katholieke jenaplanschool „De Lispeltuut‟ Pauwenburg 8 8226 TA Lelystad : 0320-219300 / 06-14398888
: 084-7378419
[email protected] www.lispeltuut.nl
Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland-Veluwe
SCHOOLPLAN
Meentweg 14 / Postbus 608 8224 BP / 8200 AP Lelystad 0320-225040
[email protected]
2011-2015 „zo werken we‟
Annie M.G. Schmidt, schrijfster van prachtige kinderboeken, verhaalde in haar boek Pluk van de Petteflet over de Lispeltuut. Een schelpdiertje dat Pluk helpt de juiste weg te vinden. Als school willen we de kinderen helpen zich te ontwikkelen. Wij zullen voor de kinderen steeds een Lispeltuut zijn. (we leven hier op de voormalige zeebodem; dus schelpdiertjes zijn hier niet vreemd…)
Onze visie op leren opgroeien is leren. dat doe je soms alleen, vaak met anderen. leren doe je van elkaar ... met elkaar. leren doe je thuis, op weg, op school. van aankleden tot koken, van een spelletje doen tot het lezen van een boek. soms in vrijheid, dan weer geleid door ouders, broertjes-zusjes, groepsgenoten, de meester-juf. van peuter tot steeds een stukje mondiger. met aandacht en zorg voor iedereen.
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Inhoudsopgave: SCHOOLPLAN ........................................................................................................................................ 1 Inleiding .................................................................................................................................................. 2 Onze kerntaak – de missie: Goed onderwijs verzorgen aan de kinderen van onze school. ... 2 Hoofdstuk 1: Visie, missie en beleid ................................................................................................. 3 1.1. Visie ....................................................................................................................................... 3 1.2. „Hoe verder met De Lispeltuut‟? – onze missie. ............................................................... 4 1.3. Identiteit en pedagogische huisstijl; ............................................................................... 5 1.4. Beleidsvorming ..................................................................................................................... 6 1.5. Omgevings- en toekomstgerichtheid ................................................................................ 6 1.6. Beleidslijnen en indicatoren t.a.v. het onderdeel „visie en beleid‟ ................................ 7 Hoofdstuk 2: Leiderschap en Management ....................................................................................... 8 2.1. Leiderschap .......................................................................................................................... 8 2.2. Management .......................................................................................................................... 8 2.3. Beleidslijnen en indicatoren t.a.v. het onderdeel „leiderschap en management‟ ......... 8 Hoofdstuk 3: Personeel ........................................................................................................................ 9 3.1. Integraal personeelsbeleid ................................................................................................ 9 3.2. Instrumenten personeelsbeheer, -zorg en -sturing ....................................................... 9 3.3. Beleidslijnen en indicatoren t.a.v. het onderdeel „personeel‟ ...................................... 12 Hoofdstuk 4: Cultuur en klimaat ...................................................................................................... 13 4.1 Schoolcultuur zie 1.3 ......................................................................................................... 13 4.2 Cultuur voor medewerkers zie 1.3 ................................................................................... 13 4.3 Cultuur voor leerlingen, zie 1.3 ........................................................................................ 13 4.1. Cultuur voor ouders, zie 1.3.............................................................................................. 13 4.2. Beleidslijnen en indicatoren t.a.v. het onderdeel „cultuur en klimaat” ....................... 13 Hoofdstuk 5: Middelen en voorzieningen ....................................................................................... 14 5.1. Huisvesting en uitrusting .................................................................................................. 14 5.2. Financiën ............................................................................................................................. 14 5.3. Materieel beleid ................................................................................................................. 14 5.4. Beleidslijn en indicatoren t.a.v. het onderdeel „middelen en voorzieningen‟ ............. 14 Hoofdstuk 6 Management van onderwijsprocessen en ondersteunende processsen .................. 16 6.1. Visie op ontwikkeling en onderwijs .................................................................................. 16 6.2. Pedagogische huisstijl ....................................................................................................... 18 6.3. Didactisch ontwerp............................................................................................................ 18 6.4. Leerstof aanbod ................................................................................................................. 20 6.5. Leerlingenzorg .................................................................................................................... 28 6.6. Passend onderwijs .............................................................................................................. 29 6.7. Begeleiding naar het voortgezet onderwijs ................................................................... 29 6.8. Lesroosters......................................................................................................................... 30 Hoofdstuk 7 Resultaatgebieden ...................................................................................................... 32 7.1. Opbrengstgerichte cultuur .............................................................................................. 32 7.2. kwaliteitszorg ..................................................................................................................... 33 7.3. Kwaliteitszorg op De Lispeltuut – de cyclus .................................................................. 34 7.4. Toetskalender leerlingvolgsysteem ................................................................................. 36 7.5. Tevredenheidsonderzoeken ............................................................................................. 36
pagina 1
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Voorwoord In ons schoolplan beschrijven we ons huidige kwaliteitsbeleid en de plannen voor de komende 4 jaar ( 2011 -2015). We doen dat specifiek op de volgende terreinen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Visie en beleid Leiderschap en management Personeel Cultuur en Klimaat Middelen en voorzieningen Management van onderwijsprocessen en ondersteunende processen Resultaat gebieden
Naast het schoolplan zijn schoolprofiel, zorgplan en de schoolgids belangrijke documenten.
In het schoolprofiel wordt kort beschreven wat ons uitgangspunt is. In het zorgplan wordt de zorg specifiek beschreven. In de schoolgids staat voor ouders / verzorgers beschreven op welke manier de organisatie van De Lispeltuut is vormgegeven.
Deze documenten kunnen niet los van elkaar worden gezien. Ze vullen elkaar aan. We evalueren het schoolplan tijdens en aan het eind van elk jaar en aan het eind van de schoolplan periode.
managementmodel: in dit geval INK-model – zie bijlage „Schoolplan 2011-2015 - SKOFV teksten.docx‟ (wordt hier verder benoemd: SKOFV-teksten.) ontwikkeltraject van de school: verwijzing naar aparte handleidingen/website SKOFV-teksten
Inleiding De Lispeltuut is een katholieke jenaplanschool op de grens van een luxe nieuwbouwwijk (Landerijen) en een onderwijsachterstandsgebied (Waterwijk). Respectievelijk 65% en 20% Daarnaast komt nog een aanzienlijk deel van onze leerlingen uit de buitengebieden. Onze populatie is daardoor ook gevarieerd. Op 1 februari 2002 zijn we gestart met 1 leerling en nu uitgegroeid tot een school met 300 leerlingen in 12 groepen. Door een rem op de groei is de hoeveelheid leerlingen relatief constant. Een team van zo‟n 20 leraren zorgt voor de dagelijkse begeleiding. De Lispeltuut is 1 van de 27 scholen onder het bestuur Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland Veluwe; SKOFV. SKOFV-teksten.
Onze kerntaak – de missie: Goed onderwijs verzorgen aan de kinderen van onze school. Dat betekent dat zij goed leren rekenen, schrijven, lezen en spellen. Maar het betekent vooral ook dat we ruim aandacht besteden aan de levensbeschouwelijke, intellectuele, creatieve, sociaal-emotionele en lichamelijke ontwikkeling. En: wij willen kinderen leren om met respect om te gaan met anderen en hun omgeving.
pagina 2
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Hoofdstuk 1: Visie, missie en beleid 1.1. Visie Visie op onderwijs Op de teamstudiedag met Freek Velthaus (JAS) hebben we met het team bootjes getekend. Een bootje van nu en een gewenst bootje.
Ons bootje van nu (en gewenst) is een eenvoudig vlot (leg de lat niet te hoog!), waarbij het team stevig moet samenwerken om het vlot drijvend en “op koers” te houden op een ruwe zee. Je ziet collega‟s (en/of ouders) die lekker ontspannen hun werk doen (de visser, de zonaanbidder). De een trekt al stevig zwemmend het vlot vooruit, een ander gebruikt alle middelen (motorbootje) om hetzelfde doel te bereiken. Een collega verlaat (tijdelijk?) het vlot in zijn eigen zeilboot: doei, doei. En er is iemand over boord geslagen: ai ai. Die wordt door de hulpvaardige collega een reddingsboei toegeworpen. Wie precies welke rol wanneer speelt?? Dat wisselt. De collega die vandaag een duidelijk trekkende of zelfs sturende rol speelt kan door allerlei omstandigheden morgen ineens overboord geslagen zijn. Dat symboliseert ook de fragiele situatie. Kinderen ontbreken in deze bootjes. Daarmee ontkennen we niet hun, vaak ook actieve, rol, maar zien we hen toch vooral als afhankelijk van ons (team, ouders, derden..) functioneren. Ook de toezichthouders (inspectie, SKOFV, de media..) zijn niet getekend. Zij zijn meestal ook op de achtergrond aanwezig. Hoewel… zij een steeds sterkere rol opeisen. Het 2de bootje verbeeldt een situatie die geregeld voorkomt. Een hele fijne positieve groep, genietend van het moment. Denk bijvoorbeeld aan een heel gewone situatie in de klas waar alles naar wens verloopt (komt veel voor) of aan een heel bijzondere situatie als het schoolfeest. We streven niet na dat het 2de vlot over 5 jaar de school voorstelt. Dat is te idyllisch. We hebben een reële toekomstvisie. Geregeld een situatie als in het 1ste vlot en soms het 2de. Misschien iets vaker dan nu?? Dat blijven we proberen. T.a.v. ontwikkeling en functioneren van het team zegt het niets, maar ook alles. We denken dat je goed ontwikkelt als je als je eigen ontwikkeling ook in dienst stelt van de school. Natuurlijk is dan vooruitkijken belangrijk, maar snel (ad hoc) kunnen inspelen op al die verschillende invloeden en gebeurtenissen is één van de belangrijkste eigenschappen. En of je dat kan… wie kan wat meten?? Om die reden zijn we vooral op zoek naar instrumenten en vaardigheden die coachen en begeleiden van collega‟s verbeteren. We denken dat de beste coaching te vinden is in het persoonlijke en informele contact. Met veel empathie, maar ook duidelijkheid m.b.t. visie, persoonlijke inzet en eigen verantwoordelijkheid. De werkdruk van leerkrachten is hoog met pieken naar heel hoog.. maar toch ook erg afhankelijk van „de persoon‟ (kun je voldoende afbakenen en begrenzen, kun je genieten, kun je open communiceren met alle betrokkenen, en … verder alle ander competenties die van een stamgroepleider verwacht worden).
pagina 3
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
1.2. „Hoe verder met De Lispeltuut’? – onze missie. Hoe houden we de komende jaren alles in de hand? Als team hebben we met de hand als metafoor onze visie op nu en de toekomst besproken.
i.
De duim: waar zijn we goed in / trots op??
ii.
pedagogisch klimaat bijzondere activiteiten en vieren goeie mensen – met hart voor kinderen leerlingenzorg informatie (bijvoorbeeld de website)
de wijsvinger: waar willen we naar toe? meer samenwerking meer zorg voor elkaar activeren van kinderen en ouders
iii.
de middelvinger: wat willen we kwijt?
iv.
schotten tussen mensen (isolering, groepjes) schotten tussen bouwen (obo – mibo – bobo) wantrouwen, negatieve gevoelens grote groepen
de ringvinger: wat wil je vasthouden? er voor gaan klaar staan voor elkaar
v.
de pink: wat wil je leren?
meer gebruik maken van elkaars kwaliteiten meer vertrouwen meer individuele leerlijnen
De concretisering van deze doelen zijn terug te vinden in Kwaliteitszorg op De Lispeltuut – de cyclus. (zie blz. 34).
De doelstellingen van de school worden uiteraard ook bepaald door: o o o
wet PO 2009 SKOFV-teksten kerndoelen SKOFV-teksten eigen schoolvisie zie hierna.
pagina 4
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
1.3. Identiteit en pedagogische huisstijl; Hoe wij het bijzonder jenaplan onderwijs voor kinderen vorm willen geven:
Een katholieke school: (bijbel)verhalen, vieren, levensvragen van kinderen, bidden, voorbeeldfiguren en acties voor de medemens. En natuurlijk: normen en waarden, een goede sfeer, een positieve manier van omgaan met elkaar, respect en aandacht voor elkaar. Een jenaplanschool: samen werken aan een fijne leef- en werkgemeenschap, waarin kinderen, medewerkers en ouders zich thuis voelen. Hierbij stellen wij het kind voorop. In ons opvoedend bezig zijn en met ons onderwijs, willen we de kinderen begeleiden in hun groei naar volwassenheid, die zich kenmerkt door: een persoonlijke stellingname (mens zijn) sociaal gedrag (medemens zijn) Wij willen dat onze school een veilige plek voor uw kinderen is. Een plek waar we kinderen gedurende 8 jaar intensief volgen, begeleiden en vormen zodat zij een goede basis krijgen voor hun toekomst. We bedoelen dan de levensbeschouwelijke, intellectuele, creatieve, sociaal-emotionele en lichamelijke ontwikkeling. We willen meehelpen elk kind te laten opgroeien tot een evenwichtig mens. Iemand met aandacht en zorg voor zichzelf, de ander en de omgeving. Dit is ons vertrekpunt bij het omgaan met kinderen en ouders. Wij willen de kinderen leren op een positieve manier met elkaar om te gaan. Niet alleen in de klas, maar zeker ook op het schoolplein, op de gang, op weg naar de gymzaal, in de gymzaal en tijdens het overblijven. Leren met elkaar samen te spelen en samen te werken. Proberen elkaar te helpen. Ruzies op te lossen door met elkaar te praten en niet door elkaar pijn te doen. Dit alles zal bijdragen aan een prettige sfeer op school. Kinderen leren actief mee te denken aan hun rol in onze samenleving en daar ook naar te handelen (actief burgerschap).
