CNC-PILOT 4290 met Y-as NC-software 340460-xx release 6.1
Bedieningshandboek
1/ 2001
CNC-PILOT 4290 met Y-as In dit handboek wordt beschreven over welke functies u bij gebruik van de CNC PILOT 4290 met NC-softwarenummer 340 460-xx (versie 6.1) voor de Y-as kunt beschikken. Dit handboek vormt een aanvulling op het bedieningshandboek van de CNC PILOT 4290.
Inhoudsopgave 1
De Y-as
3
2
Y-as in DIN PLUS
4
2.1
Programmadeel-aanduidingen, Overlappende contouren
6
2.2 2.2.1 2.2.2
G-functies voor beschrijving van de contouren Contouren XY-vlak (voor- en achterkant) Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
7 7 15
2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 25 2.3.4 2.3.5 2.4 2.4.1 2.4.2
G-functies in het te bewerken deel 23 Bewerkingsvlakken 23 Positioneringen 23 Enkelvoudige rechtlijnige verplaatsingen en cirkelbogen Freescycli Complete bewerking Voorbeelden Freesbewerking met de Y-as Complete bewerking – Y-as
27 33 34 34 38
3
Y-as in de simulatie
42
4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4
Y-as inTURN PLUS Met TURN PLUS te frezen contouren Vastlegging van de referentiegegevens Contouren XY-vlak (voor- en achterkant) Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht) Bewerking met de Y-as
44 44 45 46 53 60
2
De Y-as
1 De Y-as
1
De Y-as
Met de Y-as kunt u niet alleen boor- en freesbewerkingen aan de voor- en achterkant, maar ook op het mantelvlak uitvoeren. Bij toepassing van de Y-as interpoleren twee assen lineair of cirkelvormig in het vooraf ingestelde bewerkingsvlak, terwijl de derde as lineair interpoleert. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld sleuven of kamers met gladde basisvlakken en verticale sleufranden worden gemaakt. Door het vooraf ingeven van de spilhoek bepaalt u zelf de positie van de te frezen contour op het werkstuk. De CNC PILOT ondersteunt het maken van het NCprogramma met de Y-as in: ■ DIN PLUS ■ contourdefinitie met TURN PLUS ■ werkschema's maken met TURN PLUS De scheiding van contourbeschrijving en „bewerking“ geldt ook voor freeswerkzaamheden met de Y-as. De contourcorrectie wordt bij freesbewerkingen niet uitgevoerd. De contouren van de Y-as worden met trefwoorden (programmadeel-aanduidingen) aangegeven. De grafische simulatie geeft de freesbewerking in de bekende draai-, kopvlak- en mantelvensters alsmede in het „zijaanzicht (YZ)“ weer.
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
3
2 Y-as in DIN PLUS
2
Y-as in DIN PLUS
Freesdiepte, positie van de contour Het „referentievlak“ resp. de „referentiediameter“ kan in de programmadeel-aanduiding worden vastgelegd. De diepte en positie van een te frezen contour (kamer, eiland) kunnen in de contourdefinitie worden vastgelegd: ■ met „diepte P“ in de vooraf geprogrammeerde G308 ■ alternatief bij figuren: cyclusparameter „diepte P“
Het voorteken van „diepte P“ bepaalt de positie van de te frezen contour: ■ P<0: kamer ■ P>0: eiland De tabel geeft een toelichting op de samenhang tussen de programmadeel-aanduiding en het voorteken van „diepte P“ bij de positie van de te frezen contour. De freescycli werken van het +oppervlak+ in de richting van de +freesbodem+. Programmadeel
P
Oppervlak
VOORKANT_Y
P<0
Z
Z+P
VOORKANT_Y
P>0
Z+P
Z
ACHTERKANT_Y
P<0
Z
Z–P
ACHTERKANT_Y
P>0
Z–P
Z
MANTEL_Y
P<0
X
X+(P*2)
MANTEL_Y
P>0
X+(P*2)
X
X: Z: P:
Freesbodem
referentiediameter uit de programmadeel-aanduiding referentievlak uit de programmadeel-aanduiding „diepte“ uit G308 of uit cyclusparameter
Let bij „P“ op het volgende: door het optellen van een negatief getal wordt de uitkomst kleiner – door het aftrekken van een negatief getal wordt de uitkomst groter. Eilanden: met de vlakfreescycli wordt het gehele in de contourdefinitie beschreven vlak gefreesd. Met eilanden die in dit vlak zijn vastgelegd, wordt geen rekening gehouden. YZ-vlak (MANTEL_Y): ■ De „diepte P“ heeft betrekking op de „referentiediameter“. ■ Indien de contour op een vooraf bewerkt vlak wordt gefreesd, wordt het vlak als „referentiediameter“ beschouwd.
4
De Y-as
2 Y-as in DIN PLUS
Snijkantbegrenzing Indien delen van de te frezen contour buiten de te draaien contour liggen , kan het te bewerken vlak met de „vlakdiameter X / referentiediameter X“ (parameters van de programmadeelaanduiding of van de figuurdefinitie) worden begrensd.
snijkantbegrenzing YZ-vlak en XY-vlak. Contouren in diverse vlakken Hiërachisch geneste contouren (bijvoorbeeld kamer in een kamer) kunnen als volgt worden geprogrammeerd: ■ u legt voor elke kamer resp. voor elk eiland een programmadeel-aanduiding vast of ■ u begint met „G308 begin eiland/kamer“ en eindigt met „G309 einde kamer/eiland“.
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
5
2.1 Programmadeel-aanduidingen
2.1 Programmadeelaanduidingen, Overlappende contouren VOORKANT_Y, ACHTERKANT_Y Met de programmadeel-aanduiding worden het XYvlak (G17) en het referentievlak van de contour (Zrichting) aangegeven. Parameters X: vlakdiameter (voor snijkantbegrenzing) Z: positie van het referentievlak – default: 0 C: spilpositie – default: 0
Begin kamer/eiland G308 Met G308 wordt een „nieuw” referentievlak/+nieuwe” referentiediameter bij hiërarchisch geneste contouren vastgelegd (zie ook „2 Y-as in DIN PLUS“). Parameters P: diepte/hoogte ■ P<0: kamer ■ P>0: eiland
Einde kamer/eilandG309-Geo Een „referentievlak” wordt met G309 afgesloten. Elk met G308 vastgelegd referentievlak moet met G309 worden afgesloten!
MANTEL_Y Met de programmadeel-aanduiding wordt het YZvlak (G19) en de positie van de contour in X-richting aangegeven. Parameters X: referentiediameter C: spilpositie – default: 0
. . . ONBEW. WERKSTUK N1 G20 X105 Z50 K5
Programmadeel-aanduidingen en G308/G309
BEWERKT WERKSTUK N2 G0 X100 Z0 N3 G1 Z-40 N4 G1 X0 N5 G1 Z0 N6 G1 X100 VOORKANT_Y Z0 C0 N7 G308 P-5 N8 G375 X-5 Y-10 K50 B30 R3 A0 N9 G308 P-10 N10 G374 X-3 Y-5 R8 N11 G309 N12 G309 MANTEL_Y X100 C10 N13 G381 Z-10 Y0 K18 B8 A0 P-5
Beschrijving van de te draaien contour
6
Definitie van onbewerkt werkstuk
XY-vlak: referentievlak en spilpositie vastleggen Begin kamer „rechthoek“ met diepte „–5“ Rechthoek Begin kamer „volledige cirkel in rechthoek“ met diepte „–10“ Volledige cirkel Einde kamer „volledige cirkel“ Einde kamer „rechthoek“ YZ-vlak: referentiediameter, spilpositie vastleggen Rechte sleuf met de diepte „–5“
De Y-as
2.2.1 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
2.2 G-functies voor beschrijving van de contouren 2.2.1 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant) Startpunt contour G170-Geo Met G170 wordt het beginpunt van een contour in het XY-vlak vastgelegd. Parameters X,Y: beginpunt contour (X radiusmaat)
Baan G171-Geo Met G171 wordt een baan in een contour van het XY-vlak vastgelegd. Met „afschuining/afronding B“ wordt de overgang naar het volgende contourelement vastgelegd. Programmeer het theoretische eindpunt van het contourelement, wanneer u een afschuining/ afronding heeft aangegeven. „Snijpuntkeuze Q“ bepaalt het eindpunt, wanneer de baan een cirkelboog snijdt en het eindpunt niet is vastgelegd. Parameters X,Y: eindpunt (X radiusmaat) A: hoek t.o.v.de positieve X-as B: afschuining/afronding ■ B geen invoer: tangentiale overgang ■ B=0: niet- tangentiale overgang ■ B>0: afrondingsradius ■ B<0: breedte van de afschuining Q: keuze snijpunt – default: 0 ■ Q=0: snijpunt dichtbij ■ Q=1: snijpunt op afstand
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
Programmering X: Y: absoluut, incrementeel, blijft ingeschakeld tot moment van uitschakeling of „?“
7
2.2.1 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
Cirkelboog G172-/G173-Geo Met G172/G173 wordt een cirkelboog in een contour van het XYvlak vastgelegd. De rotatierichting ziet u in het helpscherm. Met „afschuining/afronding B“ wordt de overgang naar het volgende contourelement vastgelegd. Programmeer het theoretische eindpunt van het contourelement, wanneer u een afschuining/ afronding heeft aangegeven. „Snijpuntkeuze Q“ bepaalt het eindpunt, wanneer de baan een cirkelboog snijdt en het eindpunt niet is vastgelegd. Parameters X, Y: eindpunt (X radiusmaat) I, J: middelpunt (I=X-, J=Y-richting; I radiusmaat) R: radius Q: keuze snijpunt – default: 0 ■ bij overgang naar baan geldt: Q=0: snijpunt dichtbij Q=1: snijpunt op afstand ■ bij overgang naar cirkelboog geldt: Q=0: snijpunt op afstand Q=1: snijpunt dichtbij B: afschuining/afronding ■ B geen invoer: tangentiale overgang ■ B=0: niet- tangentiale overgang ■ B>0: afrondingsradius ■ B<0: breedte van de afschuining
G172
Programmering ■ X, Y: absoluut, incrementeel, blijft ingeschakeld tot moment van uitschakeling of „?“ ■ I, J: absoluut of incrementeel ■ Het eindpunt mag niet het startpunt zijn (geen volledige cirkel). G173
8
De Y-as
2.2.1 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
Boring G370-Geo Met G370 wordt een boring met vrijloop en schroefdraad in het XYvlak vastgelegd. Parameters X,Y: middelpunt boring (X radiusmaat) B: diameter boor P: boordiepte (diepte van boring en kamerhoogte – zonder boor- en centreerpunt) W: hoek boorpunt – default: 180° R: vrijloopdiameter U: verzinkingsdiepte E: verzinkingshoek I: draaddiameter J: schroefdraaddiepte K: draadaansnijding (uitlooplengte) F: spoed V: linkse of rechtse schroefdraad – default: 0 ■ V=0: rechtse schroefdraad ■ V=1: linkse schroefdraad A: hoek – schuinte van de boring (referentie: positieve Z-as) ■ voorkant (bereik: –90° < A < 90°) – default: 0° ■ achterkant (bereik: 90° < A < 270°) – default: 180° O: centreerdiameter
Met G370-Geo vastgelegde boringen met G71...G74 bewerken.
