COBM HZW2 2009-2010 Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn Helpende Zorg en Welzijn 2009-2010
Inhoudsopgave: Overzicht opdrachten Werkproces 1.1, kerntaak 1 Werkproces 1.2, kerntaak 1 Werkproces 1.3, kerntaak 1 Werkproces 1.4, kerntaak 1 Werkproces 1.5, kerntaak 1 Werkproces 2.1, kerntaak 2 Werkproces 2.2, kerntaak 2 Werkproces 3.3, kerntaak 3 Werkproces 3.2, kerntaak 3 Werkproces 3.1, kerntaak 3 Proeve van bekwaamheid De belangrijke wijzigingen in vergelijking met 2008/2009 - In het Kwalificatiedossier HZW 2009/2010 zijn - in vergelijking met 2008/2009 - de werkprocessen 3.1 en 3.3 ‘omgedraaid’. Om onnodige administratieve rompslomp voor ontwikkelaars te voorkomen, hebben we de opdrachten gewoon door laten lopen maar 3.3 en 3.1 omgedraaid. - De competenties in de beoordelingsformulieren zijn aangepast aan het nieuw KD HZW2 2009/2010. - In de literatuurverwijzing wordt ook verwezen naar thema’s uit de 2de herziene druk (vanaf 2009/2010) van het boek Helpende Zorg en Welzijn; niveau 2.
© uitgeverij Angerenstein BV Arnhem 2009 Niets uit dit magazijn mag worden bewerkt, verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, microfilm, elektronisch dataverkeer, elektronische vermenigvuldiging, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
1
1.1 Hoe werkt dit magazijn? Dit boek is gebaseerd op de drie kerntaken tien werkprocessen en de competentiebeschrijvingen van het kwalificatiedossier Helpende Zorg en Welzijn 2009/2010. Hieronder staat een verkorte weergave van de taken, waar in dit magazijn de opdachten op gebaseerd zijn. Kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning Een werkplanning maken op basis van het zorg- of begeleidingsplan Taken: Eigen werkzaamheden plannen, vastgesteld zorg- of begeleidingsplan uitvoeren, prioriteiten stellen, plannen, afstemmen met collega’s. Overleggen met cliënten, naasten, mantelzorgers. Ondersteunen bij huishouden en wonen Taken: Ruimte opruimen en schoonhouden, textiel verzorgen, bedden opmaken, maaltijden verzorgen, dieren en planten verzorgen, ruimte inrichten, boodschappen doen, voorraad en budget beheren, veranderingen in ondersteuningsbehoefte signaleren. Ondersteunen bij persoonlijke zorg en/ADL Taken: Wassen, aan- en uitkleden, uiterlijke verzorging, toiletgang, bewegen, verplaatsen, eten en drinken, slaap- en waakritme, ademhaling, temperatuur, circulatie. Veranderingen in gezondheid constateren, hulpmiddelen gebruiken. Handelen in onvoorziene situatie Taken: Ongevallen, conflicten, grensoverschrijdend gedrag Ondersteunen bij sociale activiteiten Taken: Stimuleren tot sociale, recreatieve, sportieve en educatieve activiteiten, i.r.t. dagbesteding/werk. Materialen klaarzetten en onderhouden. Contact met cliënt en vertegenwoordigers over deze
Kerntaak 2 Ondersteunen bij het zelfstandig functioneren Een cliënt/zorgvrager ondersteunen op emotioneel gebied Taken: Observeren, ondersteunen bij emotionele problemen Een cliënt/zorgvrager ondersteunen bij zelfredzaamheid Taken: Gebrek aan zelfredzaamheid bij cliënt compenseren. Zelfredzaamheid stimuleren.
Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Werkzaamheden evalueren Taken: Werkzaamheden evalueren met betrokken, tevredenheid peilen, klachten onderzoeken. Rapporteren. Werkzaamheden afstemmen Taken: Deelnemen aan teamoverleg, rapporteren over werkzaamheden, afspraken maken. Deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep Taken: Deelnemen aan deskundigheidsbevordering, op de hoogte blijven van ontwikkelingen in het beroep.
Twee onderdelen Dit boek kent twee onderdelen die door de opleiding naar eigen inzicht kunnen worden gebruikt. De onderdelen zijn: 1. Op werkprocesniveau 126 opdrachten met een beoordelingprotocol voor het portfolio-examen en/of de proef van bekwaamheid. 2. Een Proeve van Bekwaamheid. Deze onderdelen kunnen naar eigen inzicht van de opleiding worden gebruikt bij de begeleiding en beoordeling van de helpende zorg en welzijn op school en in de BPV. Twee fasen We gaan in dit magazijn uit van twee fasen: fase 1 het oriënteren op en oefenen met de kerntaak en werkprocessen; fase 2 het beheersen van de kerntaken en werkprocessen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
2
Competentieopdrachten Wat is van belang bij het snel doorgronden van de 126 opdrachten? De 126 opdrachten sluiten aan bij de werkprocessen uit het HZW2 2009-2010. De opdrachten zijn uit voeren op de eigen school en/of de BPV-instelling. Bij iedere opdracht staat wat de context is, wat je moet doen, wat het leerdoel is, waar je de opdracht kunt uitvoeren (eigen school en/of BPV), hoe je de opdracht uitvoert, waar je op wordt beoordeeld, en wat het gewenste resultaat is. Bij iedere opdracht staat welke thema’s uit het HZW-boek als naslag kunnen dienen. In het beoordelingsformulier wordt gebruikt gemaakt van de competenties en prestatie-indicatoren uit het KD HZW2. Uiteraard worden deze algemene formuleringen vertaald naar HZW-situaties. Deze beoordelingsformulieren kunnen als bewijsmateriaal dienen in een portfolio, of als basis dienen voor een portfoliogesprek. Proef van bekwaamheid Dit magazijn bevat aan het einde een proeve van bekwaamheid. De proeve van bekwaamheid is volledig gebaseerd op het format van de mbo-raad. Moet de leerling alles doen uit dit magazijn? Nee, de opleiding en/of de onderwijsdeelnemer maken een keuze uit de opdrachten uit dit magazijn. Deze keuze hangt af van het POP van de onderwijsdeelnemer. Inspectie-proof? Een betere aansluiting bij de competenties en werkprocessen uit het KD HZW2 is eigenlijk niet denkbaar, doordat én de prestatie-indicatoren voor relevante competenties gevolgd worden én het format mbo-raad voor PVB’s toegepast wordt. Echter, of de toetsing van de opleiding inspectie-proof is hangt van veel meer af dan alleen dit toetsproduct. Hoe de opleiding het toetsproduct gebruikt, hoe de opleiding relaties met het werkveld borgt etc. etc. Ons doel is: wij bieden valide, betaalbare ingrediënten, die de opleiding inpast in het toetsbeleid. De opleider maakt het inspectie-proof. Waarom deze werkwijze? Als wij als opleider een inspectie-proof toetsinstrument aanbieden, moet u dit instrument 1 op 1 ook zo gebruiken. Wij weten inmiddels dat opleiders daar niet om vragen. De school/deelnemer maakt een keuze en kan bovendien aanpassingen uitvoeren als de school een digitale licentie heeft voor dit document.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
3
1.2 Overzicht opdrachten Werkproces 1.1 Werkplanning maken behorend bij Kerntaak 1 Zorg en ondersteuning bieden op basis van een werkplanning Fase 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2
Opdracht 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Wat gebeurt hier Zorg kun je plannen: in het huishouden Zorg kun je plannen: de persoonlijke verzorging van top tot teen Zorg kun je plannen: het organiseren van activiteiten In de juiste volgorde en op tijd Het werk van mijn collega’s Wensen van cliënten en mijn taak Het zorgplan Wie doet wat? Mijn werkplan Overleg met collega’s, cliënten en mantelzorgers Plannen en rapporteren
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie behorend bij Kerntaak 1 Zorg en ondersteuning bieden op basis van een werkplanning Fase Opdracht 13 1 De was sorteren 14 1 De wasmachine en de wasmiddelen 15 1 Drogen, strijken, vouwen en opruimen 16 1 Kameronderhoud start met een plan 17 1 Vloeren, meubels, ramen: hoe en welke middelen 18 1 Schoonmaakmiddelen 19 1 De slaapkamer onderhouden 20 1 Badkamer en toilet onderhouden 21 1 De keuken en keukenapparaten 22 1 Hygiëne: een vak apart 23 1 Voedingstoffen en de voedingswijzer 24 1 Het boodschappenlijstje 25 1 Voorraadbeheer 26 1 De koude maaltijd verzorgen 27 1 Koken en hulpmiddelen 28 1 Koken, een receptenboek 29 1 Sfeer en gezelligheid 30 1 Afruimen en bewaren 31 1 Letten op veranderingen 32 1 Groepruimtes en inrichting 33 1 Beheren van spelmateriaal 34 1 Planten en dieren 35 2 De was doen 36 2 Drogen, strijken, vouwen en opruimen 37 2 Snel en goed schoon, hulpmiddelen en materialen 38 2 Poetsen op de juiste manier 39 2 Boodschappen 40 2 Voorraadbeheer 41 2 Koken 42 2 Serveren 43 2 Afruimen en bewaren 44 2 Hulpmiddelen en zelfredzaamheid 45 2 Veranderingen signaleren 46 2 Het onderhouden van groepruimtes 47 2 Het onderhoud en beheer van spelmateriaal
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
4
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL behorend bij Kerntaak 1 Zorg en ondersteuning bieden op basis van een werkplanning Fase 1 1 1 1 1
Opdracht 48 49 50 51 52
1 1 1 1 1 1 1 1
53 54 55 56 57 58 59 60
Bevorderen van zelfredzaamheid en zelfstandigheid Luiers verschonen Hulp bij aan- en uitkleden Aan- en uitkleden in bijzondere situaties Uiterlijke verzorging a. huid en scheren, b. haren, c. ogen, d. oren, e. mond en tanden poetsen, f. genitaal Bewegen doe je zo Verplaatsen, hulpmiddelen en basistechnieken Eten en drinken, waar let ik op? Zelfredzaam met hulpmiddelen bij het eten Slaap- en waakritme Ademhaling, temperatuur, circulatie Veranderingen in gezondheid: waar let ik op? Veranderingen in hulpbehoeften: waar let ik op?
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72
Bevorderen van zelfredzaamheid en zelfstandigheid Van opstaan tot ontbijt Uiterlijke verzorging,:vriendelijk en nauwkeurig Verzorging van top tot teen Toiletgang Verplaatsen: veilig en goed. Transfertechnieken Verplaatsen: veilig en goed. Transferhulpmiddelen Eten en drinken: zelfstandig en met hulp Eten en drinken: de juiste porties Naar bed: zo slaap je lekker Veranderingen in gezondheid constateren Veranderingen in hulpbehoeften constateren
Werkproces 1.4 Handelen in onvoorziene situaties Behorend bij Kerntaak 1 Zorg en ondersteuning bieden op basis van een werkplanning Fase 1 1 1
Opdracht 73 74 75
Mijn eerste reactie Veiligheid, kijk eens om je heen Niet leuk, wel de realiteit
2 2 2
76 77 78
Reageren en rapporteren Fout herstellen Dit vraagt om ingrijpen
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
5
Werkproces 1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren behorend bij Kerntaak 1 Zorg en ondersteuning bieden op basis van een werkplanning Fase 1 1 1 1
Opdracht 79 80 81 82
Omschrijving Cliënten leren kennen Waar let je allemaal op Meehelpen bij activiteiten Opruimen hoort erbij
2 2 2 2 2
83 84 85 86 87
De deelnemers Het werkplan en mijn taken De ruimte en materialen Veiligheid Wat kan anders
Werkproces 2.1 Een cliënt/zorgvrager ondersteunen op emotioneel gebied Behorend bij Kerntaak 2 Ondersteunen bij het zelfstandig functioneren Fase 1 1 1 1
Opdracht 88 89 90 91
Met mijn cliënten kennismaken Een dag uit het leven van mijn cliënten Emoties, hoe herken je die? Bij wie kan ik terecht?
2 2 2 2 2
92 93 94 95 96
Mijn cliënten, iedereen is anders Mijn cliënten, wat vinden ze fijn Omgaan met emoties Steun en hulp van anderen (collega’s, mantelzorg, familie) Signaleren van (gedrags)veranderingen en rapporteren
Werkproces 2.2 Een cliënt/zorgvrager ondersteunen bij de zelfredzaamheid Behorend bij Kerntaak 2 Ondersteunen bij het zelfstandig functioneren Fase 1 1 1 1 1
Opdracht 97 98 99 100 101
Observeren, hoe werkt dat? Stimuleren, hoe doe je dat? Welke hulpmiddelen zijn er? Ondersteunen doe je niet alleen Bij wie meld ik wat?
2 2 2 2 2 2
102 103 104 105 106 107
Mijn cliënten, wat kunnen ze zelf? Mijn cliënten en hun wensen (interviews) Stimuleren helpt Hulpmiddelen Overleg met mantelzorg en familie Signaleren van nieuwe hulpvragen en rapporteren
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
6
Werkproces 3.3 Werkzaamheden evalueren behorend bij Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Fase 1 1 1
Opdracht 108 109 110
Tevreden, hoe ontdek je dat? Klachten en wat nu? Bij wie meld ik wat?
2 2 2 2
111 112 113 114
Tevredenheid kun je vragen en zien Checklist: deed ik het goed? Omgaan met klachten Rapporteren en werk aanpassen
Werkproces 3.2 Werkzaamheden afstemmen behorend bij Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Fase 1 1 1
Opdracht 115 116 117
Mijn collega’s en hun werk Vergaderen, wat komt erbij kijken? Samenwerken en mijn taken
2 2 2
118 119 120
Overleg, wat wordt er van mij verwacht? Rapporteren goed en vlot Werkplanning maak je samen
Werkproces 3.1 Werken aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep behorend bij Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Fase 1 1 1
Opdracht 121 122 123
Kwaliteitseisen, waar vind ik die? Van evalueren kun je leren Begeleidingsgesprekken
2 2 2
124 125 126
Evalueren, daar leer ik van Deskundigheid wat doe ik eraan? Functioneringsgesprekken
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
7
Werkproces 1.1 Werkplanning maken Fase 1 Opdracht 1 Wat gebeurt hier? Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Loop een dag mee met een helpende zorg en welzijn bij een bpv-instelling. Een dagindeling van de helpende kennen. Bij een bpv-instelling (dit kan in het begin van je stageperiode).
Voorbereiden: • Maak een afspraak bij een instelling of volg gedurende één van de eerste dagen van je stage een collega. Uitvoeren: • Loop mee en help waar mogelijk je bij de werkzaamheden. • Noteer alle werkzaamheden die je die dag uitvoert. • Noteer de tijd die daarvoor nodig is. . Verwerken: • Maak een dagboek/logboek. • Noteer de vragen die je hebt en/of bespreek deze vragen met de betreffende collega. • Noteer/bespreek bijzonderheden. • Wat lijkt je makkelijk en moeilijk aan het werk? • Heb je contact gezocht/gemaakt met cliënten?
Waar word je op beoordeeld? Waar kun je informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • het dagverslag • jouw vragen • het gespreksverslag • het beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 1, 4, 31, 38 en 39 Boek HZW 2e druk, thema 1, 4, 29, 36 BPV-zorgplan Je bpv-begeleider en/of de betreffende collega. Je hebt een beeld gekregen van een dagindeling en de planning die daar bij komt kijken
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
8
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 1 Werkproces 1.1 Werkplanning maken J. Formuleren en rapporteren Competentie
Q. Plannen en organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten T. Instructies en procedures opvolgen
Componenten J. Correct formuleren, vlot en bondig formuleren
Q. Doelen en prioriteiten stellen, activiteiten plannen, tijd indelen, mensen en middelen organiseren R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Je helpt waar mogelijk mee.
2
Je maakt een correct dagoverzicht.
3 4
O
V
G
Je maakt een correct en volledig verslag van die dag en/of van het gesprek hierover. Je hebt met je collega het werk, het cliëntcontact en de planning besproken.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
9
Werkproces 1.1 Werkplanning maken Fase 1 Opdracht 2 Zorg kun je plannen: in het huishouden Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Maak een overzicht van allerlei voorkomende werkzaamheden met betrekking tot het huishouden. Bewust kijken naar het werk dat gedaan wordt en de logische volgorde van de werkzaamheden leren ontdekken. Op school, thuissituatie of tijdens de bpv.
Voorbereiden: • Bespreek met je docent of de uitvoering individueel of in een groepje gedaan wordt. • Bedenk wie je kan vragen om te helpen bij het maken van het overzicht. Uitvoeren: • Achter de opdracht staat een schema van huishoudelijke werkzaamheden, vul dit schema zo compleet mogelijk in. Verwerken: • Bewaar je schema en bepreek dit schema met je docent en/of klas. Indien nodig vul je het schema verder aan.
Waar word je op beoordeeld? Waar kun je informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • het schema • het beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 5, 6 en 7 Boek HZW 2e druk, thema 5, 6 en 7 Je docent en/of klasgenoten. Je hebt inzicht gekregen in de voorkomende werkzaamheden in het huishouden.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
10
Schema huishoudelijke werkzaamheden opdracht 2 Werk
Dagelijks, wekelijks maandelijks
Hoe lang duurt het?
Wat moet eerst?
Stof afnemen/ nat afnemen Planten water geven
Dagelijks
20 minuten
Voor stofzuigen
Hangt van de planten af
10 minuten
Voor het dweilen
Stofzuigen
Dagelijks
20 minuten
Als de rest klaar is. Van boven naar beneden werken
Bijzonderheden
In de huiskamer
Let op hoeveelheid en hoe vaak per plant
Enzovoorts (Vul zelf aan.) In de slaapkamer In de keuken
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
11
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 2 Werkproces 1.1 Zorg kun je plannen: het huishouden J. Formuleren en rapporteren Competentie
Componenten
Q. Plannen en organiseren R. Op behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructies en procedures opvolgen J. Correct formuleren, vlot en bondig formuleren Q. Doelen en prioriteiten stellen, activiteiten plannen, tijd indelen, mensen en middelen organiseren R .Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
2
Prestatie-indicatoren Je hebt een compleet schema van de huishoudelijke werkzaamheden gemaakt. Je hebt een logische volgorde gemaakt.
3
Je hebt een correcte tijdsplanning gemaakt.
1
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
12
Werkproces 1.1 Werkplanning maken Fase 1 Opdracht 3 Zorg kun je plannen: de persoonlijke verzorging van top tot teen Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Maak een boodschappenlijstje voor de persoonlijke verzorging van mensen. Het gaat niet alleen om verzorgingsproducten zoals shampoo, zeep, parfum, make–up, maar ook om materialen zoals kam, wattenstaafjes, washandjes. Je maakt dit lijstje voor: baby’s peuters kleuters jongeren volwassenen ouderen. Variatie: In plaats van een boodschappenlijstje maak je een collage met alle verzorgingsproducten die op het lijstje staan. Maak de collage per leeftijdsgroep. Bewust kijken naar de verzorgingsbehoefte van mensen. Op school, thuis, tijdens de bpv.
Voorbereiden: Bespreek met je docent of de uitvoering individueel of in een groepje is. Maak eventueel een taakverdeling per doelgroep. Bedenk wie je kunt vragen om te helpen bij het maken van het overzicht. Bepreek je aanpak en ga bijvoorbeeld naar de winkel of bezoek mensen thuis en vraag of je hun badkamer en hun spullen mag zien. Uitvoeren: Achter de opdracht staat een schema voor het boodschappenlijstje en de aandachtspunten, vul dit aan. Voer de opdracht uit zoals afgesproken. Maak per leeftijdsgroep een lijstje.
Waar word je op beoordeeld? Waar kun je informatie
Verwerken: Bewaar je boodschappenlijstjes en bepreek deze met je docent en/of klas. Indien nodig vul je de lijstjes verder aan. Bewaren: De boodschappenlijstjes of de collage die gemaakt is Het beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 10, 14 en 19 Boek HZW 2e druk, thema 10, 12 en 17
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
13
vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Je docent en/of klasgenoten. Je hebt inzicht gekregen in de voorkomende producten bij de verzorging van mensen zonder bijzonderheden of beperkingen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
14
Boodschappenlijst opdracht 3 x Je kunt op afspraak met de docent ervoor kiezen om ook een prijs toe te voegen. Artikel hoofd, boven schaam onder handen tenen haren, oren, lichaam streek lichaam ogen, gebit, mond kam x borstel x shampoo x nagelvijl x schaartje x nagelknipper x grof deodorant x Vul aan.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
15
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 3 Werkproces 1.1 Zorg kun je plannen: de persoonlijke verzorging van top tot teen J. Formuleren en rapporteren Competentie Q. Plannen en organiseren R. Op behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructies en procedures opvolgen
Componenten J. Bondig formuleren
Q. Doelen en prioriteiten stellen, activiteiten plannen, tijd indelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt een compleet boodschappenlijstje of collage gemaakt.
2
Je hebt correct rekening gehouden met de leeftijdsgroep.
3
Indien van toepassing: prijzen van de artikelen zijn correct opgenomen.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
16
Werkproces 1.1 Werkplanning maken Fase 1 Opdracht 4 Zorg kun je plannen: het organiseren van activiteiten Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Organiseer een eenvoudige activiteit voor een doelgroep uit het werk. Deze organisatie kun je “droog” oefenen (met je klas) of echt uitvoeren. Houd het simpel: het gaat om het oefenen met de planning. De opdracht bestaat uit het maken van een draaiboek. Je kunt denken aan: een feestje, een uitstapje, een creatieve activiteit, enzovoorts. Het is een moeilijke opdracht: werk met een groepje en vraag de docent om uitleg en hulp. Plannen: wat er komt kijken bij de organisatie van activiteiten. Op school of tijdens de bpv.
Voorbereiden: Bespreek met je docent of bpv-begeleider: • Het soort activiteit • De doelgroep en de groepsgrootte (niet meer dan 10) • De tijdsduur van de activiteit (maximaal 2 uur) • De plaats van de activiteit • Wat je gaat doen • Wat in het draaiboek hoort • Taakverdeling van de begeleiding bij de activiteit. Uitvoeren: • Je maakt een draaiboek volgens de richtlijnen op de volgende pagina. • Als je de activiteit echt uitvoert, bespreek je de activiteit na met de docent of bpv-begeleider. Kijk hierbij vooral naar de planning en wat daarin goed en fout ging. Verwerken: • Bespreek het draaiboek met je docent/begeleider en stel het bij. Bij een echte uitvoering doe je dit door de activiteit te evalueren aan de hand van de punten uit het draaiboek.
Waar word je op beoordeeld? Waar kun je informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Het bijgestelde draaiboek • Het beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 24 en 25 Boek HZW 2e druk, thema 23 en 24 Je docent en/of bpv-begeleider, je klasgenoten. Je hebt inzicht gekregen in het opnemen van planning in een draaiboek.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
17
Draaiboek:
opdracht 4
Stap 1: Beschrijf in het kort: • de deelnemers • wat je gaat doen • waar • wanneer • de begeleiding die nodig is. Stap 2: De leiding en hun taken. Naam b.v. Maureen
Taken Folder maken Inkopen Kinderen schminken
Afspraken Folder ophangen in gang op 1 mei Inkopen klaar op 30 april
Stap3: De ruimte. Beschrijf de ruimte waar de activiteit wordt gehouden. Maak eventueel een plattegrond en/of foto’s Stap 4: Het programma en tijdsplanning. Wat Tijdsduur Kinderen ophalen en binnen 14.00 tot 14.15 uur laten Feestmuts knutselen 14.15 tot 14.30 Traktatie uitdelen en eten/ 14.30 tot 14.50 drinken Stap 5: De materialen. Wat
Ophalen/kopen
Stap 6: Het geld. Inkomsten Eigen bijdrage klas 10 x 2 euro
20, 00
Totaal
20, 00
Wie Els, Shirley, Bart Els, Shirley, Bart Ineke, Mina, Bob
Wie zorgt ervoor?
Uitgaven Consumptie terras 2 euro x 10 Totaal
20,00 20,00
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
18
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 4 Werkproces 1.1 Zorg kun je plannen Het draaiboek J. Formuleren en rapporteren Competentie
Componenten
Q. Plannen en organiseren R. Op behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructies en procedures opvolgen J. Correct formuleren, vlot en bondig formuleren Q. Doelen en prioriteiten stellen, activiteiten plannen, tijd indelen, mensen en middelen organiseren R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Het draaiboek is compleet.
2
Je hebt het draaiboek nabesproken en de wijzigingen correct verwerkt.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
19
Werkproces 1.1 Werkplanning maken Fase 1 Opdracht 5 In de juiste volgorde en op tijd Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat meehelpen bij een creatieve, verzorgende of huishoudelijke activiteit. Het is jouw taak om alles wat nodig is, op de juiste volgorde klaar te leggen. Ook moet je ervoor zoregen dat er niets ontbreekt. Je kiest hier voor een activiteit uit onderstaande mogelijkheden: • eetsituatie • opstaan en aankleden • naar bed brengen • creatieve activiteit. Daarnaast observeer je je collega die de cliënt helpt tijdens de activiteit. Bewust kijken naar het werk dat gedaan wordt en de logische volgorde van de werkzaamheden leren ontdekken Op school, tijdens de bpv
Voorbereiden: • Bespreek met je bpv-begeleider of docent bij welke activiteit en met welke cliënt je meehelpt. • Bedenk welke spullen je klaar moet zetten en maak hier een lijstje van. Uitvoeren: • Leg alles klaar in de juiste volgorde. • Terwijl je collega bezig is met de cliënt, observeer je de werkzaamheden die hij/zij verricht. • Maak een lijstje van deze handelingen en noteer hoelang elke activiteit duurt. Verwerken: Bespreek met de collega onderstaande punten: • Heb je de juiste spullen klaargelegd? • Welke handelingen heeft hij/zij verricht? • Waarom heeft hij/zij, volgens jou, voor een bepaalde volgorde gekozen • Stel zo nodig je lijst van spullen en de lijst van handelingen bij.
Waar word je op beoordeeld? Waar kun je informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht?
Bewaren: • De bijgestelde lijstjes • Het beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 5, 6 en 7 en 38 Boek HZW 2e druk, thema 5, 6, 7 en 35 Jouw bpv-begeleider of jouw collega.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
20
Gewenst resultaat
Je hebt inzicht gekregen in de voorkomende werkzaamheden en het belang van planmatig te werk gaan.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
21
BEOORDELINGSPROTOCOL
opdracht 5
Werkproces 1.1 Op de juiste volgorde en op tijd J. Formuleren en rapporteren Competentie
Componenten
Q. Plannen en organiseren R. Op behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructies en procedures opvolgen J. Correct formuleren, vlot en bondig formuleren Q. Doelen en prioriteiten stellen, activiteiten plannen,Tijd indelen, mensen en middelen organiseren R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt de spullen compleet en correct klaargelegd.
2
Je hebt de werkzaamheden volledig weergegeven.
3
Je hebt de activiteit nabesproken en de opmerkingen correct verwerkt in de lijstjes van de spullen en handelingen.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
22
Werkproces 1.1 Werkplanning maken Fase 1 Opdracht 6 Het werk van mijn collega’s Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je spreek met je begeleider af wie je gaat interviewen. Dat kan bijvoorbeeld je bpv-begeleider zijn. Je maakt een vragenlijst en je noteert gesprekspunten aan de hand waarvan je het interview houdt. Het interview gaat over de collega’s die op jouw afdeling werken en over de taken die zij hebben. Een bpv-instelling kan heel groot zijn. Beperk je tot de eigen afdeling en de mensen waar jij veel mee te maken krijgt. Inzicht krijgen in het werk, de taken en de verantwoordelijkheden van je collega’s. Tijdens de bpv.
Voorbereiden: • Je spreekt af met wie, waar en wanneer je het interview gaat houden. • Je maakt interviewvragen en die geef je van te voren aan de persoon die je gaat interviewen. Onder de opdracht staat een lijstje met gesprekspunten. Je kunt dit lijstje gebruiken om vragen te maken. Uitvoeren: • Houd het interview. Uiteraard ben je beleefd en bedank je de geïnterviewde. • Van het interview maak je een verslag dat je laat lezen aan de geïnterviewde. Je spreekt meteen af wanneer je het verslag laat lezen. • Indien nodig vraag je hulp bij het nakijken van het verslag op correct Nederlands. Verwerken: • Het verslag van het interview. Voordat je het verslag bewaart, verwerk je de opmerkingen van de geïnterviewde in een bijgesteld verslag.
Waar word je op beoordeeld? Waar kun je informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht?
Bewaren: • De vragen • Het verslag • Het beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 30, 34, 37 en 38 Boek HZW 2e druk, thema 32 en 35 De bpv-begeleider en je collega.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
23
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 6 Werkproces 1.1 Het werk van mijn collega’s en meerderen J. Formuleren en rapporteren Competentie
Componenten
Q. Plannen en organiseren R. Op behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructies en procedures opvolgen J. Correct formuleren, vot en bondig formuleren Q. Doelen en prioriteiten stellen, activiteiten plannen,tijd indelen, mensen en middelen organiseren R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Je vragen gaan over de gesprekspunten zoals hieronder beschreven.
2
Je hebt de geïnterviewde beleefd en correct te woord gestaan.
4
Indien nodig heb je doorgevraagd om voldoende informatie te krijgen over het werk, de taken en de verantwoordelijkheden van het personeel op je afdeling/bpv-instelling. Het verslag is een correcte weergave van het interview.
5
Het verslag is in correct Nederlands gemaakt.
3
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
24
Richtlijnen interview
opdracht 6
Persoonlijke vragen voor de geïnterviewde: • Hoe bent u in het werk terecht gekomen? • Wat vindt u boeiend aan uw beroep in de ‘zorg en welzijn’? • Welke werkzaamheden en taken vindt u het leukste in het werk? • Wat vindt u minder leuk, maar noodzakelijk? Over het personeel en de afdeling/instelling: • Met welke collega’s hebben de cliënten op je afdeling/bpv-instelling te zeer regelmatig te maken? Stel aan deze personeelsleden vragen over: • De taken die ze hebben. • Werk met cliënten. • Werk met familie en naasten. • Werk in en om het gebouw. • Administratieve taken. • Werk voor de organisatie. • Met wie hebben ze overleg en waar dat overleg over gaat? • Naar wie verwijzen ze bij bijzonderheden? • Aan wie leggen ze verantwoording af (wie is hun meerdere)? • Bij wie kunnen ze terecht bij problemen?
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
25
Werkproces 1.1 Werkplanning maken Fase 1 Opdracht 7 Wensen van cliënten en mijn taak Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Kies een activiteit uit op het gebied van persoonlijke verzorging, huishoudelijke verzorging of recreatie. Je gaat een collega observeren die met een cliënt aan het werk is. Je noteert alle momenten tijdens de werkzaamheden, waarop de cliënt laat merken of hij/zij iets prettig of vervelend vindt. Gebruik hiervoor het observatieschema. Goed kijken naar wensen van cliënten Tijdens de bpv
Voorbereiden: • Je spreekt af met wie, waar en wanneer je de observatie gaat houden. • Met je collega neem je van te voren het observatieschema door. Je vraagt hulp bij het maken van het schema. • Vraag je collega een cliënt te kiezen die zij/hij goed kent. Dit maakt het makkelijker om de lijst te maken en na te bespreken. Uitvoeren: • Voor je observatie uit en vul de lijst in. Verwerken: • Bespreek je observatie met je collega. Vraag je collega eventueel de observatie aan te vullen. Bespreek onderstaande punten: - Herkent je collega de observatie? - Op welke momenten zei of deed je collega bewust dingen die de cliënt prettig vindt.? - Hoe gaat je collega om met dingen die de cliënt niet prettig vindt? - Wanneer mag je afwijken van het werk, omdat de cliënt dat wil? - Wanneer kun je niet afwijken van het werk, ook als de cliënt dat niet prettig vindt? - Zijn jouw observaties objectie of subjectief?
Waar word je op beoordeeld? Waar kun je informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst
Bewaren: • De observatielijst • Kort verslag van de nabespreking • Het beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 2, 3, 4, 5, 34 en 36 Boek HZW 2e druk, thema 2, 3, 4, 5, 32 en 34 Je bpv-begeleider en/of collega. Je mag hulp vragen bij het corrigeren van je observatie en gespreksverslag in correct Nederlands. Je hebt inzicht gekregen in de werkzaamheden en taken van de collega’s
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
26
resultaat
en meerderen op de afdeling/bpv-instelling.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
27
Observatieschema
opdracht 7
Je hoeft niet alles op te schrijven. Let vooral op de momenten waarop de cliënt laat merken of hij/zij iets prettig vindt of juist niet. Handeling
Reactie cliënt
Reactie van je collega
Mogelijke reacties: De cliënt lacht. De cliënt zegt iets over het prettig vinden. De cliënt kijkt boos. De cliënt kijkt neutraal. De cliënt zegt iets over het niet prettig vinden. Een kort voorbeeld: Helpen bij het opstaan Observatieschema Handeling Mevrouw wekken Mevrouw helpen omhoog komen Het gezicht wordt gewassen enzovoorts
Reactie cliënt Gaapt Zucht, laat me toch liggen Mevrouw spat met water en lacht
Reactie van je collega “Goedemorgen” (vriendelijk) “Niet goed geslapen; ik help u opstaan. Dadelijk gaan we ontbijten” “Krijg ik een douche van u?” ook lachend
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
28
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 7 Werkproces 1.1 Wensen van cliënten en mijn taak J. Formuleren en rapporteren Competentie
Q. Plannen en organiseren R. Op behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructies en procedures opvolgen
Componenten J. Correct formuleren, Vlot en bondig formuleren
Q. Doelen en prioriteiten stellen, activiteiten plannen, tijd indelen, mensen en middelen organiseren R. Aansluiten bij behoeften en Verwachtingen T. Instructies opvolgen
Prestatie-indicatoren Je hebt de prettige momenten en niet prettige momenten gezien en 1 opgeschreven. 2 Je hebt de reacties van de collega correct gezien en weergegeven. 3 Je hebt in correct Nederlands de observatie ingevuld.
O
V
G
4 Het verslag is een correcte weergave van de nabespreking. 5 Het verslag is in correct Nederlands gemaakt.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
29
Werkproces 1.1 Werkplanning maken Fase 2 Opdracht 8 Het zorgplan Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat een zorgplan van een cliënt lezen en dit plan bespreken met je begeleider. Je probeert te bedenken welke taken uit het zorgplan door jou kunnen worden gedaan en welke taken door een andere collega worden uitgevoerd. Je leert om te gaan met zorgplannen van cliënten In de bpv
Voorbereiden: • Vraag toestemming. Vaak krijg je als stagiaire geen inzake in zorgplannen. Vraag in dat geval aan je begeleider of hij/zij je informeert over een cliënt. Vraag informatie uit het plan dat voor jou relevant is. Kies een zorgplan in overleg met je begeleider. • Spreek met je praktijkbegeleider een evaluatiemoment af waarop je deze opdracht kunt nabespreken. Uitvoeren: • Lees het plan. • Beschrijf de indeling/opzet van de zorgplannen ui de instelling. • Welke taken zou jij als helpende zelfstandig kunnen doen? • Welke collega’s zijn hierbij betrokken? Verwerken: • Noteer de belangrijkste zaken uit het plan. • Bespreek met je begeleider wat je hebt genoteerd. • Noteer wat je nog wilt weten over de cliënt. • Bespreek of je je werk goed inschat.
Waar word je op beoordeeld? Waar kun je informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Je notities • Het verslag van de nabespreking • Het beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Zorgplannen van de instelling. Boek HZW thema’s 5, 6, 7, 26, 27, 28 en 29 Boek HZW 2e druk, thema’s 5, 6, 7, 25, 26, 27 en 28 Je bpv-begeleider. Je werkt aan de hand van een zorgplan.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
30
BEOORDELINGSPROTOCOL
opdracht 8
Werkproces 1.1 Werkplanning maken J. Formuleren en rapporteren Competentie
Q. Plannen en Organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten T. Instructies en procedures opvolgen
Componenten J. Correct formuleren, Vlot en bondig formuleren
Q. Doelen en prioriteiten stellen, activiteiten plannen, tijd indelen, mensen en middelen organiseren R. Aansluiten bij behoeften en Verwachtingen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt correct de belangrijkste punten uit het zorgplan samengevat.
2
Je hebt je eigen taken correct beschreven.
3
Je hebt het werk van je collega’s correct ingeschat.
4
Je hebt een actieve bijdrage geleverd bij de nabespreking.
5
Je verslag is bondig en in correct Nederlands geschreven.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
31
Werkproces 1.1 Werkplanning maken Fase 2 Opdracht 9 Wie doet wat? Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat kijken naar het werk van je collega’s en meerderen. Wie heeft welke functie en welke taken hebben zij? Je leert samen te werken. Je leert je eigen werk en dat van de collega’s en meerderen kennen. In de bpv (bij zorg en/of welzijn).
Voorbereiden: • Kies met je praktijkbegeleider een dag uit op je stage en spreek af dat je die dag gaat kijken en opschrijven wie wat doet. Waar nodig help je een handje mee terwijl je kijkt en vragen stelt. • Zorg dat je pen en papier bij de hand hebt, zodat je kunt noteren wie wat doet. Uitvoeren: • Noteer alle taken die uitgevoerd worden. • Noteer wie de taak uitvoert. • Noteer vervolgens wat voor functie diegene heeft. Is het een helpende, een sociaal pedagogisch werker, een verpleegkundige of iemand met een andere functie? Als je niet weet wat de functie van iemand is, vraag het dan aan die persoon. Verwerken: • Maak een overzicht met daarop de uitgevoerde taken en schrijf achter de taak door wie deze taak uitgevoerd werd en welke functie deze persoon heeft.
Waar word je op beoordeeld? Waar kun je informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Het overzicht van de taken. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 1, 30, 31, 37 Boek HZW 2e druk, thema’s 1, 29 Je collega, je stagebegeleider, je docent. Je weet wie wat doet binnen de instelling waar je stage loopt.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
32
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 9 Werkproces 1.1 Zorg en ondersteuning bieden op basis van een werkplanning J. Formuleren en rapporteren Competentie Q. Plannen en Organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten T. Instructies en procedures opvolgen
Componenten J. Correct formuleren, vlot en bondig formuleren
Q. Doelen en prioriteiten stellen, activiteiten plannen,tijd indelen, mensen en middelen organiseren R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1 2 3
Prestatie-indicatoren Je kunt volledig, in goed Nederlands beschrijven wie welke taak uitvoert. Je kunt beschrijven welke functie iemand heeft die een bepaalde taak heeft. Je hebt een overzicht van welke dagtaken er uitgevoerd dienen te worden op je stage.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
33
Werkproces 1.1 Werkplanning maken Fase 2 Opdracht 10 Mijn werkplan Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat aan de hand van een stagedag schatten hoeveel tijd je kwijt bent per activiteit. Weten hoeveel tijd je nodig hebt voor een taak. In de bpv, in de klas of thuissituatie.
Voorbereiden: • Neem een willekeurige dag op stage in gedachten. Uitvoeren: • Zet alle taken die je op die dag uitvoert onder elkaar als volgt: Koffie zetten Cliënten van de afdeling ophalen ……. •
Op deze manier zet je alle taken die je uitvoert onder elkaar van begin tot einde van je dienst.
Verwerken: • Zet achter elke taak hoelang jij denkt ervoor nodig te hebben, hoelang jij nodig hebt om deze taak goed uit te voeren en noteer dit in het schema als volgt: Koffie zetten5 minuten Twee cliënten van de afdeling ophalen 20 minuten ……. • •
Waar word je op beoordeeld? Waar kun je informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bespreek vervolgens met je praktijkbegeleider en/of docent of de door jou geschatte tijd realistisch is. Als dit niet het geval is, stel je de tijd bij door de tijd bij te houden tijdens het uitvoeren van een taak.
Bewaren: • Het schema met daarin de door jou geschatte tijden. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 7 en 36 Boek HZW 2e druk, thema 7 en 34 Je collega, je stagebegeleider, je docent. Je kunt de door jou uit te voeren taken goed inschatten qua tijd en daarop jouw handelen afstemmen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
34
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 10 Werkproces 1.1 Zorg en ondersteuning bieden op basis van een werkplanning Q. Plannen en Organiseren Competentie Componenten Q. Doelen en prioriteiten stellen, activiteiten plannen, tijd indelen, mensen en middelen organiseren
1
Prestatie-indicatoren Je kunt al je taken van een werkdag noteren.
2
Je hebt een realistisch beeld van tijd en kunt dit inschatten.
3
Je bent, eventueel, in staat de door jou geschatte tijd bij te stellen.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
35
Werkproces 1.1 Werkplanning maken Fase 2 Opdracht 11 Overleg met collega’s, cliënten en mantelzorgers Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat een overleg over knelpunten in je werk plannen en uitvoeren. Een overleg plannen en uitvoeren. In de bpv.
Voorbereiden: • Kies een knelpunt uit waar jij tegen aanloopt tijdens het uitvoeren van werkzaamheden. • Schrijf het knelpunt op (hoe, wat, waarom, wie). • Kies een moment uit waarop je hierover een overleg wilt voeren met je collega. Uitvoeren: • Vraag aan je collega of je een gesprek met hem of haar kunt plannen over een door jou uitgekozen knelpunt. • In het gesprek moet je rekening houden met de volgende belangrijke punten: Stel dat je kritiek geeft op het werk van de ander: Geef aan wat je wilt zeggen. Vertel waar je het niet mee eens bent. Luister naar de reactie van de ander Vraag na en overleg wat er aan het probleem gedaan kan worden. Stel dat je kritiek krijgt over het werk dat jij doet: Luister goed en blijf rustig. Stel vragen als je iets niet begrijpt. Zeg wat je zelf herkent, waar je het mee eens bent. Vertel wat je eraan gaat doen. Zeg wat je niet herkent, waar je het niet mee eens bent. Als je kwaad of verdrietig bent over iets: Zeg dat je kwaad of verdrietig bent. Probeer rustig te blijven. Vertel waarom je je zo voelt. Let op de reactie van de ander. Verwerken: • Maak een gespreksverslag van het gesprek. In dat verslag staat: wie er aanwezig was bij het overleg de dag de datum het tijdstip het onderwerp waarover gesproken is wat er gezegd is.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
36
Waar word je op beoordeeld? Waar kun je informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Het gespreksverslag. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 22, 23, 34, 35, 37 Boek HZW 2e druk, thema’s 20, 22, 32, 33 Je collega, je stagebegeleider, je docent. Je kunt overleggen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
37
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 11 Werkproces 1.1 Zorg en ondersteuning bieden op basis van een werkplanning J. Formuleren en rapporteren Competentie Q. Plannen en organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten T. Instructies en procedures opvolgen
Componenten J. Correct formuleren, vlot en bondig formuleren
Q. Doelen en prioriteiten stellen, activiteiten plannen,tijd indelen, mensen en middelen organiseren R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1 2
3
Prestatie-indicatoren Je hebt een overleg gepland.
O
V
G
Je hebt het overleg uitgevoerd en je gehouden aan de regels die genoemd zijn bij “uitvoeren”. Je hebt een gespreksverslag gemaakt dat op zijn minst de volgende punten bevat: • wie er aanwezig was bij het overleg • de dag • datum • het tijdstip • het onderwerp waarover gesproken is • wat er gezegd is.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
38
Werkproces 1.1 Werkplanning maken Fase 2 Opdracht 12 Plannen en rapporteren Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht?
Je gaat de werkplanning rapporteren aan het einde van een dienst.
Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
In de bpv.
Je leert de planning te rapporteren met de juiste woorden en uitdrukkingen, in helder en begrijpelijk Nederlands, zodat een volledige, nauwkeurige en bondig geformuleerde rapportage wordt gerealiseerd.
Voorbereiden: • Je kiest, in overleg met je praktijkbegeleider, een dag uit op je stage dat je mee gaat werken. Uitvoeren: • Maak tijdens het uitvoeren van je werkzaamheden aantekeningen van belangrijke zaken, waarvan jij vindt dat ze gerapporteerd moeten worden. • Aan het einde van de dienst/het werk schrijf je een rapportage, waarin staat wat er die dag gebeurd is. • Let daarbij op de volgende punten: Geef zo min mogelijk je eigen mening bij de rapportage. Noteer alleen de feiten en niet jouw gedachten erbij. Rapporteer nauwkeurig. Omschrijf zo volledig mogelijk wat je gezien en gehoord hebt. Geef alleen een conclusie als je op verschillende momenten bepaalde dingen gezien hebt. Geef daarbij duidelijk aan dat het jouw conclusie is. Verwerken: • Laat de rapportage aan je praktijkbegeleider lezen en spreek deze: Noteer wat er goed is aan de rapportage. Noteer wat er minder goed is aan de rapportage. Noteer wat er eventueel mist in de rapportage.
Waar word je op beoordeeld? Waar kun je informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • De rapportage van de dienst. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW, thema 5, 36 en 37 Boek HZW 2e druk, thema 5, 34 Je collega, je stagebegeleider, je docent. Je kunt een rapportage van een dienst/ het werk maken.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
39
BEOORDELINGSPROTOCOL
opdracht 12
Werkproces 1.1 Zorg en ondersteuning bieden op basis van een werkplanning J. Formuleren en rapporteren Competentie Q. Plannen en organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten T. Instructies en procedures opvolgen
Componenten J. Correct formuleren, vlot en bondig formuleren
Q. Doelen en prioriteiten stellen, activiteiten plannen, tijd indelen, mensen en middelen organiseren R .Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
2
O Prestatie-indicatoren Je kunt volledig, in goed Nederlands beschrijven wat er tijdens het werk gebeurd is. Iemand anders die er niet bij was begrijpt wat er die dag gebeurd is als hij jouw rapportage leest. Je rapporteert objectief.
