3 e JAARGANG, NR. 7, NOVEMBER 2008
One-stop shop Snel klaar bij spataderpoli MMC Lemierre Ernstig ziek na keelpijn
Collega: Goudsmid Vivian Nijenhuis vond teamwerk en groeikansen op de OK
ALLEEN DE BESTE VINDEN WIJ GOED GENOEG! Confesso staat bekend als kwaliteitsaanbieder op de arbeidsmarkt voor detachering van medische vakmensen.
Ben jij als anesthesiemedewerker of operatieassistent op zoek naar nieuwe uitdagingen en veel afwisseling? Kom dan eens praten met Confesso, de betrouwbare partner met de beste arbeidsvoorwaarden. Confesso staat voor de zekerheid van een vaste baan en het avontuur van een wisselende werkomgeving.
Confesso werkt met gemotiveerde, initiatiefrijke en ervaren mensen. Zij hebben aan een half woord genoeg om in nieuwe werksituaties optimaal te functioneren. Part-time of full-time. Onze mensen worden ingezet op basis van opleidingsniveau, werkervaring, specifieke vaardigheden en persoonlijke wensen.
WIJ ZOEKEN
ANESTHESIEMEDEWERKERS EN OPERATIEASSISTENTEN Wanneer je kiest voor Confesso krijg je alle informatie over projectmatig werken, onze bedrijfscultuur, organisatie en procedures. In overleg met de Medisch Manager en onze Sector Opleidingen zorgen wij voor ondersteuning in de vorm van vakopleidingen, cursussen, trainingen en persoonlijke coaching. Je kunt rekenen op een marktconforme honorering, een pensioen- en spaarloonregeling. Ook werken wij met een prestatieafhankelijk bonussysteem.
Ben jij je bewust van jouw capaciteiten? Neem contact met ons op door een uitgebreide cv te sturen naar
[email protected]. Meer informatie vind je op onze website www.confesso.nl. Of bel (072) 750 18 10. Confesso BV Robijnstraat 68 1812 RB Alkmaar T 072 - 750 18 10 F 072 - 750 18 15 E
[email protected]
JE LAAT OPERATIES GOED VERLOPEN MAAR HOE GOED LOOPT JE CARRIÈRE
Uniek ek webbased software-pakket f p TM KORMA RMA maakt uw personeelspersoneels planning pas echt efficiënt. Bezoek nu www.korma.nl en ervaar zelf de vele voordelen!
TMI ZOEKT OPERATIEASSISTENTEN EN ANESTHESIEMEDEWERKERS Vrijheid met de zekerheid van een uitstekend salaris Meer ervaring door afwisselend werk Een auto vanaf 28 uur per week Werken op jouw manier! Een vast dienstverband, een min-max contract of een 0-uren contract. Tevens bemiddelt TMI al jaren voor ZZP’ers. Interesse?
KOM EENS PRATEN BIJ TMI. DE DETACHEERDERS IN DE ZORG.
www.verpleegkundigen.nl
| OptiFlex (TM)
Korma TM Gasthuisstraat 16
| KORMA ICT Solutions (TM) | Werving & Selectie | Projectmanagement | Interimmanagement
7101 DV Winterswijk T +31 (0)543 711 000 E
[email protected] Arendlaan 15 5022 AS Tilburg T +31 (0)13 582 16 80
| Opleidingen / Trainingen
E
[email protected]
Korma TM is een onderdeel van KORAAL Professionals in Medical Services. Informatie: www.koraal.org
KORMA is powered by Koraal PMS BV en Maral Software
Herfstoffensief Herfst, de blaadjes vallen van de bomen en even lijkt het of alles in de wereld om ons heen mee neerdwarrelt. Denk aan de financiële crash bij de beurzen. Maar erger nog, de Inspectie voor de Gezondheidszorg komt met een negatief rapport over operatiekamers in de ziekenhuizen. Niet alleen de luchtkwaliteit, maar helaas ook de kwaliteit van het personeel blijkt te wensen over te laten. De IGZ heeft kritiek op het ge-
Collega Vivian Nijenhuis (29) heeft snel het gevoel stil te staan. Daarom werkte ze als goudsmid, is ze nu naast operatieassistent ook kerndocent, en ambieert ze een baan als physician assistant. Ze ziet overeenkomsten tussen het beroep van goudsmid en dat van operatieassistent.
bruik van mutsen, kleding, sieraden, maskers, haren, gedrag. Noem maar op. Dat is natuurlijk een zorgelijke ontwikkeling. We leren allemaal in onze opleiding hoe het moet. Hoe komt het dan toch dat de Inspectie dit allemaal constateert? Vindt er een mentaliteitsverandering plaats? Voelen we ons zo be-
14
langrijk, schaars en onmisbaar dat we het niet meer zo nauw nemen met de eisen? Maar goed, dit is het begin van OK Operationeel. Laat de verdere pagina’s een inspiratiebron zijn hoe het ook kan en laten we op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen. Het is natuurlijk fantastisch wat we allemaal meemaken op de OK. Verder was er een bijzondere geslaagde LVO-leerlingendag met als thema: Kijken naar jouw toekomst. Met interessante sprekers zoals Marc Haerkens, piloot en chirurg. Hij maakte de vergelijking tussen het werken in een cockpit, en werken op de operatiekamer en hij lichtte het gebruik van checklisten toe. Al met al staan er in deze OK-Operationeel weer genoeg onderwerpen waarmee we de Inspectie voor de Gezondheidszorg kunnen laten zien dat we wel degelijk kwaliteit kunnen leveren. En voor ons is het wellicht de inspiratiebron voor een herfstoffensief.
22 Spataderpoli Hennie Mulder Bestuurslid LVO
[email protected] (Nieuw e-mailadres)
Het Máxima Medisch Centrum heeft sinds 2006 een vaatpolikliniek. Hier kunnen spataderpatiënten terecht voor effectieve diagnosestelling en een behandelplan. Onderzoek bevestigt dat patiënten dankzij deze one-stopshopping minder polikliniekbezoeken hoeven af te leggen.
4
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
OK-teams nonchalant Veel OK-teams zijn nonchalant met overdracht en infectiepreventie De communicatie is onvoldoende gestructureerd. Het gedrag rond infectiepreventie en luchtbeheersing laat veel te wensen over. Ook het gebruik van
09
13
16
medische materialen, geneesmiddelen en apparatuur moet veiliger. Dat concludeert de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Verder in dit nummer:
LVO-leerlingendag
Vergeten ziekte
4 Redactioneel
Zestig leerlingen uit heel Nederland waren
Bij patiënten met faryngitis en een pijnlijk
afgereisd om de jaarlijkse LVO-leerlingendag
gezwollen hals moet men ervan uitgaan
10 LVO-nieuws
bij te wonen. Het thema was ‘kijken naar
dat zij het syndroom van Lemierre hebben,
29 Column
jouw toekomst’. Aan de orde kwamen onder
totdat het tegendeel bewezen is. Als deze
31 Agenda + colofon
andere: minimaal invasieve cystoprostatec-
forgotten disease niet wordt herkend, kan de
tomie, bariatrische chirurgie, laparoscopie,
patiënt een levensbedreigend ziektebeeld
diathermie, optiek, de simulatiepop in het
ontwikkelen.
6 Nieuws
skills lab en knooptechnieken. OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
5
Tekst: Menno Goosen
Crocs verboden in Weense ziekenhuizen
Chirurgen Alkmaar en Beverwijk starten regiodienst
Foto: crocs
In ziekenhuizen in Wenen zijn Crocs verboden op enkele afdelingen. De sandalen brengen risico’s voor de patiëntveiligheid met zich mee, aldus de gezondheidsautoriteiten. ‘Uit technisch onderzoek is gebleken dat de sandalen niet antistatisch zijn, waardoor ze de goede werking van elektronische apparatuur kunnen verstoren en zelfs aanleiding kunnen geven tot explosies’, zegt Peter Wölfl, technisch directeur van alle burgerziekenhuizen in de Oostenrijkse hoofdstad. Het gaat vooral om operatiekamers en dialyse-, intensivecare- en radiologieafdelingen, waar het dragen van antistatische kleding verplicht is. In Nederland geven veel medewerkers in de gezondheidszorg hoog op van het draagcomfort en lage gewicht van Crocs en van het feit dat ze kunnen worden gewassen in de wasmachine.
De chirurgen van het Medisch Centrum Alkmaar en het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk zijn onlangs een regiodienst gestart. De chirurgen uit beide ziekenhuizen zijn door de regiodienst flexibel inzetbaar en daar aanwezig waar hun expertise gewenst is, 24 uur per dag, 7 dagen per week. De patiënt wordt nu ook in acute
gevallen behandeld door een gespecialiseerd chirurg. Bovendien komen de chirurgen naar het ziekenhuis waar de patiënt ligt. De chirurgen, die zijn verenigd in de nieuwgevormde chirurgenmaatschap Chirurgen Noordwest.nl, werkten al nauw samen bij operaties die op afspraak worden uitgevoerd.
Donner vraagt advies over werken met nanotechnologie Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Commissie Arbeidsomstandigheden van de Sociaal-Economische Raad advies gevraagd over mogelijkheden om blootstelling aan nanodeeltjes op de werkvloer te voorkomen. Bij het toepassen van nanotechnologie wordt gewerkt met zeer kleine deeltjes. Deze hebben bijzondere eigenschap-
pen en kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden bij gerichte toediening van medicijnen. De bijzondere eigenschappen kunnen ook nieuwe risico’s opleveren; proefdieronderzoek heeft bij bepaalde nanodeeltjes schadelijke effecten aangetoond. Over risico’s van werken met deze nieuwe deeltjes is momenteel nog veel onbekend
Gemini & UMC Utrecht in de weer met kraakbeen Het Gemini Ziekenhuis in Den Helder heeft onlangs het eerste ziekenhuisverbonden celkweeklaboratorium geopend. Dankzij dit speciaal ingerichte laboratorium is het mogelijk lichaamseigen kraakbeencellen op te kweken en deze zes weken later op een beschadigde plek in het kniegewricht terug te plaatsen. De resultaten van de nieuwe techniek zijn gunstig. Overigens hebben orthopedisch chirurgen van het UMC Utrecht onlangs voor het eerst in Nederland een bij-
6
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
zondere knieoperatie uitgevoerd. Een patiënt met ernstig knieletsel heeft zijn eigen kraakbeenvormende cellen teruggekregen via een kleine ‘spons’ in de knie. De spons wordt via een kijkoperatie in de knie ingebracht. Ander voordeel is dat hij de kraakbeencellen op de goede plaats houdt. Bij de gangbare vorm van kraakbeentransplantatie kunnen cellen wel verschuiven. Het UMC voert al langer kraakbeentransplantaties uit met lichaamseigen
cellen die buiten het lichaam opgekweekt en vermenigvuldigd zijn. Het gebruik van een biologische drager is echter een Nederlandse primeur in kraakbeenherstel via lichaamseigen cellen. De operatie kan alleen gedaan worden bij patiënten bij wie het kraakbeen in de knie nog gezond is. Via een speciale MRI-scan stellen onderzoekers van het UMC Utrecht de gezondheid van het weefsel vast.
foto: NKI-AVL
Operatierobot voor keeltumoren
Chirurgen van het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis (NKI-AVL) in Amsterdam gebruiken een robot om patiënten met tumoren in de keel succesvol te behandelen. Met behulp van de zogeheten Da Vinci S kan de tumor
Co’s op de OK Het boekje Co’s op de OK is recentelijk bijgewerkt. Het is speciaal geschreven voor de coassistent die aan het begin van het coschap algemene chirurgie staat, en laat zich lezen als een handleiding OK voor nieuwe werknemers in het chirurgische werkveld. Co’s op de OK wordt echter door een veel breder publiek gebruikt. Het is bijvoorbeeld geschikt voor leerling-operatieassistenten, röntgenlaboranten, verloskundigen en stagiaires van de CSA. Het boekje bevat vele verhelderende foto’s en tekeningen en leest vlot weg. Auteur Talitha Hoppe schreef het boekje voor het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis, maar andere belangstellenden kunnen het bestellen via
[email protected]. Het kost €5,50.
met grote precisie worden weggesneden, zodat de schade aan omliggend weefsel minimaal is. De robotarmen worden via de mond in de keel gebracht. In het NKI-AVL zijn inmiddels elf patiënten met deze nieuwe techniek geopereerd. Volgens hoofd-halschirurg Michiel van den Brekel is de nieuwe methode een goede techniek bij kleine tumoren in de keelholte. ‘Bij negen patiënten was bestraling niet meer nodig en kon de patiënt zonder beperkingen binnen drie tot vijf weken zijn werk hervatten.’ Bovendien was een opnameduur van twee tot vier dagen voldoende. In het NKI-AVL werd de Da Vinci S al gebruikt bij de behandeling van prostaatkanker. Met de operatierobot is het mogelijk om met grote nauwkeurigheid de prostaat te verwijderen en het zenuwgebied zoveel mogelijk te sparen. Het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis is het eerste ziekenhuis in Nederland waar patiënten met een tumor in de keel ook met de operatierobot kunnen worden behandeld.
Heeft u nieuws? Mail dit dan naar
[email protected]
Recensie-exemplaren kunnen, voorzien van een persbericht, gestuurd worden naar: OK Operationeel, Postbus 10208, 1001 EE Amsterdam.
Nieuwe desinfectiemethode MRSA Schoonmaakbedrijf Alpheios heeft een nieuwe methode ontwikkeld in de strijd tegen MRSA en andere micro-organismen: het vernevelen van waterstofperoxide. In het Haagse Bronovo-ziekenhuis werd het nieuwe middel tegen ziekenhuisbacteriën gepresenteerd. Besmette ruimtes kunnen door het vernevelde desinfectiemiddel binnen enkele uren worden schoongemaakt en hoeven niet meer helemaal worden leeggeruimd en nagespoeld. Ook gaat de afdeling niet achter slot en grendel. ‘Met deze techniek hoeft er niet meer een complete schoonmaakploeg de ruimte in’, liet algemeen directeur Roger van Wersch van Alpheios weten. Wanneer het desinfectieproces is voltooid, kan de ruimte direct worden gebruikt. ‘Dat is een enorme kostenbesparing voor de gezondheidszorg’, aldus Van Wersch.