Onze identiteit wordt bepaald door levensbeschouwing en pedagogiek. Wij zijn een katholieke jenaplanschool:
katholiek Dat betekent dat wij van kinderen, ouders en leerkrachten een positieve houding verwachten t.a.v. geloven in het algemeen en katholiek in het bijzonder. Het onderschrijven van onze positieve visie op mensen (zie schoolgids) is een vereiste. Wij hebben positief geformuleerde, schoolregels (bijvoorbeeld: we noemen elkaar bij de eigen naam). Ook oefenen we met kinderen wekelijks het geven van complimentjes: het zonnetje van de week. Zo proberen we ook kinderen te leren vooral aardige dingen tegen elkaar te zeggen. In ons mensbeeld staat bovenaan, dat mensen het goed met elkaar voor hebben, dat mensen graag een fijne relatie met andere mensen willen. Als dit niet lukt, dan is dat niet omdat mensen dat niet willen, maar omdat mensen dat niet kunnen. Dan kunnen we handvatten bieden: helpen en ondersteunen. Er wordt niet verwacht dat ouders, kinderen of leerkrachten katholiek zijn of dat gaan worden. Maar het programma zoals dat in onze school wordt uitgevoerd, is voor iedereen helemaal verplicht. Je doet mee met rekenen, met taal, met gym enzovoorts en… je doet ook mee als wij werken aan levensbeschouwelijke vorming. Ook als je zelf een ander geloof hebt. We werken projectmatig en maken daarbij veel gebruik van de levensbeschouwelijke methode „Hellig Hart‟. En we gebruiken verhalen uit bijvoorbeeld Woord voor Woord (kinderbijbel). In de stamgroep wordt met kinderen op een open manier gepraat over levensvragen. In onze gesprekken zullen we aangeven dat al deze antwoorden goed kunnen zijn. In de verschillende bouwen wordt afgesproken welke lijn in de methode gevolgd wordt. Dat zal per schooljaar / per project / per bouw verschillend zijn.
Jenaplan – een open model
Het Jenaplanonderwijs is een onderwijsvernieuwingsconcept. Aanvankelijk ontwikkeld in Jena en de laatste decennia geactualiseerd in Nederland. Maar het concept is een interpreteerbaar streefmodel. Geen uitgewerkt pedagogisch-didactisch model maar een fundament waar je zelf een school op moet bouwen. Het is een streefmodel concept, dat moet worden vormgegeven in de eigen leef- en werkgemeenschap. De vormgevers zijn de betrokkenen: de kinderen, ouders en groepsleiders. Zie 6.1!! pagina 5
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Het concept geeft ons de mogelijkheid je eigen school vorm te geven. Je moet met jouw team en met jouw kinderen en ouders zelf een school bouwen. Dat is een groot voordeel. Dat maakt het concept makkelijk sterk. Je kunt immers de uitgangspunten vertalen naar je eigen situatie, je bent niet gebonden aan exact voorgeschreven regels, afspraken, werk- en organisatievormen. De NJPV heeft afgelopen jaar een aantal eisen gesteld om geregistreerd jenaplanschool te blijven. Met name het verplicht bijwonen van regiobijeenkomsten heeft ons doen besluiten daar niet aan mee te doen. We hebben in de schoolgids inde bijlagen (1 t/m 4) diverse artikelen, de basisprincipes en de kernkwaliteiten opgenomen. Als piketpaaltjes bij je denken en doen.
1.4. Beleidsvorming
managementmodel dat ten grondslag ligt aan besturing van de school o welk model (INK) SKOFV-teksten o verantwoording keuze van het model SKOFV-teksten o beschrijving van het model SKOFV-teksten o beschrijving van de evaluatiecyclus (jaarlijks en 4-jaarlijks) SKOFV-teksten te gebruiken instrumenten voor de evaluatie waar staan we op dit moment en waar willen we naar toe?
1.5. Omgevings- en toekomstgerichtheid
ontwikkelingen vanuit de overheid o passend onderwijs
Een van de uitgangspunten is dat ons onderwijs zodanig is ingericht dat er ruimte is voor verschillen tussen de kinderen. Daarnaast vinden wij het van belang dat kinderen leren dat er in de maatschappij ook kinderen zijn die anders functioneren. Kinderen met een handicap moeten een volwaardige plaats op onze school kunnen krijgen. Zij nemen binnen de school geen uitzonderingspositie in. Voordat een kind met een handicap wordt aangenomen, is er een zorgvuldige procedure gevolgd. Iedere aanvraag wordt opnieuw bekeken. Wordt een kind geplaatst, dan gaan we er van uit dat het hele team achter de beslissing staat en dat we praten over een plaatsing voor de gehele basisschool periode. We zijn ons er van bewust dat niet alle kinderen met een handicap in het basisonderwijs geplaatst zullen kunnen worden. Wij vinden het niet wenselijk om een specifiek zorgprofiel te kiezen.
o
inspectietoezicht De inspectie ziet toe op de kwaliteit van de school. Dat vinden we prima. We willen graag met anderen in gesprek over onze kwaliteit. We vinden het jammer dat scholen die volgens de geldende normen minder goed functioneren op openbare lijsten komen te staan. Dat doet de school (team, kinderen en ouders) geen goed. Dat de betrokkenen zelf goed worden geïnformeerd is vanzelfsprekend.
leerlingenpopulatie - aannamebeleid: Vanaf 1 februari 2002 tot nu is De Lispeltuut gegroeid van 1 naar 300 leerlingen. We hebben de kapstok voor onze identiteit - jenaplan en katholiek – steeds met zorg uitgedragen aan ouders die hun kind willen aanmelden op De Lispeltuut. In wezen zijn er geen grote veranderingen geweest op dat gebied in de afgelopen 4 jaar. Ouders konden en kunnen zich voldoende bewust maken van de missie en visie van de school. pagina 6
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Met elke ouder die een kind wil aanmelden wordt eerst bekeken of er plaats is. Sinds juni 2006 hebben we grenzen aan de groei gesteld (zie de schoolgids). Als er ruimte is, vindt er een persoonlijk gesprek plaats tussen de ouder(s) en de schooldirectie. Tijdens dat gesprek krijgt de ouder een rondleiding door de school (liefst onder schooltijd) en wordt de schoolgids geheel doorgenomen. Na een aanmeld- (of intake) gesprek is een ouder vrij om te kiezen voor De Lispeltuut. Daarna de volgende acties: Er wordt een aanmeldformulier ingevuld door de ouders. Het aanmeldformulier wordt door de directeur bekeken op volledigheid (nieuw is de verplichting van een kopie van het officiële document van de belastingdienst, waarin het sofinummer staat genoemd persoonsgebonden nummer) De gegevens worden ingevoerd in een administratief systeem (Esis). De stamgroepleiders van de betreffende bouw plaatsen het kind in een groep. De leerling (die 4 jaar wordt) ontvangt van de stamgroepleider een uitnodiging voor een dagdeel kennismaken. Op die dag kunnen nog een 4-tal vervolgafspraken worden gemaakt. (Bij oudere kinderen, die tussentijds verhuizen, kijken we naar de specifieke situatie of één of meer wendagen gewenst zijn.) Vanaf 4 jaar gaat een kind gewoonlijk volledig naar school. In de praktijk blijkt dat we geen ruimte hebben voor zij-instromers, omdat het aantal leerlingen per groep al hoger is dan gewenst (24 is de gewenste situatie).
leerlingenpopulatie - samenstelling: Het hierboven beschreven aannamebeleid heeft tot gevolg, dat we kunnen spreken over een leerlingpopulatie die overeenstemt met de samenstelling van de bevolking in ons voedingsgebied (Landerijen, Waterwijk, buitengebieden). Dit houden we bij in een tabel, die terug te vinden is in de schoolgids.
1.6. Beleidslijnen en indicatoren t.a.v. het onderdeel ‘visie en beleid’
huidige situatie het beleidsvoornemen voor dit onderdeel (voor over 4 jaar) indicatoren en/of kengetallen om dit beleidsvoornemen meetbaar te maken
Huidige situatie: Op dit moment gaan wij af en toe toch over de grens van 35 leerlingen per jaar. Tegelijk blijken er nauwelijks kinderen verhuisd te zijn. We missen soms broertjes/zusjes van kinderen die al op school zitten. Dit levert problemen: te grote middenbouwgroepen. Beleid aangepast per 1-5-2011:
We zien dat onze verwachtingen niet kloppen. We hadden namelijk de verwachting dat van de 35 kinderen die op 1 of 2 jarige leeftijd inschrijven er een aantal kinderen (3-5) zou zijn verhuisd voor ze in groep 3 komen. In de praktijk klopt dat niet. Daardoor zijn de middenbouwgroepen momenteel fors groter dan gewenst. Vanaf nu hanteren we daarom: 32 kinderen per jaar! De effecten daarvan zijn pas over een jaar of 5-6 te zien…
De komende vier jaar zullen we beter moeten vast houden aan de grens van 32 leerlingen instroom, zodat we over een aantal jaren kleinere middenbouwgroepen hebben. Dat betekent namelijk dat we vanaf dan ook weer ruimte creëren voor mogelijke zij-instroom.
pagina 7
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Hoofdstuk 2: Leiderschap en Management 2.1. Leiderschap
stichting SKOFV-teksten raad van bestuur en raad van toezicht en ondersteuningsbureau SKOFV-teksten besluitvormingsprocedures SKOFV-teksten
2.2. Management De lispeltuut is een platte organisatie. Met een directeur en 18 leerkrachten. Binnenkort zal de ib-er een eigen functie krijgen. Verder vinden wij het erg lastig om een objectieve invulling aan de functiemix te geven. Wij vinden het onwenselijk om prestaties van leerkrachten te meten, omdat wij er vanuit gaan dat binnen ons team iedere leerkracht zijn taak goed vervult. Waarbij de een niet beter is dan de ander. Als jenaplanschool zoomen we juist niet in op de onderlinge verschillen, maar op de onderlinge samenwerking. We hebben 18 collega‟s die werken in 12 stamgroepen (4x 0-1-2, 4x 3-4-5 en 4x 6-7-8). We zijn blij met ons „collectief‟. We hebben in april 2011 een sollicitatieprocedure gevolgd voor een LB-leraar. Er waren geen kandidaten. Dat betekent dat we moeilijk zullen kunnen voldoen aan de wettelijke plicht om het streefpercentage te halen. Onze criteria: Je bent een jenaplanner en hebt de jenaplan opleiding gevolgd (of gaat die nu volgen). Je hebt een HBO+ werk- en denkniveau. Je ontwikkelt onderwijskundig beleid, past dat zelf toe en inspireert en begeleidt collega‟s om dat ook te (gaan) doen. Je hebt minimaal 50% lesgevende taken bij een WTF van minstens 0,6 Je voldoet aan de competenties van een LB leerkracht. Teamkwaliteiten Ons team is ervaren, deskundig en divers. Er is veel kennis over kinderen en hun sociaal emotionele ontwikkeling. Wij zijn betrokken bij kinderen met een hulpvraag. Wij beseffen de gedeelde verantwoordelijkheid voor alle kinderen. We stimuleren dat leerkrachten makkelijk bij elkaar binnen stappen voor advies of raad, dat zij elkaar durven aan te spreken op pedagogisch en didactisch handelen. De bereidheid tot het zichzelf professionaliseren is groot. Er zijn specialisten op diverse onderwijsgebieden aanwezig. Deskundigheidsbevordering Leerkrachten zijn competent en vaardig op alle gebieden die de overheid voor leerkrachten verplicht heeft gesteld. Daarnaast worden er regelmatig cursussen of opleidingen gedaan om verder te ontwikkelen op een bepaald gebied. Dat kan individueel zijn, maar ook als team of als een deel van het team. Hierin is (in overleg) veel ruimte. Aanname nieuw personeel Bij de aanname van personeel kijken we er vooral naar dat iemand onze visie onderschrijft, en goed binnen het team past. Onze voorkeur gaat uit naar een leerkracht die over het Jenaplan diploma en een gymbevoegdheid beschikt of bereid is deze te gaan behalen in de toekomst. Bij de gesprekken is altijd de directeur, een personeelslid, en een ouder aanwezig.
2.3. Beleidslijnen en indicatoren t.a.v. het onderdeel ‘leiderschap en management’ De inspectie oordeelde zeer positief na het uitgebreide bezoek op 21 februari 2009. Er bleef een vraag open: hoe handhaaf je deze kwaliteit als er iets gebeurt met Hans (directeur) en/of Annemieke (intern begeleider). Deze vraag konden we toen niet beantwoorden. Nu wel. Zowel op zorgniveau als op directieniveau worden 2 teamleden opgeleid (in theorie en praktijk) om de taken eigen te maken. Deze verbreding van zorg en directie zorgt dat nu al meer taken worden gedeeld en dat, in geval van uitval van directeur of IB-er, hun werkzaamheden gemakkelijker kunnen worden overgenomen. Dat betekent dat het management en de leerlingenzorg meer gedeeld worden en daardoor minder afhankelijk van enkele personen. pagina 8
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Hoofdstuk 3: Personeel 3.1. Integraal personeelsbeleid
CAO SKOFV-teksten ontwikkelingen van IPB binnen de school (en/of stichting) SKOFV-teksten wet BIO SKOFV-teksten evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding (art. 5 WPO) SKOFV-teksten
3.2. Instrumenten personeelsbeheer, -zorg en -sturing IPB en het gebruik van procedures en instrumenten ingedeeld naar: o personeelsbeheer (CAO, werving en selectie) SKOFV-teksten o personeelszorg (taakbelasting, gedragscode, formatie, ook in relatie tot WSNS zorgmiddelen, arbeidsomstandigheden, etc.) deels in SKOFV-teksten o personeelssturing (vaardigheidsmetingen, gesprekkencyclus, nascholing en begeleiding, etc.) Als jenaplanschool zoomen we juist niet in op de onderlinge verschillen, maar op de onderlinge samenwerking. We hebben 19 collega‟s die werken in 12 stamgroepen (4x 0-1-2, 4x 3-4-5 en 4x 6-7-8). Eén van de leerkrachten, Annemieke Feringa, is vrijgesteld van lesgevende taken, om zich volledig te kunnen wijden aan de leerlingenzorg: intern begeleider en remedial teacher. Op dit moment zijn 2 leerkrachten bezig met de R.T opleiding, waarvan 1 leerkracht de r.t. ook in de praktijk brengt. Ook zijn er 2 leerkrachten die beide een ambulante dag hebben waarbij zij directieondersteunende taken uitvoeren. Vervanging bij ziekte: Tot nu toe zijn diverse varianten mogelijk geweest: Sinds augustus 2006 zijn we aangesloten bij het mobiliteitscentrum van de IJsselgroep. Het bleek niet mogelijk om het doel van 95% invallen te behalen. Duo-partners die voor elkaar invallen (voor de kinderen een heel prettige oplossing, maar voor de parttimer wel zeer belastend. Kan alleen als de invallende parttimer geen andere verplichtingen heeft). Externe vervanger vinden. Kost erg veel tijd en moeite en is zelden succesvol. IB-er of directeur voor de groep. Het blijft een lastig knelpunt! Het is elke keer weer zoeken naar oplossingen.