3
Je rapporteert volledig en nauwkeurig.
1
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
40
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 13 De was sorteren Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je sorteert de was op de verschillende soorten textiel. Herhaal de opdracht regelmatig voor de verschillende soorten was. Het gebruiken van een waskaart en een vlekkenwijzer en het sorteren van wasgoed Thuissituatie, op school of bij een bpv-instelling (eventueel klassikaal of in groepjes). Voorbereiden: • Neem de waskaart en de vlekkenwijzer (boek). • Bestudeer de verschillende soorten textiel en wasvoorschriften. • Verzamel het wasgoed. Uitvoeren: • Orden het wasgoed op soort stof, kleur, vlekken en de temperatuurgevoeligheid. • Maak stapeltjes wasgoed die bij elkaar in de handwas/wasmachine kunnen. • Let ook op het centrifugeren bij het ordenen. Verwerken: • Lukt het sorteren van het wasgoed met behulp van de waskaart? • Begrijp je de wasetiketjes van de kledingstukken en lakens? • Gebruik je deze etiketjes bij het sorteren? • Welke vlekken behandel je apart? • Wordt het sorteren al routine of kost het je nog veel tijd?
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: Beoordelingsprotocol was sorteren. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 9 Boek HZW 2e druk, thema 9 Je docent, begeleider, collega op een instelling. Je sorteert het wasgoed snel en correct, je bouwt zoveel routine op dat je zonder veel nadenken de juiste was bij elkaar legt.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
41
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 13 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Het wasgoed is correct gesorteerd.
2
Per machinebeurt (4 kilo) doe je dit in vijf minuten.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
42
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 14 De wasmachine en de wasmiddelen Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Zoek welke wasprogramma’s door wasmachines kunnen worden gedaan en welke wasmiddelen bij deze programma’s gebruikt kunnen worden. Het kiezen van het juiste wasprogramma en de juiste wasmiddelen. Thuis, op school, in de winkel of bij een bpv-instelling. (Je kunt de opdracht ook klassikaal of in groepjes maken.) Voorbereiden: • Werk individueel of in groepjes. • Bepaal welke wasprogramma’s je gaat bestuderen. • Bepaal waar je wasmiddelen en vlekkenmiddelen gaat halen. • Bedenk wie je kan helpen om vlekverwijdertrucjes te weten te komen. Ga bijvoorbeeld naar een wasmachinewinkel voor een gebruiksaanwijzing of spreek af dat jullie de gebruiksaanwijzing van je machine thuis meebrengen naar school. Doe hetzelfde met de wasmiddelen die je kunt gebruiken bij de verschillende machines. Let ook eens op reclames. Uitvoeren: • Kijk welke wasprogramma’s op de machines mogelijk zijn en voor welk soort was dit programma bedoeld is. • Lees de verpakkingen van wasmiddelen en kijk voor welk soort was en voor welk programma het middel bedoeld is. (let ook op de temperatuur.) • Maak een lijst van vlekkentips op basis van een vlekkenwijzer, verpakkingen van vlekoplossers of tips van thuis, leraren, enzovoorts. • Welke verpakkingen bestaan er voor wasmiddelen? Wat voor wasmiddelen bestaan er (poeder/vloeibaar etc.)? • Welke type wasmachines bestaan er? Welke voor- en nadelen hebben die? (Variatie: houd een enquête onder jullie ouders/verzorgers en of docenten over hun wasmiddelen en/of wasmachines. Vraag hoe tevreden zij hierover zijn. Maak ook een prijslijst en kom met een consumentenadvies op basis van je onderzoekje.) Verwerken: • Maak voor jezelf een checklist waarin je vermeld: soort was geschikt wasprogramma geschikt wasmiddel vlekbehandeling. Bewaren:
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
43
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
• Beoordelingsprotocol en checklist. Zie beoordelingsprotocol.
Boek HZW thema 9 Boek HZW 2e druk, thema 9 Je docent, begeleider, collega op een instelling. Je kent de meest voorkomende wasprogramma’s, Je weet welk wasmiddel bij welk soort wasgoed hoort. Je weet hoe je de meest voorkomende vlekken kunt behandelen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
44
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 14 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je kiest per soort wasgoed het juiste wasprogramma.
2
Je kiest per soort wasgoed het juiste wasmiddel.
3
Je kiest de juiste behandeling voor veel voorkomende vlekken.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
45
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 15 Drogen, strijken, vouwen en opruimen
Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Bekijk soorten textiel op: hoe het gedroogd kan worden, of het gestreken kan worden en zo ja, op welke temperatuur? Welke soorten strijkijzers zijn er? Wat vouw je met de hand? Hoe ruim je de was op? Het op de juiste wijze drogen, strijken, vouwen en opruimen van wasgoed. Let wel: dit is een “droge” oefening. In fase 2 ga je echt drogen en strijken. Uiteraard kan deze oefening gecombineerd worden met fase 2 oefening 26. Thuis, op school, in de winkel of bij een bpv-instelling. (Je kunt de opdracht ook klassikaal of in groepjes maken.) Voorbereiden: • Werk individueel of in groepjes. • Bepaal welke droogmachines en droogprogramma’s je gaat bekijken en hoe je aan de informatie komt. • Verzamel textiel en hun wasetiketjes. • Bestudeer de waskaart/schema in je boek. • Bepaal welke strijkijzers en hun gebruiksaanwijzing je gaat bekijken. (Ga b.v. naar een “witgoedwinkel” of spreek af dat jullie de gebruiksaanwijzing van je droogmachine thuis meebrengen naar school.) Uitvoeren: • Sorteer wasgoed op soort stof, droogtemperatuur, kreuk herstellend drogen, enzovoorts. Wat mag wel of per se niet in een droger? • Welk programma kies je? • Welke kleding mag niet hangen en dient liggend te worden gedroogd? • Maak stapeltjes strijkwas of vouwwas. • Orden de strijkwas op strijktemperatuur en droog- of stoomstrijk. • Orden de kleding en was op: hangen aan een hanger, liggen of oprollen. (Variatie: Iedereen kent wel een rampenverhaal over het verlies van net dat lievelingstruitje of zo. Houd een interview onder medeleerlingen, jullie ouders/verzorgers en of docenten over hun grootste ramp met betrekking tot gekrompen of uitgelubberde kleding. Hoe is dat gekomen en welke stof betrof het?) (Variatie: probeer eens uit hoe moeilijk of makkelijk kleding zich laat vouwen als je het netjes en strak ophangt of als je dit slordig doet. Ontdek ook eens dat hoe droger de stof is, hoe moeilijker je strijkt en vouwt. Wacht dus nooit te lang met strijken en vouwen.) Verwerken: • Maak voor jezelf een checklist waarin je vermeldt: soort stof
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
46
droogmethode en -tijd strijk- of vouwwas hangen, leggen of oprollen.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Beoordelingsprotocol en checklist. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 9 Boek HZW 2e druk, thema 9 Je docent, begeleider, collega op een instelling. Je kent de meest voorkomende droogprogramma’s, strijkijzers en hun bediening. Verder de juiste wijze van drogen, strijken of vouwen, per stofsoort.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
47
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 15 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1 2 3
Prestatie-indicatoren Je kiest per soort wasgoed de juiste droogmethode en het juiste droogprogramma. Je kiest per soort wasgoed vouwen of strijken en de juiste strijktemperatuur en stoom of droogstrijk. Je kiest per kledingsstuk de juiste ophang of opbergmethode.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
48
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 16 Kameronderhoud start met een plan
Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Maak een onderhoudsplan voor je eigen kamer of voor de woonkamer bij jou thuis. De woonkamer snel en efficiënt schoon te maken. Thuissituatie.
Voorbereiden: • Vul het schema onder aan de opdracht in. De werkzaamheden staan voorgedrukt, de materialen, middelen en tijdsduur bepaal je zelf. • Bepreek dit met je docent en/of klasgenoten. Maak het schema correct en compleet. Uitvoeren: • Voer gedurende een hele week alle geplande activiteiten uit. Zet degene die normaal thuis de woonkamer onderhoudt in een luie stoel en wacht op dank je wel. Doe deze week ook de het werk dat maandelijks wordt gedaan. Verwerken: • Bespreek de week na met je klasgenoten. Beantwoord onderstaande vragen: Hoeveel tijd was je per dag kwijt aan het onderhoud? Was de woonkamer schoon? • Vergelijk elkaars plannen en resultaten, kies het beste plan(snel en goed schoon) eruit.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Je eigen plan • Het plan dat jullie als beste kozen. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 8 en 12 Boek HZW 2e druk, thema’s 8 en 11 Je docent, begeleider, collega op een instelling. De woonkamer is schoon gemaakt volgens het plan.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
49
BEOORDELINGSPROTOCOL Werkproces Competentie
opdracht 16
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je schoonmaakplan is volledig en correct ingevuld.
2
Je hebt je gehouden aan het schoonmaakplan.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
50
Overzicht schoonmaak woonkamer opdracht 16 De werkzaamheden staan voorgedrukt, de materialen, middelen en tijdsduur bepaal je zelf. Zet voor je aan het werk van die dag begint alle middelen en materialen klaar. Dagelijks Werk Luchten Opruimen Stofzuigen Tafel en bijzettafels vochtig afdoen Planten water geven Vul aan……….. ………………… Wekelijks Werk Stoffen Deuren en stijlen nat afnemen Vloer dweilen Plinten stoffen ………………… Maandelijks Werk Spinnenwebben verwijderen Plinten afnemen Ramen lappen Kasten opruimen Meubels van de muur, stoffen, stofzuigen, eventueel dweilen ………………… …………………
Materialen
Schoonmaakmiddelen
Nodige tijd
Materialen
Schoonmaakmiddelen
Nodige tijd
Materialen
Schoonmaakmiddelen
Nodige tijd
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
51
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 17 Vloeren, meubels, ramen: hoe en welke middelen Wat is de opdracht ?
Houd voor je klasgenoten een presentatie over veilig en goed schoonmaken van vloeren, meubels en ramen. Tijdens deze presentatie komen aan de orde: 1. een demonstratie van de apparaten die je kunt gebruiken bij het onderhoud. Je brengt een aantal van deze apparaten mee. 2. Uitleg over waar je op let bij het apparaat en de veiligheid. Demonstreer b.v. waarom een ladder wel of niet veilig is. 3. Demonstreer een foute en een goede lichaamshouding bij het gebruik van het apparaat. 4. Leg uit waar je op moet letten als je het apparaat koopt. 5. De schoonmaakmiddelen die je kunt gebruiken bij het onderhoud. Breng ze mee. 6. Materialen/middelen op de juiste wijze opbergen.
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Als hulpmiddel kun je het schema onder de opdracht gebruiken. Het juist onderhouden van vloeren, meubels en ramen en het gebruik van de juiste schoonmaakmiddelen. Let bij deze opdracht vooral ook op je lichaamshouding (ergonomie) en het gebruik van hulpmiddelen, zoals ladder, stofzuiger, mop. Ook de veiligheid is erg belangrijk. Bij deze werkzaamheden gebeuren veel ongelukken in het huishouden. Thuis, op school, tijdens de bpv.
Voorbereiden: • Maak afspraken met je docent over de groepssamenstelling en de presentatiedata. • Spreek met de docent af waarover elk groepje een presentatie houdt: de vloer, de meubels, de ramen of over alledrie. • Maak met je groepje een plan en een taakverdeling. • Maak een overzicht van de eisen die we stellen aan de materialen en middelen bij het onderhoud van vloeren, meubels en ramen. Het overzicht kun je maken door informatie te verzamelen. Gebruik daarvoor: Je boek Winkel voor schoonmaakmiddelen De winkel in huishoudelijke artikelen De bpv-instelling De schoonmaakartikelen die je thuis hebt. Uitvoeren: • Verzamel informatie over het onderwerp. • Maak een lijst van materialen die je meebrengt. • Bereid de presentatie op papier voor en oefen die met je groepsgenoten. • Houd de presentatie.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
52
Verwerken: • Bespreek de presentatie na met je docent en je klasgenoten en noteer de belangrijkste aandachtspunten. (zie beoordelingsprotocol)
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden?
Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • De schriftelijke voorbereiding. • Verslag van de aandachtspunten. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 8 en 12 Boek HZW 2e druk, thema’s 8 en 11 Winkel voor schoonmaakmiddelen. De winkel in huishoudelijke artikelen. De bpv-instelling. Thuis op schoonmaakartikelen. Je docent, begeleider, collega op een instelling. Er is volgens het plan schoongemaakt.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
53
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 17 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen.
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
2
3 4 5 6
Prestatie-indicatoren De benodigde apparaten zijn besproken en de werking is correct uitgelegd. Demonstreer waarom b.v. een ladder wel of niet veilig is. Demonstreer een foute en een goede lichaamshouding bij het gebruik van het apparaat. Leg uit waar je op moet letten als je het apparaat koopt. De schoonmaakmiddelen die je kunt gebruiken bij het onderhoud. Breng ze mee. De veiligheidsaspecten ten aanzien van het gebruik en bij de aanschaf zijn correct en compleet gedemonstreerd. De aandachtspunten t.a.v. de lichaamshouding zijn correct en volledig gedemonstreerd. Het gebruik van de schoonmaakmiddelen bij de werkzaamheden zijn correct gedemonstreerd. De presentatie is in goed verstaanbaar correct Nederlands gegeven.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
54
Opdracht 17 Maak een lijst van alle apparaten die je kunt gebruiken bij het reinigen van de vloer, ramen en meubels. Maak hierbij een verschil tussen nat, klamvochtig en droog. Wat
Apparaten Schoonmaakmiddelen / materialen
Ergonomie
Veiligheid
Droog reinigen Klam vochtig reinigen Nat reinigen
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
55
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 18 Schoonmaakmiddelen Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Maak met je klasgenoten een winkelopstelling van schoonmaakmiddelen. Speel verkoopgesprekken en geef de “klanten” (je klasgenoten of een andere klas) in de winkel informatie over de middelen. Gebruik als hulpmiddel onderstaand schema. In je boek staat een overzicht van symbolen op verpakkingen die waarschuwen voor gevaar. Gebruik dit schema bij je voorlichting aan de klanten. Herhaal de opdracht, waarbij steeds andere verkopers en klanten over andere producten informatie geven. Schoonmaakmiddelen komen in allerlei soorten voor. Sommige kunnen giftig en agressief zijn, andere zijn belastend voor het milieu, Bij deze opdracht leer je om veilig en verantwoord om te gaan met schoonmaakmiddelen. Ook leer je welke middelen je waarvoor gebruikt. Op school.
Voorbereiden: • Spreek met je docent af in welke groepjes jullie werken en wie welke middelen onderzoekt. • Spreek af wanneer de winkel open gaat en sluit. • Spreek af in welk lokaal/opstelling de winkel wordt ingericht. • Spreek met je docent af wie, wanneer klant speelt en wie wanneer verkoper speelt. • Verzamel verpakkingen van de meest voorkomende schoonmaakmiddelen in het huishouden. • Verzamel deze informatie door thuis of in de bpv-instelling te kijken welke middelen je allemaal gebruikt. • Kijk naar reclamefolders en commercials op TV en bezoek een winkel in schoonmaakartikelen. • Maak een inventarislijst van wat er allemaal te koop is in jullie winkel. •
Als voorbereiding op de verkoop maak je vragen die jij zou stellen over de producten als je klant was. (Bijvoorbeeld: Mevrouw, ik krijg een wijnvlek maar niet uit het tapijt, wat adviseert u mij?)
Uitvoeren: • Open de winkel en zorg dat je minimaal over 10 producten aan meerdere klanten informatie geeft. • Zorg ervoor dat je bij de voorlichting alle informatie uit het schema kunt geven. • Let speciaal op giftigheid en gevaar. • Laat de klanten na afloop het tevredenheidonderzoek invullen. (zie onderaan opdracht) Verwerken: • Bespreek met de klas en de docent de winkelsituatie na. • Bespreek hierbij nog eens de verschillende producten en het
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
56
• •
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
schema. Dit kan meerdere keren gedaan worden. Verwerk de enquêtegegevens uit het onderzoek tot een beoordeling van iedere verkoper apart. Leg aan elkaar uit wat de verkopers kunnen leren van elkaar.
Bewaren: • Inventarislijst winkel. • Tabel middelen. • Enquête. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 18, thuissituatie, bpv-instelling, winkel, reclame, internet. Boek HZW 2e druk, thema 16 Je docent, begeleider, collega op een instelling. Je kent het gebruik van de meest voorkomende schoonmaakmiddelen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
57
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 18 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren De middelentabel is correct en volledig ingevuld.
3
De winkelklanten zijn correct en volledig geïnformeerd over de producten. De klanten zijn vriendelijk en naar tevredenheid geholpen.
4
Het tevredenheidonderzoek is minimaal met 5 x ja afgesloten.
2
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
58
Opdracht 18 Tabel: Middelen Maak onderscheid tussen reinigingsmiddelen, beschermingsmiddelen, ontsmettingsmiddelen. middel Welk vuil Welk Gebruikers Milieu materiaal voorschriften/beschermkleding vriendelijkheid
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
59
Enquête
opdracht 18
Vraag Bent u vriendelijk geholpen? Weet u voor welk vuil u de producten kunt gebruiken? Weet u voor welk materiaal het product bestemd is? En voor welk persé niet? Weet u welke gevaren aan het product kleven? Weet u wat het gevarensymbool betekent? Bent u geïnformeerd over beschermende kleding die nodig is bij het gebruik van het product? Bent u geïnformeerd over het bewaren en opslaan van het product? Weet of het product erg milieubelastend is?
ja
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
nee
60
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 19 De slaapkamer onderhouden
Wat is de opdracht?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Loop een dag mee bij het op orde maken van de slaapvertrekken in de bpv-instelling. Help mee en observeer de werkzaamheden die je collega verricht. Kijk in de slaapvertrekken naar de inrichting aan de hand van bijgevoegde lijst. Probeer één of meerdere slaapkamers te onderhouden, waar speciale voorzieningen en aanwezig zijn of waar de cliënt speciale wensen heeft. Ontdekken wat er allemaal komt kijken bij het onderhoud van de slaapkamer. Tijdens de bpv.
Voorbereiden: • Spreek met je bpv-begeleider af met wie en wanneer je de opdracht uitvoert. • Bespreek de observatielijst (zie hieronder) met je collega en vul deze aan. • Vraag aan je collega welke speciale wensen de bewoner/cliënt heeft bij het slapen (hoofdkussens, temperatuur, licht, verduistering, enz) (Bij een kinderdagverblijf zijn de ouders de cliënt) Uitvoeren: • Werk één of meerdere dagen mee bij het onderhoud van de slaapkamer(s). Oberveer en werk mee met je collega. Maak de observatielijsten en noteer de wensen van de cliënt(en). • Let op technieken van het opmaken van bedden en verschillen tussen bedden in verzorgings- en verpleeghuizen en thuiszorgbedden en bedden voor baby’s en peuters.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht?
Verwerken: • Bespreek met je collega hoe het werk is verlopen, vertel wat je is opgevallen aan de hand van je notities op de observatielijst. (zie beoordelingsprotocol) Bewaren: • De schriftelijke voorbereiding. • Verslag van de aandachtspunten. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 8 en 9 en bpv-instelling Boek HZW 2e druk, thema’s 8 en 9 Bpv-begeleider en collega.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
61
Gewenst resultaat
Je hebt je georiënteerd op de belangrijkste aspecten van het onderhoud van het slaapvertrek.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
62
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 19 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen.
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt waar mogelijk meegeholpen
2
Je hebt de werkzaamhedenlijst correct en volledig ingevuld
3
Je hebt de kamerinrichting/mogelijkheden correct weergegeven
4
Je hebt de wensen van de cliënten genoteerd
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
63
Observatielijst opdracht 19 Bespreek de observatielijst met je collega en vul deze aan: Lijst van werkzaamheden: Ventileren(luchten van de slaapkamer) Het bed luchten Opruimen Po reinigen (handen wassen) Bed verschonen en opmaken (molton, onderlaken, steeklaken, zeil of celstofonderlegger, kussenslopen, dekens, sprei) Stoffen, stofzuigen Wastafel Verschonen washandjes, handdoeken, zeep Raam sluiten (indien nodig)
Kijk bij de kamer naar: Hoe kun je de temperatuur regelen? Hoe kun je ventileren? Hoe kun je verduisteren? Hoe kun je makkelijk in en uit bed? Zijn er speciale sanitaire voorzieningen?
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
64
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 20 Badkamer en toilet onderhouden
Wat is de opdracht?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Bezoek een badkamer en een toilet. Noteer alles wat aan de muur en op de vloer vastzit. Maak hiervan een lijst en zet achter ieder voorwerp: de dagelijkse beurt, het schoonmaakmiddel, welk materiaal gebruik je, welke hygiënemaatregelen tref je. Doe hetzelfde voor de wekelijkse/ grote schoonmaak bij de voorwerpen. (zie voorbeeld schema) Schrijf alle losse spullen in de badkamer en het toilet op. Maak ook hiervan een lijst en zet achter ieder voorwerp wat je hiermee doet bij het onderhoud. Ook hiervan maak je een schema Wat doe ik, welk schoonmaakmiddel, welk materiaal, welke hygiënemaatregelen? Ontdekken wat er allemaal komt kijken bij het onderhoud van de badkamer en het toilet. Tijdens de bpv, op school, thuis.
Voorbereiden: • Spreek met je docent/bpv-begeleider af waar en wanneer je de opdracht uitvoert. Spreek af of het een individuele opdracht of een groepsopdracht is. Uitvoeren: • Bezoek en bekijk de badkamer/het toilet en maak twee inventarislijsten. Eén lijst van de vaste voorwerpen, één lijst van de losse voorwerpen. • Ga op zoek naar informatie over de middelen, de materialen, de hygiënemaatregelen, enz. Zoek zaken op in een winkel, je boek, internet, de bpv-instelling. • Maak de lijsten, Verwerken: • Vergelijk de lijsten met je klasgenoten en/of bespreek de lijsten met je docent/bpv-begeleider. Vul de lijsten indien nodig aan
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden?
Bewaren: • De lijsten • Beoordelingsprotocol Zie beoordelingsprotocol Boek HZW thema’s 8 en 9 en bpv-instelling Boek HZW 2e druk, thema’s 8 en 9
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
65
Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Je docent, bpv-begeleider. Je hebt je georiënteerd op de belangrijkste aspecten van het onderhoud van de badkamer en het toilet.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
66
Opdracht 20 Lijst vaste voorwerpen: (vergeet de vloer en tegels niet) Voorwerp en werk WC pot dagelijks, doorspoelen, reinigen, ontsmetten en laten intrekken, bril afsoppen
Schoonmaakmiddel Ontsmettend, sop
Materialen Handschoenen, emmer, doekjes
Hygiëne Doekjes in was, alleen voor toilet gebruiken, handschoenen uit na beurt en weggooien of wassen. Zie dagelijks
WC pot wekelijks Ontkalkingmiddel Spuit (vaak is het ontkalken, randen en middel al zo verpakt) reservoiropening handschoenen, schoonmaken, laten emmer, doekjes intrekken, doorspoelen Zelf aanvullen ………………………………………………………………….. Lijst losse voorwerpen:
Voorwerp en werk Schoonmaakmiddel Materialen Hygiëne Wc papier Sop Emmer, spons, Geen lege rollen wegooien, doekje bijzonderheden indien nodig hanger schoonmaken, nieuwe rollen ophangen Handdoeken en Sop Emmer, spons, Niet vergeten, echt washandjes, doekje dagelijks doen dagelijks verschonen, in de was gooien, indien nodig hangers schoonmaken Zelf aanvullen …………………………………………………………………..
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
67
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 20 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie en L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Alle belangrijke voorwerpen en werkzaamheden staan op de lijsten.
2
De juiste middelen en materialen zijn in ingevuld.
3
De hygiëneaspecten zijn correct ingevuld.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
68
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 21 De keuken en keukenapparaten Wat is de opdracht?
Voer deze opdracht voor meerdere soorten keukens uit: een keuken in een seniorenflat/kamer, een keuken in een socio-woning ( groepskeuken voor 10 personen), een keuken voor een gezin. Bekijk een aantal keukens. Kijk naar de inrichting en de apparatuur. Vraag de bewoners/gebruikers van de keuken hoe en waarvoor ze de apparaten gebruiken. Maak nu een plattegrond of een collage van een keuken, zoals die volgens jou hoort te zijn. Geef in de keuken nauwkeurig aan welke apparaten er staan en nodig zijn. Geef bij iedere keuken aan welke apparaten gebruikt worden voor: Koken (gas, inductie, elektrisch, oven, magnetron, steamer) Koelen (koelen en vriezen, inhoud) Afwassen (hand, machine ,inhoud) Alle nodige kleine apparatuur voor: Mixen, snijden, blenden, koffie, thee, Maak hiervan een inventarislijst en ga op onderzoek uit naar de apparatuur, die je zou aanschaffen voor die keuken.
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Demonstreer aan je klasgenoten je plattegrond en je inventarislijst. Leg bij ieder apparaat uit waarom je dat hebt gekozen in die keuken. Maak de lijst volgens onderstaande tabel (voorbeeld seniorenflat) Waar let je op Veiligheid Onderhoud Apparaat Hoe gebruiken bij aanschaf Kookplaat Verhitten Verschillende Automatische Dagelijks, gas van afmetingen vlamdover, zacht gerechten pitten, vier gasafsluiter. sopje, niet voldoende, schuren Vul aan…………………………………………………… Het praktische gebruik van apparaten in verschillende soorten keukens. Het gebruiken en lezen van plattegronden en symbolen. Tijdens de bpv, op school, thuis.
Voorbereiden: • Overleg met je docent hoe de opdracht wordt gemaakt. (groepjes, taken verdelen, ieder groepje eigen keuken) De opdracht is uitgebreid. Maak dus een plan van aanpak en een tijdsplanning. Spreek met de docent af wanneer wie (groepje) de presentatie verzorgt. Uitvoeren: • Voer de opdracht uit in vier stappen: 1. Bezoek een keuken bij een instelling met een seniorenkeuken,
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
69
groepskeuken en/of gezinskeuken. Interview de gebruikers van de keuken. 2. Bedenk en maak de plattegrond/collage. Let ook op hoe en waarom je apparaten op een bepaalde plaats zet. 3. Verzamel de informatie over de apparaten en maak een inventarislijst. 4. Bereid je presentatie voor en houd je presentie. Verwerken: • •
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bespreek met de docent/klas de presentatie na. Pas de inventarislijst en plattegrond/collage aan.
Bewaren: • De plattegrond/collage. • De inventarislijst. • Het beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 10 en 13, bpv-instelling, school, internet, keukenwinkel. Boek HZW 2e druk, thema 10 Je docent/bpv-begeleider. Je hebt je georiënteerd op de functie en het gebruik van apparaten in de keuken.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
70
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 21 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
2
Prestatie-indicatoren De presentatie geeft duidelijke uitleg over de apparaten, het gebruik en waar je op let bij aanschaf . De veiligheidsaspecten van de apparaten worden duidelijk toegelicht.
3
De inventarislijst is compleet en correct.
1
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
71
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 22 Hygiëne: een vak apart Wat is de opdracht?
Vuil (bacteriën) verspreidt zich zeer snel op allerlei manieren. Je gaat de inspectie van warenonderzoek spelen. Je gaat op onderzoek naar allerlei omstandigheden, waardoor bacteriën zich kunnen nestelen op allerlei plekken. Je gaat naar de volgende ruimtes in een gebouw/huis: de keuken, de badkamer en het toilet, de woonkamer. Je begint een nauwkeurig onderzoek in alle hoeken en gaten. Je neemt witte, vochtige doeken of stevig, vochtig keukenpapier en veegt op moeilijk bereikbare plaatsen het vuil weg. Iedere keer als je op een plek komt waar vuil zich verzamelt (doek of papier wordt bruin, groen, zwart), kruis je dit aan op een lijst. Uiteraard let je op hygiëne: dus doeken in een zak voor de was of papier weggooien na ieder vuil plekje. Draag handschoenen. Neem in je lijst op: De koelkast en de rubbers Het fornuis De oven Plinten Bovenkanten en onder kasten, deuren, meubels Achter meubels en voorwerpen Toilet en bril Wastafels Afvoerputjes. De koelkast krijgt speciale aandacht. Noteer alle verloopdata van voedsel, alle niet luchtdicht afgesloten etenswaren, open verpakkingen. Speciale aandacht krijgen ook gebruiksvoorwerpen. In de keuken noteer je alle voorwerpen die in aanraking komen met etenswaren en die dus ieder apart moeten worden gebruikt en schoongemaakt.
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Tenslotte bedenk je een lijst van vijf maatregelen die je moet treffen om besmetting te voorkomen bij het onderhoud van de ruimtes. Eentje wordt voorgezegd: was je handen iedere keer nadat je met vuil of levenswaren in aanraking bent geweest, voordat je aan het volgende begint. Noem er nog vijf. Oog hebben voor hygiëne en gezondheid. Tijdens de bpv, op school, thuis.
Voorbereiden: • Overleg met je docent hoe de opdracht wordt gemaakt: in groepjes of individueel. • Bepaal waar je de opdracht gaat uitvoeren. Maak alvast een lijst van plekken die je gaat onderzoeken.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
72
Uitvoeren: • Voer je opdracht uit en maak de lijst. • Verwerken: • Bespreek met de docent/klas de lijsten en vergelijk met elkaar wat je bent tegengekomen, vul de lijst aan.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • De lijst. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 8 en 10, bpv-instelling, school, internet. Boek HZW thema’s 8 en 10 Je docent/bpv-begeleider. Je hebt je georiënteerd op het voorkomen van onhygiënische situaties.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
73
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 22 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
2
Prestatie-indicatoren Je lijst is compleet d.w.z. je hebt vuile plekken gesignaleerd en genoteerd. Je hebt een compleet overzicht van gebruiksvoorwerpen gemaakt.
3
Je hebt 5 correcte hygiëne maatregelen bedacht.
1
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
74
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 23 Voedingstoffen en de voedingswijzer Wat is de opdracht?
Lees de voedingwijzer in je boek. Maak een menukaart voor een week met iedere dag een menu dat jezelf zou willen eten. Doe dit voor het ontbijt, de lunch en het avondeten. Houd rekening met de volgende zaken: • De voedingswijzer • Wat vind ik lekker? • Wat mag/wil ik niet eten? • Zijn er bijzonderheden zoals allergieën, dieet, geloofsovertuiging? • Variatie en gezondheid • Niet te duur Interview een bekende uit je omgeving die ouder is dan 60 jaar. Een buurvrouw/ -man, je opa of oma. Herhaal bovenstaande opdracht. Maak voor die persoon een weekmenu met plaatjes. Houd ook hierbij rekening met dezelfde zaken. Vraag er dus naar. Interview een bekende uit je omgeving die kinderen rond de 5 jaar heeft of iemand die met kinderen werkt. Herhaal bovenstaande opdracht voor een kind rond de vijf jaar.
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Mogelijke variant: Leg de menu’s van vijf klasgenoten naast elkaar. Speel het volgende spel. Jullie vormen een groepje kamerbewoners. Jullie eten iedere dag door de week samen. Per toerbeurt zorgen jullie voor de boodschappen en het koken. Maak met elkaar een weekmenu, waarover iedereen tevreden kan zijn. Houd ook hierbij rekening met de genoemde zaken. Het maken van menu’s volgens de voedingswijzer en rekening houdend met smaak, dieet enzovoorts. Op school.
Voorbereiden: • Overleg met je docent hoe de opdracht wordt gemaakt. (groepjes of individueel). • Bestudeer uit je boek de voedingsmiddelentabel en de voedingswijzer. Uitvoeren: • Voer je opdracht uit en maak de menukaarten. Verwerken: • Bespreek de opdracht na: Vond je het moeilijk om het menu samen te stellen? Licht je antwoord toe. Zie je grote smaakverschillen tussen jouw menu en dat van de oudere? Denk je dat beide menu’s ook gezond zijn? Licht je antwoord toe.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
75
Noem drie situaties waarin jij cliënten helpt bij de menukeuze. Noem drie situaties waarin je cliënten helpt met koken.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • De menu’s. • De antwoorden op de vragen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 10 en 13, bpv-instelling, school, internet. Boek HZW thema 10 Je docent. Je hebt je georiënteerd op het op een verantwoorde wijze samenstellen van menu’s.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
76
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 23 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1 2
Prestatie-indicatoren De menu’s voldoen aan de eisen uit de voedingswarentabel en de voedingwijzer. De menu’s zijn samengesteld volgens de wensen van de geïnterviewden.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
77
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 24 Het boodschappenlijstje Wat is de opdracht?
Doe onderstaande casus: Situatie: Je werkt in de thuiszorg. Een van je cliënten is mevrouw Pijl. Mevrouw Pijl is sinds een aantal jaren weduwe. Ze woont zelfstandig en heeft geen kinderen. Het laatste jaar is ze vergeetachtig geworden en een beetje in de war. Ze kan zelf nog naar de winkel bij haar in de buurt, maar boodschappen doen is moeilijk voor haar omdat ze veel vergeet of dingen dubbel koopt. Op maandag (voor de rest van de week) en op vrijdag (voor het weekend) maak je met haar een boodschappenlijstje. Dan gaat ze zelf boodschappen doen in de winkel. Het is gelukkig nog zo’n buurtwinkel waar het personeel haar helpt met het lijstje. Gegevens: Mevrouw kan 10 euro per dag uitgeven aan eten en drinken. Mevrouw kan nog zelfstandig een aantal gerechten maken. Dit zijn: magnetronmaaltijden, soep uit blik of pak, aardappels koken, salade, bloemkool, wortels, andijvie, spruitjes klaarmaken en (alles van vroeger zeg maar) stampotten bereiden. Er zijn geen dieetbeperkingen. Ze houdt van: “Ouderwetse Hollandse kost” Vlees: gehakt, braadworst, varkenslapjes, vleesbeleg Vis: kabeljauw, haring, schol Groenten: sla, aardappelen, warme groentes, zoals bloemkool, wortels, andijvie, spinazie, spruitjes Fruit, zoals appels, peren, bananen, sinaasappels Zuivel: pudding, yoghurt, kaas, eieren. Een warme maaltijd bestaat volgens haar uit soep, hoofdgerecht, toetje. Iedere warme maaltijd wil ze minstens twee van deze gangen hebben, liefst alle drie. Ze heeft een hekel aan pasta, rijst, pizza enzovoorts. Kortom, alleen de ouderwetse Hollandse keuken kan haar bekoren. De opdracht: Deel 1 Maak een soort standaard boodschappenlijst van producten, waaruit je samen met mevrouw kunt kiezen als jullie het boodschappenlijstje van die week invullen. Hierbij houd je rekening met de voedingwijzer. Hiervoor onderzoek je de volgende vragen: Wat heeft mevrouw dagelijks nodig om verantwoord te eten en drinken? Wat en hoeveel drinken heeft mevrouw nodig? Wat kosten deze producten in de hoeveelheden die ze dagelijks nodig heeft? Deel 2 Maak vanuit je standaardlijst een boodschappenlijstje voor het weekend en zorg ervoor dat dit binnen het budget van 10 euro per dag blijft.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
78
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Het maken een boodschappenlijst waarbij je rekening houdt met een budget en met de voedingschijf. Op school.
Voorbereiden: • Overleg met je docent hoe de opdracht wordt gemaakt. (groepjes of individueel). • Bestudeer uit je boek de voedingsmiddelentabel en de voedingswijzer. Uitvoeren: • Doe de casus. Ga naar de winkel en maak een prijslijst van de benodigde boodschappen. Kies uit de wensen van mevrouw en zoek producten die binnen het budget passen. Verwerken: • Bespreek de opdracht na. Waarom is het belangrijk dat mevrouw haar boodschappen zelf blijft doen? Vergelijk de boodschappenlijstjes en de prijzen van de artikelen met die van je klasgenoten. Vul eventueel aan.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • De boodschappenlijst. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 10 en 13, school, internet, winkel. Boek HZW 2e druk, thema 10 Je docent. Je hebt je georiënteerd op het op een verantwoorde wijze samenstellen van een boodschappenlijst.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
79
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 24 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren De wensen van mevrouw zijn juist verwerkt in de boodschappenlijst.
2
De boodschappen passen binnen het budget van mevrouw.
3
Het weekendmenu is correct en verantwoord volgens de voedingwijzer samengesteld.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
80
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 25 Voorraadbeheer Wat is de opdracht?
Kijk op je bpv-instelling welke artikelen in voorraad worden gehouden. Dit kan per instelling erg verschillend zijn. Als je in de thuiszorg stage loopt, voer je de opdracht uit bij een cliënt in overleg met hem/haar. De opdracht kan ook worden uitgevoerd in de thuissituatie. In dat geval neem je de voorraad thuis op. Maak een overzicht van de artikelen die in voorraad worden gehouden en hoe ze bewaard worden. Neem in het overzicht op: Voorraadkast Diepvries Koelkast. Maak bij het overzicht drie groepen: Levensmiddelen, huishoudelijke artikelen, verzorgingsartikelen. Zet bij de artikelen die op voorraad moeten liggen, omdat ze niet gemist kunnen worden een stip. (b.v. luiers in een kinderdagverblijf)
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Vraag aan de beheerder van de voorraad hoe de voorraad wordt bijgehouden en hoe inkopen/bestellingen worden geregeld. Je oriënteert je op het beheren van voorraad. In de bpv-instelling/thuissituatie/bij een cliënt.
Voorbereiden: • Overleg met je docent/bpv-begeleider hoe, wanneer en waar de opdracht wordt gemaakt. • Maak een overzichtslijst en probeer alvast te bedenken wat er volgens jou op voorraad zou dienen te liggen. Uitvoeren: • Voer de opdracht uit. Let op dat je alleen met toestemming de koeling en vriezer kunt inspecteren. Als dit teveel tijd in beslag neemt, vraag je de voorraadbeheerder wat er op voorraad ligt. • Voer een gesprek met de voorraadbeheerder. (De voorraadbeheerder kan dus ook de cliënt zijn als deze zelf de voorraad bijhoudt, of je moeder.) Verwerken: • Vergelijk de voorraadlijsten en bespreek hoe voorraad beheerd wordt met je klasgenoten.
Waar word je
Bewaren: • Voorraadlijsten. • Verslag gesprek met voorraadbeheerder. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
81
op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Boek HZW thema 13, school, internet, winkel. Je docent/bpv-begeleider/voorraadbeheerder. Je hebt je georiënteerd op het op verantwoorde wijze bijhouden van de voorraad.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
82
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 25 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1 2
Prestatie-indicatoren De voorraadlijsten zijn compleet.
O
V
G
Je hebt correct beschreven door wie en hoe de voorraad wordt beheerd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
83
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 26 De koude maaltijd verzorgen Wat is de opdracht?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Verdeel de klas in groepjes van 4 tot 5 personen en verzorg met elkaar en voor elkaar een koude maaltijd. Spreek met elkaar af wat jullie gaan eten. Gebruik hierbij de voedingswijzer. Spreek af hoeveel geld (budget) per persoon kan worden uitgegeven. Verdeel onderstaande taken: 1. Maaltijd samenstellen en hoeveelheden bepalen 2. Boodschappenlijst maken, prijzen vergelijken, boodschappen doen 3. Maaltijd bereiden 4. Ruimte inrichten, sfeervol maken, muziek, tafel dekken 5. Samen eten 6. Opruimen en afwassen, afval weg doen, ruimte in originele staat terug brengen 7. Verslag en logboek bijhouden. Het verzorgen van een koude maaltijd. Op school.
Voorbereiden: • Overleg met je docent, hoe, wanneer en waar de opdracht wordt uitgevoerd. • Maak een plan van aanpak volgens bovenstaande taakverdeling. • Houd een logboek bij waarin je bijhoudt, wie, wanneer, wat gedaan heeft. Uitvoeren: • Voer de opdracht uit volgens de taakverdeling en afspraken. Verwerken: • Bepreek de activiteit na met je docent. • Voor of na de bespreking schrijft ieder groepslid een kort verslag(evaluatie). Hierin staat wat hij/zij vond van: De samenwerking in de groep Het verloop van de voorbereiding, de maaltijd, het opruimen De sfeer tijdens de maaltijd. • Voeg het logboek erbij.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je
Bewaren: • Menu en boodschappenlijst. • Verslag en logboek. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 10 en 19, voedingwijzer, internet, winkel. Boek HZW 2e druk, thema’s 10 en 17 Je docent.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
84
helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Je hebt je georiënteerd op het verzorgen van een koude maaltijd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
85
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 26 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
3
Prestatie-indicatoren Het menu is verantwoord samengesteld volgens de richtlijnen van de voedingswijzer. Het verslag van de evaluatie is compleet en in correct Nederlands geschreven. Het logboek is correct bijgehouden.
4
Je hebt je taken volgens afspraak gedaan.
1 2
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
86
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 27 Koken en hulpmiddelen Wat is de opdracht?
Onder de opdracht staat een inventarislijst van alle mogelijke hulpmiddelen in de keuken. Iedereen uit de klas gaat een aantal hulpmiddelen demonstreren. Bespreek met de docent wie, wat gaat demonstreren. Een verdeling kan zijn: Kookapparatuur De tafel: bestek, borden, schalen, kannen, kopjes Materiaal om iets te snijden en mixen Materiaal om iets te bereiden en kloppen. Wat ga je demonstreren? Bij de uitgekozen spullen demonstreer je: • De werking, je laat zien wat het apparaat doet • Het doel: voor welk voedsel/drinken gebruik je het • De handelingen die je verricht, zoek hiervoor indien nodig een gebruiksaanwijzing erbij • De veiligheid • Het schoonmaken • Aanpassingen aan beperkingen. • Opbergen van materiaal. • Aanpassingen voor baby’s/peuters/kleuters.
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Voor veel hulpmiddelen zijn er aanpassingen /varianten gemaakt voor lichamelijke beperkingen. Laat zien hoe iemand met een beperking toch het hulpmiddel kan gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan een gekromde lepel. Keukenhulpmiddelen gebruiken, ook voor mensen met een beperking. Op school.
Voorbereiden: • Overleg met je docent wie wat doet, hoe, wanneer en waar de opdracht wordt uitgevoerd. • Bestudeer de inventarislijst en vul deze indien nodig aan. • Ga op onderzoek uit naar aanpassingen voor lichamelijke beperkingen. Deze vind je in een winkel en/of op internet. Als op je een bpv-instelling werkt, waar gewerkt wordt met aangepaste hulpmiddelen, vraag je of je deze hulpmiddelen mag lenen om te demonstreren. • Bereid de demonstratie voor. Maak hiervan een verslag dat je aan je klasgenoten kunt geven. Uitvoeren: • Houd je eigen presentatie en volg de presentaties van je klasgenoten. Verwerken: • Bepreek de activiteit na met je docent. Gebruik hiervoor de
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
87
•
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
aandachtspunten voor de presentaties. Bespreek met elkaar wat je vond van de presentaties en welke hulpmiddelen en het gebruik ervan nieuw voor je waren.
Bewaren: • Inventarislijst. • Voorbereiding van de presentatie. • Verslagen van de presentaties van je klasgenoten. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 10, 13 en 19 , internet, winkel, bpv-instelling. Boek HZW 2e druk, thema’s 10 en 17 Je docent/bpv-begeleider. Je hebt je georiënteerd op het gebruik van hulpmiddelen in de keuken en op hun aanpassingen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
88
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 27 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
3
Prestatie-indicatoren De presentatie is correct en volledig uitgevoerd volgens de richtlijnen in de opdracht. Je hebt de veiligheidsaspecten bij het gebruik volledig en nauwkeurig verteld. Mogelijke aanpassingen heb je correct verteld.
4
Het verslag is volledig, bondig en in correct Nederlands gemaakt.
1 2
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
89
Inventaris Keuken Kookeiland
Thermoskannen
Waterkoker
Gaspitten
Koffiefilters
Friteuse
Oven gas
Waterkoker
Handmixer
Oven electrisch
Theepotten
Staafmixer
Afzuigkap en verlichting Vaatwasser
Warmhoudplaatjes
Tositi-ijzer
Zoutstrooiers
Broodrooster
Koelkast
Peperstrooiers
Citruspers
Vriezer Magnetron Au-bain-marie pan Au-bain-marie schaal Koffiezetapparaat
Knoflookstrooier Aardappelschilmesjes Dunschiller Vleesmessen
Rasp Snijplanken Sapkannen Waterkannen
Groentemes
Maatbekers
Senseo apparaat
Slacouverts Dienbladen Onderzetters Keukenrol + houder Koffiekopjes Theeglazen Melkbekers Theelepeltjes Eetlepels Vorken Messen
Knoflookpers Scharen
IJslepel Flesopeners Kurkentrekkers Kaasschaven Juskommen Sapkannen
Lepelrekken Opscheplepels Pannenlikkers Flessenschraper Blikopeners
RVS ovale opdienschotels Schaaltjes Ø 10 cm.kunststof Schaaltjes Ø 14 cm. ,, Schaaltjes Ø 16 cm. ,, Schaaltjes Ø 20 cm. ,, Schaaltjes Ø 24 cm. ,, RVS (soep)opdienschalen Vergieten Trechters Beslagkommen Stamppotstamper Afdruiprekje (met lekbak) Afwasteiltjes Afwasborstels Afwasmiddel Schuursponsje Pannen (1-15 liter) Waterketel Ontbijtborden Platte borden Diepe borden Dessertschaaltjes Soepkommen Keukenweegschaal
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
90
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 28 Koken, een receptenboek Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Maak een receptenboek waarin je recepten bewaart die door de cliënten van de bpv-instelling lekker worden gevonden. Neem bij je recepten ook verschillende diëten van bewoners/cliënten op. Maak in het receptenboek verschillende hoofdstukken voor de verschillende doelgroepen. Het verzamelen en lezen van recepten. Op school en tijdens de bpv.