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
7
foto: fototeam-kenm.nl
Lucht in operatiekamers vaak onder de maat Veel Nederlandse ziekenhuizen hebben geen beheersplan voor de luchtbehandeling in operatiekamers. Dat bleek tijdens een congres van de Nederlandse Vereniging Leidinggevenden Operatieafdeling (NVLO). Het congres vond plaats op de dag dat de Inspectie voor de Gezond-
heidszorg twee IJsselmeerziekenhuizen een operatieverbod oplegde. Van de 147 NVLO-leden waren er 60 aanwezig. ‘Slechts een enkeling gaf aan een beheersplan te hebben’, aldus Eduard Monteban, voorzitter van de NVLO. Volgens hem is dat zorgelijk. In hoeveel
Eduard Monteban
operatiecomplexen de kwaliteit van lucht ondermaats is, durft Monteban niet te zeggen. ‘Maar ik vermoed dat de IJsselmeerziekenhuizen niet de enige ziekenhuizen zijn die geen optimale luchtbehandeling hebben.’
LEVV start Interventies infectiePreventie Het Landelijk Expertisecentrum voor Verpleging & Verzorging (LEVV) is gestart met het project Verpleegkundige Interventies infectiePreventie (VIP). Aanleiding is het rapport ‘Standaardisatie onmisbaar voor risicovermindering in operatief proces’ van de Inspectie
voor de Gezondheidszorg. Binnen het VIP-project worden richtlijnen van de Werkgroep Infectiepreventie toegespitst op de dagelijkse praktijk van verpleegkundigen. Deze werkgroep is een samenwerkingsverband van drie wetenschappelijke verenigingen op het
gebied van infectiepreventie en ziekenhuishygiëne. Het LEVV wil dat alle verpleegkundigen in de deelnemende dertig ziekenhuizen volgens de richtlijnen gaan werken. Meer informatie is te vinden op www.levv.nl.
Operatiekamers dicht door gebrek aan personeel Ziekenhuizen sluiten operatiekamers omdat ze te weinig verpleegkundigen hebben. Dat schrijft de Volkskrant na een rondgang langs twintig ziekenhuizen in het westen en midden van het land. Ziekenhuizen kunnen verpleegkundigen inhuren bij detacheringsbureaus,
maar dat is veel duurder en die kunnen ook niet altijd het benodigde personeel leveren. Veel verpleegkundigen en operatieassistenten kiezen ervoor in het bedrijfsleven te gaan werken, of voor een detacheringsbureau. Daar verdienen ze meer,
Basisboek anesthesiologische zorg en technieken De vierde druk van het Basisboek anesthesiologische zorg en technieken is verschenen. In dit boek worden de specifieke taken en verantwoordelijkheden van de anesthesiemedewerker beschreven. Er wordt een koppeling gemaakt tussen de anesthesiologie als wetenschap en de praktijk van de anesthesiemedewerker. Het boek is daarmee niet alleen geschikt als basis-
8
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
boek voor de anesthesiemedewerker in opleiding, maar ook bruikbaar als naslagwerk voor mensen die al in de praktijk werken. Voor deze druk zijn alle hoofdstukken geactualiseerd. Vooral die over pijnbestrijding en over reanimatierichtlijnen hebben een grondige aanpassing ondergaan. Auteur: J. Peeters, € €58,25, ISBN 9789035230095.
waardoor ze soms minder willen werken en bijvoorbeeld liever ook geen nachtdiensten meer draaien. Door de vergrijzing zijn meer bedden nodig op de intensivecareafdelingen. Ziekenhuizen willen die uitbreiden, maar ook dat is door het personeelstekort vaak
Veel OK-teams nonchalant met overdracht en infectiepreventie
Foto: stockxpert.com
bijvoorbeeld de uiterste gebruiksdatum van apparatuur vaak onbekend en vertrouwen de medici blind op de instrumentele dienst.
De communicatie over de patiënt en de overdracht rond de operatie zijn onvoldoende gestructureerd. Hierdoor is vaak niet genoeg afstemming tussen het medisch personeel en ontstaat onnodig risico voor de patiënt. Het gedrag rond infectiepreventie en luchtbeheersing op de OK laat veel te wensen over. Ook het gebruik van medische materialen, geneesmiddelen en apparatuur moet veiliger. Onduidelijk is wie eindverantwoordelijk is voor de zorg aan de patiënt op de operatietafel. Dat concludeert de Inspectie voor de Gezondheidszorg in het rapport ‘Standaardisatie onmisbaar voor risicovermindering in operatief proces’ (zie www.igz.nl). Uit het Inspectieonderzoek blijkt dat ziekenhuizen te weinig gebruikmaken van goede checklists en stopmomenten (‘time-out’) om te controleren of alles op orde is. De teams
communiceren te passief en gaan vaak uit van ‘geen bericht is goed bericht’. Veelal is op de werkvloer wel een samenzijn, maar geen samenhang tussen de disciplines anesthesiologie en chirurgie. De inspectie constateert verder dat het gedrag rond infectiepreventie onprofessioneel is. Het ontbreekt op de OK aan discipline op bijvoorbeeld het gebied van handen wassen en kledingvoorschriften. Verder is de luchtbeheersing onvoldoende geregeld. Zo blijkt het aantal deurbewegingen tijdens operaties in veel ziekenhuizen onnodig groot, met verstoring van de steriele luchtstroom als gevolg. Slechts enkele ziekenhuizen volgen het landelijke beheersplan om de kwaliteit van de OKlucht te bewaken. Ook het gebruik van medische materialen en apparatuur moet veiliger. Zo is
Maatregelen De inspectie wil dat de ziekenhuizen maatregelen nemen om de risico’s op patiëntenschade te verminderen. Zo moet vanaf nu iedereen op elke operatieafdeling de richtlijnen voor infectiepreventie strikt naleven. Verder moeten alle niet-bezochte ziekenhuizen voor 1 januari 2009 hun eigen situatie vergelijken met de bevindingen in dit rapport en een plan van aanpak maken om de nodige verbeteringen te realiseren. Elk ziekenhuis moet gaan werken met protocollen voor overdracht en controle op kritische overgangs- of startmomenten in het operatief proces. Ook moeten OK-teams werken met vaste afspraken voor bijvoorbeeld medicatiecontroles (dubbelcheck), het tellen van gebruikte materialen, verslaglegging en afgestemde nazorg. Aansluitend bij de actie van de WHO met haar ‘Safe Surgery Saves Lives Challenge’ moet er een landelijke richtlijn komen met daarin een eenduidige beschrijving van een operatiechecklist, stopmomenten en de verslaglegging van het verloop van de operatie inclusief anesthesie. Deze kan prima aansluiten bij de nu bijna voltooide landelijke preoperatieve richtlijn. De Inspectie zal vanaf 2009 vervolgonderzoek doen en zo nodig de regels handhaven.
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
9
LVO-congres 2009: een topevenement! Het schrijven van een column voor OK Operationeel is steeds een mooi moment om stil te staan bij alle gebeurtenissen die er op dat moment spelen. Het is nu eind oktober. We ervaren deze maand als zeer turbulent: we worden continu beziggehouden met de wereldwijde kredietcrisis. Wat een tegenstelling: van een economische groei naar de top tot een neergang waarvan het dieptepunt nog niet in zicht is. Daarbij komt ook nog de hectiek rondom de Amerikaanse verkiezingen. Dat brengt mij bij het thema van het LVOcongres 2009: “Zwart of wit? De heilige huisjes voorbij”. Het contrast: enerzijds het handelen omdat we denken dat het zo moet en anderzijds het handelen waarvan het bewezen is dat het zo moet. De tegenstelling: zwart of wit? Het mooiste voorbeeld zien we nu in Amerika, waar zich een grote historische gebeurtenis voltrokken heeft. Er is voor het eerst in de geschiedenis iemand met
In memoriam: Lida Brouwer Op 17 september is veel te vroeg oud-bestuurslid Lida Brouwer overleden. Sinds november 1995 bekleedde zij de functie van secretaris. Daarna was ze verantwoordelijk voor de jurering van de Penprijs. Haar vreugde voor het beroep was voor velen een inspiratie. We wensen haar familie veel sterkte met dit verlies. Hennie Mulder, namens het LVO-bestuur
een donkere huidskleur president geworden, en daarmee de machtigste man van de wereld. En toch ondanks al deze turbulente ontwikkelingen draait de wereld gewoon door en moeten we ons richten op de zaken waar we mee bezig zijn. Daar ligt
LVO-informatie Henk Folkertsma, voorzitter
[email protected]
immers onze verantwoordelijkheid. Daarom zijn wij - de congrescommissie en het congresbureau - druk bezig om voor u een fantastisch congres te realiseren. Eerdaags wordt het definitieve programma naar alle LVO-leden
Hennie Mulder, penningmeester en bestuurslid Media Tel.: 040-2538921,
[email protected]
een topevenement te maken! Alle ingrediënten zijn
Monique de Kort, bestuurslid Congres,
[email protected] Charmaine Betzema, secretaris en bestuurslid PR&V
[email protected] [email protected] Postbus 552, 9700 AN Groningen.
E-mailadressen
[email protected] [email protected] [email protected] Internet: www.lvo.nl
Yvonne Maatjens, bestuurslid Beroepsbelangen
[email protected]
aanwezig: een heel goed programma met fantastische sprekers, een grote beursvloer, de mogelijkheid om collega’s uit het hele land te ontmoeten en een perfecte feestavond . Kortom twee geweldige dagen! Denk er aan om u voor 21 december aan te melden, want daarna gelden de niet-gereduceerde tarieven! Wij ontmoeten u graag op het 23e LVO congres. Monique de Kort, bestuurslid congres.
10
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
0345-851931 Iedere werkdag van 8.30 tot 17.00 uur Adres: LVO, Postbus 552, 9700 AN Groningen Lid worden van de LVO? Surf naar www.lvo.nl of bel met 0345-851 931. Opzegging van lidmaatschap dient voor 1 oktober schriftelijk te gebeuren - het lidmaatschap wordt dan per 1 januari van het jaar daarop beëindigd.
verzonden. Het is de bedoeling dat u zich vervolgens massaal gaat opgeven om van het LVO-congres 2009
LVO TELEFOONNUMMER:
Jacques Henkelman, bestuurslid Onderwijs
[email protected]
De LVO-vertegenwoordiger Tekst: Astrid van Pelt
Naam: Nicole Dreessen Leeftijd: 41 jaar Woonplaats: Neeroeteren (België) Werkt als: operatieassistent met als specialisatie urologie en plastische chirurgie in het Maaslandziekenhuis in Orbis Sittard Leuke van het vak: ‘De afwisseling, de nieuwe technieken en de zorg voor mensen.’
‘Ik ben toevallig in het vak gerold. 23 jaar geleden was ik uitgeloot voor de opleiding dierenverzorging. Omdat ik niet een jaar verloren wilde laten gaan, besloot ik in dat jaar een opleiding tot operatieassistent in Heerlen te volgen. De opleiding beviel me zo goed, dat ik er ook echt mijn beroep van wilde maken. Door de jaren heen hebben zich veel veranderingen voorgedaan in de medische sector. Zo is er bijvoorbeeld een stijgende vraag naar zorg. Die legt steeds meer druk op het medisch personeel. Bovendien moet het personeel in staat zijn om correct om te gaan met de continu vernieuwende technische ontwikkelingen. Om de kwaliteit te kunnen blijven waarborgen in deze hectische periode, worden steeds meer eisen en regels vastgelegd. Deze eisen moeten worden
opgesteld door een overkoepelende organisatie, zodat ze voor elk ziekenhuis gelijk zijn. Daar komt de LVO om de hoek kijken. Ik ben sinds 2003 LVO-vertegenwoordiger. Namens de LVO ben ik een werkgroep gestart om het aantal medische missers in de operatiekamer te minimaliseren. Dit doen we door het maken van fouten uit de taboesfeer te halen. Zo voorkomen we dat een misser wordt verzwegen, met alle gevolgen van dien. Ook pleiten we voor meer controlemomenten op de OK. Door meerdere mensen verantwoordelijk te maken voor de uitvoering van medische handelingen, verklein je het risico dat iemand iets over het hoofd ziet. Mijn ultieme doel is dat we als operatieassistent erkend worden, zodat niet iedereen zich zomaar operatieassistent mag noemen.’
Op 16 oktober is een LVO-werkgroep van start gegaan. Deze ontwikkelt een landelijke richtlijn, in samenwerking met deskundigen van Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO. Er worden onderbouwde procedures vastgesteld voor de compleetheidscontrole, die het achterblijven van instrumenten, gazen, disposables en hechtnaalden (IGDH) na operaties verder kunnen terugdringen. Ook door verzekeraars en de Inspectie voor de Volksgezondheid wordt naar de richtlijn uitgekeken. Het CBO heeft veel ervaring in richtlijnontwikkeling en werkte al samen met vele verpleegkundige en medische beroepsverenigingen. De richtlijn is waarschijnlijk in de tweede helft van 2009 klaar voor publicatie.
Foto: LVO
Richtlijn preventie achtergebleven materialen.
Enkele leden van de werkgroep. V.l.n.r. Charmaine Betzema, Nicole Dreessen (voorzitter van de werkgroep), Anita Hooijer, Paul Meijsen en Bert van der Zeeuw (CBO).