Rechte sleuf G371-Geo Met G371 wordt een ronde sleuf in het XY-vlak vastgelegd. Parameters X,Y: middelpunt van de sleuf (X radiusmaat) K: sleuflengte B: sleufbreedte A: hoek lengte-as van de sleuf (referentie: positieve X-as) – default: 0° P: diepte/hoogte en positie van de te frezen contour – geen invoer: „P“ uit G308 ■ P<0: kamer ■ P>0: eiland I: vlakdiameter (voor snijkantbegrenzing) ■ geen invoer: „X“ uit programmadeel-aanduiding ■ „I“ overschrijft „X“ uit programmadeel-aanduiding
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
9
2.2.1 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
Ronde sleuf G372/G373-Geo Met G372/G373 in het YY-vlak vastgelegd. ■ G372-Geo Ronde sleuf rechtsom ■ G373-Geo Ronde sleuf linksom Parameters X, Y: krommingsmiddelpunt van de sleuf (X radiusmaat) R: krommingsradius (referentie: middelpuntbaan van de sleuf) B: sleufbreedte A, W: starthoek, eindhoek (referentie: positieve X-as) – default: 0° P: diepte/hoogte en positie van de te frezen contour – geen invoer: „P“ uit G308 ■ P<0: kamer ■ P>0: eiland I: vlakdiameter (voor snijkantbegrenzing) ■ geen invoer: „X“ uit programmadeel-aanduiding ■ „I“ overschrijft „X“ uit programmadeel-aanduiding
G372-Geo
G373-Geo
Volledige cirkel G374-Geo Met G374 wordt een volledige cirkel in het XY-vlak vastgelegd. Parameters X, Y: cirkelmiddelpunt (X = radius) R: radius van de cirkel P: diepte/hoogte en positie van de te frezen contour – geen invoer: „P“ uit G308 ■ P<0: kamer ■ P>0: eiland I: vlakdiameter (voor snijkantbegrenzing) ■ geen invoer: „X“ uit programmadeel-aanduiding ■ „I“ overschrijft „X“ uit programmadeel-aanduiding
10
De Y-as
2.2.1 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
RechthoekG375-Geo Met G375 wordt een rechthoek in het XY-vlak vastgelegd. Parameters X,Y: middelpunt van de rechthoek (X radiusmaat) K: lengte van de rechthoek B: (hoogte) breedte van de rechthoek R: afschuining/afronding – default: 0 ■ R>0: afrondingsradius ■ R<0: afschuiningsbreedte A: hoek lengte-as van de rechthoek (referentie: positieve X-as) – default: 0° P: diepte/hoogte en positie van de te frezen contour – geen invoer: „P“ uit G308 ■ P<0: kamer ■ P>0: eiland I: vlakdiameter (voor snijkantbegrenzing) ■ geen invoer: „X“ uit programmadeel-aanduiding ■ „I“ overschrijft „X“ uit programmadeel-aanduiding
Regelmatige veelhoek G377-Geo Met G377 wordt een regelmatige veelhoek in het XY-vlak vastgelegd. Parameters X,Y: middelpunt van de veelhoek (X radiusmaat) K: lengte van zijde ■ K>0: lengte van zijde ■ K<0: inwendige diameter A: hoek van een zijde van de veelhoek (referentie: positieve Xas) – default: 0° R: afschuining/afronding – default: 0 ■ R>0: afrondingsradius ■ R<0: afschuiningsbreedte P: diepte/hoogte en positie van de te frezen contour – geen invoer: „P“ uit G308 ■ P<0: kamer ■ P>0: eiland Q: aantal zijden (Q ‡ 3) I: vlakdiameter (voor snijkantbegrenzing) ■ geen invoer: „X“ uit programmadeel-aanduiding ■ „I“ overschrijft „X“ uit programmadeel-aanduiding
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
11
2.2.1 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
Patroon lineair XY-vlak G471-Geo Met G471 wordt een lineair patroon in het XY-vlak vastgelegd. G471 heeft invloed op de boring of vorm (G370..375, G377) die in volgende regel is vastgelegd. Programmeerinstructies ■ De boring/figuur in de volgende regel zonder middelpunt programmeren. ■ De freescyclus (programmadeel BEWERKING) roept de boring/ figuur in de volgende regel op – niet de patroondefinitie. Parameters Q: aantal figuren X, Y: startpunt patroon (X = radius) I, J: eindpunt patroon (I=X-, J=Y-richting; I = radius) Ii, Ji: afstand tussen twee figuren (in X-/Y-richting) A: hoek lengte-as van het patroon (referentie: positieve X-as) R: totale lengte van patroon Ri: afstand tussen twee figuren (patroonafstand)
12
De Y-as
2.2.1 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
Patroon rond XY-vlak G472-Geo Met G472 wordt een rond patroon in het XY-vlak vastgelegd. G472 heeft invloed op de figuur die in de volgende regel is vastgelegd (G370..375, G377). Programmeerinstructies ■ Programmeer de boring/figuur in de volgende regel zonder middelpunt – met uitzondering van: ronde sleuf. Wanneer u het krommingsmiddelpunt X, Y+ bij de ronde sleuf programmeert, dan wordt deze aan de patroonpositie toegevoegd (zie „bedieningshandboek – 4.7.9 rond patroon met ronde sleuven“). ■ De freescyclus (programmadeel BEWERKING) roept de boring/ figuur in de volgende regel op – niet de patroondefinitie. Parameters Q: aantal figuren K: patroondiameter A: starthoek – positie eerste figuur (referentie: positieve X-as) – default: 0° W: eindhoek – positie laatste figuur (referentie: positieve X-as) – default: 360° Wi: hoek tussen twee figuren V: richting (oriëntatie) – default: 0 ■ V=0 – zonder W: opdeling volledige cirkel ■ V=0 – met W: opdeling over langere cirkelboog ■ V=0 – met Wi: voorteken van Wi bepaalt de richting (Wi<0: patroon rechtsom) ■ V=1 – met W: patroon rechtsom ■ V=1 – met Wi: patroon rechtsom (voorteken van Wi heeft geen betekenis) ■ V=2 – met W: patroon linksom ■ V=2 – met Wi: patroon linksom (voorteken van Wi heeft geen betekenis) X,Y: middelpunt patroon (X radiusmaat) H: positie van de figuren – default: 0 ■ H=0: normale positie – figuren worden om het cirkelmiddelpunt geroteerd (rotatie) ■ H=1: oorspronkelijke positie – positie van de figuur gerelateerd aan het coördinatensysteem blijft gelijk (translatie)
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
13
2.2.1 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
Afzonderlijk vlak G376-Geo Met G376 wordt een vlak in het XY-vlak vastgelegd. Parameters Z: referentiezijde – geen invoer: „Z“ uit programmadeelaanduiding K: restdikte Ki: diepte B: breedte (referentie: referentiezijde Z) ■ B<0: vlak in negatieve Z-richting ■ B>0: vlak in positieve Z-richting I: diameter van vlak ■ geen invoer: „X“ uit programmadeel-aanduiding ■ „I“ overschrijft „X“ uit programmadeel-aanduiding C: positiehoek van de loodrechte lijn op het vlak – geen invoer: „C“ uit programmadeel-aanduiding Het voorteken van „breedte B“ wordt verwerkt, onafhankelijk van het feit of het vlak zich aan de voor- of achterkant bevindt.
Meerzijdige vlakken G477-Geo Met G477 worden de meerzijdige vlakken in het XY-vlak vastgelegd. Parameters Z: referentiezijde – geen invoer: „Z“ uit programmadeelaanduiding K: diameter binnencirkel (sleutelwijdte) Ki: lengte van zijde B: breedte (referentie: referentiezijde Z) ■ B<0: vlak in negatieve Z-richting ■ B>0: vlak in positieve Z-richting C: positiehoek van de loodrechte lijn op het vlak – geen invoer: „C“ uit programmadeel-aanduiding Q: aantal vlakken (Q ‡ 2) I: diameter van vlak ■ geen invoer: „X“ uit programmadeel-aanduiding ■ „I“ overschrijft „X“ uit programmadeel-aanduiding
14
Het voorteken van „breedte B“ wordt verwerkt, onafhankelijk van het feit of het vlak zich aan de voor- of achterkant bevindt.
De Y-as
2.2.2 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
2.2.2 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht) Startpunt contour G180-Geo Met G180 wordt het beginpunt van een contour in het YZ-vlak vastgelegd. Parameters Y, Z: beginpunt contour
Baan G181-Geo Met G181 wordt een baan in een contour van het YZ-vlak vastgelegd. Met „afschuining/afronding B“ wordt de overgang naar het volgende contourelement vastgelegd. Programmeer het theoretische eindpunt van het contourelement, wanneer u een afschuining/ afronding heeft aangegeven. „Snijpuntkeuze Q“ bepaalt het eindpunt, wanneer de baan een cirkelboog snijdt en het eindpunt niet is vastgelegd. Parameters Y, Z: eindpunt A: hoek t.o.v. de positieve Z-as B: afschuining/afronding ■ B geen invoer: tangentiale overgang ■ B=0: niet- tangentiale overgang ■ B>0: afrondingsradius ■ B<0: breedte van de afschuining Q: keuze snijpunt – default: 0 ■ Q=0: snijpunt dichtbij ■ Q=1: snijpunt op afstand
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
Programmering Y, Z: absoluut, incrementeel, blijft ingeschakeld tot moment van uitschakeling of „?“
15
2.2.2 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
Cirkelboog G182/G183-Geo Met G182/G183 wordt een cirkelboog in een contour van het YZvlak vastgelegd. De rotatierichting ziet u in het helpscherm. Met „afschuining/afronding B“ wordt de overgang naar het volgende contourelement vastgelegd. Programmeer het theoretische eindpunt van het contourelement, wanneer u een afschuining/ afronding heeft aangegeven. „Snijpuntkeuze Q“ bepaalt het eindpunt, wanneer de baan een cirkelboog snijdt en het eindpunt niet is vastgelegd. Parameters Y, Z: eindpunt J, K: middelpunt (J=Y-, K=Z-richting) R: radius Q: keuze snijpunt – default: 0 ■ bij overgang naar baan geldt: Q=0: snijpunt dichtbij Q=1: snijpunt op afstand ■ bij overgang naar cirkelboog geldt: Q=0: snijpunt op afstand Q=1: snijpunt dichtbij B: afschuining/afronding ■ B geen invoer: tangentiale overgang ■ B=0: niet- tangentiale overgang ■ B>0: afrondingsradius ■ B<0: breedte van de afschuining
G182
Programmering ■ Y, Z: absoluut, incrementeel, blijft ingeschakeld tot moment van uitschakeling of „?“ ■ J, K: absoluut of incrementeel ■ eindpunt mag niet het startpunt zijn (geen volledige cirkel). G183
16
De Y-as
2.2.2 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
Boring G380-Geo Met G380 wordt een afzonderlijke boring met vrijloop en schroefdraad in het YZ-vlak vastgelegd. Parameters Y, Z: middelpunt boring B: diameter boor P: boordiepte (diepte van boring en kamerhoogte – zonder boor- en centreerpunt) W: hoek boorpunt – default: 180° R: vrijloopdiameter U: verzinkingsdiepte E: verzinkingshoek I: draaddiameter J: draaddiepte K: draadaansnijding (uitlooplengte) F: spoed V: linkse of rechtse schroefdraad – default: 0 ■ V=0: rechtse schroefdraad ■ V=1: linkse schroefdraad A: hoek – schuinte van de boring (referentie: positieve X-as; bereik: –90° < A < 90°) O: centreerdiameter
Met G380-Geo vastgelegde boringen met G71...G74 bewerken.