Voorbereiden: • Overleg met je docent wie wat doet en hoe, wanneer en waar de opdracht wordt uitgevoerd. De opdracht kan gedurende een paar maanden doorlopen. • Spreek met elkaar af hoeveel recepten iedere klasgenoot inlevert. • Spreek af aan welke eisen een recept moet voldoen. Neem hierin op: - De dieetvoorschriften van cliënten/bewoners, zoals: lactose en allergieën, overgewicht, zoutarm en zoutloos, suikerziekte, maagen darmklachten. - Het voedsel en de hoeveelheid voedsel per persoon (gewicht en/of inhoud) - De kruiden en andere toevoegingen (gewicht en/of inhoud) - De spullen die je nodig hebt bij het voorbereiden, maken en serveren. - De bereidingswijze en kooktijd. Doe dit uitgebreid en stap voor stap. - Vermeld ook de temperatuur van oven en/of vlamhoogte - De groep en calorieën volgens de voedingswijzer - Bijzonderheden die je kunt tegenkomen tijdens het maken - De prijs van de ingrediënten - De vorm waarin de recepten worden aangeleverd(b.v. A4vier gaatjes). Uitvoeren: • Vraag aan je cliënten en/of collega’s welke gerechten zij graag eten. • Zoek hiervan de recepten op en volg de richtlijnen voor het receptenboek. • Lever de recepten aan volgens afspraak. • Kopieer het receptenboek voor alle klasgenoten. Als bpvinstellingen het boek willen hebben, bezorg je één exemplaar bij je bpv-begeleider. Verwerken: • Vergelijk de recepten die de cliënten van de verschillende instellingen lekker vinden. • Bespreek met elkaar hoe moeilijk of makkelijk de verschillende
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
91
recepten te maken zijn.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Het receptenboek. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 10 en 19, internet, winkel, bpv-instelling. Boek HZW 2e druk thema’s 10 en 17 Je docent/bpv-begeleider. Je hebt een receptenboek gemaakt met gerechten die de cliënten lekker vinden.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
92
BEOORDELINGSPROTOCOL Werkproces Competentie
opdracht 28
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren De cliënten/bpv-instelling is gevraagd naar hun voorkeuren.
2
De recepten zijn correct en volledig volgens de richtlijnen gemaakt.
3
De recepten zijn gemaakt volgens de afgesproken vormgeving.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
93
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 29 Sfeer en gezelligheid Wat is de opdracht?
Sfeer is een kwestie van smaak. Sfeer heeft te maken met een gebeurtenis. Feestdagen zijn anders dan andere dagen. Sfeer heeft te maken met de aankleding van en ruimte. Ga op bezoek bij drie bedrijven/instellingen om te kijken hoe het daar sfeervol wordt gemaakt tijdens het eten. Hierbij kun je op bezoek bij: Een eetcafé, restaurant Een eetzaal van een grote instelling Een groepswoning Bij iemand thuis tijdens een bijzondere gebeurtenis Een winkel in sfeerartikelen/’ tafeldek-spullen’.
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Maak foto’s en/of een collage van wat jij sfeervol vindt. Ontdekken op welke verschillende manieren je sfeer kunt scheppen. Op school en tijdens de bpv.
Voorbereiden: • Spreek met je docent af wie wat doet en waar, wanneer en hoe de opdracht wordt uitgevoerd. • Denk eens na over wat er allemaal komt kijken bij sfeer maken. • Maak hiervan een lijst en neem daarin op: Licht, geluid, tafelvorm en -schikking, versiering, servies, servetten, tafel linnen, enzovoorts. Uitvoeren: Leg je bezoeken af. Praat met de mensen over hun ideeën. Kijk goed om je heen, vraag of je foto’s mag maken. Maak een collage/fotoboek van jouw beelden. Verwerken: Sfeer is vooral ook een kwestie van smaak. Kijk met je klasgenoten of de collage/fotoboeken net wel of niet sfeervol zijn. Praat eens met elkaar over wat jullie denken dat jullie cliënten sfeervol vinden. Bewaren:
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je
• Je collage/fotoboek. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Internet, winkel, bpv-instelling, restaurant, bij iemand thuis. Je docent.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
94
helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Je hebt meer mogelijkheden leren ontdekken om een ruimte sfeervol te maken.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
95
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 29 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt drie bezoeken afgelegd met betrekking tot sfeer maken.
2
Je hebt een collage/fotoboek gemaakt volgens de richtlijnen.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
96
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 30 Afruimen en bewaren Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Oberveer een collega en help mee bij het afruimen van een eetactiviteit. Voer de opdracht meerdere keren uit. Maak een verslag van de observatie. Gebruik hiervoor onderstaand observatieschema. Bespreek je observatie met je collega/bpv-begeleider. Op verantwoorde wijze opruimen, voedsel bewaren en hergebruiken, scheiden van afval. Tijdens de bpv.
Voorbereiden: • Spreek met je bpv-begeleider af met wie, waar en wanneer je de opdracht uitvoert. • Maak het observatieschema volgens onderstaand voorbeeld. • Bespreek je observatieschema en vul dat eventueel aan. Uitvoeren: • Help je collega mee, observeer ondertussen alle werkzaamheden die worden uitgevoerd en hoe je collega dit doet. • Vul het observatieschema in Verwerken: • Bespreek je observatie met je collega: Is de observatie correct en volledig? Vul eventueel aan. Hoe en waarom doet hij/zij werkzaamheden op een bepaalde manier? Welke bijzonderheden zijn opgevallen? • Maak hiervan een kort verslag.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Observatie. • Gespreksverslag. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek en bpv-instelling. Bpv-begeleider, collega waar je mee samenwerkt. Je hebt de richtlijnen en manieren van opruimen en bewaren leren ontdekken.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
97
Observatieschema opruimen en bewaren opdracht 30 Werkzaamheden Afval rest Afval groen Verpakken/koelen Wassen Etensresten van borden Beleg
Verpakken/ kast
X
Servies Vul het schema aan……………………………….
Luchtdicht verpakken koelkast wassen
servieskast
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
98
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 30 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Je observatie is volledig en correct.
2
Je gespreksverslag is volledig en in correct Nederlands geschreven.
3
Je hebt je collega naar tevredenheid meegeholpen.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
99
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 31 Letten op veranderingen Wat is de opdracht?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Het huishouden van een cliënt kan je veel vertellen over hoe het met een cliënt gaat. Je merk bijvoorbeeld dat een cliënt zijn/haar boodschappen niet bijhoudt. Dit heeft een oorzaak. Het kan zijn dat de cliënt niet naar de winkel gaat, omdat hij/zij slecht loopt. Het kan ook zijn dat het huishoudgeld op is. • Bedenk tien veranderingen die je in een huishouden kunt tegenkomen en wat hiervan een oorzaak zou kunnen zijn. • Maak hiervan twee lijsten. Een lijst met veranderingen die je kunt zien, een lijst met mogelijke oorzaken. • Bespreek deze lijsten met de klas. • Zet bij de lijsten bij wie op je bpv-instelling je de veranderingen en oorzaken meldt. Je bewust worden van veranderingen bij cliënten en de mogelijke oorzaken kunnen herkennen. Op school en/of tijdens de bpv.
Voorbereiden: • Spreek met je docent af hoe en wanneer de opdracht wordt gemaakt. • Kijk op je stage om je heen welke veranderingen je zou kunnen signaleren. • Spreek eventueel hierover met je bpv-begeleider Uitvoeren: • Maak de twee lijsten. Verwerken: • Bespreek de lijsten met je klasgenoten en maak hier een klassenlijst van met twintig veranderingen en oorzaken. • Vertel elkaar welke veranderingen je al tijdens de stage hebt meegemaakt of gezien. • Maak met de klas een top 5 van de meest voorkomende veranderingen en oorzaken.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de
Bewaren: • Je lijsten. • De top 5 van de klas. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 10, 13 en 19 en bpv-instelling. Boek HZW 2e druk, thema’s 10 en 17 Je docent en of bpv-begeleider.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
100
opdracht? Gewenst resultaat
Je bent je bewust geworden van het belang van het signaleren van veranderingen en je hebt geoefend in het zien van veranderingen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
101
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 31 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Je lijsten zijn volledig en correct.
2
Je hebt actief deelgenomen aan de bespreking.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
102
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 32 Groepruimtes en inrichting Wat is de opdracht?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Maak een plattegrond of foto’s van een groepsruimte op je bpv-plaats of bij een andere instelling. Observeer de ruimte en geef je mening over onderstaande punten (zie uitvoering). Bespreek je mening met je klasgenoten, docent en/of bpv-begeleider. Bewust kijken naar de inrichting van groepsruimtes. Op school en/of tijdens de bpv.
Voorbereiden: • Spreek met je docent af hoe en wanneer de opdracht wordt gemaakt. • Spreek op de instelling af om foto’s of een plattegrond te mogen maken. Uitvoeren: • Maak de foto’s of plattegrond en observeer de ruimte zorgvuldig. • Geef je mening over: De veiligheid, zoals vluchtwegen, brandblussers. De sfeer en gezelligheid in de ruimte. De praktische inrichting, zoals kasten, meubels, het onderhoud. • Spreek eventueel hierover met je bpv-begeleider • Maak een verslag over de drie aandachtspunten Verwerken: • Bespreek met je klas de plattegronden en foto’s. • Leg aan elkaar uit wat je van de inrichtingen vindt. • Maak met elkaar een top 3 van beste inrichtingen.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Je plattegrond of foto’s. • Je verslag over de ruimte. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 12 en bpv-instelling. Boek HZW 2e druk, thema 11 Je docent en of bpv-begeleider. Je bent je bewust geworden van veiligheid, sfeer en praktisch nut bij het inrichten van groepsruimtes.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
103
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 32 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie R. Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Je plattegrond en foto’s geven de ruimte duidelijk aan.
2
De drie aandachtspunten zijn correct en duidelijk uitgewerkt.
3
Het verslag is in correct Nederlands gemaakt.
4
Je hebt je mening over de veiligheid, sfeer en praktische zaken goed onderbouwd.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
104
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 33 Het beheren van spelmateriaal Wat is de opdracht?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat op onderzoek uit naar het onderhoud en de veiligheid van spel- en speeltoestellen. Hiervan maak je een catalogus. Het onderzoek kun je op verschillende plaatsen doen, bijvoorbeeld op een kinderdagverblijf, een woonvoorziening voor verstandelijk gehandicapten, fokuswoning, een peuterspeelzaal of een basisschool. Je kunt eventueel ook op bezoek bij een spel- en speelgoedwinkel. Je oriënteren op het onderhoud en de veiligheidsaspecten van spel- en speelmateriaal. Op school en/of tijdens de bpv.
Voorbereiden: • Bepreek de opdracht met je docent. • Verdeel de klas in groepjes. • Bekijk in een groepsruimte en op een speelplaats alle spel- en speeltoestellen die er zijn. • Kies met je groep vijf spel- of speeltoestellen uit en maak een lijst waarop staat: toestel, gebruik, materiaal, onderhoud, veiligheid. • Maak of zoek er een foto van het spel-/speeltoestel bij. • Voeg de groepslijsten bij elkaar tot één catalogus. Uitvoeren: • Voer de opdracht uit volgens de richtlijnen bij de voorbereiding Verwerken: • Bespreek met je klas het gebruik, het materiaal, het onderhoud en de veiligheid van de toestellen. • Opruimen van spelmateriaal. • Maak de catalogus.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • De catalogus van spel- en speeltoestellen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 12 en 13 en bpv-instelling. Boek HZW 2e druk, thema 11 Je docent en of bpv-begeleider. Je hebt je georiënteerd op spel- en speeltoestellen en het gebruik, het materiaal, het onderhoud en de veiligheid hiervan.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
105
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 33 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten
T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt een actieve bijdrage geleverd aan het maken van de catalogus.
2
Je hebt jouw aandeel correct en volledig weergegeven.
3
Het verslag is in correct Nederlands gemaakt.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
106
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 1 Opdracht 34 Planten en dieren Wat is de opdracht?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Houd een spreekbeurt over een huisdier. Verdeel de klas in groepjes, zodat verschillende dieren aan bod komen. Dit zijn: grote hond, kleine hond, kat, vogels in een kleine kooi. Vertel aan elkaar per dier over de onderwerpen: voeding, gezondheid, huisvesting, verzorging, plezier en tijdsbesteding met het dier. Maak met de klas een plantenboek met foto’s, groei en onderhoud van de planten. Iedereen in de klas zoekt dit uit voor twee planten. De verzorging van de meest voorkomende huisdieren en planten kennen. Op school.
Voorbereiden: • Bepreek de opdracht met je docent. • Verdeel de klas in groepjes en taken. • Vraag na wat de meest voorkomende kamerplanten zijn. • Zoek informatie bij elkaar over het dier en de planten die jou zijn toegewezen. Uitvoeren: • Houd je spreekbeurt. • Zet de informatie over de planten op papier en lever dit in. Verwerken: • Voeg de beschrijvingen van de planten bij elkaar tot één catalogus. • Evalueer de spreekbeurten over de huisdieren. • Maak een verslag van de spreekbeurt en laat hierin de volgende onderwerpen terug komen: voeding, gezondheid, huisvesting, verzorging, plezier en tijdsbesteding met het dier.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst
Bewaren: • De catalogus van planten. • Het verslag van de spreekbeurten. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 11 , internet, dieren- en plantenwinkel, dierenbezitters, dierenasiel. Je docent. Je hebt je georiënteerd op het verzorgen van de meest voorkomende
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
107
resultaat
planten en huisdieren.
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 34 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten
T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Je spreekbeurt is volledig en correct gehouden.
2
Je hebt je helder en in correct Nederlands uitgedrukt.
3
Je hebt een actieve bijdrage geleverd aan het maken van de catalogus.
4
Het verslag is in correct Nederlands gemaakt.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
108
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 2 Opdracht 35 De was doen Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Doe de was. Gebruik hierbij het juiste wasprogramma en de juiste wasmiddelen. Herhaal de opdracht regelmatig voor de verschillende soorten was. Het gebruiken van wasmachines en wasmiddelen en vlekoplossers Thuis, op school of bij een bpv-instelling.
Voorbereiden: • Bestudeer de wasmachine en de verschillende soorten programma’s die je kunt uitvoeren. • Bepaal welke wasmiddelen je gaat gebruiken bij dat wasprogramma en jouw wasgoed. • Bepaal welke vlekken je met welk vlekkenmiddel wilt voorbehandelen. Uitvoeren: • Kies het juiste programma, bepaal het centrifugeren. • Behandel vlekken op de juiste wijze voor • Stop je was in de machine(of doe een handwas). • Voeg het juiste wasmiddel toe en zet de machine aan. • Motiveer waar mogelijk de cliënt om zelf mee te werken. Verwerken: • Controleer bij iedere stap het resultaat van het wasproces. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Herhaal de opdracht regelmatig met de verschillende soorten was.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 9 Boek HZW 2e druk, thema 9 Je docent, begeleider, collega op een instelling. De was is schoon en veilig gedaan naar tevredenheid van de cliënt/begeleider.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
109
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 35 Werkproces Competentie Componenten
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten
T. Instructie en procedures opvolgen.
R. Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen
Prestatie-indicatoren 1 Het wasgoed is correct gesorteerd. 2 Het juiste wasprogramma en de juiste middelen zijn gebruikt.
O
V
G
3 De vlekken zijn juist behandeld. 4 De cliënt is tevreden over het resultaat van de was. 5 Je hebt ergonomisch verantwoord gewerkt.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
110
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 2 Opdracht 36 Drogen, strijken, vouwen en opruimen Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je verzorgt de was die uit de machine komt op de juiste wijze tot en met het opruimen van het gewassen goed. Het drogen, strijken, vouwen en opbergen van wasgoed. Thuis, op school of bij een bpv-instelling.
Voorbereiden: • Bestudeer de droogmachine, het ophangrek, het strijkijzer en de bediening van de apparaten. • Bepaal hoe de verschillende soorten kleding en wasgoed dienen te worden behandeld. • Raadpleeg de etiketten en/of de waskaart. Uitvoeren: • Droog de was op de juiste wijze. • Strijk en vouw de was volgens de richtlijnen uit je boek, op aanwijzing van de docent/begeleider. • Volg de wensen van de cliënt op(indien van toepassing). • Ruim de kleding en het goed op de juiste wijze op volgens de wensen van de cliënt • Motiveer de cliënt om wat hij/zij zelf kan, zelf te doen.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Verwerken: • Controleer bij iedere stap het resultaat van het proces. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Herhaal de opdracht regelmatig met de verschillende soorten kleding en ander goed.. Bewaren: • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 9 Boek HZW 2e druk, thema 9 Je docent, begeleider, collega op een instelling. De was is schoon, droog, netjes verzorgd en opgeruimd naar tevredenheid van de cliënt/begeleider.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
111
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 36 Werkproces
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie
Competentie
L. Materialen en middelen inzetten T. Instructie en procedures opvolgen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten
L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren De cliënt is gevraagd naar zijn/haar wensen.
2
De voorschriften en procedures zijn correct opgevolgd.
3
Het textiel is correct gesorteerd.
4
De juiste droogmethode is gevolgd.
6
De kleding en het andere textiel is op de juiste wijze gestreken, gevouwen en opgeruimd. De cliënt is tevreden over het resultaat.
7
Waar mogelijk heb je de zelfredzaamheid van de cliënt gestimuleerd.
8
Je hebt ergonomisch verantwoord gewerkt.
5
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
112
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 2 Opdracht 37 Snel en goed schoon, hulpmiddelen en materialen Wat is de opdracht?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat bij je bpv-instelling zelfstandig alle schoonmaakmiddelen en materialen klaar zetten die je nodig hebt om de onderhoudsbeurt bij een cliënt uit te voeren. Afhankelijk van je bpv-instelling bepaal je welke ruimte(s) je gaat schoonmaken. Voordat je aan het huishouden begint, laat je je begeleider/collega zien welke middelen en materialen je hebt klaargezet. Het zelfstandig klaar maken voor huishoudelijk onderhoud. bpv-instelling.
Voorbereiden: • Lees de opdrachten hieronder en je gegevens hierover nog een keer door. 16 17 18 • •
Kameronderhoud start met een plan Vloeren, meubels, ramen hoe en welke middelen Schoonmaakmiddelen Spreek met je begeleider de te verrichten werkzaamheden door. Maak voor jezelf een lijst van middelen en materialen die je nodig hebt.
Uitvoeren: • Zet alles klaar en laat je begeleider controleren of alle middelen en materialen klaar staan.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Verwerken: • Neem met je begeleider door wat je eventueel vergeten bent. • Vul eventueel je lijst aan. • Herhaal de opdracht meerdere keren in andere situaties. Bewaren: • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 8, 12 en 13 Boek HZW 2e druk, thema’s 8, 11 Bpv-begeleider, collega op een instelling. De juiste schoonmaakmiddelen en materialen zijn klaargezet voor de werkzaamheden.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
113
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 37 Werkproces
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie
Competentie
L. Materialen en middelen inzetten T. Instructie en procedures opvolgen
Componenten
L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren De voorschriften en procedures zijn correct opgevolgd.
2
De juiste materialen en middelen zijn klaar gezet.
4
De materialen en middelen zijn tijdig en in een logische volgorde klaargezet. De begeleider is tevreden over het resultaat.
5
Je hebt ergonomisch verantwoord gewerkt.
3
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
114
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 2 Opdracht 38 Poetsen op de juiste manier Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat een ruimte van een cliënt schoonmaken. Je doet het zelfstandig. Je zorgt ervoor dat je werkt: • Volgens plan • Met de juiste schoonmaakmiddelen en materialen • Op de juiste manier • Volgens de voorschriften van de instelling • In overleg met de cliënt Naar tevredenheid van de cliënt. Het op correcte wijze schoonmaken van de leefruimtes van een cliënt Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Lees onderstaande opdrachten en je gegevens nog een keer door. 16 17 18 19 20 •
Kameronderhoud start met een plan Vloeren, meubels, ramen hoe en welke middelen Schoonmaakmiddelen De slaapkamer onderhouden Badkamer en toilet onderhouden Gebruik het werkplan van de instelling of maak er zelf een, indien niet aanwezig.
Uitvoeren: • Voer de opdracht uit volgens de richtlijnen. • Overleg met de cliënt over je werk. • Motiveer de cliënt om waar mogelijk zelf mee te doen. • Vraag de cliënt naar de tevredenheid over je werk. Verwerken: • Bespreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Herhaal de opdracht regelmatig.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de
Bewaren: • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 8, opdrachten uit fase 1, werkvoorschriften en procedures van de instelling. Boek HZW 2e druk, thema 8 Bpv-begeleider, collega op een instelling.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
115
opdracht? Gewenst resultaat
De ruimtes zijn netjes en naar tevredenheid van de cliënt/begeleider schoongemaakt.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
116
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 38 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten T. Instructie en procedures opvolgen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren De cliënt is gevraagd naar zijn/haar wensen.
2
Je hebt overleg met de cliënt gepleegd en de cliënt is tevreden.
3
Je hebt gewerkt volgens het werkplan.
5
Je hebt de juiste schoonmaakmiddelen en materialen gebruikt en op de juiste manier gewerkt. Je hebt volgens de voorschriften van de instelling gehandeld.
6
De cliënt is tevreden over het resultaat.
4
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
117
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 2 Opdracht 39 Boodschappen Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat de boodschappen halen voor een cliënt of voor de afdeling/bpvinstelling. Je doet het zelfstandig. De boodschappen worden gehaald volgens een van te voren vastgesteld boodschappenlijstje en je hebt een bepaald budget. Deze boodschappenlijst maak je in overleg iemand van de bpv-instelling en/of met de cliënt. Je levert in dit overleg een actieve bijdrage. Je zorgt dus voor een eigen inbreng. Cliënten adviseer je eventueel over de boodschappenlijst op basis van de voedingswijzer. Het doen van boodschappen volgens de wensen en procedures van de bpv-instelling en/of de cliënt. Bij de bpv-instelling of bij een cliënt.
Voorbereiden: • Lees onderstaande opdrachten en je gegevens nog een keer door. 23 24 25 26 • •
Voedingstoffen en de voedingwijzer Het boodschappenlijstje Voorraadbeheer De koude maaltijd verzorgen Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. Informeer naar de wensen van de instelling en/of cliënt.
Uitvoeren: • Maak in overleg de boodschappenlijst en bepaal het budget dat je nodig hebt, indien nodig adviseer je de cliënt. Bespreek uitgaven en maak een overzicht. • Haal de boodschappen. • Ruim de boodschappen op volgens de wensen/richtlijnen van de instelling en/of cliënt. • Motiveer de cliënt om waar mogelijk zelf mee te doen. • Vraag de instelling en/of cliënt naar de tevredenheid over je werk. Verwerken: • Spreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Herhaal de opdracht regelmatig.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je
Bewaren: • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW, thema’s 10 en 13 , opdrachten uit fase 1, werkproces 2, werkvoorschriften en procedures van de instelling. Boek HZW 2e druk, thema 10 Bpv-begeleider, collega op een instelling.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
118
helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
De boodschappen zijn gedaan naar tevredenheid van de bpv-instelling en/of cliënt.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
119
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 39 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten T. Instructie en procedures opvolgen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren De cliënt is gevraagd naar zijn/haar wensen.
2
Je hebt overleg met de cliënt gepleegd en de cliënt is tevreden.
3
Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
5
Je hebt de boodschappenlijst in overleg correct en volledig samengesteld. Je hebt hierin een actieve bijdrage geleverd. De boodschappen zijn correct gehaald en opgeruimd.
6
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
7
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
4
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
120
Fase 2 Ondersteunen bij wonen Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 2 Opdracht 40 Voorraadbeheer Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat de voorraad beheren voor de bpv-instelling en/of bij een cliënt. Hiervoor heb je nodig: Overzicht van de standaardvoorraad Overzicht van de voorraadruimtes * Richtlijnen voor het bewaren van de voorraad * Procedure om te bestellen * Procedure om spullen te halen en opbergen. * Als het over de afdeling gaat. Bij cliënten thuis spreek je af hoe de cliënt dit wil hebben. Het beheren van de voorraad volgens de wensen en procedures van de bpv-instelling en/of de cliënt. Bij de bpv-instelling of bij een cliënt.
Voorbereiden: • Lees onderstaande opdrachten en je gegevens nog een keer door. Hygiëne een vak apart Voorraadbeheer
22 25
Overleg met je bpv-begeleider hoe je de opdracht kunt uitvoeren bij je instelling. Zorg dat je je goed informeert over onderstaande zaken. Spreek af hoe lang en/of bij welke cliënten je de opdracht kunt uitvoeren. Spreek ook af hoe vaak je de opdracht kunt doen. • • • • • • •
Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt Informeer naar de wensen van de instelling en/of cliënt Maak een overzicht van de standaardvoorraad Maak een overzicht van de voorraadruimtes Bespreek de richtlijnen voor het bewaren van de voorraad Bespreek de procedure om te bestellen Bespreek de procedure om spullen te halen en opbergen.
Uitvoeren: • Houd de voorraad gedurende de afgesproken tijd bij. • Bespreek regelmatig hoe het gaat en stel indien nodig het werk bij. • Vraag de instelling en/of cliënt naar de tevredenheid over je werk. • Motiveer de cliënt om waar mogelijk zelf mee te doen. Verwerken: • Spreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Herhaal de opdracht regelmatig. Bewaren:
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
121
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
• Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 13, opdrachten uit fase 1, werkproces 2, werkvoorschriften en procedures van de instelling. Bpv-begeleider, collega op een instelling. De voorraad is naar tevredenheid van de bpv-instelling en/of cliënt beheerd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
122
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 40 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten T. Instructie en procedures opvolgen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren De bpv-instelling /cliënt is gevraagd naar zijn/haar wensen.
2
Je hebt overleg met de cliënt gepleegd en de cliënt is tevreden.
3
Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
5
Je hebt de voorraad in overleg correct beheerd. Je hebt hierin een actieve bijdrage geleverd. De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
6
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
4
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
123
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 2 Opdracht 41 Koken Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat koken voor de bpv-instelling en/of bij een cliënt. Als je geen ervaring hebt met koken, dien je de opdracht zeer regelmatig te doen. Koken leer je vooral door ervaring. Zorg ervoor dat je collega’s hebt geholpen, voordat je de opdracht zelfstandig doet. Je werkt op basis van een menu en volgens een recept per gerecht. Een maaltijd bereiden naar tevredenheid van cliënt en instelling. Bij de bpv-instelling/cliënt.
Voorbereiden: • Lees onderstaande opdrachten en je gegevens nog een keer door: 23 26 27 28
• • • • • •
Voedingstoffen en de voedingwijzer De koude maaltijd verzorgen Koken en hulpmiddelen Koken, een receptenboek Overleg met je bpv-begeleider hoe je de opdracht kunt uitvoeren bij je instelling. Spreek ook af hoe vaak je de opdracht kunt doen. Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. Informeer naar de wensen van de instelling en/of cliënt. Overleg over de samenstelling van het menu met de instelling/cliënt. Werk volgens een goed recept ( voldoende informatie). Maak een plan, zet hierin: de ingrediënten de hulpmiddelen en materialen de tijdsplanning.
Uitvoeren: • Zet alles klaar (zie plan). • Kook de maaltijd. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. • Motiveer de cliënt om waar mogelijk zelf mee te doen. Verwerken: • Herhaal de opdracht regelmatig en houd iedere keer een nabespreking. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Spreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider. • Herhaal de opdracht regelmatig. Bewaren: • Verslagen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
124
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
• Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW, thema’s 10 en 13 opdrachten uit fase 1, werkproces 2, werkvoorschriften en procedures van de instelling. Boek HZW 2e druk, thema 10 Bpv-begeleider, collega op een instelling. De maaltijd is naar tevredenheid van de bpv-instelling en/of cliënt bereid.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
125
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 41 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten T. Instructie en procedures opvolgen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren De bpv-instelling/ cliënt is gevraagd naar zijn/haar wensen.
2
Je hebt overleg met de cliënt gepleegd en de cliënt is tevreden.
3
Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
4
Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
5
Je hebt volgens het recept gekookt.
6
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
7
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
126
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 2 Opdracht 42 Serveren Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat een maaltijd serveren. Je doet dit bij een speciale gelegenheid, waarbij extra aandacht worden besteed aan de sfeer en de aankleding van de tafel. Het aankleden van de tafel en het serveren van een menu volgens de wensen en procedures van de bpv-instelling en/of de cliënt. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Lees onderstaande opdrachten en je gegevens nog een keer door: Koken en hulpmiddelen Sfeer en gezelligheid
27 29
• • • • • •
Overleg met je bpv-begeleider hoe je de opdracht kunt uitvoeren bij je instelling. Spreek ook af hoe vaak je de opdracht kunt doen. Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. Informeer naar de wensen van de instelling en/of cliënt. Bedenk welke sfeer je wilt creëren. Bedenk en onderzoek welk servies, decoratie, tafellinnen enzovoorts je kunt gebruiken. Maak een plan, zet hierin: De tafelschikking De aankleding Hoe uitserveren De tijdsplanning.
Uitvoeren: • Zet alles klaar (zie plan). • Dek de tafel. • Motiveer de cliënt om waar mogelijk zelf mee te doen. • Serveer de maaltijd. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider/cliënt. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Bespreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider.
Waar word je op
Bewaren: • Verslagen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
127
beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Boek , opdrachten uit fase 1, bij de bpv-instelling. Bpv-begeleider, collega op een instelling. De maaltijd is naar tevredenheid van de bpv-instelling en/of cliënt geserveerd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
128
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 42 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten T. Instructie en procedures opvolgen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren De bpv-instelling/ cliënt is gevraagd naar zijn/haar wensen.
2
Je hebt overleg met de cliënt gepleegd en de cliënt is tevreden.
3
Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
4
Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
5
Je hebt correct en vriendelijk geserveerd.
6
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
7
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
129
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 2 Opdracht 43 Afruimen en bewaren Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat een maaltijd afruimen. Je zorgt voor het opruimen, schoonmaken en opbergen van spullen en etenswaren die zijn gebruikt. Je zorgt dat dit volgens de richtlijnen gebeurd en op een hygiënische en verantwoorde wijze. Het op de juiste wijze opruimen, schoonmaken en opbergen van spullen en etenswaren. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Lees onderstaande opdrachten en je gegevens nog een keer door: 22 30
• • • •
Hygiëne een vak apart Afruimen en bewaren Overleg met je Bpv-begeleider hoe je de opdracht kunt uitvoeren bij je instelling. Spreek ook af hoe vaak je de opdracht kunt doen. Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. Informeer naar de wensen van de instelling en/of cliënt. Maak een plan/schema, zoals in opdracht 10.
Schema opruimen en bewaren Werkzaamheden Afval rest Etensresten van borden Beleg
Afval groen
Verpakken /koelen
wassen
Verpakk kast
Wassen
serviesk
X
Servies Vul het schema aan……………………………….
Luchtdicht verpakken koelkast
Uitvoeren: • Ruim de tafel af. • Verwijder afval en berg te bewaren etenswaren correct op. • Maak alles schoon en ruim alles op. • Motiveer de cliënt om waar mogelijk zelf mee te doen. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider/cliënt. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst . • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Bespreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
130
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Verslagen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW, thema 10, opdrachten uit fase 1 werkproces 2, bij de bpvinstelling. Boek HZW 2e druk, thema 10 Bpv-begeleider, collega op een instelling. Het opruimen en bewaren is naar tevredenheid van de bpv-instelling en/of cliënt uitgevoerd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
131
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 43 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten T. Instructie en procedures opvolgen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren De bpv-instelling /cliënt is gevraagd naar zijn/haar wensen.
2
Je hebt overleg met de cliënt gepleegd en de cliënt is tevreden.
3
Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
4
Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
5
Je hebt correct afgeruimd, afval verwijderd en alles opgeborgen.
6
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
7
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
132
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 2 Opdracht 44 Hulpmiddelen en zelfredzaamheid Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat cliënten begeleiden bij het zo zelfstandig en zelfredzaam mogelijk functioneren. Hiervoor zoek je drie cliënten uit die met enige aanpassingen zelfstandig kunnen zijn. Het gaat hierbij om zelfredzaamheid in het huishouden. Het stimuleren en motiveren van cliënten om zo zelfstandig mogelijk te functioneren in het huishouden. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Lees onderstaande opdrachten en je gegevens nog een keer door: Hulpmiddelen en zelfredzaamheid
44
• • • • • • • • • • Cliënt
Overleg met je Bpv-begeleider hoe en met welke cliënten de opdracht kunt uitvoeren. Spreek af hoe vaak je de opdracht kunt doen. Zoek drie cliënten uit die zich met enige hulpmiddelen kunnen redden op huishoudelijk gebied. Bepaal welke cliënten, in welke situatie, met welke hulpmiddelen zich kunnen redden. Bepaal welke activiteiten zij zelf kunnen doen. Bedenk hoe je de cliënten hierbij kunt motiveren en stimuleren. Bedenk welke hulpmiddelen tot hun beschikking staan. Onderzoek hoe deze middelen worden gebruikt. Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. Maak een overzicht van de cliënten. Situatie -zelfzorgmogelijkheden -zelfzorgtekorten
Hulpmid del
Hoe benader en
Mate van redzaamheid
1 2 3
Uitvoeren: • Voer de opdracht met meerdere cliënten in meerdere situaties uit. • Motiveer de cliënt waar mogelijk tot zelfredzaamheid/zelfstandigheid. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. Verwerken:
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
133
• Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: - De hulpmiddelen en hun gebruik - Het gedrag van de cliënt - Jouw manier van stimuleren en motiveren - Het resultaat van de activiteiten. - Zelfzorgmogelijkheden en – tekorten cliënt • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Bespreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Verslagen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek, opdrachten uit fase 1, bij de bpv-instelling. Bpv-begeleider, collega op een instelling. Je hebt de cliënten op de juiste manier begeleid bij het zo zelfstandig mogelijk functioneren.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
134
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 43 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten T. Instructie en procedures opvolgen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
2
Je hebt de hulpmiddelen juist gebruikt of ingezet.
4
Je hebt de werkzaamheden door de cliënt zelf kunnen laten uitvoeren. Je hebt de cliënt kunnen stimuleren en motiveren.
5
Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
6
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
7
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
3
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
135
Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 2 Opdracht 45 Veranderingen signaleren Wat is de opdracht?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Spreek met je begeleider af welke cliënten je gaat observeren. Dit moeten cliënten zijn die je zeer regelmatig ziet. Observeer ieder cliëntcontact volgens een afgesproken periode. Rapporteer iedere verandering die je ziet op het gebied van zelfredzaamheid in het huishouden. Vraag aan de cliënt en/of bespreek met een collega de oorzaak van de verandering. Alert signaleren van veranderingen bij cliënten. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Lees onderstaande opdrachten en je gegevens nog een keer door: 45
• • •
Veranderingen signaleren Overleg met je bpv-begeleider hoe, wanneer en met welke cliënten je de opdracht kunt uitvoeren. Spreek af hoe vaak je de opdracht kunt doen. Maak een overzicht van de cliënten.
Uitvoeren: • Voer de opdracht met meerdere cliënten in meerdere situaties uit. • Houd een logboek bij waarin je de gesignaleerde veranderingen en oorzaken rapporteert. • Bespreek welke veranderingen en oorzaken je ziet. • Bespreek aan wie je de veranderingen en oorzaken dient te rapporteren. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: De veranderingen en oorzaken Welke signalen je goed hebt gezien De signalen die je hebt gemist Eventuele verbeteringen voor de toekomst • Maak van de nabespreking een kort verslag.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden?
Bewaren: • Logboek. • Verslag nabespreking. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 34, 35 en 36, opdrachten uit fase 1, werkproces 2, bij de bpv-instelling. Boek HZW 2e druk, thema’s 32, 33 en 34
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
136
Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bpv-begeleider, collega op een instelling. Je hebt de signalen en veranderingen correct gezien en gerapporteerd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
137
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 45 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie T. Instructie en procedures opvolgen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten T. Instructies opvolgen
R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt veranderingen en oorzaken juist weergegeven.
2
Je hebt je logboek zorgvuldig en correct bijgehouden.
3
Je hebt het logboek en verslag in correct Nederlands gemaakt.
4
Je hebt op de juiste wijze aan de juiste persoon gerapporteerd.
5
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
138
Fase 2 Ondersteunen bij wonen Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 2 Opdracht 46 Het onderhouden van groepsruimtes Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat de groepsruimte bij de bpv-instelling onderhouden. Dit doe je op het gebied van: schoonmaken, opruimen, bijhouden van onderhoud, herinrichten bij activiteiten en veiligheid bewaken. Waar mogelijk betrek je de bewoners/cliënten bij het onderhoud. Het onderhouden van de groepsruimte en het betrekken van cliënten hierbij. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Lees onderstaande opdrachten en je gegevens nog een keer door: Werkproces 1 2 Zorg kun je plannen 5 In de juiste volgorde en op tijd 10 Mijn werkplan Werkproces 2 32 Groepruimtes en inrichting • •
Overleg met je begeleider gedurende welke periode en hoe vaak je de ruimte onderhoudt. Maak een onderhoudsplan voor de groepsruimte in overleg met je begeleider. Let hierbij op: Het schoonmaakschema per dag en week De vaste plaats van alle spullen De veiligheidsprocedure en -instructies De vaste momenten waarop de ruimte anders wordt ingericht De taken die bewoners zelf verrichten.
Uitvoeren: • Voer de opdracht volgens de afspraken uit. • Motiveer de cliënten/bewoners waar mogelijk tot zelfredzaamheid/zelfstandigheid. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: Hoe het onderhoud verloopt Of het plan klopt of moet worden bijgesteld Jouw manier van stimuleren en motiveren van clienten/bewoners Het resultaat van de activiteiten. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Spreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider. Bewaren:
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
139
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
• Verslagen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 8, opdrachten uit fase 1, werkproces 2, bij de bpvinstelling. Boek HZW 2e druk, thema 8 Bpv-begeleider, collega op een instelling. Het onderhoud is naar tevredenheid van de bpv-instelling en/of cliënten uitgevoerd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
140
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 46 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten T. Instructie en procedures opvolgen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen T. Instructies opvolgen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Het onderhoud is op de juiste manier uitgevoerd.
2
Je hebt de hulpmiddelen juist gebruikt of ingezet.
3
Je hebt volgens plan kunnen werken.
4
Je hebt de veiligheid zorgvuldig in acht genomen.
6
Je hebt zelfwerkzaamheid van de cliënten kunnen stimuleren en motiveren. Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
7
De instelling/cliënten zijn tevreden over het resultaat.
8
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
5
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
141
Fase 2 Ondersteunen bij wonen Werkproces 1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie Fase 2 Opdracht 47 Het onderhoud en beheer van spelmateriaal Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat het spelmateriaal van de instelling onderhouden en beheren. Het onderhouden van spelmateriaal. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Lees onderstaande opdrachten en je gegevens nog een keer door: Beheren van spelmateriaal
33 • • • •
Overleg met je begeleider gedurende welke periode je het materiaal gaat beheren en onderhouden. Overleg welke taken cliënten zelf kunnen uitvoeren Maak samen met je begeleider een inventarislijst van het spelmateriaal. Zet bij ieder spelartikel:
Artikel
Manier schoon maken
Schoon maak middel
Hoe vaak
Vervanging nodig/ repareren
Opbergen waar en hoe
Uitvoeren: • Voer de opdracht volgens de afspraken uit. • Stimuleer en motiveer de cliënten bij hun taken. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: Hoe het onderhoud en beheer verloopt Of het plan klopt of moet worden bijgesteld Jouw manier van stimuleren en motiveren van clienten/bewoners Het resultaat. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Bespreek je werk en het beoordelingsprotocol met je begeleider.
Waar word je op beoordeeld?
Bewaren: • Verslagen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
142
Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Boek, opdrachten uit fase 1, bij de bpv-instelling. Bpv-begeleider, collega op een instelling. Het onderhoud en beheer zijn naar tevredenheid van de bpv-instelling en/of cliënten uitgevoerd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
143
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 47 Werkproces Competentie
1.2 Ondersteunen bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie L. Materialen en middelen inzetten T. Instructie en procedures opvolgen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten L. Geschikte materialen en middelen inzetten, goed zorgdragen voor materialen en middelen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen T. Instructies opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt een juiste en volledige inventarislijst gemaakt.
2
Het onderhoud en beheer zijn op de juiste manier uitgevoerd.
4
Je hebt zelfwerkzaamheid van de cliënten kunnen stimuleren en motiveren. Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
5
De instelling/cliënten zijn tevreden over het resultaat.
6
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
3
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
144
Werkproces 1. 3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 1 Opdracht 48 Bevorderen van zelfredzaamheid en zelfstandigheid Wat is de opdracht ?
Afhankelijk zijn van anderen is voor mensen erg vervelend. Heb hiervoor begrip en help mensen zoveel mogelijk onafhankelijk te blijven. Maak groepjes in de klas en doe een aantal spelletjes, waarbij je tijdelijk wordt belemmerd in je functioneren. Visueel: • Breng je toilettas mee, blinddoek elkaar en ga naar een wasbak. • Probeer jezelf op de tast te verzorgen, tanden poetsen, kammen, opmaken, enzovoorts. • Laat je klasgenoten aanwijzingen geven, doe zoveel mogelijk zelf. Motoriek: • Bind een arm strak langs je lichaam. Doe over je eigen kleding de volgende kledingstukken aan: Een ruimzittend jasje met knoopjes Een ruimzittende broek Doe je schoenen uit en maak ze opnieuw vast (schoenen met veters en/of riempjes). Lopen: • Bind je benen met 10 centimeter speling aan elkaar vast. • Loop door de school. Geen trappen: te gevaarlijk! • Loop tussen twee klasgenoten die je onder de arm licht vasthouden en je steunen als je dreigt te vallen.(vasthouden onder oksel en arm.)
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Verzin zelf meer belemmerende situaties. Ervaren hoe moeilijk het is om simpele handelingen met lichamelijke beperkingen uit te voeren. Op school.
Voorbereiden: • Overleg met je docent in welke groepjes en wat voor oefeningen worden gedaan. • Verzamel de materialen die je nodig hebt. Uitvoeren: • Voer de oefeningen uit. • Help elkaar zo weinig mogelijk. • Let op veiligheid. Verwerken: • Houd een nabespreking en vertel aan elkaar hoe de oefeningen ervaren hebt. • Bespreek waar je hulp bij nodig had en wat je zelf kon.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
145
• •
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zet alle oefeningen die jullie gedaan hebben op een lijst. Schrijf in de lijst welke hulpmiddelen je kunt gebruiken in een bepaalde situatie (zie schema hieronder).
Bewaren: • Lijst. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 26, 27, 28 en 29, hulpmiddelen op de bpv-instelling, internet. Boek HZW 2e druk, thema’s 25, 26, 27 en 28 Je docent. Je bent je bewust van belemmeringen en je ziet de noodzaak om eventueel met hulpmiddelen te stimuleren tot zelfredzaamheid.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
146
Opdracht 48 Situatie Benen aan elkaar vast Één arm Blind
Moeilijkheid Slecht tot niet vooruit komen Schoenen strikken gaat niet Tandpasta vinden
Hulpmiddel Krukken Elastische veters Vaste plek, ruiken wat wat is
Vul aan…
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
147
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 48 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Inleven in andermans gevoelens
F. Integer handelen, verschillen tussen mensen respecteren K. Vakdeskundigheid toepassen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
2
Prestatie-indicatoren Je hebt zoveel mogelijk overgelaten aan de persoon met een belemmering. Waar nodig heb je geholpen.
3
Je hebt een actieve inbreng gehad bij de nabespreking.
4
Je hebt een actieve bijdrage geleverd aan het tot stand komen van de lijst.
1
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
148
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 1 Opdracht 49 Luiers verschonen Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat je oriënteren op het verantwoord verzorgen van mensen die geholpen dienen te worden bij het verschonen van de luier. Je doet dit door alle verzorgingsartikelen te verzamelen en de juiste werkwijze te ontdekken. Het juist verzorgen van cliënten die hulp nodig hebben bij het verschonen van de luier. Op school of bij de bpv-instelling (in simulatie, eventueel op een pop).
Voorbereiden: • Spreek met je docent/bpv-begeleider af, waar, wanneer en hoe de opdracht wordt uitgevoerd. • Maak een lijst van alle artikelen die nodig zijn bij het verschonen. Vergeet niet deze lijst voor alle leeftijdsgroepen te maken! Soorten luiers, washandjes, handdoeken, soorten zalf, soorten zeep, enzovoorts. • Lees je boek en volg de instructies/werkwijze bij het verschonen van luiers. Uitvoeren: • Leg alles klaar. • Zoek contact met de cliënt en stel hem/haar op het gemak. • Blijf contact houden tijdens alle handelingen. • Was je handen vooraf, na het verwijderen van de luier, na het wassen van de geslachtdelen (eerst) en billen. • Verzorg de huid. • Doe de schone luier om. • Enzovoorts. Om handig te worden in het verschonen, zul je de oefening vaak moeten doen. Kijk ook eerst de kunst een aantal keren af.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden?
Verwerken: • Voer een nabespreking met je begeleider. • Bespreek of je lijst compleet is, vul zonodig aan. • Bespreek hoe je contact met de cliënt is verlopen en wat je inbreng was. • Bespreek welke moeilijkheden je bent tegengekomen. Bewaren: • Lijst. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 14 t/m 17, winkel, internet, bpv-instelling. Boek HZW 2e druk, thema’s 12 t/m 15
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
149
Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Je docent/bpv-begeleider. Je kunt op de juiste manier met de juiste verzorgingsartikelen een luier verschonen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
150
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 49 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen
R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Inleven in andermans gevoelens
F. Ethisch en integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt contact gemaakt met de cliënt.
2
Je hebt de juiste materialen en artikelen gebruikt.