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
11
Discussie over kwaliteit op de OK aanwezigen. De grenzen dienen daarbij goed afgebakend te zijn. Aangegeven werd dat routineoperaties voor operatieassistenten enige rust geven na een hoogcomplexe operatie. Indien routineoperaties zouden worden uitgevoerd door overige functionarissen, zouden operatieassistenten vooral worden ingezet bij complexe ingrepen en geen afwisseling meer hebben in hun werk. Er dient accreditatie uitgevoerd te worden om te voorkomen dat elke functionaris wordt ingezet. De normen hiervoor worden bepaald door de beroepsvereniging omdat het accreditatiesysteem niet landelijk is erkend. Dhr. Schoemaker gaf aan dat de inzet van verschillende functionarissen geen probleem dient op te leveren, indien je als instelling kunt aantonen dat er kwaliteit wordt geleverd. Ontwikkelingen in de opleidingsmethoden voor operatieassistenten en anesthe-
siemedewerkers baren zorgen. Opleidingen worden verkort (anesthesiemedewerker) om meer leerlingen te werven. Dit terwijl de basisopleiding van drie jaar op specialisme tekortschiet. De derde stelling was dat inzet van tweede deskundigheid de problemen van tekorten oplost. Er volgde een discussie. De inzet van tweede deskundigheid wordt niet bepaald door het ziekenhuis. Dat wil productie zien. Intern dient men na te denken over kwaliteit en norm. Differentiatie is mogelijk, maar de kwaliteit dient behouden te blijven en er dient verantwoord gewerkt te worden. Wat men verstaat onder ‘differentiatie’ dient duidelijk te worden in een beroepsprofiel tweede deskundigheid. De LVO dient hierin de leiding te nemen. Om het imago van OA en AM te verbeteren dient de werkvloer initiatief te nemen. De OA en AM dienen zichtbaar te worden voor potentiële leerlingen.
Foto: Hennie Mulder
Op 8 oktober werd in Nieuwegein gesproken over marktwerking op de OK. Op deze themamiddag voor LVO-leden hield Jacques Henkelman een presentatie, met als titel ‘Loopt kwaliteit gevaar?’. Na afloop volgde een discussie over enkele stellingen. Eerst werd gediscussieerd over de stelling dat gedetacheerde operatieassistenten de kwaliteit van de opleiding verlagen omdat zij niet goed continuïteit kunnen geven aan begeleiden. De vraag werd gesteld of gedetacheerden toegevoegde waarde hebben op de OK. Kunnen zij ook leerlingen begeleiden, protocollen opstellen, de voorraad op peil houden et cetera? Hierover waren de meningen verdeeld. De tweede stelling was: ‘ASA I-routineoperaties kunnen heel goed worden uitgevoerd door functionarissen op niveau 3.’ Deze functionarissen zouden routineoperaties goed kunnen uitvoeren mits zij geschoold zijn, vonden de
12
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
Tekst en foto’s: Hennie Mulder
LVO-MMC-leerlingendag De jaarlijkse LVO-leerlingendag vond op 9 oktober 2008 plaats in het MMC Veldhoven. Zestig leerlingen uit heel Nederland waren afgereisd om de dag bij te wonen. Het thema was ‘kijken naar jouw toekomst’. Laparoscopische ingrepen nemen een hoge vlucht in de operatiekamers. Wat vroeger nog ondenkbaar was, is voor huidige leerling-operatieassistenten al snel een vertrouwd beeld. Roel Voorwald, bedrijfsleider OK, opende de dag. Hij liet alle bezoekers eerst staan en diep in- en uitademen, zodat zij in een ontspannen sfeer aan de dag konden deelnemen. Ook vertelde hij enthousiast over het OK-bedrijf in het MMC, dat zeer divers en actief is. Daarna startte de uroloog Laurent Fossion met zijn voordracht over de minimaal invasieve cystoprostatectomie. Algemeen chirurg Arjan Luijten nam ons mee naar de bariatrische chirurgie. Obesitas is een welvaartsziekte, die volgens Fossion de maatschappij meer kost dan het uitvoeren van een gastric bypass. De verschillen tussen het aanleggen van een maagbandje en een gastric bypass kwamen uitgebreid aan de orde. Om iedereen ook een actieve rol tijdens deze dag te geven waren er workshops, over laparoscopie, diathermie, optiek, simulatiepop in het skills lab en knooptechnieken. Onder leiding van Wil Speetjens kreeg een aantal leerlingen een rondleiding op de OK waarbij gefocust werd op de automatisering. Na de lunch vertelde gynaecoloog Carolien Koks welke soorten cysten er zijn. Ze liet filmpjes zien om te illustreren hoe je deze er laparoscopisch uit kunt halen. Ten slotte vertelde Marck Haerkens, chirurg-traumatoloog en vlieger bij de Koninklijke Luchtmacht, over de link tussen de luchtvaart en de OK op het gebied van veiligheid. Opvallende en confronterende feiten kwamen aan de orde. Denk aan communicatie in het Engels: are we thinking of we are sinking! Al met al een erg geslaagde dag. We danken natuurlijk vooral de firma’s die deze dag mede tot een succesvolle dag hebben gemaakt: de firma van Straaten, de firma Johnson&Johnson, de firma ERBE en de firma Storz.
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
13
14
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
Goudsmid Vivian Nijenhuis werd operatieassistent Vivian Nijenhuis (29) uit het Friese Oosterzee werkte twee jaar als goudsmid in Denemarken en IJsland. De drang zichzelf te blijven ontwikkelen en de behoefte in een team te werken, waren de basis voor een opmerkelijke carrièremove: ze werd operatieassistent en kerndocent
Foto: Ivonne Zijp
anesthesiemedewerker/operatieassistent. Hoe komt een jonge vrouw uit Friesland als goudsmid terecht in IJsland? ‘Voor mijn stage tijdens de opleiding tot goudsmid ging ik naar Denemarken. In Scandinavische landen is veel meer belangstelling voor het ambacht van kunsthandwerken. Bovendien vind ik het design uit die landen erg mooi. Na mijn stage ben ik in Denemarken blijven hangen. Ik ontmoette daar een IJslandse goudsmid. IJsland stond op mijn verlanglijstje, dus toen ik bij haar kon komen werken, zei ik meteen ja.’
‘In beide beroepen zie je veel praktische mensen, doeners. Verder moet je in de twee vakken precies werken. En het technisch inzicht dat je als goudsmid moet hebben, is als operatieassistent mooi meegenomen. De creativiteit die ik als goudsmid nodig had, kan ik minder inzetten in de OK. Hoewel creativiteit wel handig is bij het oplossen van problemen. Thuis staat mijn werkbank; in mijn vrije tijd werk ik nog steeds als goudsmid. Zo heb ik een geweldige combinatie gevonden.’
En toch besloot je na twee jaar terug naar Nederland te komen én het roer om te gooien. ‘Het begon me tegen te staan dat ik als goudsmid zonder collega’s werkte. Verder heb je als goudsmid niet veel mogelijkheden om verder te groeien en dat is nou net wat ik wil. Mijn tante was operatieassistent. Ik ben met haar mee gaan kijken. Het leek me een heel leuk en interessant beroep. Daar kwam bij dat ik om operatieassistent te worden niet meer volledig terug de schoolbanken in hoefde. Mijn keuze om operatieassistent te worden was dus een praktische. Maar hij is heel goed uitgepakt: ik vind het een fantastisch beroep.’
Je deed je opleiding in de Isala klinieken in Zwolle en bij het roc in Hengelo. Na je afstuderen in 2006 ben je al snel in het kleinere Antonius Ziekenhuis in Sneek gaan werken. Waarom? ‘In een groot ziekenhuis als dat in Zwolle werk je in clusters, waarbij je je al snel gaat specialiseren. Ik vond het belangrijk om me voorlopig zoveel mogelijk allround te ontplooien. Dat kan in een kleiner ziekenhuis.’
Zijn er overeenkomsten tussen een goudsmid en een operatieassistent?
Maar kennelijk is werken als operatieassistent voor jou toch niet genoeg. ‘Ik houd ervan om door te gaan en ook toen had ik al snel het gevoel dat ik een beetje stilstond. Eind vorig jaar zag ik een advertentie van het Wenckebach Instituut in Groningen voor een kerndo-
TEKST: Marieke Los
cent anesthesiemedewerker/operatieassistent. Ik heb gesolliciteerd en werd tot mijn verrassing aangenomen. Ik had natuurlijk nog niet zoveel ervaring als operatieassistent en geen verpleegkundige achtergrond.’ Hoe bevalt de combinatie van deze twee banen? ‘Geweldig. De theorie die ik bestudeer en doceer kan ik weer inzetten in de OK, het houdt me scherp. En omdat ik de helft van de week in de praktijk werk, kan ik de eerstejaarsstudenten die ik lesgeef heel goed en beeldend de theorie van bijvoorbeeld anatomie uitleggen. Ik geef les in anatomie/ fysiologie en samen met een collega, die mij inwerkt, medisch rekenen. Ook coördineer ik voor anatomie/fysiologie het uitnodigen van gastdocenten, overwegend specialisten, die met regelmaat een les verzorgen.’ Heb je nu je rust gevonden of komt er weer een moment dat je verder ‘moet’? ‘Dat moment komt zeker. Voorlopig heb ik mijn draai gevonden. Maar mijn grote wens en ambitie is om in de toekomst physician assistant te worden. Daar moet ik over een tijd maar eens mee aan de slag gaan.’
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
15
Syndroom van Lemierre: vroege De laatste jaren is de incidentie van het syndroom van Lemierre toegenomen. Deze leek na de introductie van antibiotica voor het behandelen van keelinfecties juist gedaald. Bij patiënten met keelpijn en malaiseklachten is alertheid op deze levensbedreigende forgotten disease geboden. Tekst: A.J.H.M. Fleskens, coassistent heelkunde, dr. M.R.M Scheltinga en P.V. van Eerten, chirurgen, H.L.M. Pasmans, radioloog, dr. G. Vreugdenhil, internist, allen werkzaam in het Máxima Medisch Centrum, en L.H.M. Verhoef, arts-microbioloog, laboratorium voor medische microbiologie, Stichting PAMM, Veldhoven .
V
olgens de huidige inzichten bestaat er bij patiënten met keelpijn en malaiseklachten weinig indicatie voor antibiotische behandeling. Deze benadering kan echter een keerzijde hebben. Drie patiënten ontwikkelden na een onschuldige keelpijn en onwelbevinden een levensbedreigend ziektebeeld. Het bleek te gaan om het syndroom van Lemierre, de afgelopen jaren in de literatuur omschreven als the forgotten disease.1-3
Casussen Patiënt A is een 23-jarige man die vanuit een ziekenhuis elders op de intensivecare-unit (ICU) van het Máxima Medisch Centrum (MMC) locatie Eindhoven wordt opgenomen. Dit in verband met sinds een week bestaande koorts en algemene malaise, buikpijn, vomitus en diarree. Patiënt heeft ook sinds enige dagen pijn in de linkerheup. Onder de diagnose ‘septische shock e.c.i.’ was elders reeds gestart met amoxicilline, flagyl en tobramycine. Bij onderzoek wordt een zieke, beademde, negroïde jongeman gezien. De bloeddruk is 85/50 mmHg, de hartfrequentie is 130/min en de lichaamstemperatuur 16
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
is 36,2 °C. Inspectie van de mond- en keelholte laat forse tonsillen zien zonder faryngitis. Het abdomen vertoont spaarzame peristaltiek met diffuse drukpijn zonder evidente loslaatpijn. Bewegingen in de linkerheup zijn pijnlijk; deze regio voelt warm aan. Laboratoriumonderzoek laat een infectieus beeld zien met een leukocytengetal van 31,9 x 109/l (normaal: 4-10) met 96% neutrofielen. De bezinking is 47 mm/uur (ref: 1-7), terwijl ook ureum (16,1 mmol/l, ref: 3-7), creatinine (381 μmol/l, ref: 65-110 μmol/l), bilirubine (43 μmol/l, ref: 3-19), alkalisch fosfatase (269 U/l, ref: 30-100), γ-GT (138 U/l, ref: 0-50), en AST (294 U/l, ref: 5-40) verhoogd blijken. Serumelektro lyten en -amylase zijn normaal. De werkdiagnose ‘septische artritis van de linkerheup’ wordt middels een CTscan bevestigd. Er vindt nettoyage van het heupgewricht plaats en weefselkweken worden ter plaatse afgenomen. Vanwege nierfunctiestoornissen wordt antibiotisch overgeschakeld op meropenem. Ondanks deze maatregelen verbetert het klinische beeld onvoldoende en na een nieuwe CT-scan wordt nog dezelfde dag een tweede chirurgische inspectie
uitgevoerd. Uit de heupgewrichtskom wordt necrotisch spongieus bot verwijderd. Patiënt ontwikkelt het beeld van multipel orgaanfalen (MOF) en wordt wegens dialysebehoefte overgeplaatst naar de ICU van het MMC, locatie Veldhoven. Alhier wordt een ernstig zieke patiënt met een gespannen, pijnlijk abdomen gezien. Omdat revisie van de CT-scan mogelijk ‘vrij lucht’ laat zien, wordt onder verdenking ‘perforatie van een hol buikorgaan’ een exploratieve laparotomie verricht. Behoudens een liter gelig vocht worden bij orgaaninspectie geen afwijkingen vastgesteld. Ondanks intensieve ondersteunende therapie met cardiotonica en (buik)beademing ontstaat een irreversibel MOF-beeld en overlijdt patiënt enige uren later. Microbiologisch onderzoek van het necrotische heupmateriaal laat groei van Fusobacterium necrophorum zien. Bij microscopie en kweek ontbreken specifieke morfologie en geur. Tijdens obductie worden tekenen van een faryngitis en MOF gezien. De vena jugularis interna is niet getromboseerd. Post mortem wordt hetero-anamnestisch keelpijn gerapporteerd.