Stagiaires De stagecoördinatoren (Debbie Bok en Marianne Turksema) inventariseren regelmatig de mogelijkheden van plaatsing van studenten. Hierin speelt zowel de wens van de mentor een belangrijke rol, als de stabiliteit in de groep (is er sprake van wisselingen door ziekte, verlof, verandering van teamsamenstelling, leerlingen in die groep e.d.). Een stageplaats aanbieden betekent ook verplichtingen voor de school / mentor: adequate begeleiding en ondersteuning.. Dus dat doen we alleen als we die verplichtingen ook na kunnen komen. PABO: studenten van PABO‟s zijn van harte welkom. Toch willen we wel verschil aanbrengen: katholieke PABO Zwolle: zeer gewenst, omdat deze studenten ook kunnen kiezen voor de jenaplan specialisatie tijdens de opleiding. Met name de WPO / LIO studenten hebben in de afgelopen jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan het reilen en zeilen van de school. PABO Almere: vanwege de geografische ligging zullen steeds meer Lelystadse studenten hier terechtkomen. Daarom zullen we ook open staan en stageplaatsen aanbieden. ROC: in beperkte mate bieden we plaatsen voor opleiding van onderwijsassistent (BOL4) en helpende welzijn (BOL2). We zijn een gecertificeerd opleidingsbedrijf.V.O.: zogenaamde snuffelstages.
pagina 9
leraren en hun ontwikkeling
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Leraren ontwikkelen zich ook voortdurend. Zo‟n 10% van de normjaartaak is een leerkracht bezig met scholing. Een groot deel hiervan is de teamscholing, welk bijvoorbeeld plaats vindt op studiedagen en themavonden. Verder is er veel individuele scholing. Wij streven ernaar dat alle leerkrachten in het bezit zijn van: het jenaplan diploma bevoegdheid om gym te geven Leraren werken sinds 2006 aan hun bekwaamheidsdossier. Deze bekwaamheidsdossiers zijn sinds 2009 digitaal. Afgesproken documenten hierbij zijn:
het persoonlijk ontwikkelingsplan volgens JAS. bekwaamheideisen p.o. (competenties) functioneringsgesprek (SKOFV) pedagogisch klimaat (JAS-map) officiële documenten zoals diploma‟s/certificaten
gesprekscyclus leraren / directeur Voorop gesteld: het informele gesprek tussen directie en personeel is van zeer groot belang. Tijd en aandacht voor mensen en hun kwaliteiten. Positieve feedback. Hier hoort ook bij een prettige sfeer samen opbouwen en behouden. Samen eten tussen de middag, de borrel op vrijdag, een teamuitje, een volleybaltoernooi, enz… De begeleiding van leerkrachten behelst functioneringsgesprekken, POP-gesprekken en voortgangsgesprekken. We doen dat niet volgens de afgesproken cyclus (SKOFV), maar houden dat eenvoudiger: Dag collega, Wil je een afspraakje met me? Ik wel. Ik wil graag met je in gesprek. Een voortgangsgesprek. Ik vind het belangrijk om persoonlijk met je van gedachten te wisselen over hoe je er nu voor staat. De wet BIO eist van de schooldirectie dat deze met elke leerkracht jaarlijks een functioneringsgesprek, een popgesprek, een doelstellingengesprek, een beoordelingsgesprek en een evaluatiegesprek voert. Dat wil ik je natuurlijk allemaal niet onthouden. Wat mij betreft doen we dat in 1 gesprek; het voortgangsgesprek. Daarin laten we al deze punten de revue passeren. Uiteraard mag je meerdere gesprekken met me plannen als je dat prettiger vindt. Ik maak gebruik van de documenten die je vindt in dit mapje: \\FS11\docenten\alle documenten\De Lispeltuut\collega's\begeleiding collega's\bekwaamheidsdossier\BD basisdocumenten
De formele gesprekscyclus wordt gekoppeld aan teamontwikkeling en schoolontwikkeling gedurende 4 jaar. Elk jaar wordt minstens één formeel gesprek met elke collega gehouden: functioneringsgesprek (beleidslijn SKOFV 3.51) POP gesprek - loopbaanontwikkeling, mobiliteit (beleidslijn SKOFV 3.58) evaluatief gesprek / voortgangsgesprek (nog geen beleid) beoordelingsgesprek (nog geen beleid, wel: beleidslijn SKOFV 3.52 – tijdelijk personeel) Vanwege de continuïteit van het proces praten we steeds van een voortgangsgesprek (VG), waarin zowel functioneren, POP, evalueren en beoordelen terug te vinden zijn. Daartoe is ook het bekwaamheidsdossier een goed document. 1. 2. 3. 4.
De gesprekken worden gehouden met de directeur. Belangrijke afspraken worden vastgelegd. De leerkracht kan zelf een verslag maken en dat toevoegen in het bekwaamheidsdossier. Bijzondere aandacht: nieuw personeel (beleidslijn SKOFV 3.50) idee: draaiboek introductie nieuw personeel: maak er een turflijst van zonder tijdschema. training van leidinggevenden voor gespreksvormen. Hans heeft de JVC (jenaplan video coach) opleiding gevolgd.
pagina 10
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
voorafgaande aan het formele gesprek VG krijgt het personeelslid een uitnodiging, weet hij/zij wat de inhoud/status is van het gesprek en is op de hoogte van de bespreekpunten (POP, loopbaanontwikkeling, interactie met de kinderen, ...). disfunctioneren (beleidslijn SKOFV 3.61) Bij disfunctioneren (wanneer is dat aan de orde?) worden specifieke beoordelingsgesprekken gepland? Daar moet het CVB bij worden ingeschakeld. Dossier vorming! o doel vaststellen. o helder maken van het probleem. objectiveren. signalen beschrijven (van kinderen, collega‟s, ouders..). o welke activiteiten plan je ter begeleiding? is samen nog mogelijk? externe deskundige inschakelen. o stappenplan maken, met voortgang. Outplacement.
Taakbeleid: Elk schooljaar maken we aan de hand van een overzicht van taken een verdeling. We werken niet met de NJT; we rekenen de taakbelasting niet in uren en minuten uit, maar proberen in goed overleg tot een reële verdeling te komen. Het team kiest hier heel bewust niet voor. Elkaar steunen bij de uitvoering van taken, verschillen tussen collega‟s worden heel goed geaccepteerd. Collega‟s geven aan dat zij taken teveel of te zwaar vinden. Anderen nemen taken of delen daarvan over. Soms leggen we taken ook opzij. Elke leerkracht houdt zich aan de arbeidstijdenwet. Sommigen vullen arbeidstijdenregistratie formulieren in (alleen als zij dat zelf zinvol achten):
pagina 11
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
3.3. Beleidslijnen en indicatoren t.a.v. het onderdeel ‘personeel’ In 2011 hebben de collega´s van De Lispeltuut de mogelijkheid gekregen mee te doen aan het Kwaliteitsvragenlijst van Van Beekveld & Terpstra Organisatieadviesbureau. Een beperkt deel (11 van 17 = 65% van de personeelsleden maakte hiervan gebruik. Naar aanleiding van dit onderzoek: géén acties of plannen!
Maar … Werkdruk. Iedereen is druk. Knelpunten: o De piekdrukte: onderwijs speelt zich af in 40 weken (1659/40 = 41,5 uur per week). In veel weken redden leerkrachten het hier niet mee: verslagen en 10-minuten gesprekken, festiviteiten en activiteiten. Hoe ga je hier als leraar mee om? o Met name in de middenbouw geven collega‟s aan onvoldoende tijd te hebben voor de instructies aan kinderen en de begeleiding van kinderen. Dit levert veel ontevredenheid en onzekerheid op. In de komende planperiode hebben we concrete plannen afgesproken om de werkdruk in met name de middenbouw te verminderen: extra ondersteuning (25% ambulante tijd). Zie verbeterplan 2011-2012.
pagina 12
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Hoofdstuk 4: Cultuur en klimaat
4.1
Onze visie op leren
Schoolcultuur zie 1.3
4.2
Cultuur voor medewerkers zie 1.3
4.3
Cultuur voor leerlingen, zie 1.3
Leren is belangrijk. En wat was onze visie op leren ook weer??
opgroeien is leren. dat doe je soms alleen, vaak met anderen. leren doe je van elkaar ... met elkaar. leren doe je thuis, op weg, op school. van aankleden tot koken, van een spelletje doen tot het lezen van een boek. soms in vrijheid, dan weer geleid door ouders, broertjes-zusjes, groepsgenoten, de meester-juf. van peuter tot steeds een stukje mondiger. met aandacht en zorg voor iedereen.
Hoe kom je aan informatie over iets dat je graag wilt weten? Hoe onthoud je het allemaal? Hoe vertel je het aan je groepsgenoten, die ook nieuwsgierig geworden zijn?
Informatie moet vaak gelezen worden. Je kunt informatie goed onthouden als je de kernpunten op kunt schrijven. je kunt anderen mondeling of schriftelijk verslag doen. Om conclusies uit een grafiek te trekken moet je verbanden kunnen leggen. Op de onze jenaplanschool is het daarom ook nodig dat je leert lezen, schrijven en rekenen. Om dit soort zaken doelmatig aan te leren wordt er geregeld aan groepen kinderen die aan dezelfde leerstof toe zijn (vorderingengroepen) les gegeven: de instructies. Soms gebeurt dat binnen de stamgroep, soms gaan de vorderingengroepen dwars door de hele school heen, afhankelijk van de schoolgrootte. Kinderen worden gestimuleerd naar hun beste kunnen te presteren. Wij kennen een rapportagevorm, die recht doet aan de totale ontwikkeling van het kind. Herhaald onderzoek heeft aangetoond dat meetbare leerprestaties van kinderen op een Jenaplanschool op het gebied van lezen, schrijven en rekenen/wiskunde even goed zijn als in andere scholen het geval is: dat is opmerkelijk omdat in Jenaplanscholen zo veel meer gebeurt. Een overstap naar een Jenaplanschool voor voortgezet onderwijs is natuurlijk voor kinderen en ouders het meest plezierig; helaas is dat in veel regio's nu nog niet mogelijk.
4.1. Cultuur voor ouders, zie 1.3 Ouders informeren Iedere ouder heeft recht op informatie over zijn/haar kind. De website is onze informatiebron waarop iedereen altijd alle algemene informatie kan lezen. Alle individuele en algemene informatie verstrekken wij aan de verzorgende ouder ('Krant van het Land', schoolgids e.d.). Met ouders die gescheiden zijn maken we individuele afspraken over de manier waarop informatie bij beide ouders terecht komt. Individuele informatie over een leerling: op verzoek. De oudervereniging (OV) is actief bij de organisatie van Sinterklaas, Kerst en het schoolfeest. Maar ze denken ook mee over de overige organisatie van de school: formatie (inzet personeel), huisvesting (tijdelijk en permanent) En bij sollicitatiegesprekken is altijd een vertegenwoordiger van de MR aanwezig. Er zijn diverse momenten waarbij er contact is met ouders. De MedezeggenschapsRaad: De MR heeft niet alleen wettelijke mogelijkheden om mee te denken of mee te beslissen. Op De Lispeltuut willen we de MR daadwerkelijk betrekken bij het vormen , volgen en evalueren van beleid. Voorbeelden zijn: Hoe organiseert de school de begeleiding van leerlingen: formatie (inzet personeel). Bij sollicitatiegesprekken is altijd een vertegenwoordiger van de MR aanwezig. Hoe is de huisvesting (tijdelijk en permanent) georganiseerd. De verkeerssituatie rondom De Borg. De schoolkalender.
4.2. Beleidslijnen en indicatoren t.a.v. het onderdeel ‘cultuur en klimaat” Geen acties! pagina 13
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Hoofdstuk 5: Middelen en voorzieningen 5.1. Huisvesting en uitrusting De multifunctionele accommodatie De Borg. Een clustergebouw van 3 scholen: de Lispeltuut (katholieke jenaplanschool), de 3Sprong (protestantse klassikale school) en De Meander (openbare Daltonschool). Ruimte voor 26 groepen (permanente huisvesting) en semi-permanente huisvesting direct naast De Borg in de vorm van schoolwoningen (voor de Lispeltuut 1 woning met 4 lokalen: Egwijk) en een semi-permanent schoolgebouw in Landerijen Oost voor De Meander. In het gebouw bevindt zich een ruime gymzaal, de gezamenlijke mediatheek en een multifunctionele accommodatie van 100 m2. (beide zijn nog even in gebruik als groepslokaal) De Stichting Kinderopvang Lelystad heeft peuterspeelzaalgroepen, groepen BSO en groepen VSO in De Borg. De Lispeltuut, 3Sprong en SKL maken gebruik van extra ruimte in de schoolwoningen. De Meander heeft een 2de locatie aan de Bingerden. Verder organiseert de SKL activiteitenprogramma‟s buiten de schooltijden. Alle kinderen kunnen zich hiervoor inschrijven (er zijn kosten aan verbonden). Vanaf 5 september 2005 is het nieuwe schoolgebouw De Borg in gebruik. In het gebouw zijn gehuisvest: Driesprong (christelijke basisschool) De Lispeltuut (katholieke jenaplanschool) De Meander (openbare Daltonschool) Stichting Kinderopvang Lelystad (met peuterspeelzaal en buiten schoolse opvang gemeente Lelystad (gymzaal en sociaal culturele ruimte)
5.2. Financiën Met de lumpsum financiering kunnen we goed uit de voeten. Voldoende vrijheid om middelen te besteden naar eigen inzicht. Goed om keuzes te maken die ten gunste komen van het kind. Personeel wordt materieel en vice versa. Het allocatiemodel (rekenmodel OB Meppel) voldoet. Hiermee worden de gelden die toekomen aan een school zo eerlijk mogelijk toegekend via de GLE (gemiddelde leerkracht equivalent). Aaandachtspunten: We moeten geregeld keuzes maken: niet aanschaffen, minder personeel, omdat we onvoldoende budget hebben. We hebben extra te besteden doordat we ICT in eigen beheer hebben, met vrijwillige ouders, en geregeld donaties in materiële zin ontvangen van bedrijven (servers, laptops, flatscreens..), via ouders. Zo‟n 6 kinderen met LGF. Wat betekent voor onze middelen na 1-8-2012??
