Close Up van de Cultuurcoördinator
Wat wil de ervaren cultuurcoördinator leren en hoe dan?
Verslag van een participatief onderzoek naar leervragen van professionals in het primair onderwijs met als specialisatie cultuureducatie.
Onderzoeksverslag Hanny van Schijndel Master Kunsteducatie Hanzehogeschool Groningen & NHL Hogeschool, 2010
Colofon © 2010 Hanny van Schijndel Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier zonder voorafgaande toestemming van KunstStation C en de auteur.
Auteur: Hanny van Schijndel Productie: 2010
Met dank aan: John Schreurs, consulent cultuureducatie en trainer ICC De deelnemers van ICC PLUS 2009 Gerdie Klaassen, directeur KunstStation C Master Kunsteducatie Hanzehogeschool Groningen & NHL Hogeschool Emmy Okkerse, Hoofd Master Kunsteducatie Ben Boog, docent onderzoeksmethodiek Master Kunsteducatie Besteladres
[email protected] KunstStation C www.kunststationcultuur.nl
Keywords: cultural education primary education, cultural coordinator, staff training cultural education, ICC PLUS, practical action research cultural education, continuing program for experienced cultural coordinators.
Summary A close up of the Cultural Coordinator The experienced cultural coordinators: what do they want to learn en how? This practical action research, with a strong participatory character is commissioned by KunstStation C, a bureau for cultural education for the province of Groningen. The aim was to develop a continuing educational program for experienced Cultural Coordinators working in primary education. The candidates for such a program should already have completed the basic course ICC and be motivated to expand their knowledge and skills in cultural education. This research took place from January to July of 2009, in collaboration with seven to nine Cultural Coordinators. Five meetings were arranged at several cultural locations. The content and the locations of these meetings were not set in advance, but the theme choices were made by the participants themselves during the program. Each meeting was prepared and organized by two participants and the counselors. As well as the theme of the meeting, choices for guest lecturers, specialists and artists were made by the participants, in consultation with the counselors. The participants of ICC PLUS are well educated, motivated professionals who are empathic, enthusiastic and involved in art, culture and education. They should be able to keep up with new developments, and apply them in their school. The participants are people with intrinsic motivation and a mission. Working in education gives meaning to their lives. Outcome: A professionalization program such as the one in this study is based on equality. The participants, in contrast to being passive candidates, carry responsibility for the content, shape and organization. This creates a high degree of involvement and depth. The exchange of experiences, sharing of one’s own specialties, and teamwork in trying to find solutions to problems and questions, applying different methods, following workshops together, finding answers that generate new questions, all lead to an active learning process. This course is not preset and has little prefixed characteristics; it’s a community of practice. The participants decide together the possibilities, covering highly contextualized, highly participatory cultural educational activities. It is based on feedback and it depends strongly on reflection (‘in’ and ‘on’ action) fostered by experts, helping to transform experience into knowledge, skills, attitudes, values and convictions, and is fostered by peer evaluation en self evaluation. Counselors must be experts in cultural education, and well trained professionals to adapt and support this process in order to help the cultural coordinators professionalize themselves. This report is written on behalf of the study Master of Education in Arts, Hanzehogeschool Groningen&NHL Hogeschool 2010, by Hanny van Schijndel.
Trefwoorden: cultuureducatie primair onderwijs, cultuurcoördinator, deskundigheidsbevordering cultuureducatie, ICC PLUS, participatief onderzoek cultuureducatie, vervolg cursus interne cultuurcoördinator.
Samenvatting Close Up van de Cultuurcoördinator Wat wil de ervaren cultuurcoördinator leren en hoe dan? Het participatief onderzoek is uitgevoerd in opdracht van KunstStation C, bureau voor cultuureducatie voor de provincie Groningen. De vraag was: Ontwikkel een vervolgtraject voor ervaren cultuurcoördinatoren in het primair onderwijs, die de basiscursus ICC al hebben doorlopen en die zich verder willen professionaliseren op het gebied van cultuureducatie. Het onderzoek heeft plaatsgehad in de periode: januari – juli 2009 in samenwerking met zeven tot negen cultuurcoördinatoren, tijdens vijf bijeenkomsten, op verschillende culturele locaties. Zowel de invulling van de bijeenkomsten als de locaties stonden vooraf niet vast, themakeuzes werden door de deelnemers zelf tijdens het traject gemaakt en elke bijeenkomst werd voorbereid en georganiseerd door twee deelnemers en de begeleiding. Ook keuzes voor gastdocenten, specialisten en kunstenaars zijn in overleg met elkaar gemaakt. De deelnemers van ICC PLUS zijn goed opgeleide, gemotiveerde professionals, met een hoge graad aan empathisch vermogen, enthousiasme en betrokkenheid bij kunst, media, cultureel erfgoed en onderwijs. Nieuwe ontwikkelingen worden bijgehouden en toegepast. Het zijn mensen met een intrinsieke motivatie en een missie. Werken in het onderwijs geeft betekenis aan het leven. Uitkomsten: Een professionaliseringstraject als dit is gebaseerd op gelijkwaardigheid. Doordat de deelnemers medeverantwoordelijk zijn voor zowel de inhoud, de vorm als de organisatie, is er een grote mate van betrokkenheid en diepgang ontstaan. Het uitwisselen van ervaringen, het delen van eigen expertise, het samen op zoek gaan naar oplossingen voor problemen en vragen, het toepassen van verschillende methodieken en werkvormen, samen workshops volgen, antwoorden vinden en weer nieuwe vragen genereren, is een actief leerproces. Het is geen voorgekookte, ingevulde cursus, maar heeft het karakter van een kenniskring. De deelnemers bepalen samen met de begeleiders de invulling en dus ook de diepgang en de mogelijkheden. Door intervisie en het samen reflecteren op eigen gedrag en handelen bereik je diepere lagen en raak je persoonlijke kernwaarden. Het vraagt van de begeleiding deskundigheid op het gebied van cultuureducatie, los kunnen laten en op het goede moment kunnen inspringen. Een brede scoop houden, een lerende houding en dienend naar het proces en de deelnemers kunnen opereren. Dit rapport is geschreven in het kader van de Master Kunsteducatie Hanzehogeschool Groningen&NHL Hogeschool 2010, door Hanny van Schijndel
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD Trefwoorden en samenvatting Engels – Nederlands
1 2
1 ACHTERGRONDEN 1.1 Inleiding 1.2 Verantwoording en verslaggeving 1.3 Plaatsbepaling van de onderzoeker 1.4 Wat is cultuureducatie? 1.5 De sector cultuureducatie
5 6 7 7 8 9
2 ONDERZOEK 2.1 Waar speelt het zich af? 2.2 Deelnemers 2.3 Competenties 2.4 Onderzoeksvraag 2.5 Onderzoeksmethodiek 2.6 Leren, reflecteren en onderzoeken 2.7 Praktijkontwikkeling 2.8 Evaluatie ICC PLUS traject 2.9 Reflectie taak cultuurcoördinator
11 12 12 13 13 14 18 19 20 23
3 CONCLUSIES 3.1 Aanbevelingen en tips 3.2 Slotbeschouwing
26 27 28
NAWOORD 4 BRONNEN 4.1 Achtergrondliteratuur en websites 5 5.1 5.2 5.3 4.4
BIJLAGEN Drie fictieve portretten Uitgewerkte competenties cultuurcoördinator Projectplan pilot ICC PLUS (het onderzoek) Opzet Basis Cursus ICC
29 30 33 37 39 41
1 ACHTERGRONDEN Hoofdstuk 1 ACHTERGRONDEN neemt u mee naar de wereld van cultuureducatie in het primair onderwijs en de plaats en positie van de cultuurcoördinator hierin. Voorafgaand aan een overzicht van gangbare definities van het begrip cultuureducatie en een kijkje in de complexe sector, wordt de verantwoording en de verslaglegging beschreven en geeft de onderzoeker een positiebepaling. Hoofdstuk 2 Onderzoek is gewijd aan het participatieve handelingsonderzoek ICC PLUS, waar het zich afspeelt, met wie en hoe. De onderzoeksmethodiek wordt beschreven in relatie tot de uitgangspunten m.b.t. leren, reflecteren en praktijkontwikkeling en de concrete uitwerking tijdens de bijeenkomsten. Hoofdstuk 2 wordt afgesloten met de evaluatie van het ICC PLUS traject en een reflectie op de taak van de cultuurcoördinator. In hoofdstuk 3 Conclusies worden de aanbevelingen en tips beschreven, voortgekomen uit de evaluatie van ICC PLUS bijeenkomsten. En ook kunt u hier de slotbeschouwing en het nawoord vinden. De bronnen worden in hoofdstuk 4 vermeld. In bijlage1 kunt u drie fictieve portretten lezen, geïnspireerd door en samengesteld uit de input van de deelnemers. De beschrijvingen van de competenties, het projectplan ICC PLUS en de basiscursus ICC vindt u in de bijlagen 2,3 en 4.
1.1 Inleiding Kunst, cultureel erfgoed en media moeten een vanzelfsprekende plek innemen in het primair onderwijs. Dit landelijke beleid wordt sinds 2004 ondersteund door subsidie van OC&W in de vorm van 10,90 per leerling per jaar. 1 Daarnaast stimuleert de overheid het opleiden van cultuurcoördinatoren. In het primair onderwijs (basisonderwijs en speciaal onderwijs) zijn sinds 2006 gecertificeerde cultuurcoördinatoren aan het werk. Het zijn gespecialiseerde leerkrachten met een bijscholing op het gebied van cultuureducatie. 2 Deze cursus wordt door KunstStation C3 voor het onderwijs van de provincie Groningen georganiseerd en uitgevoerd. De cultuurcoördinator of ICC’er4 heeft de taak, de kennis en ervaring opgedaan tijdens de basiscursus, te vertalen naar beleid op maat voor de eigen school, vastgelegd in een visie en een cultuureducatieplan en dit beleid, samen met de school uit te voeren. Dat is een zware taak. Al eerder werd de ICC’er vergeleken met een duizendpoot.5 De cultuurcoördinator is de spil van cultuureducatie in het primair onderwijs. Cultuurcoördinatoren zijn, meestal, bevlogen mensen met gevoel voor kunst en cultuur. Vaak beoefenen ze zelf, als amateur, een of meerdere kunstdisciplines, of weten ze veel van het cultureel erfgoed, of media-educatie. Daarnaast zijn ze soms ook nog coördinator taal, techniek of ict, intern begeleider, of dramaspecialist. Kortom, veelzijdige mensen. Het is opvallend hoe verschillend iedere cultuurcoördinator kan of mag opereren op zijn of haar school. Dat kan met een aantal factoren te maken hebben. Signatuur van de school, visie en beleid, financiën, organisatie, samenwerking met directie en team, maar ook met persoonlijkheid, competenties, drive, betrokkenheid en eigen leerstijl. In Groningen lopen heel wat ‘duizendpoten’ rond. Het zijn de ervaren cultuurcoördinatoren, gepokt en gemazeld door de praktijk, zij ploegen de Groningse klei, zaaien en bemesten. Bezig zijn met kinderen, met onderwijs, kunst, cultuur en media doet een enorm appèl op je persoonlijke betrokkenheid en collega’s hiervoor te motiveren en aan het werk te zetten, vraagt niet alleen kennis, inzet en enthousiasme maar ook organisatievermogen en persoonlijk leiderschap. Niet elke school staat te trappelen om cultuureducatie schoolbreed door te voeren, niet elke directeur steunt de ICC’er bij het aansturen van het team. En de cultuurcoördinatoren? Zij ploegen voort, maar zijn ook wel eens moe, gedesillusioneerd of leeg. Of ze willen verder, sneller, harder, niet wachten op de massa, maar doorontwikkelen, nieuwe wegen verkennen, zich professionaliseren. Maar hoe? Hoe lang kun je teren op een basiscursus? Waar halen de ervaren cultuurcoördinatoren hun voeding vandaan?
1
Vanaf 2004 stelt OC&W CEPO gelden beschikbaar voor het P.O, €10,90 per kind per schooljaar, tot nu toe is dit geld geoormerkt voor cultuureducatie. 2 Landelijk gecertificeerde Cursus Interne Cultuurcoördinator. ( Zie ook Bijlage 3) 3 KunstStation C begeleidt scholen op het gebied van cultuureducatiebeleid. (zie 1.5) 4 ICC’er is de afkorting van Interne Cultuur Coördinator 5 Osse. L., (2008) De ICC’er in beeld. Donquichot en duizendpoot, onderzoek ihkv master KE HKA’Dam.
Wie of wat inspireert hen? Hoe ontwikkelen zij zich verder? Deze vragen vormden de aanzet tot dit participatief onderzoek. De specifieke onderzoeksvraag wordt in hoofdstuk 2.4 uitgewerkt.
