Erasmus Magazine
#12 16 april 2015
www.erasmusmagazine.nl
HIER WONEN ONZE HOOGLERAREN Rotterdam Onderwijsstad
Studenten lijden aan slaapgebrek
ESL-Equal helpt allochtone student aan werk
Morning update
www.erasmusmagazine.nl Elke dag iets nieuws
INHOUD
De Kwestie
16 april 2015 | 03
06
14
06 | Rotterdam onderwijsstad Wethouder Hugo de Jonge presenteerde dit voorjaar zijn ambitieuze onderwijsbeleid ‘Leren loont’. Rotterdam moet dé onderwijsstad van Nederland worden, met als belangrijkste voornemen: de beste docenten in huis halen. Maar is dat wel haalbaar?
Coververhaal 14 | Hier wonen onze hoogleraren ‘Rotterdamse ondernemers legden het fundament’, staat er vol trots op de website van de EUR over haar ontstaansgeschiedenis. Maar hoe Rotterdams ís deze universiteit eigenlijk? EM zocht het uit aan de hand van de hoogleraren: staan ze midden in de stad of forenzen ze van en naar Rotterdam?
18
Achtergrond 18 | ESL-Equal helpt allochtone studenten aan werk In Nederland is het beroerd gesteld met de arbeidskansen voor allochtonen: niet eens de helft heeft een betaalde baan. Dan moet je je volgens Rutte maar ‘invechten’ om je kansen te vergroten. Dat doen de niet-westerse rechtenstudenten die zich aanmelden bij ESL Equal dan ook: een jaar lang maken zij kennis met succesvolle wetenschappers, rechters, advocaten en beleidsmakers.
27
22 | Nooit meer slapen Nog even snel een filmpje kijken en appjes sturen voordat je gaat slapen, waardoor je weer te laat in bed ligt. Of tot diep in de nacht uitgaan en de volgende ochtend suffen tijdens college. Bijna 50 procent van de vrouwelijke en 36 procent van de mannelijke bachelorstudenten heeft last van slaapgebrek.
En verder…
04 Uitvergroot 08 Campus 12 Ongehoord 25 Einde van de maand 27 De Bewering 28 EMuziek: Nynith de Graaf 29 Lifestyle 31 Service 32 Achterop Erasmus Magazine/EM onafhankelijk opinieen informatieblad van de Erasmus Universiteit Rotterdam
Voor de kenners Slechts een derde van de EUR-hoogleraren woont in Rotterdam zelf, en een klein deel woont in de directe nabijheid van de stad. De helft woont elders: variërend van Amsterdam, Utrecht en Den Haag, tot verre oorden als Friesland en Zeeuws-Vlaanderen. Dat blijkt uit onderzoek van EM, waarover je verderop in dit magazine meer kunt lezen. Het zijn interessante cijfers, omdat je er van alles van kunt vinden. Bijvoorbeeld of alle hoogleraren eigenlijk niet zouden moeten wonen in de stad waar ze werken? Om op die manier het academische klimaat in de stad te versterken en te weten waar hun studenten zoal uithangen gedurende collegetijden? Nou, voor dat laatste hoeven ze het niet te doen, want ook slechts de helft van de studenten woont niet in de stad. Voor het eerste is nog wel een lans te breken: het zou voor culturele en maatschappelijke instellingen mooi zijn als ze deskundigheid uit de buurt kunnen inroepen voor bestuursfuncties en inhoudelijke expertise. Ook zou je verwachten dat een gemeente die zijn slogan ‘Make it happen’ deelt met de universiteit een grotere aantrekkingskracht zou hebben op hoogleraren – of zou moeten hebben. Maar zal ik eens wat zeggen? Ik vind het goed nieuws. Rotterdam is niet het centrum van de wereld, of een reservaat voor intellectuelen. Niks zo provinciaals als een grote stad waar de inwoners nauwelijks buiten de ‘ring’ komen, en denken dat er daarbuiten niets te halen valt. Het is mooi dat deze universiteit blijkbaar intellectuelen uit alle delen van Nederland - en uit de rest van de wereld - aan zich bindt, en dat die de moeite nemen om hun eigen comfortzone te verlaten en naar Rotterdam af te reizen. Toch denk ik ook: ze weten niet wat ze missen. Maar dat houd ik lekker vóór me. Des te meer Rotterdam blijft er over voor ons, de échte kenners en liefhebbers. Wieneke Gunneweg, Hoofdredacteur Erasmus Magazine & EM Online
[email protected]
UITVERGROOT
CHAMPAGNEDOUCHE VOOR VARSITY-WINNAAR SKADI Na een mooie winst (de vereniging won de studentenroeiwedstrijd Varsity) keerde Skadi’s trots terug naar Rotterdam. In de sociëteit van moedervereniging RSC werden de winnaars beloond met een kroegjool met ongeveer 150 gratis fusten bier (!). Het feestje kon pas echt beginnen nadat oud-winnaar Roel Haen, (in de jaren 2006-2010), zijn witte jasje overhandigd had aan de nieuwe helden van Skadi. Daarna werden zij gezegend met een champagnedouche en werd er gezwommen in een zee van bier. (Meer over Skadi op de campuspagina). NB (foto: Ka-Chun Lo)
16 april 2015 | 05
16 april 2015 | 06
DE KWESTIE
Rotterdam onderwijsstad Wethouder Hugo de Jonge presenteerde dit voorjaar zijn ambitieuze onderwijsbeleid ‘Leren loont’. Rotterdam moet dé onderwijsstad van Nederland worden, met als belangrijkste voornemen: de beste docenten in huis halen. Maar is dat wel haalbaar? Onderwijswetenschapper Marieke Meeuwisse: “Een leerkracht is geen hulpverlener.” tekst Geert Maarse fotografie Levien Willemse
Hoe staat Rotterdam ervoor? “We hebben lange tijd alle slechte lijstjes aangevoerd, ook in vergelijking met de andere drie grote steden: Amsterdam, Den Haag en Utrecht. In 2014 was de Citoscore in Rotterdam gemiddeld 532. Rotterdam-Noord zat op 533,5, en RotterdamZuid, waar de problemen iets groter zijn, op 529. Het landelijk gemiddelde is 535. Maar het gaat langzaam de goede kant op: Rotterdam stijgt, terwijl het landelijk gemiddelde daalt.”
Dr. Marieke Meeuwisse (1978) is universitair docent Onderwijswetenschappen aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen. Ze geeft les aan studenten van de Academische Pabo, een samenwerking van de Hogeschool Rotterdam en de opleiding Pedagogische Wetenschappen van de Erasmus Universiteit. Ze houdt zich bezig met onderwijs in grootstedelijke context en studiesucces van diverse groepen studenten, van het primair tot het hoger onderwijs. Ze studeerde psychologie aan de Universiteit Utrecht en sociologie aan de Erasmus Universiteit en promoveerde in 2012 op de rol van psychosociale factoren in studiesucces van diverse groepen.
Waar komt die achterstand vandaan? “De populatie in grote steden is anders. Er zijn in Rotterdam veel zogenaamde doelgroepleerlingen: kinderen waarvan in ieder geval een van de ouders van niet-westerse allochtone afkomst is, of een van de ouders een laag opleidingsniveau heeft. We zien dat deze leerlingen vaak achterblijven bij leerlingen van autochtone afkomst, of bij kinderen uit een hogere sociaaleconomische klasse.” Hugo de Jonge wil de beste docenten naar Rotterdam halen. Is dat een goed idee? “Er zijn drie belangrijke omgevingen voor de ontwikkelingen van een kind: de thuissituatie, de school en het derde milieu, zoals een sportclub. In twee van die omgevingen moet het goed gaan, wil een kind zich goed kunnen ontwikkelen. Dus er moeten altijd goede docenten voor de klas staan. Maar in een diverse, grootstedelijke context moet een leerkracht extra sterk zijn op het gebied van didactiek, taal en sociale relaties, onder meer met de ouders en de wijk. Je moet oog hebben voor de rol van de buurt, de achtergrond van je leerlingen en welke rol vooroordelen spelen. En dan – samen met de ouders – op zoek gaan naar een educatief partnerschap.” Willen docenten dat wel? “Het is de realiteit.
Ik heb een masterstudente gehad die op Bloemhof werkte. Die had een koelkast in de klas staan. Zij zorgde ervoor dat de kinderen eerst ontbeten voor ze konden beginnen met de les. Nu is Henk Oosterling op die school bezig met Rotterdam Vakmanstad (een project dat jongeren met een sociale achterstand ontplooiingskansen biedt), dus zal dat misschien niet meer nodig zijn.” Wat u nu beschrijft klinkt als een maatschappelijk werker, een pedagogisch hulpverlener en een universitair geschoold, politiek bewust docent ineen. Dat levert toch geen enkele Pabo af? “Hier in Rotterdam zijn we met de Academische Pabo – een samenwerking van de lerarenopleiding van de Hogeschool Rotterdam en de opleiding Pedagogische Wetenschappen van de Erasmus Universiteit – hard op weg om dat wél voor elkaar te krijgen. Je moet je afvragen wat de grens is aan de maatschappelijke opdracht van een school. Een leerkracht is geen hulpverlener in de zin dat hij de psychische problemen van jongeren moet gaan oplossen. Maar het is belangrijk dat er buiten het directe gezin een volwassene is die het kind ziet staan. Frida van Doorn, als schoolpsycholoog werkzaam bij het Sophia Kinderziekenhuis, heeft daar met psychiater Fop Verhey veel over geschreven. Een van de belangrijke beschermende factoren, zegt zij, is zo’n caring adult, een hechtingsfiguur buiten het gezin. Dat kan iemand op een sportclub zijn, of de leerkracht op school.”
16 april 2015 | 07
DE KWESTIE
‘Er is nog wel wat te winnen, vooral in vergelijking met de andere grote steden’ > Marieke Meeuwisse
Juf met leerlingen op de Basisschool Cosmicus in Rotterdam
van een zwakke school in een bijna excellente school. Niet omdat de directeur dat wilde, maar omdat de leerkrachten zich van onderop hardmaakten voor vroegschoolse educatie met een thuisprogramma gericht op taalontwikkeling.”