herkenning is cruciaal Patiënt B is een 19-jarige man die zich meldt op de SEH met algehele malaise, slijmerige diarree en sinds vier dagen koorts tot 40 °C. Hij rapporteert keelpijn en geeft geel sputum op. Hij heeft tevens zwelling van de linker hals bemerkt. Enige dagen eerder ontving patiënt amoxicilline/clavulaanzuur, volgens de brief van de huisarts wegens de ‘aanhoudende infectieuze toestand’. Bij lichamelijk onderzoek zien we een zieke, blanke jongeman met een bloeddruk van 122/56 mmHg. Zijn lichaamstemperatuur is 38,6 °C. Inspectie van mond- en keelholte laat toegenomen roodheid van de farynx zien, zonder evident vergrote tonsillen. Bij auscultatie blijkt verminderd ademgeruis van de rechter longtop. Onderzoek van hart en abdomen toont geen bijzonderheden. Bij biochemisch onderzoek blijkt het CRP verhoogd tot 291 mg/l (ref: <8) en het leukocytengetal 17,2 x 109/l met 85% neutrofielen (ref: 40-75), 10% lymfocyten (ref: 20-45), 4% monocyten (ref: 2-10) en 1% eosinofielen (ref: 1-5). Het natrium was 129 mmol/l (ref: 135-145). De rest van het laboratoriumonderzoek geeft normale resultaten. Serologische screening op virus (Epstein-Barr, cytomegalie) is negatief, evenals een mantouxtest. Onder de diagnose ‘keelpijn en algemeen ziekzijn’ wordt patiënt ter observatie op de afdeling Interne Geneeskunde opgenomen. Een x-thorax laat een toppneumothorax rechts zien, alsmede verdichtingen over linker bovenveld en rechter middenveld (figuur 1). De KNOarts constateert geen afwijkingen. Echografie van de halsverdikking laat een abcederende lymfoommassa zien met trombosering van de aangrenzende vena jugularis interna links. Een CT-scan bevestigt abcedering en trombosering in de hals (figuur 2) en toont tevens meerdere
kleine perifere longabcesjes (figuur 3). De combinatie ‘keelpijn, septische afwijking en trombose vena jugularis interna’ suggereert het syndroom van Lemierre. De microbiologe adviseert penicilline 20 miljoen E./24 uur en viermaal daags 500 mg metronidazol. Patiënt wordt wegens veneuze trombose gehepariniseerd. Een echogeleide punctie van de halszwelling laat necrotisch weefsel zien zonder pusbijmenging. Later worden hieruit een Fusobacterium nucleatum en een Streptococcus sanguis geïsoleerd. Het klinische beeld klaart spoedig op en patiënt kan na veertien dagen worden ontslagen. Hij krijgt nog drie weken driemaal daags 750 mg amoxicilline en 500 mg metronidazol, alsmede een kwartaal lang acenocoumarol voorgeschreven. Bij recente telefonische controle bleek patiënt restloos genezen. Patiënt C is een 21-jarige man met in zijn voorgeschiedenis een appendectomie en een aan schizofrenie gerelateerde cognitieve informatieverwerkingsstoornis. Als medicatie gebruikt hij zopiclon en diazepam. Zijn ziektegeschiedenis begint met algehele malaise en keelpijn, waarvoor hij zich tot zijn huisarts wendt. Deze stelt de diagnose tonsillitis en schrijft ascal en een kuur roxitromycine voor. Wegens aanhoudende klachten volgt drie dagen later wederom een consult. Een bovenste luchtweginfectie wordt vermoed en claritromycine wordt voorgeschreven. De keelpijn wordt hierna minder, maar patiënt ontwikkelt vervolgens hevige spierpijn in armen, schouders en borst met koorts tot 39,5 ºC en progressieve moeheid. Elf dagen na het begin van de klachten meldt hij zich op de SEH. Inmiddels heeft hij zijn kuur claritromycine afgemaakt. Bij lichamelijk onderzoek zien we een zieke, blanke jongeman met een
Figuur 1. De thoraxfoto van patiënt B toont een toppneumothorax/partiële pneumothorax rechts en meerdere aspecifieke verdichtingen verspreid over de beide longvelden.
Figuur 2. CT-scan van de hals na intraveneus toegediend contrast bij patiënt B toont een geabcedeerd lymfoom met een mediaal gelegen getromboseerde vena jugularis naast een open arteria carotis.
Figuur 3. CT-scan van de longen (patiënt B) laat, diffuus verspreid, meerdere kleine longabcessen zien. OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
17
bloeddruk van 135/63 mmHg, de hartfrequentie is 116/min. en de lichaamstemperatuur is 37,8 ºC. Inspectie van de mond- en keelholte laat rode farynxbogen zien, de rechter tonsil is vergroot zonder beslag of exsudaat. In de halsregio zijn geen lymfeklieren palpabel. Bij auscultatie wordt beiderzijds vesiculair ademgeruis gehoord zonder bijgeluiden. Onderzoek van hart en abdomen toont geen bijzonderheden. Patiënt kan wegens pijn zijn armen niet heffen. Bij hematologisch onderzoek blijkt het CRP verhoogt tot 249 mg/l (ref: <6) en het leukocytengetal 22 x 109/l (ref: 4-10) met 91% neutrofielen, 6% lymfocyten, 4% monocyten, 0% eosinofielen en 0% basofielen. Het hemoglobine is verlaagd tot 8,0 mmol/l (ref: 8,5-11,0) en de hematocriet is 0,37 (ref: 0,4-05). Chemisch onderzoek toont een LD van 807 U/l, haptoglobine 2,29 g/l (ref: 0,272,21). Het natrium was 131 mmol/l (ref: 135-145), albumine 31 g/l (ref: 35-50) en gecorrigeerd calcium 2,18 mmol/l (ref: 2,20-2,65). De rest van het laboratoriumonderzoek geeft normale resultaten. Serologische screening op Epstein-Barrvirus is negatief, evenals een urinekweek. Onder de diagnose ‘ernstige faryngitis’ wordt patiënt opgenomen op de afdeling Interne Geneeskunde en wordt direct met penicilline 6 dd x 106 E. i.v. gestart. Een x-thorax laat mogelijk een infiltraat in de linker onderkwab zien. Dit wordt op een CT-scan bevestigd. Ook wordt op de scan een trombose van de linker vena jugularis interna gezien. Op basis van deze gegevens wordt de diagnose ‘syndroom van Lemierre’ gesteld. Uit de bloedkweek groeit twee dagen later een Fusobacterium necrophorum. De microbioloog adviseert 6 dd 3 miljoen E. penicilline i.v. alsmede viermaal daags 500 mg metronidazol gedurende twee weken. Verder wordt gestart met antistolling. In verband met persisterende schouderpijn wordt een MRI-scan vervaardigd, die beiderzijds een ernstige bursitis subdeltoidea laat 18
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
Figuur 4. T1-gewogen MRI-opname van de linker schouder met vetsuppressie en na toediening van gadolinium. Er is een felle wandaankleuring van de bursa subacromialis, suspect voor een actieve bursitis.
zien. Figuur 4 laat de afwijkingen aan de rechter schouder zien. De schouderpijn verdwijnt volledig in de loop van de opname door conservatieve behandeling, en patiënt kan het ziekenhuis na veertien dagen in goede conditie verlaten. Hij krijgt nog drie weken amoxicilline/ clavulaanzuur en metronidazol voorgeschreven, alsmede zes maanden lang acenocoumarol.
Historie De eerste humane casus van sepsis veroorzaakt door Fusobacterium necrophorum (‘necrobacillose’) wordt in 1900 beschreven bij een patiënt die na een tonsillitis gevolgd door een op pest gelijkend beeld uiteindelijk overlijdt. Bloedkweek laat groei van een obligaat anaerobe bacil zien.4,5 Necrobacillose wordt in de jaren hierna anaerobic postanginal septicaemia genoemd.6,7 In 1936 beschrijft Lemierre twintig gevallen, van wie er achttien sterven. Zij presenteerden zich met faryngotonsillitis, gevolgd door zwelling langs de musculus sternocleidomastoideus en een septische tromboflebitis van de ipsilaterale vena jugularis interna. Binnen een week ontwikkelden zij hoge koorts, gevolgd door
metastatische embolische abcessen, vaak naar longen en botten. Lemierre claimt dat het syndroom zo karakteristiek is dat de diagnose kan worden gesteld voordat bacteriologisch onderzoek het definitieve bewijs levert.8 Na introductie van antibiotica voor de behandeling van keelinfecties wordt een afname in incidentie gerapporteerd; tussen 1974 en 1989 werden slechts 36 casussen beschreven.9-11 De laatste jaren wordt echter weer een toename gezien, waarschijnlijk als gevolg van verminderd antibioticagebruik bij keelontstekingen. Mogelijk spelen aanpassingen in antibiotische protocollen eveneens een rol, waardoor Fusobacterium minder tot het werkingsspectrum behoort.6,7,12 Een andere hypothese veronderstelt verandering in meer virulente serotypes van Fusobacterium.13
Definitie Er bestaat overeenstemming over de diagnose ‘syndroom van Lemierre’ indien het een ‘klassiek’ geval betreft, namelijk de combinatie van postanginale sepsis en trombose van de vena jugularis interna en isolatie van Fusobacterium necrophorum. Trombose van de vena jugularis interna wordt niet altijd voor de diagnose vereist. Bepaalde auteurs hebben zelfs de isolatie van Fusobacterium necrophorum niet als obligaat gesteld.7,14 Kortom: er bestaat onduidelijkheid over diagnosestelling. In de literatuur worden de termen ‘humane necrobacillose’ en ‘syndroom van Lemierre’ vaak – mogelijk ten onrechte – als synoniem gebruikt.
Epidemiologie Het vóórkomen van Lemierre wordt op 0,8 tot 1,5 per miljoen personen per jaar geschat.7 De ware incidentie is, mede gezien de onbekendheid bij de medische stand, waarschijnlijk hoger.6 Humane necrobacillose kan twee patiëntengroepen treffen.6,15 De eerste bestaat uit gezonde personen zonder onderliggende ziekten met een duidelijke leeftijdsvoorkeur:
kinderen na doorgemaakte otitis media, jongvolwassenen na tonsillitis en volwassenen na dentinogene infecties. Een mastoïditis of sinusitis kan overigens op alle leeftijden leiden tot het syndroom van Lemierre. De tweede groep betreft oudere volwassenen met een onderliggend lijden, zoals gemetastaseerde ziekte of immunodeficiënties.6
Microbiologie Fusobacteriën (F. necrophorum en F. nucleatum) maken normaal deel uit van de flora van de mondholte, het vrouwelijke genitale stelsel en de tractus digestivus. Fusobacterium necrophorum, de meest virulente, is een anaerobe, niet-spoorvormende, Gramnegatieve staaf met karakteristieke geur en morfologie.6,10 In een review van 109 gevallen van Lemierre werd in 82% van de patiënten een Fusobacterium necrophorum gevonden, slechts zelden (10%) gecombineerd met andere micro-organismen. In 5% werden primair andere bacteriën geïsoleerd en in de resterende 13% bleek de kweek negatief.16 Een verschil tussen Fusobacterium necrophorum en veel andere anaerobe bacteriën is dat eerstgenoemde primair kan binnendringen in voorafgaand gezonde personen met intacte anatomische barrières.10,16-18 Deze eigenschap wordt toegeschreven aan verschillende toxinen die uitsluitend de Fusobacterium necrophorum produceert.10,18 Het is onbekend waarom Fusobacterium necrophorum zich invasief gaat gedragen en dan penetreert in de mucosa.6,10
Pathogenese en klinische symptomen Bij de primaire infectie zijn keelamandelen en het peritonsillaire weefsel in 87% van de gevallen de primaire bron.16 Minder voorkomend (13%) zijn mastoïditis, otitis media, sinusitis, odontogene infecties en primaire infecties van de huid van hoofd en hals.10,16,19 Klinische symptomen zijn afhankelijk van de
lokalisatie, maar zijn vaak geassocieerd met koorts, abdominale pijn, nausea en vomitus. Het is onbekend hoe vaak een faryngitis op basis van Fusobacterium necrophorum, dan wel een ander micro-organisme, overgaat in een tweede stadium.16 Het tijdsinterval is gewoonlijk een week of minder.11,16 Volgens de meest recente hypothese bereikt de ziekte het tweede stadium door bacteriële verspreiding van het peritonsillaire weefsel naar de laterale faryngeale ruimte, voornamelijk via lymfogene vaten.16,20 De infectie van dit laatste compartiment kan, door vorming van septische trombi in de faryngeale veneuze plexus en de peritonsillaire venen (die zich per continuitatem of hematogeen uitbreiden), leiden tot een tromboflebitis van de vena jugularis interna.16,19 Het meest voorkomende klinische symptoom is een pijnlijk gezwollen hals.10 Bij lichamelijk onderzoek is een getromboseerde vena jugularis interna zelden palpabel. Het afwezig zijn van lichamelijke afwijkingen is in deze fase niet uitzonderlijk.10,16 Het derde stadium breekt aan wanneer een geïnfecteerde trombus losschiet, leidend tot hematogene verspreiding. De longen zijn het meest aangedaan (95%, patiënt B). Andere voorkeursplaatsen zijn heup- (patiënt A), schouder- (patiënt C) en kniegewrichten. Zeldzaam is metastasering naar lever, milt, nieren, peritoneum, meninges, hersenen, hart, bot, huid en thyroïd.6,16,21-24 Koorts kan een teken zijn van metastasering.16 Hepato- en splenomegalie kunnen eveneens aanwezig zijn, al dan niet met abcesvorming.16,25
Diagnosestelling Het syndroom van Lemierre wordt op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek gesteld. Iedereen met een faryngitis en een pijnlijk gezwollen hals, al dan niet in combinatie met pulmonale symptomen na een acute faryngotonsillaire infectie, heeft dit syndroom totdat het
tegendeel bewezen is.6,16 Een neutrofiele leukocytose met een verhoogd CRP, hyperbilirubinemie en trombocytopenie ondersteunen het beeld. Hypoxemie en hematurie kunnen uitingen zijn van orgaanfalen.6,14,16 De gouden standaard is het aantonen van Fusobacterium necrophorum in bloed, pus en ander necrotisch weefsel.16 Het duurt vaak ten minste 48 uur voordat het micro-organisme daadwerkelijk groeit in bloedkweken. Essentieel is dat alle Gram-negatieve staven worden geïdentificeerd tot ten minste genusniveau en Fusobacteriën tot specieniveau om verwarring met onder andere Bacteroides te voorkomen.14 Sinds kort kan de diagnose worden bevestigd door toepassing van snelle diagnostische, moleculaire technieken, een potentieel waardevolle aanvulling op de beschikbare diagnostiek.26,27 Zowel echografie als CT-scan is geschikt voor het aantonen van halsabcessen en trombose van de vena jugularis interna. Een CTscan van de thorax kan daarnaast ook pulmonale septische embolieën in beeld brengen.1,10,14,16 MRI wordt aanbevolen bij verdenking op complicerende infecties van het mastoïd, of wanneer veneuze sinustrombose uitgesloten moet worden.