5.3. Materieel beleid
meerjarenplan gebouw: de gemeente beheert de Borg en Egwijk. Wij betalen een huurprijs per lokaal. In het Borgoverleg wordt de situatie elke maand besproken. meerjarenplan methodes: we zijn voortdurend kritisch op de kwaliteit van onze methodes en methodieken. o Omdat we 9 jaar gelden zijn gestart, maar pas nu zijn „uitgegroeid‟, zijn sommige leerlingenboeken 9 jaar oud en andere 1 jaar. We hebben in de meerjarenbegroting bedragen opgenomen om te vervangen. Hoe en wat… dat komt de komende jaren terug. We kijken specifiek naar rekenen, taal en spelling. o Inzichten veranderen voortdurend. We spelen in op wensen van collega‟s die dan spelen: denk bijvoorbeeld aan extra materiaal voor de sterke of juist de minder sterke leerling. Soms is dit wat ad hoc. meerjarenplan vervanging: het meubilair zal in de komende periode niet vervangen worden.
5.4. Beleidslijn en indicatoren t.a.v. het onderdeel ‘middelen en voorzieningen’ Uit onze RI&E (najaar 2010) hebben we de volgende to-do-list gemaakt: De temperatuur wordt in de zomer en/of winter als onbehaaglijk ervaren. We blijven dit in de gaten houden. Geregeld temperatuur, luchtvochtigheid en CO2 gehalte meten in de lokalen en pagina 14
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
meteen melding van maken zodra er problemen zijn. Meestal wordt hier direct op gereageerd en actie op ondernomen (Gerard Kraft). Herhaling: Het gevaar dat vingers bekneld raken bij de toegangsdeuren van de onderbouw. Beschermende strips plaatsen.
t.a.v. de BHV opleidingen Lispeltuut: historie 2002-2003: 2003-2004: 2004-2005: 2005-2006: 2006-2007: 2008-2009: 2009-2010: 2010-2011:
gepland 2011-2012: 2012-2013: 2013-2014: 2014-2015:
cursisten: Hans Vos (her) Debbie Bok (basis), Nanouk Teensma (basis), Kries Oosterink e.v. Weber ( basis) Louis Heinsman (her), Dorien Witteveen e.v. Heideman (basis), Hans Vos (her) Debbie Bok (her), Nanouk Teensma (her), Kries Oosterink e.v. Weber (her) Louis Heinsman (her), Dorien Witteveen e.v. Heideman (her), Hans Vos (her) Hans Vos (her) Hans Vos (her), Debbie Bok (her), Dorien Witteveen e.v. Heideman (her), Mascha Kijk in de Vegte (basis), Marleen Zwama (basis), Corine van Heerenbeek e.v. Van Zoelen (basis), Daniëlle Meivogel (basis), Louis Heinsman (her), cursisten: Hans Vos (her), Debbie Bok (her), Dorien Witteveen e.v. Heideman (her), Mascha Kijk in de Vegte (her), Marleen Zwama (her), Corine van Heerenbeek e.v. Van Zoelen (her), Daniëlle Meivogel (her), Louis Heinsman (her), Hans Vos (her), Debbie Bok (her), Dorien Witteveen e.v. Heideman (her), Mascha Kijk in de Vegte (her), Marleen Zwama (her), Corine van Heerenbeek e.v. Van Zoelen (her), Daniëlle Meivogel (her), Louis Heinsman (her),
pagina 15
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Hoofdstuk 6 Management van onderwijsprocessen en ondersteunende processsen
6.1. Visie op ontwikkeling en onderwijs Vanuit onze missie en visie werken wij met kinderen in heterogene stamgroepen, waarin steeds drie leerjaren in één groep samen leven en werken. De stamgroep is de plaats waar je als kind samen met de andere kinderen en de stamgroepleider voortdurend leert. En wat is dan leren? Een kind start in de onderbouw. Als „jongste‟ leer je van de leerkracht, maar ook van en met je groepsgenoten. Je rol in de stamgroep verandert van jongste naar middelste en oudste. Ieder kind doorloopt deze ontwikkeling. Van het kind dat leert van andere kinderen („zo doen wij dat op De Lispeltuut‟) word je steeds meer een kind wat aan andere kinderen datzelfde leert. Aan het eind van de (onder)bouwperiode wordt zorgvuldig bekeken of een kind door kan naar de volgende bouw. Daarbij worden alle aspecten onder de loep genomen: levensbeschouwelijk, intellectueel, creatief, sociaal-emotioneel en lichamelijk. Ouders worden zoveel mogelijk betrokken bij dit proces, vooral als er sprake is / zou kunnen zijn van versnelde of vertraagde doorgang. De eindbeslissing ligt bij de directie. Deze cyclus van groei, maak je in onze jenaplanschool dus 3x mee: in de onderbouw, in de middenbouw en in de bovenbouw. De groepsleider heeft vooral de rol van coach en begeleider; wat minder de rol van docent. De groepsleider creëert een pedagogisch klimaat met een rijke leeromgeving. Een leeromgeving waar ontwikkeling mogelijk is, waar kinderen uitgedaagd worden om verder te komen. Waar genoeg gelegenheid is om te experimenteren, te onderzoeken en te ervaren. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Zorg je, als stamgroepleider, voor voldoende geduld, voldoende begrip en luister je echt naar kinderen? De rol van stamgroepleider is opvoeder, zingever, culturele gids, coach, technicus, vormgever, onderzoeker, verteller, rekenmeester en …. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat kennis die je alleen leest matig beklijft (10%). Hoe actiever je eigen rol wordt, hoe beter kennis, ook langere tijd, paraat blijft. Dat is het doel van leren: kennis paraat hebben. Betekenisvol leren betekent: veel leermomenten bieden waarin zij zelf presenteren / uitleggen aan anderen. Dat gebeurt in nieuwskringen, leeskringen, verslagkringen, … maar ook bij het elkaar helpen. veel leermomenten bieden waarbij kinderen echt kunnen ervaren (excursies, gastlessen, projecten enz.). veel leermomenten bieden waarbij kinderen met elkaar discussiëren (vooral in de kring) Steeds zoeken we naar meerdere manieren van leren: lezen, horen, zien, discussie, ervaren…, zodat de kennis langer „blijft hangen‟.
Wereldoriëntatie
In onze jenaplanschool is de wereldoriëntatie een erg belangrijk vormingsgebied. Kinderen leren om te gaan met de natuur om hen heen, de mensen dichtbij en verder weg en met vragen rond de zin van het leven en de wereld. Dat doen ze door vaak de school uit te gaan en omgekeerd, de wereld in de school te halen: mensen en dingen, te luisteren naar verhalen, door zelf waar te nemen en te experimenteren, zelf vragen te stellen en op zoek te gaan naar antwoorden in een documentatiecentrum en bij mensen met kennis en ervaring. De kinderen zijn, kortom, ontdekkend en onderzoekend bezig, vaak in de vorm van projecten. Zodoende wordt de wereld steeds groter en ruimer en leert het kind zelf een mening te vormen. Voor het gehele leerplan van de Lispeltuut geldt dat het voldoet aan wat de wet eist. De eisen zijn omschreven in de zgn. kerndoelen. Er is daarom geen enkele reden om er bang voor te zijn dat het kind niet genoeg leert: ouders stellen daarover nog al eens vragen omdat ze al gauw geneigd zijn te denken dat een andere werkwijze in dit opzicht nadelen oplevert. Het leren op de Lispeltuut gebeurt in een sfeer waarin een kind zich veilig voelt. Het kind krijgt taken die uitdagend zijn en die het aan kan, die het kind voldoende vrijheid laten voor een eigen invulling, maar die tegelijkertijd geen gelegenheid bieden voor vrijblijvend "meedoen".
pagina 16
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Op De Lispeltuut werken we niet met een methode voor de zaakvakken, maar projectmatig. Bij het opzetten van een project werken we vanuit (belangrijke uitgangspunten): I= II = III = IV = V= VI =
1. SLO-mappen met de domeinen
2. Woordvelden. Bij de voorbereiding van een project maken we vaak een woordveld. Dan kunnen we gebruik maken van een aantal vaste aandachtsgebieden. Om te zorgen dat techniek ook binnen projecten voldoende aandacht krijgt, voegen we techniek toe aan het lijstje „woordveld‟.
het jaar rond omgeving en landschap maken en gebruiken techniek communicatie samenleven
aardrijkskunde – hier en daar geschiedenis – nu (actualiteit) en toen biologie – mens, dier, plant, overige organismen natuurkunde expressie cultuur techniek burgerschap en sociale integratie
3. Meervoudige Intelligentie. Het wetenschappelijk model van David A. Sousa uit “How the brain learns” geeft nog eens duidelijk weer, hoe we leren: Meervoudige intelligentie en ons onderwijs Het eerste motief om dit concept in ons onderwijs toe te passen, is de groeiende behoefte om meer rekening te houden met verschillen tussen leerlingen. Die hebben niet alleen te maken met komaf en cultuur, maar ook met vermogens van kinderen. We hebben te maken met een brede spreiding aan intelligenties. Wie een leerling aanspreekt op diens sterke profiel van intelligenties, mag verwachten dat de leereffecten aanzienlijk toenemen. Dat betekent bijvoorbeeld dat we niet alleen verbaal uitleg geven, maar ook via beelden, ritmes, schema's en modellen, doe-activiteiten met een hoog motorisch gehalte, samenwerkingsvormen, individuele
reflecties en veldonderzoek. Hetzelfde geldt voor onze leermiddelen. Vanuit de theorie van de meervoudige intelligentie zullen we andere verwerkingsmiddelen van leerstof toevoegen aan ons klassieke repertoire van schriftelijke oefeningen. Dat vraagt ook om een andere inrichting van lokalen en gebouwen. Een tweede motief om met deze theorie in zee te gaan, is de groeiende behoefte van velen een beter evenwicht te vinden tussen het aanbod van leerinhouden en de juiste impulsen voor de persoonlijke ontwikkeling van kinderen. De theorie van de meervoudige intelligentie maakt ons bewuster van de uniciteit van elke leerling en diens leerproces. De vele werkvormen en middelen die op grond van deze theorie beschikbaar komen, bieden ons de kans om aan die ontwikkeling nu ook concreet te werken. Die ontwikkeling is dan geen vaag pedagogisch ideaal meer, maar een tastbare realiteit. Het derde motief ligt in de weliswaar beperkte, maar toch aanwezige mogelijkheid om bij leerlingen zwakke intelligenties te versterken. Wanneer ons leerlandschap de geschetste variëteit aan middelen en werkwijzen krijgt, zal het terloopse leren veel bredere impulsen krijgen dan nu vaak het geval is in onze eenzijdig verbale leeromgevingen. We trachten in het hele leerproces rekening te houden met de verschillende manieren van leren. Opdrachten zullen een beroep doen op de diverse intelligentiegebieden: zie schoolgids!
basisactiviteiten pagina 17
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
We onderscheiden vier basisactiviteiten waarin mensen leven en leren; we leren niet alleen door met pen, papier en het hoofd bezig te zijn. Door met elkaar in gesprek te zijn kunnen we elkaar informeren en elkaar leren begrijpen. Tijdens het gesprek in de kring worden de plannen gemaakt en wordt voor een deel het werk besproken. Door samen te spelen, leren we rekening met elkaar te houden. Ook maken we al spelend iets wat we meegemaakt hebben tot iets van onszelf. Onder werk vallen de instructiemomenten en de blokperioden, waarin kinderen zelfstandig met het werk bezig zijn. Door samen te vieren b.v. in een weekopening- of sluiting leren we elkaar wat ons hoofd en hart heeft beziggehouden; we brengen gevoelens op elkaar over. Deze basisactiviteiten wisselen elkaar af. Deze afwisseling is vastgelegd in het ritmisch weekplan.
6.2. Pedagogische huisstijl Een Jenaplanschool is een gemeenschap die kinderen, leraren en ouders omvat. Leraren zijn er professionele opvoeders. Ouders hebben een deel van de opvoeding van hun kinderen aan de school overgedragen, maar ze spelen in het onderwijs op allerlei niveaus een belangrijke rol. Zonder hun medewerking is de school tot weinig in staat. De leraren mogen daarom een bewuste keuze van de ouders voor de school verwachten. Het onderwijs in de school is gericht op de opvoeding van kinderen en omvat daarom veel meer dan het aanleren van schoolse kennis en vaardigheden als lezen, schrijven en rekenen. Kinderen leren in een Jenaplanschool veel. Ze doen dat door deel te nemen aan de zogenaamde basisactiviteiten: spreken, spelen, werken en vieren. De school gaat er vanuit dat kinderen heel verschillend zijn. Dat wordt niet gezien als hinderlijk, integendeel. Omdat kinderen zo veel van elkaar verschillen kunnen ze veel van elkaar leren. Om die reden worden ze in stamgroepen geplaatst die bestaan uit kinderen van verschillende leeftijden, zoals dat ook in een gezin het geval is. Elke stamgroep heeft een groepsruimte, een zo huiselijk mogelijke omgeving, die samen met de kinderen ingericht is en beheerd wordt. Zo leren ze verantwoordelijk te zijn voor de ruimte, hun ruimte.