3
Je hebt juiste werkwijze gevolgd.
4
Je hebt de feedback van je begeleider opgevolgd.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
151
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 1 Opdracht 50 Hulp bij aan- en uitkleden Wat is de opdracht ?
Verdeel de klas in groepjes en ga op onderzoek uit naar: 1. Alle mogelijk hulpmiddelen bij het aan- en uitkleden voor mensen met een beperking. 2. De juiste houding voor cliënten en hulpgever bij het aan- en uitkleden. 3. De wensen van die cliënten waar je zeker rekening moet houden bij het aan- en uitkleden. Je onderzoek kun je op verschillende manieren doen bijvoorbeeld door interviews te houden met cliënten en hulpverleners, docenten bewegingsleer of door informatie te zoeken bij bpv-instellingen en groene kruis, op internet en in boeken.
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Maak een werkstuk en/of houd een presentatie over bovenstaande drie aspecten. Je oriënteren op het op de juiste wijze helpen bij en aan- en uitkleden van cliënten. Op school.
Voorbereiden: • Spreek met je docent af welke opdracht waar, wanneer en hoe wordt uitgevoerd. • Maak een taakverdeling en planning van de werkzaamheden. Uitvoeren: • Ga op onderzoek uit en verzamel de informatie. • Orden de informatie. • Maak het werkstuk of bereid de presentatie voor, oefen deze en voer hem uit. Verwerken: • Houd een nabespreking onder begeleiding van je docent. • Bespreek wat je van de werkstukken/presentaties vond. • Kijk of de volgende punten op een goede manier aan de orde kwamen: de hulpmiddelen, de juiste houding en werkwijze, de belangen van de cliënten. zoals privacy, kledingswensen. • Maak hiervan een verslag.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie
Bewaren: • Het werkstuk of voorbereiding van de presentatie. • Het verslag van de nabespreking. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 15, 26 en 27, winkel, internet, bpv-instelling. Boek HZW 2e druk, thema’s 13, 25 en 26
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
152
vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Je docent/bpv-begeleider. Je hebt je georiënteerd op het op de juiste wijze aan- en uitkleden van cliënten en daarbij rekening te houden met hun belangen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
153
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 50 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen K. Vakdeskundigheid toepassen
R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Inleven in andermans gevoelens F. Ethisch en integer handelen
K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je lijst van hulpmiddelen is volledig.
2
De verschillende houdingsaspecten zijn correct weergegeven.
3
De wensen en belangen van cliënten zijn juist weergegeven.
4
De presentatie was volledig, levendig en helder verteld.
5 6
O
V
G
Het werkstuk is in correct Nederland gemaakt, alle aspecten zijn in voldoende mate uitgewerkt. Je hebt een actieve bijdrage geleverd tijdens de nabespreking.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
154
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 1 Opdracht 51 Aan- en uitkleden in bijzondere situaties Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Help een collega met het aankleden van cliënten die bijzondere hulp nodig hebben. Hierbij kun je denken aan cliënten met steunkousen, zwachtels, mitella’s, enzovoorts. Observeer goed hoe je collega het doet en hoe hij/zij met de cliënt omgaat. Na een aantal keren kijken en helpen, neem je de handelingen over. Sommige handelingen kun je misschien op school doen. Dit hangt af van de beschikbaarheid van hulpmiddelen. Je kunt in dat geval met elkaar oefenen op bijvoorbeeld het aantrekken van steunkousen, zwachtelen. Je oriënteren op het op de juiste wijze helpen bij en aan- en uitkleden van cliënten. Bpv-instelling/school.
Voorbereiden: • Spreek met je bpv-begeleider/docent af welke opdracht waar, wanneer en hoe wordt uitgevoerd. • Spreek af met welke collega en bij welke cliënten je gaat helpen. • Oriënteer je op de cliënten en hulpmiddelen die je gaat gebruiken. • Bedenk wat je wilt gaan observeren. • Maak hiervan een observatieschema. Je kunt onderstaand schema hiervoor gebruiken. • Maak een planning van de werkzaamheden. Uitvoeren: • Loop met je collega mee en observeer de handelingen en het contact met de cliënten. • Waar mogelijk help je mee. • Neem het werk over als je collega je hiertoe uitnodigt. • Noteer de observaties. Verwerken • Houd een nabespreking met je collega/docent. • Bepreek je observatie, het cliëntcontact, het werk, eventuele bijzonderheden en de vragen die je hierover hebt. • Maak hiervan een verslag.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden?
Bewaren: • De observatielijst. • Het verslag van de nabespreking. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Bpv-instelling/school. Boek HZW, thema 25 Boek HZW 2e druk, thema 24
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
155
Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Je docent/bpv-begeleider. Je hebt je georiënteerd op het op de juiste wijze aan- en uitkleden van cliënten, het gebruik van hulpmiddelen en het bieden van speciale hulp.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
156
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 51 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen
R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Inleven in andermans gevoelens F. Ethisch en integer handelen
K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je observatie is volledig en correct.
2
Je hebt geoefend met de hulpmiddelen/bijzondere omstandigheden.
3
Je hebt de cliënten respectvol benaderd.
4
Je hebt de aanwijzingen van je collega juist opgevolgd.
5
Je hebt een actieve bijdrage geleverd tijdens de nabespreking.
6
Het verslag van de nabespreking is volledig en in correct Nederlands geschreven.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
157
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 1 Opdracht 52 Uiterlijke verzorging a. huid en scheren, b. haren, c. ogen, d. oren, e. mond en tanden poetsen, f. genitaal Wat is de opdracht ?
Maak met je klasgenoten een winkelopstelling van verzorgingsartikelen. Speel verkoopsituaties na en geef de “klanten” (je klasgenoten of een andere klas) in de winkel informatie over de artikelen. Gebruik als hulpmiddel onderstaand schema. Gebruik dit schema bij je voorlichting aan de klanten. Kijk van te voren in je boek. Geef de juiste informatie over hoe je de verzorging hoort te geven. Verricht vooraf onderzoek. Er zijn heel veel artikelen. Ze zijn er in alle soorten en prijzen. Je kunt ook met de klas een lijst maken van jullie eigen verzorgingsartikelen en/of ze meebrengen.
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Herhaal de opdracht, waarbij steeds andere verkopers en klanten over andere producten informatie geven. Je oriënteren op verzorgingsartikelen en het juiste gebruik ervan. Op school.
Voorbereiden: • Spreek met je docent af in welke groepjes jullie werken en wie welke artikelen onderzoekt. • Spreek af wanneer de winkel open gaat en sluit. • Spreek af in welk lokaal/opstelling de winkel wordt ingericht. • Spreek met je docent af wie, wanneer klant speelt en wie wanneer verkoper speelt. • Verzamel verpakkingen en/of artikelen. • Verzamel deze informatie door thuis/ in de bpv-instelling te kijken welke middelen je allemaal gebruikt. • Kijk in reclamefolders en naar commercials op TV en bezoek een winkel. • Maak een inventarislijst van wat er allemaal te koop is in jullie winkel. Als voorbereiding op de verkoop maak je vragen die jij zou stellen over de producten als je klant was. (Bijvoorbeeld: ik heb veel last van puistjes in het gezicht, wat is uw advies?) Uitvoeren: • Open de winkel en zorg dat je minimaal over 10 producten aan meerdere klanten informatie geeft. • Zorg ervoor dat je bij de voorlichting alle informatie uit het schema kunt geven. • Laat de klanten na afloop het tevredenheidonderzoek invullen. (zie onderaan opdracht).
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
158
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Verwerken: • Bespreek met de klas en de docent de winkelsituatie na. • Bespreek hierbij nog eens de verschillende producten en het schema. Dit kan meerdere keren gedaan worden. • Verwerk de enquêtegegevens uit het onderzoek tot een beoordeling van iedere verkoper apart. • Leg aan elkaar uit wat de verkopers kunnen leren van elkaar. Bewaren: • Inventarislijst winkel. • Tabel middelen. • Enquête. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol Boek HZW thema’s 14, 15 en 17, winkel, internet, bpv-instelling. Boek HZW thema’s 12, 13 en 15 Je docent. Je hebt je georiënteerd op verzorgingsartikelen en het juiste gebruik ervan.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
159
Opdracht 52 Obervatieschema Hulpmiddel
Hoe gebruiken
Contact cliënt
Bijzonderheden
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
160
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 52 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij Persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
Componenten
K. Vakdeskundigheid toepassen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten D. Aandacht en begrip tonen F. Ethisch en integer handelen
K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren De tabel is correct en volledig ingevuld.
3
De winkelklanten zijn correct en volledig geïnformeerd over de producten. Je hebt de juiste informatie over het gebruik gegeven.
4
De klanten zijn vriendelijk en naar tevredenheid geholpen.
5
Het tevredenheidonderzoek is minimaal met 3 x ja afgesloten.
2
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
161
Opdracht 52 Noem bij de zes onderdelen minimaal 10 producten. Vergeet de gebruiksartikelen niet, zoals tandenborstel, zeep. Artikel Wordt gebruikt Prijs Hoe te verzorgen voor Huid en scheren Haren Ogen Oren Mond en tanden Genitaal
vraag Ben je vriendelijk geholpen? Weet je waarvoor je de producten kunt gebruiken? Weet je hoe je het product gebruiken moet? Ben je geïnformeerd over het bewaren en opslaan van het product? Ben je gewaarschuwd voor mogelijke allergische reacties?
ja
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
nee
162
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 1 Opdracht 53 Bewegen doe je zo Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
In de zorg wordt je lichaam veel belast. Bij deze opdracht ga je bewust kijken naar je eigen houding en beweging en de juiste manier van bewegen. • Je maakt met de klas een lijst van allerlei mogelijke houdingen en bewegingen die je maakt tijdens je werk. • Gebruik hiervoor het schema onderaan de opdracht. • Oefen vervolgens onder begeleiding van je docent de correcte manier van bewegen met elkaar. • Leer jezelf de juiste houding aan. Het kan je veel klachten in de toekomst helpen voorkomen. Je bewust worden van de juiste manier van bewegen. Op school.
Voorbereiden: • Bespreek met de docent welke houdingen worden geoefend. • Maak een lijst van houding en beweging in je werk. Uitvoeren: • Oefen onder begeleiding van de docent alle houdingen en bewegingen met elkaar. Verwerken: • Blijf bewust de juiste houding en beweging maken. • Herhaal de houding en beweging voordurend totdat het een automatisme is.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Lijst van bewegingen en houding. • Beoordelingsprotocol Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW, thema’s 18 en 22 en bij docent. Boek HZW 2e druk, thema’s 16 en 20 Je docent. Je hebt geoefend in de juiste houding en bewegingen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
163
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 53 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen
R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Aandacht en begrip tonen
F. Ethisch en integer handelen
K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt een volledig en correct schema gemaakt.
2
Je hebt de oefeningen actief en correct uitgevoerd.
3
Je demonstreert de juiste houding en bewegingen bij het helpen van cliënten.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
164
Schema bewegen opdracht 53
Eigen houding
Houding bij het helpen van een ander
Zitten Staan Lopen Bukken Vastpakken Uit stoel opstaan Uit bed komen Tillen
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
165
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 1 Opdracht 54 Verplaatsen, hulpmiddelen en basistechnieken Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Ga op onderzoek uit naar hulpmiddelen bij het verplaatsen van cliënten (transfertechnieken). Maak een overzicht van de hulpmiddelen bij transfer. Afhankelijk van de mogelijkheden demonstreer je onder begeleiding van de docent de hulpmiddelen. Denk onder andere aan: looprek, driepoot, rollator, tillift, tilmat, bedgalg. Het gebruik van de hulpmiddelen kan alleen gedemonstreerd worden onder deskundige begeleiding. Als er op school niet voldoende hulpmiddelen voor handen zijn, kan een excursie naar bijvoorbeeld een zorgcentrum (afdeling fysiotherapie) uitkomst bieden. De transferhulpmiddelen en hun gebruik bij het verplaatsen van cliënten Op school/excursie zorgcentrum.
Voorbereiden: • Bespreek met je docent de transfermiddelen die worden onderzocht. • Maak hiervan een lijst met de transfermiddelen, het gebruik, de lichaamshouding en een foto. • Bespreek waar en wanneer de demonstraties kunnen plaatsvinden. Uitvoeren: • Oefen onder begeleiding van de docent/deskundige het gebruik, de beweging en de houding van de transfermiddelen. • Observeer elkaar en herhaal de oefeningen indien nodig. Verwerken: • Bespreek met elkaar de verschillende instellingen waar je de transfermiddelen kunt aantreffen en welke doelgroepen hiervan gebruik maken.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Lijst van transfermiddelen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 18, bpv-instelling, groene kruis en je docent. Boek HZW 2e druk, thema 16 Je docent/deskundige. Je hebt je georiënteerd op het gebruik van transfermiddelen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
166
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 54 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen R. Op de behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Aandacht en begrip tonen
V. Ethisch en integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen R. Op de behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
1
Prestatie-indicatoren Je hebt een volledige en correcte lijst gemaakt.
2
Je hebt de oefeningen actief en correct uitgevoerd.
3
Je hebt actief deelgenomen aan de nabespreking.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
167
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 1 Opdracht 55 Eten en drinken: waar let ik op? Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Verdeel de klas in groepjes. Iedere groep houdt een presentatie over het begeleiden van cliënten van een bepaalde doelgroep tijdens de eetsituatie. Je doet dit voor de leeftijdsgroepen: Baby’s Peuters Kleuters Kinderen Jongeren Volwassenen Ouderen met motorische beperkingen. Tijdens de presentatie komen de volgende onderwerpen aan de orde: Voeding, drinken en hoeveelheden per dag Gezond eten Sfeer en presentatie Lichaamshouding van de cliënten en hulpgever Voorkomen van knoeien Het stimuleren van de cliënten tijdens de maaltijd Hulpmiddelen en zelfredzaamheid Signaleren van eetproblemen en doorverwijzen. Je oriënteert je op het begeleiden van cliënten in de eetsituatie. Op school.
Voorbereiden: • Bespreek met je docent de groepjes en doelgroepen waarover de presentatie gaat. • Verzamel de informatie die je nodig hebt om de presentatie te houden. • Bereid de presentatie schriftelijk voor. • Maak een folder voor je klasgenoten waarin je de belangrijkste punten van de presentatie weergeeft. Uitvoeren: • Houd de presentaties. • Gebruik foto’s en demonstreer hulpmiddelen. • Volg de presentaties van de andere groepe Verwerken: • Bespreek onder begeleiding van je docent de belangrijkste conclusies per doelgroep. • Deel de folders uit en besreek ze met elkaar. Bewaren: • De voorbereiding van de presentatie. • De folders van de presentaties. • Beoordelingsprotocol.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
168
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 10 en 19 bpv-instelling, winkel huishoudelijke artikelen, groene kruis. Boek HZW 2e druk, thema’s 10 en 17 Je docent. Je hebt je georiënteerd op het begeleiden van een eetsituatie en verdiept in de achtergronden hiervan.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
169
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 55 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen
R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Inleven in andermans gevoelens F. Ethisch en integer handelen
K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1 2 3 4 5 6
Prestatie-indicatoren Je hebt een actieve bijdrage geleverd aan het voorbereiden van de presentatie. De presentatie is volledig, dat wil zeggen alle genoemde punten zijn erin verwerkt. De presentatie is levendig gehouden en in correct Nederlands verteld. De folder geeft de belangrijkste punten van de presentatie goed weer. Je hebt actief geluisterd naar de presentaties van de andere groepen. Je hebt een actieve bijdrage geleverd naar de nabespreking.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
170
Werkproces 1. 3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 1 Opdracht 56 Zelfredzaam met hulpmiddelen bij het eten Wat is de opdracht?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat uitvinder spelen. Je bedenkt een nieuw hulpmiddel voor een cliënt bij het eten en/of drinken. Hiervoor moet je eerst goed nadenken over: • Welke doelgroepen maken gebruik van hulpmiddelen? Baby’s, bedliggende, rolstoelers, enzovoorts. • Welke beperkingen kunnen mensen hebben bij het tot zich nemen van eten en drinken? Denk bijvoorbeeld aan halfzijdige gezichtsverlamming, trillen van handen, moeilijk grijpen. • Lichaamshouding: bijvoorbeeld eten in bed. • Bestaande hulpmiddelen. Na dit onderzoek probeer je een nieuw hulpmiddel te bedenken of een bestaand hulpmiddel te verbeteren. Je oriënteert je op bestaande hulpmiddelen en gaat nadenken over zelfredzaamheid bij eten en drinken. Op school.
Voorbereiden: • Bespreek met je docent de werkwijze: wie, wat, waar en wanneer. • Verzamel de informatie over doelgroepen, beperkingen, situaties en hulpmiddelen. Uitvoeren: • Bedenk het nieuwe hulpmiddel of het verbeterde bestaande hulpmiddel. • Maak een tekening van het hulpmiddel en een gebruiksaanwijzing. • Richt in de klas een tentoonstelling in van de tekeningen en gebruiksaanwijzingen. • Presenteer aan elkaar de hulpmiddelen en geef een toelichting over: doelgroep, beperking, het idee, het hulpmiddel en het gebruik. Verwerken: • Bespreek onder begeleiding van de docent de hulpmiddelen. • Kies een top drie van hulpmiddelen. • Bespreek met elkaar hoe je de zelfredzaamheid van mensen kunt vergroten in eet- en drinksituaties.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden?
Bewaren: • De verzamelde informatie. • De tekeningen van de hulpmiddelen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 18, 28 en 29, bpv-instelling, winkel huishoudelijke artikelen, groene kruis. Boek HZW 2e druk, thema’s 16, 27 en 28
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
171
Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Je docent. Je hebt je georiënteerd op het begeleiden van een eetsituatie en verdiept in de achtergronden hiervan.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
172
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 56 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen
R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Inleven in andermans gevoelens F. Ethisch en integer handelen
K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1 2 3 4 5
Prestatie-indicatoren Je hebt voldoende informatie verzameld over de genoemde punten.
O
V
G
Je hebt een tekening en een gebruiksaanwijzing gemaakt over het hulpmiddel. De presentatie over het hulpmiddel is levendig gehouden en in correct Nederlands verteld. Je hebt actief geluisterd naar de presentaties van de andere groepen. Je hebt een actieve bijdrage geleverd aan de nabespreking.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
173
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 1 Opdracht 57 Slaap- en waakritme Wat is de opdracht?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Lees de casussen en bespreek in groepjes de vragen. Marieke is 4 jaar. Zij valt de laatste tijd moeilijk in slaap. Ze komt huilend naar beneden en is bang voor het monster. Ze is zo bang dat ze niet meer naar haar bed wil. Ze zegt dat ze iedere nacht over het monster droomt. Meneer De Groot woont in een verzorgingstehuis. Hij wordt iedere nacht nat wakker. Hij schaamt zich hiervoor en blijft in het natte bed liggen. Daardoor slaapt hij slecht. Je merkt dat meneer De Groot ’s avonds niks meer drinkt om niet te hoeven plassen. Je oriënteert je op de slaapproblemen en de mogelijke oorzaken. Op school.
Voorbereiden: • Bespreek met je docent de werkwijze: wie, wat, waar en wanneer. Uitvoeren: • Lees de casussen en bespreek in groepjes de vragen: Marieke 1. Is het gedrag van Marieke normaal voor haar leeftijd? 2. Zou je het goed vinden dat Marieke uit haar bed komt? 3. Hoe zou je haar kunnen troosten? 4. Hoe kun je haar helpen niet meer bang te zijn? 5. Welke bedregels zou je met haar afspreken? 6. Hoelang laat je deze situatie voorbestaan en wanneer en bij wie zou je hulp vragen? Meneer De Groot 1. 2. 3. 4. 5.
Is het gedrag van meneer De Groot normaal voor zijn leeftijd? Wat kunnen mogelijke oorzaken zijn voor het bedplassen? Met wie zou je dit kunnen bespreken? Hoe en wat zou je met meneer De Groot willen bespreken? Hoe gevaarlijk is het niet drinken voor meneer De Groot en welke gezondheidsklachten kan hij hierdoor krijgen? 6. Bij wie zou je dit melden? 7. Naar wie zou je doorverwijzen? Beide situaties komen veel voor. 1. Bedenk met elkaar nog andere situaties die veel voorkomen bij slaapproblemen. 2. Beschrijf voor alle leeftijdsgroepen wat een normaal slaap- en rustritme is? Verwerken: • Maak een verslag van jullie antwoorden.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
174
•
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bespreek onder begeleiding van de docent de vragen en oplossingen.
Bewaren: • Antwoorden op de vragen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 20, 21 en 22 Boek HZW 2e druk, thema’s 18, 19 en 20 Je docent. Je hebt je georiënteerd op de oorzaken van slaapproblemen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
175
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 57 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen
R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Inleven in andermans gevoelens F. Ethisch en integer handelen
K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren De vragen zijn volledig en correct beantwoord.
3
Je hebt een actieve bijdrage geleverd aan de discussie over de vragen. Je verslag is volledig en in correct Nederlands gemaakt.
4
Je hebt een actieve bijdrage geleverd aan de nabespreking.
2
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
176
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 1 Opdracht 58 Ademhaling, temperatuur, circulatie Wat is de opdracht?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Goed slapen heeft veel te maken met goed kunnen ademhalen, de juiste temperatuur en de juiste houding (bloedcirculatie). Verdeel de klas in groepjes en kies een doelgroep: baby’s, kinderen, volwassenen, ouderen. Bezoek een instelling of verzamel op een andere manier informatie over: Bedden en juiste houding Dekbedden, dekens, kruiken Ventilatiemogelijkheden in de slaapkamer Zomer- en winterinvloeden. Presenteer aan elkaar aan welke voorwaarden er voldaan moet zijn om goed te kunnen slapen. Je verdiepen in gezond slapen en de slaapkamer. Op school.
Voorbereiden: • Bespreek met je docent de werkwijze: wie, wat, waar en wanneer. • Verzamel de informatie. (Let ook op veiligheid van kinderbedjes.) • Bereid je presentatie voor. Uitvoeren: • Presenteer aan elkaar de slaapkamer, bedden, artikelen en ventilatiemogelijkheden. Verwerken: • Maak een kort verslag dat je achteraf aan de toehoorders geeft. • Bepreek met elkaar de verschillende doelgroepen en waar je bij deze doelgroep speciaal op let bij het slapen.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • De verzamelde informatie. • De verslagen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 20, 21 en 22, bpv-instelling, beddenwinkel, groene kruis. Boek HZW 2e druk, thema’s 18, 19 en 20 Je docent. Je hebt je georiënteerd op de gezondheidsaspecten van slapen en de slaapkamer.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
177
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 58 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen
R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Aandacht en begrip tonen
F. Ethisch en integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1 2 3 4
Prestatie-indicatoren Je hebt voldoende informatie verzameld over de genoemde punten.
O
V
G
De presentatie is levendig gehouden en in correct Nederlands verteld. Je hebt actief geluisterd naar de presentaties van de andere groepen. Je hebt een actieve bijdrage geleverd naar de nabespreking.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
178
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 1 Opdracht 59 Veranderingen in gezondheid: waar let ik op? Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Maak een lijst van ziekteverschijnselen en geef hierbij voorbeelden. Gebruik hiervoor het overzicht onderaan de opdracht. Bespreek de lijst met je klasgenoten. Het herkennen van signalen als mensen ziek zijn/worden. Op school.
Voorbereiden: • Bespreek met je docent de werkwijze. • Verzamel de informatie over ziekteverschijnselen. Uitvoeren: • Maak de lijst en geef bij ieder ziekteverschijnsel een voorbeeld. • Bespreek onder begeleiding van de docent de lijsten. Verwerken: Houd een klassengesprek: • Wat doe je als iemand ziek wordt? • Wat doe je in noodsituaties? • Wie schakel je in? • Naar wie verwijs je door? •
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Maak hiervan een verslag.
Bewaren: • De lijst met ziekteverschijnselen. • Het verslag. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW, thema’s 20, 21 en 22, bpv-instelling, winkel huishoudelijke artikelen, groene kruis. Boek HZW 2e druk, thema’s 18, 19 en 20 Je docent. Je hebt je georiënteerd op het signaleren van ziekteverschijnselen en hoe te handelen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
179
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 59 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen
R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Aandacht en begrip tonen
F. Ethisch en integer handelen
K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je lijst is volledig en correct.
2
Het verslag is volledig en in correct Nederlands geschreven.
3
Je hebt een actieve bijdrage geleverd aan het klassengesprek.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
180
Lijst van ziekteverschijnselen: opdracht 59 Verschijnsel Pijn Misselijkheid en braken Diarree Obstipatie Urine-incontinentie Ontlasting incontinentie Verhoging en koorts Huid, wondjes, puisten, smetplekken, Kleurverandering van huid Wazig zien Doofheid Bewustzijn verliezen Bloedverlies Piepend ademhalen Ademhalingproblemen Snelle hartslag Zwellingen Benauwdheid Vul aan
Wat zie je
Voorbeeld van oorzaak
………………
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
181
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 1 Opdracht 60 Veranderingen in hulpbehoeften: waar let ik op? Wat is de opdracht?
Goed opletten bij het verzorgen van een cliënt kan je veel vertellen over hoe het met een cliënt gaat. (Ruiken, zien, voelen, horen.) Je merk b.v. dat een cliënt zich slecht wast of dat de huid vlekken vertoont. Dit heeft een oorzaak. Het komt ook voor dat cliënten minder hulp nodig gaan hebben en zelfredzamer worden. Ook dan zul je de hulp aanpassen. Noem tien veranderingen die je bij de persoonlijke verzorging kunt tegenkomen en bedenk wat hiervan een oorzaak zou kunnen zijn. • Maak hiervan twee lijsten: een lijst met veranderingen die je kunt zien en een lijst met mogelijke oorzaken. Zet erbij of de verandering een verbetering of verslechtering is van de zelfredzaamheid. • Bespreek deze lijsten met de klas.
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Noteer ook in de lijsten bij wie op je bpv-instelling je de veranderingen en oorzaken meldt. Je oriënteren op mogelijke veranderende hulpbehoeften en hun oorzaak. Op school en/of de bpv.
Voorbereiden: • Spreek met je docent af hoe en wanneer de opdracht wordt gemaakt. • Kijk op je stage om je heen welke veranderingen je zou kunnen signaleren. • Spreek eventueel hierover met je bpv-begeleider Uitvoeren: • Maak de twee lijsten. Verwerken: • Bespreek de lijsten met je klasgenoten en maak hier een klassenlijst van met 20 veranderingen en oorzaken. • Vertel elkaar welke veranderingen je al tijdens de stage hebt meegemaakt of gezien. • Maak met de klas een top 5 van de meest voorkomende veranderingen en oorzaken.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik
Bewaren: • Je lijsten. • De top 5 van de klas. Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW, thema’s 20, 21, 22, 26, 27, 28 en 29 en bpv-instelling.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
182
informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Boek HZW 2e druk, thema’s 18, 19, 20, 25, 26, 27 en 28 Je docent en/of bpv-begeleider. Je bent je bewust geworden van het belang van het signaleren van veranderingen en je hebt geoefend in het zien van veranderingen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
183
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 60 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen
R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Inleven in andermans gevoelens F. Ethisch en integer handelen
K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je lijsten zijn volledig en correct.
2
Je hebt actief deelgenomen aan de bespreking.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
184
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 2 Opdracht 61 Bevorderen van zelfredzaamheid en zelfstandigheid Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat drie cliënten bewust begeleiden bij het motiveren tot zelfredzaamheid en zelfstandigheid. Kies hiervoor drie cliënten die je regelmatig meemaakt en van wie je weet wat ze zelf kunnen en waar ze hulp bij nodig hebben. Het bevorderen van zelfredzaamheid en zelfstandigheid bij cliënten bij de verzorging. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Overleg met je bpv-begeleider hoe en met welke cliënten de opdracht kunt uitvoeren. Spreek af in welke situaties je de cliënt gaat begeleiden. • Spreek af hoe vaak je de opdracht kunt doen. • Bedenk en bespreek met je begeleider op welke manier je de cliënten gaat begeleiden. • Bepaal welke activiteiten zij zelf kunnen doen. • Bedenk hoe je de cliënten hierbij kunt motiveren en stimuleren. • Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. • Maak een overzicht van de cliënten en een plan van aanpak. Cliënt
Situatie
Mate van zelfstandigheid/ zelfredzaamheid
Hoe benaderen
1 2 3
Uitvoeren: • Voer de opdracht met meerdere cliënten in meerdere situaties uit. • Motiveer de cliënt om waar mogelijk tot zelfredzaamheid/zelfstandigheid. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: De situatie waarin je hebt begeleid Het gedrag van de cliënt Jouw manier van stimuleren en motiveren Het resultaat van de activiteiten. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Bespreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider. Bewaren: • Verslagen
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
185
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
• Beoordelingsprotoco Zie beoordelingsprotocol Bij de bpv-instelling Boek HZW thema’s 28 en 29 Boek HZW 2e druk, thema’s 27 en 28 Bpv-begeleider, collega op een instelling De zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de cliënten is op een juiste manier gestimuleerd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
186
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 61 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Luisteren
F. Ethisch handelen, integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen, expertise delen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
3
Je hebt de verzorging waar mogelijk door de cliënt zelfstandig laten doen. Je hebt de cliënt kunnen stimuleren en motiveren.
4
Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
5
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
6
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
2
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
187
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 2 Opdracht 62 Van opstaan tot ontbijt Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat cliënten helpen bij de verzorging vanaf het moment dat ze opstaan totdat ze aan het ontbijt beginnen. Voordat je de opdracht zelfstandig doet, help je een collega een aantal keren mee. Het begeleiden en verzorgen van cliënten bij het opstaan, wassen, aankleden en verplaatsen naar het ontbijt. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Overleg met je bpv-begeleider hoe en met welke cliënten je de opdracht kunt uitvoeren. Lees het zorgdossier. • Spreek af hoe vaak je de opdracht kunt doen. • Bepaal de handelingen die je moet verrichten en de spullen die je klaar moet zetten. • Bepaal de wensen van de cliënt, houdt daar waar mogelijk rekening mee. Denk ook aan de privacy • Bepaal welke handelingen cliënten zelfstandig kunnen en hoe je ze hierbij kunt motiveren en stimuleren. • Bedenk op welke veranderingen bij cliënten je alert kunt zijn. • Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. • Maak een werkplan. Uitvoeren: • Voer de opdracht met meerdere cliënten in meerdere situaties uit. • Motiveer de cliënt waar mogelijk tot zelfredzaamheid/zelfstandigheid. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: de situaties waarin je hebt begeleid je werkplan en eventuele bijstellingen het gedrag van de cliënt de wensen van de cliënt hoe je met privacy bent omgegaan jouw manier van stimuleren en motiveren het resultaat van de werkzaamheden veranderingen bij cliënten die je hebt gesignaleerd bij de verzorging. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Spreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider.
Waar word je op
Bewaren: • Verslagen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
188
beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bij de bpv-instelling. Bpv-begeleider, collega op een instelling. Boek HZW thema’s 14 t/m 22 en 34 t/m 36 Boek HZW 2e druk, thema’s 12 t/m 20 en 32 t/m 34 De cliënten zijn op een juiste manier verzorgd bij het opstaan, wassen, aankleden en beginnen met het ontbijt.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
189
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 62 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Luisteren
F. Ethisch handelen, Integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen, expertise delen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
6
Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de wensen van de cliënt. Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de privacy van de cliënt. Je hebt de verzorging waar mogelijk door de cliënt zelfstandig laten doen. Indien van toepassing heb je veranderingen gesignaleerd en gerapporteerd. Je hebt de cliënt kunnen stimuleren en motiveren.
7
Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
8
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
9
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
2 3 4 5
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
190
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 2 Opdracht 63 Uiterlijke verzorging: vriendelijk en nauwkeurig Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat cliënten helpen bij de verzorging van het uiterlijk. Ga er vanuit dat de cliënt er uit wil zien, alsof hij/zij naar een bruiloft gaat. Voordat je de opdracht zelfstandig doet, help je een collega een aantal keren mee. Het begeleiden en verzorgen van cliënten bij de uiterlijke verzorging. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Overleg met je bpv-begeleider hoe en met welke cliënten je de opdracht kunt uitvoeren. • Spreek af hoe vaak je de opdracht kunt doen. • Bepaal de handelingen die je moet verrichten en de spullen die je klaar moet zetten. • Bepaal welke speciale wensen de cliënt kan hebben. • Let op de privacy en wensen van de cliënt • Bepaal welke handelingen cliënten zelfstandig kunnen. • Bedenk hoe je de cliënten hierbij kunt motiveren en stimuleren. • Bedenk op welke veranderingen bij cliënten je alert kunt zijn. • Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. • Maak een werkplan. Uitvoeren: • Voer de opdracht met meerdere cliënten in meerdere situaties uit. • Ga uit van de wensen van de cliënt. • Motiveer de cliënt waar mogelijk tot zelfredzaamheid/zelfstandigheid. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: de situaties waarin je hebt begeleid je werkplan en eventuele bijstellingen het gedrag van de cliënt de wensen van de cliënt hoe je met privacy bent omgegaan jouw manier van stimuleren en motiveren het resultaat van de werkzaamheden veranderingen bij cliënten die je hebt gesignaleerd bij de verzorging. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Spreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider. Bewaren: • Verslagen. • Beoordelingsprotocol.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
191
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Bij de bpv-instelling. Boek HZW, thema’s 2, 3, 4 en 17. Boek HZW 2e druk, thema’s 2, 3, 4 en 15. Bpv- begeleider, collega op een instelling. De cliënten zijn op een juiste manier verzorgd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
192
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 63 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch handelen, integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Luisteren
F. Ethisch handelen, integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen, expertise delen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1 2 3 4 5
Prestatie-indicatoren Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
V
G
Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de wensen van de cliënt Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de privacy van de cliënt. Je hebt de verzorging waar mogelijk door de cliënt zelfstandig laten doen. Je hebt de cliënt kunnen stimuleren en motiveren.
7
Indien van toepassing heb je veranderingen gesignaleerd en gerapporteerd. Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
8
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
9
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
6
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
193
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 2 Opdracht 64 Verzorging van top tot teen Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat cliënten helpen bij de verzorging van het lichaam. Voordat je de opdracht zelfstandig doet, help je een collega een aantal keren mee. De lichamelijke verzorging van cliënten. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Overleg met je bpv-begeleider hoe en met welke cliënten je de opdracht kunt uitvoeren. • Spreek af hoe vaak je de opdracht kunt doen. • Bepaal de handelingen die je moet verrichten en de spullen die je klaar moet zetten. • Bepaal welke speciale wensen de cliënt kan hebben. • Bepaal welke handelingen cliënten zelfstandig kunnen. • Bedenk hoe je de cliënten hierbij kunt motiveren en stimuleren. • Bedenk op welke veranderingen bij cliënten je alert kunt zijn • Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. • Maak een werkplan. Uitvoeren: • Voer de opdracht met meerdere cliënten in meerdere situaties uit. • Ga uit van de wensen van de cliënt. • Motiveer de cliënt waar mogelijk tot zelfredzaamheid/zelfstandigheid. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: de situaties waarin je hebt begeleid je werkplan en eventuele bijstellingen het gedrag van de cliënt de wensen van de cliënt hoe je met privacy bent omgegaan jouw manier van stimuleren en motiveren het resultaat van de werkzaamheden veranderingen bij cliënten die je hebt gesignaleerd bij de verzorging. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Spreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider.
Waar word je op
Bewaren: • Verslagen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
194
beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bij de bpv-instelling. Boek HZW, thema’s 14 t/m 22 en 28, 29. Boek HZW 2e druk, thema’s 12 t/m 20, 27 en 28. Bpv-begeleider, collega op een instelling. De cliënten zijn op een juiste manier verzorgd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
195
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 64 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch handelen, integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Luisteren
F. Ethisch handelen, integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen, expertise delen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1 2 3 4 5
Prestatie-indicatoren Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
V
G
Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de wensen van de cliënt. Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de privacy van de cliënt. Je hebt de verzorging waar mogelijk door de cliënt zelfstandig laten doen. Je hebt de cliënt kunnen stimuleren en motiveren.
7
Indien van toepassing heb je veranderingen gesignaleerd en gerapporteerd. Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
8
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
9
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
6
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
196
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 2 Opdracht 65 Toiletgang Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat cliënten helpen bij het naar het toilet gaan of bij het poepen en plassen op bed. Voordat je de opdracht zelfstandig doet, help je een collega een aantal keren mee. De lichamelijke verzorging van cliënten bij het naar het toilet gaan of poepen en plassen op bed. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Overleg met je bpv-begeleider hoe en met welke cliënten je de opdracht kunt uitvoeren. • Spreek af hoe vaak je de opdracht kunt doen. • Bepaal de handelingen die je moet verrichten en de spullen die je klaar moet zetten. • Bepaal hoe je respectvol met privacy kunt omgaan. • Bepaal welke speciale wensen de cliënt kan hebben. • Bepaal welke handelingen cliënten zelfstandig kunnen. • Bedenk hoe je de cliënten hierbij kunt motiveren en stimuleren. • Bedenk op welke veranderingen bij cliënten je alert kunt zijn. • Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. • Maak een werkplan. Uitvoeren: • Voer de opdracht met meerdere cliënten in meerdere situaties uit. • Let op de privacy wensen. • Ga uit van de wensen van de cliënt. • Motiveer de cliënt waar mogelijk tot zelfredzaamheid/zelfstandigheid. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: de situaties waarin je hebt begeleid je werkplan en eventuele bijstellingen het gedrag van de cliënt de wensen van de cliënt hoe je met privacy bent omgegaan jouw manier van stimuleren en motiveren het resultaat van de werkzaamheden veranderingen bij cliënten die je hebt gesignaleerd bij de verzorging. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Spreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider. Bewaren: • Verslagen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
197
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
• Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Bij de bpv-instelling. Boek HZW thema 16. Boek HZW 2e druk, thema 14. Bpv-begeleider, collega op een instelling. De cliënten zijn op een juiste manier verzorgd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
198
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 65 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch handelen, integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Luisteren
F. Ethisch handelen, integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen, expertise delen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1 2 3 4 5
Prestatie-indicatoren Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
V
G
Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de privacy van de cliënt. Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de wensen van de cliënt. Je hebt de verzorging waar mogelijk door de cliënt zelfstandig laten doen. Je hebt de cliënt kunnen stimuleren en motiveren.
7
Indien van toepassing heb je veranderingen gesignaleerd en gerapporteerd. Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
8
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
9
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
6
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
199
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 2 Opdracht 66 Verplaatsen: veilig en goed. Transfertechnieken Wat is de opdracht?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat cliënten helpen bij het verplaatsen in allerlei situaties. Dus lopen, staan, zitten, omhoog komen uit een stoel enzovoorts. Het gaat er hierbij om, dat jij en je cliënt veilig en verantwoord worden verplaatst. Voordat je de opdracht zelfstandig doet, help je een collega een aantal keren mee. Kies bij deze opdracht cliënten die zich nog met hulp, maar zonder hulpmiddelen, kunnen verplaatsen. Let goed op de instructies en het voordoen. Handel pas als jij, je cliënt en je collega dit aandurven. Het verplaatsen van cliënten in verschillende situaties zonder hulpmiddelen. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Overleg met je bpv-begeleider hoe en met welke cliënten je de opdracht kunt uitvoeren. • Spreek af hoe vaak je de opdracht kunt doen. • Bepaal de handelingen die je moet verrichten. • Bepaal hoe je respectvol met privacy kunt omgaan. • Bepaal welke speciale wensen de cliënt kan hebben. • Bepaal welke handelingen cliënten zelfstandig kunnen. • Bedenk hoe je de cliënten hierbij kunt motiveren en stimuleren. • Bedenk op welke veranderingen bij cliënten je alert kunt zijn. • Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. • Maak een werkplan. Uitvoeren: • Voer de opdracht met meerdere cliënten in meerdere situaties uit. • Let op de privacy wensen. • Ga uit van de wensen van de cliënt. • Motiveer de cliënt waar mogelijk tot zelfredzaamheid/zelfstandigheid. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: de situaties waarin je hebt begeleid je werkplan en eventuele bijstellingen het gedrag van de cliënt de wensen van de cliënt hoe je met privacy bent omgegaan jouw manier van stimuleren en motiveren het resultaat van de werkzaamheden veranderingen bij cliënten die je hebt gesignaleerd bij de verzorging. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Bespreek je werk en het beoordelingsprotocol met je begeleider.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
200
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Verslagen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Bij de bpv-instelling. Boek HZW thema 18. Boek HZW 2e druk, thema 16. Bpv-begeleider, collega op een instelling. De cliënten zijn op de juiste manier verplaatst. Je hebt ook voor jezelf de juiste technieken toegepast.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
201
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 66 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch handelen, integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Luisteren
F. Ethisch handelen, integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen, expertise delen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
2
Je hebt de juiste transfertechniek en lichaamshouding toegepast.
3 4 5 6
V
G
Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de privacy van de cliënt. Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de wensen van de cliënt. Je hebt de verplaatsing waar mogelijk door de cliënt zelfstandig laten doen. Je hebt de cliënt kunnen stimuleren en motiveren.
8
Indien van toepassing heb je veranderingen gesignaleerd en gerapporteerd. Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
9
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
7
O
10 De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
202
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 2 Opdracht 67 Verplaatsen: veilig en goed. Transferhulpmiddelen Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Bij deze opdracht ga je cliënten helpen zich te verplaatsen met behulp van hulpmiddelen. Let goed op de instructies en het voordoen. Handel zelf pas als jij, de cliënt en je collega dit aandurven. Het verplaatsen van cliënten in verschillende situaties met hulpmiddelen. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Maak een overzicht van transfer hulpmiddelen die op je bpvinstelling worden gebruikt. • Overleg met je bpv-begeleider hoe, met welke cliënten en hulpmiddelen je de opdracht kunt uitvoeren. • Spreek af hoe vaak je de opdracht kunt doen. • Bepaal de handelingen die je moet verrichten. • Bepaal hoe je respectvol met privacy kunt omgaan. • Bepaal welke speciale wensen de cliënt kan hebben. • Bepaal welke handelingen cliënten zelfstandig kunnen. • Bedenk hoe je de cliënten hierbij kunt motiveren en stimuleren. • Bedenk op welke veranderingen bij cliënten je alert kunt zijn. • Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. • Maak een werkplan. Uitvoeren: • Voer de opdracht met meerdere cliënten in meerdere situaties uit. • Let op de privacy wensen. • Ga uit van de wensen van de cliënt. • Motiveer de cliënt waar mogelijk tot zelfredzaamheid/zelfstandigheid. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: de situaties waarin je hebt begeleid je werkplan en eventuele bijstellingen het gedrag van de cliënt de wensen van de cliënt hoe je met privacy bent omgegaan jouw manier van stimuleren en motiveren het resultaat van de werkzaamheden veranderingen bij cliënten die je hebt gesignaleerd bij de verzorging. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Bespreek je werk en het beoordelingsprotocol met je begeleider. Bewaren:
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
203
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
• Verslagen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Bij de bpv-instelling. Boek HZW, thema 18. Boek HZW 2e druk, thema 16. Bpv-begeleider, collega op een instelling. De cliënten zijn op de juiste manier verplaatst. Je hebt ook voor jezelf de juiste technieken toegepast.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
204
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 67 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch handelen, integer handelen K. Vakdeskundigheid toepassen
R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Luisteren
F. Ethisch handelen, integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen, expertise delen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1 2 3 4 5 6
Prestatie-indicatoren Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
V
G
Je hebt de juiste transfertechniek, lichaamshouding en hulpmiddelen toegepast. Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de privacy van de cliënt. Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de wensen van de cliënt . Je hebt de verzorging waar mogelijk door de cliënt zelfstandig laten doen. Je hebt de cliënt kunnen stimuleren en motiveren.
8
Indien van toepassing heb je veranderingen gesignaleerd en gerapporteerd. Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
9
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
7
O
10 De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
205
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 2 Opdracht 68 Eten en drinken: zelfstandig en met hulp
Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Bij deze opdracht ga je cliënten begeleiden bij de eetsituatie. Het begeleiden van cliënten tijdens het eten. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Overleg met je bpv-begeleider hoe en met welke cliënten je de opdracht kunt uitvoeren. • Spreek af hoe vaak je de opdracht kunt doen. • Overleg over de maaltijden waarbij je gaat helpen. • Help mee met het klaarmaken van de ruimte en het indekken van de tafel. • Bepaal welke handelingen cliënten zelfstandig kunnen. • Bepaal welke hulpmiddelen je nodig kunt hebben. • Bepaal welke speciale wensen de cliënt kan hebben. • Bedenk hoe je de cliënten kunt motiveren en stimuleren bij het eten. • Bedenk op welke veranderingen in eetgedrag bij cliënten je alert kunt zijn. • Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. • Maak een werkplan. Uitvoeren: • Voer de opdracht met meerdere cliënten in meerdere situaties uit. • Begeleid de cliënt bij het eten. Neem de tijd die nodig is. • Zorg voor een goede sfeer. • Let op de lichaamshouding van de cliënt en jezelf. • Gebruik eventueel hulpmiddelen. • Ga uit van de wensen van de cliënt. • Motiveer de cliënt waar mogelijk tot zelfredzaamheid/zelfstandigheid. • Signaleer drink- en eetproblemen en rapporteer deze. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: de situaties waarin je hebt begeleid je werkplan en eventuele bijstellingen het gedrag van de cliënt de wensen van de cliënt jouw manier van stimuleren en motiveren het resultaat de eventuele drink- en eetproblemen wat je rapporteert. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
206
• •
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Maak van de nabespreking een kort verslag. Bespreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider.