Behandeling In het preantibiotische tijdperk was excisie van de vena jugularis interna de enige behandelingsoptie. In 90% van de gevallen bleek de ziekte desondanks fataal. Door antibiotica zijn morbiditeit en mortaliteit dramatisch gereduceerd.8,21,25,28 In een recent cohort van 109 gevallen stierven 7 patiënten.16 De therapie bestaat uit intraveneuze antibiotica werkzaam tegen anaeroben, dan wel de geïsoleerde bacterie. Het optimale antibiotische regime is vanwege het zeldzame voorkomen onbekend. Fusobacterium necrophorum is meestal gevoelig voor penicillines, cefalosporines, metronidazol, clindamycine, tetracycline en chlooramfenicol.6,10,28 OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
19
Erytromycine en ciprofloxacine zijn insufficiënt.6 Penicilline is de eerste keus, hoewel er incidenteel (2%) penicillineresistente β-lactamaseproducerende varianten zijn beschreven.10,28-30 Daarom worden β-lactamaseresistente antibiotica met anaerobe activiteit eveneens aangeraden.10,28 De meeste auteurs adviseren een combinatie van penicilline en metronidazol, of monotherapie met clindamycine.6 Over therapieduur bestaat geen consensus; deze varieert van twee tot twaalf weken.10,21,28 Behandeling van een bewezen tromboflebitis vereist langdurende antibiotische therapie, omdat fibrinestolsels de Fusobacterium necrophorum beschermen en penetratie bemoeilijken.31 De tweede pijler van behandeling is abcesdrainage.14,28,32,33 Chirurgische excisie van de vena jugularis interna wordt gereserveerd voor oncontroleerbare sepsis met aanhoudend bewijs van septische embolisatie ondanks adequate antibiotica. Deze vorm van chirurgie wordt tegenwoordig aanmerkelijk minder toegepast dan in het preantibiotische tijdperk.16,18 Anticoagulantiagebruik is controversieel vanwege het risico op verspreiden van geïnfecteerde trombi, maar is geïndiceerd bij retrograde uitbreiding naar de sinus cavernosus.6,16,18
Bespreking
20
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
Ultraschall Med 2004; 25:70-73. 3. Carlson ER, Bergamo DF, Coccia CT. ‘Lemierre’s syndrome: two cases of a forgotten disease’. J Oral Maxillofac Surg 1994;52:74-78. 4. Alston JM. ‘Necrobacillosis in Great Britain’. Br Med J 1955; 2:1524-1528. 5. Courmont P, Cade A. ‘Sur une septico-pyohémie de l’homme simulant la peste et causée par un strepto-bacile anaérobie’. Archives de Médecine Expérimentale et d’Anatomie Pathologique 1900; 12:393-418. 6. Hagelskjaer Kristensen L, Prag J. ‘Human necrobacilloses, with emphasis on Lemierre’s syndrome’. Clin Infect Dis 2000; 31:524-532. 7. Hagelskjaer LH, Prag J, Malczynski J, Kristensen JH. ‘Incidence and clinical epidemiology of necrobacillosis, including Lemierre’s syndrome, in Denmark 1990-1995’. Eur
Conclusie
J Clin Microbiol Infect Dis 1998; 17:561-565.
Het syndroom van Lemierre is een zeldzaam ziektebeeld, dat gepaard kan gaan met ernstige ziekteverschijnselen en bij inadequate behandeling overlijden van de patiënt tot gevolg kan hebben. Bekendheid van het ziektebeeld bij de clinicus is essentieel omdat vroege herkenning cruciaal is en leidt tot minder morbiditeit en mortaliteit. Iedereen met een faryngitis en een pijnlijk gezwollen hals, al dan niet in combinatie met pulmonale symptomen na een acute faryngotonsillaire infectie, heeft dit syndroom totdat het tegendeel bewezen is. Behandeling met intraveneuze antibiotica is effectief. ▼
De ziektegeschiedenis van patiënt B is een redelijk klassiek geval van het syndroom van Lemierre. Er wordt geen Fusobacterium necrophorum geïsoleerd, maar een mengflora van Fusobacterium nucleatum en Streptococcus sanguis. Deze kweek is echter afgenomen onder antibiotische therapie. Als de verwekker een Fusobacterium necrophorum was geweest, was het klinische vervolg mogelijk fulminanter geweest.10 In hoeverre anticoagulantia hebben bijgedragen aan het voorspoedige beloop, is onduidelijk. Patiënt C is een klassiek geval met keelpijn, trombose van de vene, metastatische abcessen in de gewrichten en
een bloedkweek met Fusobacterium necrophorum. Het beeld werd door recente ervaringen zeer snel herkend, met een prompt herstel tot gevolg. Het fulminante ziektebeloop van patiënt A is indrukwekkend. De meeste gegevens pleiten voor de diagnose Lemierre. Keelpijn (post mortem hetero-anamnestisch gerapporteerd), malaise en een metastatisch heupabces worden gevolgd door een oncontroleerbaar MOF-beeld. Een Fusobacterium necrophorum wordt later geïsoleerd uit bloed en necrotisch heupmateriaal. Tegen pleit het ontbreken van trombose van de vena jugularis interna, hoewel deze in 30% van de gevallen ontbreekt.16 Achteraf gezien is onterecht besloten tot een exploratie van het abdomen.
8. Lemierre A. ‘On certain septicaemias due to anaerobic organisms’. Lancet 1936; 1:701703. 9. Burden P. ‘Fusobacterium necrophorum and Lemierre’s syndrome’ [editorial]. J Infect 1991; 23:227-231. 10. Golpe R, Marín B, Alonso M. ‘Lemierre’s syndrome (necrobacillosis)’. Postgrad Med J 1999; 75:141-144. 11. Sinave CP, Hardy GJ, Fardy PW. ‘The Lemierre syndrome: suppurative thrombophlebitis of the internal jugular vein secondary to oropharyngeal infection’. Medicine (Baltimore) 1989; 68:85-94. 12. Ramirez S, Hild TG, Rudolph CN, Sty JR, Kehl SC, Havens P, et al. ‘Increased diag-
Het oorspronkelijke artikel is gepubliceerd
nosis of Lemierre syndrome and other
in Ned Tijdschr Geneeskd 2006; 150:2461-2466.
Fusobacterium necrophorum infections
Verder is het verschenen in Medisch Journaal
at a Children’s Hospital’. Pediatrics 2003;
2007; 2:75-80.
112:e380-385. 13. Duong M, Wenger J. ‘Lemierre syndrome’.
Voetnoten 1. Screaton NJ, Ravenel JG, Lehner PJ, Heitz-
Pediatr Emerg Care 2005; 21:589-593. 14. R iordan T, Wilson M. ‘Lemierre’s syn-
man ER, Flower CD. ‘Lemierre syndrome:
drome: more than a historical curiosa’.
forgotten but not extinct – report of four
Postgrad Med J 2004; 80:328-334.
cases’. Radiology 1999; 213:369-374.
15. Ieven M, Vael K, DeMayer M, DeSchepper
2. Ritter M, Tebbe J, Battmann A, Gorg C.
A, Pattyn S. ‘Three cases of Fusobacte-
‘Lemierre’s syndrome: the forgotten di-
rium necrophorum septicemia’. Eur J Clin
sease. An unusual presentation of sepsis’.
Microbiol Infect Dis 1993; 12:705-706.
16. Chirinos JA, Lichtstein DM, Garcia J,
EP, Nijhuis- Heddes JM, Maartense E. ‘Le-
H, Marriott RK, Curran MD, et al. ‘Mole-
Tamariz LJ. ‘The evolution of Lemierre
mierre’s syndrome. Sepsis complicating
cular diagnosis of Fusobacterium necrop-
syndrome: report of 2 cases and review of
an anaerobic oropharyngeal infection’.
horum infection (Lemierre’s syndrome)’.
the literature’. Medicine (Baltimore) 2002;
Neth J Med 2001; 59:181-183.
Eur J Clin Microbiol Infect Dis 2005; 24:226-
81:458-465.
22. Thatcher P. ‘Hepatic abscesses caused by
17. Leugers CM, Clover R. ‘Lemierre’s syndro-
fusobacterium necrophorum as part of
229. 27. van Haelst PL, Koornstra JJ, van der Werf
me: Postanginal sepsis’. J Am Board Fam
the Lemierre syndrome’. J Clin Gastroente-
TS. ‘Diagnose in beeld (111). Een kortade-
Pract 1995; 8:384-391.
rol 2003; 37:196-197.
mige man met koorts en keelpijn’. Ned
18. Lustig LR, Cusick BC, Cheung SW, Lee KC.
23. Shibasaki-Warabi Y, Yoshikawa H, Idezuka
‘Lemierre’s syndrome: two cases of pos-
J, Yamazaki M, Onishi Y. ‘Cerebral infarc-
tanginal sepsis’. Otolaryngol Head Neck Surg
tions and brain abscess due to Lemierre syndrome’. Intern Med 2005; 44:653-656.
1995; 112:767-772. 19. S tokroos RJ, Manni JJ, de Kruijk JR, Sou-
24. Stuart G, Wren C. ‘Endocarditis with
Tijdschr Geneeskd 2002; 146:2027. 28. Nadkarni MD, Verchick J, O’Neill JC. ‘Lemierre syndrome’. J Emerg Med 2005; 28:297-299. 29. MacDonald AA, Harar RP, Prior AJ. ‘Necro-
dijn ER. ‘Lemierre syndrome and acute
acute mitral regugitation caused by Fuso-
bacillosis: are we missing the early stages
mastoiditis’. Arch Otolaryngol Head Neck
bacterium necrophorum’. Pediatr Cardiol
of this life-threatening infection?’ Lancet
Surg 1999; 125:589-591.
1992; 13:230-232.
1995; 346:1705.
20. Falkler WA Jr, Enwonwu CO, Idigbe EO.
25. Koay CB, Heyworth T, Burden P. ‘Lemierre
‘Microbiological understandings and
syndrome – a forgotten complication
‘Fusobacterium necrophorum infections
mysteries of noma (cancrum oris)’. Oral
of acute tonsillitis’. J Laryngol Otol 1995;
in England and Wales 1990-2000’. J Med
Dis 1999; 5:150-155.
Microbiol 2002; 51:269-272.
109:6576-61.
21. De Vos AI, van Rossem RN, van Elzakker
30. Brazier JS, Hall V, Yusuf E, Duerden BI.
26. Aliyu SH, Yong PFK, Newport MJ, Zhang
31. Bergeron MG, Robert J, Beauchamp D.
Adverteren in de operatievakbladen van Y-Publicaties? OK Operationeel is hét officiële verenigingsvakblad van de LVO voor operatieassistenten en anesthesiemedewerkers.
OK Management is hét officiële verenigingsvakblad van de NVLO gericht op het management van operatieafdelingen.
OK Operationeel verschijnt acht keer per jaar en wordt gericht verspreid onder 6.000 zorgprofessionals werkzaam als operatieassistenten, anesthesiemedewerkers, hoofden en teamleiders OK. Het vakblad ligt op alle operatiekamers in Nederland en wordt tevens naar alle leden en relaties van de LVO (Landelijke Vereniging van Operatieassistenten) gestuurd. OK Operationeel is de titel die u inzet voor het kenbaar maken van nieuwe producten en het werven van OK personeel.
OK Management verschijnt vier keer per jaar en wordt gericht verspreid onder 1500 zorgprofessionals werkzaam als unitcoördinatoren, teamleiders, hoofden OK en managers. Het vakblad ligt op alle operatiekamers in Nederland en wordt tevens naar alle leden en relaties van de NVLO (Nederlandse Vereniging Leidinggevenden Operatieafdeling) gestuurd. OK Management is de titel die u inzet voor het kenbaar maken van nieuwe producten en het werven van OK personeel.
$
##& 3 &
4)# 2008
"-#
*$$&
$ % & (
'''(
" !!$ 3 $
5%#&
$200 8
#(##
("" *!
#'(
$"#$
'"
&%%%
' +& &
&!&!
!
% !%&
)$
VAKBLAD VOOR
MANAGERS VAN
OPERATIE AFDELING
EN
%$VAKBLAD VOOR
CHERRY PONS
EN (KLINIEK
MANAGERS VAN
OPERATIE AFDELING
EN
KLEIN
ROSENDAEL) ‘SOMS MIS IK HET BLOE D OP DE MUUR ’
"04,6<; > >6232;B<< B269645261 MIMOEN AHM
=,9;033,5 ; .* 29.?@6;4B. =78*6*(842 9..4 @>.;?32>?<: 3<-2 +:+;9<-9: 8 90=9-29:/
IDI (SLOTERV
633,.(
=8478&8.(& 8 (/3631@/;5/ <>;B2>F<>4@ ,34# 6.;2B.;<
;.20<9<462 0A>?A??2;4E
4
43, 11*,&4*1)*
1 83/=//8.38 E/87/8<3< /;=F .+=4/;/:+;/
Voor meer informatie over adverteren in beide bladen kunt u contact opnemen met Cross Advertising op telefoonnummer 010-409 05 89 of
[email protected]
‘DEZE BAAN AARTZIEKENHUIS) IS LEERSCHOOL EEN GOEDE ’
TOEKOMSTV ISIE NVLO-BE STUUR VEILIGHEIDSM ANAGEMENT OP DE OK PROFESSOR LANGE OVE R TEAMWORK
UITBESTEDE N VAN DE CSA TNO KEURT OK’S OP VEIL HEER IN HET IGHEID GROENE HAR ZIJN MEDIRISK T ZIEKENHUIS S VANGNETCRIT ERIA UITVOER BAAR?