6.3. Didactisch ontwerp We werken met driejarige stamgroepen. Waarbij de instructie volgens het directe instructiemodel wordt gedaan. We werken vanuit de vier basisactiviteiten vanuit het jenaplan. En dat zie je terug op de volgende manier: Gesprek / kringen: kring om de dag te openen of een dag af te sluiten een kring om te praten over groeps- en gedragsregels vertelkring, boekenkring, leeskring, kijk& vertelkring, nieuwskring/krantenkring, verjaardagskring, themakring (leergesprek), versjeskring, poëziekring, instructiekring, filosofeerkring kringactiviteiten: gesprek, discussie, muziek, drama, poppenkast, instructie (wereldoriëntatie, taal, rekenen, expressie, …)
Werk In de onderbouw: Er wordt thematisch gewerkt. Jaarlijks vast terugkerende thema‟s, zoals de seizoenen, religieuze feesten, en een aantal andere thema‟s. Deze worden per jaar ingevuld. Deze thema‟s worden in de bouw besproken. Er wordt dan besproken wat de mogelijke activiteiten per ontwikkelingsgebied zijn. Hierbij wordt gebruik gemaakt van diverse bronnenboeken. De uitvoering per groep kan verschillend zijn, mede afhankelijk van de inbreng van de kinderen. In de groep wordt de klas rond het thema ingericht. De thematische activiteiten vinden zowel in de verschillende kringen als in de hoeken plaats. Het kiezen van de activiteiten gebeurt met behulp van een kiesplank, waarop voorwerpen liggen die representatief zijn voor de gekozen activiteit. Tijdens het werken vinden er momenten van zelfstandig werken plaats, middels momenten van uitgestelde aandacht. Er zijn verschillende toetsmomenten per jaar; om het half jaar een toetsmoment per kind. Alle kinderen werkkaarten krijgen aangeboden op hun niveau. Hiermee bevorderen we hun cognitieve ontwikkeling en zelfstandigheid. Alle ontwikkelingsgebieden komen zo aan bod. onderdelen van het blokuur in de onderbouw: pagina 18
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
hoekenwerk: luisterhoek, bouwhoek, huishoek, computerhoek, boekenhoek, leesschrijfhoek, constructiehoek, poppenkast, zand- watertafel… oefeningen voor luisteren, spreken en kijken, expressie activiteiten (drama, dans, muziek, tekenen, beeldende vorming) ontwikkelingsmateriaal: puzzels, reken- en taalwerkjes, motorische oefeningen, etc..
In de midden- en bovenbouw: In de midden- en bovenbouw werken de kinderen met een dag- of weekplanning. Dit zijn schema‟s waarin werk van tevoren is vastgelegd.. Kinderen maken dit werk zelfstandig. De dag- of weekplanning is zoveel mogelijk aangepast aan de mogelijkheden van de kinderen; zowel kwantitatief (hoeveel werk) als kwalitatief (moeilijkheid, niveau, gestelde eisen). Kinderen die er aan toe zijn kunnen en mogen ook zelf plannen: wat, wanneer, welke dag… Op een planning staan alle onderdelen, en wat ze die dag moeten doen. Ook staat vermeld wanneer instructie is gepland. Iedere dag heeft een andere kleur, waarmee de kinderen het gemaakte werk afkleuren. Iedere planning kan er anders uitzien. Vanaf groep 3 is de planning vooral ingericht als dagplanning, met daarop per dag de verplichte taken. De kinderen kunnen al wel de gehele werkweek overzien. Langzamerhand komen steeds meer taken in de eerste kolom te staan, zodat uiteindelijk de kinderen een weektaak hebben waarop alle taken (verplicht en keuze) staan vermeld, maar het kind zelf kiest wat wanneer wordt gemaakt. Een aantal taken blijft toch gebonden aan een dag; zo wordt bijvoorbeeld het oefenen van spelling (Woordbouw) op meerdere dagen verplicht, zodat het inslijpen van de woorden bevorderd wordt. Niet alle kinderen kunnen een weekplanning aan. Ook hierin differentiëren we. Sommige kinderen blijven werken volgens een dagplanning en sommige kinderen werken van taak tot taak (taak af, laten zien, na controle volgende taak: veel “aan ‟t handje”) Voordelen van werken met een dag- en weektaak: een kind kiest zelf waar het mee begint als iets af is hoef je niet op anderen te wachten: je kunt door met je volgende taak als iets niet lukt, en je kunt niet meteen hulp krijgen (van je groepsgenoot of de stamgroepleider), kun je verder met een ander taak niveauverschillen tussen kinderen zijn gewoon, daar kijkt niemand van op ben je sterk in één onderdeel, dan kun je daar minder tijd aan besteden èn heb je dus meer tijd voor een onderdeel waar je minder sterk in bent mogelijk om zwakkere leerlingen extra te laten inoefenen, zonder dat ze voelen dat ze niet mee kunnen mogelijk om sterkere leerlingen meer te laten verbreden en verdiepen (soms versnellen) zonder dat zij het gevoel hebben buiten de boot te vallen Op de dag- en weektaak vind je ook terug: De computer is tijdens het werkuur te gebruiken voor oefeningen, maar ook voor het maken van verhalen en projecten. In de mibo: er is bouwmateriaal waar de kinderen voor kunnen kiezen, zoals blokken en lego. Voor sommige kinderen van groep 5 hebben we al een extra werkmap, waarin taal en rekenoefeningen staan, maar ook puzzels. Dit willen we voor groep 4 in de toekomst doen.
pagina 19
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
onderdelen van de (meestal dag-) planning in de middenbouw: aanvankelijk lezen: De Leeslijn voortgezet lezen: niveauleesboeken begrijpend lezen: Leesweg (groep 3) en Tekstverwerken (groep 4 en 5) spelling: Woordbouw overige taalvaardigheden: Zin in Taal (kaartsysteem) twee keer per week. En daarnaast uit het schrijven van verschillende soorten verhalen, zoals een sprookje, een beschrijving maken, een brief schrijven etc. Instructies worden zo mogelijk geclusterd. Pico Piccolo: taal en w.o. oefeningen schrijven: Novoskript kaarten hangen in de groep en Pennenstreken wordt gebruikt als werkschrift. projecten (de kalender, plattegrond, windstreken, Nederland, het alfabet, geschiedenis en het eigen onderwerp) werken met de computer sommige kinderen hebben een extra map met daarin onder andere, rekenen, spelling en w.o. onderdelen van de (meestal week-) planning in de bovenbouw: voortgezet lezen: niveauleesboeken begrijpend lezen: Tekstverwerken spelling: Woordbouw overige taalvaardigheden: Zin in Taal (kaartsysteem), Pico Piccolo, Taaltoppers boekjes met woordrijen, gespreksstof en werkbladen (Sterrenwerk) gekoppeld aan projecten door het jaar heen. schrijven: Novoskript en Pennenstreken projecten: vele soorten opdrachten werken met de computer: Internet (zoekprogramma‟s, kennisnet, Alles Telt, zie vooral ook www.lispeltuut.nl als start.), Engels, tekstverwerking (creatief taal, eigen onderwerp, woordbouw, woordpakket e.d.), Encarta encyclopedie, projectwerk (b.v. Bosatlas, bouwplaat, paddestoelen), Engels: Songmachine, Hello You, stencilmateriaal in map met eigen ontwikkeling, Pico Piccolo, Computerprogramma „Let‟s go surfing‟, internet (als bron voor stencilmateriaal) Spel onderdelen van spel in de onderbouw: dramalessen, danslessen, yoga tussendoor spelletjes: gezelligheid, samenwerking, concentratie, geheugenspel. minimaal 1x per week spel in de speelzaal, bij slecht weer dagelijks of bij mooi weer buiten. Dit spel is soms en soms vrij. sportdag met de hele school (1 keer per jaar) in de verschillende hoeken komt spel regelmatig terug (huishoek) onderdelen van spel in de middenbouw: drama, een keer per week tussendoor spelletjes: gezelligheid, samenwerking, concentratie, geheugenspel. gym (2 x in de week; methode: „Basislessen bewegingsonderwijs‟) zwemmen met groep 3 (1x per week) sportdag met de hele school (1 keer per jaar) onderdelen van spel in de bovenbouw: drama, een keer per week tussendoor spelletjes: gezelligheid, samenwerking, concentratie, geheugenspel. gym (2 x in de week; methode: „Basislessen bewegingsonderwijs‟) atletiek (1 keer per 3 jaar) survival (1 keer per 3 jaar) sportdag met de hele school (1 keer per jaar)
6.4. Leerstof aanbod
Kerndoelen en het gebruik van methodisch- en aanvullende materialen. pagina 20
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
ICT in de school: geen doel op zich maar een middel. Kinderen leren omgaan met de digitale mogelijkheden, zoals dat ook gebeurt in de praktijk van volwassenen: MS Word om je taaloefening of verslag te maken, MS Powerpoint om je verslag te presenteren, een website om gegevens uit te wisselen, YouTube om filmpjes uit te wisselen enz..
taal onderbouw In de onderbouw werken kinderen op veel manieren aan de actieve en passieve taalontwikkeling. In de leesschrijfhoek worden diverse oefeningen aangeboden op werkbladen (voorbeelden: nastempelen, letters overtrekken, plaatsing van letters op papier, visuele en auditieve discriminatie enz..) Regelmatig is er een nieuwe letter van de week. Woordenschatoefeningen in de kring, dagelijks. In het bijzonder bij projecten, waar woordvelden worden gemaakt. Algemene en specifieke leesvoorwaarden Er is aandacht voor beginnende geletterdheid. taal midden- en bovenbouw De kinderen krijgen verschillende opdrachten op hun planning. Voorbeelden zijn, het schrijven van een verhaal, een gedicht of samen een krant maken rondom een gebeurtenis op school. Internet Taaljournaal (af en toe een extra opdracht uit of een idee voor creatief taal) Zin in taal (instructieles per bouw + zelfstandige verwerking per kind) Creatief taal (verhalen/gedichten e.d.) Kinderboekenweek (hele week actief met project) Project (bijvoorbeeld „Je school kan de boom in‟ werken kinderen zelfstandig + samen) Taalopdrachten (www.digitaleschooltuin.nl bijvoorbeeld) Taaltoppers eigen gemaakte kaarten zinsontleden en woordsoorten benoemen Taaltoppers
Spelling, vanaf groep 3: midden en bovenbouw Woordbouw + woordpakket (3 lessen verspreid over 2 weken, soms 1 week, in combinatie met woordpakketopdrachten bestaande uit 1 woordpakket. Eind van 3 lessen een dictee. Drie keer per jaar een controledictee. Per bouw aan het begin van de 3 lessen een instructie) Spelling in de lift (kinderen individeel) Taal actief „Woordspel‟ (per bouw iedere week een stencil ter extra oefening van werkwoorden met soms individuele uitleg en soms gezamenlijke uitleg) Ontleden (boekjes van RT-er ter ondersteuning en verbreding van het ontleden van zinnen) Voorbereidend lezen onderbouw In de onderbouw werken kinderen in o.a. de leesschrijfhoek. Regelmatig is er een nieuwe letter van de week. Kinderen kunnen werken met oefeningen uit de orthotheekmap van De Leessleutel. Voor kinderen wordt dan een individueel pakketje (werkbladen) samengesteld. Aanvankelijk lezen middenbouw We gebruiken De Leeslijn. Deze biedt twee leerwegen aan. De leesweggroep en de leespadgroep. De leespadgroep werkt veel zelfstandig. Deze groep kent minimaal 12 letters. Ze werken uit een werkboek en gebruiken daarbij boekjes die ze nodig hebben bij het maken van vragen. Deze vragen zijn veelal gericht op het begrijpend lezen van de boekjes. Naast deze werkboeken zijn er spelletjes en extra werkbladen aanwezig.
Sommige kinderen beginnen aan het begin van groep 3 al in de leespadgroep. Het gaat dan om kinderen die op dat moment al 12 letters moeten kennen om daarin te kunnen werken. Het is tussentijds mogelijk om kinderen vanuit de ene groep in de andere groep te laten werken. Als een kind aan het begin meedoet met de leesweggroep, kan het zo zijn dat dit kind zo goed leest, dat hij pagina 21
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
in een ander blok kan aansluiten bij de leespadgroep. Andersom geldt dat ook. Als blijkt dat een kind de leespadgroep toch niet aan kan, kan hij bij de leesweggroep aansluiten. De leesweggroep werkt instructiegericht; kinderen worden “aan de hand genomen”. Deze groep leert iedere week 2 nieuwe letters. Ze leren woorden bedenken, hakken en plakken veel woordjes en flitsen de letters. Er wordt gewerkt met verwerkingsmateriaal, vooral gericht op het herkennen van de nieuwe letter. Zowel auditief als visueel. De kinderen moeten ook zelf woorden schrijven. Het aanleren van letters gebeurt via basiswoorden. Deze basiswoorden hebben allen een rol in het verhaal rondom dik en rik. Zij zijn broer en zus en maken van alles mee. Deze groep leest al na ongeveer 10 letters de eerste woorden in echte boekjes. Later zullen opdrachten meer gericht zijn op het begrijpend lezen. Ook de leespadgroep kan gebruik maken van spelletjes. Kinderen kunnen vanuit de leeweggroep de overstap maken naar de leespadgroep en andersom is dat ook mogelijk.
Technisch lezen middenbouw Sommige kinderen lezen met een bovenbouwer: maatje lezen. Twee keer per week een kwartier/ half uur. De maatjes krijgen ook instructie over het lezen met een middenbouwer en houden een schema bij. Kinderen die moeite hebben met lezen krijgen extra hulp bij verschillende leerkrachten en ouders. In ieder geval twee keer per week wordt er met kinderen die moeite hebben met lezen geflitst op de computer. De kinderen die kunnen lezen, lezen iedere dag zo„n 15 minuten voor zichzelf.
