Assessment 1, Competentie 1. Basisverslag. Opname reden. De cliënt heeft door een ruzie in een kroeg een collumfractuur opgelopen. Cliënt is in het Sint Fransiscus ziekenhuis behandeld en kreeg een gipsbroek aan. Gezien het feit dat cliënt alleenstaand is, en zo niet voor zichzelf kon zorgen, ging cliënt ter revalidatie naar verpleeghuis Wieckendaal. Tijdens verblijf in Wieckendaal werd cliënt onrustig met agressieve uitbarstingen naar personeel. Waarschijnlijk een gevolg van een ontrekkingsdelier. De cliënt verteld later zelf in een gesprek met mij dat hij er angstig was. Had bijvoorbeeld het idee vast te zijn gemaakt aan een stoel met elektrische draden, zag grote roze olifanten en grote insecten. De cliënt werd daar gefixeerd in zijn rolstoel en aan bed, om te voorkomen dat hij zonder begeleiding zou gaan lopen. De cliënt mocht namelijk zijn gegipste kant niet belasten en mocht niet lopen, maar vergat het steeds. Door zijn agressief gedrag wat ondanks medicatie en andere voorzorgsmaatregelen niet te hanteren was in het verpleeghuis werd cliënt voorgesteld (op advies van GGZWNB) om overgeplaatst te worden naar een opname afdeling voor ouderen te GGZWNB. De cliënt ging hiermee akkoord. Ter overbrugging, gezien de urgentie van het probleem en er geen plaats was op de ouderen afdeling, is cliënt nog op de kliniek van de GGZWNB geweest. Tijdens zijn verblijf op de kliniek is er geen spraken meer geweest van agressie. Cliënt voelt zich vrijwel direct op zijn gemak op afdeling de Schans, is blij hier te zijn. Cliënten geschiedenis. Cliënt komt uit een gezin van 6 kinderen. Heeft een goede band gehad met zijn vader (deze is overleden), en heeft nu nog een goede band met zijn moeder en bezoekt haar regelmatig in het bejaardenhuis. Met 1 broer heeft dhr geen contact meer, met de anderen nog wel contact. Met 1 zus is het contact onlangs weer opgepakt, heeft hierdoor wel wat spanningen met zijn moeder. Zij is het er niet mee eens dat hij zijn zus weer ziet, omdat deze zus geen contact heeft met zijn moeder en de andere familieleden. Cliënt heeft met 1 of 2 doublures de lagere school gedaan en heeft 1 jaar voorgezet lager onderwijs gevolgt. Met zijn 17e jaar is cliënt bij de Marine gegaan, zijn vader heeft hiervoor zijn toestemming moeten gegeven. Tijdens zijn diensttijd is cliënt in aanraking gekomen met alcohol, hoewel cliënt hiervoor werd behandeld in het Militaire Hospital, heeft hij toch niet meer bij mogen tekenen met als gevolg vervroegt (30 jaar) uit de Marine. Na dit ontslag heeft dhr nog 3 jaar bij de NS gewerkt (ober in treinen) en ruim 12 jaar in een snoepfabriek (productiewerk). Dhr is daar uiteindelijk weggegaan, had er conflicten gekregen en ging er meer door drinken. Cliënt zegt hiervan geen sterke drank te drinken, maar bier en wanneer dhr last heeft van spanningen gaat dhr meer drinken. Maar in dit werk zegt niemand wat van het drink gedrag en zijn er collega`s die tijdens het werk stiekem drinken, maar dat heeft cliënt zelf niet gedaan. Dronk vooraf en erna, thuis of in de kroeg. Na dit ontslag heeft de cliënt nog vrijwilligerswerk gedaan via een consulent van de gemeente. Cliënt werkt dan als terreinmeester van een voetbalclub Ook dan drinkt cliënt nog veel alcohol. Zegt hierover dat niemand het opmerkte en kan ondanks het gebruik gewoon functioneren, heeft alle gelegenheid