1.2 Verantwoording en verslaglegging Dit rapport is een reconstructie van een participatief onderzoek. Een verslag achteraf. Een interpretatie, waarbij ik gebruik gemaakt heb van de verzamelde data, het vooronderzoek, waaronder ook uitkomsten van landelijke onderzoeken, eerder opgedane kennis en ervaring, en mijn visie op cultuureducatie en leren. Werken met professionals, is samen leren, samen onderzoeken. Je bent bezig met praktijkontwikkeling. De onderzoeker is ook lerende. Het opzetten en uitvoeren van een participatief onderzoek was nieuw voor mij. Het samen op zoek gaan naar een antwoord op de vraag, de weg er naar toe, was een mooi interactief leerproces. In een dynamisch groepsproces gebeurt van alles. Problemen uit de werksituatie worden ingebracht en besproken. Er wordt gekeken naar competenties, er wordt met elkaar gediscussieerd, geoefend, gereflecteerd, gewerkt aan de hand van methodieken, er wordt gepresenteerd. En er worden conclusies getrokken. De persoonlijke inbreng van de deelnemers moet worden beschermd en de privacy moet gewaarborgd blijven. Daarom zijn alleen die punten uit het onderzoeksproces gedestilleerd en beschreven, die een relatie hebben met competenties, leervragen, en de vraag HOE je vorm geeft aan een proces van professionalisering. De persoonlijke inbreng van de deelnemers is geanonimiseerd. Als voorbeeld: De portretten in bijlage 1 beschreven zijn fictief, maar wel samengesteld uit verzamelde data.
1.3 Plaatsbepaling onderzoeker In dit onderzoek is de rol van de onderzoeker ook die van de begeleider en procesbewaker. Mijn handelen en denken worden bepaald door het uitgangspunt de deelnemers zoveel mogelijk zelf te laten ervaren en ontdekken in een cyclisch proces. En daardoor ook zelf te leren en te ontdekken. (Zie ook 2.5 De onderzoeksmethodiek, rol onderzoeker / begeleider) Als consulent cultuureducatie en trainer van de ICC cursus heb ik de dilemma’s t.a.v. het landelijke en provinciale cultuureducatiebeleid waar de cultuurcoördinator in de dagelijkse praktijk van het primair onderwijs mee worstelt, goed kunnen ervaren. Beleid biedt kansen en mogelijkheden, maar deze moeten wel goed benut kunnen worden. Cultuureducatie is zo’n breed omschreven gebied dat de valkuil ‘oppervlakkigheid’ om de hoek ligt. Ik zie het als een opdracht en een uitdaging om cultuureducatie samen met de cultuurcoördinator verantwoord in het onderwijs te implementeren. Duurzame gedragsverandering vereist double loop6 leren: Volgens Argyris (1978) leren mensen niet wanneer ze over een probleem nadenken, maar alleen wanneer ze de oplossing, of verschillende opties ervan gaan toepassen en gaan kijken naar het effect van het gedrag en handelen. Volgens Damasio 7 (2001a) is emotie de motor van alle bewustzijn, maar maakt de rede het mogelijk om te reflecteren over het gevoel en om acties te plannen.
6
Argyris, C. & Schön, D, (1978) Organazational Learning, Reading. Massachutsetts, Addison-Wesley
7
Damasio, R. (2001a) Ik voel dus ik ben. Amsterdam, Uitgeverij Wereldbibliotheek.
En hier ligt de link naar Kolb8: gevoel en cognitie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in elk leerproces. In een notendop de theoretische basis voor het ervaringsleren tijdens dit onderzoek. Mijn ‘roots’ liggen in het theater, letteren en de kunsteducatie. Theater doet, evenals de andere kunstdisciplines, een direct appèl op de beleving en roept emoties op en zowel bij theater als bij kunsteducatie in het algemeen, staan in het creatieve proces, het onderzoeken, het vormgeven, het handelen, het experimenteren, het bijstellen en het herhalen centraal. ‘Reflection on action, reflection in action.’
1.4 Wat is cultuureducatie? Definities van cultuureducatie zoals ze nu worden gebruikt in het veld.9 De ruimste omschrijving van cultuureducatie is: alle vormen van educatie waarbij cultuur als doel of als middel wordt ingezet. Deze omschrijving sluit puur instrumenteel gebruik van cultuur, zoals het versterken van sociale cohesie, niet uit. Meestal is echter sprake van cultuurgerelateerde doelstellingen: kennismaking met, of verdieping in kunst, cultureel erfgoed en media. Ook het genieten, leren beoordelen, en zelf beoefenen hoort daarbij. Cultuureducatie wordt in het primair onderwijs gebruikt als verzamelnaam voor kunsteducatie, erfgoededucatie en media-educatie. De culturele omgeving van de school als inspiratiebron voor een krachtige leeromgeving vormt hierbij een belangrijke schakel. Vormen van cultuur zijn onder andere; beeldende kunst, audiovisuele kunst, media, letteren, dans, toneel, drama, muziek en materieel en immaterieel cultureel erfgoed. Cultuureducatie bevat actieve, receptieve en reflectieve componenten. Er is onderscheid te maken tussen schoolgebonden en niet-schoolgebonden cultuureducatie. Schoolgebonden cultuureducatie vindt plaats binnen het onderwijsprogramma. Niet-schoolgebonden cultuureducatie vindt plaats in de vrije tijd. Met de komst van naschoolse opvang, activiteiten in het kader van de brede school ontstaat een soort tussenvorm van activiteiten die zowel binnen de school, als in de vrije tijd plaatsvinden. Authentiek leren is bij uitstek een belangrijk aspect van cultuureducatie, omdat daar de persoonlijke waarneming en beleving van de leerling centraal staan. Leren is authentiek wanneer de leerling verband ziet tussen zichzelf en zijn leefwereld en de aangeboden lesstof. Daarbij wordt de emotionele, creatieve, cognitieve en sociaalcommunicatieve ontwikkeling van het kind gestimuleerd en de betrokkenheid vergroot. De Rijksuniversiteit Groningen10 doet sinds februari 2009 onderzoek naar cultuur en cultuuronderwijs. Dat betekent waarschijnlijk dat het begrip cultuureducatie zal worden geherdefinieerd. Het onderzoek onder leiding van Barend van Heusden wil scholen een theoretisch kader bieden van waaruit cultuureducatie gelegitimeerd kan worden. Het heeft ook tot doel een doorgaande leerlijn van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs op te leveren. 8
Kolb, D.A. (1984) Experiental learning: experience as the source of learning and development, Englewood Cliffs: Prentice-Hall. 9 Bronnen: www.cultuurcoordinator.nl en www.kunststationcultuur.nl 10 www.cultuurindespiegel.nl
1.5 De sector cultuureducatie De sector cultuureducatie is een pluriforme sector, waarin plaatselijke, regionale, provinciale en landelijke organisaties een rol spelen. De sector is bovendien verweven met die van het onderwijs, professionele kunst, amateurkunst, cultuur en erfgoed. De markt voor cultuureducatie bestaat uit de klanten, de aanbieders en de intermediairs. Zowel de klanten als de aanbieders en intermediairs worden gefinancierd door een of meer overheden. De laatste jaren hebben wij een verschuiving gezien bij alle partijen. De scholen zijn hun eigen vraag gaan formuleren. De intermediairs kregen van hun subsidiënt deels een andere opdracht, namelijk om scholen te ondersteunen in hun vraagformulering en bij de nieuwe vraag aanbod te zoeken. Voor de aanbieders betekent dit dat zij te maken krijgen met een mondiger klantgroep, namelijk de opgeleidde cultuurcoördinatoren, die soms hogere eisen stelt aan het aanbod. Provinciaal beleid In haar Cultuurnota voor de periode 2005 - 2008 verwoordt de provincie Groningen haar doelstelling ten aanzien van cultuureducatie als volgt: ‘Alle leerlingen in het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs in staat stellen in een ononderbroken lijn kennis te nemen van en deel te nemen aan erfgoed - en kunsteducatie.’ De provincie wil bereiken dat zoveel mogelijk scholen cultuureducatie in hun schoolplan opnemen en dat cultuureducatie een constant onderdeel van de schoolloopbaan wordt. Met de nieuwe werkwijze op het gebied van cultuureducatie versterken de basisscholen en het voortgezet onderwijs hun relatie met kunst - en cultuurinstellingen in de directe omgeving. Het provinciale beleid sluit aan bij het rijksbeleid 11 en de ontwikkeling die daardoor in de scholen op gang kwam. Het beleid richt zich op de ontwikkeling van cultuureducatieplannen, het oprichten en ondersteunen van netwerken en het realiseren van verbindingen tussen het culturele en het onderwijsveld. Opdracht en werkgebied van KunstStation C KunstStation C is het bureau voor cultuureducatie in de provincie Groningen en valt onder de Stichting Cultuur en School. Het bureau is eind 2003 in het leven geroepen door de provincie om de missie van de provincie Groningen op het gebied van cultuureducatie uit te voeren. Cultuureducatie omvat drie gebieden: kunsteducatie, erfgoededucatie en mediaeducatie. De visie van KunstStation C luidt: ‘Cultuur voor het (op) scheppen. Cultuur (rijkdom aan kunst, erfgoed en media) overal in de provincie voor het opscheppen. Groningse cultuur waar je trots op kan zijn, waarover je kan opscheppen. Cultuur waar je zelf aan deel neemt, die je creëert, schept en herschept.’ KunstStation C heeft haar werkgebied voor 5 regio’s in de provincie Groningen: Westerwolde, Oldambt&Veenkoloniën, Gorecht, Westerkwartier, Hunsingo. Dat zijn 264 scholen primair onderwijs, 12 scholen voortgezet onderwijs met 36 locaties, 19 gemeenten in de provincie Groningen.
11
Vanaf 2004 stelt OC&W CEPO gelden beschikbaar voor het P.O., 10,90 per kind per schooljaar
KunstStation C heeft als taak: Ondersteuning bieden aan het onderwijs bij het vormgeven en verankeren van het cultuureducatiebeleid in het curriculum van de school. Intermediair zijn tussen het onderwijs en het culturele veld en de overheid, o.a. via verschillende soorten netwerken. Expertisecentrum zijn voor het onderwijs, het culturele veld en de overheid. En sinds de nieuwe cultuurnota van de provincie heeft Kunststation C er een taak bij gekregen, namelijk die van aanbodversterking, de vraag van het onderwijs vertalen naar aanbod en hierbij geschikte partners zoeken. Netwerken Netwerkontwikkeling wordt door KunstStation C op verschillende manieren vormgegeven. In gemeentelijk of regionaal verband werkten scholen samen aan de cultuureducatieplannen. Voor een ruime meerderheid van de scholen is het netwerk waardevol of heel waardevol. Het geïnspireerd raken door andere scholen, het kennismaken met culturele instellingen en in een aantal netwerken ook met het voortgezet onderwijs, het leren van elkaar scoren hoog als het gaat om de waarde van het netwerk. Een ander aspect van netwerkvorming vindt plaats in de ICC – cursus, een nascholingscursus voor cultuurcoördinatoren. Ook daar ontmoeten leerkrachten elkaar. Bovendien wordt de ICC - cursus op culturele locaties in de provincie uitgevoerd. Op die manier leren leerkrachten ook culturele locaties en organisaties kennen. Ook worden ICC- cursussen op vraag van de scholen op maat georganiseerd, voor een bepaalde regio. KunstStation C organiseert de cursus Interne Cultuurcoördinator (ICC- cursus) sinds 2006. Deze cursus is gericht op deskundigheidsbevordering. Cultuurcoördinatoren zijn een belangrijke spil in het cultuureducatieweb en geven vorm aan de activiteiten uit het cultuureducatieplan. KunstStation C heeft de landelijke12 ICC-cursus aangepast aan de Groningse situatie. Voortvloeiend uit de ICC - cursus worden jaarlijks terugkomdagen georganiseerd, voor gecertificeerde cultuurcoördinatoren. KunstStation C organiseert daarnaast het ene jaar een cultuureducatiemarkt waar aanbieders en scholen elkaar ontmoeten en het andere jaar een podiumkunstendag, waar professionele theatermakers, muzikanten en podiumkunstenaars optreden en in contact komen met de cultuurcoördinatoren, directies en leerkrachten.13 In 2011 zal het thema media-educatie centraal staan.
12
De cursus is ontwikkeld in opdracht van het Projectbureau Versterking Cultuureducatie Primair Onderwijs van het Ministerie van OCW. EDventure, Kunstconnectie en Erfgoed Nederland hebben samen de verantwoording voor de cursus. 13 Bronnen: Jaarverslagen 06/07/08/09 KunstStation C, Cultuurnota Provincie Groningen 20042008,2009-2012, Rapport BMC.(2007)
2 Onderzoek Openheid van geest; openheid van hart Schort je oordelen op (bracketing, “…”) Adri Smaling14 Hoofdstuk 2 ONDERZOEK is gewijd aan het participatieve handelingsonderzoek ICC PLUS, waar het zich afspeelt, met wie en hoe. De onderzoeksmethodiek wordt beschreven in relatie tot de uitgangspunten m.b.t. leren en reflecteren en de concrete uitwerking tijdens de bijeenkomsten. Hoofdstuk 2 wordt afgesloten met de evaluatie van het ICC PLUS traject en een reflectie op de taak van de cultuurcoördinator. In hoofdstuk 3 Conclusies worden de aanbevelingen en tips beschreven, voortgekomen uit de evaluatie van ICC PLUS bijeenkomsten. En ook kunt u hier de slotbeschouwing en het nawoord vinden. De bronnen worden in hoofdstuk 4 vermeld. In bijlage1 kunt u drie fictieve portretten lezen, geïnspireerd door en samengesteld uit de input van de deelnemers. De beschrijvingen van de competenties, het projectplan ICC PLUS en de basiscursus ICC vindt u in de bijlagen 2,3 en 4.