Rechte sleuf G381-Geo Met G381 wordt een rechte sleuf in het YZ-vlak vastgelegd. Parameters Y, Z: middelpunt van de sleuf X: referentiediameter ■ geen invoer: „X“ uit programmadeel-aanduiding ■ „X“ uit G381 overschrijft „X“ uit programmadeelaanduiding K: sleuflengte B: sleufbreedte A: hoek lengte-as van de sleuf (referentie: positieve Z-as) – default: 0° P: diepte van de kamer – geen invoer: „P“ uit G308
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
17
2.2.2 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
Ronde sleuf G382/G383-Geo Met G382/G383 wordt een ronde sleuf in het YZ-vlak vastgelegd. ■ G382-Geo Ronde sleuf rechtsom ■ G383-Geo Ronde sleuf linksom Parameters Y, Z: krommingsmiddelpunt van de sleuf X: referentiediameter ■ geen invoer: „X“ uit programmadeel-aanduiding ■ „X“ uit G382/G383 overschrijft „X“ uit programmadeelaanduiding R: krommingsradius (referentie: middelpuntbaan van de sleuf) B: sleufbreedte A, W: starthoek, eindhoek (referentie: positieve Z-as) – default: 0° P: diepte van de kamer – geen invoer: „P“ uit G308
G382
G383
Volledige cirkel G384-Geo Met G374 wordt een volledige cirkel in het YZ-vlak vastgelegd. Parameters Y, Z: cirkelmiddelpunt X: referentiediameter ■ geen invoer: „X“ uit programmadeel-aanduiding ■ „X“ uit G384 overschrijft „X“ uit programmadeelaanduiding R: radius van de cirkel P: diepte van de kamer – geen invoer: „P“ uit G308
18
De Y-as
2.2.2 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
Rechthoek G385-Geo Met G385 wordt een rechthoek in het YZ-vlak vastgelegd. Parameters Y, Z: middelpunt van de rechthoek X: referentiediameter ■ geen invoer: „X“ uit programmadeel-aanduiding ■ „X“ uit G385 overschrijft „X“ uit programmadeelaanduiding K: lengte van de rechthoek B: (hoogte) breedte van de rechthoek R: afschuining/afronding – default: 0 ■ R>0: afrondingsradius ■ R<0: afschuiningsbreedte A: hoek lengte-as van de rechthoek (referentie: positieve Z-as) – default: 0° P: diepte van de kamer – geen invoer: „P“ uit G308
Regelmatige veelhoek G387-Geo Met G387 wordt een regelmatige veelhoek in het YZ-vlak vastgelegd. Parameters Y, Z: middelpunt van de veelhoek X: referentiediameter ■ geen invoer: „X“ uit programmadeel-aanduiding ■ „X“ uit G387 overschrijft „X“ uit programmadeelaanduiding K: lengte van zijde ■ K>0: lengte van zijde ■ K<0: inwendige diameter A: hoek van een zijde van de veelhoek (referentie: positieve Zas) – default: 0° R: afschuining/afronding – default: 0 ■ R>0: afrondingsradius ■ R<0: afschuiningsbreedte P: diepte van de kamer – geen invoer: „P“ uit G308 Q: aantal zijden (Q ‡ 3)
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
19
2.2.2 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
Lineair patroon YZ-vlak G481-Geo Met G481 wordt een lineair patroon in het XZ-vlak vastgelegd. G481 werkt op de figuur die in de volgende regel is vastgelegd (G380..385, G387). Programmeerinstructies ■ De boring/figuur in de volgende regel zonder middelpunt programmeren. ■ De freescyclus (programmadeel BEWERKING) roept de boring/ figuur in de volgende regel op – niet de patroondefinitie. Parameters Q: aantal figuren Y, Z: beginpunt patroon J, K: eindpunt patroon (J=Y-, K=Z-richting) Ji, Ki: afstand tussen twee figuren (J=Y-, K=Z-richting) R: totale lengte van patroon Ri: afstand tussen twee figuren (patroonafstand) A: hoek lengte-as van het patroon (referentie: positieve Z-as)
20
De Y-as
2.2.2 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
Patroon rond YZ-vlak G482-Geo Met G482 wordt een rond patroon in het YZ-vlak vastgelegd. G482 heeft invloed op de figuur die in de volgende regel is vastgelegd (G380..385, G387). Programmeerinstructies ■ Programmeer de boring/figuur in de volgende regel zonder middelpunt – met uitzondering van: ronde sleuf. Wanneer u het +krommingsmiddelpunt X, Y+ bij de ronde sleuf programmeert, dan wordt deze aan de patroonpositie toegevoegd (zie „bedieningshandboek – 4.7.9 Rond patroon met ronde sleuven“). ■ De freescyclus (programmadeel BEWERKING) roept de boring/ figuur in de volgende regel op – niet de patroondefinitie. Parameters Q: aantal figuren – default: 1 K: patroondiameter A: starthoek – positie eerste figuur (referentie: positieve Z-as) – default: 0° W: eindhoek – positie laatste figuur (referentie: positieve Z-as) – default: 360° Wi: afstand tussen twee figuren V: richting (oriëntatie) – default: 0 ■ V=0 – zonder W: opdeling volledige cirkel ■ V=0 – met W: opdeling over langere cirkelboog ■ V=0 – met Wi: voorteken van Wi bepaalt de richting (Wi<0: patroon rechtsom) ■ V=1 – met W: patroon rechtsom ■ V=1 – met Wi: patroon rechtsom (voorteken van Wi heeft geen betekenis) ■ V=2 – met W: patroon linksom ■ V=2 – met Wi: patroon linksom (voorteken van Wi heeft geen betekenis) Y, Z: middelpunt patroon H: positie van de figuren – default: 0 ■ H=0: normale positie – figuren worden om het cirkelmiddelpunt geroteerd (rotatie) ■ H=1: oorspronkelijke positie – positie van de figuur gerelateerd aan het coördinatensysteem blijft gelijk (translatie)
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
21
2.2.2 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
Afzonderlijk vlak G386-Geo Met G386 wordt een vlak in het YZ-vlak vastgelegd. Parameters Z: referentiezijde – geen invoer: „Z“ uit programmadeelaanduiding K: restdikte Ki: diepte B: breedte (referentie: referentiezijde Z) ■ B<0: vlak in negatieve Z-richting ■ B>0: vlak in positieve Z-richting X: referentiediameter ■ geen invoer: „X“ uit programmadeel-aanduiding ■ „X“ uit G386 overschrijft „X“ uit programmadeelaanduiding C: positiehoek van de loodrechte lijn op het vlak ■ geen invoer: „C“ uit programmadeel-aanduiding ■ geen invoer en „C“ niet in de programmadeel-aanduiding geprogrammeerd: C=0
De referentiediameter X begrenst het te bewerken vlak.
Meerzijdige vlakken G487-Geo Met G487 wordt een meerzijdig vlak in het YZ-vlak vastgelegd. Parameters Z: referentiekant – geen invoer: „Z“ uit programmadeelaanduiding K: diameter binnencirkel (sleutelwijdte) Ki: lengte van zijde B: breedte (referentie: referentiekant Z) ■ B<0: vlak in negatieve Z-richting ■ B>0: vlak in positieve Z-richting X: referentiediameter ■ geen invoer: „X“ uit programmadeel-aanduiding ■ „X“ overschrijft „X“ uit programmadeel-aanduiding C: positiehoek van de loodrechte lijn op het vlak ■ geen invoer: „C“ uit programmadeel-aanduiding ■ geen invoer en „C“ niet in de programmadeel-aanduiding geprogrammeerd: C=0 Q: aantal vlakken (Q ‡ 2)
22
De referentiediameter X begrenst het te bewerken vlak.
De Y-as
Alvorens u de Y-as voor een freesbewerking met rechtlijnige verplaatsingen of cirkelbogen resp. met bewerkingscycli programmeert, moet het bewerkingsvlak worden vastgelegd. Als het bewerkingsvlak niet is geprogrammeerd, gaat de CNC PILOT uit van een draai- resp. freesbewerking met de C-as (G18 XZvlak).
Freesbewerking De freescycli G840, G845 en G846 worden voor de bewerkingen met de C-as en Y-as uitgevoerd (zie bedieningshandboek „4.8.15 Freescycli“). Voor de bewerkingen met de Y-as zijn bovendien de freescycli G841, G842, G843 en G844 beschikbaar. Deze cycli en G845/G846 worden hieronder beschreven.
Boren Het boren met de Y-as vindt op dezelfde wijze plaats als de bewerking met de C-as (zie bedieningshandboek „4.8.11 Boorcycli“).
2.3.1 Bewerkingsvlakken G17 XY-vlak (voor- of achterkant) De bewerking bij freescycli vindt in het XY-vlak plaats en de diepteverplaatsing bij frees- en boorcycli in Z-richting.
G18 XZ-vlak (draaibankbewerking) In het XZ-vlak worden de „normale draaibankbewerking“ en het boren en frezen met de C-as uitgevoerd.
G19 YZ-vlak (bovenaanzicht/mantel) De bewerking bij freescycli vindt in het YZ-vlak plaats en de diepteverplaatsing bij frees- en boorcycli in X/richting.
2.3.2 Positioneringen IJlgang G0
Programmering X, Y, Z: absoluut, incrementeel of blijft ingeschakeld tot moment van uitschakeling
Het gereedschap verplaatst zich in ijlgang via de kortste weg naar het „eindpunt X, Y, Z“. Parameters X, Y, Z: eindpunt (X diametermaat)
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
23
2.3.1 Keuze van het bewerkingsvlak
2.3 G-functies in het te bewerken deel
2.3.2 Positioneren
Gereedschapswisselpositie benaderen G14 De slede verplaatst zich in ijlgang naar de gereedschapswisselpositie. De coördinaten van de wisselpositie legt u in de instelmodus vast. Parameters Q: volgorde – default: 0 0: X- en Z-as verplaatsen zich gelijktijdig (diagonaal) 1: eerst in X-, daarna in Z-richting 2: eerst in Z-, daarna in X-richting 3: alleen in X-richting 4: alleen in Z-richting 5: alleen in Y-richting 6: X-, Y- en Z-as verplaatsen zich gelijktijdig (diagonaal)
Bij Q=0...4 wordt de Y-as niet verplaatst.
IJlgang in machinecoördinaten G701 De slede verplaatst zich met ijlgang via de kortst mogelijke weg naar het +eindpunt+. Parameters X, Y, Z: eindpunt (X diametermaat)
„X, Y, Z“ hebben betrekking op het machinenulpunt en het referentiepunt van de slede.
24
De Y-as
2.3.3 Enkelvoudige rechtlijnige verplaatsingen en cirkelbogen
2.3.3 Enkelvoudige rechtlijnige verplaatsingen en cirkelbogen Rechtlijnige verplaatsing G1 – freesbewerking Het gereedschap verplaatst zich lineair met voedingssnelheid naar het +eindpunt+. Met „afschuining/afronding B“ wordt de overgang naar het volgende contourelement vastgelegd. Programmeer het theoretische eindpunt van het contourelement, wanneer u een afschuining/ afronding heeft aangegeven. „Snijpuntkeuze Q“ bepaalt het eindpunt, wanneer de baan een cirkelboog snijdt en het eindpunt niet is vastgelegd. De speciale voeding geldt voor de afschuining/afronding. G1 wordt afhankelijk van het bewerkingsvlak uitgevoerd: G17 ■ Interpolatie in het XY-vlak ■ Diepteverplaatsing in Z-richting ■ Hoek A – referentie: positieve X-as G18 ■ Interpolatie in het XZ-vlak ■ Diepteverplaatsing in Y-richting ■ Hoek A – referentie: negatieve Z-as G19 ■ Interpolatie in het YZ-vlak ■ Diepteverplaatsing in X-richting ■ Hoek A – referentie: positieve Z-as Parameters X, Y, Z: eindpunt (X diametermaat) A: hoek (referentie: afhankelijk van het bewerkingsvlak) Q: keuze snijpunt – default: Q=0 ■ Q=0: snijpunt dichtbij ■ Q=1: snijpunt op afstand B: afschuining/afronding ■ B geen invoer: tangentiale overgang ■ B=0: niet- tangentiale overgang ■ B>0: afrondingsradius ■ B<0: breedte van de afschuining E: factor speciale voeding (0 < E † 1) – default: 1 (speciale voeding = actieve voeding * E)
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
Programmering X, Y, Z: absoluut, incrementeel, blijft ingeschakeld tot moment van uitschakeling of „?“
25
2.3.3 Enkelvoudige rechtlijnige verplaatsingen en cirkelbogen
Cirkelboog – freesbewerking G2, G3 – incrementele, G12, G13 – absolute middelpuntmaat Het gereedschap verplaatst zich in een cirkel met voedingssnelheid naar het +eindpunt+. In het helpscherm ziet u de rotatierichting van G2, G3 resp. G12, G13. Met „afschuining/afronding B“ wordt de overgang naar het volgende contourelement vastgelegd. Programmeer het theoretische eindpunt van het contourelement, wanneer u een afschuining/ afronding heeft aangegeven. „Snijpuntkeuze Q“ bepaalt het eindpunt, wanneer de cirkelboog een rechte of een cirkelbook snijdt en het eindpunt niet is vastgelegd. Als het cirkelmiddelpunt niet is geprogrammeerd, berekent de CNC PILOT het middelpunt dat tot de kortste cirkelboog leidt. De speciale voeding geldt voor de afschuining/afronding.
Voorbeeld: G2 – XY-vlak
G2/G3 resp. G12, G13 worden afhankelijk van het bewerkingsvlak uitgevoerd: G17 ■ Interpolatie in het XY-vlak ■ Diepteverplaatsing in Z-richting ■ Vastlegging van middelpunt: met I, J G18 ■ Interpolatie in het XZ-vlak ■ Diepteverplaatsing in Y-richting ■ Vastlegging van middelpunt: met I, K G19 ■ Interpolatie in het YZ-vlak ■ Diepteverplaatsing in X-richting ■ Vastlegging van middelpunt: met J, K Parameters X, Y, Z: eindpunt (X diametermaat) R: radius Q: keuze snijpunt – default: Q=0 ■ Q=0: snijpunt op afstand ■ Q=1: snijpunt dichtbij B: afschuining/afronding ■ B geen invoer: tangentiale overgang ■ B=0: niet- tangentiale overgang ■ B>0: afrondingsradius ■ B<0: breedte van de afschuining E: factor speciale voeding (0 < E † 1) – default: 1 (speciale voeding = actieve voeding * E)
Voorbeeld: G2 – YZ-vlak
bij G2, G3: I, J, K: Middelpunt incrementeel – (afstand tussen startpunt en middelpunt; I radiusmaat) bij G12, G13: I, J, K: middelpunt absoluut (I radiusmaat)
Programmering X, Y, Z: absoluut, incrementeel, blijft ingeschakeld tot moment van uitschakeling of „?“ Voorbeeld: G13 – YZ-vlak
26
De Y-as
2.3.4 Freescycli
2.3.4 Freescycli Contourfrezen G840 Met G840 worden figuren of „vrije contouren“ (open of gesloten contouren) van de programmadelen gefreesd, nabewerkt, gegraveerd of afgebraamd: ■ VOORKANT_Y (met Y-as) ■ ACHTERKANT_Y (met Y-as) ■ MANTEL_Y (met Y-as) De bewerkingen met de Y-as vinden op dezelfde wijze plaats als de bewerking met de C-as (zie bedieningshandboek „4.8.15 Freescycli“).