Bewaren: • Verslagen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Bij de bpv-instelling. Boek HZW thema’s 19, 28 en 29. Boek HZW 2e druk, thema’s 17, 27 en 28. Bpv-begeleider, collega op een instelling. De cliënt is op de juiste wijze begeleid tijdens het eten. De cliënt/instelling is tevreden over de begeleiding.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
207
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 68 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch handelen, integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Luisteren
F. Ethisch handelen, integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen, expertise delen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
2
Je hebt op de juiste wijze het eten begeleid.
3
Je hebt een goede sfeer gecreëerd.
5
Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de wensen van de cliënt. Je hebt de cliënt waar mogelijk zelfstandig laten eten.
6
Je hebt de cliënt kunnen stimuleren en motiveren.
4
8
Indien van toepassing heb je drink- en eetproblemen gesignaleerd en gerapporteerd. Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
9
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
7
O
V
G
10 De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
208
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 2 Opdracht 69 Eten en drinken: de juiste porties
Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Bij deze opdracht ga het drink- en eetgedrag van cliënten observeren en rapporteren. Je let hierbij vooral op de hoeveelheden eten en drinken die de cliënten dagelijks gebruiken. Je rapporteert dit aan je leidinggevende. Het bewust observeren en rapporteren van eetgedrag van cliënten. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Overleg met je bpv-begeleider hoe en met welke cliënten je de opdracht kunt uitvoeren. • Spreek af hoe vaak je de opdracht kunt doen. • Maak een overzicht van de hoeveelheden drank en eten die een cliënt op een dag nodig heeft. • Maak een observatielijst per cliënt. • Bedenk op welke veranderingen in eetgedrag bij cliënten je alert kunt zijn. • Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. • Maak een werkplan. • Eetgedrag is vaak onderdeel van de dagrapportage bij de instelling. Volg de richtlijnen van de instelling. Uitvoeren: • Voer de opdracht met meerdere cliënten in meerdere situaties uit. • Houd de observatielijst bij. • Signaleer drink- en eetproblemen en rapporteer deze. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: de situaties waarin je hebt begeleid je observatielijsten de eventuele drink- en eetproblemen wat je rapporteert. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst . • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Bespreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden?
Bewaren: • Observatielijsten. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Bij de bpv-instelling. Boek HZW thema 19. Boek HZW thema 17.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
209
Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bpv-begeleider, collega op een instelling. De cliënt is op de juiste wijze begeleid tijdens het eten. De cliënt/instelling is tevreden over de begeleiding.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
210
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 69 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Aandacht en begrip tonen
F. Ethisch en integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen, expertise delen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
2
Je hebt op de juiste wijze geobserveerd.
3
Indien van toepassing heb je drink- en eetproblemen gesignaleerd.
4
Je hebt op de juiste wijze gerapporteerd.
5
Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
6
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
7
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
211
Opdracht 69 Cliënt Tijdstip
Hoeveelheid en gerecht
1
2 boterhammen, 1 plak kaas
8.00 uur
Hoeveelheid en soort drank 1 kop koffie, 1 glas melk
Bijzonderheden geen
Vul aan…………………………………
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
212
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 2 Opdracht 70 Naar bed: zo slaap je lekker Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat een cliënt helpen bij het naar bed gaan. Voordat je de opdracht zelfstandig doet, help je een collega een aantal keren mee. Het begeleiden van cliënten bij het naar bed gaan. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Overleg met je bpv-begeleider hoe en met welke cliënten je de opdracht kunt uitvoeren. • Spreek af hoe vaak je de opdracht kunt doen. • Overleg over de slaapkamer, ventilatie, temperatuur, bedhoogte, beddengoed. • Bepaal welke handelingen cliënten zelfstandig kunnen. • Bepaal wat je klaar moet leggen. • Bepaal welke (transfer)hulpmiddelen je nodig kunt hebben. • Welke privacy neem je in ogenschouw? • Bepaal welke speciale wensen de cliënt kan hebben. • Bedenk hoe je de cliënten kunt motiveren en stimuleren. • Bedenk op welke vernaderingen bij cliënten je alert kunt zijn. • Overleg over de richtlijnen van de instelling en/of cliënt. • Maak een werkplan. Uitvoeren: • Voer de opdracht met meerdere cliënten in meerdere situaties uit. • Begeleid de cliënt bij het slapen gaan. • Let op de lichaamshouding van de cliënt en jezelf. • Gebruik eventueel hulpmiddelen. • Ga uit van de wensen van de cliënt . • Motiveer de cliënt waar mogelijk tot zelfredzaamheid/zelfstandigheid. • Signaleer eventuele problemen en rapporteer deze. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling/cliënt. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: de situaties waarin je hebt begeleid je werkplan en eventuele bijstellingen hoe je met privacy rekening hebt gehouden het gedrag van de cliënt de wensen van de cliënt jouw manier van stimuleren en motiveren het resultaat (veiligheid) de eventuele problemen wat je rapporteert. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst . • Maak van de nabespreking een kort verslag.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
213
•
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bespreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider.
Bewaren: • Verslagen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Bij de bpv-instelling. Boek, thema’s 9, 20, 26 en 27. Boek HZW 2e druk, thema’s 9, 18, 25 en 26. Bpv-begeleider, collega op een instelling. De cliënt is op een juiste manier naar bed begeleid.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
214
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 70 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie F. Ethisch en integer handelen
K. Vakdeskundigheid toepassen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Luisteren
F. Ethisch handelen, integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen, expertise delen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
4
Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de wensen van de cliënt . Je hebt waar mogelijk rekening gehouden met de privacy van de cliënt. Je hebt de cliënt waar mogelijk zelfstandig de verzorging laten doen.
5
Je hebt de cliënt kunnen stimuleren en motiveren.
2 3
7
Indien van toepassing heb je veranderingen gesignaleerd en gerapporteerd. Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
8
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
9
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
6
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
215
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 2 Opdracht 71 Veranderingen in gezondheid constateren Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat bij een aantal cliënten speciaal letten op hun gezondheid en eventuele veranderingen die je hierbij constateert. Je houdt hierover een logboek bij en rapporteert de veranderingen. Je rapporteert dit volgens de procedures en richtlijnen van de instelling. Alert zijn op veranderingen in de gezondheid van cliënten en het rapporteren hiervan. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Overleg met je bpv-begeleider hoe en met welke cliënten je de opdracht kunt uitvoeren. • Kies cliënten die je regelmatig ziet. • Spreek af hoe vaak je de opdracht kunt doen. • Kies situaties waarin je “makkelijk” veranderingen kunt zien bijvoorbeeld bij het wassen. • Overleg over de richtlijnen voor de rapportage. • Leg een logboek aan (zie voorbeeld). Uitvoeren: • Voer de opdracht met meerdere cliënten in meerdere situaties uit. • Signaleer eventuele problemen en rapporteer deze. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: de situaties waarin je hebt begeleid je logboek de eventuele problemen de rapportage. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Bespreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst
Bewaren: • Verslagen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Bij de bpv-instelling. Boek HZW thema’s 20, 21 en 22. Boek HZW 2e druk, thema’s 18, 19 en 20. Bpv-begeleider, collega op een instelling. Je hebt alert de veranderingen in de gezondheid gesignaleerd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
216
resultaat
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
217
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 71 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie
F. Ethisch en integer handelen K. Vakdeskundigheid toepassen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Aandacht en begrip tonen
F. Ethisch handelen, integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen, expertise delen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
3
Indien van toepassing heb je veranderingen gesignaleerd en gerapporteerd. Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
4
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
5
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
2
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
218
Opdracht 71 Cliënt
Situatie
Verandering
Bijzonderheden
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
219
Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL Fase 2 Opdracht 72 Veranderingen in hulpbehoeften constateren Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat bij een aantal cliënten speciaal letten op hun zelfredzaamheid en eventuele veranderingen die je hierbij constateert. Je houdt hierover een logboek bij en rapporteert de veranderingen. Je rapporteert dit volgens de procedures en richtlijnen van de instelling. Alert zijn op veranderingen in de hulpbehoefte en zelfredzaamheid van cliënten en het rapporteren hiervan. Bij de bpv-instelling.
Voorbereiden: • Overleg met je bpv-begeleider hoe en met welke cliënten je de opdracht kunt uitvoeren. • Kies cliënten die je regelmatig ziet. • Spreek af hoe vaak je de opdracht kunt doen. • Kies situaties waarin je “makkelijk” veranderingen kunt zien bijvoorbeeld bij het verplaatsen en bij het eten. • Overleg over de richtlijnen voor de rapportage. • Leg een logboek aan (zie voorbeeld). Uitvoeren: • Voer de opdracht met meerdere cliënten in meerdere situaties uit. • Signaleer eventuele problemen en rapporteer deze. • Informeer naar de tevredenheid van de instelling. Verwerken: • Houd een nabespreking met je begeleider, neem daarin op: de situaties waarin je hebt begeleid je logboek de eventuele problemen de rapportage. • Signaleer eventuele verbeteringen voor de toekomst. • Maak van de nabespreking een kort verslag. • Bespreek je werk en het beoordelingsprotocol na met je begeleider.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht?
Bewaren: • Verslagen. • Beoordelingsprotocol. Zie beoordelingsprotocol. Bij de bpv-instelling. Boek HZW, thema’s 28 en 29. Boek HZW 2e druk, thema’s 27 en 28. Bpv-begeleider, collega op een instelling.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
220
Gewenst resultaat
Je hebt alert de veranderingen in de gezondheid gesignaleerd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
221
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 72 Werkproces 1.3 Ondersteunen bij persoonlijke zorg/ADL D. Aandacht en begrip tonen Competentie
F. Ethisch en integer handelen K. Vakdeskundigheid toepassen R. Behoeften en verwachtingen van de cliënt richten
Componenten D. Aandacht en begrip tonen
F. Ethisch en integer handelen K. Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen, expertise delen R. Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
1
Prestatie-indicatoren Je hebt volgens je plan gewerkt en alles goed voorbereid.
3
Indien van toepassing heb je veranderingen gesignaleerd en gerapporteerd. Je hebt gewerkt volgens de richtlijnen van de instelling/cliënt.
4
De instelling/cliënt is tevreden over het resultaat.
5
De opdracht is efficiënt en in de tijd die er voor staat uitgevoerd.
2
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
222
Opdracht 72 Cliënt
Situatie
Verandering
Bijzonderheden
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
223
Werkproces 1.4 Handelen in onvoorziene situaties Fase 1 Opdracht 73 Mijn eerste reactie Wat is de opdracht? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit?
In verschillende onvoorziene situaties reageren . Wat onvoorziene situaties zijn. Inzicht krijgen in je eigen reactie tijdens onvoorziene situaties. Op school.
Voorbereiden: • Overleg met je docent hoe de opdracht wordt uitgevoerd en hoe de groepjes worden samengesteld. Uitvoeren: • Hieronder staan vijf verschillende situaties die dagelijks in je werk voor kunnen komen. Dit zijn onvoorziene situaties, omdat je niet op deze situaties bent voorbereid. Ze gebeuren onverwacht. Situatie 1 Je bent samen met je collega en twee bewoners een heerlijke appeltaart aan het bakken. Net wanneer je collega naar het toilet is tijdens deze bakactiviteit, gaat de rookmelder in de keuken af. Situatie 2 Het is mooi weer en mevrouw Pietersma van 80 jaar houdt van wandelen. Samen met haar wil je een stukje gaan lopen in de instellingstuin. Op weg naar buiten struikelt mevrouw Pietersma over een drempel en valt. Net op een moment dat er niemand in de buurt is. Situatie 3 Bij jou op de peuterspeelzaal is het tijd voor vrijspel. Tom en Gijs spelen allebei graag met de rode brandweerauto. Tom heeft hem al in zijn handen als Gijs eraan komt. Gijs weet dat hij dan moet wachten totdat Tom de auto loslaat om ermee te mogen spelen. Wanneer Tom even niet oplet pakt Gijs snel de auto en rent weg. Huilend blijft Tom achter. Situatie 4 In de huiskamer van gezinsvervangend tehuis ‘De Bloesem’ glijdt Piet plotseling uit z’n stoel en valt schokkend op de grond. Hij heeft een epileptische aanval. Situatie 5 In zorgcentrum de Parel is het tijd om de bewoners te begeleiden bij het opstaan. Meneer Fransen is altijd erg vroeg wakker en zit dan bij het raam zijn krantje te lezen. Vriendelijk zegt hij je goedemorgen en maakt een praatje met je als je hem helpt bij het aankleden. Vandaag is zijn kamer nog erg donker wanneer je binnenkomt en het valt je direct op dat meneer Fransen erg stilletjes is. a. Wat in de situatie zorgt ervoor dat de situatie anders is dan anders?
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
224
Noteer je antwoorden in het onderstaande schema. De situatie is onvoorzien doordat: Situatie 1 Situatie 2 Situatie 3 Situatie 4 Situatie 5
b. Wat zou je doen? Noteer bij elke situatie hoe je zou reageren als je dit zou overkomen. Mijn reactie zou zijn: Situatie 1 Situatie 2 Situatie 3 Situatie 4 Situatie 5
•
In een groepje van vier personen lezen jullie van elkaar de reacties bij 2b. Bespreek per situatie welke reactie jullie het beste vinden en waarom. Stel samen een reactie top 5 samen. Situatie
Beste reactie is
Omdat
1. Brandalarm gaat af 2. Cliënt gevallen 3. Ruzie 4. Epileptische Aanval 5. Ander gedrag Dan normaal
Verwerken • Individueel verslag: per situatie noteren waarom de situatie onvoorzien is. per situatie noteer je wat je doet en zegt.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
225
Groepsverslag: Maak een groepsverslag van de vijf beste reacties en geef daarbij aan waarom jullie dit goede reacties vinden. (Vul schema in) •
Bewaren: • Individueel verslag. • Groepsverslag. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 22 en 23. Boek HZW 2e druk, thema’s 20 en 22. De docent. Je kunt vertellen wat onvoorziene situaties zijn. Je weet hoe je zelf in verschillende situaties zou reageren. Je weet hoe anderen in deze situaties zouden reageren.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
226
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 73 Werkproces Competentie Componenten
1.4 Handelen in onvoorziene situaties Opdracht 73 A. Beslissen en activiteiten initiëren J. Formuleren en rapporteren V.Met druk en tegenslag omgaan A. Beslissingen nemen J. Nauwkeurig en volledig rapporteren V. Met druk en tegenslag omgaan
1 2 3
Prestatie-indicatoren Je hebt bij elke situatie genoteerd wat uit de situatie de situatie onvoorzien maakt. Je hebt concreet genoteerd hoe je doet in elke situatie.
O
V
G
Je hebt samen met andere klasgenoten het schema volledig ingevuld.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
227
Werkproces 1.4 Handelen in onvoorziene situaties Fase 1 Opdracht 74 Veiligheid, kijk eens om je heen Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Jezelf informeren over veiligheid op de werkvloer. Letten op onveilige situaties. Welke regels en richtlijnen zijn er rondom veiligheid? Hoe moet je handelen wanneer regels en richtlijnen niet opgevolgd worden? Op de bpv.
Voorbereiden: • Op de bpv-plek informeren naar protocollen of richtlijnen rondom veiligheid en veilig werken. Overleg met je bpv-begeleider hoe je de opdracht het beste kunt aanpakken. Uitvoeren: • Beantwoord de onderstaande vragen over veiligheid en veilig werken. 1. Van welke ruimtes maken jouw cliënten gebruik? 2. a. b. c.
Werk per ruimte uit: Wat kan in deze ruimte een gevaar voor de cliënt zijn? Waarom kan dit gevaarlijk zijn? Welke regels of richtlijnen zijn er in de ruimte die bijdragen aan een veilige omgeving? d. Wat doe je wanneer de cliënt zich niet aan deze regels / richtlijnen houdt? e. Welke maatregelen zijn er genomen zodat de kans op een ongeluk klein is? Denk aan: o vloeren o deuren o scherpe voorwerpen of obstakels o elektriciteit o giftige stoffen. 3. Waar moet jij speciaal opletten in de omgang met je cliënten, zodat deze niet in gevaarlijke situaties terecht komen? Denk aan: o veiligheid rondom het slapen o veiligheid rondom het eten o veiligheid rondom de (lichamelijke) verzorging o veiligheid rondom het spelen / doen van activiteiten o veiligheid rondom het verplaatsen van cliënten van de ene ruimte naar de andere ruimte. 4. Naast het letten op de veiligheid van je cliënten moet je er ook voor zorgen dat jezelf veilig werkt, zodat jij niet in gevaarlijke situaties terecht komt. Hoe zorg je voor je eigen veiligheid? Bespreek dit met je bpvbegeleider.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
228
Verwerken: • Verwerk de antwoorden op de vragen in een verslag. • Bespreek met je begeleider hoe je omgaat met je eigen veiligheid op de werkvloer. Maak een rapportage van dit gesprek. Bewaren: • Verslag over veiligheid. • Rapportage begeleider. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 22 en 23. Boek HZW 2e druk, thema’s 20 en 22. Je bpv-begeleider / de betreffende collega. De leerling weet welke regels en richtlijnen de bpv-plek hanteert rondom veiligheid.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
229
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 74 Werkproces Competentie Componenten
1 2 3 4
1.4 Handelen in onvoorziene situaties Opdracht 74 A. Beslissen en activiteiten initiëren J. Formuleren en rapporteren V. Met druk en tegenslag omgaan A. Beslissingen nemen J. Nauwkeurig en volledig rapporteren V. Met druk en tegenslag omgaan
Prestatie-indicatoren Ziet gevaarlijke situaties.
O
V
G
Kent regels en richtlijnen om te kunnen reageren bij het afwijken van vastgestelde regels en richtlijnen rondom veiligheid. Beschrijft duidelijk welke maatregelen genomen zijn om ongelukken te voorkomen. Rapporteert nauwkeurig en volledig wat er met zijn begeleider besproken is.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
230
Werkproces 1.4 Handelen in onvoorziene situaties Fase 1 Opdracht 75 Niet leuk, wel de realiteit Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je inleven in de helpende en je gevoelens onder controle houden. Effectief blijven presteren onder druk. Op school.
Voorbereiden:
Overleg met je docent hoe je het beste deze opdracht kunt aanpakken. Uitvoeren:
•
Hieronder staan drie voorbeelden waarin de helpende in een situatie terecht komt die niet prettig is. Ook in lastige situaties moet je als helpende het hoofd koel houden en effectief blijven presteren. Maar hoe doe je dat? Lees de voorbeelden en beantwoord de vragen die bij de voorbeelden horen.
Niet leuk, wel de realiteit. Voorbeeld 1
Guy, een jongetje uit de oudste peutergroep wordt binnenkort 4 jaar en zal dan naar de basisschool gaan. Dit vind helpende Lin jammer, want het contact tussen Guy en haar is erg gezellig. In het begin was hij erg stil en op zichzelf. Nu komt hij als eerste op Lin afgerend om haar een knuffel te geven, wanneer hij de peutergroep binnenkomt. ‘Wat zal ik dit missen’, zegt Lin zachtjes.
Vragen bij voorbeeld 1 1 Hoe zou jij je voelen als je Lin was? 2. Lin is gehecht geraakt aan Guy. En het doet pijn om afscheid van hem te nemen. Lin neemt zich voor om zich niet meer te hechten aan de kinderen. Denk je dat dit Lin zal lukken? Waarom wel / niet? 3. Hoe zou jij met deze situatie omgaan? Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
231
Voorbeeld 2 Gerrie, een mannelijke bewoner van het gezinsvervangend tehuis waar Suzan als helpende werkt is al een tijdje ernstig ziek. Doordat hij zo zwak is, ligt hij erg veel op bed. Dit betekent dat Suzan hem ook op bed moet wassen en verzorgen. Wanneer Suzan zijn kamer binnenkomt, lukt het hem altijd nog om naar je haar te glimlachen. Suzan weet dat hij haar graag mag. Stiekem is hij ook haar favoriet. Ondanks dat Suzan ziet dat hij elke keer weer een beetje achteruit is gegaan, zorgt die lach ervoor dat ze het kan volhouden.
Vragen bij voorbeeld 2 4. Hoe zou jij je voelen als je Suzan was? 5. Suzan vindt het erg moeilijk om Gerrie steeds meer achteruit te zien gaan. Toch blijft ze hem verzorgen. Welke gedachten zouden Suzan hierbij helpen denk je? 6. Hoe zou jij met deze situatie omgaan?
Voorbeeld 3 Mevrouw Kuipers komt de keuken van afdeling 1 ‘Zonne’ binnen en begint tegen voedingsassistente Sylvie te schreeuwen en te tieren. Ze steekt haar vuist in de lucht en beschuldigt Sylvie ervan haar te willen vergiftigen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
232
Sylvie weet dat mevrouw Kuipers aan het dementeren is, waardoor ze soms buien heeft waarbij ze dingen ziet en denkt die niet kloppen met de realiteit. Deze keer doet de beschuldiging haar toch wel pijn, want ze bereidt het eten voor haar bewoners altijd erg zorgvuldig voor.
Vragen bij voorbeeld 3 7. Hoe zou jij je voelen als je Sylvie was? 8. Hoe zou je omgaan met de boosheid van mevrouw Kuipers? 9. De beschuldiging is niet waar, maar doet Sylvie toch pijn. Door mevrouw Kuipers’ ziektebeeld heeft het geen zin om met haar te gaan praten of haar excuses aan te laten bieden. Wat zou je Sylvie aanraden om te doen? Verwerken: • Individueel verslag. • Antwoorden op de 9 vragen bij de 3 verschillende voorbeelden. Bewaren: • Je verslag. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW. Je docent. Je houdt je gevoelens onder controle en geeft je grenzen aan, zodat je effectief blijft presteren in de onvoorziene situatie.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
233
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 75 Werkproces
1.4 Handelen in onvoorziene situaties Opdracht 75
Competentie
D. Aandacht en begrip tonen J. Formuleren en rapporteren V. Met druk en tegenslag omgaan Componenten D. Luisteren D. Inleven in andermans gevoelens J. Formuleren en rapporteren V. Effectief blijven presteren onder druk V. Gevoelens onder controle houden V. Grenzen stellen
1 2 3
O Prestatie-indicatoren Laat zien dat hij zich in kan leven door concreet per voorbeeld aan te geven wat hij voelt. Laat zien dat hij grenzen stelt door concreet per voorbeeld aan te geven hoe hij zelf zou handelen Laat zien dat hij zijn gevoelens onder controle kan houden bij voorbeeld 3 door niet boos te worden maar zijn gevoel op een andere manier te ventileren
V
G
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
234
Werkproces 1.4 Handelen in onvoorziene situaties Fase 2 Opdracht 76 Reageren en rapporteren Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Erachter komen hoe de bpv-plek vindt dat je moet reageren in onvoorziene situaties en aan wie je wat moet rapporteren. Je kent de regels, voorschriften en aanwijzingen die de bpv-instelling hanteert om te kunnen reageren in onvoorziene situaties en weet bij wie wat gerapporteerd moet worden. Bpv
Voorbereiden: • Overleg met je docent of Opdracht 73 ‘Mijn eerste reactie’ eerst gemaakt en besproken moet zijn, voordat je aan deze opdracht begint. • Maak een afspraak met je bpv-begeleider en bespreek hoe je deze opdracht het beste kunt aanpakken. Uitvoeren: • Tijdens het uitoefenen van je werk kun je plotseling in een onvoorziene situatie terecht komen en dan is het belangrijk dat je weet wat er van je verwacht wordt, zodat je juist kunt handelen. • Bespreek met je begeleider wat er van jou als helpende verwacht wordt wanneer de onderstaande onvoorziene situaties optreden. Ook moet je weten aan wie je wat moet rapporteren (doorgeven). Situatie 1 Wat moet ik als helpende doen wanneer het brandalarm afgaat? Aan wie rapporteer ik dit? Wat rapporteer / vertel ik dan? Situatie 2 Wat moet ik als helpende doen wanneer er een cliënt valt? Aan wie rapporteer ik dit? Wat rapporteer / vertel ik dan? Situatie 3 Wat moet ik als helpende doen wanneer er ruzie tussen twee cliënten is? Aan wie rapporteer ik dit? Wat rapporteer / vertel ik dan? Situatie 4 Wat moet ik als helpende doen wanneer een cliënt plotseling niet goed ( flauwvallen, braken, hevige pijn e.d.) wordt? Aan wie rapporteer ik dit? Wat rapporteer / vertel ik dan? Situatie 5 Wat moet ik als helpende doen wanneer de stemming / het gedrag van mijn cliënt plotseling anders is dan anders? Aan wie rapporteer ik dit? Wat rapporteer / vertel ik dan?
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
235
Verwerken • Individueel verslag. Per situatie noteer je: o wat je doet o aan wie je dit moet rapporteren o wat je precies moet vertellen aan deze persoon. Bewaren: • Individueel verslag. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW. bpv-begeleider of collega. Je weet hoe jij je in bepaalde onvoorziene situaties moet gedragen. Je weet bij wie je de onvoorziene situatie moet rapporteren en welke informatie je moet geven.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
236
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 76 Werkproces
1.4 Handelen in onvoorziene situaties Opdracht 76
Competentie
A. Beslissingen en activiteiten initiëren J. Formuleren en rapporteren V. Met druk en tegenslag omgaan Componenten A. Beslissingen nemen J. Nauwkeurig en volledig rapporteren V. Met druk en tegenslag omgaan
1 2 3
Prestatie-indicatoren Je formuleert concreet wat je moet doen in elke situatie
O
V
G
Je formuleert concreet bij wie (naam + functie) je moet zijn om te rapporteren Je schrijft nauwkeurig en volledig op wat je moet zeggen tegen de persoon waaraan je rapporteert.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
237
Werkproces 1.4 Handelen in onvoorziene situaties Fase 2 Opdracht 77 Fout herstellen Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
De foute reactie van de helpende herstellen. Respectvol omgaan met de cliënt of met zaken die gevoelig bij de cliënt kunnen liggen. School.
Voorbereiden: • Onderzoek wat integer handelen betekent en maak hier een korte samenvatting van. Uitvoering: • Lees de drie situaties en beantwoord de vragen onder de situatie. Situatie 1 Vanmorgen is het Rita’s beurt om mevrouw Damen van 78 jaar te wassen. Ze ziet dat mevrouw wat witjes is en vraagt of ze zich goed voelt. Na wat aandringen vertelt mevrouw dat ze al 2 dagen flink aan de diarree is. Rita maakt zich zorgen, want ze weet dat oudere mensen bij diarree sneller de kans lopen om uit te drogen. Ze ziet dat de vochtlijst van mevrouw Damen niet is bijgehouden, wat in zo’n situatie echt niet kan. In de huiskamer zitten de eerste bewoners al aan de koffie. Frans en Ellen, collega’s van Rita, helpen de bewoners bij het eten wanneer Rita de huiskamer binnen komt en roept: ‘Mevrouw Damen is al twee dagen aan de diarree en haar vochtlijst is niet bijgehouden, lekker slim vinden jullie niet?’ 1. Wat doet Rita goed? 2. Wat doet Rita fout? 3. Hoe zou mevrouw Damen zich voelen wanneer ze gehoord had wat Rita tegen haar collega’s zei? 4. Reageer zoals Rita had moeten reageren. Situatie 2 Nancy werkt als helpende bij kinderdagverblijf De Notenboom. Ze assisteert bij een schilderactiviteit die door de oudste peuters gedaan wordt. Prachtig vindt Nancy het om te zien dat Jens op het puntje van zijn stoel zit en helemaal opgaat in zijn schilderwerk. Nancy geeft Jens een compliment. Roy zit naast Jens en is al heel snel klaar met schilderen. Opeens hoort Nancy Jens “NEE” schreeuwen. Roy heeft Jens opzij geduwd en is over zijn werk aan het schilderen. Dikke tranen lopen over de wangen van Jens. Nancy vindt dit zo’n rotstreek van Roy dat ze zijn
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
238
penseel afpakt en twee flinke strepen op zijn schilderwerk zet. ‘Zo nu staan jullie gelijk’, zegt ze hardop. 5. 6. 7. 8.
Wat doet Nancy goed? Wat doet Nancy fout? Hoe zou Roy zich voelen in deze situatie? Reageer zoals Nancy had moeten reageren.
Situatie 3 Meneer Fransen, 83 jaar, loopt in verpleegkliniek De Ark dwalend met zijn pop over de gang. Hij vertelt aan iedereen dat zijn zoontje heeft geplast en een schone luier om moet hebben. Ook tegen de dochter van een medebewoonster die net op weg is naar de uitgang. Medewerker Daan ziet dat mevrouw graag door wil lopen, dus stapt hij op meneer Fransen af om hem af te leiden. Daan weet dat meneer Fransen aan het dementeren is dus verplaatst hij zich in zijn leefwereld door meneer Fransen een poppenluier te geven. Vervolgens zegt Daan, waar de dochter van de medebewoonster nog bijstaat: ‘Meneer Fransen doen we nu ook zelf een schone luier om, want het is alweer een tijdje geleden hè.’
9. Wat doet Daan goed? 10. Wat doet Daan fout? 11. Hoe zou meneer Fransen zich voelen wanneer hij toevallig een helder moment had gehad toen Daan hem aansprak? 12. Hoe zou de dochter van een cliënt zich voelen in deze situatie? 13. Reageer zoals Daan had moeten reageren. Verwerken:
• •
Individueel verslag. Antwoorden op de bovenstaande 13 vragen.
Bewaren: • Samenvatting integer handelen. • Individueel verslag. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden?
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 2, 3 en 4. Boek HZW 2e druk, thema’s 2, 3 en 4.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
239
Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
De docent Je kunt vertellen wat integer handelen betekent. Je weet hoe je hoort te reageren in de verschillende onvoorziene situaties.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
240
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 77 Werkproces Competentie Componenten
1 2
1.4 Handelen in onvoorziene situaties Opdracht 77 A. Beslissen en activiteiten initiëren J. Formuleren en rapporteren V. Met druk en tegenslag omgaan A. Beslissen en activiteiten initiëren J. Formuleren en rapporteren V. Met druk en tegenslag omgaan
Prestatie-indicatoren Per situatie kan de deelnemer zich verplaatsen in het gevoel van de ander. Aan de gegeven antwoorden zie je dat de leerling meeleeft en zich een reële voorstelling van de situatie maakt. Per situatie kan de deelnemer integer reageren doordat hii rekening houdt met de gevoelens van de cliënt en eventuele omstanders.
O
V
G
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
241
Werkproces 1. 4 Handelen in onvoorziene situaties Fase 2 Opdracht 78 Dit vraagt om ingrijpen Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je planning aanpassen. Reageren op gevaarlijk gedrag of in ongemakkelijke situaties. Omgaan met knelpunten tijdens de planning. Kunnen ingrijpen om een gevaarlijke / ongemakkelijke situatie te herstellen. Op de bpv
Voorbereiden:
•
Overleg met je bpv-begeleider hoe je deze opdracht en wanneer je deze opdracht het beste kunt aanpakken.
•
Je gaat twee weken extra goed letten op onvoorziene situaties die tijdens de bpv-dagen voorvallen. Per week krijg je richtlijnen mee waar je precies op moet letten en wat je over de situatie moet kunnen rapporteren.
Uitvoeren: Waar let je in week 1 op? Situaties of gedragingen van cliënten waardoor de geplande taken van die dag: - anders ingevuld moeten worden - aangevuld moeten worden - verplaatst moeten worden. Wat rapporteer je? 1. Wat was de situatie waardoor je de planning voor die dag hebt moeten wijzigen? 2. Hoe heb je in deze situatie gereageerd? 3. Welk commentaar heb je gekregen van collega’s of je leidinggevende? 4. Heb je geen commentaar gekregen van collega’s of leidinggevende, dan vraag je er zelf naar. W aar let je in week 2 op? Gedrag bij cliënten waardoor afspraken / regels / gewoontes worden overschreden, waardoor er sprake is van een ongemakkelijke of gevaarlijke situatie. Wat rapporteer je? 1. Welke afspraken / regels heeft de cliënt overschreden? 2. Hoe heb je in deze situatie gereageerd op je cliënt? 3. Wat heb je tegen je collega / leidinggevende gezegd? 4. Welk commentaar heb je gekregen van je collega / leidinggevende? 5. Heb je geen commentaar gekregen van collega’s of leidinggevende dan vraag je er zelf naar. Verwerken:
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
242
De rapportage van situatie 1. De rapportage van situatie 2. Bewaren: Twee rapportages. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 22 en 23. Boek HZW 2e druk, thema’s 20 en 22. Je bpv-begeleider of betreffende collega. Je hebt je planning correct aangepast. Je hebt correct gereageerd op de gevaarlijke of ongemakkelijke situatie.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
243
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 78 Werkproces Competentie Componenten
1.4 Handelen in onvoorziene situaties Opdracht 78 A. Beslissingen en activiteiten initiëren J. Formuleren en rapporteren V. Met druk en tegenslag omgaan A. Beslissingen nemen J. Nauwkeurig en volledig rapporteren V. Effectief blijven presteren onder druk V. Gevoelens onder controle houden V. Grenzen stellen
1 2
Prestatie-indicatoren Planning correct aangepast.
3
Overlegd met collega’s.
4
Adequaat gereageerd.
5
Nauwkeurig en volledig gerapporteerd.
O
V
G
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
244
Werkproces 1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Fase 1 Opdracht 79 Cliënten leren kennen Wat is de opdracht ?
Observeer vijf cliënten door te kijken naar wat deze leuk vinden om te doen en wat ze zelf kunnen. Dit rapporteer je in een overzichtelijk schema.
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Een manier om cliënten beter te leren kennen. Je krijgt zicht op wat deze cliënten leuk vinden om te doen en waar ze geen hulp bij nodig hebben, omdat ze deze handelingen (nog) prima zelf kunnen doen. Bpv-werkplek.
Voorbereiden: • Overleg met je begeleider met welke cliënten en met hoeveel cliënten je de opdracht gaat uitvoeren. Er is ruimte voor het verwerken van vijf cliënten in het onderstaande schema. Je moet zelf het schema aanpassen aan het gekozen aantal cliënten. Uitvoeren: • Observeer de cliënten en let bij iedere cliënt op wat deze graag doet en wat deze zelf kan. • Zet in het observatieschema zelf nog vijf onderwerpen waar je graag antwoord op wilt krijgen om zo je cliënten beter te leren kennen. Daarnaast kun je ook ingevulde onderwerpen vervangen door eigen onderwerpen. • Noteer i.v.m. privacy fictieve namen voor je cliënten. • Komt het onderwerp overeen met wat je ziet aan gedrag bij je cliënt, zet dan onder die naam achter het onderwerp een x. (Bijvoorbeeld: Cliënt 1 lacht veel. Zet onder cliënt 1 een x achter het onderwerp lacht vee.l) Verwerken: • Vul het observatieschema aan. • Vul het observatieschema in. • Bespreek je waarnemingen met je collega. • Noteer per cliënt wat je is opgevallen en welke informatie over hem of haar nieuw voor je is. Observatieschema Onderwerp
Cliënt 1
Cliënt 2
Cliënt 3
Cliënt 4
Doet mee aan buitenactiviteiten Hoort goed Kan zichzelf verplaatsen Doet mee aan gezelschapsspellen Laat zich voorlezen Leest graag zelf
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
245
Cliënt 5
Doet mee aan knutselactiviteiten Tekent graag Maakt graag een praatje Eet zelf Helpt met opruimen Werkt samen met anderen Vraagt veel Is op zichzelf
Bewaren: • Het ingevulde observatieschema. • Cliëntenverslag. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 3, 24 en 25 Boek HZW 2e druk, thema’s 3, 23 en 24 Je bpv-begeleider / de betreffende collega. Nieuwe informatie over de interesses van cliënten ingewonnen. Weten wat cliënten kunnen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
246
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 79
Werkproces Competentie Componenten
1 2 3 4
1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Opdracht 79 C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen
Prestatie-indicatoren Je hebt overleg gehad met je collega over de opdracht.
O
V
G
Je hebt het observatieschema aangevuld met eigen relevante onderwerpen. Je hebt het observatieschema correct ingevuld. Je hebt met je collega besproken wat je is opgevallen en welke informatie nieuw voor je is.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
247
Werkproces 1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Fase 1 Opdracht 80 Waar let je allemaal op Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je interviewt en observeert een collega die een activiteit doet met een aantal cliënten. Vervolgens maak je een takenlijst voor jezelf waarin staat waarbij jij zou kunnen assisteren wanneer je bij deze activiteit geholpen zou hebben. Waar je allemaal aan moet denken als je als helpende gaat assisteren bij een activiteit. Je krijgt een voorbeeld over hoe je de cliënten kunt benaderen en ondersteunen bij een activiteit. Hierdoor leer je hoe je zelf kunt handelen wanneer jij ondersteuning gaat geven bij een activiteit. Op de bpv-plek.
Voorbereiden: •
• •
Vertel een collega of bpv-begeleider af dat je graag wilt kijken hoe het voorbereiden, uitvoeren en afronden van een activiteit verloopt, zodat je weet waar je allemaal op moet letten wanneer je als helpende assisteert bij een activiteit. Spreek af wanneer je dit gaat doen. Bespreek met de betreffende collega de opdracht.
Uitvoeren: • Interview je collega vooraf om meer te weten te komen over het soort activiteit en waarom ze deze activiteit doet. Noteer de antwoorden. • Observeer vervolgens je collega of bpv-begeleider wanneer deze een activiteit voorbereidt en uitvoert. Noteer je waarnemingen aan de hand van de onderstaande observatievragen. • Tot slot maak je voor jezelf een takenlijst. Op deze takenlijst staan allerlei taken die jij tijdens het assisteren van je collega kunt uitvoeren. Bespreek na het invullen van je takenlijst deze lijst met je collega / bpv-begeleider en controleer samen of de lijst compleet is. Ontbrekende taken vul je dan alsnog aan. Interviewvragen: Voor wie is de activiteit? Hoeveel cliënten doen ermee? Wat voor activiteit is het precies? Hoe kom je aan het idee voor deze activiteit? Heb je een budget voor deze activiteit? Waarom kies je voor deze activiteit? Wat wil je bereiken met deze activiteit? Observatievragen: Waar let je op? 1. Hoe bereidt je collega haar activiteit voor? a. Wat heeft ze allemaal nodig om de activiteit te kunnen doen? b. Waar haalt ze de middelen en materialen vandaan? c. Treft ze nog speciale maatregelen rondom veiligheid? Zo ja
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
248
welke? 2. Wat doet en zegt je collega tijdens de activiteit? a. Hoe start ze de activiteit? b. Hoe motiveert ze de cliënten om mee te doen? c. Hoe helpt ze de cliënten bij dingen die ze zelf niet goed kunnen? d. Hoe gaat ze om met moeilijk / afwijkend gedrag van cliënten? e. Hoe reageren de cliënten op de begeleiding? 3. Hoe verloopt de afronding en het opruimen? a. Hoe rondt ze de activiteit af? b. Wat wordt er gedaan om ervoor te zorgen dat alles weer netjes op zijn plaats terecht komt en schoon achterblijft? Takenlijst : Assisteren bij een activiteit Wat wordt er van een Helpende zorg en welzijn bij het assisteren van een activiteit verwacht? * * * * * * * * *
Verwerken: • Interviewantwoorden in een verslag verwerken. • Je waarnemingen verwerken in een verslag. • Invullen van de takenlijst. Bewaren: • Ιnterviewverslag. • Observatieverslag. • Ingevulde takenlijst. Waar word je op
Zie beoordelingsprotocol.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
249
beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Boek HZW thema’s 24, 25 en 30. Boek HZW 2e druk, thema’s 23 en 24. Je bpv-begeleider / de betreffende collega. Je weet waar je allemaal op moet letten bij het assisteren bij een activiteit.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
250
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 80
Werkproces
1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Opdracht 80
Competentie
C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen Componenten C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen
1 2 3
Prestatie-indicatoren Kan duidelijk verwoorden wat je gezien hebt.
O
V
G
Uit de gekregen informatie haal je tips voor je eigen functioneren. Stemt de eigen taken af door de collega te raadplegen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
251
Werkproces 1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Fase 1 Opdracht 81 Meehelpen bij activiteiten Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Assisteer bij twee verschillende activiteiten. Waar kun je je collega ondersteunen bij het uitvoeren van een activiteit? Hoe kun je je cliënt helpen om hem / haar dat te laten doen wat hij / zij zelf kan. Op de bpv.
Voorbereiden: • Overleg met je collega bij welke twee activiteiten je kunt assisteren. Uitvoeren: • Help bij twee activiteiten mee. • Volg bij elke activiteit nauwkeurig de gekregen instructies op. • Evalueer na elke activiteit je functioneren door de volgende vragen te beantwoorden; 1. Heb je de gekregen instructies zorgvuldig opgevolgd? Waar wel en waar niet? 2. Geef doormiddel van een voorbeeld aan dat je zag waar je nodig was? 3. Hoe heb je de cliënt gemotiveerd? 4. Hoe heb je rekening gehouden met wat de cliënt zelf kan bij de uitvoering van de activiteit? 5. Wat zou je de volgende keer anders doen en waarom? Verwerken: • Per activiteit evalueer je hoe je geassisteerd hebt. Bewaren: • Twee evaluatieverslagen.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 24 en 25. Boek HZW 2e druk, thema’s 23 en 24. Je bpv-begeleider / de betreffende collega. Je heb de instructies zorgvuldig opgevolgd. Je weet waar je nodig bent.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
252
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 81 Werkproces
1.5
Competentie
C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen
Componenten
Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Opdracht 81
1
Prestatie-indicatoren Instructies nauwkeurig opgevolgd.
2
Cliënten gemotiveerd.
3
De cliënt dat laten doen wat hij/zij zelf kan.
4
Leerpunt geformuleerd.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
253
Werkproces 1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Fase 1 Opdracht 82 Opruimen hoort erbij Wat is de opdracht ?
Opruimen en ordenen, zodat de materialen en middelen goed terug te vinden zijn en netjes blijven.
Wat leer je door de opdracht?
Materialen overzichtelijk ordenen en opbergen. Weten welke materialen en middelen aanwezig zijn om activiteiten te kunnen doen.
Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Op de bpv.
Voorbereiden:
•
Overleg met je bpv-begeleider hoe je de opdracht het beste kunt aanpakken.
Uitvoeren: • Ruim een materialen- / spellenkast op door de volgende acht stappen te volgen: 1. de kast leeghalen 2. de kast schoonmaken 3. controleren of puzzels, spelmaterialen en spellen compleet zijn of het nog naar behoren doen (denk aan stiften) 4. de materialen/spellen sorteren op bijvoorbeeld soort, thema, kleur, grootte (overleg met collega) 5. indien nodig potloden slijpen en lijmpotjes vullen 6. overleggen waar wat komt te liggen, zodat er rekening gehouden wordt met: o veiligheid o materialen die veel gebruikt worden vooraan of op ooghoogte leggen 7. de kast weer inruimen 8. indien nodig materiaal wat op of bijna op is aanvullen. •
Bespreek het resultaat met je collega / begeleider en neem de open aanmerkingen mee in een verslag
Verwerken: • Verwerk de op- en aanmerkingen van je collega / begeleider in een verslag. Bewaren: • Het verslag. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
254
vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Je bpv-begeleider / de betreffende collega. Een overzichtelijke en aangevulde materialenkast.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
255
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 82 Werkproces
1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Opdracht 82
Competentie
C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen Componenten C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Houdt rekening met de wensen van de collega.
2
Richt de kast functioneel in.
3
Gaat zorgvuldig met de materialen om.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
256
Werkproces 1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Fase 2 Opdracht 83 De deelnemers Wat is de Je gaat bij een activiteit helpen. De opdracht is om vooraf uit te zoeken wat de opdracht ? deelnemers leuk vinden en waar jouw hulp uit bestaat. Dit kun je voor 1 of meerdere cliënten doen. Zet dit op papier aan de hand van onderstaand schema. Wat leer je Door de opdracht leer je om bij een activiteit rekening te houden met wat cliënten willen door de en kunnen. opdracht? Waar voer je Op je bpv-instelling of bij de organisatie waar de cliënten vandaan komen. de opdracht uit? Voorbereiden: Hoe voer je de opdracht • Bespreek met je begeleider wie er aan de activiteit gaan meedoen en van welke uit (stappen)? cliënten je gaat uitzoeken wat ze willen en kunnen. Dat uitzoeken kun je op verschillende manieren aanpakken, bijvoorbeeld door een interview met cliënten, door hun dossier te bekijken, door een gesprek met hun begeleiders/familie te houden. Bespreek met je begeleider hoe je het aanpakt. Je kunt een gesprek met een cliënt ook gebruiken om informatie over de activiteit te geven. Uitvoeren: • Win informatie in over de cliënten die deel gaan nemen aan de activiteit. • Vul het schema in voor/met de deelnemers die het betreft. Vul waar nodig aan. • Bepreek het schema met je begeleider en bespreek wat dit betekent voor de taken die je gaat uitvoeren m.b.t. de activiteit en die deelnemers aan de activiteit. Verwerken: • Schema per deelnemende cliënt aan de activiteit invullen De activiteit waarover het gaat is:…………………….. Naam: kan i.v.m. de privacy een fictieve naam zijn Leeftijd: Wat vindt de deelnemer leuk om te doen? Welke hobby’s heeft hij/zij? Invulling vrije tijd. Welke activiteiten gaan hem / haar gemakkelijk af? Wat kan de deelnemer?