14
Smaling, A., Zuuren van F. (red.) (1992) De praktijk van kwalitatief onderzoek. Voorbeelden en reflecties. Amsterdam: uitg. Boom.
2.1 Waar speelt het onderzoek zich af? Het onderzoek speelt zich af in het domein van het primair onderwijs in de provincie Groningen, in het werkgebied van Kunststation C, het bureau wat scholen ondersteunt op het gebied van cultuureducatie. KunstStation C organiseert onder andere begeleidingstrajecten voor cultuurcoördinatoren. Twee consulenten, trainers van KunstStation C, die ook de basiscursus ICC 15 hebben ontwikkeld en uitgevoerd, begeleiden dit traject.16 Het traject, waarbinnen het onderzoek zich afspeelt, wordt ICC PLUS genoemd, om aan te geven dat het om een vervolgactiviteit gaat.
2.2 De deelnemers De focus van het onderzoek richt zich op de vraag naar verdere professionalisering van een groep gecertificeerde cultuurcoördinatoren. Deze cultuurcoördinatoren hebben de afgelopen jaren in hun eigen schoolpraktijk veel ervaring hebben opgedaan met cultuureducatie. De deelnemers komen uit de regio Groningen, ze hebben zich vrijwillig aangemeld, vanuit een eigen persoonlijke motivatie, vanuit de behoefte om meer met hun eigen ontwikkeling, rol en taak als ICC’er bezig te kunnen zijn. Zij hebben de toezegging van hun directeur gekregen om aan dit traject deel te mogen nemen. Ook betaalt de school de bijdrage voor deelname. Met deze ICC’ers zijn een aantal vaste data afgesproken. Gemeenschappelijk hebben ze: Het ICC – certificaat op zak. Een actieve praktijk als cultuurcoördinator. Behoefte aan uitwisseling en verdieping. Lerende houding op het gebied van de eigen competenties. Een open houding ten opzichte van meningsvorming en feedback. De bereidheid mee te willen denken en participeren. Uitkomst landelijk onderzoek 17 Leeftijd De gemiddelde leeftijd van de ICC’ er is 45,8 jaar. De jongste is 20 jaar (geboren in 1988), de oudste 69 (geboren in 1939). Daar tussenin zijn alle leeftijden vertegenwoordigd, zij het dat relatief veel ICC'ers (bijna 43%) geboren zijn tussen 1950 en 1960. Spreiding In alle provincies is het aantal ICC'ers het afgelopen jaar flink toegenomen. Friesland, Groningen, Limburg en Gelderland zijn de vier koplopers wat betreft het aantal ICC'ers per 10.000 leerlingen.
Basis Cursus Interne Cultuur Coördinator (zie bijlage 3) Projectplan (zie bijlage 2 ) 17 Bronnen: Osse L., (2008) De ICC’er in beeld. Donquichot en duizendpoot, onderzoek ihkv master KE HK A’Dam, en Laarakker K., Maaijwee J.P., (2009) rapportage deskresearch ICC, CultuurNetwerkNL 15 16
2.3 Competenties De officiële lijst met competenties, waaraan de gecertificeerde cultuurcoördinator zou moeten voldoen, is lichtelijk ontmoedigend en niet in overeenstemming met de dagelijkse praktijk. Op de website www.cultuurcoordinator.nl is een compacte, versimpelde versie van de gevraagde competenties 18 gepubliceerd. De eisen die landelijk zijn geformuleerd en vastgelegd in de ICC - cursusmap, en waar de trainers en deelnemers mee werken, zijn hiermee wat versoepeld. (zie Bijlage 2) De taakgebieden van de cultuurcoördinator: communiceren plannen ontwikkelen cultuuraanbod beoordelen samenwerken met externen (culturele aanbieders) professionaliseren samenwerken binnen de school coördineren Uitkomst landelijk onderzoek naar het competentieprofiel. 19 Cultuurnetwerk Nederland heeft een competentieprofiel opgesteld voor de taken als ICC’er. Uit het onderzoek blijkt dat samenwerken binnen de school, coördineren, plannen ontwikkelen en communiceren momenteel de belangrijkste taken zijn. Gevraagd naar de ideale taakinvulling, zouden ICC’ers graag het belang van alle zeven taakgebieden zien stijgen. Het verschil tussen de huidige en de ideale situatie is het allergrootst bij ‘professionaliseren’. Ook bij ‘samenwerken met externen’ is er een groot verschil tussen de huidige situatie en de ideale taakinvulling. Blijkbaar willen ICC’ers graag meer tijd besteden aan hun eigen professionalisering en aan het samenwerken met externen.
2.4 De onderzoeksvraag De cultuurcoördinator als spil van cultuureducatie in het primair onderwijs: Hoe gaat het? Hoe kijkt de cultuurcoördinator naar haar of zijn eigen professionele ontwikkeling en competenties? Is er behoefte aan ondersteuning en begeleiding? Zo ja, op welk(e) gebied(en)? Aan welke voorwaarden moet die begeleiding voldoen? Waar liggen kansen en verbeteracties?
18
Competentieprofiel voor de cultuurcoördinator, M. Gibson, onderwijsadviseur schooladviesdienst ABC A’Dam. (zie bijlage 1 ) 19 Zant P. van der ‘De duizendpoot onder de loep.’ augustus 2009, Bureau Art Eindrapport van een onderzoek in opdracht van Cultuurnetwerk Nederland naar de taken van ICC’ers en hun tevredenheid over de ICC-cursus.
2.5 De onderzoeksmethodiek ‘Een handelingsonderzoek is een moment van reflectie op het dagelijkse handelen of juist op de lethargie, de handelingsverlegenheid, de onmacht, stagnatie of op problematisch gedrag dat de participanten in staat stelt meer bewust hun eigen levens(project) inhoud te geven. Handelingsonderzoek organiseert zo'n reflectie in een onderzoeksproces en richt deze op de ontwikkeling, verduidelijking en uitwerking van zo’n project. Maar de reflectie geschiedt in een interactieve setting, het is jezelf begrijpen in het proces waarin je elkaar begrijpt.’ Ben Boog.20 Het onderzoek De inhoud van het onderzoek spitst zich toe op de vraag van ervaren cultuurcoördinatoren, naar verdere professionalisering en bestaat uit het verzamelen van gegevens, om na te gaan op welke manier de achtergronden en ervaringen van de deelnemers van invloed zijn op de invulling van de taak van de cultuurcoördinator in het primair onderwijs en op welke wijze zij kansen en mogelijkheden zien zich verder te ontplooien. Voorbespreking: (juni 2008) Het idee voor een vervolgtraject komt voort uit de vraag van cultuurcoördinatoren die aangeven behoefte te hebben aan verdieping. We organiseren een voorbespreking om samen met drie actieve ICC’ers te brainstormen. De ideeën richten zich vooral op het samen beleven, ervaren en uitwisselen, op het gebied van kunst en cultuur, en door intervisie en reflectie. Het concept ICC PLUS wordt geboren. De vorm Het onderzoek is in de vorm van vijf groepsbijeenkomsten gegoten. De bijeenkomsten zijn in tijd gepland, maar vooraf niet ingevuld. Dat gebeurt tijdens het proces, in overleg met elkaar. Het onderzoek is letterlijk en figuurlijk een zoektocht, we bezoeken verschillende plaatsen, verzamelen materiaal en informatie, maar weten vooraf niet wat we tegen gaan komen, we hopen inspiratie op te doen en ‘vragen en antwoorden’ te vinden. De bijeenkomsten zijn een vrijplaats om in alle rust en openheid praktijkervaringen met elkaar te delen, te reflecteren en te analyseren, los van de druk en de beslommering van de dagelijkse onderwijspraktijk. Eerste bijeenkomst: (januari 2009) Locatie: Winsum, Kunststation C. Kennismaking en uitwisseling van verwachtingen en wensen, eerste inventarisatie van de leervragen. We bespreken het uitgangspunt: samen een concept ontwikkelen, waarbij de deelnemers zelf veel inbreng hebben en een actieve, ondernemende rol gaan krijgen, ook wat betreft onderdelen van de organisatie, voorbereiding en uitvoering van de bijeenkomsten. Iedereen zal een keer de rol van coördinator, organisator en begeleider op zich nemen. We maken afspraken over de invulling van de vervolgbijeenkomsten.
20
Bron: Boog, Ben (2008a). Exemplarisch handelingsonderzoek: een methodologie voor meester professionals. In: Gaby Jacobs, Ruud Meij, Hans Tenwolde en Yanaika Zomer (red.) Goed Werk. Verkenningen van normatieve professionalisering. Amsterdam : SWP, (pag. 244-255.)
De methodiek De methodiek die zich het beste leent voor dit onderzoek 21, is het practical action research, met in dit geval een sterke nadruk op participatie, zoals in het exemplarisch handelingsonderzoek van Boog. 22 (2008) Dit onderzoek heeft als kenmerk dat het een onderzoek in samenwerking met de doelgroep is in plaats van over de doelgroep. Het participatieve karakter van dit onderzoek betekent dat de cultuurcoördinatoren invloed uitoefenen op de voortgang van het traject. Uitgangspunt De deelnemers hebben zelf veel inbreng en een actieve, ondernemende rol, wat betreft keuzes voor de invulling, de organisatie, voorbereiding en uitvoering van de bijeenkomsten. Iedere deelnemer neemt, alleen of samen, een keer de rol van coördinator, organisator op zich, gecoacht door de begeleiders. Tweede bijeenkomst, (februari 2009) Waarbij twee deelnemers het initiatief nemen om het ochtendprogramma voor te bereiden. Locaties: OBS Willem Lodewijck, het vestingstadje Bourtanghe en het lokale erfgoedmuseum. Een combinatie van onderwijs, cultureel erfgoed en kunst. De middag wordt door de begeleiding voorbereid, we gaan dan verder in op de uitwerking van thema’s van de ochtend, de leervragen van de deelnemers op basis van de eerste bijeenkomst en maken afspraken voor bijeenkomst 3 en 4. Derde bijeenkomst (april 2009) De Podiumkunstendag. De deelnemers van ICC PLUS hebben een rol als gespreksleider op deze terugkomdag van cultuurcoördinatoren bij de intervisie groepen op de ochtend. Ook worden door ICC PLUS deelnemers aansprekende cultuureducatieprojecten gepresenteerd. ‘s Middags worden er voorstellingen bekeken en debatten gevoerd met theatermakers. Verder is er nog een markt waar culturele aanbieders op het gebied van de podiumkusten voorstellingen en projecten presenteren voor het primair en voortgezet onderwijs. Vierde bijeenkomst mei 2009 Ook deze bijeenkomst is voorbereid en georganiseerd door twee deelnemers, samen met de begeleiding. Locatie: Insectenwereld te Leens. Onderwerp: relatie kunst, natuur, en onderwijs, in samenwerking met de expert en directeur van de Insectenwereld en met bikkunstenaars, die workshops, op de locatie verzorgen. De ochtend start met een evaluatie van de terugkomdag en met intervisie.
21
Creswell, J.W., (2008) Educational Research: Planning, Conducting and Evaluating Quantitative and Qualitative Research. (pag's. 599 - 602.) 22 Bron: Boog, Ben (2008a). Exemplarisch handelingsonderzoek: een methodologie voor meester professionals. In: Gaby Jacobs, Ruud Meij, Hans Tenwolde en Yanaika Zomer (red.) Goed Werk. Verkenningen van normatieve professionalisering. Amsterdam : SWP, (pag. 244-255.)
Vijfde bijeenkomst (juni 2009) Afsluiting en evaluatie Locatie: Museum de Buitenplaats te Eelde. Deelnemers presenteren aan elkaar waar ze het afgelopen jaar mee bezig zijn geweest op cultuureducatiegebied en geven feedback aan elkaar. De een presenteert aan de hand van geprojecteerde beelden: ‘Pecha Kucha’23 en geeft een impressie van cultuureducatie, de ander geeft een kijkje in de keuken van haar werkwijze door middel van mindmapping. En er worden inspirerende projecten uitgewisseld. Verder evalueren we de afgelopen periode, trekken conclusies, krijgen een rondleiding door tuin en museum, maken plannen voor een vervolg ICC PLUS en sluiten het jaar af. Rol onderzoeker / begeleider Het onderzoek is een gedeeld proces tussen onderzoeker en deelnemers. Dit betekent niet dat de reële verschillen tussen onderzoeker en deelnemers verdwijnen, maar wel dat het een gezamenlijk proces van onderzoeken en leren is, uitgaande van ieders professionaliteit en expertise. Voor de onderzoeker is het de uitdaging om de deelnemers betrokken, actief en verantwoordelijk te maken voor het verloop van het proces. Voor de onderzoeker / begeleider is het ook een uitdaging een open en flexibele en coachende houding aan te nemen en de deelnemers te stimuleren zelf te ervaren en te ontdekken. Kortom door het stellen van de goede vragen op het goede moment en die informatie en kennis in te brengen, die het proces vooruit kunnen helpen. (zie ook 1.3) Betrokkenheid van de deelnemers is niet vastgelegd in een contract bij de start van het onderzoek, maar is de motor van een proces dat al begint bij de introductie van het onderzoekstraject en loopt tot en met de laatste stappen. Ook kan een deelnemer besluiten om toch niet deel te nemen aan het traject, of tussentijds te stoppen. Betrokkenheid en motivatie zijn niet de enige voorwaarden voor deelname. Met name het draagvlak voor dit ICCPLUS traject vanuit de school en de factor tijd spelen een grote rol. Bij de start van het onderzoek werden we met onze neus op de harde realiteit gedrukt. Van de elf aangemelde deelnemers zijn er uiteindelijk negen overgebleven, waarvan zeven deelnemers alle bijeenkomsten hebben bijgewoond. Achtergronden en motieven: Twee deelnemers haakten voor aanvang wegens tijdgebrek af. Een deelnemer was als cultuurcoördinator betrokken bij een schoolbreed project, als ontwikkelaar, maar ook als uitvoerder, en zij beheerde zowel de taak van dans als drama specialist, en was ook nog groepsleerkracht. Zij zat tot over haar oren in het werk en het was niet mogelijk om ook nog aan de ICC plus mee doen, hoe graag ze het overigens ook wilde, want zij was een van eerste die zich aangemeld had… Analyse: Te veel verantwoordelijkheden gekoppeld aan een persoon, geen spreiding en draagvlak binnen het team.