Vlakfrezen voorbewerken G841 Bij G841 worden met G376-Geo (XY-vlak) of G386-Geo (YZ-vlak) vastgelegde vlakken voorbewerkt. Het frezen vindt van buiten naar binnen plaats. Met „U“ wordt de overlapping van de freesbanen vastgelegd. Met „V“ wordt de waarde vastgelegd waarmee de frees de buitenradius moet overschrijden (referentie: freesdiameter). De diepteverplaatsing van de frees vindt buiten het materiaal plaats. Uitvoering van de cyclus 1 de startpositie (X, Y, Z, C) is de positie vóór de cyclus 2 berekent de snede-opdeling (diepteverplaatsingen freesvlak, diepteverplaatsingen freesdiepte) 3 nadert op veiligheidsafstand en verplaatst voor de eerste freesdiepte 4 freest een vlak 5 verplaatst over de veiligheidsafstand vrij, nadert en verplaatst voor de volgende freesdiepte 6 herhaalt 4...5, tot het complete vlak is gefreesd 7 verplaatst zich volgens +terugloopvlak J“ terug Parameters NS: regelnummer – verwijzing naar contourbeschrijving P: (maximale) freesdiepte (diepteverplaatsing in het freesvlak) I, K: overmaat in X-, Z-richting U: (minimale) overlappingsfactor (overlapping = U*freesdiameter) – default: 0,5 V: overloopfactor (overloop = V*freesdiameter) – default: 0,5 F: aanzet (voor diepteverplaatsing) – default: actieve aanzet J: terugloopvlak – geen invoer: gereedschap gaat naar de startpositie terug ■ XY-vlak: teruglooppositie in Z-richting ■ YZ-vlak: teruglooppositie in X-richting (diametermaat) HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
Er wordt rekening gehouden met overmaten (G57: X-, Z-richting; G58: equidistante overmaat in het freesvlak).
27
2.3.4 Freescycli
Vlakfrezen Nabewerken G842 Bij G842 worden met G376-Geo (XY-vlak) of G386-Geo (YZ-vlak) vastgelegde vlakken nabewerkt. Het frezen vindt van buiten naar binnen plaats. Met „U“ wordt de overlapping van de freesbanen vastgelegd. Met +V“ wordt de waarde vastgelegd waarmee de frees de buitenradius moet overschrijden (referentie: freesdiameter). De diepteverplaatsing van de frees vindt buiten het materiaal plaats. Uitvoering van de cyclus 1 de startpositie (X, Y, Z, C) is de positie vóór de cyclus 2 berekent de snede-opdeling (diepteverplaatsingen freesvlak, diepteverplaatsingen freesdiepte) 3 nadert op veiligheidsafstand en verplaats voor de eerste freesdiepte 4 freest een vlak 5 verplaatst over de veiligheidsafstand vrij, nadert en verplaatst voor de volgende freesdiepte 6 herhaalt 4...5, tot het complete vlak is gefreesd 7 verplaatst zich volgens +terugloopvlak J“ terug Parameters NS: regelnummer – verwijzing naar contourbeschrijving H: looprichting van de frees (gerelateerd aan de flankbewerking – default: 0 ■ H=0: tegenlopend ■ H=1: meelopend P: (maximale) freesdiepte (diepteverplaatsing in het freesvlak) U: (minimale) overlappingsfactor (overlapping = U*freesdiameter) – default: 0,5 V: overloopfactor (overloop = V*freesdiameter) – default: 0,5 F: aanzet (voor diepteverplaatsing) – default: actieve aanzet J: terugloopvlak – geen invoer: gereedschap gaat naar de startpositie terug ■ XY-vlak: teruglooppositie in Z-richting ■ YZ-vlak: teruglooppositie in X-richting (diametermaat)
28
De Y-as
2.3.4 Freescycli
Meerdere zijden frezen Voorbewerken G843 G843 bewerkt met G477-Geo (XY-vlak) of G487-Geo (YZ-vlak) vastgelegde meerzijdige vlakken. Het frezen vindt van buiten naar binnen plaats. Met „U“ wordt de overlapping van de freesbanen vastgelegd. Met „V“ wordt de waarde vastgelegd waarmee de frees de buitenradius moet overschrijden. („U, V“ hebben betrekking op de freesdiameter.) De diepteverplaatsing van de frees vindt buiten het materiaal plaats. Uitvoering van de cyclus 1 de startpositie (X, Y, Z, C) is de positie vóór de cyclus 2 berekent de snede-opdeling (diepteverplaatsingen freesvlak, diepteverplaatsingen freesdiepte) en de spilposities 3 de spil draait naar de eerste positie, de frees nadert op veiligheidsafstand en verplaatst voor de eerste freesdiepte 4 freest een vlak 5 verplaatst over de veiligheidsafstand vrij, nadert en verplaatst voor de volgende freesdiepte 6 herhaalt 4...5, tot het complete vlak is gefreesd 7 het gereedschap verplaatst zich volgens „terugloopvlak J“ terug; de spil draait naar de volgende positie, de frees nadert op veiligheidsafstand en verplaatst voor het eerste freesvlak 8 herhaalt 4...7, tot alle meerzijdige vlakken zijn gefreesd 9 verplaatst zich volgens +terugloopvlak J“ terug
Er wordt rekening gehouden met overmaten (G57: X-, Z-richting; G58: equidistante overmaat in het freesvlak).
Parameters NS: regelnummer – verwijzing naar contourbeschrijving P: (maximale) freesdiepte (diepteverplaatsing in het freesvlak) I, K: overmaat in X-, Z-richting U: (minimale) overlappingsfactor (overlapping = U*freesdiameter) – default: 0,5 V: overloopfactor (overloop = V*freesdiameter) – default: 0,5 F: aanzet (voor diepteverplaatsing) – default: actieve aanzet J: terugloopvlak – geen invoer: gereedschap gaat naar de startpositie terug ■ XY-vlak: teruglooppositie in Z-richting ■ YZ-vlak: teruglooppositie in X-richting (diametermaat)
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
29
2.3.4 Freescycli
Meerdere zijden frezen Nabewerken G844 Bij G844 worden met G477-Geo (XY-vlak) of G487-Geo (YZ-vlak) vastgelegde meerzijdige vlakken nabewerkt. Het frezen vindt van buiten naar binnen plaats. Met „U“ wordt de overlapping van de freesbanen vastgelegd. Met „V“ wordt de waarde vastgelegd waarmee de frees de buitenradius moet overschrijden. („U, V“ hebben betrekking op de freesdiameter.) De diepteverplaatsing van de frees vindt buiten het materiaal plaats. Uitvoering van de cyclus 1 de startpositie (X, Y, Z, C) is de positie vóór de cyclus 2 berekent de snede-opdeling (diepteverplaatsingen freesvlak, diepteverplaatsingen freesdiepte) en de spilposities 3 de spil draait naar de eerste positie, de frees nadert op veiligheidsafstand en verplaatst voor de eerste freesdiepte 4 freest een vlak 5 verplaatst over de veiligheidsafstand, nadert en verplaatst voor de volgende freesdiepte 6 herhaalt 4...5, tot het complete vlak is gefreesd 7 het gereedschap verplaatst zich volgens „terugloopvlak J“ terug; de spil draait naar de volgende positie, de frees nadert op veiligheidsafstand en verplaatst voor het eerste freesvlak 8 herhaalt 4...7, tot alle meerzijdige vlakken zijn gefreesd 9 verplaatst zich volgens +terugloopvlak J“ terug Parameters NS: regelnummer – verwijzing naar contourbeschrijving H: looprichting van de frees (gerelateerd aan de flankbewerking – default: 0 ■ H=0: tegenlopend ■ H=1: meelopend P: (maximale) freesdiepte (diepteverplaatsing in het freesvlak) U: (minimale) overlappingsfactor (overlapping = U*freesdiameter) – default: 0,5 V: overloopfactor (overloop = V*freesdiameter) – default: 0,5 F: aanzet (voor diepteverplaatsing) – default: actieve aanzet J: terugloopvlak – geen invoer: gereedschap gaat naar de startpositie terug ■ XY-vlak: teruglooppositie in Z-richting ■ YZ-vlak: teruglooppositie in X-richting (diametermaat)
30
De Y-as
2.3.4 Freescycli
Kamerfrezen voorbewerken G845 Met G845 worden gesloten en in het XY- of YZ-vlak vastgelegde contouren en figuren van de volgende programmadelen voorbewerkt: ■ VOORKANT_Y ■ ACHTERKANT_Y ■ MANTEL_Y Bewerkingen met de C-as: zie bedieningshandboek „4.8.15 freescycli“ Met „U“ wordt de overlapping van de freesbanen vastgelegd. Met „V“ wordt de waarde vastgelegd waarmee de frees de buitenradius moet overschrijden (referentie: freesdiameter). De freesrichting kan worden beïnvloed via de „looprichting van de frees H“, de „bewerkingsrichting Q“ en de rotatierichting van de frees (zie bedieningshandboek „4.8.15 freescycli“). Uitvoering van de cyclus 1 de startpositie (X, Y, Z, C) is de positie vóór de cyclus 2 berekent de snede-opdeling (diepteverplaatsingen freesvlak, diepteverplaatsingen freesdiepte) 3 nadert op veiligheidsafstand en verplaatst voor de eerste freesdiepte 4 freest een vlak 5 verplaatst over de veiligheidsafstand vrij, nadert en verplaatst voor de volgende freesdiepte 6 herhaalt 4...5, tot het complete vlak is gefreesd 7 verplaatst zich volgens +terugloopvlak J“ terug Parameters NS: regelnummer – Verwijzing naar contourbeschrijving P: (maximale) freesdiepte (diepteverplaatsing in het freesvlak) I, K: overmaat in X-, Z-richting U: (minimale) overlappingsfactor (overlapping = U*freesdiameter) – default: 0,5 V: overloopfactor (wanneer de te frezen contour groter is dan de te draaien contour) ■ 0: de vastgelegde contour wordt compleet gefreesd ■ 0 < V † 1: overloop = V*freesdiameter H: looprichting van de frees – default: 0 ■ H=0: tegenlopend ■ H=1: meelopend F: aanzet (voor diepteverplaatsing) – default: actieve aanzet E: gereduceerde aanzet voor ronde elementen – geen invoer: actuele aanzet
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
J:
Q:
terugloopvlak – geen invoer: gereedschap keert naar de startpositie terug ■ XY-vlak: teruglooppositie in Z-richting ■ YZ-vlak: teruglooppositie in X-richting (diametermaat) bewerkingsrichting – default: 0 ■ Q=0: van binnen naar buiten ■ Q=1: van buiten naar binnen Er wordt rekening gehouden met overmaten (G57: X-, Z-richting; G58: equidistante overmaat in het freesvlak).
31
2.3.4 Freescycli
Kamerfrezen nabewerken G846 Met G846 worden gesloten en in het XY- of YZ-vlak vastgelegde contouren en figuren van de volgende programmadelen voorbewerkt: ■ VOORKANT_Y ■ ACHTERKANT_Y ■ MANTEL_Y
Bewerkingen met de C-as: zie bedieningshandboek „4.8.15 Freescycli“ Met „U“ wordt de overlapping van de freesbanen vastgelegd. Met „V“ wordt de waarde vastgelegd waarmee de frees de buitenradius moet overschrijden (referentie: freesdiameter). De freesrichting kan worden beïnvloed via de „looprichting van de frees H“, de „bewerkingsrichting Q“ en de rotatierichting van de frees (zie bedieningshandboek „4.8.15 Freescycli“). Uitvoering van de cyclus 1 de startpositie (X, Y, Z, C) is de positie vóór de cyclus 2 berekent de snede-opdeling (diepteverplaatsingen freesvlak, diepteverplaatsingen freesdiepte) 3 nadert op veiligheidsafstand en verplaatst voor de eerste freesdiepte 4 freest een vlak 5 verplaatst over de veiligheidsafstand vrij, nadert en verplaatst voor de volgende freesdiepte 6 herhaalt 4...5, tot het complete vlak is gefreesd 7 verplaatst zich volgens +terugloopvlak J“ terug Parameters NS: regelnummer – verwijzing naar contourbeschrijving P: (maximale) freesdiepte (diepteverplaatsing in het freesvlak) R: radius ingaande/uitgaande boog – default: 0 ■ R=0: contourelement wordt direct benaderd; de diepteverplaatsing vindt op het startpunt boven het freesvlak plaats – daarna vindt de verticale diepteverplaatsing plaats ■ R>0: de frees maakt een ingaande/uitgaande boog, die tangentiaal op het contourelement aansluit U: (minimale) overlappingsfactor (overlapping = U*freesdiameter) – default: 0,5 V: overloopfactor (wanneer de te frezen contour groter is dan de te draaien contour) ■ 0: de vastgelegde contour wordt compleet gefreesd ■ 0 < V † 1: overloop = V*freesdiameter H: looprichting van de frees – default: 0 ■ H=0: tegenlopend ■ H=1: meelopend
32
F: E: J:
Q:
aanzet (voor diepteverplaatsing) – default: actieve aanzet gereduceerde aanzet voor ronde elementen – geen invoer: actuele aanzet terugloopvlak – geen invoer: gereedschap gaat naar de startpositie terug ■ XY-vlak: teruglooppositie in Z-richting ■ YZ-vlak: teruglooppositie in X-richting (diametermaat) bewerkingsrichting – default: 0 ■ Q=0: van binnen naar buiten ■ Q=1: van buiten naar binnen
De Y-as
2.3.5 Complete bewerking
2.3.5 Complete bewerking De bewerking van de voor- en achterkant in een NC-programma wordt als een complete bewerking beschouwd. Voor het omspannen beschikt u over expertprogramma's die rekening houden met de draaibankconfiguratie (zie bedieningshandboek „4.10.3 Complete bewerking“). Basisprincipes Contouren achterkant Y-as: de oriëntatie van de X-as is +afhankelijk van het werkstuk+. Hieruit volgt het onderstaande voor de achterkant: ■ oriëntatie van de X-as ”naar links” (voorkant: ”naar rechts”) ■ rotatierichting bij cirkelbogen G2: ”linksom” ■ rotatierichting bij cirkelbogen G3: ”rechtsom” Programmering Bij de contourprogrammering aan de achterkant moet rekening worden gehouden met de oriëntatie van de X-as en de rotatierichting in het geval van cirkelbogen.