Technisch lezen bovenbouw 5 x 20 minuten lezen in de planning niveaulezen 1 x per week 20 minuten met een maatje boekenkast of bieb of thuis boeken Begrijpend lezen middenbouw Rondom thema‟s zoeken we wel teksten, waar kinderen vragen over moeten maken. Groep 4 en 5 werkt met „Tekstverwerken‟. Voor groep 3 zit er veel begrijpend lezen in de „Leeslijn‟. Ze lezen een boekje en maken daar vragen over in werkboeken. Begrijpend lezen bovenbouw Tekstverwerken
Schrijven onderbouw
voorbereidende schrijfoefeningen ontwikkelingsmaterialen: oog-hand coördinatie, lettermotoriek werkbladen in leesschrijfhoek Novoskript wordt gebruikt vanaf de onderbouw. Opdrachten daar vaak gekoppeld aan projecten / thema‟s.
Schrijven middenbouw
Novoskript, aanvullend, periodiek op de planning. Aan het begin van groep 3 gebruiken we de novoskript kaarten en een letter werkboekje. De schrijflessen zijn dan gekoppeld aan de geleerde letter. De kinderen schrijven de letter eerst in het groot, waarna ze hem verwerken tussen de lijntjes. Pennenstreken: systematisch, voor alle van groep 3 kinderen: dagelijks. Groep 4 en 5 schrijven twee keer per week in pennenstreken en dit wordt aangevuld met thema versjes.
Schrijven bovenbouw
Pennenstreken 1 blz./ per week op de planning. (ook: voor extra oefening bij kinderen die moeite hebben met schrijven van letters en/of cijfers) groep 8 boekje uit? bordschrift op bord – kalligrafie, blokschrift. pagina 22
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
rekenen /wiskunde onderbouw We onderscheiden de ruimtelijke begrippen en de begrippen in het platte vlak. De ruimtelijke begrippen komen voor de 2-dimensionale begrippen in moeilijkheidsgraad. Als de kinderen naar groep 3 gaan streven we ernaar dat ze de 2-dimensionale begrippen zoveel mogelijk beheersen.
Werkwijze onderbouw:
We sluiten zoveel mogelijk aan bij de belangstelling en belevingswereld van de kinderen. Meestal ontstaan rekenactiviteiten in de kring en tijdens het spel spontaan b.v. n.a..v. het meegebrachte materiaal van de kinderen bijvoorbeeld kinderboekenweek, de verschillende boeken benoemen zoals groot klein dik dun etc. We werken eveneens met rekenkringen waarbij wij de doelstelling en moeilijkheidsgraad bepalen. We willen ervoor zorgen dat de diverse doelen aan bod komen. We hebben een rekenhoek in de klas en diverse rekenmaterialen op het gebied van rekenen. Uiteraard is de bouwhoek de plek in de klas waar eveneens veel “gerekend”wordt. De kinderen kunnen werken op de computer met het spel alles telt.
Doelen: Tellen en aantallen.
Bevorderen van het opzeggen van de telrij tot 10, het tellen in contextsituaties, ordenen en vergelijken, vertrouwd raken met getalbeelden. Meten: Stimuleren van het vergelijken op eigenschappen, samenvoegen en verknippen van figuren. Meetkunde: Kennis maken met meetkundige figuren, bouwen, plaats en richting bepalen. Tijd: Het ordenen van gebeurtenissen, opdoen van ervaringen rond klokkijken en seizoenen.
Bronnen:
Rekenrijk Alles telt.
rekenen /wiskunde midden- en bovenbouw Het rekenen doen we niet in de stamgroep, maar in instructiegroepen op niveau. Daarvoor hebben we gekozen, om 2 redenen: 1. De methode Alles Telt is een zeer interactieve methode. De kracht van interactiviteit zou binnen de stamgroep gemakkelijk verloren kunnen gaan. 2. Overzicht voor de leerkracht. Door rekenen buiten de stamgroep te houden, kan de leerkracht zich in het blokuur concentreren op talige activiteiten en wereldoriëntatie. Elke dag van 9.00 – 10.00 wordt er door de gehele school gerekend. Kinderen gaan dan naar hun jaar / niveaugroep. (Er zijn kinderen die een jaargroep hoger of lager werken). De groepen 6-7-8 zijn ingedeeld in 2 groepen, waarbinnen gedifferentieerd wordt gewerkt. Jaarlijks zullen we de groepsgrootte en groepssamenstelling laten meewegen in hoe niveaugroepen worden gevormd. We kiezen (ook) hier voor een praktische / pragmatische oplossing, waarbij meespelen: hoeveel kinderen per bouw, per jaargroep, per niveaugroep huisvesting (meer locaties!) ervaring leerkrachten
Alles Telt (elke dag 1 les, waarvan om de dag instructie). Alles Telt voorziet in goede differentiatiemogelijkheden door *-sommen, plus en verder Vanaf groep 4 kunnen de zwakkere leerlingen werken in het maatschrift (zelfde instructie, maar eenvoudigere verwerking). Naast de methode werken de kinderen veel met Rekentijgers en Rekentoppers (extra uitdaging), met het computerprogramma, met het oefenen van sommetjes en het oefenen van de tafels. En met opgaven op de website www.allestelt.nl. Ook begeleiden ouders (groepjes) kinderen die meer aan kunnen of extra hulp nodig hebben. We gebruiken extra sommenbladen als toetsjes. Met het doel om kinderen sommetjes tot de 20 te laten automatiseren (vooral mibo). Tafelboekje (zelfstandige verwerking van kinderen en bij leerkracht d.m.v. individuele afspraak een mondeling toetsje). In de middenbouw wordt gewerkt aan het behalen van een tafeldiploma. Daarvoor worden vaak 5-minuten tempo-oefeningen gedaan, met de tafels die aan bod zijn geweest. Een tafel opzeggen op volgorde èn door elkaar: sticker bij die tafel. pagina 23
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Een sticker bij alle tafels: tafeldiploma als je alle tafels van 1-10 op volgorde en door elkaar vlot kent. Wereldoriëntatie onderbouw De ervaringsgebieden concretiseren wij in thema‟s en projecten (bijvoorbeeld: wonen, energie, gezondheid enz.) Dit zijn de ene keer thema‟s alleen voor onze bouw, maar soms lopen ze ook door de hele school. We werken gemiddeld ongeveer 3 á 4 weken aan een thema. We spreken van te voren in de bouw af wie wat voorbereidt en verdelen zo de taken. Daarnaast vullen we niet alle weken helemaal op. We zorgen dat er ruimte blijft om in te gaan op wat kinderen interesseert m.b.t het thema. We kunnen met de inbreng van kinderen dan nog alle kanten op en daar ook wat activiteiten op aanpassen. Dit kan in alle groepen natuurlijk verschillend zijn. Bij de thema‟s proberen we vele andere vakken te integreren. We stemmen de knutsel en creatieve werkjes, de taal en rekenactiviteiten in de kring en muziek en drama activiteiten hierop af. Kinderen komen er op verschillende manieren mee in aanraking en zullen de onderwerpen steeds opnieuw en verschillend ervaren. Er komen ook verschillende soorten kringen aan bod: observatiekringen (waarbij een voorwerp wordt bekeken), leergesprekken, instructiekringen en het voorlezen van boeken in de kring. Tijdens het werken aan wereldoriëntatie maken we ook wel eens een excursie. Zodat we de omgeving van het kind erbij betrekken. We proberen dingen van buiten ook naar binnen te halen om in te spelen op de belevingswereld van de kinderen. We zorgen voor voldoende aanschouwelijk materiaal. Dit kan door de leerkrachten worden meegenomen, maar ook hierbij is er voldoende ruimte voor inbreng van kinderen, ook zij kunnen van thuis spullen en materialen meenemen. In de klas wordt een kijktafel ingericht waar alle spullen verzameld worden en waar ook de gemaakte werkjes worden neergezet. Zo kunnen ouders ook zien wat er gebeurt in de groepen en kunnen kinderen hun ervaringen met het onderwerp vertellen en laten zien. Er wordt ook gezorgd voor bibliotheek boeken die horen bij het thema zodat er kan worden voorgelezen en kinderen zelf in boeken kunnen gaan kijken. Er wordt voor voldoende afwisseling gezorgd, zo hebben we ook wel eens videobeelden of een computerspel of verhaal. Een thema dat door de hele school heen loopt wordt gezamenlijk geopend tijdens de weekopening die meestal wordt verzorgd door de leerkrachten. In de weeksluiting die bijna elke vrijdag is, krijgen kinderen de gelegenheid om aan elkaar te laten zien wat ze in die week hebben gedaan en ervaren m.b.t een bepaald thema. Zo weten kinderen ook van elkaar wat ze beleven en ervaren en ze kunnen hierbij ook weer van elkaar leren. Wereldoriëntatie middenbouw
Schoolthema‟s
We kiezen uit de SLO mappen een domein waar we kerndoelen bij kiezen. Die gaan we binnen een thema aanpakken. We bedenken activiteiten om een kerndoel te behalen, we proberen in verschillende vakgebieden zo veel mogelijk te doen, zien, etc. handvaardigheid drama – muziek – gym - spel projectboekjes (taal) en stellen woordweb maken kijktafel met de kinderen inrichten themaboeken in de groep, waarin kinderen kunnen lezen, dingen kunnen opzoeken. kringen; gesprekken, observaties. videofragmenten kleurplaten/ werkbladen M.I kaarten zelfstandig en samen.
meervoudige intelligentie
Aandacht voor meervoudige intelligentie wordt zoveel mogelijk verwerkt in: keuzeactiviteiten werkbladen pagina 24
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
knutselen bijvoorbeeld proefjes boekjes bekijken/ lezen eigen project/ het maken van een krant
minimumprogramma groep 5
alfabet aardrijkskunde; provincies en hoofdsteden Het minimumprogramma wordt ook opgenomen in de weekplanning. De huidige minimumprogramma‟s worden voortdurend onder de loep genomen en zullen we in de loop van de tijd verbeteren dan wel vervangen (inmiddels zijn de minimumprogramma‟s Nederland en Geschiedenis al vervangen) Leren maken van een eigen onderwerp. Verkeer
verkeer:
Op Voeten en Fietsen van VVN (8 nummers per jaar) In kring geregeld gesprek over veiligheid van en naar school, in een groep op excursie, … Bijzondere activiteiten: ANWB Streetwise, Groot Verkeers Mysterie Spel
Wereldoriëntatie bovenbouw
Projecten
SLO-mappen (gebruiken we vrij regelmatig als bronnenboek / oriëntatie op een project). Internet Bieb (informatieve boeken + leesboeken over projectonderwerp) Eigen onderwerp (werkstuk kind met onderwerp zelf gekozen. Minimaal 2 onderwerpen in 1 jaar, maar kan meer zijn) Excursies („Je school kan de boom in‟) Energie Basis-onderwijs CEVNO (voor het project Energie kaarten gebruikt waar kinderen zelfstandig mee aan de slag kunnen) Sam Sam (kinderen werken hier zelfstandig aan met werkblad)
Aardrijkskunde
Wie Wat Waar Minimumprogramma‟s Nederland, Europa, de wereld. SchoolTV Het ei van Colombus Land in zicht E + F (gebruiken we als bronnenboek)
Geschiedenis
De 10 thema‟s zoals ze beschreven staan in de kerndoelen, worden in 3 jaar tijd behandeld (de 4 bovenbouw stamgroepen wisselen dit met elkaar uit). SchoolTV Schoolbreed verweven in projecten.
Biologie
Projecten (bijvoorbeeld „Je school kan de boom in‟) SchoolTV National Geographic Junior
Natuurkunde
Projecten (bijvoorbeeld Energie) SchoolTV National Geographic Junior
Actualiteit
Schooltv-weekjournaal met afsluitend gesprek of kijkopdrachten (1 keer in de week) pagina 25
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Nieuwskring op vrijdag met nieuws van de week door kinderen in tweetallen of alleen voorbereid. In kringgesprekken. Kidsweek lezen en opdrachten maken.
techniek
projecten techniektorens
verkeer:
JeugdVerkeersKrant van VVN (8 nummers per jaar) In kring geregeld gesprek over veiligheid van en naar school, in een groep op excursie, … Bijzondere activiteiten: ANWB Streetwise, Groot Verkeers Mysterie Spel
burgerschap en sociale integratie
Burgerschap en integratie kunnen op verschillende manieren worden bevorderd. In onze manier van werken zit heel veel in die richting. We denken dat we al heel ver op weg zijn. Dat dit terug te vinden is in onze dagelijkse manier van doen. Het is lastig om dat ook aan te tonen. De enige manier is volgens ons: beschrijven van voorbeelden. We zullen de komende jaren beschrijven op welke momenten burgerschap en sociale integratie buitengewoon onder de aandacht kwamen. De sectoren die we specifiek in het oog houden: voorbereiding op de multiculturele samenleving het bevorderen van integratie bevorderen van respect en gelijkwaardigheid een veilig klimaat waarin leerlingen zich geaccepteerd voelen als school het goede voorbeeld geven praktijkvoorbeelden: ‘Meester mag ik opruimen?‟ Wekelijks komen kinderen vragen of ze zwerfafval mogen opruimen „zal ik het oud papier doen?‟ Elke week halen bovenbouwers het oud papier op in de klassen, om het naar de verzamelplaats te brengen. „verjaardag Lispeltuut‟ Zoveel momenten van samenwerking, gezelligheid. Jong en oud, alle rassen en standen. „Samen één wereld‟ en alle ander projecten: Kerst, bezoek aan de huisvuilcentrale (bobo) carnaval, (Braziliaans dansen), Gezondheid (mooi toneelstuk over bloed – bobo), Pasen (Palmpasentakken voor personeel in het ziekenhuis, medewerkers voedselbank), Dit project zette letterlijk 10 landen en hun cultuur in de belangstelling: China, Suriname, Italië, Turkije, India, Frankrijk, Finland, Australië, Afrika, Egypte… De wereldreis als afsluiting langs deze 10 landen liet alle kinderen proeven (ook letterlijk) van allerlei werelden. „Hellig hart‟ Onze levensbeschouwelijke methode Hellig hart behandelt de punten uit de bijbel en andere levensbeschouwelijke vraagstukken vanuit verschillende geloven. Zo leren de kinderen gebruiken en gewoonten van het katholieke geloof en van andere geloven. Eens per drie jaar hebben een groot project rondom bidden en bezoeken we met de kinderen verschillende gebedshuizen. Wij denken dat we op deze manier kinderen voorbereiden op het leven in een multiculturele samenleving. „Vrijwilligers in de school‟ Wij bieden ruimte aan mensen die moeten re-integreren en/ of de Nederlandse taal moeten leren. Deze mensen doen allerlei taken die vallen onder de functie van onderwijsassistent en conciërge.
