“Collectief invaren van bestaande pensioenen: juridisch mogelijk?” Een onderzoek naar mogelijke juridische hindernissen
Artikel Senior adviseur collectieve pensioenen
S. Hendriks (AZL)
Artikel “Collectief invaren van bestaande pensioenen: juridisch mogelijk?” Een onderzoek naar mogelijke juridische hindernissen
BNR.nl van 13 april 2011:
Pensioenorganisaties klaar voor strijd door Saskia van Huijgevoort Gepensioneerden hebben weinig vertrouwen in de plannen om de aanvullende pensioenen 'toekomstbestendig' te maken. Daarom heeft de Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden (NVOG) de stichting Pensioen Fatsoen opgericht, maakte ze woensdag bekend. De stichting zei zich op te maken voor een langdurige politieke en juridische strijd tegen een 'onwelvallig pensioenakkoord'. Het ministerie van Sociale Zaken, de vakbonden en de werkgevers onderhandelen al maanden over afspraken om de aanvullende pensioenen 'toekomstbestendig' te maken. De NVOG heeft weinig vertrouwen in de plannen "die achter de schermen worden ontwikkeld''. Volgens NVOG-voorzitter Martin van Rooijen zal de Stichting een slecht pensioenakkoord tot en met de hoogste instantie aanvechten. Het overleg over het pensioenakkoord ligt op dit moment voor korte tijd stil.
Hierboven zomaar een kop op het internet die vorig jaar april door diverse media werd opgepikt. Waarom strijdlustig? Dit nieuwsbericht was het gevolg van het feit dat in april 2011, vlak voor de te sluiten aanvullende pensioenafspraken op het Pensioenakkoord 2010 tussen werkgeversen werknemersvertegenwoordigers (STAR) enerzijds en de overheid anderzijds, een grote groep gepensioneerden (die overigens niet deelnamen aan de onderhandelingsgesprekken) steeds ongeruster begon te worden over het mogelijk collectief invaren van hun bestaande pensioenrechten. Vandaar de strijdlustige roep in de media om het Pensioenakkoord met een lange adem op alle mogelijke manieren aan te vechten. Inmiddels heeft Minister Kamp, in vervolg op deze pensioenafspraken van 2011, op 30 mei 2012 de Hoofdlijnennotitie herziening FTK gepresenteerd en wordt de koers van collectief invaren doorgezet. Zodra het collectieve invaren zal worden toegepast is het vrijwel zeker dat o.a. gepensioneerden zullen proberen rechtszaken aan te spannen tegen de overheid, sociale partners en pensioenfondsen. De vraag is echter of het voorgestelde collectieve invaren juridisch mogelijk is. Wat is collectief invaren? Het begrip “invaren” zorgt ervoor dat in Nederland inmiddels de emoties behoorlijk oplopen. Met name onder de gepensioneerden. Een ander woord voor “invaren” is “onderbrengen”. Met betrekking tot het gesloten Pensioenakkoord 2010 en de uitwerking daarvan in 2011 (het zogenaamde Uitwerkingsmemorandum) betreft het de positie van de tot nu toe opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten: mogen deze pensioenen bij pensioenfondsen zomaar vanuit het huidige pensioenstelsel worden ondergebracht in een nieuw pensioenstelsel waarbij deze pensioenen veranderen van “harde” rechten (min of meer onvoorwaardelijk) naar “zachte” rechten (voorwaardelijk)?