MAGAZIJNBE
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
21
Trombus in de proximale vena saphena magna bij een ascenderende tromboflebitis.
Oppervlakkige besenreis varices in de knieholte.
’One-stop shoppen’ voor de Sinds begin 2006 kunnen spataderpatiënten in het Máxima Medisch Centrum terecht bij een speciale spataderpoli. Door deze ‘one-stop shopping’ hoeven zij minder vaak naar het ziekenhuis voor een diagnose en behandelplan, zo blijkt uit onderzoek. Tekst: M.J.W. Aldenzee, physician assistant, dr. S. Houterman, epidemioloog, dr. M.R.M Scheltinga, chirurg; allen werkzaam in het Máxima Medisch Centrum
H
et is een trend binnen onze gezondheidszorg om patiënten met een duidelijk omschreven ziektebeeld een versneld diagnostisch traject aan te bieden. Deze geoptimaliseerde diagnosticering kan op meerdere manieren plaatsvinden. In de eerste plaats kan dit via een effectieve manier van verwijzen door de huisarts naar het ziekenhuis, bijvoorbeeld via ZorgDomein. ZorgDomein ondersteunt het verwijsproces tussen de eerste- en tweedelijnszorg met een internetgebaseerde verwijsapplicatie. Doel is om een beter geïnformeerde patiënt sneller op het juiste spreekuur te laten komen. Werken met ZorgDomein lijkt het aantal herhaalbezoeken en -consulten te kun22
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
nen reduceren. De effecten zijn echter, mogelijk door het korte bestaan van ZorgDomein, nog niet in getal en maat uit te drukken. Ook in het ziekenhuis worden aanpassingen gedaan om het proces van diagnosestelling te bespoedigen. Voor patiënten met de verdenking van een bepaald ziektebeeld worden speciaal hiervoor opgezette spreekuren gestart, met als doel de diagnose tijdens één polikliniekbezoek te stellen. Voorbeelden van deze ontwikkeling zijn geïntegreerde diabeteszorg, de mammapoli1 en zelfstandige behandelcentra. De ontwikkeling wordt samengevat in de Engelse term ‘one-stop shopping’.2
De moeite waard
Veel mensen in Nederland hebben spataderen. Uit een online onderzoek uitgevoerd door het onderzoekbureau TNS NIPO3 onder 601 spataderpatiënten blijkt dat zij zich minder aantrekkelijk voelen doordat in hun beleving spataderen ‘de benen ontsieren’. Verder geven patiënten met spataderen vaak vooral vermoeidheidsklachten aan. De meeste individuen kunnen op een simpele (chirurgische) manier effectief worden geholpen.4-5 Het blijkt echter dat de diagnostische weg tot een effectieve behandeling ook bij spataderen onnodig lang is. Patiënten met spataderen hebben in veel gevallen meerdere poliklinische bezoeken afgelegd voordat er een sluitend behandelplan is. Het loont bij deze grote groep patiënten, met een prevalentie van 10% op het twintigste levensjaar tot 70% op het tachtigste levensjaar,6 om deze zorg volgens het one-stopshopprincipe te organiseren. Voor het Máxima Medisch Centrum (MMC) is er nog een andere belangrijke reden om optimalisatie van diagnostiek na te streven; deze patiëntenpopulatie neemt ongeveer 15% van het chirurgische bedrijf binnen dit ziekenhuis in. Patiënten met spataderen vormen daardoor in potentie een grote patiëntengroep.
Incisie onder de knie bij strip operatie met (ouderwetse) knop.
Pre-operatief doppler onderzoek van de vena saphena magna.
spataderpatiënt Het lijkt de moeite waard, mede ondersteund door samenwerking met andere disciplines en afdelingen, te onderzoeken of het mogelijk is door enkele simpele aanpassingen deze laagcomplexe, goed organiseerbare zorg te optimaliseren. Minder diagnostische bezoeken aan het ziekenhuis heeft zowel voor de patiënt als voor de behandelaar voordelen. Een versneld traject is klantvriendelijk, bespaart de patiënt tijd en de behandelaar ook, met als gevolg snellere doorstroom van patiënten, kortere wachtlijsten en mogelijk bevordering van inkomsten. Ook bestaat de mogelijkheid dat patiënten van buiten de regio onze kliniek zullen benaderen voor evaluatie en behandeling, mogelijk na wachtlijstbemiddeling via de zorgverzekeraars.
Spataderpoli Op basis van deze overwegingen ontstond enige tijd geleden het idee om een ‘spataderstraat’ te realiseren binnen het MMC. Sinds begin 2006 wordt op locatie Veldhoven bij spataderpatiënten in één polikliniekbezoek een diagnose gesteld en een behandelplan gemaakt. Patiënten komen op het spreekuur, gaan aansluitend naar het vaatlaboratorium voor
veneus duplexonderzoek en komen vervolgens met de uitslag weer bij de behandelaar. Dit kan de chirurg (in opleiding) of de physician assistant vaatchirurgie zijn. Deze vorm van diagnostiek binnen één ziekenhuisbezoek neemt gemiddeld anderhalf uur in beslag. Tot op heden zijn er meerdere wegen waarlangs een spataderpatiënt naar een chirurgische polikliniek wordt verwezen: via de huisarts, al dan niet via ZorgDomein, via de dermatoloog, of op een andere manier, bijvoorbeeld via verwijzing door een andere specialist. Wanneer een varicespatiënt bijvoorbeeld door de dermatoloog wordt doorverwezen onder de verdenking ‘chirurgisch te behandelen spataderen’, heeft deze specialist meestal al aanvullend (duplex)onderzoek verricht voordat de patiënt de eerste keer de chirurgische polikliniek bezoekt. In deze situatie lijkt het one-stopshopprincipe niet van toepassing.
Methode van onderzoek In een retrospectief cohortonderzoek is onderzocht of het aantal polikliniekbezoeken voor de spataderpatiënten in het MMC locatie Veldhoven daadwerkelijk is gereduceerd na invoering van het onestopshopprincipe op een zogeheten vaat-
polikliniek (‘spataderpoli’). Alle patiënten die in de maanden september 2005 en september 2006 onder de diagnosecode 423 (spataderen; varices onderste extremiteiten) in EZIS (Elektronisch Ziekenhuis Informatie Systeem) werden vastgelegd, zijn in het onderzoek betrokken. Aan de hand van deze informatie konden de desbetreffende chirurgische statussen worden verzameld. Recidief varicosis en/of cosmetisch bezwarende varices waren geen reden voor uitsluiting, aangezien de diagnosestelling op dezelfde manier verloopt als bij patiënten met klachtgevende varicosis. Personen ouder dan 60 jaar werden wel geëxcludeerd, vanwege de leeftijd en hiermee gepaard gaand hoger risico op comorbiditeit. In de praktijk zullen deze patiënten overigens vaak ‘conservatief’ worden behandeld met elastische kousen. Mocht de behandelaar samen met de patiënt besluiten om toch een operatieve behandeling in te zetten, dan is uitgebreidere preoperatieve screening in vele gevallen geïndiceerd. De karakteristieken van spataderpatiënten van september 2006 werden vergeleken met die van spataderpatiënten die in september 2005 onze kliniek bezochten voor nadere evaluatie. Deze OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
23
Franciscus Ziekenhuis Roosendaal
Het Franciscus Ziekenhuis is een open, ondernemende organisatie waarin de persoon centraal staat: de patiënt, maar ook de medewerker. Samenwerking en patiëntgerichtheid zijn sleutelwoorden.
Binnen de sector heelkundige specialismen, afdeling OK/CSA, zijn in verband met uitbreiding van de productie plaatsingsmogelijkheden in de functie van:
Zo’n 1500 medewerkers en 100 specialisten zetten zich professioneel en enthousiast in om de patiënt een goede kwaliteit van zorg te bieden. In de regio wordt nauw samengewerkt met andere zorginstellingen om de behandeling van de patiënt optimaal te laten verlopen. Er worden voortdurend initiatieven genomen om de rol van zowel werkgever als zorgaanbieder verder te ontwikkelen. Zo blijft het Franciscus Ziekenhuis bij de tijd en in beweging. Eind 2006 is het Franciscus Ziekenhuis door het NIAZ geaccrediteerd.
FULLTIME, maar parttime werken is bespreekbaar, min. 24 uur gemiddeld per week
OPERATIE-ASSISTENT CHIRURGIE de omgeving
Het OK-complex omvat onder andere 8 operatiekamers voorzien van moderne faciliteiten en apparatuur. De gebruikelijke operaties binnen de periferie worden verricht. Er wordt ingespeeld op innovatieve ontwikkelingen zoals joint care, minimaal invasieve ingrepen en nierdialyse. Daarnaast wordt op projectmatige basis gewerkt aan efficiencyverbetering zoals op het gebied van de patiëntenlogistiek. De onderlinge sfeer en samenwerking binnen het team zijn uitstekend.
de ambitie
De werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsklaar maken van de operatiekamer en het assisteren en instrumenteren voor de operaties bij alle specialismen. Tevens bent u verantwoordelijk voor het begeleiden van leerlingen. De werkomgeving en de arbeidsomstandigheden (klimaat, hulpmiddelen, werkplekinrichting) bieden comfort en veiligheid zodat u uw werk goed en met plezier kunt doen. Onze medisch specialisten staan garant voor een professionele en tegelijkertijd plezierige en informele samenwerkingsrelatie.
de bagage
U bent in het bezit van het diploma operatie-assistent. Wij verwachten van u interesse en inzet om mee te werken aan verdere ontwikkelingen op het gebied van de kwaliteitszorg. Bij kennismaking overtuigt u ons van uw enthousiasme voor uw vakgebied en uw samenwerkingsgerichte instelling.
het aanbod
Het ziekenhuis kent arbeidsvoorwaarden conform de CAO Ziekenhuizen. Salariëring is, afhankelijk van uw ervaring, gebaseerd op functiegroep 55, minimaal � 2.159,-- en maximaal � 3.426,-- bruto per maand bij een fulltime dienstverband. Verdere scholings- en ontwikkelingsmogelijkheden worden in nauw overleg met u bepaald.
Via www.franciscusziekenhuis.nl kunt u nader kennismaken met onze organisatie.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer J. Kanters, hoofd OK/CSA, telefoon (0165) 58 8206 of mevrouw M. Leyten, leidinggevende chirurgie, telefoon (0165) 58 89 59. Ook nodigen wij u uit vrijblijvend kennis te komen maken met de afdeling. Via www.franciscusziekenhuis.nl kunt u online solliciteren. Onder de betreffende advertentietekst vindt u het sollicitatieformulier, waarbij u wordt verzocht uw sollicitatiebrief en CV te uploaden als Word- of PDFbestand.
Samen beter 24
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
Franciscus Ziekenhuis, Postbus 999, 4700 AZ Roosendaal, Telefoon (0165) 58 80 00
werd verkregen bij een p-waarde < 0,05.
2005 (n=46)
2006 (n=29)
P-waarde
42 (11)
46 (9)
0,17
N (%)
N (%)
Geslacht Man Vrouw
8 (17) 38 (83)
5 (17) 24 (83)
Varices Links Rechts Beiderzijds
18 (40) 6 (13) 21 (47)
9 (31) 4 (14) 16 (55)
Primaire varicosis Secundaire varicosis
29 (64) 16 (36)
16 (55) 13 (45)
Klachten Moeheid Krampen Jeuk Pijn Overig
16 (44) 3 ( 8) 1 ( 3) 7 (19) 9 (25)
14 (48) 4 (14) 0 4 (14) 7 (24)
Behandelingsvoorstel Expectatief Conservatief Operatief Anders
9 (20) 1 ( 2) 30 (65) 6 (13)
5 (17) 2 ( 7) 16 (55) 6 (21)
Gemiddelde leeftijd (standaarddeviatie)
0,99
0,72
0,43
0,81
0,58
Tabel 1: Karakteristieken en klachten van spataderpatiënten gediagnosticeerd in 2005 en 2006.