23
Pecha Kucha een uit Japan overgewaaid fenomeen, letterlijke betekenis: geroezemoes. In 20 zelfgekozen beelden geeft de verteller 20x20 seconden een impressie van een onderwerp.
Een ander besloot na de eerste bijeenkomst te stoppen: Zij was ervaren, actief binnen het eigen regionale ICC-netwerk en werkte al intensief samen met een andere deelneemster van de ICC Plus, ze had het druk met haar eigen school en ze zou de uitkomsten toch wel meekrijgen, voor haar zelf zag ze nu geen meerwaarde in het volgen van de ICC Plus. Analyse: Een weloverwogen en rationele keus. Een cultuurcoördinator volgde, samen met haar hele schoolteam een Dalton cursus, om het Dalton certificaat te halen, zij kon daar niet ontbreken. Toch wilde ze graag aan ICC Plus deelnemen. In de praktijk betekende het dat ze de meeste ICC Plus bijeenkomsten niet kon bijwonen. Analyse: Prioriteitstelling, het belang van school telt boven de individuele wens. En de vierde deelnemer die tijdens de rit afhaakte, moest regelmatig, door ziekte binnen het team inspringen op de eigen school. Analyse: Overmacht, en prioriteitstelling, belang van de school gaat voor. Ziektevervanging is een terugkerend probleem binnen het primair onderwijs. Conclusie Deze voorbeelden bij aanvang van de ICC PLUS bijeenkomsten geven een goed beeld van de praktijk en de werkdruk van de cultuurcoördinator in het primair onderwijs. De taak van de cultuurcoördinator is geen vastgelegde functie, het is een taak naast de andere onderwijsactiviteiten en de ervaring leert ons dat deze taak als een van eerste onderuit gehaald wordt als er ergens in de organisatie problemen ontstaan. En er is altijd wel iemand ziek, er is altijd wel iets wat als belangrijker wordt ervaren. Landelijke onderzoeken bevestigen onze conclusie:24 Taken ICC’er Veel scholen hebben een werkgroep voor cultuureducatie. Toch trekken ICC'ers vaak de kar: veel organisatorische taken komen op hun bordje terecht. Collega's hebben het te druk, vinden het te moeilijk, of ze zien het niet zitten. Bovendien voelen zij zich niet verantwoordelijk voor het regelen van praktische zaken: daar is de ICC'er toch voor?! Die komt daardoor minder toe aan inhoudelijke of beleidsmatige taken. Tijdgebrek ICC’er Uit de gesprekken bleek dat tijd, of liever gezegd het gebrek daaraan, het grootste probleem is voor de ICC'er. Het tijdgebrek werkt door in alle onderdelen van de taak en creëert als het ware over een reeks van jaren een domino-effect. De ICC'er maakt in het gunstigste geval keuzes en plant zijn taken over een reeks van jaren. In andere gevallen holt hij achter zichzelf aan met alle gevolgen van dien.
24
Bron: Laarakker K., Maaijwee J.P., (2009) rapportage deskresearch ICC, CultuurNetwerkNL
2.6 Leren, reflecteren en onderzoeken Tijdens het onderzoek, het ICC- PLUS traject maken we gebruik van verschillende manieren van leren:
actieve betrokkenheid bij het eigen leren; zelfreflectie leren van en met elkaar door middel van uitwisseling en intervisie het opdoen van nieuwe ervaringen en inzichten verbreding en verdieping die nodig is voor het eigen werkconcept het ontwikkelen en oefenen van nieuw gedrag, de toepassing op de eigen schoolpraktijk
Het construeren van kennis is een actief proces, De deelnemer leert wat hij / zij zelf wil leren, men filtert uit de informatie datgene wat men graag wil verwerven. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn de eigen opvattingen en attitudes: het persoonlijk concept. Leren vindt altijd plaats binnen een context. Onze acties zijn gericht op de verbetering van de kwaliteit van de cultuurcoördinator in het primair onderwijs. Onlosmakelijk daarmee verbonden is het debat over de vraag: Wat verstaan wij onder goed onderwijs en wat is de plaats van cultuureducatie daarbinnen? Leren vindt alleen plaats wanneer er sprake is van reflectie.25 Door te reflecteren word je je bewust van je eigen handelen, sterktes en zwaktes, motieven, identiteit en overtuigingen. Vanuit deze inzichten kun je vervolgens je handelen verfijnen, bijstellen of veranderen. Reflecteren valt uiteen in drie deelvaardigheden:
stilstaan bij de eigen inbreng in situaties en gebeurtenissen vergelijken van deze inbreng met alternatieven opnieuw structureren van ervaringen en kennis
Je kunt je reflectie afsluiten met het maken van een plan voor de wijze waarop je in een (vergelijkbare) situatie wilt gaan handelen.
Illustratie: Reflectiecirkel van Korthagen
25
Kortehagen, F.e.a. Docenten leren reflecteren, uitgeverij Nelissen, Soest, 2002
We spreken ook wel van kernreflectie als verschillende niveaus van verandering worden aangeboord.26 Omgeving: Wat kom ik tegen? Waar heb ik mee te maken? Wat zou ik tegen willen komen? Gedrag: Wat doe ik? Wat zou ik willen doen? Competenties / bekwaamheden: Wat kan ik? Wat zou ik willen kunnen? Overtuigingen: Waar geloof ik in, wat is voor mij belangrijk? Wat raakt mij? Welk onderwijs- en cultuurconcept spreken mij aan? Hoe ziet mijn ideale school eruit? Identiteit: Wie ben ik (in mijn werk)? Wie zou ik willen zijn (in mijn werk)? Hoe zie ik mijn professionele rol? Hoe zou ik mijn professionele rol eigenlijk willen inkleuren? Betrokkenheid / spiritualiteit: Waar doe ik het allemaal voor? Waartoe ben ik hier? Wat moet het voor verschil hebben gemaakt dat ik hier werkte als cultuurcoördinator? Op welk groter geheel voel ik me betrokken? Wat is mijn drijfveer? Bron: Kortehagen, F.e.a. Docenten leren reflecteren.
2.7 Praktijkontwikkeling Reflecteren op je eigen handelen en denken, bezig zijn met een professionaliseringstraject maakt veel los. Het gaat om zaken en onderwerpen die heel dicht bij de persoon zelf staan. Het gaat om hoe je je werk ziet en hoe je er mee om wilt gaan. Het gaat om hoe je in de wereld staat. Hoe je onderwijs ziet en de rol en functie van cultuureducatie. Tijdens het onderzoek raken we soms de kern, bij het bespreken van problemen uit de werksituatie, tijdens de intervisie, wanneer we er bewust gepland mee bezig zijn, maar ook door het samen bezig zijn in een workshop, de interacties. Door het aanraken van thema’s, gesprekken, ontstaat herkenning en de behoefte er dieper op in te gaan. De keuze is dan snel gemaakt. We kunnen als groep op dat moment beslissen of en hoe we er op dat moment mee aan de slag willen gaan. Soms worden onderwerpen geparkeerd, en verschoven naar de volgende bijeenkomst, soms is een probleem of situatie zo interessant of actueel, dat iedereen er voor kiest er op dat moment op in te gaan. Vaak ontstaat dan een vorm van collegiale coaching. Het gaat er ook niet om bepaalde situaties of vragen meteen op te lossen. Belangrijk is dat er een plek, een vrijplaats, is waar deze vragen besproken kunnen worden en waar tips en adviezen kunnen worden uitgewisseld en verschillende mogelijkheden en wegen geschetst worden.
26‘Beter
denken op niveaus van Bateson,’uitgave van het APS., PO MC 3-08.011 e Bron: Bateson, G. Steps to an Ecology of mind, Ballentine Books, New York, 1972 (19 druk 1990) Verzamelde artikelen en lezingen van de auteur. In deel lll staat het artikel over de logische niveaus van het leren.
Leervragen die tijdens het ICC PLUS traject geïnventariseerd zijn: 1) Vragen en wensen mbt inhoudelijke ontwikkeling en verdieping Hoe verwoord ik mijn visie en plan en hoe implementeer ik het? Hoe verbind ik erfgoed (projecten) met kunst? (dans, beeldend, muziek, letteren, theater, film, fotografie en nieuwe media) Hoe kan het thema natuur en milieu een inspiratiebron zijn voor cultuureducatie? Hoe kan ik (inhoudelijk) samenwerken met kunstenaars? Hoe integreer ik de kunstvakken, zoals bijvoorbeeld muziek, in het schoolprogramma? 2) Strategisch inzicht en handelen Hoe creëer ik draagvlak voor cultuureducatie bij mijn directie? Hoe creëer ik draagvlak voor cultuureducatie bij mijn team 3) Begeleidingsvaardigheden Hoe ga ik om met weerstanden? Hoe kan ik taken delegeren en verantwoordelijkheden delen?
2.8 Evaluatie van het ICC PLUS traject Motivatie Vanaf de eerste bijeenkomst is het opmerkelijk dat de deelnemers meteen de diepte in zijn gegaan, dat was hun eigen wens en vraag, maar het gebeurde dus ook. Een belangrijke notie in dit opzicht is dat er al veel voorwerk is gedaan: de deelnemers kennen de begeleiders / trainers uit de basiscursus, ontmoeten elkaar regelmatig bij terugkomdagen en cultuureducatiedagen. Er was dus al een band en wederzijds vertrouwen, een belangrijke voorwaarde voor intervisie en verdieping. Een ander belangrijk punt is de herkenning en de gemeenschappelijke fascinatie voor kunst, cultuur en onderwijs. Ondanks verschillende achtergronden, christelijk of openbaar, traditioneel of vernieuwend is er genoeg uit te wisselen en te delen met elkaar vanuit de rol en positie van cultuurcoördinator. Juist die verschillen leveren verrassende gezichtspunten en ideeën op. Informal learning27 Leren vindt plaats als mensen er zelf voor kiezen, als ze de noodzaak zien en ervaren, en als ze invloed hebben op het programma en het proces. ‘Informal learning is learning that is described as active, voluntary, self-discovering, selfdetermined, open-ended, non threatening, enjoyable and explorative.’ Een van de succesfactoren van de ICC PLUS is hierop terug te voeren. Werkvormen en methodieken en werkwijze Tijdens de vijf bijeenkomsten zijn verschillende werkvormen toegepast. De werkvormen en methodieken zijn door de begeleiders en de deelnemers ingebracht. Een overzicht:
27
Groepsgesprek Tweetalgesprek Intervisie methodieken (met name de incidentmethode) Reflectie oefeningen
Broekaerts, M. & Minnaert, A, (1999) Self-regulation with respect to informal learning. International Journal of Educational research, 31, 533-544
Brainstorm Mindmapping Field of view28 Presenteren Pecha Kucha29 Werken met metaforen en analogieën Workshop Gastles Rondleiding
Ontwikkelen begeleidingsvaardigheden Het oefenen en herhalen van bepaalde werkvormen vond plaats tijdens de bijeenkomsten en op de eigen school, maar ook bijvoorbeeld tijdens de terugkomdag ICC waar de ICC PLUS deelnemers de begeleide intervisie voor hun rekening namen. De gehanteerde intervisie werkvorm was de incidentmethode30. Deze methode hebben we in de basiscursus geïntroduceerd en deze werd positief door de deelnemers beoordeeld. De trainers waren in dat geval de gespreksleiders. Tijdens het ICC PLUS traject werd de incidentmethode toegepast en geoefend door de deelnemers zelf, met behulp van een stappenplan, waarbij de trainers het proces bewaakten. De evaluatie hiervan is heel verschillend, en is afhankelijk van de eigen ervaring en het bekwaamheidsniveau. Algemeen werd geconcludeerd dat oefening en herhaling zinnig en gewenst is. Huiswerkopdrachten Door deelnemers zijn thuis en in de eigen schoolpraktijk ‘opdrachten’ uitgewerkt. Opgedane ervaring met nieuwe werkvormen werd vaak direct op school ingebracht en soms ook meteen uitgeprobeerd. Iedereen heeft een KOLB leerstijlentest31 ingevuld, de resultaten zijn in de groep besproken. Ook hebben we gewerkt met een meervoudige intelligentie scan32, sommige hebben deze test ook met kinderen op school gedaan. De uitkomsten zijn gedeeld en besproken. Samenwerken met externen Het binnenhalen van expertise: Op basis van een specifieke vraag van de deelnemers zijn gastdocenten, zoals (bik)kunstenaars, rondleiders op locatie, en educatief medewerkers gevraagd met een workshop of gastles hierop te reageren. Voorbeelden: Hoe verdiep je het aanbodgerichte programma van een instelling, welke adviezen kunnen wij geven aan een erfgoedinstelling, hoe zouden we het zelf aanpakken? (bijeenkomst 2) Hoe verbind je het thema natuur met de culturele omgeving en met kunst? (bijeenkomst 4) Het samenwerken met specialisten en kunstenaars werd als zeer positief ervaren. Het levert voor beide partijen veel kennis en informatie op. Juist het samen doen, het uitproberen en het samen bespreken hebben een grote meerwaarde. (bijeenkomsten 2,3 en 4)
28
Field of view, een brainstormmodel om in korte tijd een opzet voor een project te ontwerpen. Pecha Kucha, een uit Japan overgewaaid fenomeen, letterlijke betekenis: geroezemoes. In 20 zelfgekozen beelden geeft de verteller 20x20 seconden een impressie van een onderwerp. 30 Gesprekstechniek om als intervisiegroep een werkervaring systematisch te analyseren en voor de inbrenger tot bruikbare vervolgstappen te komen. 31 ©bik werkmap 08-09, leerstijlentest KOLB 32 ©Edukin Lelystad, Wielinga P. (2005) De meervoudige intelligentie in kaart gebracht . 29
Je maakt kennis met nieuwe kunstvormen, bijvoorbeeld het maken van een animatie d.m.v. foto’s, of een community art activiteit. Je maakt persoonlijk kennis met de werkwijze en visie van de kunstenaar of specialist. Samen ontwikkel je een referentiekader.