Er wordt gesproken over een speciale Rotterdamse onderwijs-cao. Hoe belangrijk is extra salaris? “Ik weet niet hoeveel speelruimte je als gemeente hebt, maar goede arbeidsvoorwaarden zijn voor iedere werknemer belangrijk. Het blijft alleen een extrinsieke motivatie. Het is een heel waardevol beroep, waar je ook veel positieve energie uit kunt halen.” Eric van ’t Zelfde, directeur van de veelgeroemde Hugo de Groot-school op Zuid, beklaagde zich vorig jaar in een uitzending van VPRO-Tegenlicht over de beperkte ruimte die je hebt om je docenten te laten excelleren. Herkent u dat? “Om als school een professionele leergemeenschap te worden, een lerende organisatie die zelf in het team de doelen bepaalt, heb je innovatie nodig, en leiderschap. En dat soort dingen worden nog niet opgenomen in de checklist van de onderwijsinspectie.” Bij dit soort innovaties denk ik aan een montessorischool in Hillegersberg, of een vrije school in Kralingen. Maar niet aan een probleemschool op Zuid. “Ik denk dat je je daarin vergist. Ouders willen het beste voor hun kind, en zijn ook bereid om die school daarin te helpen, mits ze het gevoel hebben dat dat toegelaten wordt. Wij werken veel samen met een islamitische school in Zaandam. Tachtig procent is van Turkse komaf. Die school is binnen een paar jaar tijd veranderd
Stichting BOOR – die 82 Rotterdamse scholen vertegenwoordigt – moest eind vorig jaar 3,2 miljoen euro aan incidentele middelen uit de kas voor 2015 halen, om het gat in de begroting te dichten. Hoe makkelijk is het om het onderwijs te verbeteren met zo weinig financiële ruimte? “De vraag is hoe realistisch de plannen van de wethouder zijn, dat klopt. Maar niet alles kost geld. Zo zijn er bijvoorbeeld plannen gemaakt in samenwerking met Marco Pastors (directeur van het nationaal programma Kwaliteitssprong Zuid), om de academische pabostudenten tijdens hun master al een kleine aanstelling te geven op Zuid. Zoiets is voor beide partijen gunstig.” Een ander punt uit het onderwijsbeleid: binnen vier jaar moet elke Rotterdamse basisschool in ieder geval een groep nul hebben. Is dat uniek? “Er zijn landelijk, maar vooral in de grote steden, initiatieven op het vlak van voor- en vroegschoolse educatie om te voorkomen dat kinderen met een achterstand naar het basisonderwijs gaan.” Je kunt daarvoor kiezen als ouder, maar het hoeft niet. Dat is raar toch? “Wat je ziet is dat een aanzienlijk deel van de doelgroepkinderen wegblijft. Het is moeilijk om alle ouders erbij te betrekken, helemaal als ze de taal niet goed spreken, of als ze het heel druk hebben met werk. De inspectie was nog niet heel tevreden over de voorscholen in Rotterdam, omdat de kwaliteit onvoldoende gemonitord wordt en omdat er niet echt afspraken gemaakt zijn tussen de gemeente en de scholen. Er is nog wel wat te winnen, vooral in vergelijking met de andere grote steden, want daar eindigde Rotterdam toch weer onderaan.” Hugo de Jonge gaat ook actie ondernemen tegen thuisonderwijs. Het aantal kinderen in Rotterdam dat thuis les krijgt, is in vier
jaar tijd meer dan verdubbeld. Zeker 33 kinderen uit vijftien gezinnen gaan niet naar school. Wat vindt u daarvan? “Zorgelijk. We weten niet wat voor onderwijs de kinderen krijgen. En ze missen een deel van hun sociale ontwikkeling. Op school leren kinderen om te gaan met leeftijdgenoten, met volwassenen, en ze ontwikkelen daar vriendschappen. Dat ontneem je kinderen als je ze thuishoudt.” Er wordt in het nieuwe onderwijsbeleid fors ingezet op de aansluiting van jeugdhulpverlening op het onderwijs. Is dat een goed idee? “Dat is heel belangrijk, helemaal nu het passend onderwijs en de nieuwe jeugdwet zijn ingevoerd. Er is veel meer verantwoordelijkheid bij de gemeente en de scholen komen te liggen. Een leerkracht heeft het mogelijk als eerste door als er in de thuissituatie iets verkeerd gaat. En hij kan goede relaties hebben in het zorgdomein zonder dat hij hulpverlener hoeft te worden. In Dordrecht heb ik meegewerkt aan het opstarten van Jongerenonderzoek Route 23: jongeren die uitvallen in het onderwijs terugleiden naar school of werk. Maar niet zonder eerst de problemen aan te pakken waardoor ze van het pad afraakten: huisvesting, schulden, tienerzwangerschappen, psychische problemen.” Komt er niet te veel verantwoordelijkheid bij de docent te liggen? “Je moet als docent weten waar je grenzen liggen. We hebben in Rotterdam veel jonge docenten, en die krijgen af en toe best heftige situaties voor hun kiezen. Die mogen we daarin best wat meer begeleiden.” Ik denk ook: het is toch vooral een roeping. Of staan de studenten in de rij om dit te gaan doen? “Ik vraag me af of al onze studenten bewust kiezen voor het grootstedelijke karakter van deze universiteit, maar sinds het oprichten van de opleiding – in 2011 – zijn we telkens verkozen tot beste opleiding pedagogische wetenschappen van Nederland. Studenten zien de meerwaarde in van pedagogische vaardigheden en het wonen en werken in een multiculturele samenleving. Dus ze willen wel.”
16 april 2015 | 08
CAMPUS
Fout geparkeerde fietsen aan de ketting Fietsen, brommers en motorfietsen die buiten de daarvoor aangewezen parkeergebieden worden neergezet, krijgen een extra slot van de beveiliging van de Erasmus Universiteit. Het laten verwijderen van het slot kost 7,50 euro. Vorig jaar plaatsten de beveiligers ook al sloten op verkeerd geparkeerde fietsen. Later werden er alleen nog waarschuwingen gegeven aan medewerkers en studenten. Maar omdat het probleem nog steeds bestaat, komen de sloten nu weer terug. Ze hangen al klaar aan een hekje langs de Institutenlaan. Jelle Jager, hoofd beveiliging van de EUR, legt uit dat het waarschuwen alleen niet tot een verbetering heeft geleid. Vandaar dat hij nu weer overstapt op de strengere methode. Volgens Jager zullen er borden worden geplaatst om de campusbewoners te waarschuwen voor de nieuwe maatregel. Om het slot te laten verwijderen, moet je 7,50 euro betalen bij het beveiligingskantoortje in het W-gebouw. Jager zegt zich vooral te gaan richten op de gebieden waar de problemen het grootst zijn, ‘vooral in het lager liggende deel van de campus’. Voor hen die moeilijk een geschikt parkeerplekje kunnen vinden, raadt hij de fietsenstalling bij de tennisbanen aan, of de ondergrondse stalling bij het Theil-gebouw (C-gebouw). HK
Optimisme bij Sociale Wetenschappen De Faculteit Sociale Wetenschappen gaat reorganiseren. Er verdwijnen in totaal 28 fte’s op de faculteit. Dat hadden er meer kunnen zijn, maar decaan Henk van der Molen gaat uit van optimistische groeicijfers voor de komende jaren: in 2017 moeten er, onder andere dankzij twee nieuwe internationale bachelors, 31 procent meer studenten bij FSW rondlopen. Bron: Concept Reorganisatieplan FSW
Wijsbegeerte gaat reorganiseren Bij de reorganisatie van de Faculteit der Wijsbegeerte moeten 5 tot 7 fte’s wetenschappelijk en 2 fte’s ondersteunend personeel verdwijnen. De faculteit én de bacheloropleiding Filosofie blijven voorlopig bestaan. Dat blijkt uit het ‘concept voornemen tot reorganisatie’. De Faculteit der Wijsbegeerte draait een structureel verlies van 3 à 4 ton. Daarnaast moet de faculteit mee met de grote bezuinigingsronde van de universiteit, wat nog eens een bezuiniging van een ton betekent. Ook heeft de faculteit de komende jaren extra kosten, doordat ze een nieuwe hoogleraar Ethiek wil aannemen en moet betalen voor de docenten van andere faculteiten die worden ingehuurd voor het nieuwe Double Degreeprogramma.
Extra inkomsten hoopt de faculteit binnen te halen door van Geschiedenis van de Wijsbegeerte een Centre of Excellence te maken. De reorganisatie heeft een behoorlijke impact op de kleine faculteit, die momenteel ruim 17 fte’s aan vast wetenschappelijk personeel in dienst heeft. Gedwongen ontslagen kunnen dan ook niet worden uitgesloten. Op welke plekken functies zullen verdwijnen is nog niet duidelijk, maar de faculteit zal in ieder geval terug moeten van vier naar drie – of zelfs twee
– onderzoeksgroepen. De reorganisatie zou per 1 januari 2016 in moeten gaan. Dat wordt krap. Zowel het voornemen als het definitieve reorganisatieplan moet eerst langs de medezeggenschap. Hoewel de faculteitsraad beloofde haast te maken, is de vraag of er genoeg steun is voor de plannen. De filosofen roeren zich al enige tijd. Wijsbegeertestudenten hebben zich verenigd in Philosophy Ground en ook Rethink EUR (zie bericht op deze nieuwspagina’s) is ontstaan op initiatief van een aantal academici binnen de faculteit. Draagvlak binnen de faculteit kan wel eens een heikel punt zijn, beaamt decaan Jack Vromen. “Unanimiteit zal sowieso niet lukken, maar ik denk dat het verkrijgen van een brede steun voor de plannen wel haalbaar is.” TF
16 april 2015 | 09
CAMPUS
KORTAF ‘ROL EUR BIJ STRIJD TEGEN LEEGSTAND’ Capelle aan den IJssel wil onderzoek naar de leegstand in kantorenparken tussen campus Woudestein en Capelle. In Brainpark, Fascinatio en Victoriapark staat gemiddeld zo’n 12 procent leeg, in Rivium is dat zelfs 35 procent. Volgens de Capelse CDA-fractie kan de universiteit een belangrijke rol spelen in de herontwikkeling. “De EUR zou er bijvoorbeeld beginnende bedrijfjes kunnen vestigen, of kunnen helpen bij de promotie van het gebied als kenniszone.” De universiteit laat weten ‘altijd tot een gesprek bereid’ te zijn. ES
KRITIEK OP PLAN STUDENTENWONINGEN BURGEMEESTER OUDLAAN Het plan van de gemeente om studentenwoningen te bouwen aan de Burgemeester Oudlaan is op veel kritiek gestuit. De Partij voor de Dieren en de VVD maken zich zorgen over de ‘groene verbinding tussen het Kralingse Bos en de Eschpolder’, die door de bouw verloren zou gaan. Ook twijfelt raadslid Antoinette Laan (VVD) aan de noodzaak voor nieuwe studentenwoningen. Volgens Laan zijn er de afgelopen tijd al een hoop nieuwe woningen bij gekomen . ES
ERASMUSSTUDENT NEDERLANDS KAMPIOEN BRIDGE Student Tobias Polak (21) is de nieuwe Nederlandse jeugdkampioen bridge. Polak won samen met zijn bridgepartner Tom van Overbeeke het Jeugd-NK in Utrecht. Polak zelf is nauwelijks onder de indruk van de winst: vorig jaar werd hij al tweede op het wereldkampioenschap in Istanbul. Opvallend is dat veel studenten en alumni van de EUR actief zijn in de bridgesport: ‘statistici, economen, programmeurs en econometristen’, aldus Polak. HK
Skadi domineert 132e Varsity Voor het eerst sinds 2010 heeft roeivereniging Skadi de Varsity gewonnen. De roeiklassieker was dit jaar een prooi voor David Fox, Floris Von Bonninghausen, Jasper Tissen, Reinier Spillenaar Bilgen en stuurvrouw Kimberly Kamp. Ze tikken hiermee de negende Varsity-overwinning van de roeivereniging aan. Zeshonderd Skadianen stonden langs de zijlijn mee te schreeuwen om de Rotterdamse oude vier door de roeibeproeving heen te slepen. En dat lukte. De heren van Triton uit Utrecht, die van tevoren als favoriet werden bestempeld voor de overwinning, moesten na drie kilometer hun meerdere erkennen in het team van Skadi. De Rotterdamse roeiers schrijven hiermee geschiedenis voor hun vereniging. De vereniging viel daarnaast nog eens driedubbel in de prijzen (in roei-jargon heet dit ‘blikken’) met overwinningen van dames vier met, lichte heren vier met en de dames twee zonder. Eenmaal terug in Rotterdam werd de Skadiaanse ploeg opgewacht op station Rotterdam Centraal en ging zij een sprookjesachtige overwinningsavond tegemoet. NB (foto: Merijn Soeters)
ANALYSE
Zwart-witoplossing voor grijs probleem Ergens in de komende weken doet het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO) uitspraak in de kwestie tussen twee islamitische geneeskundestudentes en het Erasmus MC. De studentes willen graag het bachelorvak Praktische Klinische Vaardigheden (PKV) volgen, maar niet het onderdeel waarbij zij zich als ‘oefenpatiënt’ (deels) moeten uitkleden voor een mannelijke medestudent of docent. De officiële vraag om vrijstelling dwingt het Erasmus MC nu een zwart-witoplossing te kiezen, in plaats van het onderling met de studentes op te lossen. De twee zijn natuurlijk niet de eerste moslima’s op de faculteit, en de ene moslima is de andere niet: sommigen doen gewoon volledig mee aan PKV, anderen hebben er moeite mee. Maar in het verleden werd er altijd een oplossing gevonden: doordat er ook meer vrouwen op de opleiding zitten, kon er in bijna elk PKVgroepje wel iemand buiten schot blijven als oefenpatiënt. De aanstaande uitspraak van het CBHO gaat waarschijnlijk een streep zetten door deze pragmatische benadering. De lijn van de opleiding is in deze zaak namelijk: het onder-