2005 (n=46)
2006 (n=29)
Maximaal 1 polibezoek (%)
12 (26)
19 (65)
2 of meer bezoeken (%)
34 (74)
10 (35)
P-waarde
0,02
Tabel 2: Relatie tussen aantal polikliniekbezoeken en definitief behandelplan.
kalendermaand werd gekozen omdat na de zomerperiode meer patiënten hun arts contacteren met klachten van spataderen dan in de rest van het jaar, waardoor de patiëntengroepen maximaal groot werden. Via de chirurgische status werden per patiënt (indien werd voldaan aan de inclusiecriteria) gegevens verzameld, zoals geboortedatum, leeftijd, geslacht, datum polikliniekbezoeken, datum duplexonderzoek, verwijzer (huisarts, dermatoloog of anders), comorbiditeit, locatie varices, etiologie, klachten, risicofactoren (doorgemaakte diepveneuze trombose, tromboflebitis en/of ulcus cruris), beroep (staand of niet staand) en ingezette be-
handeling (expectatief, elastische kous, operatie, anders). Risicofactoren, beroep en comorbiditeit konden uiteindelijk niet worden geanalyseerd, omdat deze gegevens in de meeste gevallen niet in de status waren opgenomen. Met een t-test is het verschil in gemiddelde leeftijd tussen spataderpatiënten behandeld in 2005 en die behandeld in 2006 getoetst. Er werd gebruikgemaakt van een chikwadraattoets om de categorische variabelen (geslacht, locatie varices, etiologie, klachten, behandelingsvoorstel) en het aantal bezoeken voor en na invoering van de spataderpoli van de twee patiëntengroepen te vergelijken. Significantie
Resultaten In september 2005 werden op de polikliniek van de afdeling Algemene chirurgie MMC locatie Veldhoven 50 patiënten gediagnosticeerd met spataderen. Hiervan waren er 4 op dat moment ouder dan 60 jaar; zij werden geëxcludeerd uit het onderzoek. In de patiëntenpopulatie van 2005 waren dus 46 patiënten aanwezig. In september 2006 werden 35 patiënten gezien, van wie er 6 ouder waren dan 60 jaar; 29 patiënten werden dus geïncludeerd. In tabel 1 staan de karakteristieken van de onderzochte patiëntengroepen. In de 2005-groep liepen de leeftijden uiteen van 16 jaar tot en met 60 jaar; de gemiddelde leeftijd was 42 jaar. In de 2006-groep zaten patiënten van 18 tot en met 59 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 46 jaar (p=0,17). Beide groepen lieten meer deelnemende vrouwen (83%) dan mannen (17%) zien (p<0,05). De 2005- en 2006-groep verschillen niet wat betreft locatie van de varices, klachtenpatroon, etiologie of behandeling (alle p>0,05). Opvallend is dat klachten van moeheid in de benen in beide groepen bij bijna de helft van de patiënten voorkomen (2005: 44% vs. 2006: 48%, niet significant). Pijnbeleving door spataderen komt minder voor (2005: 19% vs. 2006: 14%, niet significant). Van 10 patiënten in de 2005-groep waren de klachten niet in de status beschreven door de behandelaar. Die zijn daardoor niet in de tabel opgenomen. Bij patiënten die in 2006 op de spataderpoli gediagnosticeerd waren, werd in de meeste gevallen door de physician assistant onder protocollaire voorwaarden een uitgebreide anamnese afgenomen. Tabel 2 toont een significante vermindering van het aantal polikliniekbezoeken in de 2006-groep ten opzichte van de 2005-groep (p=0,02). In de 2005-groep werd 26% van de patiënten tijdens het eerste polikliniek bezoek volledig OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
25
Chronische veneuze insufficientie.
gediagnosticeerd; 74% van hen kwam minimaal één keer extra terug naar het ziekenhuis voor aanvullend onderzoek en het bespreken van de uitslag met de behandelaar. De 2006-groep bleek in 65% van de gevallen in één bezoek volledig gediagnosticeerd te worden voor behandeling; slechts 35% van deze patiëntengroep had minstens twee polikliniekbezoeken nodig om een diagnose en behandelplan te krijgen. Van de spataderpatiënten gediagnosticeerd in 2005 blijken 12 patiënten tweemaal de polikliniek te hebben bezocht, en 22 patiënten kwamen zelfs drie keer terug voordat ze een sluitende diagnose hadden. Van de 10 patiënten die in 2006 meer dan één diagnostisch bezoek nodig hadden, kwamen 6 patiënten twee keer naar het ziekenhuis en 4 patiënten bezochten drie keer onze kliniek. Het
gemiddelde aantal preoperatieve ziekenhuisbezoeken per patiënt is afgenomen van 2,2 (102 bezoeken/46 patiënten) in 2005 tot 1,5 (43/29) in 2006. Mogelijk speelt het verwijzingspatroon ook een rol in de resultaten. Dat sommige patiënten zijn verwezen door de dermatoloog heeft mogelijk geleid tot een vertroebeling van de onderzoeksresultaten. Deze patiëntengroep heeft bij het eerste chirurgische polikliniekbezoek veelal drie eerdere contacten gehad (twee bezoeken aan de dermatoloog, en één aan het vaatlaboratorium). Na deze bezoekenreeks is de chirurgische behandelaar echter meestal wel direct in staat om een behandelingsvoorstel te doen aan de patiënt. Tabel 3 toont de uitkomsten van het onderzoek na exclusie van de patiënten verwezen door de dermatoloog. Ook na exclusie van deze patiënten is er een significant verschil (p-waarde = 0,03) tussen het aantal diagnostische poliklinische bezoeken van de spataderpatiënt na invoering van de spataderpoli en het aantal diagnostische bezoeken voor invoering. Het percentage patiënten dat in één poliklinisch bezoek gediagnosticeerd werd, stijgt zelfs van 65% naar 73%.
2005 (n=37)
2006 (n=26)
Maximaal 1 polibezoek (%)
12 (32)
19 (73)
2 of meer bezoeken (%)
25 (68)
7 (27)
P-waarde
0,03
Tabel 3: Relatie tussen aantal polikliniekbezoeken en definitief behandelplan na exclusie van patiënten verwezen door dermatoloog. 26
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
Discussie In de literatuur wordt het belang van reorganisatie van patiëntenpoliklinieken via het one-stopshopprincipe aangetoond in een tweetal onderzoeken. In 1999 onderzocht Tagge et al.8 in South Carolina (Verenigde Staten) in een pilotstudie de patiënttevredenheid van kinderen die in één bezoek aan het ziekenhuis werden gediagnosticeerd en geopereerd aan een fimose, hernia umbilicalis, hernia inguinalis of porth a cath. Verreweg het grootste deel (51) van de 61 kinderen werd daadwerkelijk tijdens dat ene bezoek geholpen. De auteurs concludeerden dat het onestopshopprincipe prima kan worden toegepast voor laagcomplexe zorg en dat daarmee een hoge patiënttevredenheid kan worden gerealiseerd. Een prospectieve longitudinale studie (n=188) door Cerdan Carbonero et al.9 liet een wachttijdreductie van 60% zien bij patiënten die dankzij one-stopshopping direct geholpen werden aan buikwandproblematiek, sinus pilonidales, wekedelentumor of proctologische klachten. De resultaten van deze studie gaven aan dat het aantal preoperatieve afspraken werd verlaagd met 67% door een onestopshopservice. Het MMC locatie Veldhoven heeft momenteel al enige naam op het gebied van hoogstaande spataderzorg, mede doordat diagnostiek binnen één polikliniekbezoek geconcentreerd is. In een recent onderzoek uitgevoerd door de Consumentenbond, bleek ons ziekenhuis in de rangorde van 84 ziekenhuisinstellingen of zelfstandige behandelcentra qua organisatie en kwaliteit op de tweede plaats te staan.7 Achttien van deze 84 behandelcentra in Nederland hanteren het one-stopshopprincipe al, waardoor patiënten snel, soepel en efficiënt van de ene naar de andere afspraak kunnen worden geleid. De belangrijkste bevinding uit de huidige studie is dat in een willekeurig gekozen periode in 2006 ongeveer tweeënhalf keer zoveel patiënten (66%) slechts één
in de toekomst te evalueren op de spataderpoli. De MMC-spataderpoli lijkt, ondanks het goede resultaat binnen de Consumentenbond-enquête, op dit moment nog maar een beperkte bekendheid bij de huisartsen in de regio te hebben. Op basis van de huidige productiecijferstijging van 7,4% in 2006 (t.o.v. 2005) kan nog niet met zekerheid gezegd worden dat er Uitgebreide varicosis aan de achterzijde van de kuit structureel meer paVoetnoten tiënten naar onze spataderpoli kwamen 1. Chan SY, Berry MG, Engledow AH, Perry voor behandeling in vergelijking met NM, Wells CA, Carpenter R. ‘Audit of a eerdere tijdvakken. Omdat de spataderone-stop breast clinic — revisited’. Breast poli wel effectief lijkt te functioneren, Cancer 2000; 7(3):191-4. ligt voor ons dan ook een taak om hier2. Wildt JE, Janssen, R. ‘Voor een prikje: de aan, zowel regionaal als landelijk, meer strijd om het aanbod aan eerstelijnsdiagbekendheid te geven. De werving kan nostiek’. Medisch Contact 2006; 33/34:1296verlopen via huisartsenverenigingen, 1299. patiëntenverenigingen, voordrachten 3. www.perssupport.anp.nl/Home/Persberichaan lokale vrouwenbonden, internet, ten/Actueel krantenartikelen et cetera. 4. www.vascularprocedures.com Door het positieve resultaat van het 5. Scheltinga M. Spataderen: slikken, sokken, huidige onderzoek hopen wij disciplispuiten of strippen?! Medisch Journaal 2002; nes die nog geen one-stopshoppoli’s ver2:52-55; Operationeel 2004; 3: 4-8. zorgen over te halen om laagcomplexe, 6. CBO-conceptrichtlijn: Diagnostiek en behangoed planbare zorg te concentreren deling van varices, 2006. binnen één spreekuurbezoek. Realisatie 7. ‘Aan spataderen is veel te doen’. Consumenvan deze spreekuren vergt relatief weitengids september 2006; 68-71. nig aanpassingen en kan – met enthou8. Tagge EP, Hebra A, Overdyk F, Burt N, Egsiaste ondersteuning van verschillende bert M, Wilder A, et al. ‘One-stop surgery: schakels in het diagnostische traject – evolving approach to pediatric outpatient eenvoudig gerealiseerd worden. surgery’. J Pediatr Surg 1999; 34(1):129-32. Om de patiënttevredenheid door 9. Cerdan Carbonero MT, Sanz Lopez R, Marwachttijdverkorting, klantvriendelijktinez Ramos C. ‘Improving communication heid en tijdbesparing te onderzoeken, between levels of health care: direct referwillen we in de toekomst een tevreral of patients to a one-stop service for denheidsonderzoek uitvoeren bij de major outpatient surgery’. Aten Primaria patiënten die behandeld zijn op de 2005; 15;35(6):288-9. spataderpoli. ▼
polikliniekbezoek nodig hadden om tot een afgerond behandelplan te komen als tijdens dezelfde periode in 2005 (26%). Daarmee is een significante daling aangetoond. Het is onduidelijk waarom de 2005-groep (n=46) groter was dan de 2006-groep (n=29). Een warme zomer in 2005 speelde mogelijk een rol, waardoor spataderen meer klachten gaven en patiënten sneller hun arts contacteerden. Waarschijnlijk is ook de spreiding van spataderpatiënten over de 12 maanden in 2005 anders dan over de 12 maanden in 2006. Op jaarbasis werden namelijk in 2005 op locatie Veldhoven 457 patiënten geëvalueerd voor spataderen. In 2006 waren dit 491 patiënten. Mogelijk toch een stijging van 7,4% door invoering van de spataderpoli? Waarschijnlijk berust het vermeende verschil in aantal patiënten tussen 2005 en 2006 in de maanden september louter op toeval. Een reden waarom niet alle patiënten in de 2006-groep slechts één diagnostisch bezoek aflegden, is dat niet alle patiënten werden gezien op de spataderpoli. Als er in de nabije toekomst nauwkeuriger gepland wordt en de spataderpatiënt alleen maar op de ‘spataderpoli’ beoordeeld wordt, zullen mogelijk (nog) betere resultaten behaald worden. Het one-stopshopprincipe blijkt voor spataderpatiënten in het MMC locatie Veldhoven te leiden tot een vermindering van het aantal polikliniekbezoeken. Door de invoering van een beperkt aantal simpele aanpassingen kan het poliklinische traject voor spataderpatiënten bekort worden. Ons vermoeden dat de spataderpoli het aantal diagnostische polikliniekbezoeken significant heeft verminderd, wordt in deze studie bevestigd. Zelfs indien patiënten die door de dermatoloog verwezen werden voor chirurgische behandeling, geëxcludeerd worden, is er een significante daling in het aantal diagnostische polikliniekbezoeken. Ons streven is om alle verwezen potentiële spataderpatiënten
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
27
08-02-2007
12:15
Pagina 1
Zorg vo
or perso neel
HUM Adv. OK-Operationeel nr1-2
Uitzendbureau
Wij zijn permanent op zoek naar
Anesthesie medewerkers & Operatie-assistenten voor een baan als detacheringkracht voor langere tijd, als uitzendkracht voor zomaar een dagje tussendoor of voor een vaste baan in een ziekenhuis, privé-kliniek of, met een commerciële touch, in het bedrijfsleven.
Vacatures en informatie
www.humage.nl T 0412 694141 E
[email protected]
Word jij onze nieuwe collega? Ben jij verpleegkundige en zoek je een uitdagende en afwisselende werkomgeving? Dan is werken bij Maetis Medical Services echt iets voor jou! Maetis Medical Services brengt professionals en zorginstellingen bij elkaar. Bij ons kun je door het hele land en op verschillende manieren aan de slag. In loondienst, gedetacheerd, als oproepkracht of freelance; het kan allemaal. We werken voor ziekenhuizen, ambulancediensten, privé klinieken en voor justitie. We bieden je onder andere een uitstekend salaris (boven CAO), een auto van de zaak, opleidingsmogelijkheden en een welkomstbonus van maar liefst `1500,Wij komen graag in contact met verpleegkundigen, zowel met specialisatie (bijvoorbeeld IC, CCU of SEH), als zonder specialisatie. Ook OK personeel (anesthesie en chirurgie) en ambulance personeel (verpleegkundigen en chauffeurs) is zeer welkom.
