katholieke jenaplanschool „De Lispeltuut‟
Pauwenburg 8 8226 TA Lelystad : 0320-219300 / 06-14398888
: 084-7378419
[email protected] www.lispeltuut.nl
SCHOOLPLAN 2011-2015
Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland-Veluwe Meentweg 14 / Postbus 608 8224 BP / 8200 AP Lelystad 0320-225040
[email protected]
„zorgdocument – protocol dyslexie‟
Annie M.G. Schmidt, schrijfster van prachtige kinderboeken, verhaalde in haar boek Pluk van de Petteflet over de Lispeltuut. Een schelpdiertje dat Pluk helpt de juiste weg te vinden. Als school willen we de kinderen helpen zich te ontwikkelen. Wij zullen voor de kinderen steeds een Lispeltuut zijn. (we leven hier op de voormalige zeebodem; dus schelpdiertjes zijn hier niet vreemd…)
Onze visie op leren opgroeien is leren. dat doe je soms alleen, vaak met anderen. leren doe je van elkaar ... met elkaar. leren doe je thuis, op weg, op school. van aankleden tot koken, van een spelletje doen tot het lezen van een boek. soms in vrijheid, dan weer geleid door ouders, broertjes-zusjes, groepsgenoten, de meester-juf. van peuter tot steeds een stukje mondiger. met aandacht en zorg voor iedereen.
schoolplan kjbs De Lispeltuut „Zorgdocument 2011-2012 - protocol dyslexie‟
Inhoud 1.
Onderwijsaanbod. ........................................................................................................................................................2
2.
Leerlingvolgsysteem + signalering ..........................................................................................................................3
3.
Begeleiding.....................................................................................................................................................................4
4.
Diagnose Dyslexie........................................................................................................................................................7
5.
Belemmeringen die dyslexie met zich mee kan brengen: ................................................................................8
6.
Interventies gericht op functionele geletterdheid ..........................................................................................8
7.
Ouders: ...........................................................................................................................................................................9
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen in de automatisering van de woordidentificatie (lezen) en / of schriftbeeldvorming (spellen): stichting Dyslexie Nederland 2008) Op de Lispeltuut wordt gewerkt met het protocol dyslexie. In de onderbouw (groep 1,2) is men vooral gericht op preventie van de lees- en spellingsproblematiek. Vanaf groep 3 richt men zich vooral op vroegtijdige ondersteuning en interventie. Vanaf de onderbouw worden methode afhankelijke en methode onafhankelijke toetsen gebruikt als meetinstrument om problemen vroegtijdig te kunnen signaleren en aan te pakken. Toch zullen er altijd kinderen zijn die ondanks goed leesonderwijs met aandacht voor verschillen tussen de kinderen (intensivering met extra instructie- en oefentijd) problemen met lezen en/of spellen blijven houden (protocol leesproblemen en dyslexie-expertisecentrum Nederland).
pagina 1.
schoolplan kjbs De Lispeltuut „Zorgdocument 2011-2012 - protocol dyslexie‟
1. Onderwijsaanbod. Onderbouw (groep 1+2)
Ervaringen opdoen met geschreven en gesproken taal: Leesschrijfhoek Boekenhoek Boek orïentatie/ voorlezen/boekbespreking MI map - Taalbewustzijn/alfabetisch principe o woord objectivatie o auditieve analyse + synthese o rijmen o klankgroepen o klankpositie Allerlei activiteiten staan beschreven in de MI map die hoort bij de MI kast. Per thema/project worden opdrachten en oefeningen uitgewerkt en aangeboden. Letter van de week (lettermuur. Letters worden visueel ondersteund) Functioneel en geschreven taal (producten als briefjes/ tijdschriften / pictogrammen hebben een doel) Platen passend bij de thema‟s. Relatie gesproken en geschreven taal Basboeken en platen Computerprogramma‟s (leesdas, schatkast) Methode: ”Wat zeg je”. (Wordt bij alle projecten gebruikt Taalactiviteiten passend bij de taal-leesvoorwaarden ). Ontwikkelingsmaterialen (vanaf eind groep 1 wordt gewerkt met werkkaarten waarbij de kinderen zelfstandig moeten werken met een ontwikkelingsspel)
Groep 3
Technisch lezen Leeslijn (Leesweg voor de basisgroep en Leespad voor de meer gevorderden) Alfabetisch principe (grafemen - fenomen ) AVI-boeken uit de bibliotheek Duo-lezen. Maatje-lezen Computer (Flitsprogramma NIB- woorden lezen) Creatief taal (verhalen + gedichten) Taal mondeling en schriftelijk Taalbewustzijn (zinnen – woorden – letters – klankgroepen) Verhaalbegrip (producten en nut van de geschreven taal d.m.v. briefjes, verhalen en pictogrammen. Relatie gesproken en geschreven taal Voorlezen Leeskringen Spelling: Woordbouw (basisblok + blok 1) Leesweg niveau 1 en 2 Leespad niveau 1, 2 en 3 (voor de meer gevorderden) Computer (Flitsprogramma NIB - natypen) Begrijpend lezen: Methode Leeslijn
Groep 4 t/ 8
Technisch lezen AVI-boeken uit de Borgbieb (stillezen als taak tijdens werktijd) Leeskring Computer (Flitsprogramma NIB) Tutorlezen pagina 2.