gaan van zo’n behandeling is essentieel voor de opleiding. “Door het lichamelijk onderzoek te ondergaan leert de student welke gevoeligheden dit met zich meebrengt en wat een arts aan kundigheid in huis moet hebben om dit met respect en zorg uit te voeren”, aldus een vertegenwoordiger van de faculteit tijdens de zitting. Dus als het CBHO meegaat in deze redenering van de opleiding, dan wordt het onderdeel voortaan als ‘essentieel’ gezien en kan geen enkele studente meer gematst worden. Verklaart het CBHO daarentegen het bezwaar van de studentes gegrond, dan heeft de opleiding een groot logistiek probleem bij PKV. Niet alleen moslima’s, maar ook orthodoxchristelijken en andere gewetensbezwaarden zouden dan goede argumenten hebben om onder het onderdeel uit te komen. Het is kiezen uit twee kwaden. Een derde optie is dat het CBHO het probleem terugverwijst naar de opleiding, omdat de bezwaarprocedure mogelijk niet helemaal goed gevolgd is door het Erasmus MC. Dat lijkt nog de enige opening te zijn voor de studentes en het Erasmus MC om er alsnog samen uit te komen. Elmer Smaling
16 april 2015 | 10
CAMPUS
De Eters van Lucebert heeft weer een schone lei Restaurator Amelie Schwark werkt samen met haar collega Marjan de Visser zorgvuldig de krassen en butsen weg op het schilderij De Eters van Lucebert. Het werk hangt sinds 2008 in de gang van het A-gebouw, maar is door eerdere opslag beschadigd geraakt en vies geworden. Het is een delicaat klusje. “Je moet goed opletten”, vertelt De Visser. “We dachten bijvoorbeeld dat een lijmrest een beschadiging was, maar later ontdekten we zo’n bruine vlek waar de verf van Lucebert overheen liep. Het is dus toch origineel; dat laten we gewoon zitten.” Ook worden deuken en butsen met plamuur hersteld, en daarna zorgvuldig met dezelfde kleur acryl overgeschilderd. ES
Rethink EUR wil universiteitsbrede discussie over toekomst Een discussie met al het wetenschappelijk personeel van de EUR over de toekomst van de universiteit: dat is het doel van de groep wetenschappers, die zich hebben verenigd in Rethink EUR. In een open brief aan het College van Bestuur schrijven de wetenschappers dat ze zich herkennen in veel van de kritiekpunten die de afgelopen maanden het maatschappelijke debat hebben aangezwengeld. Zo vinden ze dat ‘de universiteit steeds meer als een bedrijf wordt gerund, met als output zovéél mogelijk studenten, publicaties in gerenommeerde tijdschriften en subsidies’. Hoewel ze in de brief een aantal concrete voorstellen doen om het beleid aan te passen, is het schrijven vooral bedoeld als startpunt voor de discussie. Zoals een van de aanwezigen tijdens Rethinks tweede bijeenkomst het formuleerde: “We willen met alle wetenschappers op de EUR in gesprek over welke zorgen er leven.” Die discussie wil Rethink voeren aan de hand van een drietal thema’s. Allereerst maken ze zich zorgen over de werkdruk onder wetenschappers, de flexibilisering van contracten en de manier waarop ze beoordeeld worden. Daarnaast willen ze in gesprek gaan over hoe een universiteit eruit zou moeten zien en wat dat impliceert voor de structuur ervan, welke opleidingen de EUR aan hoort te bieden. Ook willen ze de onderwerpen democratisering en inspraak behandelen. Ze zullen hiertoe een aantal discussiebijeenkomsten organiseren. Degenen die de brief ondertekend hebben, worden daarvoor automatisch uitgenodigd, anderen kunnen zich via een mail opgeven om op de hoogte gehouden te worden:
[email protected]. TF Lees de open brief van Rethink op pagina 12.
De Vrije Student wil geen andere, maar betere inspraak door studenten Gaat er een nieuwe wind waaien door de Rotterdamse medezeggenschapswereld? Als het aan bestuurskundestudent Lars Benthin ligt wel. Hij is een van de studenten die betrokken is bij De Vrije Student, een nieuwe landelijke organisatie die onder de vleugels van de jongerenorganisatie van de VVD (de JOVD) een gooi doet naar medezeggenschapszetels in diverse universiteitsraden. De Vrije Student moet volgens Benthin een vernieuwingsbeweging opzetten in de universitaire medezeggenschap. Dit voorjaar doen de studenten mee aan verkiezingen in Amsterdam, Nijmegen en Rotterdam. “Er is bij universiteiten steeds meer focus op zo veel mogelijk studenten zo snel mogelijk door de studie jagen”, legt Benthin uit. “Net als de Maagdenhuisbezetters en De Nieuwe Universiteit zien we dat als een groot probleem.” Het gebrek aan democratie waar zij tegen ageren is volgens De Vrije Student echter niet het probleem.
Middelen heeft de medezeggenschap genoeg: “Een universiteitsraad heeft informatierecht, adviesrecht, instemmingsrecht. En als het daarmee niet lukt, kun je een geschillenprocedure starten.” Volgens Benthin is een van de problemen juist de geringe betrokkenheid van studenten en medezeggenschappers. “Het zijn vaak dezelfde mensen, ze komen uit een verenigingsbestuur, of doen het voor hun cv. We willen een beweging zijn van studenten die er echt staan voor de student, mensen met ambitie, motivatie en ideeën.” Wat die ideeën zijn? Meer vrijheid voor studenten, door ze meer mogelijkheden te geven hun eigen studiepad vorm te geven. Twee concrete maatregelen die Benthin wil voorstellen zijn verdere digitalisering van colleges, ‘zodat iedereen zelf zijn studietempo kan betalen’, en een centraal loket op de campus, waar studenten in overleg een persoonlijk studieplan kunnen opstellen. TF (foto:RvdH)
26 maart 2015 | 11
CAMPUS
VRAGEN OVER... De Nationale Wetenschapsagenda. Worden we onsterfelijk, kunnen computers ooit rechters vervangen, waarom gaat de accu van een mobiele telefoon zo snel leeg, hoe ontstond de bloeiperiode van het Romeinse Rijk? Deze maand kunnen alle Nederlanders de wetenschap een vraag stellen via wetenschapsagenda.nl. Dat klinkt leuk, maar de Nationale Wetenschapsagenda die eruit voortkomt, is niet vrijblijvend. Waarom is er een Nationale Wetenschapsagenda? Het is de bedoeling om de wetenschap met deze agenda te beïnvloeden. In de wetenschapsvisie van het kabinet wordt het idee met deze woorden aangekondigd: ‘De wetenschap, en wetenschappers, zijn gebaat bij ruimte. Ruimte alleen is echter niet genoeg.’ Ook op de website van de wetenschapsagenda staat een uitleg: ‘Strategische keuzes en samenwerking zijn nodig om de toppositie van de Nederlandse wetenschap verder te versterken.’ Of vragenstellers dit nu beseffen of niet, ze werken mee aan een agenda die bedoeld is om de prioriteiten van de wetenschap bij te stellen. Wie bepaalt welke vragen mee gaan doen? Twee mensen bepalen dit: de hoogleraren Alexander Rinnooy Kan en Beatrice de Graaf. Zij zullen op grond van alle vragen een stuk of tien thema’s kiezen die kennelijk in de maatschappij leven. Stellen duizenden mensen een vraag over bijvoorbeeld ouderenzorg, milieuvervuiling, kwantummechanica of Middelnederlandse letterkunde, dan gaan die thema’s zwaarder wegen. Welke onderzoekers gaan dit merken? Eén ding staat wel vast: er zullen winnaars en verliezers zijn. De bedoeling is dat de wetenschapsagenda tot een stuk of tien thema’s leidt die meer aandacht moeten krijgen. De winnaars zijn de onderzoekers die toch al onderzoek deden binnen één van deze thema’s. Maar andere onderzoekers moeten vechten voor hun bestaan, als hun onderzoek niet binnen de gekozen thema’s past. Wat betekent dit voor het vrije, ongebonden onderzoek? Op haar weblog schreef minister Bussemaker dat wetenschappers zich geen zorgen hoeven te maken. ‘De Nationale Wetenschapsagenda gaat niet ten koste van het vrij en ongebonden onderzoek. De ruimte voor onderzoekers om buiten de agenda om vrij onderzoek te blijven doen, blijft bestaan. Daar mag u mij aan houden.’ Maar wat verstaat zij onder vrije ruimte? Daar kun je alle kanten mee op. Je kunt vrije ruimte bieden en toch het onderwerp afbakenen. Dat vrijheid blijft bestaan, wil niet zeggen dat ze even groot blijft. HOP/ES
Happietaria voor Syrië en Kameroen Op de Hillelaan 19, vlakbij metrostation Rijnhaven, is tot eind april pop-uprestaurant Happietaria gevestigd. Het restaurantje zamelt dit jaar geld in voor projecten in Syrië en Kameroen. Je kunt er terecht tussen 17.30 en 22.30 uur. Happietaria bestaat al sinds 1994. Het restaurant gaat elk jaar een maand lang open, elke keer ergens anders in de stad. Geanne Vink (19) van Happietaria Rotterdam legt uit dat het restaurant elk jaar door een andere groep studenten wordt gerund. “Vorig jaar deed ik ook mee als serveerster, dit jaar werd ik gevraagd om in het bestuur te gaan zitten.” Het geld gaat naar twee goede doelen, ZOA en OneMen. ZOA gebruikt het geld om Syrische vluchtelingen te helpen. Er worden onder andere noodpakketten van gekocht en slaap- en kookgerei. De bijdrage aan OneMen is voor een project in Kameroen, dat kinderarbeid tegengaat en meer kinderen naar school probeert te krijgen. Happietaria hoopt ongeveer 30.000 euro binnen te halen voor de twee doelen. Het restaurant is tot 30 april geopend. HK (foto: LW)
BAS VAN DER SCHOT
16 april 2015 | 12
ONGEHOORD
(ON)GEHOORD (On)gehoord is de brievenen opinierubriek van Erasmus Magazine. De pagina’s staan open voor iedereen die wil reageren op de inhoud van Erasmus Magazine of een opiniebijdrage wil schrijven over zaken die de Erasmus Universiteit in de meest brede zin, of het hoger onderwijs in het algemeen betreffen. Anonieme bijdragen worden niet geaccepteerd. Inzenders dienen hun naam, adres en telefoonnummer of emailadres bij de redactie bekend te maken. De redactie behoudt zich het recht voor stukken in te korten, dan wel (in overleg) aan te passen. Wilt u reageren, stuur uw bijdragen dan naar
[email protected]
OPINIE
Open letter to the Executive Board of the Erasmus University Rotterdam Dear Executive Board of the Erasmus University Rotterdam, Following on the student protests at the University of Amsterdam and other universities, as well as the associated Rethink movements of the academic staff, we would like to speak out as well. We recognize a number of issues raised in the broader societal debate, in which the unions, members of parliament and minister also take part that are heartfelt by us, the academic staff of the EUR. Firstly we share the observation that the university is increasingly exploited as a business, with a narrow focus on producing as many graduates, publications in highly ranked journals, and approved grant requests as possible (which has been called “excessive efficiency thinking”). We are very glad that the board has declared that it is willing to take part in a debate over the public role of universities and the place therein of less efficient faculties and lower-output activities. It is about time for the board to turn these intentions into concrete commitments. The fact that we, at the EUR, identify with the call to end excessive efficiency thinking is a sign that the gap between management and academic staff has become too large in our university as well, and that both the quality of democratic decision making and the autonomy of the academic staff is threatened. We therefore ask the board to join our cause not only in spirit, but also by putting it into practice in the form of concrete policy measures aimed at: (1) Improving democratic structures and their functioning in order to reduce the current gap between policy and academic practice. As far as we are concerned the most important question is who determines the aims and values within a university. We believe that teachers and academic staff, with input from the students, should determine the university’s aims and values not management and policy makers. We think the best path towards reaching this goal is through a revision of the ‘MUB’, thereby creating space for elected governance on faculty as well as university level. Before this revision is carried through, a shift in policy should be implemented immediately. This shift should be based on trust in academic staff, more transparency with respect to finances, more formal rights in decision making besides the informal opportunities for participation, education and research directors with direct knowledge of the discipline, appointment policies that are transparent for the academic staff, and autonomy with respect to research priorities and curriculum development.