Voorkant
Zolang u van boor- en freescycli gebruik maakt, hoeft u bij de bewerking van de achterkant geen rekening te houden met bijzonderheden, omdat de cycli aan vooraf gedefinieerde contouren zijn gerelateerd. Bij de bewerking van de achterkant met de basisfuncties G0..G3, G12.. G13 gelden dezelfde voorwaarden als bij de contouren aan de achterkant. Draaibankbewerking In de expertprogramma's voor het omspannen zijn converteer- en spiegelfuncties opgenomen. Bij het bewerken van de achterkant (2e opspanning) geldt: ■ + richting: weg van het werkstuk ■ – richting: naar het werkstuk toe ■ G2/G12: cirkelbogen ”rechtsom” ■ G3/G13: cirkelbogen ”linksom” Complete bewerking met tegenspil G30: met het expertprogramma wordt de spiegeling van de Z-as en de conversie van de cirkelbogen (G2, G3, ..) ingeschakeld. Conversie van de cirkelbogen is noodzakelijk voor draaibankbewerking en bewerking van de C-as. G121: Het expertprogramma verschuift de contour en spiegelt het coördinatensysteem (Z-as). Voor de bewerking van de achterkant (2e opspanning) is het meestal niet noodzakelijk G121 verder te programmeren. Complete bewerking met een spil G30: is meestal niet noodzakelijk G121: Het expertprogramma spiegelt de contour. Voor de bewerking van de achterkant (2e opspanning) is het meestal niet noodzakelijk G121 verder te programmeren.
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
Achterkant
Werken zonder expertprogramma's Als er geen gebruik wordt gemaakt van de converteer- en spiegelfuncties, geldt het volgende principe: ■ + richting: weg van de hoofdspil ■ – richting: naar de hoofdspil toe ■ G2/G12: cirkelbogen ”rechtsom” ■ G3/G13: cirkelbogen ”linksom” Bij de Y-asbewerking van de achterkant (kopvlak aan de achterkant) moet de conversie van cirkelbogen worden uitgeschakeld (G30 H2) en bij draaibankbewerking en bewerking van het YZ-vlak (mantelaanzicht) weer worden ingeschakeld (G30 H1).
33
2.4.1 Freesbewerking met de Y-as
2.4 Voorbeelden 2.4.1 Freesbewerking met de Y-as %bsp_y.nc . . . REVOLVER 1 T2 ID”111-35-08-Y” T5 ID”511-17.0-Y” T7 ID”511-6.0-Y” T9 ID”512-15.7-Y” T11 ID”512-6.0-Y”
Programmanaam Programmakop Gereedschap voor het draaien radiale sleuffrees radiale sleuffrees axiale sleuffrees axiale sleuffrees
ONBEW. WERKSTUK N1 G20 X100 Z220 K1 BEWERKT WERKSTUK N2 G0 X0 Z-120 N3 G1 Z0 N4 G1 X50 B-2 N5 G1 Z-40 B3 N6 G1 X80 B-2 N7 G1 Z-100 N8 G1 X100 B-2 N9 G1 Z-120 N10 G1 X0 VOORKANT_Y Z0 X50 C0 N11 G477 K40 B-3 Q6 VOORKANT_Y Z0 X46 C0 N12 G308 P-2 N13 G377 X4 Y0 Q6 A30 K17.3205 R3 N14 G309 MANTEL_Y X50 C180 N15 G308 P-3 N16 G381 Z-12 Y0 A0 K30 B8 N17 G309 MANTEL_Y X80 C90 N18 G308 N19 G386 Z-37 Ki15 B-43 N20 G308 P-2 N21 G180 Z-53 Y0 N22 G181 Y? B12 Q1 N23 G183 Z-61 Yi0 R12 K-57 J-18 B12 N24 G181 Y? A-90 B12
34
Vastlegging van de te draaien contour
Positie van de te frezen contour aan de voorkant Meerzijdig vlak (voor axiale bewerking) Diepte van de volgende figuur: 2 mm Veelhoek op de voorkant Positie van de te frezen contour op het mantelvlak (spilhoek 180°) Diepte van de volgende figuur: 3 mm Rechte sleuf op het mantelvlak Te frezen contour op het mantelvlak Afzonderlijk vlak (voor radiale bewerking) De contour wordt in het afzonderlijke vlak gefreesd (diepte: 2 mm) Beginpunt „vrije contour“
De Y-as
BEWERKING [ Voorbewerken - overdwars - voorkant ] N29 G0 Y0 N30 G14 Q0 N31 G26 S1500 N32 G96 S220 G95 F0.35 M4 T2 N33 G0 X106 Z4 N34 G47 P3 N35 G820 NS4 NE4 P3 I1 K0.2 E0 Z-204 A90 W270 Q2 V3 D4 N36 G0 X106 Z4 [ Voorbewerken - langs - buitenkant ] N37 G95 F0.5 N38 G0 X106 Z4 N39 G47 P3 N40 G810 NS5 NE9 P4 I1 K0.2 E0 Z-204 A0 W180 Q2 V1 D4 N41 G0 X106 Z4 N42 G14 Q1 [ Voorbewerken - overdwars - voorkant ] N43 G95 F0.25 N44 G0 X52 Z3 N45 G47 P2 N46 G890 NS4 NE4 V3 H3 Z-203 D3 [ Nabewerken - parallel aan de contour] N47 G47 P2 N48 G890 NS5 NE9 V1 H0 Z-203 D1 I106 K-117 N49 G14 Q1 [ Frezen - vlak - voorkant ] N50 G0 Y0 N51 G126 S3000 N52 M5 N53 G17 N54 G197 S1000 G193 F0.1 M103 T9 N55 M14 N56 G0 X69.7 Z3 Y0 N57 G110 C0
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
2.4.1 Freesbewerking met de Y-as
N25 G183 Z-53 Yi0 R12 K-57 J18 Q1 B12 N26 G181 Y0 N27 G309 N28 G309
Einde „vrije contour“ Einde „afzonderlijk vlak“
Y-as ten behoeve van het draaien in de positie „0“ zetten
Draaibankbewerking
Freesbewerking met de Y-as Toerentalbegrenzing voor frees (spil 1) XY-vlak activeren Toerental, voeding voor axiale sleuffrees C-as inschakelen In ijlgang naar positie C=0
35
2.4.1 Freesbewerking met de Y-as
N58 G147 I2 K4 N59 G843 NS11 P3 U0.5 V0.5 N60 G0 X69.7 Z3 Y0 N61 G14 Q1 N62 M105 [Frezen - vlak - mantelvlak] N63 G19 N64 G197 S1000 G193 F0.1 M103 N65 G0 X106 Z-39 Y0 N66 G147 I2 K2 N67 G841 NS19 P5 U0.5 V0.5 N68 G0 X106 Z-39 Y0 N69 G14 Q1 N70 M105 [ Frezen - kamer - voorkant ] N71 G17 N72 G197 S1061 G193 F0.1 M103 N73 G0 X8 Z3 Y0 N74 G147 I2 K2 N75 G845 NS13 P3 U0.5 V0.5 H1 N76 G0 X8 Z3 Y0 N77 G14 Q1 N78 M105 [ Frezen - kamer - mantelvlak N79 G19 N80 G197 S1061 G193 F0.1 M103 N81 G0 X106 Z-12 Y0 N82 G147 I2 K2 N83 G845 NS16 P3 U0.5 V0.5 H1 N84 G0 X106 Z-12 Y0 N85 G147 I2 K2 N86 G845 NS24 P1 U0.5 V0.5 H1 N87 G0 X106 Z-12 Y0 N88 G14 Q1 N89 M105 N90 G18 N91 M15 N92 M30 EINDE
36
Veiligheidsafstanden freesbewerking instellen Meerdere zijden frezen (voorbewerken)
Frees uitschakelen (spil 1)
T5
YZ-vlak activeren Radiale sleuffrees naar binnen zwenken
Afzonderlijk vlak frezen (voorbewerken)
T11
Axiale sleuffrees naar binnen zwenken
Q0
Veelhoek aan de voorkant als „kamer“ frezen
] T7
YZ-vlak activeren Radiale sleuffrees naar binnen zwenken
Q0
Rechte sleuf op het mantelvlak als „kamer“ frezen
Q0
„Vrije contour“ op het afzonderlijke vlak als „kamer“ frezen
XZ-vlak (draaibankbewerking) activeren C-as uitschakelen
De Y-as
2.4.1 Freesbewerking met de Y-as
In de simulatie wordt het volledig bewerkte voorbeeld-werkstuk weergegeven. De CNC PILOT geeft in het „voorkant-venster“ het meerzijdig vlak (6 zijden) en de als „kamer“ gemaakte veelhoek weer.
In het „mantel-venster“ ziet u de rechte sleuf en de in het afzonderlijke vlak gefreesde „vrije contour“ in de vorm van een „acht“.
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
37
2.4.2 Complete bewerking – Y-as
2.4.2 Complete bewerking – Y-as Voorbeeld: complete bewerking met verplaatsbare tegenspil %g121_xy4.nc PROGRAMMAKOP . . . #SLEDE $1 $2 . . . REVOLVER 1 . . . SPANMIDDEL 1 H1 ID”KH250” H2 ID”KBA250-77” X60 Q1.
Draaibank met verplaatsbare tegenspil
SPANMIDDEL 4 H1 ID”KH250” H2 ID”KBA250-77” X60 Q4. ONBEW. WERKSTUK N1 . . . BEWERKT WERKSTUK . . . VOORKANT_Y Z0 C0 N7 G308 P-1 N8 G170 X-15 Y10 N9 G171 X-10 Y-12 B0 N10 G173 X-4 R3 J-12 B0 N11 G171 X1 Y10 N12 G171 X10 N13 G309 ACHTERKANT Y Z-50 X60 C0 N14 G308 P-1 N15 G170 X5 Y-10 N16 G171 Y15 N17 G171 X-5 B0 N18 G173 X-8 Y3.8038 R6 I-5 B0 N19 G171 X-12 Y-10 N20 G309
38
Figuur aan voorkant („V“)
Figuur aan achterkant („R“)
De Y-as
%UMKOMPL.ncs . . . N.. G30 H1 Q1 Z1 N.. G59 Z(LH + LF) N.. G121 H1 Q1 Z–LF D1
2.4.2 Complete bewerking – Y-as
BEWERKING N21 G59 Z185 $1 N22 G65 H1 X0 Z-55 D1 $1 N23 G65 H2 X60 Z-55 D1 Q1 $1 N24 G0 Y0 $1 N25 G14 Q0 . . . $1 $2 N62 M97 $1 $2 N63 L”UMKOMPL” V1 LA1000 LD352 LE0 LF50 LH164 I3 $1 $2 N64 M97 $1 N65 G65 H1 X0 Z-84 D4 $1 N66 G65 H2 X60 Z-50 D4 Q4 $1 N67 G14 Q0 $1 N68 G326 S4000 $1 N69 T6 $1 N70 G18 $1 N71 G30 H1 . . . $1 N76 G820 . . . . . . $1 N91 G17 $1 N92 G30 H2 $1 N93 G197 S1592 G195 F0.1 M104 $1 N94 M314 $1 N95 G0 X10 Z3 $1 N96 G0 Y-10 $1 N97 G147 I2 K2 $1 N98 G840 Q0 NS16 NE19 R0 P1.866 . . . EINDE
Voorkant bewerken Weergave spanmiddel hoofdspil
Synchronisatie voor overgave van het werkstuk Omspannen
Weergave spanmiddel tegenspil
XZ-vlak (draaibankbewerking) inschakelen Conversielijst 1 (cirkelbogen converteren) Voorbewerken - dwars - buitenkant - voorkant XY-vlak inschakelen Conversielijst 2 (cirkelbogen niet converteren)
Graveren - voorkant - achterkant
Expertprogramma ”Omspannen draaibank met tegenspil” Conversielijst 1, spiegeling van verplaatsing en spiegeling van Z-as inschakelen Nulpuntverschuiving Contour verplaatsen en spiegelen, coördinatensysteem (richting van Z-as) spiegelen
. . .