Werken op inspirerende locaties Als vervolg op de basiscursus en de positieve feedback van de deelnemers zijn we doorgegaan met het zoeken naar culturele locaties waar we ook de bijeenkomsten konden houden. De keuze voor de thema’s en de locaties kwam na gezamenlijk overleg tot stand en de organisatie van de bijeenkomst werd door de deelnemers zelf opgepakt. Deze werkwijze werd door iedereen positief gewaardeerd, zowel door de deelnemers als door de betrokken instelling. Het werken op een plek buiten de schoolmuren werkt bevrijdend en ontspannend. De culturele locatie zelf zorgt voor een andere dynamiek, nieuwe ideeën en heeft een toegevoegde waarde. Men ervaarde dit als een vorm van samenwerken en cultureel ondernemerschap. Financieel was er ook vaak wel te onderhandelen over de prijs van de te huren locatie. Collegiale bezoeken Het plan, de wens bestond om, naast de bijeenkomsten, bij elkaar op school te gaan kijken en ook om landelijk scholen te bezoeken, waar op een specifieke wijze met cultuureducatie wordt omgegaan. Door tijdgebrek is dit niet gebeurd. Door alle deelnemers werd dit betreurd, een mogelijke oplossing zou zijn dit lang van te voren in te plannen. In het kader van de professionalisering van de cultuurcoördinator, zijn drie hoofdgebieden te benoemen: 1) De behoefte aan deskundigheidsbevordering op inhoudelijk gebied: media, cultureel erfgoed en de kunsten. 2) De behoefte om managementvaardigheden en persoonlijk leiderschap te ontwikkelen. 3) Verdere training van begeleidingsvaardigheden, zoals het coachen van individuele collega’s en team, en het leren begeleiden van intervisie. Niet elke cultuurcoördinator heeft dezelfde leervragen. Sommigen zijn vooral geïnteresseerd in verdieping van het vakgebied, kwaliteitsverbetering en samenwerken met kunstenaars. Zij kunnen zich helemaal op de inhoud richten, omdat ze alle andere competenties al in huis hebben. Anderen zouden daarnaast ook graag hun vaardigheden op het gebied van management en leiderschap willen ontwikkelen en begeleidingsvaardigheden trainen. Voor de drie gebieden kunnen weer deeltrajecten op maat opgezet kunnen worden. Het ontwerpen van een leerlijn muziek bijvoorbeeld vraagt specifieke expertise. Daar kan een consulent van KunstStation C voor gevraagd worden, er kan een samenwerkingsverband worden aangegaan met de plaatselijke muziekschool, of met het Prins Claus conservatorium.
Voorhoede Professionalisering en kwaliteitsverbetering van het onderwijs gaan hand in hand. De voorhoede van de ervaren cultuurcoördinatoren heeft de spits afgebeten tijdens de pilot ICC PLUS. Het zou mooi zijn als het ICC PLUS traject een structureel vervolg zou kunnen krijgen voor die cultuurcoördinatoren, die de basiscursus hebben gevolgd en actief in hun praktijk bezig zijn. Na zo’n eerste kennismaking met cultuureducatie, leven er nog zoveel vragen en is er nog zoveel te ontdekken, te leren en te ontwikkelen. Empowerment In de persoonlijke evaluaties is terug te lezen hoe de ICC PLUS een steuntje in de rug geweest is, of aanleiding om eens heel goed na te gaan denken over rol, taak en positie van de cultuurcoördinator op de eigen school. Sommige deelnemers verwoorden letterlijk, dat zij zich, dankzij de feedback in de bijeenkomsten, steviger voelen en meer vertrouwen hebben gekregen in de eigen rol, visie en opvattingen. Tegelijkertijd wordt er door een enkeling bij vermeld dat zij zelf een ontwikkeling doormaakt, maar nog niet voldoende bagage heeft ontwikkeld om het beleid daadwerkelijk te implementeren in de eigen schoolpraktijk. Anderen voelden zich als een vis in het water, eindelijk de tijd en de ruimte om met gelijkgestemden op niveau dieper op de materie in te gaan en ideeën en mogelijkheden te delen en uit te dragen, dit heeft het zelfbewustzijn versterkt en energie gegeven om door te gaan. Deze ICC’ers vervullen een voortrekkersrol en het is belangrijk hen te blijven steunen, voeden en uitdagen, want zij zijn de praktijkontwikkelaars die ontwikkeling en kwaliteitsverbetering in het onderwijsveld dragen en uitvoeren.
2.9 Reflectie op de taak van de cultuurcoördinator Zoals al eerder in dit rapport is geconcludeerd, is de taak van de cultuurcoördinator geen vastgelegde functie, het is een taak naast de andere onderwijsactiviteiten en de ervaring leert ons dat deze taak als een van eerste onderuit gehaald wordt als er ergens in de organisatie problemen ontstaan. En er is altijd wel iemand ziek, er is altijd wel iets wat als belangrijker wordt ervaren. Hiërarchie, positie, macht en invloed We kunnen vaststellen dat de cultuurcoördinator een complexe taak heeft en dat er nog veel te leren en te ontwikkelen valt maar dat ook een aantal aspecten, die bijdragen aan het wel of niet succesvol kunnen opereren in de eigen schoolpraktijk, buiten het bereik van de ICC’er zelf liggen. De meeste kans van slagen heeft de cultuurcoördinator die al een leidinggevende positie bekleedt, dus zelf directeur of adjunct is. Daarnaast kan de Intern Begeleider ook veel bereiken, als deze functie goed ingebed is in de organisatiestructuur van de school en als er sprake is van een goede samenwerking met het team en de directie. Andere combinaties, zoals die met de locatieleider, bouwcoördinator, of een cluster van coördinatiefuncties bieden ook mogelijkheden. Voor alle opties geldt dat er draagvlak bij het team moet zijn en het liefst ook een werkgroep cultuureducatie. Maar overal ligt de factor tijd en ruimte op de loer. Er zijn geen vastgestelde uren voor de taken van de cultuurcoördinator, dat zal de school zelf moeten afspreken en naleven.
Beleid Iedere schoolleider zou er naar moeten streven om specialisaties, ook op het gebied van kunst, erfgoed en media, zoveel mogelijk te spreiden over het hele team. Bij het opstellen van een profiel en bij sollicitatieprocedures zou daar scherp op gelet moeten worden. Niet alleen op zoek gaan naar een groepsleerkracht voor groep 3, maar ook onderzoeken welke kennis en competenties het team kan gebruiken. Past de nieuwe collega bij onze visie? Wat kan zijn of haar bijdrage daaraan zijn, wat heeft de sollicitant nog meer in huis? Waar wil hij of zij zich verder in ontwikkelen? Het team is de drijvende kracht van de school, de cultuurcoördinator moet ermee kunnen ‘lezen en schrijven,’ en ook daar moet groei en ontwikkeling plaatsvinden. Ook het structureel samenwerken met vakleerkrachten en specialisten, die passen bij de schoolvisie en de visie op cultuureducatie, kan een kwaliteitsverbetering betekenen. Krimp Op veel scholen, vooral in Noordoost Groningen speelt het probleem van inkrimping33 en zelfs van opheffing. Scholen hebben te weinig formatie om de bestaande samenstelling van het team overeind te houden. Taken moeten worden verdeeld, en voor kleine scholen geldt dat er toch evenveel taken liggen als voor de grotere scholen. Dus een extra belasting van de teamleden is het gevolg. Inspectie Daarnaast hebben veel scholen in het Noorden te maken met inspectierapporten die eisen dat op korte termijn het reken – en taal onderwijs kwalitatief verbeterd wordt. Scholen worden afgerekend op ‘opbrengsten.’ Ieder kind moet kunnen rekenen, lezen en schrijven. Daar is geen discussie over. Iedere leraar in het primair onderwijs moet deskundig en bekwaam zijn. Iedereen is daarvan overtuigd en doordrongen. Ook methoden en werkwijzen moeten up to date zijn. Opbrengsten op het gebied van cultuureducatie zijn moeilijk aantoonbaar en meetbaar in termen van inspectierapporten. Ook de rol en betekenis van kunstvakken met betrekking tot de ontwikkeling van het lerend vermogen van het kind, het ontwikkelen van meervoudige intelligenties, het inspelen op verschillende leerstijlen, zijn lastig te bewijzen. Scholen die verantwoord met onderwijsontwikkeling en cultuureducatie aan het werk zijn, ervaren dit inspectiebeleid als frustrerend en soms demotiverend. Het zou goed zijn als de overheid, naast de subsidies en de regelingen die verschaft worden, ook haar beleid ten aanzien van weging en beoordeling zou aanpassen en nuanceren.
33
Rijk, VNG, IPO,(2009) Krimpen met kwaliteit, interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling, Ministerie BZK.
De ICC PLUS deelnemers herkennen de knelpunten zoals beschreven in verschillende landelijke onderzoeken.
Draagvlak ‘Het creëren van draagvlak onder directie, collega's, ouders en leerlingen is volgens de ICC'ers een basistaak. Want 'draagvlak' betekent 'hulp' en die heeft de ICC'er hard nodig om zijn takenpakket te kunnen uitvoeren. Nu lijkt dat simpel, draagvlak creëren, omdat ICC'ers zelf enthousiast zijn over kunst en cultuur en doordrongen van de noodzaak van culturele vorming voor leerlingen. Maar bij het aansturen van collega's en anderen, loopt de ICC'er vaak op tegen overvolle agenda's. En hij realiseert zich ook dat de relatieve onbekendheid met kunst en cultuur bij directie en collega's een vertragende factor is.’ 34 Veranderen ‘Er wordt voortdurend een appèl gedaan op basisscholen om te veranderen. Op dit moment staat het taal - en rekenonderwijs centraal. Scholen ervaren de externe druk om meer te presteren. Ook andere gebieden vragen aandacht. Nieuwe educaties, zoals cultuureducatie, zetten het curriculum onder nog grotere druk. Alleen daarom al is integratie van zo'n educatie in het curriculum belangrijk.’35 Taakinvulling ‘ICC’ers besteden vaak meer uren aan hun taken dan zij beschikbaar hebben De beschikbare uren besteedt de ICC ‘er voornamelijk aan het beleidsplan, het organiseren van culturele activiteiten en het opbouwen van netwerken. De meeste ICC’ers (89%) willen zich verder ontwikkelen, bijvoorbeeld in het ontwikkelen van plannen, het beoordelen van cultuuraanbod en samenwerking.’36
34
Bron: Osse. L., (2008) De ICC’er in beeld. Donquichot en duizendpoot, onderzoek ihkv master KE HK A’Dam. 35 Bron: Roozen, I., Paus.H, (2007) Een hele kunst of geen kunst aan? SLO Enschede 36
Zant P. van der ‘De duizendpoot onder de loep.’ (2009), Bureau Art Eindrapport van een onderzoek in opdracht van Cultuurnetwerk Nederland naar de taken van ICC’ers en hun tevredenheid over de ICC-cursus.
3 CONCLUSIES In dit hoofdstuk worden de aanbevelingen en tips beschreven, voortgekomen uit de evaluatie van ICC PLUS bijeenkomsten. En ook kunt u hier de slotbeschouwing en het nawoord vinden. In hoofdstuk 4 worden de bronnen vermeld. In bijlage 1 kunt u kennis maken met Herman, Roos en Agnes, drie fictieve portretten van de ervaren cultuurcoördinator. De beschrijvingen van de competenties, het projectplan ICC PLUS en de basiscursus ICC vindt u in de bijlagen 2,3 en 4.