16 april 2015 | 13
ONGEHOORD
(2) One of the issues we believe that threatens the crucial input and involvement of academic staff in policymaking processes is the extreme increase in workload, which is partly due to increased bureaucracy and pressure to excel. Only a few of us have time and energy left for active involvement. While administrators acknowledge these issues, policies and measures taken in the past years are evidence to the contrary. Take, for instance, the introduction of the ESS portal, cutbacks on the supporting staff, an increase in flexible contracts, homogenizing measures in education and research, and the extreme fixation on external subsidies. Our demand is therefore: abolishment of personal time tracking, fewer flexible labor contracts, preservation and/or introduction of made-to-measure funding of small faculties and education programs (maatpakfinanciering), a discontinuation of the focus on superficial and unsubstantiated hit parades such as de Nationale Studentenenquête, and an end to the imitation or artificial creation of market situations. (3) An allocating model that recognizes the broader societal interest a university is supposed to serve; and promoting a related vision in national politics. This means: no longer an exclusive focus on more output in terms of graduates, PhD’s, diplomas, study credits, citation indices, leading research, publications, (European) research grants, and economic valorization, but instead attention to high quality education and research, the relationship between them, and space for internal scientific dynamics of which research that is not directly applicable or socially relevant is an indispensable part. The national unrest that has been triggered by the student protests shows that it is time for reconsideration. Rethink EUR is proud to join this movement and add to its momentum. We ask you, in accordance with your publically expressed intention, to side with and stand up for your staff and take our concerns seriously. We are glad that you have already taken up the invitation of our students to enter into a debate with the academic community on institutional arrangements, democracy, and bottom-up organization. Let us jointly attempt to bring our common concerns under the attention of those politically responsible at the national level, preferably in the form of concrete measures that enable us to: (1) Change the formal structures of the universities by implementing policies aimed at rebuilding confidence and trust in the academic staff; (2) Take concrete measures to reduce the workload of teachers and researchers; (3) Develop a new allocation model that recognizes the broad societal interest of universities and the value of activities (and faculties) that do not result in direct valorization. We are confident that you, the Executive Board of Erasmus University, will seriously engage with the concerns and recommendations of so many of your academic staff. We are hence expecting more than a statement of intent and a delegation of responsibility to the Deans of EUR faculties or the government. More specifically, we are looking forward to receiving a written response soon from the Executive Board on whether the board shares our concerns, whether it will adopt our recommendations with respect to the problems mentioned above and how it will organize deliberation to result in concrete policies. That response can be emailed to all of us through:
[email protected], and to Erasmus Magazine through:
[email protected]. Yours sincerely, RethinkEUR RethinkEUR exists by virtue of the people that support this letter. That community of shared concerns currently counts 200 members from many different EUR faculties and schools and, especially, from many different academic ‘ranks’ and positions. Please visit http://www.petities24.com/signatures/rethink_eur.
TIM DE MEY
Nostalgie Toegegeven, het is een cliché-uitdrukking van ergernis, maar ik hoorde het, ik las het en kon niet anders dan me de haren uit het hoofd te trekken. De studentenprotesten aan de UvA, maar van daaruit ook elders in het land, werden door sommige commentatoren eerst vergeleken met de studentenprotesten in de tweede helft van de jaren 60, en vervolgens gekapitteld als relatief mak, futiel en veel te eng qua scope. In hun tijd, meenden de stuurlui die inmiddels aan de wal staan, was het beter. Ik moest daarbij onwillekeurig denken aan Statler en Waldorf, de twee oude mannetjes op het balkon in The Muppet Show, die onophoudelijk, ongebreideld zitten te zeuren (zij het in hun geval gelukkig wel met ironie). Maar dat zal dan wel weer iets uit mijn tijd zijn, toen ook alles beter was. Laat mij nog een associatie maken, dit keer met iets wat zeker binnen het referentiekader van de soixante-huitards valt: Simone Signorets De nostalgie is ook niet meer wat het was. Onmiskenbaar een knappe vondst qua titel, maar het drukt ook feilloos die stemming uit van navelstaarderij, een in een hoog tempo vernauwende leefwereld en het dreigende, definitieve verlies van contact met de huidige tijd en zijn meest acute noden. Nu dus: de studentenprotesten zijn ook niet meer wat ze geweest zijn. Ja, natuurlijk niet! Als je met een nostalgische blik kijkt, is toch niets ooit wat het geweest is? Het is evident dat er kritiek gegeven kan en mag worden op kritiek. Maar hoe ergerlijk onbenullig, welhaast decadent, wordt dergelijke metakritiek niet als ze volkomen terechte kritiek als voorwerp heeft? Neem bijvoorbeeld de klacht van de studenten dat de medezeggenschap ontoereikend is; dat er boven hun hoofden – zonder ‘inspraak’ die naam waardig – fundamentele, zelfs existentiële beslissingen worden genomen. Hebben de studenten daar dan geen punt? Uit eigen ervaring weet ik dat vriend en vijand van de medezeggenschapsstructuur, toegeven dat men in Nederland van het ene extreme – een ‘te democratische’, want verlammende medezeggenschap – in het andere extreme is beland. Zelfs de meest conservatieve en legalistische krachten menen dat daarin op termijn nog ‘een evenwicht’ gevonden moet worden. Als we het er (nagenoeg) met z’n allen over eens zijn dat de organisatie van de medezeggenschap nog niet optimaal is, dan verdienen de studentenprotesten al onze sympathie en steun, en geeft het geen pas om ze vanuit nostalgie weg te wuiven. Tim de Mey is docent Theoretische filosofie
16 april 2015 | 14
COVERVERHAAL Woonplaats gewoon hoogleraren EUR
Hier wonen onze hoogleraren Aantal 4 8 12 16 20 24
Woonplaats bijzonder hoogleraren EUR
‘Rotterdamse ondernemers legden het fundament’, staat er vol trots op de website van de Erasmus Universiteit Rotterdam over de ontstaansgeschiedenis van de EUR. Maar hoe Rotterdams ís deze universiteit eigenlijk? EM zocht het uit aan de hand van de hoogleraren: staan ze midden in de stad of forenzen ze slechts van en naar Rotterdam? tekst Inge Janse fotografie Levien Willemse en Camile Schelstraete
A Let op: in de weergave is geen rekening gehouden met de 29 hoogleraren die in het buitenland wonen. De verdeling hiervan is als volgt: > België: 16 > Verenigde Staten: 4 > Duitsland: 4 > Verenigd Koninkrijk: 3 > Luxemburg: 1 > Australië: 1 Op basis van de geanalyseerde 455 gewoon en bijzonder hoogleraren blijkt dat bijna 30 procent van hen in Rotterdam woont: 134 stuks. Tel je daar buurtgemeentes als Barendrecht en Capelle aan den IJssel bij op, dan komen er nog 42 hoogleraren bij. Je kunt dus gerust stellen dat een derde van de hoogleraren van de Erasmus Universiteit uit Rotterdam komt. Maar natuurlijk zijn er ook velen die op grote afstand van de stad blijven. Niet alleen wonen er 29 buiten Nederland (tot Australië aan toe), ook binnen Nederland is er veel spreiding. Vrijwel elke provincie levert wel één of meerdere Erasmiaanse professoren. De meesten wonen niettemin dichtbij, zoals in Den Haag (22), Amsterdam (21) en Utrecht (19).
ls je de critici moet geloven, dan is de Erasmus Universiteit niet of nauwelijks Rotterdams. Studenten wonen vaak niet in de stad en vertrekken na hun studie naar Amsterdam. Bovendien ligt Woudestein in een uithoek van Rotterdam. Maar het gaat steeds beter, stellen anderen daar tegenover. Zo besloot de universiteit vorig jaar om structureel met de gemeente en het Havenbedrijf op te trekken onder de noemer ‘Make it Happen’. Een interessante graadmeter voor hoe Rotterdams de Erasmus Universiteit is en wat zij voor de stad betekent, vormt de woonplaats van de hoogleraren. Als uithangbord van hun faculteiten en disciplines zijn zij bij uitstek in staat om onderzoek en colleges te verbinden met Rotterdam – of dit juist achterwege te laten. EM ging daarom op onderzoek uit en brengt voor het eerst in kaart waar de hoogleraren precies wonen. Zijn het trotse Rotterdammers die leven en werk samen laten smelten, of noeste auto- en treintijgers die weinig meer van de stad zien dan de A16 en de Brienenoordbrug?