schoolplan kjbs De Lispeltuut „Zorgdocument 2011-2012 - protocol dyslexie‟
Maatje-lezen
Taal
Zin in taalkaarten (taalbeschouwing) Taaltoppers (gevorderden) Creatief taal (verhalen + gedichten) Spelling Woordbouw Computer (Flitsprogramma/woordrijen) Voorspel (PRAVOO) Begrijpend lezen Tekstverwerken Kidsweek (lezen + verwerkingsopdrachten) Nieuwskringen Voorlezen
2. Leerlingvolgsysteem + signalering Onderbouw
Bij het intakegesprek ( entreeformulier) of in de eerste periode dat een kind op school zit wordt informatie ingewonnen bij de ouder(s) over de taalontwikkeling in het algemeen en of er dyslexie in de familie voorkomt. Niet genormeerd LOVS Twee keer per jaar wordt het leerlingvolgsysteem van alle kinderen ingevuld (zie bijlage 1.) Deze is door de leerkracht zelf ontwikkeld). De tussendoelen van het protocol dyslexie komen ook aan de orde: geheugen (2 of 4 woorden) woord objectivatie (lange/korte woorden) analyse en synthese van 2, 3 of 4 letterwoorden. klankbepaling kleuren rijmen observatie (interesse voor gesproken en geschreven taal) auditieve en visuele discriminatie kritisch luisteren Genormeerd LOVS CITO Taal voor Kleuters (TvK) E1 + M2 CITO Rekenen E1 + M2 Aan de hand van de resultaten van de CITO toets E1 en M2 TvK en ons eigen leerlingvolgsysteem wordt vastgesteld of een kind een risicokind is voor leesproblemen. In overleg met de leerkracht en IB-er wordt gekeken of er nog verder onderzoek moet plaatsvinden d.m.v. de TAKtoets (Taaltoets Alle Kinderen), PRAVOO (schoolrijpheid) of de leesvoorwaardentoets van Struiksma. Ook maken we gebruik van het Pedagogisch Didactisch Onderzoek (PDO) Speelwerk. Desgewenst kunnen één of meer onderdelen van dit onderzoeksinstrument afgenomen worden. Logopedie: De logopedist(e) doet de eerste screening als een kind 5 jaar is. Dit kan ook eerder of een keer extra op verzoek van de leerkracht. Indien nodig wordt verwezen naar particuliere logopedie.
Groep 3
Beginsituatie wordt bij aanvang van het schooljaar met de leerkracht besproken en er vindt een overdracht plaats. Herfstsignalering (behorende bij de methode de Leeslijn) Afname: afhankelijk van de zomervakantie (laat of vroeg schooljaar) pagina 3.