Zelf
Hulp nodig
Verplaatsen Toiletgang
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
257
Eten Horen Voelen Grijpen Zien Bijzonderheden:
Mijn taken bij het ondersteunen van deze cliënt kunnen zijn:
Bewaren: • Per deelnemende cliënt het ingevulde schema. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 2, 3, 4, 24 en 25. Boek HZW 2e druk, thema’s 2, 3, 4, 23 en 24. Je bpv-begeleider of de betreffende collega. Overzicht van interesse en hulpvraag van alle deelnemende cliënten bij de activiteit.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
258
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 83
Werkproces
1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Opdracht 83
Competentie
C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen Componenten C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen
1 2 3 4 5
Prestatie-indicatoren Jouw communicatie met de cliënt / familie en begeleiders is respectvol en geïnteresseerd. De wensen en verwachtingen van de deelnemers heb je juist verwerkt in het schema. Je hebt in het schema op de juiste manier de mogelijkheden weergegeven en waar hulp bij nodig is. Je hebt je gehouden aan de privacyregels van de instelling.
O
V
G
Je hebt meegedacht en een actieve bijdrage geleverd aan het bespreken van de cliënten en onderzocht wat dit voor de uitvoering van je taken betekent.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
259
Werkproces 1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Fase 2 Opdracht 84 Het werkplan en mijn taken Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Maak een werkplan waarin je de taken die je bij de activiteit gaat uitvoeren opschrijft als voorbereiding op de daadwerkelijke uitvoering van de activiteit. Dit doe je in overleg met de collega’s die ook aan de activiteit meewerken. Het plannen van je werk, samenwerken met collega’s, instructies opvolgen. Op de bpv-plek.
Voorbereiden:
•
Om een goed beeld te hebben van de cliënten die deel gaan nemen aan een activiteit is het advies om eerst opdracht 83 te maken. Ook is het handig om alvast te kijken naar opdracht 85, 86 en 87, zodat je weet wat voor soort opdrachten gaan volgen. Zo kun je met bepaalde punten al rekening houden, wat de uitvoering vereenvoudigt. Overleg met je bpvbegeleider hoe je deze opdracht het beste kunt aanpakken.
Uitvoeren: • Βespreek met je begeleider bij welke activiteit je gaat ondersteunen en win informatie in over de activiteit zodat je je een beeld kunt vormen. • Bedenk wat er allemaal moet gaan gebeuren en schrijf op wat je zou kunnen doen om je collega / begeleider te ondersteunen bij de voorbereiding, uitvoering en afronding van de activiteit. • Bespreek dit met je begeleider en eventueel andere collega’s die meewerken. Spreek vervolgens een taakverdeling af en noteer deze in je werkplan. Verwerken: • Maak een werkplan waarin staat welke taken je op je neemt en wat daarbij van je wordt verwacht. Gebruik onderstaand model.
Werkplan Ondersteunen bij ……………………………………… (naam activiteit) Voor wie is Namen deelnemers de activiteit?
Waarom wordt deze activiteit gedaan? Wanneer wordt de activiteit gedaan?
Datum
Tijd
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
260
Waar wordt de activiteit gedaan? Welke middelen zijn nodig?
Ruimte
Bij de voorbereiding
Bij de uitvoering
Bij de afronding / het opruimen
Wie doet wat?
Bij de voorbereiding
Bij de uitvoering
Bij de afronding / het opruimen
Ik
Collega …….
Collega …….
Bewaren: • Werkplan. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden?
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 2, 3, 4, 24 en 25 Boek HZW 2e druk, thema’s 2, 3, 4, 23 en 24
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
261
Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Je bpv-begeleider / de betreffende collega. Je hebt een volledig afgestemd werkplan klaarliggen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
262
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 84
Werkproces Competentie Componenten
1 2 3 4
1.5
Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Opdracht 84 C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen
Prestatie-indicatoren Je hebt een actieve bijdrage geleverd aan het overleg over de activiteit en jouw taken daarbij. Je werkplan is compleet d.w.z. alle je taken met betrekking tot de voorbereiding, de uitvoering en de afsluiting staan erin. Het plan is voorzien van een materialenlijst waarop de materialen waar jij voor zorgt staan. De instructies van je collega’s/begeleiders heb je correct opgenomen.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
263
Werkproces 1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Fase 2 Opdracht 85 De ruimte en materialen Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Richt de ruimte zo in dat je alle cliënten kunt zien en zo dat de cliënten samen gebruik kunnen maken van de benodigde materialen. Je ruimte overzichtelijk indelen zodat je al je cliënten kunt zien en functioneel om kunt gaan met de hoeveelheden materiaal. Op de bpv-plek.
Voorbereiden: • Bespreek met je bpv-begeleider hoe je de opdracht het beste kunt aanpakken. Overleg bij welke activiteit jij volgens opdracht een aantal voorbereidingen treft. Uitvoeren: • Bespreek met je collega’s / bpv-begeleider hoe de ruimte bij de afgesproken activiteit het beste ingericht kan worden, waar de materialen komen te liggen en wie waar staat /zit. • Maak een plattegrond van de ruimte waar de activiteit plaatsvindt en teken duidelijk met grijs hoe je de tafels en stoelen neerzet. (houd rekening met het aantal cliënten die deelnemen aan de activiteit) • Teken met rood de cliënten op je plattegrond, zodat je laat zien hoeveel cliënten er zijn en waar ze precies zitten of staan. • Teken ook jezelf en collega(‘s) met groen, zodat je laat zien waar jullie gaan staan. • Maak een materialenlijst van de benodigde materialen en nummer de verschillende soorten materialen. Bijvoorbeeld: Materialenlijst a. Scharen b. Lijm…. • Geef bij elk materiaal aan hoeveel je van alles nodig hebt door het aantal tussen haakjes achter het materiaalsoort te zetten. Bijvoorbeeld Materialenlijst 1. Scharen (6 x) 2. Lijm (6x)….. • Waar ligt wat? Laat zien hoe je je materiaal verdeelt door op je plattegrond de nummers van het materiaal te zetten op de plek waar je het materiaal neer zal leggen. Bijvoorbeeld 1. Scharen (6x). Ik heb 6x een 1 op mijn plattegrond gezet, omdat ik 6 scharen heb en 1 is het nummer dat aangeeft dat het om scharen gaat (zie nummers materialenlijst) • Noteer op een apart vel waarom je voor deze opstelling gekozen hebt en waarom de cliënten zo zitten als ze zitten. (verantwoording keuze.) • Laat tot slot je plattegrond, je materialenlijst en je verantwoording aan je collega / bpv-begeleider zien. Noteer alle op- en aanmerkingen die je krijgt op het vel waar je de verantwoording hebt genoteerd (zie voorbeeld)
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
264
Verwerken: • Teken het platengrond volgens de richtlijnen. • Maak een materialenlijst en geef de aantallen van elk soort duidelijk weer. • Verwerk je verantwoording voor de gemaakte keuzes in een verslag. • Verwerk de op- en aanmerkingen van je begeleider in je plattegrond/materialenlijst en verantwoording. Bewaren: • Aangepaste plattegrond. • Aangepaste materialenlijst. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 12, 24 en 25. Boek HZW 2e druk, thema’s 11, 23 en 24. Je bpv-begeleider / de betreffende collega. Je hebt een overzichtelijk plattegrond met een complete materialenlijst gemaakt
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
265
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 85
Werkproces Competentie Componenten
1 2 3
1.5
Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Opdracht 85 C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen
O Prestatie-indicatoren De stoelen en tafels zijn overzichtelijk en functioneel opgesteld.
V
G
Volledige plattegrond met opstelling stoelen en tafels, cliënten, personeel en materialen. Op- en aanmerkingen collega / BPV-begeleider duidelijk opgenomen in het product.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
266
Werkproces 1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Fase 2 Opdracht 86 Veiligheid Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Voorkomen van ongelukken of andere onplezierige situaties. Voortijdig letten op de veiligheid door te controleren of de materialen en middelen veilig zijn en ingrijpen wanneer er tijdens de uitvoering van de activiteit een onveilige situatie ontstaat. Op de bpv-plek.
Voorbereiden: • Bespreek met je bpv-begeleider de opdracht en overleg bij welk activiteit je de veiligheid in de gaten gaat houden. Uitvoeren: • Voordat de cliënten deelnemen aan de geplande activiteit controleer je de ruimte en materialen op veiligheid. Ook check je bij je begeleider of collega wat jij moet doen wanneer er een onveilige situatie is. •
Geef antwoord op de onderstaande vragen door het schema in te vullen, zodat er een checklist ‘veiligheid’ ontstaat. Hebben de cliënten genoeg bewegingsvrijheid? Zijn de doorgangen ruim genoeg en zijn de uitgangen vrij? Is er een gevulde verbandtrommel aanwezig? Is er brandalarm aanwezig die het doet? Welke regels rondom veiligheid zijn er voor het gebruik van de materialen? Welke regels zijn er rondom veilig bewegen in de ruimte? Wat moet jij doen wanneer er tijdens het uitvoeren van de activiteit een ongeluk gebeurt? Welke cliënten hebben meer aandacht / begeleiding nodig? Waarom? Bijzonderheden – zelf aanvullen indien nodig.
• Laat je checklist veiligheid zien aan je collega/bpv-begeleider en noteer de op- en aanmerkingen. Checklist veiligheid Naam activiteit: Uitvoeringsdatum: Groepsgrootte: Ruimte: Aantal begeleiders: 1. Genoeg Bewegingsvrijheid? 2. - Ruime doorgangen?
ja
nee
ja
nee
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
267
- Uitgangen zijn vrij?
ja
nee
3. Gevulde verbandtrommel aanwezig? 4. Brandalarm aanwezig?
ja
nee
ja
Nee
5. Regels voor veilig gebruik materialen zijn:
* * * *
6. Regels voor veilig bewegen in de ruimte zijn:
* * *
7. Bij een ongeluk of ander calamiteiten moet ik
* * *
8. De onderstaande cliënten hebben meer aandacht / begeleiding nodig (let op privacy)
Omdat …
*
*
*
*
*
*
*
*
9. Bijzonderheden:
Verwerken: • Verwerk je bevindingen in de checklist. • Neem de op- en aanmerkingen van je begeleider mee en verwerk deze alsnog (cursief of met een andere kleur aanduiden) in je schema.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
268
Bewaren: • Complete checklist veiligheid. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW. Je bpv-begeleider / de betreffende collega. Je hebt een volledig en overzichtelijke checklist veiligheid.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
269
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 86
Werkproces Competentie Componenten
1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Opdracht 86 C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen C. Begeleiden L. Goed zorgdragen voor materialen en middelen L. Geschikte materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Volledig ingevulde checklist ‘veiligheid’ .
2
De checklist is afgestemd op de activiteit die komen gaat.
3
Commentaar collega / BPV-begeleider verwerkt in de checklist.
O
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
270
Werkproces 1.5 Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Fase 2 Opdracht 87 Wat kan anders Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Terugkijken op het verloop van de voorbereiding en de uitvoering van de activiteit om aan te kunnen geven wat goed ging en wat de volgende keer anders kan. Evalueren van jouw aandeel bij het voorbereiden van en het assisteren bij een activiteit. Gekregen tips meenemen als aandachtspunten zodat jij jouw werkuitvoering kunt verbeteren. Op de bpv-plek
Voorbereiden: • Je bespreekt de opdracht met je bpv-begeleider. Overleg bij welke activiteit je zowel bij de voorbereiding, de uitvoering als bij het afronden en opruimen gaat assisteren. Uitvoeren: • Kijk terug op je voorbereiding en je assistentie bij de uitvoering van de activiteit door de onderstaande vragen te verwerken in een evaluatieverslag. • Bespreek je functioneren met je collega’s/bpv-begeleider door middel van de onderstaande evaluatievragen. Het gesprek rapporteer je in een verslag. Zelfevaluatie De inhoud: Hoe heb ik mijn collega geassisteerd? Hoe heb ik mijn cliënten ondersteund? Voorbereiding: 1. Informatie over de cliënt a. Hoe vond ik het om informatie over mijn cliënten te verzamelen? b. Wat vond ik een leuke / interessante ervaring? c. Wat vond ik een moeilijke / minder leuke ervaring? 2. Duidelijk plan van aanpak a. Had ik mijn taken begrijpelijk opgeschreven, zodat een collega/ helpende mijn taken zonder problemen over kon nemen? b. Wat had ik erg duidelijk genoteerd? c. Wat kan de volgende keer beter? 3. Materiaal a. Waaruit bleek dat ik op tijd was met het verzamelen van het materiaal? b. Wat heb ik gedaan met materialen die niet compleet waren of in minder goede staat? 4. Veiligheid
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
271
a. Hoe vond ik het om een checklist veiligheid op te stellen? Uitvoering: 1. Wat heb ik tijdens het ondersteunen bij de activiteit gehad aan mijn onderzoek naar de interesse en het kunnen van mijn cliënten? 2. Heb ik me gehouden aan het plan van aanpak? Wat ging goed? Wat kan volgende keer beter? 3. Waaruit blijkt dat ik heb samengewerkt met mijn collega’s? 4. Waaruit blijkt dat ik gekregen instructies goed heb opgevolgd? 5. Waaruit blijkt dat ik cliënten waar nodig heb ondersteund? 6. Waaruit blijkt dat ik cliënten waar nodig heb gemotiveerd? 7. Welke sfeer hing er tijdens het doen van de activiteit? Waaruit blijkt dat ik ingespeeld heb op de sfeer die er was? 8. Hoe vond ik de opstelling van tafels en stoelen? 9. Wat heb ik gehad aan mijn checklist veiligheid? Wat zet ik er volgende keer zeker weer op? Was ik iets vergeten te vermelden? Bijzonderheden: Zijn er bijzonderheden voorgevallen waar ik in de voorbereiding geen rekening mee heb gehouden? 1. Hoe heb ik gereageerd? 2. Welk commentaar heb ik van mijn collega’s/bpv-begeleider gekregen? Opruimen: 1.Wat heb ik met de materialen gedaan? 2. Wat heb ik met de stoelen en tafels gedaan? 3. Welke middelen heb ik ingezet om de ruimte schoon en netjes achter te laten? 4. Heb ik cliënten betrokken bij het opruimen? Hoe heb ik dat gedaan? Evalueren met je collega’s/bpv-begeleider: Stel ze de volgende vragen over je functioneren: 1. Heb je bij het in orde maken van de ruimte en het klaarleggen van het materiaal je instructies en wensen terug gezien? 2. Heb je iets gemist? 3. Hoe heb ik je ondersteund bij de uitvoering van de activiteit? 4. Hoe was mijn omgang met de cliënten? 5. Wat kun je zeggen over mijn aandeel bij het opruimen? 6. Welk compliment kun je me geven over mijn aandeel bij de voorbereiding, uitvoering en het opruimen? 7. Welke tip heb je voor mij voor een volgende keer? Verwerken: • Verwerk de antwoorden over de zelfevaluatie in een overzichtelijk verslag. • Verwerk het commentaar van je collega’s/bpv-begeleider in een verslag. Bewaren: • Zelf evaluatieverslag.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
272
• Het verslag met de evaluatie tussen jou en je collega’s/begeleider. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 24 en 25. Boek HZW 2e druk, thema’s 23 en 24. Je bpv-begeleider / de betreffende collega. Je hebt kritisch teruggekeken op je eigen functioneren. Je ziet wat er goed is gegaan en wat je de volgende keer anders moet aanpakken.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
273
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 87
Werkproces Competentie Componenten
1 2 3 4
1.5
Ondersteunen bij (sociale) activiteiten en recreëren Opdracht 87 C. Begeleiden L. Materialen en middelen inzetten T. Instructies en procedures opvolgen C. Begeleiden T. Instructies en procedures opvolgen L. Geschikte materialen en middelen inzetten L. Goed zorgdragen voor materialen en middelen
Prestatie-indicatoren Je hebt kritisch naar jouw aandeel en functioneren gekeken.
O
V
G
Je hebt een actieve houding bij de evaluatie met je collega / begeleider door zelf bespreekpunten in te brengen. Je hebt zorgvuldig en compleet geëvalueerd ,zodat je weet of je je functioneren afgestemd hebt op wat de begeleider/collega van je vroeg. Je luistert naar het commentaar en neemt de op- en aanmerkingen mee als aandachtspunten.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
274
Werkproces 2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Fase 1 Opdracht 88 Met mijn cliënten kennismaken Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat een aantal instructies opvolgen waardoor je in je gewone functioneren belemmerd wordt. Je let goed op welke gevoelens je krijgt en wat voor gevolg dit heeft voor je gedrag. Daarna neem je je cliënten op de bpv-plek in je hoofd en ga je na of je bepaald gedag bij hen herkent. Probeer te verwoorden of je je nu kunt voorstellen waarom een bepaalde persoon zich zo uit/gedraagt als hij/zij doet. Emoties ervaren en inzicht krijgen in soorten behoeftes die kunnen ontstaan wanneer een cliënt een ziekte, handicap, leerprobleem, gedragsprobleem, achterstand of stoornis heeft. Je verplaatsen in de gevoelens van een cliënt. Op school.
Voorbereiden:
•
Overleg met je docent hoe je de opdracht het beste kunt aanpakken en hoe tweetallen gevormd gaan worden.
•
Acties vooraf: Verzamelen van materialen touw blinddoek grote blouse rolstoel Tweetallen maken Pen en papier bij de hand hebben Voor het laatste deel van de opdracht heb je een bpv-plek nodig.
-
Uitvoeren: • Zelf ervaren hoe het is om te leven met een beperking of handicap door in tweetalen 5 opdrachten te doen. • Na elke opdracht maak je de evaluatievragen. • Na afloop bespreek je samen met je maatje de nabesprekingvragen. • Tot slot vul je bij de verwerking het schema ‘uiten van emoties’ in en dit bespreek je met je bpv-begeleider Opdracht 1 Voer samen een gesprekje over iets leuks wat de afgelopen week gebeurd is. Doe dit zonder je kiezen van elkaar af te halen. Evaluatievragen: Kun je jezelf makkelijk uitdrukken? Hoe voelt het om een spraakprobleem te hebben? Opdracht 2 Bind een arm langs je lichaam en probeer de volgende handelingen te doen; - blouse aandoen - knoopjes dichtmaken - schoenen aan en uit doen Evaluatievragen:
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
275
Wat kon je zelf? Hoe voelde je je bij de handelingen die je niet makkelijk afgingen? Opdracht 3 Doe een blinddoek om en zorg dat je niets kunt zien. Teken op een vel papier een huis, een boom en een hond. Evaluatievragen: Hoe voelde je je tijdens het tekenen? Waarbij heb je om hulp gevraagd? Opdracht 4 Je mag geen woorden uitspreken, alleen mondbewegingen maken, geen geluid. Je moet de ander met gebaren duidelijk maken wat je hem /haar wilt zeggen. Zeg de ander: - dat je nodig naar het toilet moet - dat je het eten niet wil omdat je buikpijn hebt - dat je liefdesverdriet hebt. Draai daarna de rollen om. Evaluatievragen: Hoe voelt het om jezelf duidelijk te moeten maken door middel van gebaren? Heb je op het punt gestaan om toch gewoon te praten? Wanneer was dat? Opdracht 5 Ga in een rolstoel zitten en probeer de volgende handelingen te doen zonder op te staan. - de deur openen en hier doorheen gaan - het bord uitvegen - met de lift naar een andere etage gaan Evaluatievragen: Welke handelingen gingen je gemakkelijk af? Bij welke handelingen heb je om hulp gevraagd? Nabesprekingvragen: 1. Welke opdracht vond je het lastigst om te doen? Waar kwam dit door? 2. Welke opdracht ging je het makkelijkst af? Waar kwam dit door? 3. Welke eigen reactie / gevoelens / emoties herken je bij cliënten op je bpv-plek? . Verwerken: • Per opdracht maak je de evaluatievragen. • Na afloop wissel je je bevindingen uit met je maatje door middel van de nabesprekingvragen. • De vraag: Welke eigen reactie / gevoelens / emoties / gedragingen herken je bij cliënten op je BPV-plek? werk je uitgebreid uit. Het onderstaande schema vul je in door: - de naam van de cliënt te noteren (denk aan privacy) - op te schrijven welke reactie / gevoelens / emoties / gedragingen je bij deze persoon ziet - te noteren waardoor je denk dat het komt dat deze persoon zich zo uit / gedraagt. Heb je het onderstaande schema ingevuld, dan laat je dit aan je bpvbegeleider zien. Bespreek:
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
276
of klopt wat jij denkt gezien te hebben bij de verschillende cliënten jouw conclusies over waarom deze cliënten zich zo uiten / gedragen, kloppen ze? Schema: Uiten van emoties Naam cliënt
Emotie / reactie / gedrag
Reden is
Mvr X
Ongeduldig, dwingend
Door een hersenbloeding kan mevrouw zich niet goed verstaanbaar maken wat frustraties oproept
Bewaren: • Evaluatievragen. • Verslag nabesprekingvragen. • Schema uiten van emoties. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 26 en 27. Boek HZW 2e druk, thema’s 25 en 26. Je docent en je bpv-begeleider. Je kunt je inleven in de gevoelens en behoeftes van cliënten met een handicap/beperking/ziekte/stoornis of probleem. Je kunt de emotie/houding/reactie van cliënten beter begrijpen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
277
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 88
Werkproces Competentie Componenten
2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Opdracht 88 D. Aandacht en begrip tonen F. Ethisch en integer handelen D. Interesse tonen D. Luisteren D. Inleven in andermans gevoelens D. Anderen steunen F. Ethisch handelen F. Integer handelen
3
Prestatie-indicatoren Tijdens de uitvoering van de opdrachten toon je aandacht en interesse voor je maatje. Tijdens de uitvoering van de opdrachten ga je zorgvuldig om met de gevoelens van je maatje en toon je begrip bij angst, frustratie of onzekerheid. Je grijpt, indien nodig, in bij gevaarlijke of onprettige situaties.
4
Je luistert naar wat je maatje van je wil.
1 2
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
278
Werkproces 2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Fase 1 Opdracht 89 Een dag uit het leven van mijn cliënten Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Trek twee verschillende dagen met twee verschillende cliënten op. Volg hun dagritme en neem deel aan hun dagactiviteiten om hen zo beter te leren kennen. Interesse tonen in het leven van een ander. Je inleven in de leefstijl van de ander en hiervoor respect tonen. Aansluiten bij de verwachtingen en behoeftes van de ander. In het begin van je bpv op je bpv-plek of op een plek waar je met twee cliënten mee kunt lopen. Voorbereiden: • Bespreek met je begeleider de opdracht en overleg welke cliënten gevraagd je kunt vragen of je een dag met ze mag optrekken. Uitvoeren: • Vraag de twee cliënten of zij het goed vinden dat je een dag met ze optrekt en maak dan een afspraak wanneer het schikt. Het gaat dus op twee aparte dagen. Je doet mee met de activiteiten die de cliënten ondernemen en waar nodig ondersteun je de cliënten. • Maak twee aparte verslagen van de indrukken die je hebt opgedaan. Verwerken: • Verwerk je indrukken in 2 aparte verslagen met als titel: “Een dag uit het leven van ………………………….. “ (naam van de cliënt invullen, maar houdt rekening met de privacy) . Neem in het verslag de volgende punten mee: Klikte het met de cliënt? Hoe kwam dat? Wat doet de cliënt zoal de hele dag? Wat vindt de cliënt leuk om te doen? Waar heeft de cliënt moeite mee? Waar heeft de cliënt hulp bij nodig? Wat was een leuke / prettige ervaring voor jou? Wat vond je een moeilijke / lastige ervaring? Bewaren: • De twee verslagen.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 26 en 27. Boek HZW 2e druk, thema’s 25 en 26. Je bpv-begeleider. Je hebt met twee verschillende cliënten een dag meegelopen en
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
279
resultaat
deelgenomen aan de dagactiviteiten die de cliënten ondernamen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
280
BEOORDELINGSPROTOCOL 89
Werkproces Competentie Componenten
1
2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Opdracht 89 D. Aandacht en begrip tonen F. Ethisch en integer handelen D. Interesse tonen D. Luisteren D. Inleven in andermans gevoelens D. Anderen steunen F. Ethisch handelen F. Integer handelen
Prestatie-indicatoren Je luistert goed naar wat de cliënt wel en niet wil en je handelt hiernaar.
3
Je stelt je positief op door actief deel te nemen aan de activiteiten waaraan de ander ook deelneemt. Je geeft correct je eigen grenzen aan.
4
Bij twijfel roep je hulp van een collega/begeleider in.
2
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
281
Werkproces 2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Fase 1 Opdracht 90 Emoties, hoe herken je die? Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Door goed te kijken naar de non-verbale communicatie bij mensen 12 emoties / houdingen kunnen herkennen. Letten op non-verbale communicatie bij mensen is erg belangrijk om emoties te kunnen herkennen. Op school.
Voorbereiden: • Overleg met je docent hoe je de opdracht het beste kunt aanpakken. • Verzamel plaatjes van verschillende mensen met allerlei verschillende gezichtsuitdrukkingen en houdingen. Uitvoeren: • Maak een collage waarin de volgende emoties/houdingen terug te zien zijn: - Verliefd - Woede - Onzeker - Verdriet - Pijn - Verwardheid - Blijdschap - Angst - Twijfel - Terughoudend - Open - Arrogant •
Geef de verschillende emoties / houdingen in je collage een nummer.
•
Wissel je collage met een klasgenoot en noteer welke emoties / houdingen je bij de nummers ziet.
•
Controleer of je klasgenoot de emoties/houdingen die jij bij de verschillende nummers hebt genoteerd ook zo bedoeld had. Welke had je goed?
• Schrijf achter de 12 houdingen / emoties op waaraan je de emotie herkent. -
Verliefd
glanzende ogen, stralend gezicht, wat dromerig
-
Woede
frons in het voorhoofd, gebalde vuist, lichaam naar voren gericht
-
Onzeker
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
282
-
Verdriet
-
Pijn
-
Verwardheid
-
Blijdschap
-
Angst
-
Twijfel
-
Terughoudend
-
Open
-
Arrogant
Verwerken: • Bespreek met een klasgenoot de herkenningspunten. Wijken ze erg af, vul eventueel aan. Bewaren: •1 Je collage •2 Uitwerking waaraan je de 12 emoties / houdingen herkent Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 26 en 27. Boek HZW 2e druk, thema’s 25 en 26. Docent. Je herkent verschillende emoties door te letten op de non-verbale communicatie bij mensen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
283
BEOORDELINGSPROTOCOL
Werkproces
2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Opdracht 90
Competentie
D. Aandacht en begrip tonen
Componenten
D. Interesse tonen D. Luisteren D. Inleven in andermans gevoelens F. Ethisch en integer handelen
F. Ethisch en integer handelen
1
Prestatie-indicatoren Je kunt aan non-verbale signalen een juiste betekenis geven.
2
Je checkt je waarnemingen.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
284
Werkproces 2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Fase 1 Opdracht 91 Bij wie kan ik terecht Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Uitzoeken wat alledaagse gesprekken voor een cliënt/familie van de cliënt betekenen. Je bewust worden van je eigen manier van communiceren. Erachter komen wat je kunt betekenen voor anderen. Je bewust worden van wat je met gesprekken wilt bereiken. Leren dat actief luisteren een manier is om signalen op te vangen. Op de bpv-plek.
Voorbereiden: • Bedenk welke gesprekken je voert met cliënten en/of familie van de cliënten. Uitvoeren: • Neem drie alledaagse gesprekken in gedachten die je de laatste tijd gevoerd hebt in je bpv met cliënten of hun familie. • Noteer kort per gesprek; Wie waren erbij? Wat was de situatie? Wat was de reden voor het gesprek? • Vervolgens beantwoord je per gesprek de onderstaande vragen: - Denk je dat dit gesprek voor de cliënt of zijn familie belangrijk was? Waaraan kon je dit merken? - Heb je tijdens het gesprek ook belangrijke zaken gesignaleerd die je moest doorgeven aan je leidinggevende? Welke waren dat? - Ben je tevreden over de manier waarop dit gesprek verliep? Waarom wel of waarom niet? - Heb je het gevoel gekregen dat je cliënt of zijn familie goed bij jouw terecht kon met zijn vraag of verhaal? Zo ja, wat heb je gedaan om de ander dit gevoel te geven? Zo nee, wat had je moeten doen? • Informeer, waar mogelijk, bij collega’s of leidinggevenden wat hun indruk is over de gesprekken die jij met cliënten/familie gevoerd hebt door de bovenstaande vragen te bespreken. Noteer wat ze goed vonden en waar je nog aandacht aan moet besteden. Verwerken: • Maak verslagen van de drie verschillende gesprekken die jij gevoerd hebt volgens de bovenstaande richtlijnen. • Verwerk bij elk verslag de indrukken van je collega’s over jouw manier van communiceren met cliënten/familie. Bewaren: • De verslagen, voorzien van commentaar van je collega’s
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 2, 3, 4, 26 en 27. Boek HZW 2e druk, thema’s 2, 3, 4, 25 en 26.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
285
vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Je bpv-begeleider/de betreffende collega. Je hebt inzicht gekregen in jouw manier van communiceren en weet wat aandachtspunten zijn.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
286
BEOORDELINGSPROTOCOL thema 91
Werkproces Competentie Componenten
2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Opdracht 91 D. Aandacht en begrip tonen F. Ethisch en integer handelen D. Interesse tonen D. Luisteren D. Inleven in andermans gevoelens D. Anderen steunen F. Ethisch handelen F. Integer handelen
2
Prestatie-indicatoren Je hebt volledig aandacht voor de ander tijdens het voeren van een gesprek Je kunt sterke punten in je manier van communiceren aangeven.
3
Je kunt aandachtspunten in je manier van communiceren aangeven.
4
Je hebt de behoefte van de cliënt of een familielid goed ingeschat.
1
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
287
Werkproces 2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Fase 2 Opdracht 92 Mijn cliënten, iedereen is anders Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Persoonlijk contact maken met de cliënt of een familielid door een interview af te nemen over het leven van de cliënt. De gekregen informatie met respect behandelen, zodat de privacy en het vertrouwen van de cliënt / familielid niet geschonden wordt. Contact maken. Vragen stellen. Inspelen op sfeer en emoties. Informatie zorgvuldig en integer verwerken. Op school en de bpv.
Voorbereiden: • Bespreek met je bpv-begeleider welke cliënten je nog niet zo goed kent en of het mogelijk is om hen of een familielid te interviewen. • Maak op school interviewvragen zodat je door de antwoorden meer te weten komt over de eigenheid van je cliënten. Mogelijke gespreksonderwerpen worden aangegeven om je op weg te helpen. Kom je niet op gang, vraag dan hulp bij je docent of aan klasgenoten. De ene doelgroep is niet de andere, waardoor het belangrijk is om je eerst te verdiepen in welke woorden je cliënten begrijpen. Kan je cliënt niet praten of zichzelf niet uiten, dan leg je je vragen voor aan een familielid/voogd of betrokken verzorger. Uitvoeren: • Neem, na overleg met je bpv-begeleider en goedkeuring van de cliënt of wettelijk vertegenwoordiger, minimaal twee interviews bij verschillende personen af. Lees van te voren de evaluatievragen door, zodat je weet waar je op moet letten tijdens het afnemen van het interview. • -
Mogelijke gespreksonderwerpen zijn: Milieu waar de cliënt uit komt Gezinssamenstelling van het gezin waar de cliënt uitkomt Opvoeding, waarden en normen Werk en opleiding van de cliënt zelf of van de opvoeders Nationaliteit van de cliënt of zijn opvoeders Gezondheid Interesses en hobby’s Sociale contacten Talenten Karakter Godsdienst of religie.
Verwerken: • Na het afnemen van de interviews maak je van de inhoud van het gesprek een verslag. Houd rekening met de privacy. • Tot slot beantwoord je na elk interview de volgende evaluatievragen die je onder je interviewverslag noteert: - Hoe vond je het om een vraaggesprek te voeren? - Welke sfeer was er tijdens het gesprek?
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
288
-
Welke emoties heb je waargenomen bij de ander? Hoe heb je op deze emoties gereageerd? Wat was de reactie van de ander op jou? Hoe kijk je nu tegen je cliënt aan?
Bewaren: • De interviewvragen. • Verslagen van de interviews. • Evaluatieverslagen. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 2, 3, 4, 26 en 27. Boek HZW 2e druk, thema’s 2, 3, 4, 25 en 26. Je docent en bpv-begeleider. Jij en je cliënten hebben een goed gevoel aan de gevoerde gesprekken over gehouden.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
289
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 92
Werkproces Competentie Componenten
2.1
Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Opdracht 92 D. Aandacht en begrip tonen F. Ethisch en integer handelen D. Interesse tonen D. Luisteren D. Inleven in andermans gevoelens D. Anderen steunen F. Ethisch handelen F. Integer handelen
1
Prestatie-indicatoren Je bent met je aandacht bij het verhaal van de ander.
2
Je hebt je vragen afgestemd op het niveau van de toehoorder.
3
Je checkt of je het verhaal van de ander goed begrepen hebt.
4
Je gaat correct met de gekregen informatie om door zorgvuldig (zonder waardeoordelen) weer te geven welk beeld je hebt gekregen van je cliënt.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
290
Werkproces 2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Fase 2 Opdracht 93 Mijn cliënten, wat vinden ze fijn Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Zoek uit wat een cliënt erg prettig vindt en zet hem of haar eens extra in het zonnetje. Actief luisteren. Inspelen op behoeftes van cliënten. Aandacht geven. Op de bpv-plek.
Voorbereiden:
•
Overleg met je bpv-begeleider hoe je deze opdracht het beste kunt aanpakken.
•
Win informatie in bij collega’s, familie of verzorgers over cliënten of door eigen observaties en gesprekken. De informatie die je nodig hebt, gaat over wat cliënten prettig of fijn vinden om te doen/krijgen, maar waarvoor te weinig tijd/ruimte is om hen dit te bieden.
Uitvoeren: • Win informatie in over wat cliënten graag willen of waar ze behoefte aan hebben. Het moet iets zijn dat in de instelling te krijgen is, maar waarvoor tijd en mankracht ontbreken om hen dit te bieden. Denk aan: - wat extra persoonlijke aandacht - eens extra de handen verzorgen en de nagels mooi lakken - een extra blokje om - een extra verhaaltje - een keer extra oefenen. • Maak een inventarisatie van je bevindingen en overleg met je begeleider wat voor jou mogelijk zou zijn om een cliënt of een groepje cliënten wat extra’s te bieden. Bespreek hoe je dit zou kunnen aanpakken. • Benader de cliënten, leg je idee voor en onderneem actie wanneer ze enthousiast zijn. • Sommige dingen kun je met meerdere cliënt(en) tegelijk ondernemen, andere vragen om wat meer voorbereiding. Maak een plan van aanpak. • Evalueer met je college/begeleider hoe je extraatje verlopen is en hoe de cliënten het ervaren hebben. Verwerken: • Maak een verslag van jouw uitgevoerde idee en vertel waarom je dit idee en een bepaalde cliënt hebt uitgekozen. • Het evaluatiegesprek met je begeleider verwerken in een verslag. Bewaren: • Je idee met verantwoording keuze cliënt. • Je evaluatieverslag. Waar word je op
Zie beoordelingsprotocol.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
291
beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Boek HZW thema’s 26, 27, 31 en 32. Boek HZW 2e druk, thema’s 25, 26, 29 en 30. Je bpv-begeleider/de betreffende collega. Je hebt op de behoefte van een cliënt/aantal cliënten ingespeeld.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
292
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 93
Werkproces Competentie Componenten
1 2 3
2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Opdracht 93 D. Aandacht en begrip tonen F. Ethisch en integer handelen D. Interesse tonen D. Luisteren D. Inleven in andermans gevoelens D. Anderen steunen F. Ethisch handelen F. Integer handelen
O Prestatie-indicatoren Je kunt achterhalen waar een cliënt behoefte aan heeft door actief te luisteren en je in te leven. Je kunt inspelen op de behoefte doordat de cliënt positief reageert na het ondernemen van de activiteit. Je handelt integer door de keuze voor de cliënt te kunnen onderbouwen met argumenten waaruit blijkt dat ‘het extraatje’ een bijdrage levert aan een gezonder leven van de cliënt.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
293
Werkproces 2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Fase 2 Opdracht 94 Omgaan met emoties Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Reageer op drie verschillende uitingen van emoties en bekijk wat de reacties van de ander zijn. Behoefte van de cliënt inschatten en daarop inspelen. Het gevoel van de ander serieus nemen. Erachter komen of jouw reactie de cliënt helpt. Op de bpv-plek.
Voorbereiden: Overleg met je bpv-begeleider hoe je deze opdracht het beste kunt aanpakken. Het inschatten van non-verbale signalen en hoe emoties eruitzien is in opdracht 90 ook aan de orde geweest.. Uitvoeren: • Reageer op drie verschillende uitingen van emoties bij cliënten of familie/verzorgers van cliënten. Bijvoorbeeld: huilen, schelden, stil in een hoekje zitten, ontevredenheid, verward zijn, zeuren, lachen. • Bij spontane reacties bespreek je achteraf met je begeleider hoe jouw reactie was. Is het mogelijk om eerst te overleggen of weet je niet goed hoe je kunt reageren, dan bespreek je eerst met een collega of begeleider hoe je de situatie het beste kunt aanpakken. Verwerken: • Bij elke reactie noteer je: - Op welke emotie heb je gereageerd? - Hoe heb je op de emotie gereageerd? Wat heb je gedaan en gezegd? - Wat was het effect van je reactie op de cliënt? - Voelde de cliënt zich begrepen denk je? Waaraan merkte je dat? - Welke reactie heb je gekregen van je begeleider/collega op jouw manier van reageren? Bewaren: • Drie verslagen over verschillende reacties op emoties.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 26, 27, 31, 33 en 39. Boek HZW 2e druk, thema’s 25, 26, 29, 31 en 36. Je bpv-begeleider en de betreffende collega. De cliënt / familielid voelt zich begrepen en gehoord.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
294
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 94 Werkproces Competentie Componenten
1 2 3
2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Opdracht 94 D. Aandacht en begrip tonen F. Ethisch en integer handelen D. Interesse tonen D. Luisteren D. Inleven in andermans gevoelens D. Anderen steunen F. Ethisch handelen F. Integer handelen
Prestatie-indicatoren Je toont interesse door te informeren wat er aan de hand is.
O
V G
Je luistert actief en checkt of je de gekregen informatie juist begrepen hebt. Je zorgt dat de informatie bij de juiste persoon terecht komt, zodat deze kan bijspringen of indien nodig, het kan overnemen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
295
Werkproces 2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Fase 2 Opdracht 95 Steun en hulp van anderen (collega’s, mantelzorg, familie) Wat is de opdracht ?
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
De steun aan een cliënt hoef je vaak niet alleen te geven. Voer een gesprek met drie cliënten. Bespreek met hun de steun en hulp die ze van andere mensen krijgen. Maak een overzicht van deze mensen en de relatie die ze met de cliënt hebben. Gebruik hiervoor het schema onderaan de opdracht. Ervaren dat je de steun van anderen kunt inschakelen. Het netwerk van cliënten ontdekken. Tijdens de bpv
Voorbereiden: • Overleg met je begeleider met wie je de opdracht kunt uitvoeren. Uitvoeren: • Bedenk wat je al weet van de cliënt. • Voer het gesprek en maak aantekeningen. • Vul het schema in. Cliënt
Behoefte aan steun en hulp
Mevrouw x
Boodschappen halen en praatje maken
Door wie en welke relatie heeft deze met de cliënt Dochter komt twee keer per week. Mevrouw verheugt zich daarop.
Vul aan
Verwerken: • Bespreek met je begeleider het ingevulde schema en de gesprekken met de cliënten. • Welke mensen zijn er om steun en hulp te bieden? - Welke steun en hulp bieden zij? - Hoe zou je die kunnen betrekken bij de steun en hulp? Bewaren: • Schema gesprekken. • Beoordelingsprotocol.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
296
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 26 en 27. Boek HZW 2e druk, thema’s 25 en 26. Je bpv-begeleider. Je hebt de steun rondom de cliënt in kaart gebracht.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
297
BEOORDELINGSPROTOCOL
Werkproces Competentie Componenten
1 2
2.1
Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Opdracht 95 D. Aandacht en begrip tonen F. Ethisch en integer handelen D. Interesse tonen D. Luisteren D. Inleven in andermans gevoelens D. Anderen steunen F. Ethisch handelen F. Integer handelen
Prestatie-indicatoren Je hebt het netwerk van de cliënt volledig en juist ingevuld.
O
V
G
Je hebt een actieve bijdrage geleverd aan de nabespreking met je begeleider.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
298
Werkproces 2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Fase 2 Opdracht 96 Signaleren van (gedrags)veranderingen en rapporteren Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je signaleert gedragveranderingen en reageert hier correct op. Alert reageren. Zorgvuldig en volledig rapporteren. Behoefte achterhalen en inschatten wat nodig is. Op de bpv-plek.
Voorbereiden: • Je bespreekt met je begeleider de opdracht. Overleg of je wel of niet reageert, wanneer een situatie zich voordoet of dat je het gedrag meldt. Uitvoeren: • Je let op situaties waarin een cliënt plotseling van gedrag verandert of zich anders gedraagt dan normaal. Bijvoorbeeld: Gedrag bij cliënten dat anders is dan normaal. Normaal is Dylan druk en vrolijk, maar vandaag is hij stil en hangt hij op de bank. Gedrag wat van het ene op het andere moment verandert: Mevrouw Boon, 80 jaar, kletst met je over het gezellige weekend wat ze met haar kleinkinderen heeft gehad. Plotseling wordt ze stil en zegt dan: ‘Ik moet mijn kinderen uit school halen en de aardappelen gaan schillen voor het avondeten, dus ik moet me haasten.’ • • •
Doet dit gedrag zich voor en je mag zelf reageren, dan reageer je hier correct op. Mag je niet zelf de cliënt benaderen, dan rapporteer je je waarnemingen vlot en volledig bij een collega of leidinggevende. Hoe je gereageerd hebt en wat het effect was, rapporteer je aan je bpv-begeleider.
Wat rapporteer je precies? 1. Om welke cliënt het gaat? 2. Welk gedrag van je cliënt anders is dan anders of plotseling veranderde? 3. Heb je op de cliënt gereageerd? Hoe? 4. Hoe reageerde de cliënt terug? 5. Heb je collega’s of andere aanwezigen bij de situatie betrokken? Zo ja, waarom? 6. Wat vind je van je manier van reageren? 7. Zou je het de volgende keer weer zo aanpakken? Wat wel en wat niet? •
Tot slot noteer je welk commentaar je gekregen hebt op je rapportage.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
299
•
Heb je geen commentaar gekregen van collega’s of leidinggevende dan vraag je er zelf naar.
Verwerken: • Verwerk de antwoorden bij de rapportagevragen tot een verslag. • Noteer het commentaar van je collega/begeleider op je manier van reageren op de cliënt/je handelen in de situatie. • Noteer het commentaar van je bpv-begeleider op je manier van rapporteren. Bewaren: • Verslag. • Commentaar op je handelen. • Commentaar op je manier van rapporteren. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 26 en 27. Boek HZW 2e druk, thema’s 25 en 26. Je bpv-begeleider/de betreffende collega. Je signaleert gedragsveranderingen en weet wat je moet rapporteren hierover.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
300
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 96
Werkproces Competentie Componenten
1 2 3
2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied Opdracht 96 D. Aandacht en begrip tonen F. Ethisch en integer handelen D. Interesse tonen D. Luisteren D. Inleven in andermans gevoelens D. Anderen steunen F. Ethisch handelen F. Integer handelen
Prestatie-indicatoren Je kunt gericht waarnemen.
O
V
G
Je toont interesse in de cliënt door niet te oordelen, maar te luisteren naar wat er aan de hand is. Je neemt de signalen serieus door zelf te reageren of je begeleider op de hoogte te stellen van je waarnemingen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
301
Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 1 Opdracht 97 Observeren, hoe werkt dat? Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat het gedrag van een cliënt en/of klasgenoot observeren. Let erop dat je alleen kijkt naar wat je ziet/hoort/ruikt. Het gaat niet om wat je van dingen vindt. Bewust te kijken naar het gedrag van iemand anders. Objectief kijken naar een cliënt en situatie. Op de bpv-plaats en/of in de klas.
Voorbereiden: • Een cliënt of klasgenoot uitkiezen. Uitvoeren: • Noteer vijf minuten lang alles wat de cliënt/klasgenoot doet, wat jij ziet. • Noteer vijf minuten lang alles wat de cliënt/klasgenoot zegt, wat jij hoort. . Verwerken: • Schrijf al je notities onder elkaar op: wat je gezien en gehoord hebt. • Orden de notities van alles wat je gezien hebt, van wat je als eerste gezien hebt tot wat je als laatste gezien hebt. • Orden de notities van alles wat je gehoord hebt, van wat je als eerste gehoord hebt tot wat je als laatste gehoord hebt. • Maak van je notities een overzichtelijk verslag van wat je gedurende vijf minuten gezien en gehoord hebt. • Het verslag is een verhaal van alles wat je gezien en gehoord hebt.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Losse notities. • Geordende notities. • Het verslagje. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 2, 4, 5, 28, 29, 35 en 36 Boek HZW 2e druk, thema’s 2, 4, 5, 27, 28, 33 en 34 Je docent, je klasgenoot, je bpv-begeleider en/of een collega . De stagiaire kan bewust gedrag observeren.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
302
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 97 Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 1 Opdracht 97 Observeren, hoe werkt dat? C. Begeleiden Competentie
R. Op de behoeften en de verwachtingen van de “klant” richten
Componenten C. Motiveren
R. Behoeften en verwachtingen achterhalen, aansluiten bij behoeften en verwachtingen, “klant-tevredenheid in de gaten houden”
1 2 3
O Prestatie-indicatoren Je kijkt geconcentreerd naar de cliënt/klasgenoot en schrijft alles wat je ziet op. Je luistert geconcentreerd naar de cliënt/klasgenoot en schrijft alles wat je hoort op. Je hebt een duidelijk verslag geschreven, iemand anders die niet bij de situatie was begrijpt wat er gebeurd is.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
303
Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 1 Opdracht 98 Stimuleren, hoe doe je dat? Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je stimuleert iemand bij het uitvoeren van een huishoudelijke activiteit. Je leert cliënten aan te zetten tot positief gedrag. Bij een bpv-instelling en/of in het begin van je stageperiode, na een eetsituatie. Voorbereiden: • Je gaat praten met collega’s over welke cliënt het nodig heeft om gestimuleerd te worden bij het vertonen van zelfstandig gedrag. Uitvoeren: • Je kiest een eet- of drinksituatie uit • Na de eetsituatie vraag je aan een cliënt of hij mee wil helpen met opruimen en afwassen. • Je zegt dat je het fijn zou vinden als jullie het samen doen. • Zorg dat je de taken verdeelt en dit met de cliënt bespreekt: wie doet wat? • Geef de cliënt complimenten als hij dingen goed doet, dat stimuleert de cliënt om het vaker te doen. • Als de taak klaar is, bedank de cliënt dan voor de prettige samenwerking. Mensen vinden het leuk om complimenten te krijgen. Verwerken: • Noteer voor jezelf wat er goed ging. • Noteer voor jezelf wat er minder goed ging. • Maak een verslag van de activiteit die je hebt uitgevoerd en neem daarin op waarom je denkt dat bepaalde zaken beter gingen en waarom bepaalde zaken minder goed gingen.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • De notities van wat er goed ging. • De notities van wat er minder goed ging. • Het verslag. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 28 en 29 Boek HZW 2e druk, thema’s 27 en 28 Je docent, bpv-begeleider en/of een collega. Je kunt positief gedrag stimuleren.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
304
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 98 Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 1 Opdracht 98 Stimuleren, hoe doe je dat? C. Begeleiden Competentie Componenten
1 2 3
R. Op de behoeften en de verwachtingen van de “klant” richten C. Motiveren R. Behoeften en verwachtingen achterhalen, aansluiten bij behoeften en verwachtingen, “klant-tevredenheid in de gaten houden”
Prestatie-indicatoren Je voert samen met de cliënt een activiteit uit.