Fantastisch leuk Huib Pols, rector magnificus van de Erasmus Universiteit, vindt het geen probleem dat twee derde van de hoogleraren niet in Rotterdam woont. “Vergeet niet dat veel professoren hier parttime werken en daarom elders wonen. Daarnaast doet het elders wonen niets af aan hun inzet voor de universiteit; die is onverminderd groot.” De Erasmus Universiteit heeft dan ook geen woonplaatsbeleid voor haar professoren. “Het is hun eigen keuze en eigen verantwoordelijkheid. Bovendien werkt de partner vaak ergens anders. De woonplaats is dan vaak een stad tussen beide werkplaatsen in.”
Dat neemt niet weg dat de rector zelf een groot voorstander is van het wonen in Rotterdam. “Ik woon en werk met veel plezier in het hart van de stad en beveel Rotterdam graag aan. Het is een fantastisch leuke stad. Maar hier móéten wonen? Nee, daar doen we niet aan.”
Vergelijkingsmateriaal Goed, een op de drie hoogleraren woont dus in Rotterdam. Maar is dat veel of weinig? Ter vergelijking: Vox, het universiteitsmagazine van de Radboud Universiteit Nijmegen, meldde in 2011 dat 195 van de 364 hoogleraren in of rondom Nijmegen woonde, dus ruim de helft. Begin dit jaar vertelde de Tilburg University dat ruim 60 procent van de professoren zijn huis ‘buiten de regio’ heeft staan. Dit percentage verleidde burgemeester Vreeman van Tilburg ertoe om hen op te roepen toch echt voor Tilburg te kiezen als woonplaats. Hij is er namelijk van overtuigd dat inwonende professoren een aanwinst voor de stad zijn. En áls je de hoogleraren van de universiteit al met een andere beroepsgroep kunt vergelijken, dan vormen de topambtenaren van de gemeente Rotterdam de beste kandidaten. Dagblad Metro maakte eind 2014 bekend dat van die 42 beleidsmakers (goed voor een bruto salaris van meer dan 50.000 euro per jaar) slechts 50 procent in of vlakbij Rotterdam woont. Problematisch vond de gemeente dat niet: “Het gaat om de beste man of vrouw voor de functie”, aldus de woordvoerder. Bovendien is Rotterdam ook niet van plan om zijn belangrijkste ambtenaren te verplichten hier te komen wonen. “We zijn ervan overtuigd dat onze ambtenaren ook buiten werktijd voldoende in de stad te vinden zijn.”
16 april 2015 | 15
COVERVERHAAL
Onder professoren Maar wat betekent het voor de Erasmus Universiteit, haar studenten en de stad, als de professoren niet uit Rotterdam komen ? Om daarachter te komen, sprak EM met drie hoogleraren over hun werk en woonplaats. Henk Stam (Sint Jansteen, Zeeland)
‘Waar praten we over?’
“Ik woon in Sint Jansteen, een dorp tegen Hulst aan in het oosten van Zeeuws-Vlaanderen. In 1987 ben ik hier met mijn vrouw en kinderen komen wonen en werken, als eerste revalidatiearts van Zeeuws-Vlaanderen. Na vier jaar kon ik weer terug naar het Erasmus MC als afdelingshoofd. Maar inmiddels hadden we ons sociale leven opgebouwd in Zeeuws-Vlaanderen en gingen onze kinderen daar naar school. We zijn daarom niet teruggegaan naar Rotterdam. Naar het Erasmus MC is het 120 kilometer rijden, iets wat ik vier keer per week doe. Ik overnacht daarnaast twee keer per week in Rotterdam. In het begin besprak ik elk jaar met mijn vrouw of het zo goed ging. Al snel bleek dat het nadeel van twee à drie avonden per week niet thuis zijn niet opwoog tegen de voordelen van in Zeeuws-Vlaanderen wonen. Inmiddels discussiëren mijn vrouw en ik daarom niet meer over een terugkeer. Wonen in Zeeuws-Vlaanderen heeft namelijk veel voordelen: het leven is overzichtelijk, rustig en veilig. Dat vind je in de Randstad niet, tenzij je een hypotheek van een miljoen afsluit. Nadelen zijn er amper. Ja, ik ben soms van huis, maar als ik chirurg was in een maatschap, dan had ik ook vaak nachtdiensten. Er zijn zoveel beroepen waarbij je vaak van huis bent. Dus waar praten we over? Het enige nadeel van ver weg wonen is als vrouw of
Henk Stam WOONPLAATS: Sint Jansteen
kinderen ziek zijn. Dan ben je hier aan het werk, wetende dat er thuis iets mis is. Gelukkig is dat bijna nooit aan de orde. Maar vergis je niet: ik ben een Rotterdammer die in Zeeland is verdwaald. Ik ben echt verknocht aan de stad. Mijn vader, moeder, opa, overgrootvader én over-overgrootvader waren óók Rotterdammers. Ik ga dan ook graag de stad in, meestal naar mijn stamkroeg, waar mijn vrienden komen. Daar eet en drink ik wat, en kijk ik voetbal. Die kroeg is een soort dorp in de stad. Het is dus geen opgave om in Rotterdam te zijn. Maar ik kom niet meer terug.” >
FUNCTIE: afdelingshoofd en hoogleraar Revalidatiegeneeskunde (Erasmus MC) ERASMUS-CV: in 1980 begonnen als aios, tot 1987 staflid, sinds 1991 afdelingshoofd en sinds 1994 hoogleraar WONINGTYPE: vrijstaand huis uit 1955, gelegen aan een eendenvijver (in dialect de pieleput) WOONGHISTORIE: geboren en getogen in Rotterdam en sinds 1987 wonend in Sint Jansteen
16 april 2015 | 16
COVERVERHAAL
Robert Dur WOONPLAATS: Rotterdam, wijk
Delfshaven FUNCTIE: Professor of Economics
of Incentives and Performance (Erasmus School of Economics) ERASMUS-CV: gestart in 1992 als student, toen gepromoveerd en (met een korte uitstap naar Utrecht) betrokken gebleven. WONINGTYPE: herenhuis aan de Heemraadssingel WOONHISTORIE: woont er zes maanden, daarvoor bijna tien jaar in Noord
Robert Dur (Rotterdam)
‘Zo kan ik me beter inleven’ “Ik woon hier vanwege mijn werk. Een kwartiertje fietsen en dan ben ik op de universiteit. Daarnaast doe ik een gedeelte van mijn onderzoek samen met de Gemeente Rotterdam. Dat gaat over het gedrag op straat, dus dan is het fijn als je zelf ook regelmatig hier op straat loopt. Zo kan ik me beter inleven. Ook in gesprekken met de gemeente is het handig, want ik weet dan beter waar ik het over heb. Het is daarentegen niet zo dat ik mijn werk minder goed zou doen als ik niet in Rotterdam woon. Ik kan geen voorbeelden noemen waaruit blijkt dat het hier wonen verbeteringen met zich meebrengt voor mijn onderzoek. De inhoud van mijn werk is dus geen doorslaggevende reden om hier te zijn. Rotterdam is een heerlijke stad om in te wonen, maar dat wist ik niet voordat ik hier kwam. Het is een heel levendige stad met veel diversiteit. Mensen winden er geen doekjes om, wat een plezierige manier is om met elkaar om te gaan. Daarnaast is er veel te doen. Je kunt altijd wel ergens naartoe. Dat is wel anders in Utrecht, waar ik vandaan kom. Ik zeg daar niets vervelends over, maar het is gewoon een kleinere stad dan Rotterdam. Ik ben in Rotterdam ook actief in de medezeggenschapsraad van de school van mijn kinderen. Daarnaast gaan we vaak uit eten, zoals bij Lantaren/Venster en Westerkaatje. En toen we net aan de Heemraadssingel woonden en nog geen internet hadden, zaten we bijna dagelijks bij Espresso Dates bij ons om de hoek.”
2716 maart april 2014 2015 | 19 17
COVERVERHAAL
Régine Steegers-Theunissen (Rotterdam)
‘Het heeft me een jaar gekost om aan deze stad te wennen’
Régine SteegersTheunissen WOONPLAATS: Rotterdam, wijk
Hillegersberg-Zuid FUNCTIE: professor in Pericon-
ceptie Epidemiologie (Erasmus MC) ERASMUS-CV: deeltijd gestart in 2001, sinds 2005 fulltime WONINGTYPE: herenhuis uit 1915, half vrijstaand, aan de Straatweg WOONHISTORIE: woont er sinds 2001
“We wonen voornamelijk in Rotterdam om naar ons werk te kunnen fietsen. Mijn echtgenoot begon in 2001 fulltime bij het Erasmus MC, ik één dag per week. De andere dagen werkte ik nog in het Radboudumc in Nijmegen. Die reistijd was niet doorslaggevend om in 2005 volledig in het Erasmus MC te gaan werken. De mogelijkheden waren hier gewoon erg uitdagend. Maar sinds we allebei volledig in Rotterdam werken, geeft dat wel veel meer rust, ook voor ons gezin. In mijn werk profiteer ik ervan dat ik in Rotterdam woon, want het geeft me het gevoel dat ik iets bijdraag aan de stad. (lachend) Dat zou me moeten verbazen, want ik heb altijd gezegd dat ik overal wilde wonen behalve in Rotterdam. Inmiddels geeft de stad me heel veel mogelijkheden, energie en uitdagingen. De mensen zijn hier ook enorm vriendelijk en heerlijk direct. Dat is in Nijmegen veel minder. Er wordt altijd gezegd dat mensen in het oosten aardiger zijn, maar ik ervaar dat toch wat anders. Het heeft me een jaar gekost om aan deze stad te wennen. Ik was veertig toen ik hier kwam, en ik had mijn leven lang in Nijmegen gewoond: ik was er geboren, had er gestudeerd en werkte er. Ik kende daar echt elke steen. Rotterdam kende ik eerlijk gezegd nog niet toen ik hier kwam. In het begin moest ik op de fiets of in de auto met de kaart in de hand naar straten zoeken, nu niet meer. Inmiddels wil ik echt niet meer weg, tenzij er iets heel bijzonders voorbijkomt. Naast mijn werk, de dagelijkse boodschappen en lekker koken, doe ik niet zoveel in Rotterdam. We werken gewoon met heel veel plezier in het Erasmus MC. In de weekenden gaan we vaak zeilen in Noord-Holland, waar onze boot ligt. In de wintertijd doen we meer in Rotterdam. We gaan dan naar de film, naar theatervoorstellingen en concerten in De Doelen.”