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
39
2.4.2 Complete bewerking – Y-as
Voorbeeld: complete bewerking met een spil %G121_XYH.NC PROGRAMMAKOP . . . #SLEDE $1 REVOLVER 1 . . . SPANMIDDEL 1 H1 ID”KH250” H2 ID”KBA250-77” X60 Q1. ONBEW. WERKSTUK N1 . . . BEWERKT WERKSTUK . . . VOORKANT_Y Z0 C0 N7 G308 P-1 N8 G170 X-15 Y10 N9 G171 X-10 Y-12 B0 N10 G173 X-4 R3 J-12 B0 N11 G171 X1 Y10 N12 G171 X10 N13 G309 ACHTERKANT_Y Z-50 X60 C0 N14 G308 P-1 N15 G170 X5 Y-10 N16 G171 Y15 N17 G171 X-5 B0 N18 G173 X-8 Y3.8038 R6 I-5 B0 N19 G171 X-12 Y-10 N20 G309 BEWERKING N21 G59 Z185 N22 G65 H1 X0 Z-55 D1 N23 G65 H2 X60 Z-55 D1 Q1 N24 G0 Y0 N25 G14 Q0 . . .
40
Figuur aan voorkant („V“)
Figuur aan achterkant („R“)
Voorkant bewerken
De Y-as
(handmatig) omspannen Weergave spanmiddel 2e opspanning
%UMHAND.ncs
Expertprogramma ”Omspannen draaibank
. . N.. N.. . .
met een spil” Nulpuntverschuiving Contour verplaatsen en spiegelen
. G59 Z(LH + LF) G121 H1 Q0 Z–LF D1 .
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
2.4.2 Complete bewerking – Y-as
N62 L”UMHAND” V1 LF50 LH138 N63 G65 H1 X0 Z-58 D1 N64 G65 H2 X60 Z-58 D1 Q1 N65 G14 Q0 N66 T2 N67 G18 . . . N72 G820 . . . . . . N87 G17 N88 G197 S1592 G195 F0.1 M103 N89 M14 N90 G0 X10 Z3 N91 G0 Y10 N92 G147 I2 K2 N93 G840 Q0 NS16 NE19 R0 P1.866 . . . EINDE
XZ-vlak (draaibankbewerking) inschakelen [ Voorbewerken - dwars - buitenkant - voorkant ] XY-vlak inschakelen
Graveren - voorkant - achterkant
41
3 Y-as in de simulatie
3
Y-as in de simulatie
Afhankelijk van de te controleren bewerking selecteert u de venstercombinatie (dialoogbox: „vensterselectie“): ■ Rotatie-venster ■ Voorkant-venster ■ Zijaanzicht (YZ) alternatief Mantel-venster De voorkant- en mantel-vensters en het zijaanzicht gelden als hulpvensters. Verplaatsingen worden pas in de hulpvensters weergegeven, wanneer de C-as naar binnen gezwenkt resp. een G17 of G19 uitgevoerd is. Via G18 of het uitzwenken van de C-as wordt de weergave van de verplaatsingen in de hulpvensters gestopt. Optioneel kunt u „weergave van verplaatsingen in de hulpvensters: altijd “ instellen (dialoogbox: „venster keuze“). Dan wordt elke verplaatsing in alle simulatievensters weergegeven.
■ Voorkant- en mantel-vensters werken met een „vaste“ spilpositie. Wanneer het werkstuk op de draaibank wordt bewerkt, zorgt de simulatie voor de beweging van het gereedschap – het „werkstuk“ wordt niet geroteerd. ■ Contouren en freesbewerkingen in het YZ-vlak worden kleiner in de manteluitslag weergegeven. De banen worden „op de freesbodem“ afgebeeld en zijn daarom korter dan de cirkelboog op het werkstukoppervlak.
Vervolg op volgende bladzijde
42
De Y-as
3 Y-as in de simulatie
Voorkant-venster De contour en verplaatsing worden in het voorkantvenster in het XY-vlak weergegeven, met inachtneming van de spilpositie. De spilpositie 0° ligt op de positieve X-as (aanduiding: „XK“). Venster „ zijaanzicht (YZ)“ De contour en verplaatsing worden in het venster +zijaanzicht+ in het YZ-vlak weergegeven. Daarbij wordt alleen rekening gehouden met de Y- en Zcoördinaten – niet met de spilpositie.
Mantel-venster De weergave van contouren en verplaatsingen in het mantel-venster is gebaseerd op de positie op de „manteluitslag“ (aanduiding: CY) en de Zcoördinaten.
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
43
4 Y-as in TURN PLUS
4
Y-as in TURN PLUS
TURN PLUS ondersteunt de definitie van de te frezen contouren en boringen en maakt werkschema's voor het frezen en boren met de Y-as. Te frezen contouren/boringen Te frezen contouren: dit zijn figuren (sleuven, rechthoeken, etc.), lineaire/ronde patronen of door u vastgelegde „vrije contouren“. Boringen: dit zijn afzonderlijke boringen of boorpatronen. Frezen en boren TURN PLUS ondersteunt het frezen en boren in de IAG (Interactief genereren van werkschema's) en in de AAG (Automatisch genereren van werkschema's).
4.1
Met TURN PLUS te frezen contouren
Alvorens u een te frezen contour ingeeft, moet u het onbewerkte werkstuk en de te draaien contour vastleggen. „Vrije contouren“ Met de elementen „baan“ en „boog“ kunt u willekeurige contouren vastleggen. Hiervoor bepaalt u het „startpunt van de contour“, legt u de contour vast en bepaalt u als laatste de diepte van de kamer/contour. Te frezen contouren invoeren „Patroon“ of „Figuur“ kiezen Te bewerken „werkstukvlak“ vastleggen (De dialoogbox „vensterkeuze“ verschijnt alleen wanneer een patroon of een figuur voor de eerste keer wordt gekozen. Het werkstukvlak blijft geselecteerd.) Werkstukvlak kiezen: ■ voorkant Y ■ achterkant Y ■ mantelvlak Y „Freesvlak“ kiezen (referentievlak in Z-richting of referentiediameter) – pijltjestoets omhoog/omlaag of pijltjestoets naar links/rechts en met „Enter“ bevestigen „Referentiegegevens“ controleren – „Spilhoek“ toevoegen Patroon-/figuurparameters, resp. „vrije contour“ invoeren „vrije contouren“: Elementkeuze beëindigen („ESC-toets“) Contourvastlegging beëindigen („ESC-toets“) „Diepte“ invoeren (dialoogbox „kamer/contour“) Gemaakte contouren in de controlegrafiek controleren
44
Alvorens u de AAG toepast, kent u bewerkingsattributen aan de contouren toe (zie bedieningshandboek „6.5.3 Bewerkingsattributen“). U kunt de volgorde van de freesbewerking, het gebruik van het gereedschap, etc. via de in TURN PLUS gebruikelijke procedures beïnvloeden. Instructies voor de invoer van gegevens Bij hiërachisch opgebouwde, te frezen contouren (kamer in kamer, boringen/figuren op één vlak, etc.)doorloopt u met de pijltjestoets omhoog/ omlaag alle contouren van de hiërachische niveaus van een „werkstukvlak“. Met de pijltjestoets naar links/rechts doorloopt u de te frezen contouren van een hiërachisch niveau.
■ Leg het „werkstukvlak“ vast, voordat u
een „vrije contour“ invoert. Kies hiervoor een willekeurige figuur of een patroon en breek deze dialoog na de „keuze van het werkstukvlak“ af. ■ U wisselt van „werkstukvlak“ door het „hoofdaanzicht“ (XZ-venster) te activeren verder Keuze van patroon / figuur. ■ U kunt met „bladzijde verder/terug“ van „actief venster“ verwisselen.
De Y-as
4.1.1 Vastlegging van de referentiegegevens
4.1.1 Vastlegging van de referentiegegevens In de dialoogbox „referentiegegevens“ kunt u de positie van de contouren van de voorkant, de achterkant of het mantelvlak vastleggen. Parameters Y-kopvlak/Y-achterkant C: spilhoek (spilpositie) – default: 0 Begrenzingsdiameter: ten behoeve van de snijkantbegrenzing, wanneer de figuur boven het werkstuk uitsteekt Z: referentiemaat (positie van het referentievlak)
Parameters Y-mantelvlak C: spilhoek (spilpositie) – default: 0 Z: begrenzingsmaat – referentiepositie voor enkelvoudige en meerzijdige vlakken Referentiediameter: ■ referentiepositie voor de figuren/ contouren ■ ten behoeve van de snijkantbegrenzing, wanneer de figuur boven het werkstuk uitsteekt
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
45
4.1.2 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
4.1.2 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant) Startpunt contour X, Y: P, α:
Beginpunt van de contour in cartesiaanse coördinaten (X radiusmaat) Beginpunt van de contour in poolcoördinaten (referentie hoek α: positieve X-as)
Baan Bij de invoer van een baan kiest u de richting aan de hand van het menusymbool en dimensioneert u vervolgens de baan. Parameters X, Y: eindpunt in cartesiaanse coördinaten (X radiusmaat) Xi, Yi: afstand tussen begin- en eindpunt P, α: eindpunt in poolcoördinaten (referentie hoek α: positieve X-as) W(A): hoek van de baan (referentie: zie helpscherm) WV: hoek ten opzichte van het voorgaand element WN: hoek ten opzichte van het volgend element WV, WN: ■ de hoek gaat van het voorgaande/volgende element linksom naar het nieuwe element ■ Boog als voorgaand/volgend element: hoek ten opzichte van de raaklijn L: lengte van de baan tangentiaal/niet-tangentiaal: overgang naar het volgende contourelement vastleggen
46
De Y-as
4.1.2 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
Bogen Bij het invoeren van een boog kiest u de draairichting aan de hand van het menusymbool en dimensioneert u vervolgens de boog. Parameters eindpunt boog X,Y: eindpunt in cartesiaanse coördinaten (X radiusmaat) Xi, Yi: afstand tussen begin- en eindpunt P, α: eindpunt in poolcoördinaten (referentie hoek α: positieve Xas) Pi, αi: eindpunt polair, incrementeel (Pi: lineaire afstand tussen begin- en eindpunt; referentie αi: hoek tussen denkbeeldige lijn in het beginpunt, parallel aan de X-as en lijn beginpunt – eindpunt) Parameters middelpunt boog XM, YM: middelpunt (XM radiusmaat) XMi, YMi: afstand tussen begin- en middelpunt in X-, Y-richting PM, β: middelpunt polair (referentie hoek β: positieve X-as) PMi, βi: middelpunt polair, incrementeel (PMi: lineaire afstand tussen begin- en middelpunt; referentie βi: hoek tussen denkbeeldige lijn in het beginpunt, parallel aan de X-as en lijn beginpunt – middelpunt) Overige parameters Radius: radius van de boog tangentiaal/niet-tangentiaal: overgang naar het volgende contourelement vastleggen WA: hoek tussen positieve X-as en raaklijn in het startpunt van de boog WE: hoek tussen positieve X-as en raaklijn in het eindpunt van de boog WV: hoek tussen voorgaand element en raaklijn in het startpunt van de boog WN: hoek tussen raaklijn in het eindpunt van de boog en volgend element WV, WN: ■ de hoek gaat van het voorgaande/volgende element linksom naar het nieuwe element ■ Boog als voorgaand/volgend element: hoek ten opzichte van de raaklijn
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
Voorbeeld: boog CCW (opmeten van het eindpunt)
Voorbeeld: boog CCW (opmeten van het middelpunt)
47
4.1.2 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
Afzonderlijke boring Parameters „referentiepunt“ XM(X), YM(Y): middelpunt van boring in cartesiaanse coördinaten (X radiusmaat) α, PM: middelpunt van de boring in poolcoördinaten (referentie hoek α: positieve X as) De „boring“ kan de volgende elementen omvatten: ■ centrering ■ kernboring ■ vrijloop ■ schroefdraad Beschrijving van de boring: Parameters „centrering“ O: centreerdiameter Parameters „kernboring“ B: diameter boor P: boordiepte (diepte van boring en kamerhoogte – zonder boor- en centreerpunt) W: boorpunthoek ■ W=0°: speciale betekenis „Voedingsreductie (V=1)“ ■ W>0°: boorpunthoek Passing: H6...H13 of „zonder passing“ Parameters „vrijloop“ R: vrijloopdiameter U: verzinkingsdiepte E: verzinkingshoek
Parameters „schroefdraad“ I: nominale diameter J: schroefdraaddiepte K: draadaansnijding (uitlooplengte) F: spoed Draadtype: rechtse/linkse schroefdraad Indien u „boorpunthoek W=0°“ invoert, genereert de AAG een „voedingsreductie (V=1)“ tijdens de boorcyclus.