om te kunnen drinken. Door ontslag van een collega wordt cliënt met extra werk belast, cliënt raakt hiervan geïrriteerd en kan dit werk niet aan, gaat hierdoor meer drinken en komt vervolgens in een Burn-out terecht, zoals cliënt het noemt. Voor cliënt is de maat vol en stopt dan ook met dit werk en geeft in het gesprek aan geen vrijwilligerswerk meer te willen doen. Alcohol gebruik. Cliënt heeft bij de Marine te maken gehad met het stoppen van het alcohol gebruik. Is hiervoor behandeld in het militaire Hospital, kreeg er volgens zijn zeggen refusal voorgeschreven. Dhr noemt dit een sterk spul Heeft hiermee geëxperimenteerd, door het bijvoorbeeld een keer niet in te nemen, merkte toen op dat het de andere dag alsnog zijn werk deed, want werd behoorlijk ziek toen hij een
klein pilsje dronk. Het advies van zijn huisarts om zich te laten behandelen door het Kentron is door dhr niet aangenomen. Vond het Kentron toen maar niets en zag zijn alcohol gebruik niet als een probleem. Dhr is een alleenstaande man en woont momenteel in een kleine flat in Oud-Gastel. In zijn sociale omgeving wordt het drinken van alcohol als normaal gezien. In zijn buurt wonen twee vrouwen met wij hij een goed contact heeft. Om de beurt kopen ze een krat bier en drinken die gezamelijk leeg, daarnaast gaat hij regelmatig naar de kroeg. Dhr is vrijgezel en geniet van het uitgaan. Zijn familie staan er niet achter, maar hebben hier geen invloed op. cliënt weet wel dat zijn moeder niet wil dat hij drinkt wanneer hij bij haar is, houdt daar dan wel rekening mee. Dhr zegt ongeveer zo`n 12 flesjes bier per dag te drinken. Cliënt begint hier mee wanneer hij opstaat, zo rond een uur of 7.30u, vind zichzelf dan waardeloos omdat hij de dag ervoor zoveel heeft gedronken, en een paar pilsjes helpen hem hier over heen. Een vicieuze cirkel! Cliënt drinkt zo de hele dag door en schuift er zelfs zijn maaltijden voorop. Cliënt zegt wel een warmemaaltijd te koken, maar deze uiteindelijk pas s `avonds te eten, en dat dit dan zijn eerste maaltijd is. Cliënt vult zijn dag verder met het kijken naar de t.v , onderhouden van zijn huis, bezoek aan moeder of buurvrouwen. Nachtrust is goed, gaat vaak rond 22.00u naar bed ( heeft dan genoeg gedronken).
Opname periode. Tijdens zijn verblijf op de afdeling zien we een rustige aangepaste man. Vertoont geen alcohol onthoudingsverschijnselen en geen agressief gedrag. Cliënt kan goed meedoen in de groep, is behulpzaam voor mede cliënten, maar weet zich ook alleen goed te vermaken, kiest er vaak voor op zichzelf te zijn. Client onderhoud ook nog contacten met cliënten van de Kliniek, ontmoet hen dan in het restaurant de Sprenge. Cliënt weet goed aan te geven welke hulp hij nodig heeft. Geeft zelf aan dat hij hulp wil bij het aanpakken van zijn alcohol probleem en zegt niet goed te weten hoe dit te doen. Cliënt geeft aan niet terug te willen naar het verpleeghuis Wieckendaal, omdat hij zich schaamt voor zijn gedrag aldaar en heeft er nare herinneringen aan. Mede de alcohol onttrekkingsdelier doet cliënt besluiten om te stoppen met alcohol drinken. Hoewel hij al meerdere ongelukken heeft meegemaakt door zijn gebruik is hij nooit zo erg geschrokken als nu. Cliënt beseft wanneer hij dit gedrag weer oppakt dit opnieuw kan gebeuren. Omdat hij nu tijdens zijn opname geen alcohol kan nuttigen en het nu