Mr. S. Hendriks, Collectief invaren van bestaande pensioenen: juridisch mogelijk? (30 juli 2012)
Pagina 2
Waarom weerstand tegen invaren? Met name gepensioneerden in Nederland vrezen bij het “zacht” worden van hun pensioenen voor een forse daling van hun maandelijkse pensioenuitkering, want niet alleen zal de hoogte van hun pensioenuitkering onder het nieuwe pensioenstelsel stijgen/dalen met de aandelenbeurzen en stijgen met een hogere levensverwachting, maar ook kan bij de huidige dekkingsgraden naar verwachting de stap van het huidige pensioenstelsel naar het nieuwe voor een daling van hun inkomen zorgen. Dit komt omdat bij de berekening van de dekkingsgraad in het nieuwe stelsel al rekening wordt gehouden met de uitbetaling van de toekomstige compensatie voor de inflatie. Hier wordt bij het oude stelsel geen rekening gehouden en hoeft geen geld voor de toekomst te worden gereserveerd, waardoor de dekkingsgraad in het oude stelsel hoger is. Waar komt de noodzaak van invaren vandaan? De Commissies Goudswaard en Frijns hebben met hun rapporten begin 2010 duidelijk gemaakt dat de houdbaarheid van het huidige pensioenstelsel in gevaar is en daarom dringend aanpassingen nodig zijn. De STAR en de Nederlandse overheid hebben deze rapporten serieus genomen waardoor het Pensioenakkoord 2010 tussen sociale partners kon worden gesloten, maar ook een Uitwerkingsmemorandum in 2011 tot stand kwam. Minister Kamp heeft het Uitwerkingsmemorandum verder uitgewerkt met de Hoofdlijnennotitie herziening FTK en daarbij aan de hand van berekeningen van het Centraal Planbureau (CPB) de generatie-effecten laten uitrekenen van het nieuwe pensioenstelsel. Vervolgens heeft hij een pleidooi gehouden dat een overstap naar een nieuw pensioenstelsel nodig is, omdat het in het algemeen meer pensioen zal opleveren dan onder het huidige pensioenstelsel en hoogstwaarschijnlijk slechts beperkt discriminerend zal zijn. Overigens heeft de Nederlandse regering destijds twee juridische adviezen omtrent invaren heeft ingewonnen, waaronder dat van de landsadvocaat, maar deze zijn nooit openbaar gemaakt. Overstap naar het nieuwe pensioenstelsel zal volgens Minister Kamp alleen maar succesvol zijn indien gekozen wordt voor collectief invaren (de pensioenen worden voor iedereen bij het pensioenfonds omgezet) en niet als alleen een gedeelte bij een pensioenfonds besluit tot invaren. Wat is nodig om invaren mogelijk te maken en de risico’s? Van een verplichte keuze tot collectief invaren (indien gekozen wordt voor het nieuwe pensioenstelsel) vanuit de overheid is geen sprake: sociale partners en pensioenfondsen zullen zelf deze keuze moeten maken en de overheid zal alleen maar een ondersteunende rol hebben door het aanpassen van wetgeving. Om collectief invaren mogelijk te maken zal de huidige Nederlandse wet aangepast moeten worden. Met name de huidige Pensioenwet (PW). Minister Kamp heeft laten weten dat hij zich bewust is van het feit dat een wetswijziging juridisch zorgvuldig zal moeten geschieden om geen internationaal recht te schenden, aangezien dit recht voorrang heeft op de Nederlandse wet. Bestudering van de Hoofdlijnennotitie herziening FTK van Minister Kamp wijst uit dat de juridische positie van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden onder Nederlands recht nog niet duidelijk is (in principe is deze groep niet gebonden aan nieuwe pensioenafspraken) en verder onderzocht moet worden. Dit is vreemd te noemen, omdat deze positie een belangrijke juridische hindernis kan zijn om collectief invaren mogelijk te maken. Het risico van het wettelijk mogelijk maken van en toepassen van invaren kan zijn dat het in strijd is met internationaal recht waardoor rechtszaken kunnen worden aangespannen. Met name het
Mr. S. Hendriks, Collectief invaren van bestaande pensioenen: juridisch mogelijk? (30 juli 2012)
Pagina 3