16 april 2015 | 18
ACHTERGROND
ESL-Equal helpt allochtone rechtenstudenten aan werk In Nederland is het beroerd gesteld met de arbeidskansen voor allochtonen: niet eens de helft heeft een betaalde baan. Dan moet je je volgens Rutte maar ‘invechten’ om je kansen te vergroten. Dat doen de niet-westerse rechtenstudenten die zich aanmelden bij ESL Equal dan ook: een jaar lang maken zij kennis met succesvolle wetenschappers, rechters, advocaten en beleidsmakers. Maar levert hen dat wat op? EM spreekt met vier (oud-)studenten van verschillende Equal-generaties. tekst Nisse Benhaddaoui fotografie Michel de Groot
Mohammed Akhloufi
‘Wetenschappelijk werk past bij mij’ De Marokkaanse Mohammed Akhloufi (27) komt uit een gezin van zeven strebertjes. Zijn zussen en broers zitten net zo diep met de neus in de boeken als hij. Zo is één van zijn zusjes promovenda bij het Erasmus MC. Mohammed vond cum laude afstuderen niet ambitieus genoeg, dus meldde hij zich in 2007 aan voor STAM (zie kader), een programma waarbij je een jaar lang werkzaam bent als student-assistent voor een hoogleraar. Daar plakte Mohammed twee jaar langer aan vast. Hij werkt momenteel bij de Hoge Raad als medewerker van het Wetenschappelijk Bureau (WB’er).
Wat vond je nuttig aan STAM/Equal? “Het
onderzoeksveld was – zeker in die tijd – heel blank. Het idee was om STAM-studenten de wetenschap in te krijgen in de hoop dat ze zouden promoveren. Tijdens mijn studie had ik nog geen duidelijk beeld van wat ik daarna wilde doen. Dankzij STAM kreeg ik een baan op een goede plek, met nieuwe mensen; ik voelde me echt onderdeel van de sectie Strafrecht. Ik heb door deze ervaring ontdekt dat wetenschappelijk werk bij mij past. Mijn baan bij de Hoge Raad heeft dezelfde wetenschappelijke diepgang als een promotietraject: als WB’er verricht ik, onder meer, literatuur- en jurisprudentieonderzoek en schrijf ik conceptconclusies voor de advocaat-generaal.” Wat is de grootste valkuil van solliciterende niet-westerse rechtenstudenten? “Veel niet-
westerse studenten komen uit een moeilijk milieu; ze zijn opgegroeid met minder (financiële) middelen, en kiezen voor een prestigebaan als de advocatuur. Het kan best zijn dat je heel ongelukkig wordt als je je keuzes alleen baseert op de financiële voordelen. Veel studenten willen advocaat worden zonder te weten of het echt bij ze past. Zonder STAM was ik misschien wel een heel ander persoon geworden. Dan ging ik misschien wel aan de slag als strafrechtadvocaat, maar ik weet niet of dat me blij zou hebben gemaakt. Een auto van de zaak en een goed salaris is leuk, maar niet allesbepalend.” Heb je je drive te danken aan dit programma?
“Nee, die heb ik vooral te danken aan mijn ouders. Mijn vader en moeder hebben nooit de kans gehad om te studeren. Mijn moeder wilde dat wel heel graag, dus nam ze vroeger allerlei bijbaantjes en huurde ze met dat geld haar broer in om haar les te geven. Omdat zij nooit de kans heeft gehad om te studeren, vond ze het belangrijk dat wij dat wel konden. Ze heeft ons nooit gedwongen om iets te doen. Je kan een kind achternazitten, maar je kan het ook laten inzien dat hard werken meer oplevert.”
16 april 2015 | 19
ACHTERGROND
Aubrich Bakhuis
‘Het zat natuurlijk gewoon tussen mijn oren’ Zijn moeder komt uit Aruba, zijn vader uit Curaçao. Aubrich Bakhuis (33) is een gedreven duizendpoot met een loopbaan vol interessante wendingen: ooit was hij marinier, maar hij besloot in 2006 dat hij net als zijn tante advocaat wilde worden. In 2009 meldde hij zich aan voor het promotietraject van Equal; nu is hij bijna klaar met zijn proefschrift. Nu geeft hij als coördinator zijn ervaring door aan de ‘nieuwe’ Equal-generatie. Daarnaast klust hij bij als docent en is hij een eigen onderneming gestart.
Hoe belandde je destijds bij Equal? “Ik heb altijd een sterke intrinsieke motivatie gehad om het beste uit mezelf te halen. Daarom wilde ik iets naast mijn studie doen. In 2009 richtte het Equal-programma zich nog op allochtone studenten die wilden snuffelen aan de wetenschap. Mijn eerste indruk was: dit is positieve discriminatie; best raar om als groep de voorkeur te krijgen en betaald te worden uit een subsidiepotje. Maar toen ik door de toenmalige coördinator werd uitgenodigd om te praten met de hoogleraar Bestuursrecht, bleek het te klikken. Hij vroeg me om een onderzoeksvoorstel te schrijven, zodat ik uiteindelijk promovendus kon worden. Ik heb onderzoek gedaan naar het bestuurlijk en financieel toezicht op Curaçao en Sint Maarten, en ben net klaar. Hoe zou je de Equal-deelnemers die je begeleidt omschrijven? “Het zijn onderne-
mende studenten, maar ze zijn in het begin nog onzeker. Ze hebben het gevoel dat ze een achterstand hebben op autochtone studenten, omdat ze meestal geen voorbeelden uit eigen familiekring hebben waar ze tegenop kunnen kijken. Voor mij was het ook wennen toen ik hier in 2009 begon met het programma. Omdat ik geen ‘blanke Diederik’ was, had ik het gevoel dat ik academisch gezien tekortschoot. Dat zat natuurlijk gewoon tussen mijn oren.” Equal is dus vooral een middel om meer zelfvertrouwen te krijgen? “Zeker. Door te
praten met advocaten, hoogleraren en partners word je uit je comfortzone gehaald. Je ontmoet mensen buiten je eigen kring, met een hoge functie. Als ik zelf niet had meegedaan, was ik misschien niet van mijn eigen onzekerheid afgekomen en was ik niet gepromoveerd. Je bouwt ook echt een band op met de andere Equal-studenten; het zijn net reünisten van een vereniging. Je hebt samen iets doorstaan, dus blijf je ook daarna met elkaar in contact en help je elkaar aan klussen en banen.”
ACHTERGROND
Sarah Izat
‘Iedereen bij Equal is bewust bezig met zijn toekomst’ De Koerdische Sarah Izat (23) is in 1999 samen met het gezin naar Nederland gevlucht, omdat haar vader tegen het regime van Saddam Hoessein was. Door deze heftige ervaring heeft zij een ‘maak-wat-van-je-leven-mentaliteit’ en grijpt ze iedere kans die ze tegenkomt. In 2014 meldde de rechtenstudente zich aan bij Equal, en regelde ze via dit programma – zelf – een stage bij de Nationale Ombudsman. Haar uiteindelijke doel? De eerste hoofddoekdragende rechter worden.
Hoe was de overstap van Irak naar Nederland voor je? “Je raakt als het ware ontworteld, want
je laat al het vertrouwde achter je. Ik werd gedwongen alles opnieuw te leren in Nederland. Ik sprak onder andere de taal niet en was anders in mijn gewoontes dan de andere kinderen. Ik ben veel gepest. Je kunt gerust zeggen dat ik een beetje een buitenstaander was. Ook kwam ik, doordat het gezin moest vluchten, op jonge leeftijd al in aanraking met rechters, advocaten, regeltjes en wetten. Door deze ervaring weet ik dat het recht soms veel onrecht met zich meebrengt. Ik wil voorkomen dat het recht zorgt voor onrecht, daarom heb ik voor deze studie gekozen.” Waarom zocht je steun bij Equal?
“Ik zag dat veel medestudenten zich inschreven bij studentenverenigingen. Het zit in de aard van de mens om ergens bij te willen horen. Maar dat is moeilijk op een grote universiteit, en bij een studentenvereniging moet je je wel thuisvoelen. Ik wilde me ergens bij aansluiten waar ik mezelf kon zijn. Bij Equal merkte ik meteen dat iedere deelnemer ambitieus is. Iedereen is bewust bezig met zijn toekomst. Maar we hebben ook dezelfde valkuil: moeite met mensen aanspreken. Door bijeenkomsten bij verschillende organisaties te bezoeken, krijg je juist meer zelfvertrouwen; je ontmoet mensen van allerlei rangen en standen. Op die manier heb ik beleidsmedewerker Munish Ramlal ontmoet bij de Nationale Ombudsman. Ik solliciteerde daarna meteen naar een stage en werd aangenomen – ook al zochten ze geen stagiaire.” Hoe ziet de toekomst er voor je uit? “Mijn doel is de eerste rechter te worden die een hoofddoek draagt. Ik besef goed dat er veel mensen zijn die mij zullen tegenwerken, maar daar haal ik mijn kracht uit. Bovendien moet de rechterlijke macht de maatschappij weerspiegelen en dat is nu nog niet het geval. Ik wil dat veranderen.”
16 april 2015 | 20
16 april 2015 | 21
ACHTERGROND
Jaimy Castro Torres
‘Is het moeilijker voor ons? Ja.’
Voor Jaimy Castro Torres was het niet vanzelfsprekend om te studeren. Ze is geboren in de Dominicaanse Republiek en kwam op jonge leeftijd naar Nederland. Jaimy is enorm gedreven. Naast haar inzet voor het Equal-programma werkt ze als assistent bij advocatenkantoor Alpha Advocaten en vervult ze verscheidene nevenfuncties (onder andere vicevoorzitter bij het Wichmann Dispuut). Kortom, ze is een bezig bijtje.
Waar staat het woordje ‘Equal’ in deze context voor?
“Ik denk dat het programma zo heet omdat er alleen mensen van niet-westerse afkomst aan deelnemen. Het verwijst naar de drempels en grenzen die wij – mensen die geen blauwe ogen en blond haar hebben – ervaren. Ik hou niet van de slachtofferrol en de gedachte: omdat ik een buitenlander ben, kan ik niks bereiken. Maar is het moeilijker voor ons? Ja. Als ik ergens nieuw ben, heb ik toch het gevoel dat ik me meer moet bewijzen. De discriminatie op de arbeidsmarkt kun je helaas niet expliciet aantonen; het gebeurt achter je rug om. Maar bij Equal krijgen de deelnemers gelijke kansen.” Waaruit blijkt dit? “De coördinatoren – Natha-
lie, Aleksandar en Aubrich – zijn lieve, positieve mensen die je echt motiveren. Dat is de toon van het programma: zij benadrukken dat wij ook alles kunnen. Zij hebben meer gedaan wat betreft coaching dan ik van ze had verwacht. Als je ergens mee zit of vragen hebt over een sollicitatie, kun je zo bij ze terecht. Ze maken tijd voor ons vrij. Die steun had ik nodig. Ik ben in een milieu opgegroeid waar een beroep als advocaat niet vanzelfsprekend is. Daardoor liep ik altijd met een onzeker gevoel rond – het beroep leek zo ongrijpbaar, de mensen in die wereld ook. Maar door de motiverende opmerkingen van de coördinatoren durf ik juist veel meer. Ik spreek directeuren, hoogleraren en advocaten nu makkelijker aan; ik meld me aan voor studentenpanels en nationale strafpleitcompetities. Ik vergroot mijn zichtbaarheid en dat heeft me een baan opgeleverd bij een advocatenkantoor.” Wat zou je inhoudelijk willen verbeteren aan Equal?