niet mist ziet hij dit als een start om nu te stoppen. Cliënt weet dat hij er hulp bij nodig heeft, mede door zijn sociale leven weet hij dat het erg moeilijk gaat worden. Vind het moeilijk om nee te zeggen wanneer vrienden hem alcohol aanbieden. Dit kan thuis zijn door de buurtbewoners, of in een café. Thuis heeft cliënt nog 4 kratten bier staan. Zijn zus heeft aangeboden om deze voor hem op te ruimen en in plaats daarvan kratten limonade te kopen, maar dat aanbod heeft dhr voor alsnog afgeslagen. Zijn zus maakt zich ernstig zorgen, vermoed dat cliënt weer gaat beginnen met alcohol te drinken wanneer hij thuis is. Ik wil hier bij opmerken dat cliënt het zelf zegt moeilijk te vinden om in een omgeving waar fors alcohol gebruik normaal is, om dan iets anders te drinken. Wat opvalt is dat cliënt zijn "vrienden" niet op bezoek zijn geweest tijdens zijn verblijf hier. Cliënt geeft aan dat dit hem toch wel tegenvalt, en mede voor hem een reden kan zijn om met deze "vrienden" te breken. Ook heeft hij als oplossing om deze situaties te vermijden, cliënt zegt dan voorlopig niet naar het café te gaan. Cliënt zelf zegt dat nu zijn eerste prioriteit is te herstellen van zijn collumfractuur. Inmiddels is het gips verwijdert, en kan cliënt verder revalideren. Zijn keuze is om voorlopig nog op afdeling de Schans te blijven totdat hij weer instaat is om voor zichzelf te zorgen. Met cliënt besproken hoe het alcohol probleem aangepakt kan worden. Cliënt geeft duidelijk te kennen hiervoor niet opgenomen te willen worden. De behandeling zal ambulant moeten gebeuren. Dan is er het probleem hoe cliënt ambulant geholpen kan worden? De GGWNB heeft biedt verslavingszorg via afdeling Dubbele Diagnose (DD). Echter hiervoor moet er naast de verslaving ook een psychiatrische stoornis zijn, en daarvan is bij cliënt geen spraken. Een andere mogelijkheid zou het Novadic-Kentron zijn. Volgens informatie vanuit de behandelaar is het mogelijk dat deze instantie het oppakt. Zij kunnen kennismaken met de cliënt nog tijdens zijn verblijf op afdeling de Schans, mogelijk zelfs al een eerste start maken. Vanuit de afdeling kan dan bezien worden
hoe de cliënt het thuis gaat oppakken. Novadic-Kentron biedt officieel geen zorg aan huis. Mensen moeten naar hun centrum toekomen. Echter onlangs zijn ze wel gestart met een team bemoeizorg, deze bezoeken de mensen eventueel wel thuis. Een mogelijkheid zou ook kunnen zijn dat cliënt, eenmaal thuis, een deeltijd taxipas aanvraagt (dit zou hij wel gaan doen), zodat hij toch zelfstandig naar het Novadic-Kentron toekan. Medicatie: Dalteparine 25.000 IE 1 x dgs. Furosemide 40 mg 1 x dgs 1 tablet Temazepam 20 mg 1 x dgs 1 tablet micanozol creme movicolon 2 keer per week 1 sachet. Paracetamol 500 mg zo nodig tot 4 keer daags 1 tablet Promethazine 25 mg zo nodig 1 bij angst/onrust 1 dragee Haloperidol 5 mg 2 x dgs 0,5 tablet Clorazepaat 10 mg 3 x dgs 2 capsules B-complex 1 x dgs 1 tablet. Keuze verpleegplan. Bij het opstellen van een verpleegplan maak ik gebruik van gegevens die vanuit de cliënt zelf komen door middel van een intake gesprek en eventueel informatie die van familie komt,. Ik lees de informatie die beschikbaar in het dossier of bij de opname gegevens, bijvoorbeeld opgenomen verslagen door crisisdienst, verpleegkundige overdracht vanuit een andere afdeling of instelling. Tijdens