Cirkel (volledige cirkel) Parameters XM(X), YM(Y): middelpunt in cartesiaanse coördinaten (XM radiusmaat) α, PM: middelpunt in poolcoördinaten (referentie hoek α: positieve X-as) K: cirkeldiameter of radius P: diepte van de figuur
48
De Y-as
4.1.2 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
Rechthoek Parameters XM(X), YM(Y): middelpunt in cartesiaanse coördinaten (XM radiusmaat) PM, α: Middelpunt in poolcoördinaten (referentie hoek α: positieve X-as) A: positiehoek – hoek lengte-as van de rechthoek (referentie: X-as) K: lengte van de rechthoek B: (hoogte) breedte van de rechthoek Afschuining/afronding ■ afschuiningsbreedte ■ afrondingsradius P: diepte van de figuur
Veelhoek Parameters XM(X), YM(Y): middelpunt in cartesiaanse coördinaten (XM radiusmaat) PM, α: middelpunt in poolcoördinaten (referentie hoek α: positieve X-as) A: positiehoek – hoek t.o.v. een zijde van de veelhoek (referentie: X-as) Q: aantal hoeken K: lengte van de zijde of SW (sleutelwijdte/binnenradius) Afschuining/afronding ■ afschuiningsbreedte ■ afrondingsradius P: diepte van de figuur
Rechte sleuf Parameters XM(X), YM(Y): middelpunt in cartesiaanse coördinaten (XM radiusmaat) PM, α: Middelpunt in poolcoördinaten (referentie hoek α: positieve X-as) A: hoek lengte-as van de sleuf (referentie: X-as) K: sleuflengte B: sleufbreedte P: diepte van de figuur
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
49
4.1.2 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
Ronde sleuf Parameters XM(X), YM(Y): krommingsmiddelpunt in cartesiaanse coördinaten (XM radiusmaat) PM, α: krommingsmiddelpunt in poolcoördinaten (referentie hoek α: positieve X-as) (A): hoek beginpunt van de sleuf (referentie: X-as) β(W): hoek eindpunt van de sleuf (referentie: X-as) R: krommingsradius (referentie: middelpuntsbaan van de sleuf) B: sleufbreedte P: diepte van de figuur
Lineair gatenpatroon, Lineair figuurpatroon Parameters X, Y: beginpunt patroon in cartesiaanse coördinaten (X radiusmaat) P, α: Beginpunt patroon in poolcoördinaten (referentie hoek α: positieve X-as) Q: aantal figuren – default: 1 XE(I), YE(J): eindpunt patroon in cartesiaanse coördinaten (XE radiusmaat) Xi(Ii), Yi(Ji): afstand tussen twee figuren (X-/Y-richting) L(R): totale lengte van patroon Li(Ri): afstand tussen twee figuren (patroonafstand) β(A): hoek lengte-as van patroon (referentie: X-as) Beschrijving van de boring/figuur
50
De Y-as
4.1.2 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
Rond gatenpatroon, rond figuurpatroon Parameters XM(X), YM(Y): middelpunt van patroon in cartesiaanse coördinaten (XM radiusmaat) PM, α: Middelpunt van patroon in poolcoördinaten (referentie hoek α: positieve X-as) Q: aantal figuren Oriëntatie: ■ rechtsom ■ linksom Speciale gevallen: ■ zonder α en β: opdeling volledige cirkel, beginnend bij 0° ■ zonder β: opdeling volledige cirkel K: patroondiameter of radius α(A): starthoek – positie eerste figuur (referentie: X-as) β(W): eindhoek – positie laatste figuur (referentie: X-as) βi(Wi): afstand tussen de boringen/figuren Bij figuren (met uitzondering van de cirkel) legt u de „positie van de figuren“ in de figuurbeschrijving vast: ■ normale positie (H=0): de basisfiguur wordt om het middelpunt van het patroon gedraaid (rotatie om het middelpunt van het patroon) ■ Oorspronkelijke positie (H=1): de positie van de basisfiguur blijft gehandhaafd (translatie) Beschrijving van de boring/figuur
Bij patronen met ronde sleuven wordt het „krommingsmiddelpunt“ aan de patroonpositie toegevoegd (zie bedieningshandboek „4.7.11 Rond patroon met ronde sleuven“).
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
51
4.1.2 Contouren XY-vlak (voor- en achterkant)
Afzonderlijk vlak Parameters Ki: diepte (te frezen materiaal) K: restdikte (resterend materiaal) B: breedte (referentie: referentiezijde Z) ■ B<0: vlak gaat in negatieve richting ■ B>0: vlak gaat in positieve Z-richting
Meerzijdige vlakken Parameters Q: aantal vlakken (Q ‡ 2) K: SW sleutelwijdte (diameter binnencirkel) Ki: lengte van zijde B: breedte (referentie: referentiezijde Z) ■ B<0: vlak gaat in negatieve Z-richting ■ B>0: vlak gaat in positieve Z-richting
52
De Y-as
4.1.3 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
4.1.3 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht) Startpunt contour Y, Z: P, α:
beginpunt van de contour beginpunt van de contour polair (referentie hoek α: positieve Z-as)
Baan Bij de invoer van een baan kiest u de richting aan de hand van het menusymbool en dimensioneert u vervolgens de baan. Via de keuze „tangentiaal/niet-tangentiaal“ legt u de overgang naar het volgende contourelement vast. Parameters Y, Z: eindpunt in cartesiaanse coördinaten Yi, Zi: afstand tussen begin- en eindpunt in Y-, Z-richting P, α: eindpunt in poolcoördinaten (referentie hoek α: positieve Zas) L: lengte van de baan W(A): hoek van de baan (referentie: positieve Z-as) WV: hoek ten opzichte van het voorgaand element WN: hoek ten opzichte van het volgend element WV, WN: ■ de hoek gaat van het voorgaande/volgende element linksom naar het nieuwe element ■ Boog als voorgaand/volgend element: hoek ten opzichte van de raaklijn
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
53
4.1.3 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
Bogen Bij het invoeren van een boog kiest u de draairichting aan de hand van het menusymbool en dimensioneert u vervolgens de boog. Via de keuze „tangentiaal/niet-tangentiaal“ legt u de overgang naar het volgende contourelement vast. Parameters eindpunt boog Y, Z: eindpunt in cartesiaanse coördinaten Yi, Zi: afstand tussen begin- en eindpunt in Y-, Z-richting P, α: eindpunt in poolcoördinaten (referentie hoek α: positieve Zas) Pi, αi: eindpunt polair, incrementeel (Pi: lineaire afstand tussen begin- en eindpunt; referentie αi: hoek tussen denkbeeldige lijn in het beginpunt, parallel aan de Z-as en lijn beginpunt – eindpunt) Parameters middelpunt boog YM, ZM: middelpunt YMi, ZMi: afstand tussen begin- en middelpunt in Y-, Z-richting PM, β: middelpunt polair (referentie hoek β: positieve Z-as) PMi, βi: middelpunt polair, incrementeel (PMi: lineaire afstand tussen begin- en middelpunkt; referentie βi: hoek tussen denkbeeldige lijn in het beginpunt, parallel aan de Z-as en lijn beginspunt – middelpunt) Overige parameters Radius: radius van de boog WA: hoek tussen positieve Z-as en raaklijn in het startpunt van de boog WE: hoek tussen positieve Z-as en raaklijn in het eindpunt van de boog WV: hoek tussen voorgaand element en raaklijn in het startpunt van de boog WN: hoek tussen raaklijn in het eindpunt van de boog en volgend element WV, WN: ■ de hoek gaat van het voorgaande/volgende element linksom naar het nieuwe element ■ Boog als voorgaand/volgend element: hoek ten opzichte van de raaklijn
54
Voorbeeld: boog CCW (opmeten van het eindpunt)
Voorbeeld: boog CCW (opmeten van het middelpunt)
De Y-as
4.1.3 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
Afzonderlijke boring Parameters „referentiepunt“ YM(Y), ZM(Z): referentiepunt boring De „contour van de boring“ kan de volgende elementen omvatten: ■ centrering ■ kernboring ■ vrijloop ■ schroefdraad Parameters „centrering“ O: centreerdiameter Parameters „kernboring“ B: diameter boor P: boordiepte (diepte van boring en kamerhoogte – zonder boor- en centreerpunt) W: boorpunthoek ■ W=0°: speciale betekenis „Voedingsreductie (V=1)“ ■ W>0°: boorpunthoek Passing: H6...H13 of „zonder passing“ Parameters „vrijloop“ R: vrijloopdiameter U: verzinkingsdiepte E: verzinkingshoek
Parameters „schroefdraad“ I: nominale diameter J: schroefdraaddiepte K: draadaansnijding (uitlooplengte) F: spoed Draadtype: rechtse/linkse schroefdraad Indien u „boorpunthoek W=0°“ invoert, genereert de AAG een „voedingsreductie (V=1)“ tijdens de boorcyclus.
Cirkel (volledige cirkel) Parameters YM(Y), ZM(Z): middelpunt Radius: radius van de cirkel K: diameter van de cirkel P: diepte van de kamer
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
55
4.1.3 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
Rechthoek Parameters YM(Y), ZM(Z): middelpunt A: positiehoek (referentie: positieve Z-as en lange zijde van rechthoek) K: lengte van de rechthoek B: breedte van de rechthoek Afschuining/afronding: breedte van de afschuining / radius van de afronding P: diepte van de kamer
Veelhoek Parameters YM(Y), ZM(Z): middelpunt A: positiehoek (referentie: positieve Z-as en zijde van de veelhoek) Q: aantal hoeken K: lengte van de zijde of SW (sleutelwijdte/binnenradius) Afschuining/afronding: breedte van de afschuining / radius van de afronding P: diepte van de kamer
Rechte sleuf Parameters YM(Y), ZM(Z): middelpunt A: positiehoek van de sleuf (referentie: positieve Z-as) K: lengte van de sleuf B: breedte van de sleuf P: diepte van de kamer
56
De Y-as
4.1.3 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
Ronde sleuf Parameters YM(Y), ZM(Z): krommingsmiddelpunt A: beginhoek (begin van de sleuf) β(W): eindhoek (einde van de sleuf) R: krommingsradius B: breedte van de sleuf P: diepte van de kamer
Lineair gatenpatroon, Lineair figuurpatroon U definieert „beginpunt patroon“ in cartesiaanse coördinaten. De posities van de afzonderlijke boringen/figuren kunnen met diverse parametercombinaties worden beschreven. Met de patroonposities wordt het middelpunt van de boring/figuur vastgelegd. Bij ronde sleuven wordt het „krommingsmiddelpunt“ met behulp van de patroonposities vastgelegd. Parameters Y, Z: beginpunt patroon Q: aantal boringen/figuren YE(J), ZE(K): eindpunt patroon Yi(Ji), Zi(Ki): afstand tussen de boringen/figuren in Y-, Z-richting L(R): afstand tussen eerste en laatste boring/figuur Li(Ri): afstand tussen de boringen/figuren β(A): hoek lengte-as van patroon (referentie: positieve Z-as) Beschrijving van de boring/figuur
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
57
4.1.3 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
Rond gatenpatroon, Rond figuurpatroon Parameters YM(Y), ZM(Z): middelpunt patroon Radius: Radius van het gaten-/figuurpatroon K: diameter van het gaten-/figuurpatroon α(A): positie van eerste boring/figuur (referentie: hoek ten opzichte van de positieve X-as) Oriëntatie: ■ rechtsom ■ linksom Speciale gevallen: ■ zonder α en β: opdeling volledige cirkel, beginnend bij 0° ■ zonder β: opdeling volledige cirkel Q: aantal boringen/figuren β(W): positie van laatste boring/figuur (referentie: hoek ten opzichte van de positieve X-as) βi(W): afstand tussen de boringen/figuren Positie: (alleen bij de figuren) ■ Normale positie: uitgangsfiguur wordt om het patroonmiddelpunt gedraaid (rotatie om patroonmiddelpunt) ■ oorspronkelijke positie: de positie van de figuur blijft gelijk (translatie) Beschrijving van de boring/figuur
Bij patronen met ronde sleuven wordt het „krommingsmiddelpunt“ aan de patroonpositie toegevoegd (zie bedieningshandboek „4.7.11 Rond patroon met ronde sleuven“).