Meer weten? Ga naar www.maetismedicalservices.nl of neem contact met ons op via 030 - 212 38 75
28
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
Duik niet weg! Breda | Oosterhout
‘Veel OK-teams nonchalant met overdracht en infectiepreventie’, staat boven het persbericht van de IGZ. Nu de vinger
Het Amphia Ziekenhuis is één van de grootste algemene
van de Inspectie ook naar ons wijst, kunnen we ons niet
ziekenhuizen. Met ambitie en betrokkenheid verlenen
meer verbergen achter de rug van chirurgen of directies.
bijna 5.000 medewerkers en ruim 250 medisch
Het betrof het een landelijke inspectie, waarbij op veel meer
specialisten dagelijks hoogwaardige en patiëntvriendelijke zorg op drie locaties in Breda en Oosterhout. Het Amphia Ziekenhuis is een van de Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen
in Nederland en heeft een
NIAZ-accreditatie.
operatieafdelingen nonchalance, ongedisciplineerdheid en het negeren van richtlijnen werden geconstateerd. Ook door operatieassistenten. En de Inspectie brengt desnoods de sleutel mee om de boel op slot te draaien. Maar het persbericht ging al niet meer over de IJsselmeerziekenhuizen. Nu betrof het een landelijke inspectie, waarbij op veel meer operatieafdelingen nonchalance, ongedisciplineerdheid
Het Amphia Ziekenhuis is op zoek naar een:
en het negeren van richtlijnen werd geconstateerd. Ook
Planningsfunctionaris OK vac.nr. 1011
voor 36 uur per week informatie: Michel Geboers, Manager Medisch Ondersteunende Divisie 3, telefoonnummer 076 - 595 7599
door operatieassistenten. Het moet voor buitenstaanders toch lijken of we amateuristisch bezig zijn, als ik het ongenuanceerd uitdruk. We gaan door terwijl we weten dat er zaken zijn die niet kloppen en gevaarlijk kunnen zijn voor patiënten. In onze steriele vesting, waarin we altijd zo min mogelijk pottenkijkers toelaten (vanwege de steriliteit nota bene), gaan we te vaak gewoon onze gang zoals het ons goeddunkt. We houden vast aan onze vertrouwde maar achterhaalde rituelen, terwijl we goed onderbouwde richtlijnen van de WIP en de WHO negeren. Maar nu een kritische
Solliciteren kan tot 12 december 2008, o.v.v. het vacaturenummer naar
[email protected]
buitenstaander eens echt goed heeft rondgekeken, vallen we genadeloos door de mand. Ik heb bovenstaande expres pro-
ide informatie
bre Kijk voor uitge
op:
l www.amphia.n
Acquisitie wordt niet op prijs gesteld.
vocerend opgeschreven in de hoop ons allemaal eens wakker te schudden uit ons steriele droompje. Zijn wij niet degenen die dag in dag uit op de OK werken en van wie je kennis en bekwaamheid mag verwachten? Zijn wij niet degenen die patiënten ontvangen op de OK, ze recht in de ogen moeten kijken en een veilige behandeling moeten garanderen? Als we dat niet kunnen, bewijzen we patiënten een betere dienst door ze terug naar huis te sturen. Zijn wij niet het professionele geweten van de OK? Hier liggen uitdagingen! Paul Meijsen, operatieassistent in het Catharina Ziekenhuis en docent operatieve zorg en technieken aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven.
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
29
Maasstad Ziekenhuis is de nieuwe naam van Medisch Centrum Rijnmond-Zuid. Maasstad Ziekenhuis heeft vrijwel elk basisspecialisme in huis en een aantal bijzondere en topklinische functies. Het ziekenhuis heeft de ambitie uit te groeien tot een toonaangevend ziekenhuis, met professionele kwaliteit en klantgerichtheid als de twee belangrijkste pijlers. En met zorg voor elkaar. Maasstad Ziekenhuis bouwt voor zijn huidige locaties Clara en Zuider een gloednieuw ziekenhuis bij station Rotterdam Lombardijen. De opening is in 2010.
ALERT EN ZELFSTANDIG?
Maasstad Ziekenhuis zoekt:
OPERATIEASSISTENTEN JIJ – bezit het diploma operatieassistent – zoekt een afwisselende en enerverende werkomgeving – bent zelfstandig en stressbestendig in onvoorziene situaties – blijft alert en nauwkeurig bij ‘routinewerk’ – werkt graag op een OK met een zeer gedifferentieerd programma – mag altijd een dag meelopen om de sfeer te proeven – kunt bij ons natuurlijk ook parttime werken
WIJ – hanteren werkweken van vier dagen van negen uur – werken met de nieuwste apparatuur en passen geavanceerde technieken toe – stimuleren verdere scholing en ontwikkeling in je loopbaan
Meer weten? Bel met Rob van den Dool, zorgmanager, telefoon 010 – 291 26 98. Arbeidsvoorwaarden conform de CAO Ziekenhuizen.
Solliciteren? Sollicitaties kun je richten aan: Maasstad Ziekenhuis, Personeelszaken, t.a.v. Anneke Bosschaart, Postbus 9100, 3007 AC Rotterdam, of per e-mail aan:
[email protected] Maasstad Ziekenhuis, Groene Hilledijk 315, Olympiaweg 350, Rotterdam, www.maasstadziekenhuis.nl
30
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
Maasstad Ziekenhuis. Van ons allemaal.
Colofon
Redactiesecretariaat Redactiecoördinator LVO: Hennie Mulder. Telefoon: 040-253 89 21. E-mail:
[email protected] +
[email protected] Kopij voor OK Operationeel kunt u sturen naar beide e-mailadressen. Foto’s uitsluitend aanleveren in hoge resolutie (300 dpi). Neem bij vragen contact op met redactiecoördinator LVO Hennie Mulder of bladmanager Menno Goosen. (Zie onder uitgeverij). Bij het gebruik van illustraties van derden is toestemming voor publicatie nodig en vermelding van de bron.
Uitgeverij: Y-Publicaties, postbus 10208, 1001 EE Amsterdam Telefoon: 020-520 60 77. E-mail:
[email protected] Uitgever: Ralf Beekveldt Bladmanager: Menno Goosen:
[email protected] Medewerkers: Mariette Bakx, Jennie Lipperts, Paul Meijsen, Hanneke van Veen, Marieke Los, Astrid van Pelt, Stan Verhaag. Eindredactie: Marloes van Hoorn Fotografen: Johannes Abeling, Valentijn Brandt, Jos Heijnen, Nina van Schie, Stockxpert.com, Edwin Wiekens, Ivonne Zijp. Tekstcorrectie: Marijn Mostart Lay-out: Thomson Digital Traffic: Hans Jansens Druk: BalMedia
Advertenties: Cross Advertising: Nick Konings & Arlan van der Velden Telefoon: 010-409 17 00
[email protected]
Abonnementen: Voor abonnementen, vragen over het abonnement of adreswijzigingen: SP Abonneeservice Postbus 105 2400 AC Alphen a/d Rijn Telefoon: 0172-476085 E-mail:
[email protected] Toezending van OK Operationeel is voor LVO-leden onderdeel van hun lidmaatschap. Voor niet leden gelden de volgende abonnementsprijzen: Jaarabonnement: € 55 Losse nummers: € 8 Abonnementen buiten Nederland: € 95 Alle prijzen zijn incl. BTW en verzendkosten. Prijswijzigingen voorbehouden. Opzegging betaalde abonnementen: schriftelijk, uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonnementsperiode. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. © 2008 OK Operationeel Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich aanbevolen.
Stryker
AO Nederland
25 november Resurfacing “Back to the future” Waardenburg,
[email protected]
8 januari 2008 Synthes Study Station, Amersfoort 5 februari 2009 Synthes Study Station, Amsterdam 5 maart 2009 Synthes Study Station, Rotterdam 14-15 september 2009 AO Basiscursus voor Operatieassistenten, Oisterwijk 18 november 2009 Craniomaxillofacial Workshop voor Operatieassistenten
[email protected]
Biomet college i.s.m. LVO 27 november Wervelkolomchirurgie Dordrecht, www.biomet.nl
Covidien 10 december Stapling & laparoscopie Zaltbommel,
[email protected]
Wilhelmina Kinderziekenhuis Utrecht 16 december 1e Kinderchirurgiesymposium: Waarom toch naar een kinderziekenhuis Utrecht, www.kinder-chirurgie.org
LVO-activiteiten 29 en 30 januari 2009 LVO Congres 2009 Zwart of Wit? Veldhoven, www.lvo.nl
Amstel Academie, VU medisch centrum 13-14 januari 2009 Bijscholing Wervelkolomchirurgie 19 maart 2009 Bijscholing hoofd- & hals oncologie 12 maart 2009 Cursus cardiothoracale chirurgie voor OA en AM Amsterdam, www.amstelacademie.nl link bij- en nascholingen Foto: Stockxpert.com
OK Operationeel, Magazine voor operatieassistenten en anesthesiemedewerkers, is de gezamenlijke voortzetting van de vakbladen OK Magazine en Operationeel. Het blad wordt gemaakt door Uitgeverij Y-Publicaties in samenwerking met de LVO. OK Operationeel verschijnt acht keer per jaar. De oplage is 7.000 exemplaren. Het blad wordt verspreid onder alle 2.000 LVO-leden, verdere verspreiding vindt plaats onder alle OK-afdelingen in Nederlandse ziekenhuizen en opleidingscentra.
EORNA 17-19 april 2009 EORNA CONGRES 2009 Kopenhagen, www.eornacongress.eu
Activiteiten die u via deze rubriek wilt aankondigen, kunt u per e-mail sturen naar Paul Meijsen:
[email protected]
ISSN 1872-6712
OK OPERATIONEEL NOVEMBER 2008
31
0ERSOONLIJKE GROEI IN DE ZORG (IXEGLIVIR MW EFWSPYYX MR (EX MW RMIX ^S ZIV[SRHIVPMNO [ERX LIX FMIHX ZIVVEWWIRH ZIIP ZSSVHIPIR ,MKL 'EVI (IXEGLIVMRKIRFIWXEEXWMRHWNERYEVMIRLIIJX^MGL HI EJKIPSTIR NEVIR SRX[MOOIPH EPW Hq QEVOXPIMHIV ZSSV HI WTIGMEPMWXMWGLI ^SVK;MN ^IXXIR HI XSSR EPW LIX SQ HIXEGLIVIRKEEX ,MKL'EVI[IVOXPERHIPMNOIRLIIJXMRGMVGE^MIOIRLYM^IR TVSJIWWMSREPWKIHIXEGLIIVH1IXIIRKVSSX^MIOIRLYMWMR 6SXXIVHEQ>YMHLIIJX,MKL'EVI(IXEGLIVMRKIIRWTIGM´IOI WEQIR[IVOMRKWSZIVIIROSQWX KIWPSXIR ZSSV HI HYYV ZER HVMI NEEV +IZVEEKH MW SQ ZEREJ WITXIQFIV KIJEWIIVH SRKIZIIV TVSJIWWMSREPW MR XI ^IXXIR ,IX KEEX SQ STIVEXMI EWWMWXIRXIR ERIWXLIWMI QIHI[IVOIVW >IOIVLIMH,MKL'EVIZSPKXZSSV HI'%3
HYWSSOIMRHINEEVWYMXOIVMRK
7EPEVMW
;IFIXEPIR FSZIR'%3MRWGLEPMRK
KIKEVERHIIVHIIMRHINEEVWYMXOIVMRK
+EVERXMI 0SSRKEEXEPXMNHHSSVSSOXMNHIRW
^MIOXISJXYWWIRX[IISTHVEGLXIR
*PI\MFMPMXIMX;IZVEKIRIIRµI\MFIPIFEWMWLSYHMRK
IRHEEVLSSVXIIRPIEWIEYXSFMN
&MNFPMNZIR &MN WGLSPMRKZMRHIR[IFIPERKVMNO
-'IR''9ZIVTPIIKOYRHMKIR(IFIRSHMKHITVSJIWWMSREPW ^MNRRSHMKSQZSSVLIXVIKYPMIVITVSKVEQQEHIO[EPMXIMX ZER ^SVK XI KEVERHIVIR IR XI FPMNZIR GSRXMRYIVIR (I LEVXSTIVEXMIW ^YPPIR ^S ZIIP QSKIPMNO HSSV LIX ZEWXI TIVWSRIIP[SVHIRYMXKIZSIVH-RHMIRRSHMK[SVHIRHI^I QIRWIR ZME IIR FMNWGLSPMRKWTVSKVEQQE KIXVEMRH MR LIX EWWMWXIVIRFMNGEVHMSGLMVYVKMI3SOEERHIQIRWIRHMIZME ,MKL 'EVI [SVHIR MRKI^IX ^EP HI^I QSKIPMNOLIMH [SVHIR EERKIFSHIR&IPERKWXIPPMRK#&IP¦IRZVEEK
[ISVKERMWIVIRZIIPIRNIOVMNKXIIR
TIVWSSRPMNOWXYHMIFYHKIX
4VIQMI
3R^I[IPOSQWXTVIQMIFIHVEEKX
,IFNIFIPERKWXIPPMRKSQXIKEERHIXEGLIVIR#:VEEKIIR
XSX
FVSGLYVIEERSJFIPZSSVIIRTIVWSSRPMNOIOIRRMWQEOMRK
REEV(SVIXXI1MHHIPFYVK
,SSJHOERXSSV6SXXIVHEQ4SWXFYW,%6SXXIVHEQ;IWXIVWMRKIP0(6SXXIVHEQ 8*)MRJS$LMKLGEVIHIXEGLIVMRKRP[[[LMKLGEVIHIXEGLIVMRKRP
OVERSET MATTER Pages 6-9
Oplosbaar implantaat verkleint risico’s werveloperatie Het gebruik van oplosbare implantaten verkleint het risico op complicaties bij werveloperaties. Voor deze operaties, waarbij twee of meer wervels verbonden worden, gebruikten artsen voorheen niet-oplosbare implantaten van bijvoorbeeld titanium of carbon. Orthopedisch chirurg in opleiding Matthijs Krijnen van de Vrije Universiteit onderzocht het gebruik van een oplosbaar implantaat bestaande uit melkzuur. Wanneer na een operatie de wervels aan elkaar vastgegroeid zijn, heeft een wervelimplantaat geen functie
meer. Oplosbare melkzuurimplantaten kunnen juist deze tijdelijke functie vervullen. Op de lange termijn geeft dit implantaat niet de complicaties die wel bij vaste implantaten voorkomen, zoals infecties, slijtage of verschuiving van het implantaat. Het risico op een heroperatie is daarmee ook aanzienlijk kleiner. Melkzuurimplantaten blijken daarnaast ook nog eens goed zichtbaar op de MRI-scan. Zelfs tot in het implantaat kan bekeken worden welk soort weefsel zich daar bevindt en of dat weefsel zich
(LVO-congres 2009 “Page 10”) Wij ontmoeten u graag op het 23e LVO congres. Monique de Kort, bestuurslid congres.
Page 29
Pages 31
tot bot omvormt. Hierdoor kan indien nodig ook tijdig de behandeling worden aangepast. Inmiddels loopt er in het VU medisch centrum bij de afdeling Orthopedie een klinisch onderzoekstraject met melkzuurimplantaten bij nekwerveloperaties.