3.1 AANBEVELINGEN EN TIPS Evaluatie van het ICC PLUS traject heeft de volgende uitgangspunten opgeleverd:
Een professionaliseringstraject als dit is gebaseerd op gelijkwaardigheid. Doordat de deelnemers medeverantwoordelijk zijn voor zowel de inhoud, de vorm als de organisatie, is er een grote mate van betrokkenheid en diepgang ontstaan. Het uitwisselen van ervaringen, het delen van eigen expertise, het samen op zoek gaan naar oplossingen voor problemen en vragen, het toepassen van verschillende methodieken en werkvormen, samen workshops volgen, antwoorden vinden en weer nieuwe vragen genereren, is een actief leerproces. Het is geen voorgekookte, ingevulde cursus, maar heeft het karakter van een kenniskring. De deelnemers bepalen samen met de begeleiders de invulling en dus ook de diepgang en de mogelijkheden. Door intervisie en het samen reflecteren op eigen gedrag en handelen bereik je diepere lagen en raak je persoonlijke kernwaarden. Het vraagt ook wat van de begeleiding. Deskundigheid op het gebied van cultuureducatie, op expertniveau, en los kunnen laten en op het goede moment kunnen inspringen. Een brede scoop houden, een lerende houding en dienend naar het proces en de deelnemers kunnen opereren.
Aanbevelingen voor een vervolg:
Vrijplaats: Organiseer een kenniskring. Ruilhandel: Ieder brengt eigen expertise in. Praktijkontwikkeling: Delen, uitwisselen en verdiepen, creëer ruimte voor intervisie Kennis inkopen: In gezamenlijk overleg wordt besloten worden welke specialist, gastdocent of kunstenaar uitgenodigd kan worden. Gluren bij de buren: Op pad en elkaars praktijk bezoeken. De boer op: Het land in en uit, studiedagen bezoeken, eigen ervaringen en expertise uitdragen. Ambassadeur: Geef de ICC PLUS deelnemer een speciale rol op studiedagen, trainingen en expertmeetings. Cultureel ondernemerschap: zoek inspirerende locaties voor de bijeenkomsten.
Tips:
Voer vooraf intakegesprekken met de deelnemers, zodat deelname aan deze kenniskring overeenkomt met wensen en verwachtingen, en dat leervragen geïnventariseerd worden, en het niveau van de ICC PLUS gewaarborgd blijft. Zorg voor een budget. Zorg voor een procesbewaker, begeleider. Zorg voor continuïteit.
3.2 SLOTBESCHOUWING Het participatief onderzoek heeft haar eerste vruchten al afgeworpen. Het traject ICC PLUS heeft in de periode januari 2010 – juni 2010 een vervolg gekregen. De draad is opgepakt door mijn (ex)collega, samen met mijn opvolgster. Twee deelnemers uit de pilot deden ook nu weer mee, vanuit de behoefte de kenniskring verder vorm te geven. De groep werd aangevuld met cultuurcoördinatoren die eerder hadden aangegeven geïnteresseerd te zijn. Eind juni 2010 hebben we dit vervolgtraject geëvalueerd. Het was goed te horen dat de uitgangspunten, tips en aanbevelingen die we naar aanleiding van de pilot hadden geformuleerd zijn overgenomen. Het inbrengen van eigen expertise en het delen van kennis en ervaringen, en het gevoed willen worden door kunstenaars en specialisten, zijn belangrijke pijlers van de ICC PLUS. Het werken met een open programma blijft uitgangspunt en een pluspunt. Herhaling van dit traject is gewenst. De leervragen worden immers geformuleerd door de deelnemers zelf. Dit bevordert betrokkenheid maar ook een waarborg om kwaliteitsverbetering, praktijkontwikkeling en uitvoering hand in hand te laten gaan. Terugblik op de toegepaste methodologie De gehanteerde methodiek, het practical action research, met in dit geval een sterke nadruk op participatie, was een heel bewuste keuze, om zo veel mogelijk samen met de deelnemers inhoud en vorm te geven aan dit traject. Een andere mogelijkheid was geweest om eerst een survey te doen, (enquêteonderzoek, opinieonderzoek) waarbij op systematische wijze vragen worden gesteld aan cultuurcoördinatoren, om zo tot een overzicht van leervragen te komen. Voordeel is dat je het onderzoek breder en grootschaliger kunt opzetten. Nadeel is dan dat de betrokkenheid van de deelnemers gering is, dat de antwoorden afhankelijk zijn van de vragen (!) en dat het daadwerkelijke proces van professionaliseren nog moet beginnen. Het zou interessant zijn om het ontwikkelde concept, het ICC PLUS traject landelijk te herhalen en de uitkomsten te vergelijken, om zo tot een beter begrip en inzicht te komen van de leervragen die spelen bij de cultuurcoördinator in het primair onderwijs. Vervolgonderzoeken Ook zou er kwalitatief onderzoek gedaan kunnen worden naar de inhoud van cultuureducatieprojecten in de praktijk. Er is in betrekkelijk korte tijd veel ontwikkeld en uitgevoerd. Het zou interessant zijn te onderzoeken hoe kunst, media en erfgoed elkaar versterken. En hoe dat beter en / of anders kan. Methoden specifiek voor de kunstvakken, en geïntegreerde methoden, waarin kunst, erfgoed en media gekoppeld zijn aan thema’s en leergebieden zouden onder de loep genomen kunnen worden. Hoe wordt de kwaliteit beoordeeld? Hoe wordt er mee gewerkt in de praktijk? Wat zijn de bevindingen? Het zou voor cultuurcoördinatoren een interessant onderzoek zijn, omdat veel van de vragen waar zij tegenaan lopen in de praktijk, zoals leerlijnen, eraan gelinkt zouden kunnen worden. En, er zou, op korte termijn, een onderzoek moeten komen naar het inspectiebeleid ten aanzien van weging en beoordeling van cultuureducatie in het primair onderwijs.
NAWOORD Cultuuromslag onderwijs De afgelopen jaren is er veel gebeurd in het primair onderwijs. Het onderwijs is wakker geschud, door allerlei regels, nieuwe ontwikkelingen en eisen. Ik heb met veel teams, cultuurcoördinatoren en schoolleiders mogen samenwerken. Ik hou van scholen met een actieve, naar buiten gerichte, open mentaliteit. Die teams overleven, ontwikkelen zich en houden plezier in hun werk. Niet afwachten, niet afhankelijk zijn van overheden, van nota’s, maar zelf inhoudelijke keuzes maken, daarvoor gaan en mogelijkheden zoeken en je blijven scholen en ontwikkelen. Staan voor je professionaliteit. Het heeft tijd en energie gekost om het landelijke cultuureducatiebeleid van OC&W te vertalen naar de onderwijspraktijk van het primair onderwijs. Sinds 2004 werken scholen en cultuurcoördinatoren samen met Kunststation C om het te laten groeien en bloeien in de Provincie. Daar was vruchtbare aarde voor nodig. Er is lang geploegd, gezaaid en bemest. De een heeft een keurig geplande tuin georganiseerd en de ander is al improviserend, gewoon maar begonnen, weer anderen hebben er een tuinarchitect bijgehaald om zoveel mogelijk verscheidenheid te kunnen kweken. Stinzenplanten, uitheemse soorten, vaste en eenjarigen, voor elke soort is er in Groningen plek, maar elke plant moet kunnen aarden. Ook dat vraagt tijd. En elke tuin heeft voeding, schone lucht, water, onderhoud en aandacht nodig. En iemand die de boel een beetje in de gaten houdt, die wat schoffelt en snoeit, wat bijplant, die durft te dromen en nieuwe mogelijkheden ziet… Nu is de tijd gekomen om die duizend bloemen te laten bloeien.
4 Bronnen, achtergrondliteratuur en websites Argyris, C. & Schön, D, (1978) Organazational Learning, Reading. Massachutsetts, Addison-Wesley Baarda D.B., De Goede M.P.M., en Teunissen J. (2005) Basisboek kwalitatief onderzoek, Groningen, Wolters-Noordhoff Bamford, A. (2007) Netwerken en verbindingen: arts and cultural education in the Netherlands, in opdracht van OC&W. Bateson, G. Steps to an Ecology of mind, Ballentine Books, New York, 1972 (19e druk 1990) Verzamelde artikelen en lezingen van de auteur. In deel lll staat het artikel over de logische niveaus van het leren. Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Denken en doen. Uitgeverij Boom-onderwijs . Boog, B. (2008a). Exemplarisch handelingsonderzoek: Een methodologie voor meester professionals. In: Gaby Jacobs, Ruud Meij, Hans Tenwolde en Yanaika Zomer (red.) Goed Werk. Verkenningen van normatieve professionalisering. Amsterdam : SWP, (pag. 244-255.) Broekaerts, M. & Minnaert, A. (1999) Self-regulation with respect to informal learning. International Journal of Educational research, 31, 533-544 Bulletin Cultuur&School ( 2008) jubileumnummer 10 jaar Cultuur en Schoolbeleid. CultuurNetwerkNL Chambers, A., (2002) Vertel eens, kinderen lezen en praten. Biblion, Den Haag, Creswell,J.W., (2008) Educational Research: Planning, Conducting and Evaluating Quantitative and Qualitative Research. (pag. 599 - 602.) Cultuur + Educatie 21 ( 2007) Pegasus' vlucht gevolgd. Cultuur en School 19972007: doelstellingen, onderzoek en resultaten Centraal staat tien jaar beleid Cultuur en School. Met artikelen over literatuuronderzoek en veldraadpleging, beleidsonderzoek en monitoring van de mate van verankering van cultuureducatie in het curriculum van basisscholen en het voortgezet onderwijs. Damasio, R. (2001a) Ik voel dus ik ben. Amsterdam, Uitgeverij Wereldbibliotheek. Dewulf L., Verheijen L., (2003) Ervaringsleren in een sociale context, een praktijktheoretisch model, artikel uit Opleiding & Ontwikkeling, Human resource Development, themanummer, nr.10. Evers J. (red.) (2007) Kwalitatief interviewen: kunst en kunde. Den Haag, Lemma/Boom. Gennip,H.,van, en Vrieze, G. (2008) Wat is de ideale leraar? Studie naar vakkennis, interventie en persoon, ITS Radboud Universiteit Nijmegen.
Goëken,S., Hilverda,W., Koppers,J., (2007) Participatie in Cultuureducatie in het basisonderwijs van Zuid-Holland, een kleine inventarisatie. Uitg. Loket cultuureducatie Zuid Holland. Hageman C., Land H., Snoep E., Wiessner E.,(2007) Erfgoed op tafel, tussentijdse publicatie over het vierjarige project Erfgoed a la Carte uitgave erfgoed Nederland. Hemel A., Thissen C., Vogelenzang P., (2007) Een rugzak gevuld met cultuur, Verbreding Cultuur en School – Pabo’s, uitg. CultuurNetwerk nl Heusden van B., Kolen-vanLoon D, Kors.N., Ranshuysen L., Schonau D., (2008) Cultuur + Educatie 22 Conferentie Onderzoek in Cultuureducatie 2008: een keuze uit gepresenteerde papers. Hoogeveen K., Vegt A.L., van der, ( 2008 ) Cultuureducatie in het primair onderwijs, eindrapportage monitor regeling Versterking Cultuureducatie in het Primair Onderwijs. Uitg. Sardes. Hoogeveen K., Vegt A.L., van der, e.a. ( 2006 ) Cultuur blijft bewegen, monitor Versterking Cultuureducatie in het Primair Onderwijs 2006-7. Uitg. Sardes. Hoogstraat, E. en Vels Heijn, A., (2006) De leertheorie van Kolb in het museum, Museumvereniging Amsterdam. Kolb,D.A. (1984) Experiental learning: experience as the source of learning and development, Englewood Cliffs: Prentice-Hall. Kortehagen, F., Koster, B., Melief, K., Tichelaar, A. (2002) Docenten leren reflecteren, systematische reflectie in de opleiding en begeleiding van leraren. Uitg. Nelissen, Soest. Laarakker, K., Maaijwee J.P., (2009) rapportage deskresearch ICC, CultuurNetwerkNL Mak, P., Kors, N., & Renshaw, P. (2007) Formal, non-formal and informal learning in music, Lectorate Lifelong Learning in Music 2007, Prince Claus Conservatoire Groningen & Royal Conservatoire The Hague, The Netherlands. Masselink, A. Haanstra F. (begeleider). (2007) Kunsteducatie opent de ogen : de theorie van meervoudige intelligentie of het belang van cultuureducatie in het primair onderwijs / - Utrecht : Universiteit Utrecht, Doctoraalscriptie Universiteit Utrecht, Faculteit der Letteren, Taal & Cultuurstudies. Mols, P. (2008) Niets is zeker, op zoek naar het authentieke in kunsteducatie. Uitg. Bisk, Helmond. Ministerie OC&W, Critical Friends, (2009) Ontmoetingen tussen school en cultuur, uitgave OC&W. Oskamp, M., en Klaassen, G. Jaarverslagen 2006, 2007, 2008, 2009, en Beleidsplan 2009-2012 Cultuur voor het opscheppen, KunstStation C, Uitgave Bureau KunstStation C, Winsum.