de introductie van de cliënt in het multidisciplinaire behandelteam word de behandeling afgesproken en waar de observatie periode op gericht zal zijn. Deze gegevens worden verwerkt in het verpleegplan, er is een aansluiting op het Individueel Behandel Plan. Indien nodig maak ik gebruik van literatuur, opzoeken via internet en voer ik overleg met collega's. Hulpvraag cliënt. De cliënt heeft aangegeven te willen stoppen met het drinken van alcohol en heeft hierbij hulp nodig (probleem 1). Door zijn gipsbroek kan cliënt zich niet geheel zelfstandig verzorgen, heeft hulp nodig bij het wassen en aankleden, heeft hulp nodig bij het voortbewegen (probleem 2). Onderzoek. Na het verzamelen van de gegevens en het duidelijk hebben van de hulpvraag ben ik gaan zoeken naar gegevens het probleem te verhelderen. Stoppen met drinken, hoe wordt dat beschreven? Welke signalen zie ik dan? Is het "stoppen met drinken van alcohol"een doelstelling? En zo ja, hoe bereik je dat dan en met welke interventies? Definitie van het probleem (1). Wat is een probleem met alcohol? Volgens het boek *: Stemming en Stoornis, is er een verschil tussen:" afhankelijkheid van een middel" en "misbruik van een middel". De symptomen die horen bij afhankelijkheid van een middel, sluiten aan bij de cliënt, ik zal ze hieronder beschrijven: U hebt een patroon ontwikkeld van tolerantie, onthoudingsverschijnselen en/of problemen met de beheersing van het middelengebruik, zoals blijkend uit drie of meer van de volgenden vaststellingen. U wordt ziek wanneer u het middelengebruik vermindert of afbreekt. U gebruikt meer dan u van plan was. U wilt u middelen gebruik wel verminderen maar u kunt het niet. U hebt veel belangrijke sociale, beroeps-, of vrije tijdsactiviteiten opgegeven vanwege u middelengebruik.
U blijft het middel gebruiken ondanks het feit dat het psychische of lichamelijke problemen heeft veroorzaakt. Mogelijk ontstaan door verstoord copingspatroon, in stress situaties drinkt cliënt meer en kan geen nee zeggen wanneer anderen hem uitnodigen tot het drinken van alcohol. Heeft moeite om problemen op een juiste manier op te lossen, wanneer cliënt dan een biertje drinkt, kan hij het probleem beter aan.
Verpleegkundige omschrijving van het probleem (1). Hiervoor heb ik gekozen voor het label 1.4 (ICIDH s 25.5) Afhankelijkheid van alcohol (inclusief alcoholisme, alcohol verslaving). "Dhr heeft een alcohol afhankelijkheid probleem, zijn gedragspatroon kenmerkt zich door een onweerstaanbare drang tot het nuttigen van en behoefte aan excessieve hoeveelheden alcohol". Voor deze keuze heb ik de volgende boeken onderzocht: Townsend, M. C: Verpleegkundige Diagnostiek in de Psychiatrie, Uitgeverij Eslevier/De tijdstroom, Maarssen 1998, tweede druk. ISBN 90-352-1707 1 Vossen, M.L: Standaardverpleegplannen voor de Geestelijke Gezondheidszorg Het proces en het product, Uitgeverij Elsevier/De tijdstroom 1999. ISBN 90-352-2120 6 Ik heb gekozen voor deze omschrijving van het probleem omdat het een feit is dat dhr afhankelijk is van alcohol. De cliënt geeft zelf duidelijk aan dat hij afhankelijk is van alcohol en dat hij het nu een probleem vind waarbij hij hulp nodig heeft. Ik heb zowel gekeken naar welke factoren een rol spelen als naar de kenmerken die behoren bij het probleem en deze sluiten aan bij de verpleegkundige diagnose. Doelen. Als