pagina 26
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
„Het goede doel‟ Kinderen die afwassen, de hond uit laten, de tuin wieden, het gras maaien, boodschappen doen, rommel verzamelen, mooie dingen om te verkopen enz. en dat allemaal voor een ander. Het goede doel dat we ieder jaar behandelen doet iedereen beseffen dat het fijn is iets voor een ander te betekenen. De afgelopen jaren hebben we als goede doelen Stichting AAP, Jantje beton, kinderpostzegels, Bondeko, Roparun, de hulphond en de voedselbank gehad. „Ga je mee lezen?‟ Kinderen van de bovenbouw zijn gekoppeld aan kinderen van de middenbouw. Samen lezen. Niet alleen geweldig om het lezen te bevorderen (van beide), maar vooral ook om iets voor een ander te betekenen. „Mag ik iets voor... maken?‟ Geregeld willen kinderen iets maken voor.. mama of papa, opa of oma, een klasgenoot, de juf…een vanzelfsprekend onderdeel van ons onderwijs. Als iemand jarig is, ziek is, een broertje kreeg, of gewoon… omdat het lief is. KIJK EENS OP ONZE SITE! www.lispeltuut.nl deze loopt over van mooie praktijkvoorbeelden. Om trots op te zijn.
nieuwe leren
Een jenaplanschool is voortdurend bezig met activiteiten die staan in het teken van leren waarin samenwerking, eigen leervragen en zelfstandigheid voorop staan. Dat is vanzelfsprekend. Op onze school geeft het werken vanuit meervoudige intelligentie een enorme duw in de goede richting. We merken dat kinderen met meer plezier van uit eigen motivatie aan de gang gaan met het formuleren dan wel uitvoeren van opdrachten. Dit is soms wat moeilijk te combineren met input vanuit de samenleving. Zo is bijvoorbeeld de canon van de geschiedenis niet gemakkelijk inpasbaar in ons systeem van projectmatig werken. Hoe voorkom je een klassikale aanpak, maar besteed je toch met iedereen aandacht aan alle onderwerpen?
Creatieve vorming algemeen In de kring, tijdens het werk, bij spel en in de vieringen wordt aandacht besteedt aan creatieve vorming. Passend bij een project of in losse activiteiten. Als een natuurlijk onderdeel van het leren. Bij de voorbereiding van projecten krijgt creatieve vorming speciale aandacht. t.a.v. naburige rechten: We gebruiken muziek op allerlei momenten. dat is altijd met een educatief doel: - tijdens de kring en spel: zingen, dansen, klappen, ritme, maat, toon,hard-zacht enz.. - tijdens het werk (in bijzonder) projecten: culturen van hier en daar, toen en nu - tijdens vieringen: muziek als begeleiding en welke muziek kun je gebruiken om je te amuseren. - muziek op allerlei momenten om te ontspannen. Op school 2 opgeleide ICC-ers die allerlei zaken coördineren rondom kunst en cultuur. Creatieve vorming onderbouw Bij elk project wordt de creatieve vorming ingezet. Nieuwe liedjes en versjes worden aangeboden. Drama activiteiten en natuurlijk de creatieve werkjes. Waarbij elk kind per project 1 verplicht werkje maakt. Voor oudsten wordt daarbij wat meer verwacht, zij maken meestal 2 verplichte werkjes. Verder is er ruime keus uit verschillende andere creatieve werkjes. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende technieken en materialen. Werken met wasco, kleurpotlood, krijt, verf, ecoline, papier enz. Borduren, spatten, tamponeren, vouwen. We proberen de kinderen uit te dagen en met de nieuwe materialen en technieken in aanraking te laten komen. Creatieve vorming middenbouw
Tekenen en handvaardigheid
Dit wordt gekoppeld aan thema‟s. We proberen zoveel mogelijk verschillende technieken en materialen te gebruiken. Meestal krijgen de kinderen de keuze uit een aantal verschillende opdrachten.
Culturele vorming
We bezoeken jaarlijks per stamgroep één of meer voorstellingen bij het CKV.
Drama
Eén keer per week doen we aan drama. Ideeën halen we uit Moet je doen, we koppelen dat vaak aan thema‟s. pagina 27
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Tekenen
één keer in de week actieve opdracht waar ze meerdere weken over kunnen doen en eventuele keuzeopdrachten) Eigen ideeën Tekenen stap voor stap Creatieve vorming bovenbouw
Handvaardigheid, tekenen
één keer in de week een actieve opdracht waar kinderen meerdere weken over kunnen doen waarbij soms allemaal dezelfde opdracht en soms een keuze uit meerdere opdrachten Eigen ideeën (bronnenboek is bijvoorbeeld Handvaardigheid voor kinderen van 6-9 jaar en kinderen van 9-12 jaar)
Culturele vorming
Excursies Kamp (met beide bovenbouwgroepen 3 dagen op kamp) Schoolfeest (ieder jaar) Weeksluiting Show van de Week CKV
Muziek
bij projecten aansluitend Eigenwijs liedbundel Kring Weeksluiting
Drama
één keer in de week een drama activiteit, soms meerdere Drama moet je doen Kring Weeksluiting Eigen ideeën
Engels bovenbouw Eigen materiaal Sterrenwerk Stencilmateriaal in map met eigen ontwikkeling Pico Picollo Internet (als bron voor stencilmateriaal)
6.5. Leerlingenzorg
Leren leven met verschillen Mensen zijn verschillend en dat is maar goed ook. Dan kun je van elkaar leren - mensen van verschillende leeftijd en levenservaring, verschillende rassen en culturen, mannen en vrouwen, verschillende levensbeschouwelijke achtergronden enz. In elke school (dus ook in onze school) komen grote verschillen in eigenschappen, achtergronden en capaciteiten voor. Het is onrechtvaardig om die te negeren. Dat gaat ten koste van allen die andere dan gemiddelde mogelijkheden hebben, van zwakkeren die recht hebben op extra hulp en bescherming. Van kinderen die zich in een langzamer tempo ontwikkelen of van kinderen die meer aankunnen dan hun leeftijdsgenoten. Kinderen leren in een jenaplanschool op een rechtvaardige en vreedzame manier om te gaan met verschillen. Respect voor anderen en eerbied voor het leven zijn belangrijke waarden in onze school. Een gevolg van het pagina 28
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
formeren van stamgroepen is, dat de positie van kinderen na elk jaar verandert: een jongste wordt middelste, een middelste wordt oudste, enz. Daardoor doen de kinderen belangrijke sociale ervaringen op. De groepsleid(st)er helpt de kinderen bij dit leerproces.
zie verder het zorgplan: Schoolplan 2011-2015 ‘zorgdocument’.
6.6. Passend onderwijs De kern van Passend Onderwijs is het uitbreiden van de kansen op de beste ontwikkeling voor ieder kind. Het gaat om het leveren van maatwerk in het onderwijs voor zowel kinderen die extra zorg nodig hebben als ook voor de kinderen die zonder extra zorgondersteuning onderwijs volgen. Om maatwerk te leveren is een passend onderwijsaanbod nodig, vandaar de naam. Wat zijn de uitgangspunten? Op het leveren van maatwerk zal niemand tegen zijn. Maar het is natuurlijk wel de vraag wat daar straks onder wordt verstaan en onder welke voorwaarden Passend Onderwijs zal worden gerealiseerd. Het kabinet heeft daarom een ontwikkelingskader opgesteld dat bestaat uit de volgende uitgangspunten:
Het kind moet centraal staan. Dat betekent dat het aanbod moet worden afgestemd op de behoeften van elk kind afzonderlijk. Passend Onderwijs houdt in dat een kind, door middel van overleg tussen schoolbestuur en ouders, op een school wordt geplaatst waar de mogelijkheden van het kind het meest tot zijn recht kunnen komen. Dat kan zowel binnen het regulier of het speciaal onderwijs zijn, maar tussenvormen zijn ook mogelijk. De kwaliteit van het onderwijs goed moet zijn, zodat ouders erop kunnen vertrouwen dat het onderwijs van goede kwaliteit is. Leerkrachten moeten voldoende bekwaam zijn om Passend Onderwijs in de klas te realiseren. Het zorgaanbod van de school en de jeugdzorg (+AWBZ-zorg) voor kinderen die ondersteuning nodig hebben moeten goed op elkaar afgestemd zijn. Het proces van indicatiestelling moet minder bureaucratisch en moet meer handelingsgericht zijn. Dat wil zeggen dat het antwoord moet geven op de volgende vraag: wat willen we met deze leerling bereiken in het onderwijs en wat is daarvoor nodig? De middelen die beschikbaar zijn voor zorgleerlingen en die vrijkomen voor de invoering van Passend Onderwijs dienen hoofdzakelijk ten goede te komen aan het primaire proces: dus ten behoeve van het werken in de klas. Op Rijksniveau dienen de uitgaven voor extra zorg beheersbaar te zijn.
Deze uitgangspunten worden door ons onderschreven. In de praktijk zien we ook dat we al jaren zo werken. Ouders schrijven hun kinderen al in als deze nog heel jong zijn (1 of 2 jaar). Dit is nodig, want anders is er geen plaats. Van veel kinderen is een eventuele handicap dan nog niet gesignaleerd. Een aantal keer per schooljaar gaan er dan ook ouders met ons in overleg over wat voor hun kind de beste oplossing is. En soms kiest men dan al voor (tijdelijke?) plaatsing in een vorm van speciaal onderwijs. Ook terwijl kinderen al op school zitten ontdekken we bij sommige kinderen moeilijkheden in hun ontwikkeling. Na uitgebreid analyseren en diagnosticeren en veel extra hulp komen we soms tot de conclusie dat plaatsing op een andere school een betere oplossing kan zijn. In de praktijk zijn nu 4 kinderen tussentijds verhuisd naar De Vogelveste en 1 naar De Vlindertuin en 1 naar de Herman Bekiusschool. In percentage: 6/490= 1,2%. In onze school hebben 6 kinderen een rugzakje. In de praktijk blijkt het lastig de zorg te garanderen. Bij afwezigheid van leerkrachten is vervanging vaak moeilijk en moet de IB-er of RT-er (die de speciale zorg verleent) ook geregeld worden ingeschakeld. Dan vervalt de speciale begeleiding.
6.7. Begeleiding naar het voortgezet onderwijs Ons beleid is erop gericht om de keuze van de vervolgschool geheel bij de ouders te laten. In Lelystad wordt sinds afgelopen jaar een informatieavond voor ouders van schoolverlaters verzorgd op een school in de buurt (afgelopen 2x was dat De Lispeltuut) en verder worden jaarlijks, in het najaar, open avonden door pagina 29
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
het V.O. georganiseerd. Schoolverlaters en hun ouders adviseren we om deze avonden te bezoeken. De inschrijvingen op het V.O. kunnen vanaf januari worden gedaan. Wij helpen wel bij het kiezen van het geschikte niveau (indien nodig; meerdere scholen voor voortgezet onderwijs in Lelystad kennen namelijk een brede instroom in de brugklas). Hiervoor maken we gebruik van ons leerlingvolgsysteem. We praten met ouders in alle groepen over verwachtingen. In de bovenbouw komt ook het vervolgonderwijs ter sprake. Daarom kan het advies voor ouders eigenlijk nooit een verrassing zijn. In Digidoor worden de leerling gegevens van alle schoolverlaters digitaal aangeleverd, zodat alle scholen voor V.O. daarover tijdig beschikken. Ook wordt een papieren versie door ouders ondertekend. Zodoende is iedereen op de hoogte van de overdracht.