O
V
G
Je maakt een taakverdeling zodat de cliënt een deel van de activiteit zelfstandig uitvoert. Je geeft de cliënt complimenten.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
305
Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 1
Opdracht 99
Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Welke hulpmiddelen zijn er?
Je gaat uitzoeken welke middelen/technieken je kunt gebruiken om de cliënt te motiveren en te stimuleren om zelfstandig te handelen Hulpmiddelen/technieken leren kennen met als doel de cliënt zoveel mogelijk zelf te laten doen, zodat hij zoveel mogelijk de regie kan houden over zijn eigen leven. In de klas.
Voorbereiden: • Nadenken over welke hulpmiddelen/technieken je kunt inzetten met als doel de cliënt zoveel mogelijk zelf te laten doen. Uitvoeren: • Ga in groepjes van vier zitten. • Schrijf voor jezelf op welke hulpmiddelen jij bent tegengekomen in je stage. • Schrijf achter het hulpmiddel of dit kan worden ingezet om zelfstandigheid bij cliënten te bevorderen en hoe dan. • Kijk met je groepsgenoten welke hulpmiddelen jullie samen hebben gevonden. Welke zijn het meest geschikt voor jullie doel? . Verwerken: • Maak een top 10 van de hulpmiddelen die jullie het meest geschikt vinden om te gebruiken bij het bevorderen van de zelfstandigheid. • Motiveer jullie keuze.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • De top 10 met motivatie. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 28, 29 en 35 Boek HZW 2e druk, thema’s 27, 28 en 33 Je docent, bpv-begeleider en/of een collega. Je kent middelen die je kunt inzetten, met als doel de cliënt zoveel mogelijk zelf te laten doen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
306
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 99 Werkproces Fase Competentie Componenten
1 2
2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid 1 Opdracht 99 Welke hulpmiddelen zijn er? C. Begeleiden R. Op de behoeften en de verwachtingen van de “klant” richten C. Motiveren R. Behoeften en verwachtingen achterhalen, aansluiten bij behoeften en verwachtingen, “klant-tevredenheid in de gaten houden”
O Prestatie-indicatoren Je kent hulpmiddelen die je kunt gebruiken om de cliënt te motiveren tot zelfstandig handelen. Je kunt je keuze van hulpmiddelen motiveren.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
307
Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 1 Opdracht 100 Ondersteunen doe je niet alleen Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat kijken welke mensen in de omgeving van de cliënt er allemaal betrokken zijn bij het welzijn van de cliënt. Je leert door de opdracht wie er allemaal betrokken kunnen zijn bij de cliënt. Op de bpv-plaats en/of in de klas.
Voorbereiden: • Ga eens nauwkeurig na welke mensen er allemaal betrokken zijn bij de cliënt op de stageplaats, zowel beroepsmatig als privé. Uitvoeren: • Ga eens na welke mensen er allemaal betrokken zijn bij de cliënt en welke rol zij hebben. De fysiotherapeut houdt zich bijvoorbeeld bezig met de lichamelijke revalidatie, dat is zijn rol. De rol die iemand heeft kan ook privé zijn, bijvoorbeeld een vriend, vader, oom. Verwerken: • Noteer welke mensen er allemaal betrokken zijn bij een cliënt. • Noteer welke rol en/of functie iedereen heeft, wat is hij of zij van de cliënt? • Teken een cirkel en zet de cliënt in het midden van die cirkel. • Schrijf vervolgens de betrokken mensen in de cirkel. Mensen die heel erg betrokken bij de cliënt zijn, noteer je dichtbij de cliënt. Mensen die minder betrokken zijn, noteer je aan de rand van de cirkel.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren • De cirkel met daarin de verwerkte notities. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 28, 29, 32 en 38 Boek HZW 2e druk, thema’s 27, 28, 30 en 35 Je docent, je klasgenoot, je bpv- begeleider en/of een collega. Je hebt een goed beeld van wie er allemaal bij de cliënt betrokken zijn en welke rol en/of functie zij hebben.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
308
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 100 Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 1 Opdracht 100 Ondersteunen doe je niet alleen C. Begeleiden Competentie Componenten
R. Op de behoeften en de verwachtingen van de “klant” richten C. Motiveren R. Behoeften en verwachtingen achterhalen, aansluiten bij behoeften en verwachtingen, “klant-tevredenheid in de gaten houden”
1
Prestatie-indicatoren Je kunt de mensen die bij de cliënt betrokken zijn noemen.
2
Je kent de rol/functie van de bij de cliënt betrokken mensen.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
309
Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 1
Opdracht 101 Bij wie meld ik wat?
Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat uitzoeken wat voor een boodschap je bij wie meldt. Dit ga je doen door een casus te lezen en de bijbehorende vragen te beantwoorden. Bewust te kijken wie welke taak heeft en wie waar verantwoordelijk voor is. Op de BPV plaats en/of in de klas.
Voorbereiden: • De casus lezen Uitvoeren: •
Casus:
•
Saskia loopt stage bij verzorgingshuis “De Wissel”. Ze is helpende zorg en welzijn op een activiteitenafdeling waar oudere mensen in de ochtend en in de middag samenkomen om koffie te drinken en activiteiten te doen. De meest populaire activiteit is het kienen. Jan is de stagebegeleider van Saskia. Marlou is het teamhoofd van deze afdeling. Vandaag werkt Saskia met Ingrid. Ingrid is een collega waar ze graag mee samenwerkt. Vanmiddag zal Saskia Ingrid helpen bij het uitvoeren van de kienactiviteit. Jan heeft vandaag vrij en Marlou is druk aan het werk op haar kantoor. Op de afdeling is er ‘s ochtends een cliënt die zijn koffie heeft laten vallen. Saskia wil dit graag opruimen, maar ze weet niet waar de poetsspullen staan. Later op de dag gaat de telefoon. Er is iemand boos en hij heeft een klacht over de afdeling. Aan het begin van de middag gaat Saskia aan haar stageverslag werken. Ze snapt de opdracht niet en komt er niet verder mee. Als er later op de middag bij het kienen twee cliënten ruzie krijgen, weet Saskia niet wat ze er mee aan moet. Na het kienen ruimt Saskia de kienspullen op en ze merkt dat ze hulp krijgt van twee cliënten. Als ze naar huis gaat en naar buiten gaat, loopt er een cliënt mee met Saskia. Deze cliënt zegt dat Ingrid haar niet respectvol behandelt en dat ze alleen nog maar door Saskia begeleid wil worden. Zo komt er een einde aan een vermoeiende dag en Saskia zit vol met vragen. Wat moet ze met al die vragen?
.
Verwerken: • Aan wie kan Saskia vragen waar de poetsspullen staan? Aan Jan, Ingrid of Marlou? • Als Saskia de telefoon opneemt, heeft er iemand een klacht. Aan wie moet Saskia de telefoon geven? Aan Jan, Ingrid of Marlou? • Saskia komt niet verder met haar stageverslag. Aan wie kan ze beste vragen om haar hiermee te helpen? Aan Jan, Ingrid of
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
310
• • •
•
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Marlou? Twee cliënten krijgen ruzie. Moet Saskia dit melden aan Jan, Ingrid of Marlou? Saskia kreeg hulp bij het opruimen van de kienspullen. Ze vond dat hartstikke fijn. Bij wie moet ze dit melden? Bij Jan, Ingrid of Marlou? Er is een cliënt die vindt dat ze niet respectvol behandeld wordt door Ingrid. Bij wie moet Saskia dit melden? Bij Jan, Ingrid of Marlou? Schrijf achter de antwoorden waarom je gekozen hebt voor dit antwoord.
Bewaren: • De antwoorden op de vragen. • De notities waarom je gekozen hebt voor dit antwoord. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 28, 29, 30 en 38 Boek HZW 2e druk, thema’s 27, 28 en 35 Je docent, je klasgenoot, je bpv-begeleider en/of een collega. Je weet naar wie je moet gaan met welke vraag.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
311
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 101 Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 1 Opdracht 101 Bij wie meld ik wat C. Begeleiden Competentie Componenten
R. Op de behoeften en de verwachtingen van de “klant” richten C. Motiveren R. Behoeften en verwachtingen achterhalen, aansluiten bij behoeften en verwachtingen, “klant-tevredenheid in de gaten houden”
1
Prestatie-indicatoren Je hebt de casus goed gelezen.
2
Je hebt de goede antwoorden op de vragen gegeven.
3
Je kunt goed beargumenteren waarom je voor het door jou gekozen antwoord gekozen hebt.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
312
Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 2 Opdracht 102 Mijn cliënten, wat kunnen ze zelf? Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat kijken wat een cliënt en/of klasgenoot zelf kan. Je gaat kijken naar naar wat je ziet/hoort/ruikt. Je gaat opschrijven wat je van het uitvoeren van de activiteit vindt. Bewust te kijken naar het gedrag van iemand anders. Objectief en subjectief kijken naar een cliënt en een situatie. Op de bpv-plaats en/of in de klas.
Voorbereiden: • Een cliënt of klasgenoot uitkiezen. • Een situatie uitkiezen waarin iemand moeite heeft met het zelfstandig uitvoeren van een activiteit. Uitvoeren: Kies een situatie waar iemand moeite mee heeft, bijvoorbeeld zelfstandig een bed opmaken, koffie zetten of naar het toilet gaan. • Noteer vijf minuten lang alles wat de cliënt/klasgenoot doet, wat jij ziet en hoort. Let erop dat je niet opschrijft wat jij vindt of denkt! • Noteer vijf minuten lang wat jij vindt van hoe de cliënt de activiteit uitvoert. Hoe vind jij dat de cliënt de activiteit zelfstandig uitvoert? • Noteer iets wat goed gaat in de situatie. • Noteer iets wat minder goed gaat in de situatie. . Verwerken: • Schrijf al je notities over wat je gezien en gehoord hebt onder elkaar op. • Orden de notities: begin met wat je als eerste gezien hebt en ga door tot het laatste punt. • Orden de notities over wat jij ervan vindt. • Maak van je notities een overzichtelijk verslag met daarin alles wat je gezien en gehoord hebt. • Maak van de notities een overzichtelijk verslag van wat jij vindt van hoe cliënt de activiteit uitvoert. • Schrijf de verschillen op tussen de verslagen. • Schrijf de overeenkomsten op tussen de verslagen. Bewaren: • De losse notities en de geordende notities. • De verslagen. • De overeenkomsten tussen de verslagen. • De verschillen tussen de verslagen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
313
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 28 en 29. Boek HZW 2e druk, thema’s 27 en 28. Je docent, je klasgenoot, je bpv-begeleider en/of een collega. Je kunt gedrag observeren en onderscheidt maken tussen objectief en subjectief observeren.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
314
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 102 Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 2 Opdracht 102 Mijn cliënten, wat kunnen ze zelf? C. Begeleiden Competentie Componenten
1 2 3
R. Op de behoeften en de verwachtingen van de “klant” richten C. Motiveren R. Behoeften en verwachtingen achterhalen, aansluiten bij behoeften en verwachtingen, “klant-tevredenheid in de gaten houden”
Prestatie-indicatoren Je kijkt geconcentreerd naar de cliënt/klasgenoot en schrijft alles wat je ziet op. Je hebt een duidelijk verslag geschreven, iemand anders die niet bij de situatie was begrijpt wat er gebeurd is. Je kunt de verschillen en overeenkomsten beschrijven uit een objectieve observatie en een subjectieve observatie.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
315
Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 2 Opdracht 103 Mijn cliënten en hun wensen (interviews) Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je houdt een interview met een cliënt om de wensen van de cliënt te inventariseren. Je komt erachter wat de wensen van de cliënt zijn. Op deze manier kun je zorg op maat leveren.. Op de bpv-plaats.
Voorbereiden: Een cliënt uitkiezen die wil meewerken aan een door jou af te nemen interview. Uitvoeren: Bereid tien vragen voor waarmee je erachter kunt komen wat de wensen van de cliënt zijn. Wat wil de cliënt? Zorg ervoor dat je open vragen voorbereidt, deze vragen beginnen met hoe, wat of waarom, welke etc. Stel zo min mogelijk ja/nee-vragen. Verwerken: Voer het interview uit. Zorg er daarbij voor dat je een duidelijk en uitgebreid antwoord krijgt op de door jou gestelde vragen. Maak notities bij het afnemen van het interview. Schrijf elke vraag op. Schrijf de antwoorden op de vragen op. Schrijf minimaal drie wensen op van de cliënt .
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • De vragen. • De antwoorden. • Drie wensen die de cliënt heeft. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 28, 29, 30 en 31 Boek HZW 2e druk, thema’s 27, 28 en 29 Je docent, je klasgenoot, je bpv-begeleider en/of een collega. Je kunt een interview afnemen, waarna je weet wat de wensen van de cliënt zijn.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
316
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 103 Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 2 Opdracht 103 Mijn cliënten en hun wensen (interviews) C. Begeleiden Competentie Componenten
1 2 3
R. Op de behoeften en de verwachtingen van de “klant” richten C. Motiveren R. Behoeften en verwachtingen achterhalen, aansluiten bij behoeften en verwachtingen, “klant-tevredenheid in de gaten houden”
Prestatie-indicatoren Je hebt tien open vragen gemaakt die beginnen met hoe, waarom of wat. Je hebt het interview uitgevoerd en je hebt daarbij antwoord gekregen op de door jou gestelde vragen. Je kunt minimaal drie wensen van de cliënt noemen.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
317
Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 2 Opdracht 104 Stimuleren helpt Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat de casus lezen en geeft vervolgens antwoord op de vragen. Cliënten te stimuleren en te motiveren om zelfstandig activiteiten uit te voeren. In de klas.
Voorbereiden: • Casus lezen. Uitvoeren: • Casus: •
Bob loopt stage in een woonvorm voor mensen met een verstandelijke beperking als helpende zorg en welzijn. Hij gaat een gedeelte van de ochtend meelopen met Gerda, een bewoonster van de woonvorm. Gerda is vrij lui in haar doen en laten. Bob heeft van zijn begeleidster de opdracht gekregen om te gaan kijken bij welke activiteiten hij Gerda kan stimuleren, zodat Gerda meer zelfstandig gaat doen. Gerda staat ‘s morgens om 08.00 uur op. Ze maakt haar bed niet op. Vervolgens neemt ze een douche en dan vraagt ze aan Bob of hij haar rug wil afdrogen. Ook vraagt ze aan Bob of hij kleren voor haar wil uitkiezen. Ze kleedt zich vervolgens zelfstandig zelf aan. Daarna gaat ze aan de gedekte tafel zitten en vraagt aan Bob of hij haar lunch wil klaarmaken om mee te nemen naar het dagcentrum waar ze werkt. Vervolgens staat ze op. Ze ruimt niets op van de gedekte tafel.
Verwerken: • Welke activiteiten zou Gerda zelfstandig kunnen doen. Schrijf ze onder elkaar op. • Kies één activiteit uit waarbij Bob Gerda kan stimuleren. • Beschrijf daarbij hoe hij dit het beste kan doen, denk hierbij aan de punten die genoemd zijn bij opdracht 98.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de
Bewaren: • De notities • De uitwerking van hoe Bob Gerda het beste kan stimuleren volgens de stappen van opdracht 98. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 28 en 29 Boek HZW 2e druk, thema’s 27 en 28 Je docent, je klasgenoot, je bpv-begeleider en/of een collega.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
318
opdracht? Gewenst resultaat
Je kunt situaties uitkiezen waarbij je cliënten kunt stimuleren en je kunt goed beschrijven hoe je dat doet.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
319
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 104 Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 2 Opdracht 104 Stimuleren helpt C. Begeleiden Competentie Componenten
1 2 3
R. Op de behoeften en de verwachtingen van de “klant” richten C. Motiveren R. Behoeften en verwachtingen achterhalen, aansluiten bij behoeften en verwachtingen, “klant-tevredenheid in de gaten houden”
O Prestatie-indicatoren Je leest de casus goed door en herkent situaties waarbij je cliënten kunt stimuleren. Je kiest een situatie uit waarbij je de cliënt kunt stimuleren.
V
G
Je kunt beschrijven hoe je een cliënt kunt stimuleren aan de hand van de stappen genoemd in opdracht 98.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
320
Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 2 Opdracht 105 Hulpmiddelen Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat hulpmiddelen koppelen aan situaties in je werk. Je leert te werken met hulpmiddelen te herkennen en in te zetten daar waar nodig. Op de bpv-plaats en/of in de klas.
Voorbereiden: • Hieronder staat een lijst van hulpmiddelen, die je kunt gebruiken om de zelfstandigheid en de zelfredzaamheid te bevorderen. Lees de lijst aandachtig door: • • • • • • • • •
rolstoel douchestoel, badstoel badgrepen toiletstoel en toiletverhoger artikelen die hulp bieden bij het verzorgen, zoals een badborstel op een lange steel, een spons aan een steel aankleedstok eetbordklem hulpmiddelen voor een sluiting met knopen rollator
Uitvoeren: • Lees de lijst met hulpmiddelen goed door. Welke hulpmiddelen ken je, welke niet? • Bedenk voor de hulpmiddelen die je niet kent, wat hun functie is. • Zoek de hulpmiddelen die je niet kent op. Verwerken: • Bedenk bij elk hulpmiddel een situatie én een doelgroep die daarbij past. Bijvoorbeeld: rolstoelin een verzorgingshuis voor oudere mensen die slecht ter been zijn en naar het toilet gebracht moeten worden. • Maak er een lijst van. Bewaren: • De gemaakte lijst met de situaties en de doelgroep. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 14 t/m 21, 28 en 29. Boek HZW 2e druk, thema’s 12 t/m 19, 27 en 28. Je docent, je klasgenoot, je bpv-begeleider en/of een collega.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
321
opdracht? Gewenst resultaat
Je kent verschillende hulpmiddelen en je weet in welke situatie je ze kunt gebruiken
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
322
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 105 Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 2 Opdracht 105 Hulpmiddelen C. Begeleiden Competentie Componenten
R. Op de behoeften en de verwachtingen van de “klant” richten C. Motiveren R. Behoeften en verwachtingen achterhalen, aansluiten bij behoeften en verwachtingen, “klant-tevredenheid in de gaten houden”
1
Prestatie-indicatoren Je kunt verschillende hulpmiddelen noemen.
2
Je weet waarvoor je de hulpmiddelen kunt gebruiken.
3
Je kunt de hulpmiddelen koppelen aan bepaalde doelgroepen en/of situaties.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
323
Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 2 Opdracht 106 Overleg met mantelzorg en familie Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat beschrijven hoe je mantelzorg en familie ontvangt als zij op bezoek komen. Je gaat ze eventueel doorsturen als zij overleg wenselijk achten. Je leert familie en mantelzorgers op een goede manier te ontvangen. In de klas of op de bpv.
Voorbereiden: • Oriënteren hoe je familie en/of mantelzorgers van cliënten ontvangt als zij op bezoek komen bij de cliënt. Denk eens na over hoe jij dat als helpende zorg en welzijn zou doen. Uitvoeren: • Schrijf stap voor stap op hoe jij zou handelen als er familie op bezoek komt. Handelen is alles wat je doet en laat. Schrijf de opdracht ook stap voor stap uit, dat betekent dat je dat als volgt doet: Stap 1: De familie komt binnen Stap 2: … Stap 3 … Stap 4 …etc. • . •
Voer de opdracht vervolgens uit op je stageplaats. Let op: Als de familie wil overleggen over een cliënt, dan weet dat dat niet jouw taak is. Je zegt dan: ‘Mevrouw/meneer, overleg over cliënten is niet mijn taak. Voor overleg verwijs ik u graag door naar mijn collega…’ Je kunt deze stap ook opnemen in je stappenplan!
Verwerken: • Noteer wat er goed ging. • Noteer wat er minder goed ging. • Noteer wat je moeilijk vond. • Kijk nu punt voor punt waarom je dat zo vond, dus waarom ging er iets goed? Waarom ging er iets minder goed? Waarom vond je juist dát moeilijk?
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden?
Bewaren: • Het stappenplan. • De notities. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 28, 29, 31 en 34 Boek HZW 2e druk, thema’s 27, 28, 29 en 32
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
324
Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Je docent, je klasgenoot, je bpv-begeleider en/of een collega . Je kunt de familie en/of mantelzorgers op een goede, gastvrije manier ontvangen binnen de instelling.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
325
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 106 Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 2 Opdracht 106 Overleg met mantelzorg en familie C. Begeleiden Competentie Componenten
1 2 3
R. Op de behoeften en de verwachtingen van de “klant” richten C. Motiveren R. Behoeften en verwachtingen achterhalen, aansluiten bij behoeften en verwachtingen, “klant-tevredenheid in de gaten houden”
Prestatie-indicatoren Je kent de procedure als er familie en/of mantelzorgers op bezoek komen. Je bent in staat om familie en/of mantelzorgers door te verwijzen naar collega’s die daartoe bevoegd zijn. Je kunt zelf kritisch kijken naar je eigen handelen en je kunt benoemen wat je moeilijk vindt, wat er goed ging en wat er minder goed ging.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
326
Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 2 Opdracht 107 Signaleren van nieuwe hulpvragen en rapporteren Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Signaleren is opletten, iets opmerken. Bijvoorbeeld een signaal, een sein en/of teken. Je leest onderstaande casus en je gaat aan de hand van de casus opvallende zaken signaleren. Oplettend bepaald gedrag te signaleren en dit op te schrijven Op de bpv-plaats en/of in de klas.
Voorbereiden: De casus lezen. Uitvoeren: • Casus: •
.
Jos is twee jaar oud. Overdag is hij op het kinderdagverblijf. Judith is stagiaire op het kinderdagverblijf. Als Jos stil in een hoekje zit te huilen, gaat Judith er naartoe. Terwijl ze naar hem toe loopt, ziet ze dat hij een wondje op zijn hand heeft. Naast Jos ligt een schaar open. Jos wijst ernaar en begint nog harder te huilen. Als Judith even later langs de badkamer loopt, hoort ze dat er water uit de kraan loopt. Als ze dichterbij komt, ziet ze dat de kraan lekt. Wanneer ze een uur later de fles voor een kindje klaar wil maken in de keuken, doet het licht het niet, pffff vervelend!
Verwerken: • Schrijf op wat Judith allemaal signaleert • Wat zou jij, als jij Judith was opschrijven in je rapportage over het kinderdagverblijf en waarom? • Schrijf op hoe jij zou opschrijven/rapporteren dat Jos een wondje aan zijn hand heeft.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • De notities over wat Judith gesignaleerd heeft. • De notities over wat Judith zou opschrijven. • De rapportage van het voorval met Jos. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 2, 26, 27, 28 en 29 Boek HZW 2e druk, thema’s 2, 25, 26, 27 en 28 Je docent, je klasgenoot, je bpv-begeleider en/of een collega. Je kunt belangrijke en minder belangrijke zaken signaleren én rapporteren.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
327
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 107 Werkproces 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij zelfredzaamheid Fase 2 Opdracht 107 Signaleren van nieuwe hulpvragen en rapporteren C. Begeleiden Competentie Componenten
1 2 3
R. Op de behoeften en de verwachtingen van de “klant” richten C. Motiveren R. Behoeften en verwachtingen achterhalen, aansluiten bij behoeften en verwachtingen, “klant-tevredenheid in de gaten houden”
Prestatie-indicatoren Je kunt belangrijke en minder belangrijke zaken signaleren.
O
V
G
Je kunt onderscheid maken tussen zaken die je moet rapporteren en zaken die je niet hoeft te rapporteren. Je kunt kort en duidelijk rapporteren.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
328
Werkproces 3.3 Werkzaamheden evalueren Fase 1 Opdracht 108 Tevreden, hoe ontdek je dat? Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Vragen beantwoorden waarin de helpende zorg en welzijn laat zien dat hij/zij aan de hand van een vragenlijst te weten komt of de cliënt tevreden is of niet. De tevredenheid van de cliënt meten. In de klas.
Voorbereiden: • De theorie lezen. Uitvoeren: • Als je de tevredenheid wilt meten van cliënten bij jou in de instelling: Aan wie zou jij dan vragen willen stellen? Bedenk tien vragen die jij zou kunnen stellen. • Denk je dat je op deze manier een goed beeld krijgt van de instelling? Verwerken: • Geef antwoord op bovenstaande vragen. Bewaren: • De antwoorden op de vragen en de tien vragen die jij zou stellen.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW, thema’s 34, 35 en 36. Boek HZW 2e druk, thema’s 32, 33 en 34. Je docent, klasgenoten, je stagebegeleider. Je hebt nagedacht over hoe je de tevredenheid van cliënten kunt meten aan de hand van vragen
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
329
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 108 Werkproces 3.3 Werkzaamheden evalueren Fase 1 Opdracht 108 Tevreden, hoe ontdek je dat? D. Aandacht en begrip tonen Competentie Componenten
1 2 3
J. Formuleren en rapporteren D. Aandacht en begrip tonen J. Formuleren en rapporteren
O Prestatie-indicatoren Je weet aan wie je vragen zou kunnen stellen om een reëel beeld te krijgen met betrekking tot de tevredenheid van cliënten in een instelling. Je kunt vertellen wat tevredenheid is.
V
G
Je kunt tien goede oriënterende vragen maken om de tevredenheid van de cliënt te meten.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
330
Werkproces 3.3 Werkzaamheden evalueren Fase 1 Opdracht 109 Klachten en wat nu? Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat je aan de hand van een aantal vragen oriënteren op het gebied van klachten. Je leert door de opdracht goed nadenken over het thema ‘klachten’. In de klas.
Voorbereiden: • Lees de theorie over het onderwerp klachten. Uitvoeren: • Denk eens na over je stage: Heb jij zelf wel eens een klacht gehad van een cliënt? Noteer waarom je toen een klacht had. Leg de situatie uit. Hoe heb je in die situatie gehandeld. Ben je daar tevreden over? Heb je wel eens een klacht ingediend? Zo ja, waarom was dat? Vind je het makkelijk of moeilijk om een klacht in te dienen? Leg eens uit waarom je dat vindt? •
Noem een voorbeeld van een doelgroep waarmee je te maken kunt krijgen die niet in staat is, om zelfstandig zijn klacht bespreekbar te maken. Hoe zou je hier mee om kunnen gaan?
Verwerken: • Noteer de antwoorden op de vragen.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • De antwoorden op de vragen. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW, thema’s 34, 35 en 36 Boek HZW 2e druk, thema’s 32, 33 en 34 Je bpv-begeleider, de betreffende collega. Je hebt je theorie eigen gemaakt over klachten door het beantwoorden van vragen en door er actief over na te denken.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
331
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 109 Werkproces 3.3 Werkzaamheden evalueren Fase 1 Opdracht 109 Klachten en wat nu? D. Aandacht en begrip tonen Competentie Componenten
1 2 3
J. Formuleren en rapporteren D. Aandacht en begrip tonen J. Formuleren en rapporteren
Prestatie-indicatoren Door het maken van de opdracht heb je laten zien dat je je kunt verplaatsen in iemand anders. Je kunt kritisch kijken naar je eigen handelen in het omgaan met klachten. Je kunt één voorbeeld noemen van een doelgroep waarmee je te maken kunt krijgen in de bpv, die niet in staat is zelfstandig een klacht bespreekbaar te maken.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
332
Werkproces 3.3 Werkzaamheden evalueren Fase 1 Opdracht 110 Bij wie meld ik wat? Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat je binnen de stage-instelling oriënteren op welke andere functies er nog zijn en wie daarvoor verantwoordelijk zijn. Je leert door deze opdracht welke andere functies er binnen de instelling zijn en wat deze functies inhouden. Op de bpv.
Voorbereiden: • Maak een lijst waarop je alle functies noteert die er zijn binnen de instelling waar jij stage loopt. Uitvoeren: • Plan met drie verschillende collega’s een afspraak voor een gesprek over hun functie. Let op! Deze drie collega’s mogen niet dezelfde functie hebben. • Stel de collega’s de volgende vragen: Wat is de naam van uw functie? Wat zijn de taken die bij uw functie horen? Waar bent u verantwoordelijk voor? Wie is uw leidinggevende? . Verwerken: • Schrijf de antwoorden van dit gesprek op. • Probeer met deze antwoorden een functiebeschrijving te maken. • In deze functiebeschrijving staan op zijn minst de onderstaande punten: De naam van de functie, bijvoorbeeld teamhoofd of helpende zorg en welzijn. De taken die bij deze functie horen, bijvoorbeeld leiding geven een team of koffie maken. De verantwoordelijkheden van deze persoon, bijvoorbeeld verantwoordelijk zijn voor het goed functioneren van het team of zorgen dat de cliënten begeleid worden bij algemeen dagelijkse activiteiten, zoals tanden poetsen. De leidinggevende van de persoon in deze functie, bijvoorbeeld het teamhoofd geeft leiding aan de helpende zorg en welzijn.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht?
Bewaren: • De drie door jou geschreven functiebeschrijvingen. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW Je bpv-begeleider of je collega.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
333
Gewenst resultaat
Je weet welke andere functies er zijn binnen de instelling waar je werkzaam bent, je weet wat deze functies inhouden en wie welke verantwoordelijkheden heeft.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
334
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 110 Werkproces Fase
3.3 Werkzaamheden evalueren 1 Opdracht 110 Bij wie meld ik wat?
Competentie
D. Aandacht en begrip tonen J. Formuleren en rapporteren
Componenten
D. Aandacht en begrip tonen J. Vlot en bondig formuleren
1 2 3
Prestatie-indicatoren Je hebt drie gesprekken gepland met drie verschillende collega’s die ieder een andere functie hebben. Je hebt drie functiebeschrijvingen gemaakt in goed Nederlands.
O
V
G
Je hebt je gehouden aan de punten die in de opdracht als voorwaarden genoemd zijn.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
335
Werkproces 3.3 Werkzaamheden evalueren Fase 2 Opdracht 111 Tevredenheid kun je vragen en zien Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat na of de begeleiding, zorg en/of hulp wel voldoet aan de verwachtingen van de cliënt. Je leert kijken of de cliënt wel tevreden is met de ontvangen begeleiding. Bij een bpv-instelling .
Voorbereiden: • Maak een afspraak met een cliënt die in staat is antwoord te geven op door jou gestelde vragen. Uitvoeren: • Bereid vijf vragen voor waarmee je erachter kunt komen of de cliënt tevreden is met de begeleiding die de cliënt krijgt binnen de instelling waar jij stage loopt. Zorg ervoor dat je de vragen zo formuleert dat je antwoord krijgt op de vraag die je stelt. Begin de vragen met hoe, wat, vertel eens over. Stel geen ja/nee-vragen. • Stel de vragen aan de cliënt waarmee je een afspraak gemaakt hebt. • Schrijf de antwoorden op de vragen voor jezelf op. . Verwerken: • Noteer de antwoorden achter de vragen • Schrijf vervolgens een conclusie. Wat kun je uit de antwoorden van de cliënt opmaken: is de cliënt tevreden of niet? Bewaren: • Vragenlijst. • Antwoorden.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 34, 35 en 36 Boek HZW 2e druk, thema’s 32, 33 en 34 Je bpv-begeleider, de betreffende collega. Je kunt een onderzoek naar kwaliteit doen aan de hand van een vragenlijst.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
336
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 111 Werkproces 3.3 Werkzaamheden evalueren Fase 2 Opdracht 111 Tevredenheid kun je vragen en zien D. Aandacht en begrip tonen Competentie Componenten
1 2 3
J. Formuleren en rapporteren D. Aandacht en begrip tonen J. Formuleren en rapporteren
Prestatie-indicatoren Je maakt vijf duidelijke vragen en laat in het gesprek zien dat je aandacht hebt voor de cliënt. Je krijgt antwoord op de vijf vragen die je gesteld hebt.
O
V
G
Je schrijft vlot en bondig, en in goed Nederlands, een samenvatting aan de hand van de antwoorden die je gekregen hebt door het stellen van de vijf vragen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
337
Werkproces 3.3 Werkzaamheden evalueren Fase 2 Opdracht 112 Checklist: deed ik het goed? Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Aan de hand van een checklist nagaan of je de werkzaamheden die je moet uitvoeren ook allemaal daadwerkelijk hebt uitgevoerd. Je leert te kijken of je gedaan hebt wat er ook daadwerkelijk moest gebeuren aan de hand van een checklist. Op de bpv.
Voorbereiden: • Noteer alle taken die je op een dag hebt (van het begin van jouw dienst tot het einde) onder elkaar. Uitvoeren: • Werk de taken één voor een af. • Als je de taak gedaan hebt, zet je een X achter de taak die je uitgevoerd hebt. Verwerken: • Kijk na je dienst of je daadwerkelijk alles gedaan hebt wat je ook opgeschreven had bij aanvang van je dienst en beantwoord onderstaande vragen: Ben je iets vergeten op te schrijven wat je moest doen? Heb je iets niet gedaan wat je eigenlijk wel moest doen? Hoe kwam dat? • Hoe kun je er de volgende keer voor zorgen dat je alle taken uitvoert die je voorafgaand aan je dienst ook opschrijft? Bewaren: • Takenlijst en de antwoorden op de vragen.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW, thema’s 34, 35 en 36 Boek HZW 2e druk, thema’s 32, 33 en 34 Je docent, je stagebegeleider. Je kunt aan de hand van een zelfgemaakte checklist checken of je alles gedaan hebt wat er ook gedaan moest worden.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
338
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 112 Werkproces 3.3 Werkzaamheden evalueren Fase 2 Opdracht 112 Checklist: deed ik het goed? D. Aandacht en begrip tonen Competentie Componenten 1 2 3
J. Formuleren en rapporteren D. Aandacht en begrip tonen J. Formuleren en rapporteren
Prestatie-indicatoren Je kunt een lijst maken met daarop alle taken die je voor die dag hebt.
O
V
G
Je kunt zelf beoordelen of je een taak gedaan hebt of niet door middel van een kruisje te zetten achter de door jou uitgevoerde taak. Je kunt zelf kritisch kijken of je iets vergeten bent en als dat zo is, hoe je dat de volgende keer kunt voorkomen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
339
Werkproces 3.3 Werkzaamheden evalueren Fase 2 Opdracht 113 Omgaan met klachten Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat aan de hand van situaties kijken hoe je om kunt gaan met klachten. Je leert kritisch te kijken naar verschillende klachtensituaties en hoe je daarmee om zou kunnen gaan. In de klas.
Voorbereiden: • Je leest de volgende situaties: 1. Een bewoner van een verzorgingshuis komt geïrriteerd naar je toe en zegt: ‘ Waarom wordt er eigenlijk nooit meer gekiend op woensdagmiddag?’ 2. Een ouder van een kind van het kinderdagverblijf waar jij stage loopt komt naar je toe en zegt: ‘Waarom is mijn kind niet verschoond? Het is schandalig!’ 3. Een man met een verstandelijke beperking komt naar je toe en zegt: ’Ik verveel me, er is nooit iets te doen binnen de instelling waar ik woon.’ 4. Een ouder van een gehandicapte jongen in een revalidatiekliniek komt naar je toe. Hij is woedend en zegt: ‘Wie heeft er geld gestolen uit mijn zoons portemonnee?’ 5. Bij het buurtcentrum waar jij stage loopt, staat een groep jongeren te wachten voor een gesloten deur. Ze spreken jou aan en zeggen: ’Belachelijk dat onze begeleider altijd te laat is als er iets leuks gedaan wordt, altijd hetzelfde liedje hier!’ Uitvoeren: • Schrijf op hoe jij in de bovenstaande situaties zou reageren. • Begin je zin altijd met ‘Ik vind…’ Verwerken: • Zoek iemand om mee samen te werken. • Bespreek met degene hoe hij/zij zou reageren op de situaties. • Bespreek welke reacties jij goed vindt van de ander en waarom. • Draai vervolgens de rollen om.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie
Bewaren: • De aantekeningen waarin staat hoe jij en de ander zouden reageren op de situaties. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW, thema’s 34, 35 en 36. Boek HZW 2e druk, thema’s 32, 33 en 34.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
340
vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Je docent, je stagebegeleider. Je leert aan de hand van situaties beoordelen hoe je goed reageert op een bepaalde klachtensituatie.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
341
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 113 Werkproces 3.3 Werkzaamheden evalueren Fase 2 Opdracht 113 Omgaan met klachten D. Aandacht en begrip tonen Competentie Componenten
1 2 3
J. Formuleren en rapporteren D. Aandacht en begrip tonen J. Formuleren en rapporteren
Prestatie-indicatoren Je hebt de situaties doorgelezen en vervolgens samen met iemand anders de opdracht besproken Je kunt kritisch kijken naar je eigen handelen in klachtensituaties en kritisch kijken naar het handelen van een ander in klachtensituaties. Je kunt feedback geven en ontvangen.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
342
Werkproces 3.3 Werkzaamheden evalueren Fase 2 Opdracht 114 Rapporteren en werk aanpassen Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat aan de hand van een rollenspel een rapportage schrijven van hetgeen je ziet. Je leert informatie door te geven aan een collega, een team, familie, een leidinggevende enzovoorts. In de klas.
Voorbereiden: • Vorm groepjes van vier personen. • Maak per groepje van vier personen, twee groepjes van twee. Uitvoeren: • Elk tweetal speelt een kort toneelstukje met als thema ‘het verzorgingshuis’. Verwerken: • Terwijl een groepje van twee speelt, kijkt het andere groepje toe. • Het groepje dat kijkt, maakt aantekeningen van wat zij zien. • Als het toneelstukje afgelopen is, schrijven ze een kort verhaaltje over wat er in het toneelstukje is gebeurd. Probeer in zo weinig mogelijk woorden te vertellen wat je gezien hebt, maar zorg ervoor dat iemand die het leest en het toneelstukje niet gezien heeft, kan begrijpen wat er gebeurd is. • Vervolgens gaan de twee die net een situatie hebben gespeeld kijken naar de andere twee die geschreven hebben. • Iedereen heeft uiteindelijk een keer gespeeld en een verslag gemaakt, een rapportage. Bewaren: • De rapportages.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 34, 35 en 36 Boek HZW 2e druk, thema’s 32, 33 en 34 Je docent, je stagebegeleider, je klasgenoten. Je kunt een rapport maken van een situatie.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
343
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 114 Werkproces 3.3 Werkzaamheden evalueren Fase 2 Opdracht 114 Rapporteren en werk aanpassen D. Aandacht en begrip tonen Competentie Componenten
J. Formuleren en rapporteren D. Aandacht en begrip tonen J. Vlot en bondig formuleren
2
Prestatie-indicatoren Je hebt groepjes gevormd en met elkaar gecommuniceerd wie wat doet. Je hebt zelf, samen met iemand een toneelstukje gespeeld.
3
Je hebt kort en bondig opgeschreven wat jij gezien hebt, gerapporteerd.
4
Je hebt een korte en bondige rapportage geschreven in correct Nederlands.
1
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
344
Werkproces 3.2 Werkzaamheden afstemmen Fase 1 Opdracht 115 Mijn collega’s en hun werk Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat in de praktijk kijken wat voor werk je collega’s doen. Je oriënteert je op het werk binnen de instelling waar je stage loopt en leert daardoor welke verschillende functies er allemaal zijn. In de bpv.
Voorbereiden: • Je spreekt af met je praktijkbegeleider wanneer en hoe je deze opdracht gaat uitvoeren. • Vraag aan drie collega’s of je een dagdeel met ze mee mag lopen. Uitvoeren: • Kies drie collega’s uit die verschillende functies hebben, bijvoorbeeld een begeleider, assistent-begeleider en een teamhoofd. • Loop één dagdeel mee met deze collega’s. Een dagdeel is een ochtend of middag. • In totaal loop je dus drie keer één dagdeel mee, steeds met een andere collega, met een andere functie. • Tijdens of na het dagdeel dat je meeloopt ,stel je de volgende vragen aan de collega: 1. Wat is de naam van de functie die je hebt? 2. Wat zijn jouw werktijden en/of welke diensten heb je? 3. Welke opleiding moet je hebben afgerond als je dit werk wilt doen? 4. Wat is de hoofdtaak die je hebt als je deze functie uitoefent? 5. Waarvoor ben je verantwoordelijk in deze functie? Verwerken: • Werk de antwoorden op de vragen uit en beschrijf de drie verschillende functies. Schrijf in de uitwerking wat de verschillen én overeenkomsten zijn. Bewaren: •
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
De uitwerkingen van de antwoorden.
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 30, 37, 38 en 39. Boek HZW 2e druk, thema’s 35 en 36. Je collega, je stagebegeleider. Je hebt een duidelijk beeld van het werk van directe en indirecte collega’s.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
345
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 115 Werkproces 3.2 Werkzaamheden afstemmen Fase 1 Opdracht 115 Mijn collega’s en hun werk E. Samenwerken en overleggen Competentie Componenten
1 2 3
J. Formuleren en rapporteren T. instructies en procedures opvolgen E. anderen raadplegen en betrekken, afstemmen en pro-actief informeren J. Formuleren en rapporteren T. discipline tonen
Prestatie-indicatoren Je maakt afspraken met drie verschillende collega’s en komt op tijd op deze afspraken. Je loopt drie keer één dagdeel mee en stelt vragen aan je collega.
O
V
G
Je kunt de verschillen en overeenkomsten uit de drie verschillende functies beschrijven aan de hand van de door jou gestelde vragen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
346
Werkproces 3.2 Werkzaamheden afstemmen Fase 1 Opdracht 116 Vergaderen, wat komt erbij kijken? Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat een vergadering bijwonen en kijken wie daarbij zijn en waarover vergaderd wordt. Je oriënteert je op het gebied van team- en werkoverleg en leert daardoor een overlegstructuur kennen. In de bpv.
Voorbereiden: Je vraagt je praktijkbegeleidster wanneer er een vergadering is en je maakt een afspraak om die bij te wonen. Uitvoeren: • Je gaat bij de vergadering zitten en schrijft de volgende punten voor jezelf op: Wie is de voorzitter? Wie is de notulist? Wie is er allemaal aanwezig bij de vergadering? Welke vergaderpunten komen er aan de orde? Verwerken: • Schrijf een samenvatting over de vergadering. In de samenvatting staan de volgende zaken: wie de voorzitter was wie de notulist was over welke punten er gesproken is in de vergadering welke afspraken in de vergadering gemaakt zijn. Bewaren: • De samenvatting van de vergadering.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema 37. Je collega, je stagebegeleider. Je hebt een beeld gekregen van wat er komt kijken bij een vergadering.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
347
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 116 Werkproces 3.2 Werkzaamheden afstemmen Fase 1 Opdracht 116 Vergaderen, wat komt erbij kijken? E. Samenwerken en overleggen Competentie Componenten
J. Formuleren en rapporteren T. instructies en procedures opvolgen E. Samenwerken en overleggen J. Vlot en bondig formuleren, nauwkeurig en volledig rapporteren T. instructies en procedures opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Je maakt een afspraak om een vergadering bij te wonen.
2
Je zit de vergadering bij en maakt aantekeningen.
3
Je maakt een verslag van de vergadering, waarin de vier genoemde zaken aan de orde komen.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
348
Werkproces 3.2 Werkzaamheden afstemmen Fase 1 Opdracht 117 Samenwerken en mijn taken Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat kijken met wie je moet samenwerken bij het uitvoeren van je taken Je oriënteert je op het werk binnen de instelling en met wie je bij de uivoering daarvan moet samenwerken. In de klas.
Voorbereiden: • Probeer tijdens je stage te bedenken welke taken je allemaal hebt en uitvoert. Uitvoeren: • Maak een lijst van de taken die jij allemaal uitvoert op je stage. • Noteer deze taken onder elkaar. • Noteer er vervolgens achter welke taken je alleen uitvoert en welke taken je samen met iemand anders uitvoert. • Noteer vervolgens achter elke taak die je samen uitvoert of je die ook alleen uit kan voeren en waarom je dat wel of niet doet. • Noteer vervolgens achter elke taak die je alleen uitvoert of je die ook samen kunt uitvoeren en waarom je dat wel of niet doet. Verwerken: • Maak aan de hand van alles wat je tot nu toe hebt opgeschreven een lijst van alle taken die je uitvoert op je stage. • Schrijf vervolgens op wat jou het meest verstandige lijkt, alleen uitvoeren of samen en leg uit waarom. • Zet dit in onderstaand schema: Taak: 1.Koffie zetten
Samen/Alleen Alleen
Omdat Als je samen koffie zet, loop je elkaar in de weg.