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Een beroep op dit Verdrag is eigenlijk alleen bedoeld bij geschillen tussen Overheid en burgers, maar de uitleg daarvan kan in het Nederlandse recht ook gelden tussen burgers onderling. Dit is belang bij de vraag bij wie uiteindelijk besluit tot collectief invaren. Collectief invaren kan mogelijk in strijd met het recht van eigendom, artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM, en het recht op gelijke behandeling, artikel 14 EVRM en in het Twaalfde Protocol bij het EVRM (geen ongerechtvaardigde leeftijdsdiscriminatie). Leeftijdsdiscriminatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als door het collectief invaren ouderen uiteindelijk relatief veel meer pensioen zullen ontvangen dan jongeren. Uit een analyse van de rechtspraak met betrekking tot artikel 9 EVRM blijkt dat met een overtuigende onderbouwing van een bepaalde ingrijpende maatregel (zoals collectief invaren) niet snel sprake zal zijn van een inbreuk op het eigendomsrecht door de Staat, tenzij specifieke groepen veel harder worden geraakt en de gevolgen voor deze specifieke groepen disproportioneel zijn. Hoewel minister Kamp het CPB berekeningen heeft laten maken van de generatie-effecten blijft het de vraag welke waarde de gehanteerde modellen en veronderstellingen hebben. Immers, de wereldwijde financiële crisis heeft naar mijn mening geleerd dat modellen en veronderstellingen moesten worden vernieuwd, omdat de werkelijkheid ingewikkelder is gebleken. Daarnaast is het de vraag of het verstandig is dat we, gezien de grote financiële belangen (eind 2011: ongeveer EUR 870 miljard) van “ons” bedrijfspensioen in Nederland, vertrouwen op de uitkomsten van slechts één deskundigheidsrapport (CPB). Indien de invaarmaatregel onvoldoende overtuigend is onderbouwd, kan de nodige juridische noodzaak om collectief in te varen vooralsnog op losse schroeven komen te staan. Maar ook in het geval dat een overtuigende onderbouwing wordt gegeven, blijft het de vraag hoe het Europese Hof voor de Rechten van de Mens daar, na jaren van juridische procedures, zelf over denkt. Indien leeftijdsdiscriminatie het gevolg is van collectief invaren kan dit op grond van artikel 14 EVRM gerechtvaardigd zijn indien een wettelijk doel wordt nagestreefd en als de middelen om dat doel te bereiken passend en noodzakelijk zijn. Voordat besloten wordt tot daadwerkelijk collectief invaren zou het wel verstandig zijn om te onderzoeken welk mogelijk leeftijdsonderscheid zou kunnen optreden en of dit te rechtvaardigen is. Wat is de stand van zaken met betrekking tot invaren? De vraag is echter of het daadwerkelijk tot collectief invaren zal komen, omdat het er op dit moment op lijkt dat niemand op rechtszaken zit te wachten. Minister Kamp heeft met de Hoofdlijnennota herziening FTK aangegeven dat wat hem betreft collectief invaren door sociale partners en pensioenfonds moet gebeuren. De overheid zal, zoals eerder gezegd, collectief invaren niet verplicht opleggen, maar slechts ondersteunen met een aanpassing van de wet. De STAR en Pensioenfederatie zijn hier zeer ongelukkig mee, omdat dan met name de juridische risico’s op het bord van sociale partners en pensioenfondsen komen te liggen en zij dit absoluut niet zitten. Met deze tegenstelling lijkt het er op dat de pensioengerechtigden voorlopig nog even opgelucht adem kunnen halen. Conclusie Gezien vorenstaande is naar mijn mening duidelijk geworden dat het er op dit moment op lijkt dat er nog enkele juridische hindernissen zijn die de haalbaarheid van het collectieve invaren vooralsnog
Mr. S. Hendriks, Collectief invaren van bestaande pensioenen: juridisch mogelijk? (30 juli 2012)
Pagina 4
onzeker maken. Zo lang deze onduidelijkheid niet wordt weggenomen, geeft dit alleen meer aanleiding voor tegenstanders om juridische procedures te starten, zodra besloten zou worden om collectief invaren wettelijk mogelijk te maken en invaren te gaan toepassen.
Mr. S. Hendriks, Collectief invaren van bestaande pensioenen: juridisch mogelijk? (30 juli 2012)
Pagina 5