58
De Y-as
4.1.3 Contouren YZ-vlak (bovenaanzicht)
Afzonderlijk vlak Parameters Ki: diepte (te frezen materiaal) K: restdikte (resterend materiaal) B: breedte (referentie: referentiezijde Z) ■ B<0: vlak gaat in negatieve richting ■ B>0: vlak gaat in positieve z-richting
Meerzijdige vlakken Parameters Q: aantal vlakken (Q ‡ 2) K: SW sleutelwijdte (diameter binnencirkel) Ki: lengte van zijde B: breedte (referentie: referentiezijde Z) ■ B<0: vlak gaat in negatieve Z-richting ■ B>0: vlak gaat in positieve Z-richting
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
59
4.1.4 Bewerkingsattributen – Frezen
4.1.4 Bewerking met de Y-as Bewerkingsattributen – Frezen De AAG gebruikt de attributen voor de ■ keuze van de freescyclus ■ parametrering van de cyclus ■ keuze van de frees De IAG gebruikt de bewerkingsattributen voor de automatische gereedschapskeuze. Bij het „afbramen“ wordt gebruik gemaakt van het attribuut „afschuiningsbreedte“ voor de parametrering van de freescyclus. De bewerkingen met de Y-as vinden op dezelfde wijze plaats als de bewerking met de C-as (zie bedieningshandboek „6.5.3 Bewerkingsattributen“). Bewerkingsattributen vastleggen Venster (Y-voorkant, Y-achterkant of Y-mantelvlak) met „Pg/Pd“ activeren Menu-item „attribuut – bewerkingsattributen – frezen“ selecteren (onderdeel „definitie van bewerkt werkstuk“) Bewerkingsattribuut selecteren Gewenste, te frezen contour selecteren en met „Enter“ activeren (de geselecteerde, te frezen contour wordt met een kleur gemarkeerd) Freesattributen vastleggen, resp. bestaande attributen wijzigen Genereren van een werkschema De bediening en beïnvloedingsmogelijkheden bij freesbewerkingen met de Y-as verschillen niet van die bij de bewerking met de C-as. De AAG/IAG ondersteunen de freesbewerkingen (menu: „IAG – frezen“): ■ ■ ■ ■ ■ ■
60
contour voorbewerken contour nabewerken vlak voorbewerken (geldt ook voor „kamer frezen“) vlak nabewerken (geldt ook voor „kamer nabewerken“) afbramen graveren
■ Het naderen en vrijzetten, de
veiligheidsafstanden en de overmaten legt u in „bewerkingsparameter 10 – Frezen“ vast. ■ Er vindt in de AAG alleen een opsplitsing van de freesbewerkingen in voorbewerken en nabewerken plaats, wanneer er overmaten in „bewerkingsparameter 10 – frezen“ zijn vastgelegd.
De Y-as
Index
A
E
Afzonderlijk vlak
Eiland (Y-as) 4
DIN PLUS XY-vlak G376-Geo 14 YZ-vlak G386-Geo 22
TURN PLUS XY-vlak 52 YZ-vlak 59 B Baan
DIN PLUS XY-vlak G171-Geo 7 YZ-vlak G181-Geo 15
TURN PLUS XY-vlak 46 YZ-vlak 53 Bewerking achterkant (Y-as) 33 Bewerkingsattributen 60 Bewerkingsvlakken 23 Boren
DIN PLUS XY-vlak G370-Geo 9 YZ-vlak G380-Geo 17
TURN PLUS XY-vlak 48 YZ-vlak 55 C Cirkelboog
DIN PLUS Freesbewerking G2, G3, G12, G13 26 XY-vlak G172-, G173-Geo 8 YZ-vlak G182-, G183-Geo 16
TURN PLUS XY-vlak 47 YZ-vlak 54 Complete bewerking (Y-as) 33 Contourdefinitie
DIN PLUS XY-vlak 7 YZ-vlak 15
TURN PLUS XY-vlak 46 YZ-vlak 53 Contourfrezen
DIN PLUS cyclus G840 (Y-as) 27
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
F Freesbewerking
Te frezen contouren (Y-as) TURN PLUS 44 Freescycli (DIN PLUS)
Contourfrezen G840 (Y-as) 27 Kamerfrezen nabewerken G846 (Y-as) 32 Kamerfrezen voorbewerken G845 (Y-as) 31 Meerdere zijden frezen G844 nabewerken (Y-as) 30 Meerdere zijden frezen voorbewerken G843 (Y-as) 29 Vlakfrezen nabewerken G842 (Y-as) 28 Vlakfrezen voorbewerken G841 27 Freesdiepte (Y-as) 4 G
G472-Geo Rond patroon XY-vlak 13 G477-Geo Meerzijdige vlakken XY-vlak 14 G481-Geo Lineair patroon YZ-vlak 20 G482-Geo Rond patroonYZ-vlak 21 G487-Geo Meerzijdige vlakken YZ-vlak 22 G-functies voor beschrijving van de contouren
G170-Geo Startpunt contour XY-vlak 7 G171-Geo Baan XY-vlak 7 G172-Geo Cirkelboog XY-vlak 8 G173-Geo Cirkelboog XY-vlak 8 G180-Geo Startpunt contourYZ-vlak 15 G181-Geo Baan YZ-vlak 15 G182-Geo CirkelboogYZ-vlak 16 G183-Geo CirkelboogYZ-vlak 16 G308-Geo Begin kamer/eiland (Y-as) 6 G309-Geo Einde kamer/eiland (Y-as) 6 G370-Geo Boring XY-vlak 9 G371-Geo Rechte sleuf XY-vlak 9 G372-Geo Ronde sleuf XY-vlak 10 G373-Geo Ronde sleuf XY-vlak 10 G374-Geo Volledige cirkel XY-vlak 10 G375-Geo Rechthoek XY-vlak 11 G376-Geo Afzonderlijk vlak XY-vlak 14 G377-Geo Veelhoek XY-vlak 11 G380-Geo Boring YZ-vlak 17 G381-Geo Rechte sleufYZ-vlak 17 G382-Geo Ronde sleufYZ-vlak 18 G383-Geo Ronde sleufYZ-vlak 18 G384-Geo Volledige cirkel YZ-vlak 18 G385-Geo RechthoekYZ-vlak 19
61
Index
G
M
G386-Geo RechthoekYZ-vlak 22 G387-Geo Veelhoek YZ-vlak 19 G471-Geo Lineair patroon XY-vlak 12
Mantel-venster (simulatie Y-as) 43 Meerdere zijden frezen (Y-as)
Cyclus G843 Meerdere zijden frezen voorbewerken 29 Cyclus G844 Meerdere zijden frezen nabewerken 30
G-functies voor bewerking
G0 IJlgang (Y-as) 23 G1 Rechtlijnige verplaatsing (Y-as) 25 G13 Cirkelboog (Y-as) 26 G14 Gereedschapswisselpositie (Y-as) 24 G17 XY-vlak 23 G18 XZ-vlak 23 G19 YZ-vlak 23 G3 Cirkelboog (Y-as) 26 G701 IJlgang in machinecoördinaten (Y-as) 24 G840 Contourfrezen (Y-as) 27 G841 Vlakfrezen voorbewerken (Y-as) 27 G842 Vlakfrezen nabewerken (Y-as) 28 G843 Meerdere zijden frezen voorbewerken (Y-as) 29 G844 Meerdere zijden frezen nabewerken (Y-as) 30 G845 Kamerfrezen voorbewerken (Y-as) 31 G846 Kamerfrezen nabewerken (Y-as) 32 Geneste contouren (Y-as) 6 Gereedschapswisselpositie
naderen G14 (Y-as) 24
Meerzijdige vlakken
DIN PLUS XY-vlak 477-Geo 14 YZ-vlak G487-geo 22
TURN PLUS XY-vlak 52 YZ-vlak 59 O Overlappende contouren (Y-as) 6 P Positie van de te frezen contouren (Y-as) 4 Programmadeel-aanduidingen 6 R Rechte sleuf
DIN PLUS I IJlgang
IJlgang G0 (Y-as) 23 in machinecoördinaten G701 (Y-as) 24 Interactief genereren van werkschema (Y-as) 60
TURN PLUS XY-vlak 49 YZ-vlak 55 Rechthoek
DIN PLUS
K Kamer (Y-as) 4 Kamerfrezen
DIN PLUS cyclus G845 voorbewerken 31 DIN PLUS cyclus G846 nabewerken 32 L Lineair patroon
DIN PLUS XY-vlak G471-Geo 12 YZ-vlak G481-Geo 20
TURN PLUS XY-vlak 50 YZ-vlak 57
62
XY-vlak G371-Geo 9 YZ-vlak G381-Geo 17
XY-vlak G375-Geo 11 YZ-vlak G385-Geo 19
TURN PLUS XY-vlak 49 YZ-vlak 56 Rechtlijnige verplaatsing G1 (Y-as) 25 Referentievlak (Y-as) 4 Referentievlak Y-as (TURN PLUS) 45 Rond patroon
DIN PLUS XY-vlak G472-Geo 13 YZ-vlak G482-Geo 21
TURN PLUS XY-vlak 51 YZ-vlak 58
De Y-as
Index
R
X
Ronde sleuf
DIN PLUS XY-vlak G372-/G373-Geo 10 YZ-vlak G382-/G383-Geo 18
XY-vlak
Bewerkingsvlak G17 23 XZ-vlak
Bewerkingsvlak G18 23
TURN PLUS XY-vlak 50 YZ-vlak 56
Y YZ-vlak
Bewerkingsvlak G19 23
S Simulatie (Y-as) 42 Startpunt contour
DIN PLUS XY-vlak G170-Geo 7 YZ-vlak G180-Geo 15
TURN PLUS XY-vlak 46 YZ-vlak 53 T TURN PLUS (Y-as) 44 V Veelhoek
DIN PLUS XY-vlak G377-Geo 11 YZ-vlak G387-Geo 19
TURN PLUS XY-vlak 49 YZ-vlak 57 Venster
Zijaanzicht YZ (simulatie) 43 Vlakfrezen
Cyclus G841 voorbewerken 27 Volledige cirkel
DIN PLUS XY-vlak G374-Geo 10 YZ-vlak G384-Geo 18
TURN PLUS XY-vlak 48 YZ-vlak 56
HEIDENHAIN CNC-PILOT 4290
63
Programmadeel-aanduidingen en G-functies voor deY-as Programmadeel-aanduidingen
Bladzijde
VOORKANT_Y ACHTERKANT_Y MANTEL_Y
6 6 6
Voorkant werkstuk Achterkant werkstuk Bovenaanzicht werkstuk
Bewerkingsvlakken
Bladzijde
G17 G18 G19
23 23 23
XY-vlak (vooraanzicht) XZ-vlak (rotatie-aanzicht) YZ-vlak (mantelaanzicht)
Positioneringen
Bladzijde
Overlappende contouren
Bladzijde
G308 G309
7 7
G0 G14 G701
Beschrijving van de contouren – voor- en achterkant
Bladzijde
Enkelvoudige rechtlijnige verplaatsingen en cirkelbogen
Bladzijde
G170-Geo G171-Geo G172-Geo G173-Geo G370-Geo G371-Geo G372-Geo G373-Geo G374-Geo G375-Geo G377-Geo G471-Geo G472-Geo G376-Geo G477-Geo
7 7 8 8 9 9 10 10 10 11 11 12 13 14 14
G1 G2 G3 G12 G13
25 26 26 26 26
Begin kamer/eiland Einde kamer/eiland
Begin contour Baan Cirkelboog Cirkelboog Boring Rechte sleuf Ronde sleuf Ronde sleuf Volledige cirkel Rechthoek Regelmatige veelhoek Lineair patroon Rond patroon Afzonderlijk vlak Meerzijdige vlakken
Freescycli G840 G841 G842 G843 G844 G845 G846
Positioneren in ijlgang 23 Gereedschapswisselpositie naderen IJlgang in machinecoördinaten 24
Rechtlijnige verplaatsing Cirkelboog Cirkelboog Cirkelboog Cirkelboog
24
Bladzijde Contourfrezen 27 Vlakfrezen – voorbewerken 27 Vlakfrezen – nabewerken 28 Meerdere zijden frezen – voorbewerken 29 Meerdere zijden frezen – nabewerken Kamerfrezen – voorbewerken 31 Kamerfrezen – nabewerken 32
30
Beschrijving van de contouren – manteluitslag Bladzijde G180-Geo G181-Geo G182-Geo G183-Geo G380-Geo G381-Geo G382-Geo G383-Geo G384-Geo G385-Geo G387-Geo G481-Geo G482-Geo G386-Geo G487-Geo
64
Begin contour Baan Cirkelboog Cirkelboog Boring Rechte sleuf Ronde sleuf Ronde sleuf Volledige cirkel Rechthoek Regelmatige veelhoek Lineair patroon Rond patroon Afzonderlijk vlak Meerzijdige vlakken
15 15 16 16 17 17 18 18 18 19 19 20 21 22 22
De Y-as