schoolplan kjbs De Lispeltuut „Zorgdocument 2011-2012 - protocol dyslexie‟ In elk geval na het woordje “zak”) Onderdelen die worden afgenomen zijn: Auditieve analyse Auditieve synthese (Struiksma) Bekende en nieuwe woorden lezen Fonemendictee (eerste 16 aangeleerde letters) Grafemen benoemen Tekst lezen Genormeerd LOVS Januari CITO DMT kaart 1 + 2 (leestoets op woordniveau) CITO AVI (leestoets op tekstniveau) CITO Spelling (Start + vervolg 1 of 2) Juni CITO DMT kaart 1+2+3 (leestoets op woordniveau) CITO AVI (leestoets op tekstniveau) CITO Spelling (Start +vervolg 1 of 2) Spelling: Dictees behorende bij de methode De voortgang van risicokinderen wordt met leerkracht en ib-er besproken en er worden handelingsplannen opgesteld. (zie ook begeleiding) Groep 4/8
Leestoetsen Genormeerd LOVS Januari CITO DMT kaart 1+2+3 (leestoets op woordniveau). Alleen voor groep 4 kaart 3 (2 + 1) (groep 5 – 8) CITO AVI (leestoets op tekstniveau) CITO Spelling (Start + vervolg 1 of 2) Juni CITO DMT kaart 1+2+3 (leestoets op woordniveau). Alleen voor groep 3+4 kaart 3 (2+1) (groep 5-8) CITO AVI (leestoets op tekstniveau) CITO Spelling (Start +vervolg 1 of 2) Spelling: Dictees behorende bij de methode Toetsen bij risico leerlingen: Tussentijdse toetsen worden geanalyseerd en besproken.
3. Begeleiding onderbouw
Risicokinderen voor leesproblemen krijgen gedurende een periode van ongeveer 12 weken twee keer per week R.T. buiten de groep (groepshandelingsplan) Hulp en begeleiding is dan vooral gericht op het fonetisch bewustzijn en letterkennis eigen maken. Het kan ook zijn dat binnen de groep in kleine groepjes deze begeleiding plaatsvindt. (Zie ook tussendoelen onderbouw “protocol leesproblemen en dyslexie”) Aan het eind van deze periode worden de kinderen (nogmaals) getoetst om te kijken of er daadwerkelijk vooruitgang is geboekt a.d.h.v. CITO M2 TvK Extra middelen en materialen die gebruikt worden: -extra oefenen met ontwikkelingsmateriaal pagina 4.
schoolplan kjbs De Lispeltuut „Zorgdocument 2011-2012 - protocol dyslexie‟ -hulpboek CITO -interventies “Protocol leesproblemen en dyslexie” taalbewustzijn (zinnen, woorden, begin- en eindrijm, klankonderscheiding, begin- en eindklank, klankgroepen alfabetisch principe (klanken, letters, foneem-grafeemkoppeling functioneel lezen en schrijven (briefjes, namen) functies van geschreven taal relatie gesproken en geschreven taal boekoriëntatie verhaalbegrip -middelen en materialen: hulpboek TvK PRAVOOmap Ontwikkelingsmaterialen Taaloefenpakketjes (zelf gemaakt) Individuele hulp/instructie
Groep 3
Overdracht onderbouw-groep 3 Periode 1: Risicokinderen krijgen in de periode tot de herfstvakantie pre-teaching in- of buiten de groep. Dit betekent: Directe instructie en oefenvormen. -voorinstructie -korte,duidelijke instructie, herhaalde instructie -ondersteuning van de instructie (visueel maken) Doel: De kinderen kunnen het reguliere programma volgen. Meetmoment 1 (oktober/november) Herfstsignalering Analyse maken van de resultaten. Periode 2: Interventie zwakke lezers en handelingsplan opstellen (in – of buiten de groep) Meetmoment 2 (januari) DMT kaart 1 + 2 AVI leestoets Spelling ( CITO M3) Analyse van de toetsen. Bij zwakke lezers eventueel leesvoorwaarden afnemen “Struiksma”. Periode 3 Interventie periode Handelingsplan opstellen zwakke lezers. (in- of buiten de groep) Meetmoment 3 (maart ) Fonementoets afnemen. Vaststellen leesniveau + doelen bijstellen of handhaven. Periode 4 Interventie tot de zomervakantie Handelingsplan opstellen (in - of buiten de groep) Meetmoment 4 (juni) AVI leestoets DMT kaart 1+2+3 Spelling CITO E3 De hulp in groep 3 is de eerste helft van het jaar vooral gericht op de elementaire leeshandeling (letterkennis, lezen van woorden en zinnen). In de tweede helft van het jaar moet de automatisering van het lezen tot stand komen. pagina 5.