verpleegkundige werkzaam op deze afdeling (opname voor ouderen met een psychiatrische stoornis) lever je een bijdrage aan de diagnostiek. Een vraag vanuit het behandelteam is: duidelijkheid krijgen omtrent geheugenproblemen. Het is belangrijk om inzicht hierin te krijgen tijdens de 4 weken opname. Cliënt heeft ondersteuning nodig in het detoxicatie programma en er is gerichte observatie nodig hoe cliënt reageert op het afbouwen van medicatie die hij nu nog ter ondersteuning in het detoxicatie programma krijgt. (hadol, tranxene). Cliënt krijgt vitamine supplementen om zijn te korten hierin aan te vullen. Het is belangrijk om inzicht te krijgen welke factoren een rol spelen die de afhankelijkheid van alcohol beïnvloeden. Zo kan er gericht advies gegeven worden op een eventuele vervolg behandeling. Interventies. Het is belangrijk om een therapeutische relatie op te bouwen, hiermee kun je bouwen aan functionele gesprekken en krijg je inzicht in het functioneren van de cliënt. Door het vertrouwen op te bouwen kan je samen werken aan de doelen die er gesteld zijn. Je kan zien of deze haalbaar zijn of bijgesteld moeten worden. Begeleiding in het detoxicatieprogramma, voornamelijk in het begin intensief, gericht op voldoende medicamenteuze ondersteuning om te voorkomen dat er alcoholonthoudingsverschijnselen optreden. Maar ook mee bewaken dat medicatie weer wordt afgebouwd. Als verpleegkundige kun je hierin voorstellen doen naar de cliënt en de arts. Ook een uitleg over bepaalde medicamenten en het belang ervan. Zo vind ik het ook voornaam dat cliënt er zelf aan gaat denken om de medicatie in te nemen en zelf weet wat het doel of het belang ervan is. Voornamelijk ook de vitamine supplementen. Vaak is dat iets wat als onnodig wordt beschouwd. Terwijl het een voornaam element is om je weer gezond en sterk te voelen, een bijdrage levert aan goed functioneren van het zenuwstelsel en het geheugen. Het laten volgen van de afdelingsstructuur geeft iemand de kans om in een gezond dag/nacht ritme te komen de eigenwaarde, zelfvertrouwen en sociale vaardigheden weer op te bouwen. Maar is gezond voor het geheugen.
Probleem 2. "Dhr heeft een beperking met het uitvoeren van zijn A.D.L (persoonlijke hygiëne, kleden en het voortbewegen)". Doordat cliënt in een gipsbroek zit kan hij zich niet geheel zelfstandig verzorgen en heeft hij hulpmiddelen nodig om te komen waar hij wil. Cliënt kan zelf goed aangeven welke hulp hij hierin nodig heeft. Ik heb deze problemen samengevoegd. Volgens verpleegkundige diagnostiek zijn het 2 problemen. Toch vind ik dat het bij deze cliënt in een probleem gevat kan worden omdat ze samenhangen met de gipsbroek waardoor hij beperkt wordt in de uitvoering van sommige A. D.L. In de N.I.C taxanomie is het ingedeeld in domein 1 niveau 2, F: "ondersteunen van de persoonlijke zorg". Zijn: Interventies gericht op de ondersteuning van of hulp bij routinematige activiteiten van het dagelijkse leven. Wel vind ik dat ze opgenomen dienen te zijn in het verpleegplan omdat het een probleem is van de cliënt, (voor hem een rede is om opgenomen te zijn) en hierin een eenduidige ondersteuning moet krijgen. Wanneer het is beschreven weet iedere hulpverlener welke afspraken er zijn gemaakt. Bovendien zijn het verpleegkundige interventies die uitgevoerd worden. Zie bijlage 1, verpleeglan.