Osse. L., (2008) De ICC’er in beeld. Donquichot en duizendpoot, onderzoek ihkv master KE HKA’Dam. Ponte P. Onderwijs van eigen makelij, (2006) algemene uitvoering en werkwijzen actieonderzoek. Uitg. Nelissen. Pope, C., Ziebland, S., Mays, N. (2006). Analysing qualitative data. In: Pope, C., Mays, N. (eds.). Qualitative research in health care. Oxford: Blackwell, 63 – 81. Ritche, J., Spencer, L. (2002). Qualitative data analysis for applied policy research. In: Huberman, M. A., Miles, M.B. The qualitative researcher’s companion. Thousand Oaks : Sage, 305 – 329. Roozen I., Paus H., (2007) Een hele kunst of geen kunst aan? Hoe een school via inhoudelijk leiderschap kunst – en cultuureducatie een goede plek geeft. SLO Enschede. Scholten, S. (2008) Onderzoek cultuureducatie Provincie Groningen. BMC (Bestuur & Management Consultants) in opdracht van Provincie Groningen. Smaling, A., Zuuren van F. (red.) (1992) De praktijk van kwalitatief onderzoek. Voorbeelden en reflecties. Amsterdam: uitg. Boom. Swieringa, J. & Wierdsma.A.F.M. (1990) Op weg naar een lerende organisatie, Wolters Noordhoff, Groningen. De Nederlandse klassieker over het leren van en in organisaties. In hoofdstuk 5 worden de verschillende ‘leerslagen’ beschreven. Wagemakers J., Stoel, J. e.a. (2003) Rapport Hart(d) voor Cultuur! Taakgroep cultuureducatie primair onderwijs in opdracht van OC&W Zant, P. van der. (2009) De duizendpoot onder de loep. Bureau Art Eindrapport van een onderzoek in opdracht van Cultuurnetwerk Nederland naar de taken van ICC’ers en hun tevredenheid over de ICC-cursus. Zicht op… een onderzoeksagenda cultuureducatie, achtergronden en literatuur. Geannoteerd overzicht van recent Nederlands onderzoek naar kunst - en cultuureducatie.
www.beroepskunstenaarsindeklas.nl www.cultuur.nl www.onderwijsraad.nl www.cultuurplein.nl www.cultuurcoordinator.nl www.cultuurnetwerk.nl www.cultuurenschool.net www.kennisnet.nl/cultuurplein http://www.kwalon.nl/publicaties.html www.kunsten.nl www.kunststationcultuur.nl www.onderwijsiskunst.nl www.minocw.nl/hoofdlijnencultuurbeleid/index.html www.prenhall.com/creswell www.slo.nl
Bijlage 1 Drie fictieve portretten Close-up Om een beeld te geven van de persoon achter het label: ‘de ervaren cultuurcoördinator’ heb ik drie verschillende fictieve personages opgebouwd uit de werkelijke gegevens van de deelnemers van de ICC- PLUS. Om aan te geven dat we het over levende mensen hebben. Mensen met ambities, wensen en dromen, met een rijke achtergrond aan kennis en ervaring. De deelnemers van ICC- PLUS zijn goed opgeleide, gemotiveerde professionals met een hoge graad aan empathisch vermogen, enthousiasme en betrokkenheid bij kunst, cultuur en onderwijs. Nieuwe ontwikkelingen worden bijgehouden en toegepast. Het zijn mensen met een intrinsieke motivatie en een missie. Werken in het onderwijs geeft betekenis aan het leven. Hobby en werk zijn verweven en beïnvloeden elkaar in positieve zin. Talenten, bezigheden en netwerk buiten het onderwijs worden ingezet in het werk. Het ambitieniveau is hoog en het streven is een balans te vinden tussen persoonlijke inzet en motivatie en de mogelijkheden in de praktijksituatie, zonder teleurgesteld of gefrustreerd te raken, om realistisch en optimaal te kunnen functioneren. U maakt kennis met: Herman, 56 jaar, schoolleider en cultuurcoördinator van een openbare dorpsschool. Roos, 30 jaar, leerkracht van groep 4 en cultuurcoördinator van een middelgrote christelijke school. Agnes, 45 jaar, Intern Begeleider en cultuurcoördinator van een grote stadsschool.
“Kunst en cultuur horen bij het leven en dus ook bij het onderwijs.” Herman (56 jaar) is directeur en cultuurcoördinator van een kleine dorpsschool. De school is een belangrijke spil in de gemeenschap. Cultureel erfgoed ligt er voor het oprapen. ‘Wij werken vanuit samenhang, verbinding, alle vakken zoveel mogelijk geïntegreerd in projecten. Iedereen doet mee. Ik ben de voortrekker maar de trein vertrekt pas als iedereen er in zit en op de goede plek. Mensen kunnen zich ontwikkelen, je moet ze erbij betrekken, ze moeten kunnen doen waar ze goed in zijn, zodat iedereen kan groeien. Ik werk nauw samen met mijn team, maar ik geef wel de voorzetjes. Ieder teamlid mag, om de beurt, de basiscursus ICC volgen, het is goed voor de school en ook goed voor hun persoonlijke ontwikkeling. En op die manier creëer ik draagvlak voor cultuureducatie bij het team. Onderwijs is dynamisch, elke dag gebeurt er wel iets onverwacht, je moet voortdurend keuzes maken en steeds meer ben ik gespitst op: Past het bij onze visie? Wat kan dat betekenen voor onze school? Voor onze kinderen? Kunnen we hier iets mee? Ik heb de Pedagogische Academie gedaan, en daarna een heleboel specialisaties. Ik heb jarenlang een hele grote school geleid. Maar ik kwam niet meer aan de inhoud toe. Zo’n plattelandsschool is een verademing. Je kent iedereen en iedereen kent jou. De omgeving speelt een belangrijke rol. We betrekken ouders bij onze projecten, ze denken mee, werken mee. Als je onze jaarlijkse projectweek mee zou maken voor de hele school, alle kinderen in gemengde groepen, dan krijgt je een beeld van hoe wij werken. We trekken erop uit, overnachten in zelfgebouwde hutten en tenten, kinderen beleven, ervaren, werken met allerlei materialen, maken voorwerpen, ontwerpen en maken kleding, spelen toneel, verzamelen kruiden, leren hoe ze vuur kunnen maken en hoe je een maaltijd samenstelt en bereidt, alles wordt ontdekt en toegepast. Zo hoort onderwijs te zijn. Ontdekkend en ervarend leren. Wel systematisch opgebouwd, rekenen en taal zijn basisvakken, daar besteden we veel aandacht aan, en hoe we dat het beste kunnen aanpakken, daar betrekken we specialisten bij, zoals we dat ook bij andere vakgebieden doen. Media is nu bijvoorbeeld een speerpunt, hoe zet je het structureel in, hoe gaan we er mee om.’ Persoonlijke ontwikkeling en leervragen
“Grenzen over, inspiratie en reflectie.” ‘Cultuureducatie is een verrijking voor het onderwijs. Ik was toe aan een volgende stap: verdieping. Het kennismaken met kunstenaars en hoe zij met het leven en de wereld om hen heen omgaan. Verrassende projecten voor kinderen. Het is zo inspirerend. In het onderwijs is het risico groot dat je vastloopt in de taaie zaken, de regeldingen, de problemen. Wij moeten voortdurend gevoed en uitgedaagd worden. Mijn belangrijkste focus is nieuwe ideeën opdoen en kunnen uitwisselen en reflecteren met bevlogen mensen. En ik wil mijn kennis en ervaring op het gebied van cultuureducatie, projectonderwijs, leidinggeven en coachen graag delen met anderen. Door over te dragen, uit te wisselen, te formuleren waar je voor staat, hoe je iets doet, leer je zelf enorm.’
“De ideeën borrelen over bij mij, maar hoe komen ze in de hoofden van mijn collega’s terecht?” Roos (30 jaar) is cultuurcoördinator op een middelgrote openbare school. Ze is fulltime groepsleerkracht van groep 4. ‘Al jaren ben ik bezig met creatieve vakken. Op de Pabo al, en daarna heb ik de nascholing drama gedaan. In mijn vrije tijd treed ik op met een band. De ICC cursus was een warm bad. Ik voel me er helemaal thuis. Alles viel op zijn plek voor mij, hoe mijn ideale school eruit zou zien, hoe ik met kinderen en onderwijs wil omgaan, hoe je thema’s uitwerkt. Het binnenhalen van kunstenaars, het organiseren van voorstellingen… laat mij het maar doen, ik regel het zo voor je! Het grootste probleem is het meekrijgen van het team en de directie. Zolang ik alles regel, binnen de bestaande structuur is het prima, maar zodra ik een beroep doe op tijd, en energie van collega’s, dan haakt men af. Het is zo frustrerend. In de ICC PLUS hoor ik verhalen van collega cultuurcoördinatoren waar ik van ga watertanden. Ik zou zo bij hen op school willen werken! Mijn grootste overwinning dit jaar is een klein kunst-cultuurmenu. Zodat er in ieder geval in elke groep tijdens het schooljaar iets gebeurt op het gebied van theater, beeldende kunst, nieuwe media, muziek of erfgoed… Het vraagt veel van mijn tijd en organisatietalent. Maar ik vind het leuk om te overleggen met theatergroepen, bikkunstenaars, en bemiddelaars. Ik bezoek elke netwerkbijeenkomst, podiumkunstendag of cultuureducatiemarkt. Alles neem ik mee. Mijn motivatie haal ik uit de kinderen. Als ik zie hoe ze genieten, hoeveel ze leren van de cultuureducatieprojecten, die rode oortjes na afloop van een voorstelling… Ik leer spelenderwijs. Bijvoorbeeld het mindmappen heb ik samen met de kinderen ontwikkeld. Er is zoveel te vinden op internet. Maar ik sta wel alleen op mijn school. Iedereen is druk met belangrijke onderwijszaken. Alsof cultuureducatie daar niet bij hoort! Mijn directeur staat onder druk, dat snap ik heus wel, formaties, fusies, er is altijd wel wat. Hoe het volgende jaar eruit gaat zien? Of ik dan ook nog cultuurcoördinator ben? Ik weet het niet…’ Persoonlijke ontwikkeling en leervragen
“Hoe pak ik het aan?” ‘Als ik naar meer ervaren cultuurcoördinatoren kijk, heb ik nog veel te leren. Op het gebied van begeleidingsvaardigheden bijvoorbeeld. Hoe je je team meekrijgt, hoe je voor elkaar krijgt dat het cultuureducatieplan ook echt uitgevoerd wordt. En hoe je om moet gaan met autoriteiten, dat vind ik lastig. Ik laat me intimideren. Maar ook timemanagement, en hoe je stapje voor stapje je plannen voorbereidt… En daarnaast het inhoudelijke stuk, kunst, erfgoed, media, de verbinding met andere vakgebieden… genoeg te doen nog!’
“Iedereen doet wel wat op het gebied van cultuureducatie, je moet van alle onderdelen de kwaliteit waarborgen en bewaken.” Agnes (45 jaar) is Intern Begeleider op een grote stadsschool. Ze werkt er vier dagen en is ook cultuurcoördinator. ‘Als Intern Begeleider heb ik met ieder lid van het team contact. We bespreken de aanpak van kinderen, de problemen en knelpunten. Ik ga bij iedereen in de klas kijken en heb een coachende rol. Ik heb er een opleiding voor gevolgd en men accepteert en waardeert mijn taak en positie. Ik hoef niets te bevechten. Oorspronkelijk was ik vakleerkracht handvaardigheid, in een ander leven. Heb daarna de P.A. gedaan en ben begonnen als groepsleerkracht. Het werken als Intern Begeleider heeft me veel inzicht gegeven in de ontwikkeling van kinderen en doorlopende leerlijnen. Als cultuurcoördinator maak ik daar gebruik van. We hebben met het hele team een visie ontwikkeld en werken deze stapsgewijs steeds verder uit in ons schoolplan. Cultuureducatie is onderdeel daarvan. We deden al veel met de kunstzinnige vakken, media en erfgoed zijn erbij gekomen, en we halen nu ook kunstenaars in de klas. Het receptieve deel binnen projecten krijgt meer aandacht. We maakten al goed gebruik van het podiumkunstenaanbod. Mijn taak bestaat vooral uit het coördineren, het organiseren en het inspireren. We werken met bouwcoördinatoren en we hebben een werkgroep cultuureducatie, die ik weer begeleid. Daar worden de nieuwe ideeën ontwikkeld, voorbereid en taken verdeeld. Met mijn directeur heb ik goed contact en overleg. Hij is meer gericht op het management, de grote lijnen en het personeelsbeleid. Want een stabiel team is een voorwaarde voor goed onderwijs. Als team moet je je kunnen ontwikkelen. Elk jaar besteden we een studiedag aan cultuureducatie. Het team moet ook geïnspireerd blijven. Die studiedag is dan ook gelinkt aan ons speerpunt, dit jaar was dat bijvoorbeeld rekenen. Heel interessant, hoe kijk je bijvoorbeeld vanuit muziek naar rekenen? Ontwikkelingen gaan snel en ik hou graag het overzicht. Om ook in mijn eigen omgeving contacten op te bouwen en te onderhouden bezoek ik de regionale netwerkdagen. Daarnaast hou ik de cultuureducatiemarkten en podiumkunstendagen bij. Ook ga ik naar slotpresentaties van de Bikopleiding. Bikkers in opleiding lopen stage op onze school. Het onderhouden van externe contacten is een heel belangrijk onderdeel van mijn taak als cultuurcoördinator.’ Persoonlijke ontwikkeling en leervragen
“Coaching en begeleiding op specifieke vakinhouden.” ‘Cultuureducatie is zo’n breed gebied. Voordat je dat op je school allemaal op niveau hebt… We zijn bezig met het opzetten van een leerlijn muziek. Daar zou ik graag begeleiding en coaching bij willen hebben. Mijn leervragen komen voort uit de vakinhoudelijke zaken. Daar wil ik me graag verder in ontwikkelen.’