schoolplan kjbs De Lispeltuut „Zorgdocument 2011-2012 - protocol dyslexie‟ Kinderen waarvoor de reguliere methode Woordbouw te moeilijk is, en waar gebleken is dat de klank-tekenkoppeling niet voldoende beheerst wordt, kunnen het instapdictee van niveau 1 van Spelling in de Lift. De letters die niet beheerst worden, worden opnieuw aangeboden, geflitst en de bijbehorende verwerkingsopdrachten uit Spelling in de Lift worden gemaakt. Hierbij wordt de handleiding heel nauwkeurig gevolgd (veel auditieve en visuele oefeningen). Daarnaast wordt ook gebruikt gemaakt van de leesorthotheek van de leeslijn en opdrachten uit de leessleutelorthotheek van de “leessleutel”(o.a. Lip-flipkast)
Groep 4-8
Lezen: Doelstelling bij zwakke lezers of als een kind dyslectisch is: Per meetmoment (januari en juni) één AVI niveau hoger. (Per jaar 2 leesniveaus) (tekstniveau) DMT (woordniveau) 5 dle‟s) Streefniveau is altijd om bij de normgroep aan te sluiten (M4, E4, M5, enz.) Lukt dit niet, dan wordt de begeleiding geïntensiveerd. Interventie bij spellend lezen: (protocol 149-160) In geval van spellende lezers is het doel zoveel mogelijk verkorten van de leeshandeling. Als beginpunt van de interventie kan de toets “Visusynt 1,2 en 3” van Struiksma worden afgenomen. Hier wordt gekeken in hoeverre kinderen woorden met een mkm, mkmm, mmkm lettercombinatie kunnen verklanken. Als deze woorden spellend worden gelezen is dit een indicatie om hier expliciet aandacht aan te besteden met als doel het syntheseproces te versnellen. De interventie bij deze leerlingen is in eerste instantie gericht op het versterken van de decodeervaardigheden door ze nauwkeurig en vlot hardop te leren spellen en naar zichzelf te leren luisteren. Werkvorm: Werken met structuurrijtjes, waarbij de lettercombinaties gemarkeerd zijn. Er wordt gebruik gemaakt van de methode “Zuidvallei” en het programma “flits” Interventie bij radend lezer: Deze kinderen besluiten vaak op kenmerk van een woord (bijvoorbeeld de eerste letter, de lengte van het woord of een bepaalde klinker) het woord direct te benoemen, met als resultaat dat veel woorden fout gelezen worden. Deze kinderen zullen een stapje terug moeten doen en weer spellend gaan lezen en van daaruit het leesproces weer versnellen om tot een redelijke leesnauwkeurigheid te komen. Werkvorm: Tempoverlaging. Eerste letter of letterclusters van een woord een kleur geven (voordoen of zelf laten doen) Voorlezen van een zin of aantal zinnen in het gewenste tempo. Zelfreflectie In de groep wordt elke dag gelezen (vooral als taak binnen werktijd). Voor kinderen met een lage C, D of E (IV, V) wordt een handelingsplan geschreven. Kinderen krijgen 2 of 3 keer per week begeleiding binnen of buiten de groep door de rt-er en/ of een ouder. Daarnaast lezen deze kinderen extra met een tutor uit een hogere jaargroep. Spelling: De oorzaak van hardnekkige spelingproblemen kan liggen op het vlak van deelvaardigheden, namelijk onvoldoende kennis van de letter-klankkoppeling, zwakke auditieve en/of visuele vaardigheden en niet geautomatiseerde deelvaardigheden. Ook kan het een gevolg zijn van een gebrekkige kennis van de spellingregels. Interventie: Analyse en opstellen groepsplan n.a.v. de CITO toetsen spelling. Verlengde instructie binnen de groep of groepsplan voor 6 -8 weken buiten de groep. pagina 6.
schoolplan kjbs De Lispeltuut „Zorgdocument 2011-2012 - protocol dyslexie‟ Als het vermoeden bestaat dat een kind dyslexie heeft, maar het nog niet is vastgesteld, kan het toch (tijdelijk) werken in Spelling in de Lift. Het doel is dat het kind op weer aansluit bij de reguliere methode. Dictees en categorieën worden overzichtelijk bijgehouden op een kindvolgblad. Eerst wordt een foutenanlyse gemaakt. Dit kan n.a.v. Het PI-dictee en / of de instapdictees van Spelling in de lift. Indien de vorderingen op het gebied, ondanks hulp niet of nauwelijks verbeteren kan in overleg met de begeleider van het Zorgteam verdere diagnose plaatsvinden. (zie diagnose) Mogelijkheden en handreikingen voor instructie, didactiek , middelen en feedback en toetsen staan hieronder vermeld. Begrijpend lezen: Zwakke lezers vinden het moeilijk om mee te kunnen doen met de groepslessen begrijpend lezen. Interventie: Belangrijk is dat de kinderen strategieën aangeleerd worden, waarmee ze teksten kunnen analyseren. Het voorbereiden van een tekst is een eerste stap. De leerkracht zal moeten nagaan of een kind de tekst heeft begrepen. 1. Voorspellen 2. Vragen stellen 3. Samenvatten 4. Uitleggen/verklaren De leerkracht of maatje zal kan ook deels hardop op tempo meelezen, afwisselend delen van een tekst lezen of teksten op een CD kunnen zetten.