Observatieverslag Cliënt assessment 1, competentie 1. Reden van opname: Impuls doorbraak, toenemende agressie op afdeling de Klimroos in Wieckendeal verpleeghuis in Roosendaal, alwaar hij verbleef ter revalidatie van een collumfractuur. Dhr draagt hiervoor een gipsbroek. Dhr. is bekend met alcoholmisbruik en geheugenproblematiek Korte voorgeschiedenis: Dhr. werd op de kliniek opgenomen i.v.m. toename agressie (vermoedelijk een delier) op afdeling de Klimroos in Wieckendaal. Dhr was de eerste dagen gedesoriënteerd in tijd en plaats. Heeft de eerste dagen een rolstoel gebruikt. Gedurende zijn verblijf op de kliniek is er geen agressie ontstaan. Op 30-10-07 werd Dhr. overgeplaatst naar de Schans. Psychische toestand: Op de afdeling zien we een aangepaste en vriendelijke man die belangstelling toont voor de afdeling, en zich hier al snel op zijn gemak voelt. Ook hier is er geen spraken van agressie en heeft dhr geen hallucinatoire belevingen. Dhr is goed georiënteerd in tijd, plaats en persoon, van geheugen problemen of cognitieve achteruitgang is niets op te merken. Dhr kan zijn zaken goed organiseren en heeft overzicht in afdelingsgebeuren en in de dingen die hij te doen heeft. Dhr heeft een goed contact met mede cliënten, maar is daarnaast toch ook veel op zichzelf. Loopt over de gang om zijn oefeningen te doen en om de spieren in beweging te houden. Maar gaat ook regelmatig naar de Sprenge, waar hij nog cliënten ziet van de Kliniek. Dhr. is erg open over zijn alcoholmisbruik en lijkt inzicht te hebben over z’n verleden en bespreekt zelf de valkuil van het weer terugvallen o.a. ook vanwege het milieu waarin veel gedronken wordt. Dhr spreekt dhr open over zijn belevingen die hij heeft doorgemaakt onder invloed van een delier, is erg onder de indruk over het hallucineren (zag roze olifanten en grote insecten) en hoe angstig hij zich toen voelde. Ook vindt hij het vreselijk dat hij onder invloed van deze angst zich agressief heeft opgesteld en personeel van Wieckendaal hardhandig heeft vastgepakt (een reden voor hem om daar niet meer naar terug te keren). Dhr wil dit niet meer mee maken en zegt gemotiveerd te zijn een andere weg in te slaan. Dhr geeft aan vanuit de schans naar huis te willen werken. Wat betreft de alcohol problematiek vindt hij het goed om hier een intake gesprek te doen met een medewerker van het Novadic-Kentron. Zodat hij weet waar hij aan toe is wanneer hij weer naar huis gaat. Somatische toestand: Dhr verkeerd lichamelijk in een goede conditie ondanks een vitamine te kort. De gipsbroek is per 26 november verwijdert. Dhr heeft nu nog een stijve knie kan deze en zijn enkel nog moeilijk buigen en moet hier nog fysiotherapie voor krijgen. Dhr doet zelf al wel oefeningen en beweegt voldoende. Dhr. wil graag gereanimeerd worden A.D.L.-functies: Dhr heeft een goed overzicht in zijn persoonlijke verzorging en kan goed zijn hulp vragen. Dhr heeft nu nog hulp nodig bij het aandoen van zijn kousen en schoenen. Verpleegkundige afspraken: Dhr geeft zelf aan wanneer hij welke hulp nodig heeft bij zijn persoonlijke verzorging. Persoonlijke gesprekken gericht op het stoppen met het drinken van alcohol en welke ondersteuning dhr hierbij nodig heeft. Huidige medicatie: Zie MVK Benaderingswijze: Supportieve benaderingswijze.