“Ik ben er erg tevreden over! Maar er zijn ook autochtone studenten die het niet makkelijk hebben, die ook geen ouders met een goed gevulde beurs hebben, of ouders met een academische achtergrond. Maak Equal ook toegankelijk voor hen, dan ligt de focus niet meer op het feit dat die groep niet-westers is.”
Het veranderende gezicht van ESL Equal Een mooie cijferlijst vol achten en negens, maar een gebrek aan werkervaring (in de wetenschap) of zelfvertrouwen – daar hebben sommige allochtone rechtenstudenten last van. ESL Equal richt zich al zeven jaar op deze groep. Gemotiveerde, talentvolle studenten solliciteren naar een plekje binnen het programma, waarna uiteindelijk ongeveer tien kandidaten worden geselecteerd. In de beginjaren 2007-2010 heette Equal nog het Equal Studentassistentenprogramma, met name bedoeld voor studenten uit de STAMgroep (kort voor Surinamers, Turken, Antillianen en Marokkanen). Omdat er te weinig diversiteit was in de wetenschap, probeerde de Faculteit Rechten met dit programma studenten warm te maken voor een promovendustraject. Zij werden
aangenomen als student-assistent en kregen de kans om onder begeleiding van een hoogleraar een onderzoeksvoorstel te schrijven voor het door NWO gesubsidieerde Mozaïek-programma voor allochtone studenten. Maar toen bleek dat het plan, zoals medecoördinator Nathalie Weber stelt, ‘te ambitieus’ was, is er een nieuwe opzet ontwikkeld. ESL Equal legt tegenwoordig de nadruk op het carrièreperspectief en op ontmoetingen met mensen uit de juridische faculteit en de juridische arbeidsmarkt. De geselecteerde groep studenten krijgt geen betaalde baan, maar wel een jaar lang mogelijkheden om te netwerken en workshops te volgen. Ook krijgen ze sollicitatiehulp van coördinators. Aan het eind van dit traject gaat de Equal-student met een certificaat – uitgereikt door de decaan van de ESL – naar huis.
16 april 2015 | 22
ACHTERGROND
Nooit meer slapen
Nog even snel een filmpje kijken en appjes sturen voordat je gaat slapen, waardoor je weer te laat in bed ligt. Of tot diep in de nacht uitgaan en de volgende ochtend suffen tijdens college. Bijna 50 procent van de vrouwelijke en 36 procent van de mannelijke bachelorstudenten heeft last van slaapgebrek. tekst Martine Zeijlstra
het moment dat zijn huisgenoten weer fris en fruitig aan de dag beginnen, is Hendrickx vermoeid. Hij is sneller geprikkeld. Als er dingen in de woonkamer slingeren, wil hij nog wel eens een snauw uitdelen. “Normaal gesproken erger ik me niet aan die rommel, maar na een doorwaakte nacht wel.”
W
Chagrijnig en sloom
oelen, omdraaien, naar het plafond staren, nog een keer omdraaien. Een ontzettend saai boek lezen. Schaapjes tellen. Niets helpt. “Soms gaat het weken goed, en dan ineens slaap ik minder dan drie uur per nacht. Ik heb geen idee waar het door komt”, zegt Marc Hendrickx (23), masterstudent Economie. Hij
heeft het al sinds hij klein was. En ja, hij heeft ook alle grootmoeders tips al uitgeprobeerd om er vanaf te komen. Van warme melk drinken tot geen koffie meer – “Allemaal onzin.” Als zijn huisgenoten op één oor liggen, leest hij een boek. Of hij gaat een paper schrijven, midden in de nacht. “Want ook als ik echt niet kan slapen, wil ik wel productief blijven.” Op
Hendrickx is niet de enige student met slaapgebrek. Uit recent onderzoek van slaapwetenschapper Gerard Kerkhof (verbonden aan het Medisch Centrum Haaglanden en emeritus hoogleraar van de UvA) onder 2000 mensen blijkt dat 36 procent van de mannen onder de 21 slaapgebrek heeft; bij jonge vrouwen is dat zelfs bijna 50 procent. Kerkhof spreekt van een epidemie.
16 april 2015 | 23
ACHTERGROND
‘Het is een sociale jetlag. Je moet je bed uit om colleges te volgen, terwijl je eigenlijk liever nog in je bed wilde liggen’ > Bert van der Horst
Maar veel studenten zijn zich daar niet bewust van, leert een rondje over de campus. “Nee hoor, ik heb geen slaapprobleem”, zegt een studente met wallen onder haar ogen. “Ik heb nooit moeite om in slaap te komen.” “Slapen is mijn hobby”, zegt haar vriendin. Maar ook wie meteen begint te knikkebollen zodra het bed in zicht is, kan een slaaptekort hebben. Zoals Bernadette Zantman (20). De studente Econometrie slaapt zes tot zeven uur per nacht. “Ik ga meestal om één uur naar bed,” zegt Zantman. “De uurtjes voor twaalf uur tellen dubbel, heb je dat niet van je ouders geleerd?” roept een bijdehante medestudent. “Ik heb helemaal geen zin om dan al te gaan slapen”, reageert Zantman. “Daarvoor is het veel te gezellig. Ik ben tot laat op de uni, moet eten maken, hang op de bank, kijk films en series met vrienden, en surf op internet. En ik ga naar feestjes. Dan ga ik laat naar bed en moet ik een paar dagen bijkomen. Al lukt het vaak niet om echt bij te slapen.” Het klinkt Bart van Ginkel (20) en Edward Wang (20) bekend in de oren: zij houden ook veel van feestjes. Van Ginkel, student Economie en Bedrijfseconomie, heeft twee keer in de week een borrel bij zijn studentenvereniging. Dan slaapt hij maar zes uur; normaal is dat ongeveer zeven uur. Econometriestudent Wang rolt twee tot drie keer per week om vier uur zijn bed in. De volgende ochtend heeft hij dan last van een slecht humeur. “’s Ochtends ben ik niet te harden. Heel chagrijnig. Alles gaat traag.” Daar heeft Van Ginkel ook last van. Hij is veel slomer als hij maar zes uur heeft geslapen. “Het eerste half uur gaat het studeren goed, daarna ga ik andere dingen doen. Iets wat normaal gesproken binnen een uur in mijn hoofd zit, kost me dan drie uur. Dus als het kan, blijf ik liever wat langer in bed liggen na een borrel.” Langer in bed blijven liggen en vroege colleges skippen; dat doen de studenten het allerliefste. Wang gaat bijna nooit naar college als hij om negen uur op de campus moet zijn. “Dat vind ik te vroeg en dan heb ik geen zin.” Zijn studievriendin Zantman gaat wel. Maar veel nut heeft dat niet, denkt ze. “Als ik moe ben, blijft er niet zoveel hangen, omdat
ik zo gaar ben.” Ze is niet de enige. Tijdens de colleges die om negen uur ’s ochtends beginnen, ligt ‘bijna iedereen op de tafel te slapen’. “De docent krijgt weinig vragen en bijna geen feedback.” “Bij ons doen maar een paar studenten actief mee in mijn werkgroep van negen uur”, zegt Van Ginkel. “De meesten letten niet op en zitten met hun hoofd in hun handen omdat ze zo moe zijn.”
Mails en appjes Voor docenten is het lastig om te zien hoe het met de vermoeidheid van studenten is. “Ik heb het idee dat ze meestal wel geïnteresseerd zijn”, zegt Jurjen Kamphorst. Hij geeft een seminar Competition policy. Zeven van de veertien lessen zijn om negen uur ’s ochtends. Of mentaal afwezige studenten vermoeid zijn, blijft lastig te beoordelen, vindt hij. “Ik zie hen maar zeven keer om negen uur. Ik ken ze niet goed genoeg om te weten of ze afgeleid worden door zorgen of over mijn college nadenken. Of dat ze wegdromen omdat ze zo moe zijn. Als ik er dan later naar vraag, hoor ik wel eens dat het de avond ervoor laat was.” Die vermoeidheid van het late uitgaan probeert Zantman de avond erna kwijt te raken door extra vroeg naar bed te gaan. Dan kruipt ze vaak om acht uur ’s avonds in bed met een serie of een film. Maar echt vroeg slaapt ze dan nog steeds niet. “Voor ik ga slapen, check ik nog mijn laatste mails en appjes. Ook al lig ik dan in bed; als er een berichtje binnenkomt, wil ik weten van wie het is. Je moet toch even reageren als je een appje van een vriend krijgt met de vraag hoe het is. Slapen schiet er dan soms een beetje bij in.” Vroeg naar bed gaan vindt Wang maar een stom idee. Ook al is hij door het uitgaan de rest van de week gaar, hij gaat er niet eerder door naar bed. Hij is een avondmens, en geen ochtendmens. “Ik ben het meest geconcentreerd om één uur ’s avonds. Dan word ik niet afgeleid door huisgenoten of appjes van vrienden en kan ik goed leren voor tentamens. Ik haal mijn punten zonder problemen.” Hij is niet van plan om zijn leven te veranderen, ondanks zijn slaaptekort. “Ik geniet gewoon niet van het leven als ik het anders doe.”
Wat is slaapgebrek? Wie langer dan drie maanden slecht slaapt, en hierdoor vermoeid en humeurig is of slecht presteert, heeft last van een slaapstoornis. Vrouwen van 18 tot 20 jaar slapen gemiddeld 7,7 uur per nacht en mannen 7,1 uur. Terwijl zij op die leeftijd gemiddeld 9 uur per nacht moeten slapen om fris uit bed te kunnen stappen. De boosdoeners van slecht slapen zijn stress en overprikkeling. Wie tot diep in de avond en nacht bezig is met computers, tv en smartphones, wordt blootgesteld aan blauw licht. Daardoor kan het zijn dat je moeilijker in slaap valt. “We hebben allemaal een lichaamsklok die ervoor zorgt dat gedrag, fysiologie en stofwisseling zijn afgestemd op het moment van de dag”, legt Bert van der Horst hoogleraar Chronobiologie uit. “Deze biologische klok zorgt ook voor ons slaap- en waakritme.” Omdat de omlooptijd van onze interne klok niet precies 24 uur is, hebben we iedere dag (blauw) licht nodig om die klok gelijk te laten lopen met de dag-nachtcyclus. Zodat we goed slapen en overdag helder zijn. “Ieder mens heeft een eigen ritme”, legt Van der Horst uit. “Bij de een tikt de klok sneller en bij de ander langzamer. De een is een ochtendmens (vroeg chronotype), de ander een avondmens (laat chronotype). Een ochtendmens is ’s ochtends het meest alert en actief, een avondmens in de avond.” Iemands chronotype is niet constant. Jonge kinderen zijn meestal ochtendmensen, maar veranderen in avondmensen als ze richting de 20 jaar gaan. Veel studenten zijn avondmensen (zie grafiek). Ouderen worden weer ochtendmensen. “Maar vaak moet je wel vroeg naar het werk of de universiteit. Dat is een verklaring voor het slaaptekort onder studenten”, zegt Van der Horst. “Het is een sociale jetlag. Je moet je bed uit om colleges te volgen, terwijl je eigenlijk liever nog in je bed wilde liggen.” En waarschijnlijk maakt blootstelling aan blauw licht in de late uurtjes het probleem alleen maar erger omdat de interne klok nog verder doorschuift. Kan het kwaad, al dat slaaptekort? Op de korte termijn word je er moe en humeurig van en heb je moeite met concentreren. Op de lange termijn loop je meer risico op depressie, angst en stress. “Op basis van epidemiologische studies naar de effecten van werken in ploegendienst bij verpleegkundigen en naar stewardessen (chronische jetlag) kan het zelfs zo zijn dat je door een chronische sociale jetlag ook iets meer risico loopt om dik te worden, een hoge bloeddruk te krijgen, of zelfs borstkanker.” Do’s om in slaap te komen: saaie dingen doen als je in bed ligt, zoals een makkelijk boek lezen, of douchen voor je gaat slapen. Dont’s: ’s avonds in fel (blauw) licht zitten, sporten of actief bezig zijn.