6.8. Lesroosters lesurentabel Op de Lispeltuut werken we volgens een weekplan. De leerkrachten van een bouw vullen gezamenlijk hun rooster in. Men houdt rekening met de volgende factoren: gezamenlijke pauzes gymtijden zwemtijden de afgesproken urentabel
aantal uren onderwijs
In een schooljaar gaan kinderen van de onderbouw 880 uur/jaar naar school. Kinderen uit de bovenbouw gaan 1000 uur/jaar naar school. Elk schooljaar wordt in samenwerking met alle scholen in de gemeente Lelystad het vakantierooster vastgesteld. Dat gebeurt in het Lokaal Onderwijs Beraad. Met de katholieke jenaplanscholen in Lelystad wordt hierna nog gesproken over de invulling van marge uren, die dan resteren. Zodoende worden op lokaal niveau de vakanties en overige vrije dagen zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Het aantal uren onderwijs dat kinderen in hun basisschoolleeftijd moeten doorlopen is minimaal 7520. We houden dit vanaf de start van De Lispeltuut nauwkeurig bij. De uren die kinderen maken in het jaar dat pagina 30
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
ze 4 worden tellen we niet mee. Dat betekent dat de meeste kinderen nog enkele honderden uren meer maken in hun gehele basisschooltijd. Zie ook de berekening op de volgende pagina:
pagina 31
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Hoofdstuk 7 Resultaatgebieden
7.1. Opbrengstgerichte cultuur Zie ook bij de inleiding:
Onze kerntaak – de missie: Goed onderwijs verzorgen aan de kinderen van onze school. Dat betekent dat zij goed leren rekenen, schrijven, lezen en spellen. Maar het betekent vooral ook dat we ruim aandacht besteden aan de levensbeschouwelijke, intellectuele, creatieve, sociaal-emotionele en lichamelijke ontwikkeling. En: wij willen kinderen leren om met respect om te gaan met anderen en hun omgeving. De belangrijkste uitgangspunten zijn: Het kind staat voorop en de school moet zich daarom richten naar het kind. De school moet inspelen op de eigen aard, de aanleg en het tempo van ieder kind afzonderlijk. Het kind is een lid van de gemeenschap en moet daarom leren om zich in groepsverband te ontwikkelen. Het één kan niet zonder het ander, maar het is van groot belang, dat ieder kind telkens weer leert kiezen: welk belang weegt nu het zwaarst, dat van mijzelf of dat van de groep? Petersen (de grondlegger van het jenaplanonderwijs) gaat ervan uit, dat een kind zich in één doorgaande lijn ontwikkelt, gevoelsmatig en verstandelijk. De school moet voorwaarden scheppen, die nodig zijn voor die ononderbroken ontwikkeling. Wij onderschrijven de standpunten van de Nederlandse JenaPlan Vereniging: zie de bijlagen 1, 2, 3 en 4 van de schoolgids. Kwaliteit is meer dan een (CITO-)toets. Natuurlijk willen wij goed weten hoe het met elk kind gaat. Hiervoor gebruiken we het leerlingvolgsysteem. Dit bestaat uit: Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen van dag tot dag: observaties door de leerkracht: gedrag, omgang met anderen, uiten van emoties nakijken en corrigeren van het schriftelijke werk gesprek met kinderen, ouders en collega‟s Methode afhankelijke toetsen: dictees bij Woordbouw (spellen en stellen) rekentoetsen bij Alles Telt toetsen bij De Leeslijn pagina 32
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Methode onafhankelijke toetsen, zoals: eigen volgsysteem voor de onderbouw taakkaarten onderbouw PRAVOO schoolrijpheid incidenteel (bij „twijfelgevallen‟: verkorte of verlengde onderbouwperiode) AVI-toetsen, worden 3x per jaar afgenomen BRUS Tije de Vos - hoofdrekenen CITO leerlingvolgsysteem: ordenen, taal voor kleuters, spelling, begrijpend lezen en rekenen We maken jaarlijks diverse (trend)analyses van de opbrengsten, zodat we problemen op groep en individueel niveau tijdig kunnen onderkennen en daarop actie ondernemen. In de praktijk zien we dat de leerlingen voldoende leren op de basisvakken en we voldoende kunnen bijsturen als dat nodig is. Bij grotere problemen weten we de weg in de zorgstructuur, zodat we adequaat verder onderzoeken kunnen (laten) starten en eventuele extra middelen kunnen genereren (bijv. LGF). Uiteindelijk komen de kinderen met ruim voldoende basisbagage van De Lispeltuut. Maar daarbovenop ook met veel extra‟s op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling, zelfstandig (ver)werken, je werk presenteren, expressie en creativiteit. We hebben een goede naam. We staan bekend als een actieve school, met betrokken medewerkers waar kinderen met plezier naar toe gaan. We weten dit: Van horen zeggen (eigen ouders, nieuwe ouders, externen..) Door de tevredenheidonderzoeken. Evenals 4 jaar geleden hebben we ook in 2010 een ouder tevredenheidonderzoek en in 2011 een leraar tevredenheidonderzoek gedaan. Tevens zullen we een leerling tevredenheidonderzoek uitvoeren.
7.2. kwaliteitszorg Doen we de dingen goed? Doen we de goede dingen? Kwaliteit is geen toeval. We werken systematisch aan een goede kwaliteit van onze katholieke jenaplanschool. Zie ook het bestuurlijk deel (SKOFV) voor bovenschoolse afspraken. De belangrijkste rol hierin is weggelegd voor het team. Individuele professionals. Kwalitatief goed toegerust voor hun werk en zeer competent (HBO geschoold, maar ook met individuele extra‟s). Aan een goede en prettige samenwerking wordt herhaaldelijk zorg besteed. Niet alleen door samen dingen af te spreken over het werk, of door elkaar te steunen en te helpen, maar ook door met elkaar te vieren en te genieten. Alle collega‟s hebben echte belangstelling voor alle kinderen, welke zij tijdens hun handelen voortdurend proberen die aandacht te geven die nodig (b)lijkt. We leven werkelijk voor wat staat in de schoolgids.
pagina 33
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
7.3. Kwaliteitszorg op De Lispeltuut – de cyclus
proces
Diverse documenten zijn in het 9-jarig bestaan van de Lispeltuut pragmatisch ontstaan. Vanuit de praktijk, in overleg met collega‟s en ouders. Omdat de behoefte er was (intrinsiek) of omdat de overheid eisen stelde (extrinsiek). Vanuit bovenschools overleg (directie en intern begeleider), teamvergaderingen, bouwvergaderingen, schoolraadvergaderingen enz. Veel vanuit ervaring en vooral op gevoel. De school groeide, overleg werd planmatiger, er verschijnen meer kwaliteitdocumenten: schoolprofiel, schoolgids, schoolplan, zorgplan, verbeterplan. Evaluaties 2011 – 2012
2012-2013
2013-2014
2014-2015
voortgangsgesprekken
voortgangsgesprekken
voortgangsgesprekken, RI&E
voortgangsgesprekken tevredenheid: leerling, ouder, medewerker
april: check (PDCA)
april: check (PDCA)
pagina 34
april: check (PDCA)
april: check (PDCA)
pagina 35
volgens verbeterplan Gesprek Schotten tussen de bouwen verminderen: -We hebben afgesproken twee keer per jaar een bouwvergadering te plannen met twee bouwen Teamsamenwerking: We willen meer gebruik maken van elkaars kwaliteiten, door bij elkaar te kijken met een specifieke vraag. Vervanging regelen we dan onderling met de mensen die ambulant zijn. -We willen proberen om meer betrokkenheid te laten zien bij elkaars werkzaamheden en persoonlijke leven. Bijvoorbeeld door regelmatig bij elkaar binnen te lopen, samen te eten enz. Mibo: Meer individuele leerlijnen Obo: -meer opbouw in de gymlessen
evaluatie en nieuw verbeterplan
volgens verbeterplan Viering Schotten tussen de bouwen verminderen: -We hebben afgesproken twee keer per jaar een bouwvergadering te plannen met twee bouwen. Teamsamenwerking: -We willen meer gebruik maken van elkaars kwaliteiten, door bij elkaar te kijken met een specifieke vraag. Vervanging regelen we dan onderling met de mensen die ambulant zijn. -We willen proberen om meer betrokkenheid te laten zien bij elkaars werkzaamheden en persoonlijke leven. Bijvoorbeeld door regelmatig bij elkaar binnen te lopen, samen te eten enz. Mibo: Meer individuele leerlijnen Obo: -meer opbouw in de gymlessen
evaluatie en aanpassing verbeterplan, (her)benoemen majoor
volgens verbeterplan Spel Schotten tussen de bouwen verminderen: - We hebben afgesproken twee keer per jaar een bouwvergadering te plannen met twee bouwen. Teamsamenwerking: -We willen meer gebruik maken van elkaars kwaliteiten, door bij elkaar te kijken met een specifieke vraag. Vervanging regelen we dan onderling met de mensen die ambulant zijn. -We willen proberen om meer betrokkenheid te laten zien bij elkaars werkzaamheden en persoonlijke leven. Bijvoorbeeld door regelmatig bij elkaar binnen te lopen, samen te eten enz. Methodes: We gaan de methodische materialen kritisch bekijken, is er een methode aan vervanging toe? Mibo: Meer individuele leerlijnen Obo: -aanbod fijne motoriek vergroten -mapwerk oudsten uitbreiden
evaluatie en aanpassing verbeterplan, (her)benoemen majoor
evaluatie en aanpassing verbeterplan, (her)benoemen majoor
inhoud / product
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’ volgens verbeterplan (=majoor) Werk (verder met blokuur) Schotten tussen de bouwen verminderen: -We hebben afgesproken twee keer per jaar een bouwvergadering te plannen met twee bouwen. Teamsamenwerking: -We willen meer gebruik maken van elkaars kwaliteiten, door bij elkaar te kijken met een specifieke vraag. Vervanging regelen we dan onderling met de mensen die ambulant zijn. -We willen proberen om meer betrokkenheid te laten zien bij elkaars werkzaamheden en persoonlijke leven. Bijvoorbeeld door regelmatig bij elkaar binnen te lopen, samen te eten enz. Grote groepen: -Omdat de middenbouwgroepen de komende jaren veel te groot zijn hebben we besloten om nog maar 32 i.p.v. 35 leerlingen per schooljaar aan te nemen. -Om de middenbouw te ondersteunen zal een gedeelte (ongeveer 25%) van de ambulante tijd van Annemieke, Dorien, Marianne en Kries gebruikt worden om kinderen buiten de groep instructies te geven. -De kinderen van groep 3 zullen de eerste helft van het jaar wat regelmatiger terugstromen naar de onderbouw. Cultuur: -Vanuit het cultuurbeleidsplan is nog het onderdeel beeldende vorming blijven staan. We bekijken het huidige aanbod kritisch. We gaan het komende jaar kijken naar wat we nodig hebben, een methode/bronnenboek, gastlessen en/of specifieke materialen enz. Mibo: Meer individuele leerlijnen Obo: -aanbod fijne motoriek vergroten -mapwerk oudsten uitbreiden -bouwafspraken vastleggen Nieuwe rekenmethode: We gaan ons dit jaar oriënteren op een nieuwe rekenmethode voor de hele school. Op de studiedag van 5 maart komt Martijn Westera een presentatie geven van een aantal methodes. En voor de onderbouw komt hij nog apart wat materialen en methodes laten zien op het gebied van rekenen.
7.4. Toetskalender leerlingvolgsysteem Toetsen analyseren we voortdurend op individueel niveau, groepsniveau en schoolniveau. Hieruit volgen individuele plannen, groepsplannen en schoolplannen. De directeur en de intern begeleider hebben maandelijks overleg. De internbegeleider heeft gepland overleg n.a.v. toetsmomenten met leerkrachten (individueel & team), maar ook niet-gepland (verzoek leerkracht, verzoek IB-er, n.a.v. vragen opmerkingen ouders enz.).
kwaliteitsbewaking door:
Gesprekken met leerlingen: dagelijks in de kring, over gezamenlijk verantwoordelijk voor elkaar met leerlingen individueel en in kleine groepjes n.a.v. dingen die gebeuren. volgens afspraak Gesprekken met ouders: de georganiseerde gesprekken n.a.v. het verslag ongeplande gesprekken: met name tussen half 9 en 9 uur spreken veel ouders met de directeur en de IB-er. op afspraak n.a.v. dingen die gebeuren, (stagnerende) vorderingen van kinderen, .. soms middels een overdrachtschrift (heen-en-weer-schriftje) Gesprekken tussen / met leerkrachten. In dit schoolplan staan de formele gesprekken beschreven (functionerings- en POPgesprekken), maar vooral van belang zijn de informele contacten. Voortdurend voelsprieten uit om te signaleren of een collega lekker in zijn vel zit. En daar ook werkelijk op reageren. Allemaal samen verantwoordelijk. Bezoeken in de groep: De directeur werkt niet alleen in zijn kantoor, maar beweegt zich in de gehele school, om zodoende op de hoogte te blijven van het reilen en zeilen van leerlingen, stamgroepleiders en ouders. De directeur leidt op onregelmatige momenten (vaak meer keren per week) geïnteresseerde ouders rond in de school. Hierdoor krijgt hij een goed beeld van het pedagogische en didactische handelen; de sfeer van werken. De directeur houdt, met name op verzoek, een observatie in de groep. Eventueel worden video opnames gemaakt.
7.5. Tevredenheidsonderzoeken Oudertevredenheidspeiling (2010) Najaar 2010 is het oudertevredenheidsonderzoek uitgevoerd. We mogen, als we de resultaten van dit onderzoek bekijken, met tevredenheid terugkijken op de afgelopen 4 jaar Lispeltuut: Totaal zijn 49 enquêtes online en 3 op papier ingevuld. Per saldo is er voor 65 kinderen de enquête ingevuld. Dat is slechts 24% van alle leerlingen. Of we daar nu belangrijke conclusies aan mogen verbinden is de vraag.. Een enkel hoofdpunt uit de enquête willen we toch alvast met uw delen: In het algemeen een zeer positief beeld: o Gaat uw kind over het algemeen met plezier naar school? 98% o Bent u tevreden over de vorderingen die uw kind maakt? 93% o Voelt u zich thuis op deze school? 95% o Gemiddelde waardering in punten: 8,1 Met name de veiligheid onderweg komt er onvoldoende uit. We hebben met de verkeerscommissie van De Borg in overleg met de gemeente veel gedaan om de infrastructuur veiliger te maken (denk aan de herinrichting van de Bouvigne). Momenteel zijn Kees Sipkes (namens de ouders) en Hans Vos (namens het team) actief in de verkeerscommissie.
pagina 36
schoolplan kjbs De Lispeltuut ‘zo werken we’
Leerlingen tevredenheidsonderzoek (2011) In april 2011 hebben we een digitaal onderzoek gedaan naar de tevredenheid van leerlingen. Daaraan deden kinderen mee vanaf groep 4. De resultaten: Gemiddeld cijfer stamgroep: bijna 8,5. Gemiddeld cijfer school: ruim 8,5. Hoofdconclusies: De meeste kinderen gaan met plezier naar school. De meeste kinderen beoordelen hun leerkracht en medeleerlingen positief. De meeste kinderen kunnen hun werk aan en vinden toch voldoende uitdaging in hun werk. Weinig kinderen voelen zich buitengesloten of worden gepest. Een paar mooie voorbeelden van opmerkingen: Op de Lispeltuut niks. Maar eigenlijk zou ik somige kinderen willen verranderen haha maar helaas kan dat niet misschien moet ik me zelf meer aanpassen dan ik al heb geprobeerd. De weeksluiting zou misschien iets anders kunnen voor de bovenbouw bijv. een apparte weeksluiting voor de boven bouw. Want je zit op de banken hardstikke krap op de banken en het is heel erg warm en meestal is het saai, dan moet je weer naar de kleuters kijken. Aan het begin is dat wel schattig maar op een gegeven moment word het wel saai. Nou niks er is altijd wel wat leuks. umhh geen idee.. niks het moet zo blijven zoals het is. Veel meer Gym en drama en buiten spelen.
Schoolplan KJBS De Lispeltuut 2011-2015
37