Bijlage 2 Competentieprofiel van de Interne Cultuur Coördinator37 A - Sociale vaardigheden 1. Ik heb een duidelijke mening over de plaats en de inhoud van cultuureducatie bij ons op school. Ik weet mijn gedachten hierover in de vorm van opbouwende kritiek op anderen over te brengen. 2. De interactie tussen mij, mijn directe collega’s en de netwerkcontacten van de school komen voort uit een gerichte aanpak: ik creëer het, begeleid het en voer het uit. 3. Ik kan leiding geven aan een groep mensen die activiteiten op het gebied van cultuureducatie moeten bedenken en moeten uitvoeren. Ik kan de activiteiten begeleiden en de groepsleden coachen. 4. Ik kan binnen een organisatie goed in teamverband werken. Ook ben ik in staat om vanuit deze positie de relatie met ouders, buurt en instellingen te onderhouden of te creëren. 5. Ik wissel regelmatig cultuureducatie-ervaringen uit met zowel leerlingen, collega’s als ouders en neem, indien nodig, zelf dit initiatief. 6. Als cultuurcoördinator weet ik leerlingen en collega’s te motiveren, inspireren, informeren en te begeleiden. B - Pedagogische kwaliteiten 1. Ik ken de visie van de school als het om cultuureducatie gaat en kan deze vanuit de pedagogische opvatting van de school verantwoorden. 2. Ik kan de verschillende programmaonderdelen op het gebied van cultuureducatie verantwoorden vanuit de ontwikkeling van het kind. 3. Ik heb het overzicht en de mogelijkheden om voor cultuureducatie een plan van aanpak te ontwikkelen waarmee ik het leef- en werkklimaat voor onze leerlingen verbeter. 4. Als cultuurcoördinator weet ik leerlingen en collega’s te motiveren, te inspireren en te begeleiden in hun vaardigheden en zelfstandigheid. 5. Ik kan onze visie ten aanzien van cultuureducatie goed vertalen naar activiteiten. Ook kan ik zorgen dat de activiteiten een plaats krijgen in ons curriculum. C - Didactische vaardigheden 1. Ik ben specialist op het gebied van (… drama, dans, muziek, beeldend, literatuur,) en kan mijn collega’s adviseren / begeleiden bij het toepassen van geschikte werkvormen en het uitvoeren van projecten. 2. Ik ben in staat om cultuureducatieprojecten te beoordelen op geschiktheid voor de verschillende leeftijdsgroepen en kan linken leggen naar onze onderwijsinhouden en thema’s. D - Organisatorische vaardigheden 1. Ik kan samen met directie en team een cultuureducatieplan voorbereiden, opstellen en uitvoeren. 2. Ik ben in staat om samen met directie en team het C.E. plan te vertalen naar een samenhangend meerjarenplan. Ik kan hierbinnen ook de koers bepalen. 3. Ik ken de vraag van onze school en kan deze een plaats geven binnen het aanbod van derden. 4. Binnen mijn werk als cultuurcoördinator kan ik onderwijs- en leeractiviteiten, leeromgeving en leermiddelen op elkaar afstemmen. 37
Competentieprofiel voor de cultuurcoördinator, M. Gibson, onderwijsadviseur schooladviesdienst ABC A’Dam.
5. Ik ben in staat om cultuureducatieprojecten binnen de school te op te starten en te organiseren. Ook ben ik in staat om leerling-bezoek naar kunst – en cultuurinstellingen te organiseren. 6. Ik kan overzicht houden over cultuureducatieprojecten binnen en buiten de school. Ik ben in staat om de benodigde tijd, ruimte en financiën voor cultuureducatie af te stemmen op het budget van de school. 7. Ik heb zicht op de financiële stromen en subsidieregelingen en kan hier optimaal gebruik van maken en ze beheren. 8. Ik kan zorgen dat onze school voldoende is toegerust is om culturele activiteiten te ondernemen. 9. Ik kan coördinerend en regulerend optreden in onvoorziene gebeurtenissen tijdens grote projecten. 10. Ik ben in staat om meerjarige overeenkomsten tot stand te brengen. 11. Ik voel vanuit verschillende beginsituaties aan hoe je collega’s, ouders en anderen in moet zetten om een cultuureducatieplan in praktijk te brengen. E - Samenwerken met collega’s 1. Ik kan adviezen aan een basisschoolteam presenteren en onderbouwen. 2. Ik kan een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de werkverhoudingen en de organisatie van de school. 3. Ik toon begrip voor verschillende opvattingen ten opzichte van cultuureducatie en werk op constructieve wijze met collega’s die van mening verschillen. 4. Ik kan collega’s aansturen, begeleiden, inspireren en coachen op het gebied van cultuureducatie. Ik doe dit doelgericht. 5. Ik kan delen en delegeren om draagvlak te vergroten. 6. Bij de inzet van ouders, leerkrachten en derden, kijk ik naar individuele kwaliteiten. F - Samenwerken met culturele partners 1. Ik kan contact leggen en overleg plegen met vertegenwoordigers van kunsten cultuurinstellingen, KunstStationC, de onderwijsbegeleidingsdienst, kunstenaars, gemeente en andere scholen. Ik kan duidelijk aangeven wat de school belangrijk vindt en wat vanuit de school mogelijk is. 2. Ik kan omgaan met cultuurverschillen tussen externe instellingen en de basisschool. Ik kan deze verschillen bespreekbaar maken en overbruggen. 3. Ik kan de behoefte aan ondersteuning in kaart brengen. Ik kan een hulpvraag formuleren. 4. Ik kan met de instellingen meedenken en een bijdrage leveren aan een programma dat goed bij scholen past. 5. Ik kan een tussenpersoon zijn tussen instellingen en de school. 6. Ik kan ouders op een interactieve manier bij plannen en activiteiten op het gebied van cultuureducatie betrekken. G – Reflecteren en professionaliseren 1. Ik kan anderen goed duidelijk maken wat voor kinderen belangrijk is als het om cultuureducatie gaat. Ik kan anderen goed uitleggen vanuit welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen ik daar vorm aan geef. 2. Ik ben goed in staat om ontwikkelpunten voor het schoolteam te formuleren als het gaat om cultuureducatie. Ik kan deze toelichten met behulp van praktijkvoorbeelden. 3. Ik kan op vaste momenten reflecteren en evalueren, waarmee ik een bijdrage lever aan de ontwikkeling en verbetering van cultuureducatie op onze school.
Bijlage 3 Projectplan Pilot ICC PLUS Betrokkenen Opdrachtgever: KunstStation C Ontwikkelaars en uitvoerders: John Schreurs en Hanny van Schijndel Onderzoeker: Hanny van Schijndel Kader: Master Kunsteducatie Hanze Hogeschool Groningen 1 De aanleiding Aanleiding is de vraag naar verdere professionalisering van een groep gecertificeerde cultuurcoördinatoren. Deze cultuurcoördinatoren hebben de afgelopen jaren in hun eigen schoolpraktijk veel ervaring hebben opgedaan met cultuureducatie. Zij hebben eerder de ICC cursus bij KunstStationC gevolgd en vragen om een vervolg. 2 De onderzoeksvraag De cultuurcoördinator als spil van cultuureducatie in het primair onderwijs: Hoe gaat het? Hoe kijkt de cultuurcoördinator naar haar / zijn eigen professionele ontwikkeling en competenties? Is er behoefte aan ondersteuning en begeleiding? Zo ja, op welk(e) gebied(en)? Aan welke voorwaarden moet die begeleiding voldoen? Waar liggen kansen en verbeteracties? 3 De deelnemers Elf deelnemers uit verschillende regio uit de provincie Groningen, hebben zich vrijwillig aangemeld, vanuit een eigen persoonlijke motivatie, vanuit de behoefte om meer met hun eigen ontwikkeling, rol en taak als ICC’er bezig te kunnen zijn. Zij hebben de toezegging van hun directeur gekregen om aan dit traject deel te mogen nemen. Ook betaalt de school een bijdrage voor deelname. Met deze ICC’ers zijn 5 bijeenkomsten afgesproken. Gemeenschappelijk hebben ze allemaal: Het ICC – certificaat op zak Een actieve praktijk als cultuurcoördinator Behoefte aan uitwisseling en verdieping Lerende houding op het gebied van de eigen competenties Een open houding ten opzichte van meningsvorming en feedback De bereidheid mee te willen denken en participeren 4 De opdrachtgever KunstStation C stelt ruimte, tijd en faciliteiten beschikbaar om de pilot uit te voeren. 5 De begeleiding van de pilot Twee consulenten / trainers van KunstStation C, die ook de basiscursus ICC hebben ontwikkeld en uitgevoerd, begeleiden dit traject. Het traject, waarbinnen het onderzoek zich afspeelt, wordt ICC PLUS, genoemd om aan te geven dat het om een vervolgactiviteit gaat.
6 De onderzoekers Het onderzoek vindt plaats in het kader van mijn studie, de Master Kunsteducatie. Collega John Schreurs is net zoals ik, zowel consulent als coördinator en trainer van de ICC cursus en het ICC PLUS traject. 7 Geld De kosten zoals de huur van locaties, faciliteiten en budget voor het eventueel inhuren van expertise voor dit traject worden betaald uit de cursusopbrengst. De ontwikkeling, uitvoering en begeleiding vallen binnen de taak en opdracht van KunstStation C. 8 Het resultaat Doel is te komen tot een opzet voor een vervolg van de basiscursus ICC. 9 De kwaliteit De pilot zal zorgvuldig stap voor stap uitgevoerd en gevolgd worden, door elkaar en de deelnemers kritisch te bevragen, de deelnemers te betrekken bij de opbouw en uitvoering van het traject en dit vervolgens te evalueren. 10 De tijd Het actieve onderzoek vindt plaats in de periode januari 2009 tot en met juni 2009. De bijeenkomsten vinden plaats op de woensdag, data zijn vooraf vastgesteld. 7 januari 2009: introductiebijeenkomst 14.00 – 16.00 uur 25 februari 2009 hele dag 8 april 2009 (tevens terugkomdag ICC + Podiumkunstendag) hele dag 27 mei 2009 hele dag 17 juni 2009, hele dag, afsluiting en evaluatie.
Bijlage 4 Wat houdt de Basis Cursus ICC in? Landelijk: Cultuur moet een vanzelfsprekende plaats krijgen op scholen. Met de cursus Interne Cultuurcoördinator is een belangrijke stap gezet in de goede richting. De landelijke site www.cultuurcoordinator.nl van CultuurNetwerkNL38 is informatief en houdt alle ontwikkeling bij. Ruim 200 aangesloten leden zijn opgeleid tot trainers en gecertificeerd om de ICC - cursus te geven. Doel van de cursus: Elkaar inspireren. Leerkrachten en medewerkers van culturele instellingen ontmoeten elkaar, leren elkaar en elkaars wensen kennen. Gezamenlijk zorgen zij ervoor dat er een goede infrastructuur in en om de school ontwikkeld wordt. Bij het uitwerken van een cultureel programma voor de school en het ontwikkelen van cultuurbeleid staat het eigen idee van cultuur van de school centraal. De ICC - cursus wordt lokaal / regionaal aangeboden, het aantal bijeenkomsten en de prijs verschilt per aanbieder.
ICC Basiscursus Provincie Groningen, KunstStation C: ‘Wat is cultuureducatie en hoe geef je cultuureducatie vorm op je eigen school?’ Deze vragen staan centraal in de cursus Interne cultuurcoördinator, ontwikkeld en uitgevoerd door KunstStation C. Aandacht voor beleid, aansluiting op het lesprogramma en samenwerking met culturele instellingen. Aan de cursus is het landelijk erkende certificaat verbonden. Thema’s van de verschillende bijeenkomsten zijn: Cultuureducatie algemeen, jeugdliteratuur, erfgoed, media - educatie, de belevingswereld van kinderen, theater en educatie, visieontwikkeling en toepassing in de praktijk. Huiswerkopdrachten, actieve en reflectieve werkvormen, inhoudelijk en praktisch, thema's worden aan de hand van projectvoorbeelden besproken. Kunstenaars hebben, vanuit verschillende disciplines, een actieve inbreng in de cursus als het gaat om workshops, voorbeeldprojecten, werkvormen en vertaling van thema’s naar kinderen. Coaching gebeurt door de regioconsulent in een cluster van 3 of meer scholen. Onderwerpen zijn dan visieontwikkeling en het schrijven van het cultuureducatieplan.39
38
39
Bron: CultuurNetwerkNL, www.cultuurcoordinator.nl Bron: KunstStation C, www.kunststationcultuur.nl