4. Diagnose Dyslexie De kinderen op de Lispeltuut worden middels het leerlingvolgsysteem vanaf groep 1 gevolgd. Indien er een behoorlijke achterstand is op het gebied van lezen en / of spelling ( een E score CITO) dan behoort een kind tot de 10 % zwakst scorenden in de groep (genormeerd). Indien na extra hulp in of buiten de groep er sprake is van een hardnekkige achterstand (E score / achterstand van <6 maanden) , wordt een kind behandeld als dyslectisch. Vaststellen van achterstand en hardnekkigheid van het leesprobleem; vermoeden van (ernstige) dyslexie (ongeveer 3 à 4 %) In overleg met de begeleider van het zorgteam kan worden besproken “hoe verder”. De IB-er kan de DST (Dyslexie Screening Test) of andere toetsen afnemen. De resultaten van deze toetsen kunnen een eerste aanzet geven om een kind verder te laten onderzoeken. Achterstand: Achterstand kan worden aangetoond aan de hand van de toetsengegevens DMT (woord lezen) en SVS (Spelling), eventueel aangevuld met PIdictee. Er moet sprake zijn van: E scores bij spelling en / of lezen . Vaststelling toenemende achterstand ten opzichte van de normgroep, met vermelding van gebruikte toetsen en normcriteria. Achterstand wordt vastgesteld in minimaal drie achtereenvolgende meetmomenten en blijft op het niveau zoals bij vorige punten aangegeven. Didactische resistentie kan pas worden aangetoond wanneer een leerling een half jaar lang tenminste 3 keer per week 20 minuten extra instructie en oefening in technisch lezen en/of spellen heeft ontvangen van zijn leerkracht en/of de leesspecialist (rt-er). (Leesproblemen en dyslexie voor groep 5-8, p 130) Indicatie Diagnostiek en/of behandeling De indicatie voor vergoeden diagnostiek wordt afgegeven wanneer een gekwalificeerde diagnosticus het dossier voldoende onderbouwd vindt. pagina 7.
schoolplan kjbs De Lispeltuut „Zorgdocument 2011-2012 - protocol dyslexie‟
Het moet hierbij gaan om enkelvoudige dyslexie. D.w.z. dat er bij de leerling naast dyslexie geen sprake is van een of meer andere(leer)stoornissen.
Aanleveren dossier: Basisgegevens van de leerling Beschrijving van het lees en spellingprobleem Signalering van de lees en spellingproblemen (datum, toets, criteria, score..,afgenomen door..) Omschrijving van de extra begeleiding. Resultaten van de extra begeleiding. Argumentatie voor het vermoeden van dyslexie Indien bekend, vermelding en beschrijving van eventuele andere (leer) stoornissen. Handtekening van de directeur.