Verpleegkundige diagnose : Dhr is een 57 jarige man die afhankelijk is van alcohol, en moeite heeft met het adequaat oplossen van zijn problemen, dhr lijkt deze te ontvluchten of te ontwijken. Toekomstvisie : Hoewel dhr vaker een poging heeft ondernomen om te stoppen met het drinken van alcohol, het drink gedrag ontkende of weet te bagatelliseren, zegt hij nu gemotiveerd te zijn om dit gedrag te veranderen. Dhr heeft hier hulp bij nodig. Dhr heeft aangegeven hulp te willen van Novadic-Kentron. Advies: Vanuit de Schans kennis laten maken met Novadic-Kentron om zijn alcohol probleem te behandelen, toewerken naar ontslag wanneer dhr daar aan toe is.
Persoonlijke reflectie. Ik vind dat ik een goed contact heb opgebouwd met de cliënt. Door regelmatig een gesprek met dhr te hebben, die ik van te voren had afgesproken en heb laten weten wat ik wilde bespreken, zijn het gesprekken doelgerichte gesprekken geworden. Door samen naar de problemen te kijken, cliënt duidelijk betrekken in de behandeling en door ondersteuning te geven, heb ik een therapeutische relatie kunnen opbouwen. Dit heeft geresulteerd in het verpleegplan en observatie verslag. Het heeft mij tot een conclusie en advies doen komen. Voor de cliënt heeft het betekend dat hij een persoon had die hem serieus nam in zijn probleem. Een persoon waaraan hij dingen kon vertellen over zijn verleden en heden. Een persoon die samen met hem heeft gekeken wat gaat beter en wat moet er nog veranderen. In een van de gesprekken vertelde dhr mij de reden waarom hij werkelijk zijn contract niet kon verlengen, volgens hem had het te maken met zijn geaardheid, dhr zegt homoseksueel te zijn. Maar zo hebben we ook samen gezien dat hij een bepaald medicament kreeg met een voor ons onduidelijke reden, en niet paste bij zijn klachten/problemen. Dit heb ik voorgelegd aan de arts, waarna het gestopt is. Als persoonlijk begeleider heb ik gezocht naar welke behandeling er aangeboden kan worden om zijn alcoholafhankelijkheid aan te pakken. Een eerder voorstel vanuit het behandelteam zag ik niet in als een juiste behandeling. Ik vind de cliënt niet iemand voor de DD afdeling, omdat er nu geen gegronde diagnose is voor dubbele diagnose. Er is momenteel alleen spraken van de alcoholverslaving. Uit gesprekken met de cliënt werd mij duidelijk dat hij moeite heeft met het adequaat oplossen van problemen. Het loopt uit op een conflict of ze worden ontlopen. Het lijkt mij goed om tijdens zijn vervolg behandeling hier meer aandacht aan te besteden. Het lijkt me een factor die van invloed kan zijn op het alcohol gebruik. Iets waaraan de cliënt kan werken (coping-vaardigheden). Want ook nu lijkt het er inmiddels op dat dhr zijn probleem gaat ontlopen, lijkt het nu allemaal wat te bagatelliseren.
Onderzochte literatuur: Frances, A & First, M.B: Stemming en Stoornis, Uitgeverij Nieuwezijds Amsterdam, tweede druk, 2000. ISBN 90-5712-059-3 Townsend, M. C: Verpleegkundige Diagnostiek in de Psychiatrie, Uitgeverij Elsevier/De tijdstroom, Maarssen 1998, tweede druk. ISBN 90-352-1707 1 Vossen, M.L: Standaardverpleegplannen voor de Geestelijke Gezondheidszorg Het proces en het product, Uitgeverij Elsevier/De tijdstroom 1999. ISBN 90-352-2120 6 McCloskey, J.C & Bulechek, G.M: Verpleegkundige interventies, uitgeverij Elsevier /De tijdstroom, Maarssen 2002. ISBN 90-352-2440 X websites: www.ggzwnb.nl www.dubbelediagnose.nl http://www.verslaafd.info/shared/publicaties/GGZ-Verslavingszorg/studies%20naslag/slotpublicatie %20verslaving.pdf www.novadic.nl Professionals: collega verpleegkundigen van de afdeling. behandelaar (psychiater).