2. Cliënt naar toilet brengen Samen
Een cliënt alleen brengen is te zwaar.
3……..
…….
……..
4. Enzovoorts Bewaren: • Het schema.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
349
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 30 en 37. Je collega, je stagebegeleider, je docent. Je hebt een duidelijk beeld van welk werk je alleen uitvoert en welk werk je samen uitvoert en waarom je dat zo doet.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
350
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 117 Werkproces 3.2 Werkzaamheden afstemmen Fase 1 Opdracht 117 Samenwerken en mijn taken E. Samenwerken en overleggen Competentie Componenten
J. Formuleren en rapporteren T. instructies en procedures opvolgen E. Andere raadplegen en betrekken, afstemmen en pro-actief informeren J. Formuleren en rapporteren T. instructies en procedures opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Je kunt jouw taken opnoemen en bent je daar bewust van.
2
Je bent je bewust en weet waarom je taken alleen of samen uitvoert.
3
Je kunt aan de hand van het schema onderbouwen, waarom je bepaalde taken alleen of samen uitvoert.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
351
Werkproces 3.2 Werkzaamheden afstemmen Fase 2 Opdracht 118 Overleg, wat wordt er van mij verwacht? Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat kijken welke rol jij hebt in een team- en overlegsituatie. Je weet wat je rol is tijdens team- en werkoverlegsituaties. in de klas of in de bpv.
Voorbereiden: Zorg dat je in de bpv één of meerdere vergaderingen hebt bijgewoond. Uitvoeren: • Lees de volgende uitspraken • Beantwoord de uitspraken met ja, nee, meestal of soms: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Ik durf mijn mening te geven in een overleg. Ik luister goed tijdens de vergadering. Ik denk steeds actief na tijdens de vergadering. Ik laat anderen uitspreken. Ik neem mijn collega’s serieus. Ik kan mijn mening vlot en bondig verwoorden. Ik kom op tijd bij vergaderingen. Ik kom de afspraken na die in de vergadering gemaakt zijn. Als ik niet bij een vergadering kan zijn, laat ik dit ruimschoots van tevoren weten aan mijn leidinggevende 10. Ik lees de notulen van de vergadering door. 11. Ik luister naar de voorzitter en leg me neer bij zijn besluit, ook als ik het niet met hem eens ben. 12. Ik blijf in een vergadering netjes en beheerst, ook als ik het niet met iemand eens ben. Verwerken: • •
Noteer bij elke uitspraak waarom je daar ja, nee, meestal of soms hebt ingevuld. Probeer voorbeelden uit jouw stage te gebruiken bij je antwoorden.
Bewaren: • De antwoorden op de uitspraken en de motivering daarvan. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 30, 33, 37 en 38 Boek HZW 2e druk, thema’s 31 en 35 Je stagebegeleider, je docent.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
352
helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Je hebt een duidelijk beeld van jezelf tijdens team- en overlegsituaties.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
353
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 118 Werkproces 3.2 Werkzaamheden afstemmen Fase 2 Opdracht 118 Overleg, wat wordt er van mij verwacht? E. Samenwerken en overleggen Competentie Componenten
J. Formuleren en rapporteren T. instructies en procedures opvolgen E. Samenwerken en overleggen J. Formuleren en rapporteren T. instructies en procedures opvolgen
1
Prestatie-indicatoren Je beantwoordt de uitspraken met ja, nee, meestal of soms.
2
Je kunt voorbeelden uit de praktijk koppelen aan de uitspraken.
3
Je kunt motiveren waarom je een gegeven antwoord op een vraag gegeven hebt.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
354
Werkproces 3.2 Werkzaamheden afstemmen Fase 2 Opdracht 119 Rapporteren goed en vlot Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Aan de hand van een korte uitgeschreven situatie ga je vlot en bondig een rapport schrijven. Je leert vlot en bondig (complexe) situaties te rapporteren. In de klas.
Voorbereiden: • Je leest de volgende situatie goed door: •
Situatie:
Je loopt stage in een groot verzorgingshuis met verschillende afdelingen. Overdag komen de bewoners samen in het Trefpunt. Jij loopt stage bij het Trefpunt en ondersteunt daar de begeleiding. Kees is een cliënt bij het Trefpunt. Kees is 80 jaar oud en lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Kees moet elke dag 3 keer een korte wandeling maken. Zo blijft zijn conditie op pijl en blijven zijn spieren in beweging. Het wandelen met Kees is een taak van jou. Hij kan alleen wandelen onder begeleiding. Hij heeft de steun van jouw arm nodig. Vandaag (11 mei om 15.45 uur) wandel je met Kees op de gang als je een familielid tegenkomt van een andere cliënt. Je kent hem, het is Bert, de broer van een andere cliënt die ook regelmatig het Trefpunt bezoekt. Het is een zonnige dag vandaag. Bert lijkt een beetje in de war. Zijn zilveren horloge hangt losjes om zijn pols. Bert kijkt niet goed uit als jij met Kees langsloopt en loopt frontaal tegen Kees aan. Kees valt. Jij probeert Kees overeind te krijgen, maar dat lukt niet. Bert doet net of er niks aan de hand is en loopt gewoon door naar een afdeling. Je snapt er niks van! Als je Kees overeind helpt, zie je dat hij een grote wond heeft op zijn kin en zijn arm lijkt wel wat verdraaid. Je belt de verpleging. Hans van de verpleging komt snel aanrennen. Als Hans er is, loop je terug naar je stageplek; het Trefpunt. Daar aangekomen vraagt je teamhoofd jou om in de rapportage te schrijven wat er gebeurd is. Uitvoeren: • Schrijf kort en bondig wat er gebeurd is. Hoe zou jij de casus beschrijven als je deze moet rapporteren aan je teamhoofd? Verwerken: • Lees het door jou geschreven stuk rapportage. Kijk of de onderstaande punten daarin genoemd zijn: De tijd De datum De personen die betrokken zijn bij de gebeurtenis; collega’s en cliënten
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
355
Wat er gebeurd is, de oorzaak en het gevolg. Bewaren: • De rapportage die je geschreven hebt. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW. Je docent, je klasgenoten. Je kunt vlot en bondig een rapportage schrijven.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
356
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 119 Werkproces 3.2 Werkzaamheden afstemmen Fase 2 Opdracht 119 Rapporteren goed en vlot E. Samenwerken en overleggen Competentie Componenten
1 2 3
J. Formuleren en rapporteren T. instructies en procedures opvolgen E. Andere raadplegen en betrekken, afstemmen en proactief informeren J. Nauwkeurig en volledig rapporteren. vlot en bondig formuleren. T. Instructies en procedures opvolgen
Prestatie-indicatoren Je schrijft een rapportage, iemand anders die er niet bij was, kan begrijpen wat er gebeurd is. Je schrijft een volledige en nauwkeurige rapportage, je onderscheidt hoofd- en bijzaken. In de rapportage komen alle punten aan de orde die genoemd zijn bij het verwerken van de opdracht.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
357
Werkproces 3.2 Werkzaamheden afstemmen Fase 2 Opdracht 120 Werkplanning maak je samen Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat bij het begin van een dienst met je praktijkbegeleider en/of collega een planning maken voor die dag. Je weet wat er van je verwacht wordt en wat je te doen staat. In de bpv.
Voorbereiden: • Spreek met je begeleider en eventuele andere collega’s een moment af voordat de dienst begint om met elkaar te kunnen overleggen. • Spreek ook een moment af na je dienst om te evalueren. Uitvoeren: • Neem pen en papier. • Bekijk, samen met je collega’s, welke taken er uitgevoerd moeten worden. • Spreek met je collega’s af welke taken jij zelfstandig uit gaat voeren en noteer dit voor jezelf. • Spreek met je collega’s af welke taken zij gaan uitvoeren en noteer ook dit voor jezelf. • Noteer bij jouw taken de tijd waarop deze taak uitgevoerd moet worden en hoe laat deze taak afgelopen klaar moet zijn. • Noteer achter de taken die onduidelijk voor jou zijn een vraagteken en vraag bij je praktijkbegeleider en/of collega’s nadere uitleg. Het is belangrijk dat je duidelijk weet wat een taak inhoudt. • Bespreek na de dienst met je praktijkbegeleider en/of collega’s de dienst. Daarbij stel je jezelf en je collega’s de volgende vragen: • • •
Wat ging er goed? Wat ging er minder goed? Hoe kan ik een volgende keer taken anders en/of beter doen?
Verwerken: • Maak een dagrapportage van alle taken die je uitgevoerd hebt. In deze dagrapportage staan de volgende punten: De taken die jij uitgevoerd hebt. Wat dit voor taken zijn, bijvoorbeeld koffie zetten, een cliënt naar het toilet brengen, etc. Welke taken er goed gingen. Welke taken er minder goed gingen of een volgende keer beter kunnen. Welke taken voor jou nog niet helemaal duidelijk zijn. Bewaren: • De dagrapportage.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
358
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 5, 6, 7, 34 en 37 Boek HZW 2e druk, thema’s 5, 6, 7 en 32 Je stagebegeleider, je collega’s, je docent. Je hebt een duidelijk beeld van wat een werkplanning is en je kunt aan de hand van deze werkplanning je taken uitvoeren en deze vervolgens evalueren met collega’s.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
359
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 120 Werkproces 3.2 Werkzaamheden afstemmen Fase 2 Opdracht 120 Werkplanning maak je samen E. Samenwerken en Overleggen Competentie Componenten
1 2 3
J. Formuleren en rapporteren T. instructies en procedures opvolgen E. Andere raadplegen en betrekken, afstemmen en proactief informeren J. Nauwkeurig en volledig rapporteren, vlot en bondig rapporteren T. Discipline tonen
O Prestatie-indicatoren Je maakt met je praktijkbegeleider en/of collega’s afspraken wie wat doet. Je evalueert met je praktijkbegeleider en/of collega’s wat er goed ging, wat er minder goed ging en wat er een volgende keer beter zou kunnen Je maakt een rapportage van de taken die je hebt uitgevoerd waarin de punten zijn verwerkt die aangegeven staan bij verwerken in de opdracht.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
360
Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep Fase 1 Opdracht 121 Kwaliteitseisen, waar vind ik die? Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat op zoek naar de kwaliteitseisen van de instelling. Je oriënteert je op de kwaliteitseisen die de instelling hanteert . In de bpv.
Voorbereiden: • Je maakt een afspraak met je praktijkbegeleider wanneer en hoe je deze opdracht gaat uitvoeren. Uitvoeren: • Kijk eens op de website of zoek binnen jouw instelling naar informatie over kwaliteitseisen. • Lees de kwaliteitseisen door. • Bespreek de kwaliteitseisen met je praktijkbegeleider. Verwerken: • Beschrijf je stage in een verhaal waarin je de kwaliteitseisen van de instelling verwerkt. Aan de hand van jouw verhaal kan iemand zich een voorstelling maken van de instelling.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • Beschrijving van de stage met daarin verwerkt de kwaliteitseisen. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW, thema’s 40 en 41. Je collega, je stagebegeleider, je docent. Je hebt je oriënterend bezig gehouden met de kwaliteitseisen van de instelling.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
361
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 121 Werkproces Fase Competentie Componenten
1 2 3
3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 1 Opdracht 121 Kwaliteitseisen, waar vind ik die? P. Leren K. Vakdeskundigheid toepassen P. Vakkennis en vaardigheden bijhouden, zichzelf verder willen ontwikkelen K. Vakdeskundigheid toepassen
Prestatie-indicatoren Je zoekt zelfstandig naar de kwaliteitseisen van de instelling op het internet en op de instelling zelf. Je maakt een afspraak met je praktijkbegeleider en bespreekt de kwaliteitseisen van de instelling met hem/haar. Je bent in staat een verhaal te schrijven, zodat iemand anders die de instelling niet kent zich een voorstelling kan maken van de instelling. Daarin zijn de kwaliteitseisen van de instelling verwerkt.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
362
Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep Fase 1 Opdracht 122 Van evalueren kun je leren Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat een taak samen met je praktijkbegeleider evalueren. Je oriënteert je op het gebied van evalueren en leert om samen met je praktijkbegeleider eventuele verbeterpunten te formuleren waaraan je zelf kunt werken. In de bpv.
Voorbereiden: • Je maakt met je praktijkbegeleider afspraken over wanneer, hoe en welke taak je gaat evalueren. Denk eens na over een taak die je moeilijk vindt. Uitvoeren: • Maak een afspraak met je praktijkbegeleider om samen de door jou gekozen taak te evalueren. • Kies een taak uit, bij voorkeur een taak die je lastig vindt. • Voer de taak zelfstandig uit. • Noteer na afloop van de taak wat er goed ging en wat er minder goed ging. • Noteer na afloop van de taak waarom jij denkt dat het goed ging of waarom het minder goed ging. Verwerken: • Bespreek met je praktijkbegeleider de taak die je zelfstandig uitgevoerd hebt. • Formuleer samen met je praktijkbegeleider hoe je het een volgende keer beter en/of anders kunt doen. Dit noemen we je een leerpunt. Bewaren: • Het leerpunt.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW, thema’s 40 en 41. Je praktijkbegeleider. Je hebt je georiënteerd op het evalueren van je taken.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
363
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 122 Werkproces Fase Competentie Componenten 1 2 3
3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 1 Opdracht 122 Van evalueren kun je leren P. Leren K. Vakdeskundigheid toepassen P. Vakkennis en vaardigheden bijhouden, zichzelf verder willen ontwikkelen K. Vakdeskundigheid toepassen
Prestatie-indicatoren Je maakt een afspraak met je praktijkbegeleider en kiest een taak uit.
O
V
G
Je voert de taak zelfstandig uit en noteert daarna wat er goed ging en wat er minder goed ging Je formuleert, samen met je praktijkbegeleider, een leerpunt: hoe kun je het een volgende keer beter en/of anders doen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
364
Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep Fase 1 Opdracht 123 Begeleidingsgesprekken Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat in groepjes bespreken welke onderwerpen makkelijk en moeilijk zijn om over te praten tijdens een begeleidinggesprek. Nadenken over onderwerpen waarover je praat tijdens begeleidingsgesprekken. In de klas.
Voorbereiden: • Spreek met je docent af hoe groot de groepjes worden en in welke groepjes jullie gaan werken. Uitvoeren: • Lees de onderstaande uitspraken en geef aan of je het moeilijk of juist makkelijk vindt om daar met je praktijkbegeleider over te praten: 1. 2. 3. 4.
‘Ik heb vaak ruzie met mijn ouders thuis.’ ‘Met sommige collega’s kan ik niet goed samenwerken.’ ‘Ik word niet serieus genomen.’ ‘Ik voel me gebruikt als stagiair, ik mag alleen maar de rotklusjes doen.’ 5. ‘Ik ben verlegen tijdens vergaderingen, daarom zeg ik nooit wat.’ 6. ‘De kinderen zijn erg vervelend hier, ik zou ze soms wel achter het behang kunnen plakken.’ 7. ‘Ik maak heel veel fouten en ik vergeet altijd alles.’
Verwerken: • Bespreek de antwoorden met je groepsgenoten en noteer voor jezelf welke overeenkomsten en verschillen er zijn. • Wat kun je doen om moeilijke onderwerpen toch bespreekbaar te maken? • Bespreek en noteer waarom je het juist makkelijk of moeilijk vindt om over een bepaald onderwerp te praten.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht?
Bewaren: • De antwoorden en de motivering op de uitspraken. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 32, 40 en 41 Boek HZW 2e druk, thema 30 Je klasgenoten, je docent.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
365
Gewenst resultaat
Je weet over welke onderwerpen je het moeilijk of makkelijk vindt om te praten en waarom je dat vindt.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
366
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 123 Werkproces Fase Competentie Componenten
1 2 3
3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 1 Opdracht 123 Begeleidingsgesprekken P. Leren K. Vakdeskundigheid toepassen P. Vakkennis en vaardigheden bijhouden, zichzelf verder willen ontwikkelen K. Vakdeskundigheid toepassen
O Prestatie-indicatoren Je hebt de uitspraken gelezen en aangegeven of je het makkelijk of juist moeilijk vindt om over dit onderwerp te praten. Je hebt de verschillen en overeenkomsten in je groepje besproken en genoteerd voor jezelf. Je hebt duidelijk en in goed Nederlands uitgelegd waarom je het moeilijk of juist makkelijk vindt om over een onderwerp te praten.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
367
Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep Fase 2 Opdracht 124 Evalueren, daar leer ik van Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Aan de hand van situaties die je hebt meegemaakt tijdens de stage kijken of je goed of minder goed gehandeld hebt. Je bewust worden van je eigen functioneren. In de klas.
Voorbereiden: • Een klasgenoot uitkiezen waar je mee samenwerkt. Uitvoeren: • Beschrijf twee situaties die je meegemaakt hebt op je stage. Kies gebeurtenissen uit waarbij je zelf niet zo tevreden was over je manier van handelen of gebeurtenissen waarvan jij vindt dat ze nog beter opgelost hadden kunnen worden. •
Beschrijf de situaties kort. Leg uit wat er precies gebeurde, wat je gezegd/gedaan hebt, hoe de ander reageerde enzovoorts.
•
Als je deze situaties nog eens moet doen, hoe zou je ze dan aanpakken? Waarom denk je dat deze aanpak wel werkt? Noteer dit voor jezelf.
Verwerken: • Bespreek de situaties met je klasgenoot na. • Wat vind jij van het handelen van jouw klasgenoot in zijn situaties? En wat vindt de klasgenoot van jouw handelen in jouw situaties? • Zou jij net zo gehandeld hebben als jouw klasgenoot?
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • De situatiebeschrijvingen. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 39, 40 en 41. Boek HZW 2e druk, thema 36. Je docent, je klasgenoot. Je kunt kritisch reflecteren op jouw handelen in bepaalde situaties.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
368
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 124 Werkproces Fase Competentie Componenten
3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 2 Opdracht 124 Evalueren, daar leer ik van P. Leren K. Vakdeskundigheid toepassen P. Vakkennis en vaardigheden bijhouden, zichzelf verder willen ontwikkelen K. Vakdeskundigheid toepassen
1
Prestatie-indicatoren Je kunt kort, bondig en volledig situaties uitschrijven.
2
Je kunt een andere aanpak voor jouw situatie bedenken en noteren.
3
Je kunt je verplaatsen in de situatie van iemand anders en daar een oplossing, een manier van werken voor bedenken.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
369
Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep Fase 2 Opdracht 125 Deskundigheid wat doe ik eraan? Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat jouw functioneren bespreken met collega’s om zo jouw deskundigheid te bevorderen. Je gaat vragen om feedback. Deskundigheid bevorderen en om leren gaan met feedback. In de bpv.
Voorbereiden: • Vertel je praktijkbegeleider dat je jouw functioneren met een collega uit het team wilt bespreken. Maak een afspraak. Uitvoeren: • Vraag je collega hoe hij/zij vindt dat jij functioneert binnen de instelling. • Je kunt deze vraag stellen aan één collega of aan een team tijdens de vergadering. Op deze manier kom je te weten hoe zij naar jouw functioneren kijken. • Vraag daarbij om de volgende zaken: 1. Positieve kanten, wat vinden zij goed aan jou? 2. Minder sterke kanten, waarin kun jij nog beter worden? 3. Vraag of ze van zowel je positieve kanten als je minder sterke kanten voorbeelden willen noemen. 4. Vraag hen of ze net zoveel positieve als minder sterke punten willen benoemen. Verwerken: • Schrijf een samenvatting van de ontvangen feedback. In de samenvatting staat wat je positieve punten zijn én wat je minder sterke punten zijn.
Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bewaren: • De samenvatting. Zie beoordelingsprotocol. Boek HZW thema’s 40 en 41 Je docent, je klasgenoot. Je kunt jouw deskundigheid bevorderen door middel van het vragen en het ontvangen van feedback.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
370
BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 125 Werkproces Fase Competentie Componenten
1 2 3
3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 2 Opdracht 125 Deskundigheid wat doe ik eraan? P. Leren K. Vakdeskundigheid toepassen P. Vakkennis en vaardigheden bijhouden, zichzelf verder willen ontwikkelen K. Vakdeskundigheid toepassen
Prestatie-indicatoren Je hebt minimaal één collega gevraagd hoe hij/zij vindt dat jij functioneert. Je hebt zowel gevraagd om positieve als negatieve feedback en dit ook gekregen. Je hebt een samenvatting gemaakt waarin zowel positieve als minder sterke punten genoemd worden.
O
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
371
Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep Fase 2 Opdracht 126 Functioneringsgesprekken Wat is de opdracht ? Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je gaat een voorbereiding schrijven voor een functioneringsgesprek met je leidinggevende. Een voorbereiding voor een functioneringsgesprek op papier te zetten. In de klas, bpv, thuis.
Voorbereiden: • Zorg dat je een goed beeld hebt van jouw functioneren. Hier kun je achter komen door je collega´s te vragen wat zij sterke en minder sterke punten van jou vinden (zie opdracht 125). Uitvoeren: • Bij een functioneringsgesprek staat de vraag centraal: Hoe functioneer je? • Geef antwoord op de volgende vragen: Wat vind je moeilijk/makkelijk in het werk?(Noem minimaal twee makkelijke én twee moeilijke taken.) Hoe verloopt de samenwerking met je collega’s?( Noem al je collega’s.) Welke sterke en minder sterke punten van jezelf ben je tegengekomen in je werk?( Noem minimaal drie sterke punten én drie minder sterke punten) Welke wensen heb je in je werk?(Noem minimaal drie wensen.) Verwerken: • Geef antwoord op de bovenstaande vragen en leg uit waarom jij dat antwoord gegeven hebt. •
Bijvoorbeeld: Ik werk graag samen met Kees, omdat hij mij regelmatig complimenten geeft over mijn werk. Ook staat hij open voor kritiek en daardoor voel ik me erg goed als ik met hem werk.
Bewaren: De antwoorden en de motivering van de antwoorden. Waar word je op beoordeeld? Waar kan ik informatie vinden? Wie kan je helpen bij de opdracht? Gewenst
Zie beoordelingsprotocol. Boek thema’s 40 en 41 Je docent, je praktijkbegeleider, je collega. Je kunt je schriftelijk goed voorbereiden op een functioneringsgesprek.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
372
resultaat BEOORDELINGSPROTOCOL opdracht 126 Werkproces Fase Competentie Componenten
1 2
3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 2 Opdracht 126 Functioneringsgesprekken P. Leren K. Vakdeskundigheid toepassen P. Vakkennis en vaardigheden bijhouden, zichzelf verder willen ontwikkelen K. Vakdeskundigheid toepassen
O Prestatie-indicatoren Je hebt alle vragen beantwoord en hebt voldaan aan de gestelde eisen die tussen haakjes achter de vragen staan. Je bent in staat om te motiveren waarom je een bepaald antwoord geeft op een bepaalde vraag.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
V
G
373
Proeve van bekwaamheid Helpende Zorg en Welzijn (niveau 2) Opleidingsnaam Helpende Zorg en Welzijn niveau 2 Kentaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning Kerntaak 2 Ondersteunen bij het zelfstandig functioneren Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Crebonummer Titel proeve van bekwaamheid Startbekwaamheid Helpende Zorg welzijn (niveau 2) Beschrijving en beoordelingsformulier Maximale tijdsduur per Onderdeel Tijdsduur onderdeel van de proeve Werkproces 1.2, 1.3 of 1.5 ¾ tot 1 uur Variant 1 “op heterdaad” Variant 2 Variant 3 Portfolio Tijdens de leerperiode Bekwaamheidsgesprek 45 minuten 1. Inleiding Als Helpende Zorg en Welzijn werk je binnen de gezondheidszorg of het sociaal agogisch werk op zeer uiteenlopende plekken. Zorg en ondersteuning van de cliënten/zorgvragers of ondersteuning zijn jouw taken. Je voert daarvoor diverse werkzaamheden uit, je ondersteunt de cliënt/zorgvrager waar dat nodig is en aan het deskundig te werk gaan van jouw instelling lever je een bijdrage. 2. Situatiebeschrijving De kerntaken van de Helpende Zorg en Welzijn niveau 2 zijn: 1) Het bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning; 2) Het ondersteunen van cliënten/zorgvragers bij het zelfstandig functioneren; 3) Het uitvoeren van taken die te maken hebben met de organisatie zelf: zogeheten organisatie- en professiegebonden taken. De drie kerntaken van de Helpende Zorg en Welzijn niveau 2 zijn onderverdeeld in werkprocessen; bij elkaar opgeteld zijn dat er 11. Door het doen van deze proeve van bekwaamheid (PVB) laat je zien dat je in alle 11 werkprocessen thuis bent. Één werkproces ga je uitvoeren in het bijzijn van twee beoordelaars. Eén beoordelaar is van je opleiding zelf, de tweede kan afkomstig zijn van een andere opleiding uit het land of uit het werkveld. Deze beoordelingsvorm noemen we “op heterdaad”. Over een aantal andere werkprocessen lever je bewijsdocumenten in je portfolio. Met de twee beoordelaars heb je daarna een bekwaamheidsgesprek, waarin ze je onder meer vragen stellen over wat ze je hebben zien doen. Het kan zijn dat je niet de gehele PVB doet, maar het gedeelte waarmee je een certificeerbare eenheid behaalt. Voor de voorwaarden daarvoor is een afzonderlijke bijlage toegevoegd; bijlage I 3. Afnamecondities algemeen Er moeten altijd een aantal afspraken gemaakt worden voordat je een PVB kunt gaan afleggen. Er moet altijd wederzijdse informatie-uitwisseling zijn tussen jou en de opleiding. Het is het beste als die uitwisseling ook plaats vindt tussen jou en je beoordelaars. Er moet duidelijkheid zijn over de volgende punten: * Jij meldt de opleiding dat je er klaar voor bent om je PVB aan te leggen. * De opleiding geeft je aan welke beoordelaars je krijgt toegewezen. * Er is bepaald welk werkproces je op heterdaad laat zien. Dat is afhankelijk van jouw voorkeur maar ook van wat er binnen de instelling mogelijk is. * Ook wordt bepaald of je de planning van je activiteit op heterdaad mondeling of schriftelijk kenbaar maakt en op welk moment (vlak voor de uitvoering van je PVB of een aantal dagen eerder). * Er worden concrete afspraken gemaakt met de opleiding en met de instelling waar je je PVB aflegt (datum, tijd, plaats van het PVB, benodigde materialen). * Er wordt afgesproken hoeveel werkdagen voor de uitvoering van het gedeelte op heterdaad je jouw portfolio bij de opleiding inlevert. Ook kan de opleiding bepalen om je portfolio vooraf al door een beoordelaar te laten bekijken op voldoende niveau. * Je beoordelaars kunnen ervoor kiezen om je ook nog heel specifieke vragen te stellen, als het werkproces op
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
374
heterdaad ook een heel specifiek kenmerk vertoont. Bij de indicatoren (zie onder 4.1.3.) wordt dat een extra indicator toegevoegd over dit kenmerk. Maar als beoordelaars dit willen, delen ze je dat van te voren mee; je krijgt dan hun vragen daarover te horen ruim voordat je je PVB aflegt. Let op! Je hebt je bekwaamheid geoefend in soortgelijke situaties als de situatie waar het in je PVB om gaat. Daardoor heb je voor jezelf een antwoord op de vraag: Waarop word ik beoordeeld? Het is belangrijk dat je begrijpt wat de indicatoren kunnen betekenen bij jouw PVB. (Dat zijn de beoordelingscriteria. Zie daarvoor onder de paragrafen 4.1.1, 4.1.2, 4.2.1. en 4.2.2) Probeer daarom van tevoren al “aan te voelen” waar voor de beoordelaars het verschil ligt tussen een voldoende en een onvoldoende PVB. 3.1 Afnamecondities specifiek Werkproces op heterdaad Het werkproces dat je “op heterdaad” kunt uitvoeren is: * 1.2 “Ondersteunt bij huishouden en de woon- of verblijfsomgeving of opvangsituatie”; * 1.3 “Ondersteunt bij persoonlijke zorg/ADL”; * 1.5 “Ondersteunt bij (sociale) activiteiten en recreëren”. In overleg met de opleiding kies je één van deze drie werkprocessen. Van te voren maak je mondeling/schriftelijk de planning van de activiteit duidelijk aan de beoordelaars. Portfolio Over een aantal andere werkprocessen lever je bewijsdocumenten in je portfolio. Het gaat om de werkprocessen 1.1, 2.1, 2.2. * 1.1 “Maakt een werkplanning op basis van het zorg-, leef-, begeleidings- of activiteitenplan.” Je stopt twee documenten als voorbeelden van door jou gemaakte werkplanningen in je portfolio. * 2.1 “Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied”. Het bewijsdocument is een verklaring die je werkgever op jouw verzoek invult (voor format zie bijlage 1) * 2.2 “Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij de zelfredzaamheid.” Het bewijsdocument is een verklaring die je werkgever op jouw verzoek invult (voor format zie bijlage 2). Voor de werkprocessen 3.2 en 3.3 samen volstaat één document. 3.2 “Stemt de werkzaamheden af”. 3.3 “Evalueert de werkzaamheden”. Het bewijsdocument vormt hier een verslag ( voor suggesties zie bijlage 3). In je portfolio zitten dus vijf documenten (twee werkplanningen, twee verklaringen en een verslag). Bekwaamheidsgesprek In het gesprek stellen de beoordelaars je vragen over wat ze je hebben zien doen. Ook over de inhoud van je portfolio kun je dan nog vragen verwachten. Je kunt dan mondeling toelichten waar voor de beoordelaars nog onduidelijkheden over zijn. De aanvullingen die je in het gesprek geeft op de uitvoering van je werkproces en op je portfolio kunnen soms dus nog een rol spelen in de beoordelingen daarvan. Niet alle werkprocessen zijn met je portfolio of je heterdaad aan de orde gekomen, maar je kunt er wel een aantal vragen over verwachten (het gaat om twee van de drie processen 1.2, 1.3 en 1.5). Ook over de werkprocessen 1.4 en 3.1 kun je een paar vragen verwachten. 1.4 “Handelt in onvoorziene situaties”. 3.1 “Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep”. Het gesprek vindt doorgaans aansluitend op je heterdaad plaats, maar met een tussenpauze van minimaal 15 minuten. Het gesprek vindt plaats in een ruimte waar alleen jij en de beoordelaars aanwezig zijn. 4.1.1 Waar wordt op beoordeeld? De indicatoren van het werkproces op heterdaad Competenties Indicatoren O Voor het uitvoeren van het werkproces op heterdaad zijn 7 indicatoren: 1) Je kunt je voornemens voor de uitvoering aan de E beoordelaars helder maken alsmede hoe die
V
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
G
375
DFR
2)
KLT 3)
LT
4) 5)
CDR
voornemens tot stand gekomen zijn. (Denk aan zorg- enz plan, overleg enz.) Je uitleg kan mondeling of schriftelijk. Als je je voornemens mondeling uitlegt, gebeurt dit vlak voordat je aan de slag gaat Je voert de werkzaamheden effectief uit dat wil zeggen dat je al je werkzaamheden met resultaat uitvoert (zowel voor de cliënt/zorgvrager als voor de instelling). Je voert de werkzaamheden efficiënt en doelmatig uit. Dat wil zeggen dat je voor de werkzaamheden de juiste procedures volgt. Je gebruikt daarvoor (ongeveer) net zoveel tijd als een beroepskracht. Je voert de werkzaamheden volledig uit. Dat wil zeggen dat je de nodige voorbereidingen hebt gedaan, en dat je de werkzaamheden ook afwerkt. Je bent geconcentreerd op je werkzaamheden maar je reageert passend op de cliënt/ zorgvrager en op dingen die zich in je werkomgeving voordoen.
4.1.2 Waar wordt op beoordeeld? De indicatoren van het portfolio Competenties Indicatoren De indicatoren van werkproces 1.1. zijn: JQRT
DF
CR
O
V
G
1) De werkplanning is realistisch en lijkt aan te sluiten op het vastgestelde zorg-, leef-, begeleidings- of activiteitenplan. 2) De werkplanning is kernachtig geformuleerd en biedt een goed uitgangspunt voor het uitvoeren van werkzaamheden. 3) In de werkplanning zijn reële afwegingen gemaakt ten aanzien van tijdsplanning en materiaalgebruik. 4) De werkplanning lijkt aan te sluiten op behoeften van de cliënt/zorgvrager en hun naaste betrokkenen. De indicatoren van werkproces 2.1 zijn: 1) Je toont interesse en inlevingsvermogen bij de cliënt/zorgvrager en diens naaste betrokkenen. 2) Je toont discretie en handelt volgens jouw normen en die van de instelling. 3) Je toont initiatief bij zorgen, gevoelens en problemen van cliënten/zorgvragers. De indicatoren van werkproces 2.2. zijn: 1) Je motiveert en stimuleert de cliënt/zorgvrager om zoveel mogelijk activiteiten zelf uit te voeren. 2) Je sluit aan bij de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt/zorgvrager zodat jouw ondersteuning een aanvulling vormt op zijn zelfredzaamheid. De indicatoren van het verslag over de werkprocessen 3.2 en 3.3 zijn: 1) Je komt uit voor je mening en maakt problemen bespreekbaar. 2) Je staat open voor tussentijdse adviezen en meningen van anderen.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
376
DEJT
3) Je geeft blijk van een (pro-)actieve houding en je bereidt je voor; bij evaluaties, bij werk- bij teamoverleg. 4) Je rapporteert volledig, nauwkeurig en bondig (mondeling en/of schriftelijk).
4.1.3 Waar wordt op beoordeeld? De indicatoren van het gesprek Competenties Indicatoren In het bekwaamheidsgesprek krijg je een aantal vragen over de twee andere werkprocessen dan het werkproces dat je hebt uitgevoerd (dus 1.2, 1.3 en 1.5). Je kunt daarbij uit je ervaring putten of het gaat om een verzonnen situatie. De indicatoren zijn daarbij: 1) Je kunt aangeven hoe processen van afstemming tussen jou en collega’s en jou en leidinggevenden bij uiteenlopende werkprocessen plaats vinden. 2) Je geeft blijk van kennis die nodig is bij het gebruik van (technische) (hulp)middelen, L materialen, apparaten bij uiteenlopende werkprocessen. 3) Je kunt instructies, richtlijnen, procedures en voorschriften rond werkprocessen in de kern T benoemen en verantwoorden. 4) Een specifieke vraag, die voortkomt uit een bijzonder werkproces dat deel uitmaakt van je PVB of die te maken heeft met een voor jou speciale leervraag. Op zo’n vraag wordt je altijd voorbereidingstijd gegeven. Die vraag moet je dus voor het gesprek al weten.
AJV
DJ
O
V
G
De indicatoren van werkproces 1.4 De beoordelaars beschrijven je één of meer onvoorziene situaties en stellen je vragen van het type: “Wat zou je doen als”. 1) Je kunt daarbij aangeven waar je zelf handelt en waar je overlegt met collega’s en/of leidinggevenden. 2) Je kunt daarbij aangeven hoe je je daarbij opstelt naar cliënten/zorgvragers. 3) Je kunt daarbij aangeven wat in die situatie met jezelf en je eigen emoties gebeurt. De indicatoren van werkproces 3.3. zijn: 1) Je kunt aangeven hoe je met feed back omgaat. 2) Je kunt leerpunten benoemen (punten waarop je je verbeteren wilt of die je interesseren).
5.1. Beoordeling Totaal “ Op Heterdaad” Voor elke indicator stelt de beoordelaar of stellen de beoordelaars een beoordeling vast in de woorden: goed, voldoende of onvoldoende. Werkproces op heterdaad 5 indicatoren Portfolio: 13 indicatoren Gesprek 8 (of 9) indicatoren Voor het werkproces geldt dat alle 5 de indicatoren met ten minste voldoende of meer beoordeeld moeten worden. Voor het portfolio geldt dat 11 van de 13 indicatoren met ten minste voldoende beoordeeld moeten worden. Een derde onvoldoende kan gecompenseerd worden door een goede beoordeling; meer onvoldoendes kunnen niet worden gecompenseerd.
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
377
Voor het gesprek geldt dat je 7 van de 8 indicatoren met ten minste voldoende beoordeeld moeten worden. Een tweede onvoldoende kan gecompenseerd worden door een goede beoordeling; meer onvoldoendes kunnen niet worden gecompenseerd. Als de beoordelaars met behulp van extra vragen een extra indicator hanteren, moet die met minimaal voldoende worden beoordeeld; daarbij is geen compensatie mogelijk Als een onderdeel van het PVB niet behaald is is de hele PVB niet behaald en zul je dus de PVB desgewenst op een later tijdstip opnieuw moeten afleggen. (Een ander mogelijkheid is misschien dat je niet “slaagt” voor de gehele PVB maar wel voor een certificeerbare eenheid.)
Eindoordeel
Databeoordeling proeve Leerlingnummer Naam beoordelaars
Handtekening beoordelaars
Ruimte voor opmerkingen (in te vullen door de beoordelaars)
Aandachtspunten voor de leerling (in te vullen door de beoordelaars)
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
378
Formats voor bewijsdocumenten voor in het portfolio Bijlage 1
1
Bewijsdocument ten behoeve van een Proeve van Bekwaamheid Helpende Zorg en Welzijn (niveau 2) Titel van de Proeve van bekwaamheid
2
CE I CE II Naam leerling en leerlingnummer
3 4
5
6
CE III
Het bewijs betreft het werkproces 2.1 “Ondersteunt de cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied” Ondergetekende verklaart de Helpende Zorg en Welzijn in opleiding een aantal keren tijdens het werk te hebben meegemaakt en geobserveerd; met de Helpende Zorg en Welzijn een aantal keer over haar werk te hebben overlegd en/of met behulp van collega’s zich een beeld te hebben gevormd van haar functioneren. Indicatoren: 1) De Helpende Zorg en Welzijn in opleiding toont interesse en inlevingsvermogen bij de cliënt/zorgvrager en diens naaste betrokkenen. 2) De Helpende Zorg en Welzijn in opleiding toont discretie en handelt volgens eigen normen en de normen van de instelling. 3) De Helpende Zorg en Welzijn in opleiding toont eigen initiatief bij zorgen, gevoelens en problemen van cliënten/zorgvragers. Beoordeling in één woord (svp aankruisen wat van toepassing is) Onvoldoende Voldoende Goed
7
Ruimte voor opmerkingen
8
Naam van de ondertekenaar
9
10
Relatie van de ondertekenaar t.o.v. de Helpende Zorg en Welzijn in opleiding Louter Begeleider Meewerkend Hoofd Anders nl…. beoordelaar leidinggevende Naam instelling/afdeling
11
Dagtekening
12
Handtekening
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
379
Bijlage 2
1
Bewijsdocument ten behoeve van een Proeve van Bekwaamheid Helpende Zorg en Welzijn (niveau 2) Titel van de Proeve van bekwaamheid
2
CE I CE II Naam leerling en leerlingnummer
3 4
5
6
CE III
Het bewijs betreft het werkproces 2.2 “Ondersteunt de cliënt/zorgvrager bij de zelfredzaamheid” Ondergetekende verklaart de Helpende Zorg en Welzijn in opleiding een aantal keren tijdens het werk te hebben meegemaakt en geobserveerd; met de Helende Zorg en Welzijn een aantal keer over haar werk te hebben overlegd en/of met behulp van collega’s zich een beeld te hebben gevormd van haar functioneren. Indicatoren: 1) De Helpende Zorg en Welzijn in opleiding motiveert en stimuleert de cliënt/zorgvrager om zoveel mogelijk activiteiten zelf uit te voeren. 2) De Helpende Zorg en Welzijn in opleiding sluit aan bij de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt/zorgvrager zodat haar ondersteuning een aanvulling vormt op de zelfredzaamheid van de cliënt/zorgvrager. Beoordeling in één woord (svp aankruisen wat van toepassing is) Onvoldoende Voldoende Goed
7
Ruimte voor opmerkingen
8
Naam van de ondertekenaar
9
10
Relatie van de ondertekenaar t.o.v. de Helpende Zorg en Welzijn in opleiding Louter Begeleider Meewerkend Hoofd Anders nl…. beoordelaar leidinggevende Naam instelling / afdeling
11
Dagtekening
12
Handtekening
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
380
Bijlage 3 Lijst met aandachtspunten voor je verslag voor in je portfolio. Behorende bij de werkprocessen 3.3 “Evalueert de werkzaamheden” en 3.2 “Stemt de werkzaamheden af”. 1
Vermeld op je verslag: • De zinsnede: “Verslag voor het portfolio van“ • Je naam • Je leerlingnummer • Instelling en locatie waar je verslag betrekking op heeft
2
Algemeen Deze twee werkprocessen worden in één beoordeling samengenomen. Daarbij wordt gelet op de volgende vier indicatoren: 1) je komt uit voor je mening en maakt problemen bespreekbaar; 2) je staat open voor tussentijdse adviezen en meningen van anderen; 3) je geeft blijk van een (pro-)actieve houding en je bereidt je voor; bij evaluaties, bij werkbij teamoverleg. de vierde indicator heeft te maken met hoe je je verslag maakt (en het eventueel in het bekwaamheidsgesprek toelicht). 4) Je rapporteert volledig nauwkeurig en bondig (mondeling en/of schriftelijk). Ga dus in je geheugen terug naar werksituaties die je hebt meegemaakt en die daarvan voorbeeld zouden kunnen zijn. Beschrijf in het kort twee van die situaties. Als je dat graag wilt mag je er ook drie of vier (niet meer) beschrijven. Doe dat in de volgende stappen (aangegeven onder 4). Omvang Je verslag heeft ongeveer de omvang van 1,5 pagina per beschreven situatie. (A4 uitgetypt. Als je van de opleiding je verslag ook uitgeschreven mag inleveren moet je denken aan de dubbelde omvang.)
3
4
Beschrijf de situatie
Geef aan wie er bij de situatie betrokken waren? Wat ondernamen de betrokken personen/ jij? Wat was daarop de reactie van jou/de betrokken personen? Wat bewijst dat?
Het gaat om een situatie die duidelijk maakt dat jij werkzaamheden evalueert of een situatie die duidelijk maakt dat jij werkzaamheden afstemt. Uit de situatie moet ook blijken hoe je dat doet (zie de indicatoren: open, actief, voorbereid enz). Geef in het kort aan welke personen bij de situatie betrokken waren. Noem hun functies en/of hun betrokkenheid bij de situatie.
Beschrijf hoe de betrokken partijen in de situatie handelden. (Afhankelijk van de situatie die je gekozen hebt beschrijf je hier dus wat anderen deden (mogelijkheid a) of juist wat jij deed (mogelijkheid b). Porbeer dat feitelijk te beschrijven, zonder oordelen. Je beschrijft de reactie(s) van de andere(n). Jouw reactie (mogelijkheid a). De reactie van (de) anderen (mogelijkheid b). Probeer dat feitelijk te beschrijven, zonder oordelen.
Vat nog eens in een enkele zin samen wat volgens jou uit het verhaal blijkt. Daarbij mag je nu wel een oordeel formuleren over hoe jij vindt dat jij in dit soort werkprocessen optreedt.
Bijlage I
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
381
Specifieke afnamecondities van certificeerbare eenheden CE 1
“Hulp bij (sociale) activiteiten” Werkprocessen Portfolio: werkproces 1.1, twee voorbeelden van een werkplanning werkproces 3.3, een verslag Werkproces heterdaad: 1.5 Bekwaamheidsgesprek over de drie werkprocessen (er gelden daarvoor geen afzonderlijke indicatoren). Beoordeling Voor de werkprocessen 1.1, 3.3 en 1.5 zijn respectievelijk 4+4+5 indicatoren vastgesteld. Ten minste 12 van de 13 indicatoren moeten met voldoende of meer beoordeeld worden om deze certificeerbare eenheid succesvol af te sluiten. Bij elke lagere score moet de (deel)proeve opnieuw afgelegd worden. Competenties CEJLPQXY
CE 2
“Hulp bij huishouden, wonen en recreëren (niveau 2)” Werkprocessen Portfolio: werkproces 1.1, twee voorbeelden van een werkplanning werkproces 3.3, een verslag Werkproces heterdaad 1.2 Bekwaamheidsgesprek over de drie werkprocessen (er gelden daarvoor geen afzonderlijke indicatoren). Beoordeling Voor de werkprocessen 1.1, 3.3, en 1.2 zijn respectievelijk 4+4+5 indicatoren vastgesteld. Ten minste 12 van de 13 indicatoren moeten met voldoende of meer beoordeeld worden om deze certificeerbare eenheid succesvol af te sluiten. Bij elke lagere score moet de (deel)proeve opnieuw afgelegd worden. Competenties DEJKLPQXY
CE 3
“Hulp bij persoonlijke zorg/ ADL” Werkprocessen Portfolio: werkproces 1.1, twee voorbeelden van een werkplanning werkproces 3.3, een verslag Werkproces heterdaad: 1.3 Bekwaamheidsgesprek over de drie werkprocessen (er gelden daarvoor geen afzonderlijke indicatoren). Beoordeling Voor de werkprocessen 1.1, 3.3 en 1.3 zijn respectievelijk 4+4+5 indicatoren vastgesteld. Ten minste 12 van de 13 indicatoren moeten met voldoende of meer beoordeeld worden om deze certificeerbare eenheid succesvol af te sluiten. Bij elke lager score moet de (deel)proeve opnieuw afgelegd worden. Competenties DEFJKLQXY
Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn HZW2 2009-2010 © uitgeverij Angerenstein B.V. Velp 2009
382