Vergoeding Als eerste beoordeelt de diagnosticus of het leerlingdossier van de school dat de ouders overleggen wanneer ze hun kind aanmelden, het vermoeden van ernstige dyslexie voldoende onderbouwt. Als dat het geval is, kan de vergoeding plaatsvinden. Als uit de diagnostiek blijkt dat er sprake is van ernstige, enkelvoudige dyslexie , dan kan er ook vergoede behandeling plaatsvinden. Voor kinderen die al een dyslexieverklaring hebben is een aanvullend onderzoek nodig, om te bepalen of er sprake is van ernstige, enkelvoudige dyslexie. Dit aanvullend onderzoek wordt vergoed vanuit de Zorgverzekeringswet. Ook kan een verwijzing voor een dyslexieonderzoek (Regionaal Instituut Dyslexie, IJsselgroep of andere erkende instantie) aangevraagd worden door de ouders. (Minstens 3 maal een E-score op CITO toetsen). Leeftijdsgrens van een leerling om voor vergoeding in aanmerking te komen jaar Leeftijd bij aanvang van de zorg 2011 7 t/m 10 jaar 2012 7 t/m 11 jaar 2012 7 jaar of ouder
5. Belemmeringen die dyslexie met zich mee kan brengen:
D.m.v. observatie houden de leerkrachten rekening met bijkomende problemen die dyslexie met zich mee kan brengen: Een trage verwerkingssnelheid. Automatiseringsproblemen, Het niet begrijpen van meervoudige instructie. Het onthouden of ophalen van namen uit het geheugen (bijv. topo) Auditieve en visuele perceptie (moeite met overschrijven van het bord en (snel) opschrijven van informatie die wordt gedicteerd door de leerkracht. Woordvindingsproblemen. Handschrift. (deze kinderen hebben vaak een onleesbaar handschrift) Rekenproblemen: (snel hoofdrekenen, leren van tafels, omdraaien van getallen).
6. Interventies gericht op functionele geletterdheid Instructies: Kort en duidelijk Voorinstructie (eerst klad, daarna net) Herhaalde instructie Instructies visueel ondersteunen (gekleurde woorden, picto‟s, schema‟s) Na instructie laten verwoorden wat er van het kind verwacht wordt. Nieuwe woorden/begrippen bespreken m.b.t. inhoud, opbouw en spelling. Teksten voorbespreken/voorlezen Regels verwoorden in termen van handelen. Strategieën zelf voordoen en aanreiken m.b.t. problemen met spellen, lezen van onbekende pagina 8.
schoolplan kjbs De Lispeltuut „Zorgdocument 2011-2012 - protocol dyslexie‟
Aandacht voor woord- en tekstbegrip.
Compensatie en dispensatie Laten samenwerken Extra tijd voor het werk Tekstverwerker (spellingcontrole) Uitlegkaartjes (spelling in beeld) Spellingschrift/spiekschrift Compenseren (gebruik maken van sterke punten)) Stimuleren boekpromotie, plezier houden in het lezen en het nut van lezen en schrijven laten zien Boeken schuin omhoog laten liggen (ondersteuning van het lezen en schrijven) Teksten vergroten (zorg voor een goede kopie) Leesboeken zoeken op een lage AVI niveau , maar wel leeftijdsadequaat Aanpassen van de hoeveelheid opdrachten (vermindering stof; alleen een antwoord opschrijven of het in te vullen woord) Geen plotselinge voorleesbeurten geven Tafelkaart Leeskring aanpassen Leren toepassen van strategieën voor zelfcorrectie (stappenplan, gebruik woordenboek) De leerkracht leest regelmatig samen met het kind Duo-lezen. (Mee)lezen met c.d. of andere geluidsdrager. Middelen Flitsen (flitskaartjes en/of op de computer NIB)) Leesbladen Luc koning Zuidvallei Voorspel (PRAVOO) Spelling in de lift (als de reguliere methode niet werkt) Waslijst Gebruik woordenboek Cito hulpboeken Spelling Geef als leerkracht duidelijk aan wat je van het kind verwacht en laat het kind zelf ook aangeven wat het verwacht. Nabespreken van het werk (wat is goed en wat kan beter) Beleid t.a.v. toetsen Extra tijd voor overhoringen (waarbij veel gelezen en geschreven moet worden Extra tijd voor werkstukken Teksten vergroten Waar mogelijk is ook mondeling overhoren / toetsen (ook voor W.O) Bij beoordeling van werk spelling niet beoordelen als het de essentie van de taak niet aantast. (Spelling genuanceerd beoordelen) Gebruik hulpmiddelen Gebruik tekstverwerker (spellingcontrole) Aangepaste dictees of CITO afstemmen op niveau (als van te voren vaststaat de het kind te t veel fouten maakt.
7. Ouders:
Ouders worden regelmatig geïnformeerd over en betrokken bij de begeleiding van hun kind. Naast begeleiding en informatie is er ook aandacht voor de emotionele kant i.v.m. diagnose en acceptatie. Als ouders begeleiding voor hun kind buiten de school zoeken, wordt altijd getracht samen te werken om tot een goede samenwerking te komen.
pagina 9.