16 april 2015 | 24
ACHTERGROND
Vicieuze cirkel Slaapgebrek wordt niet alleen veroorzaakt door feestjes, maar ook door studiestress. Dat is het geval bij de Nora Ljøstad (22) en Matt Buccelli (26). De Noorse exchange-studente IBACS slaapt meestal zeven uur en dat is eigenlijk te weinig voor haar. “Ik vind het moeilijk om deadlines te halen en op tijd te beginnen. Daardoor raak ik in de stress en heb ik moeite om in slaap te komen.” Om te ontstressen kijkt Ljøstad ’s avonds films en series. “Als ik online ben en filmpjes kijk op Youtube of Netflix, krijg ik steeds een kijksuggestie. Daar klik ik dan ook nog even op. En voordat ik het weet, is het twee uur later. Internet is gevaarlijk als ik op tijd naar bed wil. Want de volgende ochtend ben ik moe. Daardoor kost het me moeite om te studeren en me te focussen, en ga ik meer stressen, waardoor ik weer afleiding zoek in films kijken. Het is een vicieuze cirkel. Eigenlijk moet ik op tijd slapen en vroeg weer op. Maar in plaats daarvan lig ik nog twee uur te suffen als mijn wekker is afgegaan. En denk ik na twee uur: ‘Oh nee! Ik had eigenlijk moeten studeren in de bieb in plaats van te slapen!’”
Ljøstad krijgt stress van uitstelgedrag, Bucelli (masterstudent Management) juist van een teveel aan werk. Hij heeft overdag en ‘s avonds zoveel te doen dat de slaap er vaak bij inschiet. Hij volgt colleges, heeft een bijbaantje en doet een stage. Soms heeft hij nauwelijks tijd om te eten. “Zoveel werk moeten verzetten vergt de nodige concentratie. Maar dat is lastig als je moe bent”, zegt hij. “Ik leer het meeste van colleges volgen en actief bezig zijn tijdens de lessen. Maar als ik moe ben, gaan mijn gedachten alle kanten op. Research doen en papers schrijven kost ook meer moeite. Eigenlijk is slapen heel belangrijk, om mentaal fit en gefocust te blijven. Maar ik heb er zo weinig tijd voor.” Dus pruttelt het koffieapparaat de hele dag door om hem overdag wakker te houden. Vaak gaan er vier tot vijf grote koppen op een dag doorheen. “Op een goede dag slaap ik zes tot acht uur, op een slechte vier tot zes.” Toch blijft hij even hard werken, ondanks zijn slaaptekort. “Als student heb je verder nog geen verplichtingen omdat je nog geen vast werk hebt. Nu kan het nog. Slapen en eten sla ik dan liever over.”
Nora Ljøstad houdt voor EM een slaaplogboek bij (foto: RvdH)
Slaaplogboek van Nora Ljøstad
DAG 1
TIJD DAT JE NAAR BED GING
01:30 00:30 02:00 01:15 30 minuten 45 minuten studie, aanstudie en melden masexamens ter, regelen zomerbaantje, examens
TIJD DAT JE IN SLAAP VIEL HOE LANG WAKKER WAARAAN DACHT JE TOEN
WAT DEED JE VOORDAT JE IN SLAAP VIEL
HOE HEB JE DE TIJD GEDOOD TOEN JE NIET IN SLAAP VIEL
TIJD VAN OPSTAAN TOTALE SLAAPDUUR AANTAL/DUUR DUTJES OVERDAG BEZIGHEDEN/OMSTANDIGHEDEN OVERDAG
DAG 2
DAG 3
DAG 4
24:00:00 00:30 00:20 01:00 20 minuten 30 minuten examens zorgen om examens de volgende dag
DAG 5
DAG 6
DAG 7
01:30 01:40 10 minuten niks bijzonders
01:00 02:00 1 uur dingen die ik de komende dagen moest doen, studie, examens
01:30 01:50 20 minuten examens, dingen die ik de komende dagen moest doen
computeren, boek lezen douchen, douchen, feest vieren computeren computeren serie kijken, computeren computeren omdat examen social media voorbij was checken met YouTube computeren X X X X X 09:00 07:00 07:30 07:30 09:45 09:45 11:00 circa 7 uur circa 6 uur circa 7 uur circa 6,5 uur circa 8 uur circa 7-8 uur circa 9 uur 0 0 0 0 0 0 0 studeren studeren studeren studeren examen doen praktische din- studeren gen uitzoeken, bij Kralingse Plas gelopen, relaxen
BEZIGHEDEN/OMSTANDIGHEDEN ‘S AVONDS
studeren, computeren
CAFFEINE/KOFFIE/THEE
MEDICIJNEN (SLAAPPILLEN)
1 kop thee 3 koffie, chocola 4 koffie, chocola 3 koffie, chocola 1 koffie, chocola 2 koffie , chocola 1 koffie 0 0 1 wijn 0 8-10 glz.alcohol 0 0 X boek lezen douchen douchen douchen X X 0 0 0 0 0 0 0
MOEHEID (0) NIET MOE (1)BEETJE MOE (2) BEST MOE (3) ERG MOE
2 1
3 2 1 0 1
PRIKKELBAARHEID (0) NIET GEPRIKKELD (1) BEETJE GEPRIKKELD (2) BEST GEPRIKKELD (3) ERG GEPRIKKELD
2 1
2 1 0 0 0
ALCOHOL/NICOTINE/DRUGS ZELFZORG (LEZEN, DOUCHEN, LOPEN)
computeren
geskyped, serie gekeken
studeren, computeren
feest
gelopen, gerelaxed
op bezoek bij vriend
EINDE VAN DE MAAND
Voorlopig vind ik het nog wel prima thuis’ Wie: Robin Boender (20) Wat: eerstejaarsstudent Gezondheidswetenschappen Woont: thuis bij zijn ouders in Poortugaal Inkomsten BIJBAAN: € 300,- per maand, in de bediening bij
eetcafé De Magneet STUDIEFINANCIERING: € 108,VOETBAL: € 50,-
Uitgaven UITGAAN: € 100,UIT ETEN: € 30,KLEDING: € 250,- per drie maanden
Bijbaan “Op vrijdag en zaterdag werk ik ‘s avonds in de bediening. Ik krijg wekelijks uitbetaald, de ene keer meer dan de andere keer, omdat ik ook weleens een dagje vrij neem. Maar meestal is het wel vijftig euro per week. Eens in de twee weken komen daar nog fooien bij, dat is ongeveer tachtig euro.”
Voetbal “Soms val ik in bij het eerste elftal van de club waar ik voetbal, PSV Poortugaal. Dan krijg je tien euro per persoon per punt uitbetaald. Daar verdien ik nog ongeveer vijftig euro per maand extra mee.”
Sparen “Ik probeer steeds als ik salaris krijg iets apart te zetten, maar dat is afhankelijk van de dingen die ik die week ga doen. Als ik kleding nodig heb, haal ik dat geld meestal wel van mijn spaarrekening. Voor de zomervakantie probeer ik een apart bedrag opzij te houden.”
Thuiswonen “Voorlopig vind ik het nog wel prima om bij mijn ouders te wonen. Ik hoef weinig zelf te betalen en er wordt voor me gezorgd. Dat bevalt goed! Maar misschien dat ik over een tijdje wel op kamers ga, je weet nooit hoe het loopt. Als het me dit jaar niet lukt om alle zestig studiepunten te halen, zal ik op zoek moeten naar een nieuwe studie. Misschien ga ik dan in Amsterdam studeren; dan ga ik natuurlijk wel op kamers. De meeste van mijn vrienden studeren niet en wonen hier in de buurt; en veel mensen van mijn studie wonen ook nog thuis.”
Uitgaven “Mijn studiefinanciering geef ik eigenlijk volledig uit aan leuke dingen doen. Zeker eens in de drie weken ga ik stappen en dan geef ik minimaal vijftig euro uit op een avond. Meestal gaan we met de BOB-bus naar huis. Ook ga ik ongeveer één keer per maand met mijn vriendin uit eten. Kleding koop ik eens in de paar maanden en dan geef ik gelijk veel uit. Als ik dan iets duurs heb gekocht, zoals nieuwe schoenen, betalen mijn ouders soms de helft.” BK (foto: RvdH)
16 5 maart april 2015 2015| |25 19
1716 januari april 2015 2013| |26 21
WETENSCHAP
> NIEUWS KORT
Overdaad aan keuze leidt tot minder overstappers Als consumenten meer keuze hebben tussen nutsbedrijven, zoals energieleveranciers, stappen ze minder snel over. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van bestuurskundige Sebastian Jilke, die onlangs cum laude promoveerde.
Nederlandse wetenschap verdient steeds meer aan Europa De Nederlandse wetenschap haalt steeds meer geld uit Europa. Het Rathenau Instituut verwacht dat deze inkomsten zullen stijgen naar 800 miljoen euro per jaar. Ook Nederlandse provincies en regio’s investeren meer in onderzoek en innovatie. De afgelopen vijftien jaar stegen de jaarlijkse inkomsten uit de zogeheten Europese kaderprogramma’s van gemiddeld 165 miljoen naar 475 miljoen euro. Als Nederland even succesvol blijft bij het binnenslepen van Europese onderzoeksubsidies, zal het nieuwe onderzoeksprogramma Horizon 2020 de komende jaren in totaal minstens 6 miljard euro opleveren – 2,7 miljard meer dan het vorige EU-onderzoeksprogramma. Deze voorzichtige inschatting maakt het Rathenau Instituut in het onlangs verschenen jaarrapport ‘Totale investeringen in wetenschap en innovatie’ (TWIN). Tot nog toe ging de helft van de Europese subsidiegelden naar hogeronderwijsinstellingen, 21 procent naar researchinstellingen en 22 procent naar bedrijven. Het Rathenau-rapport meldt ook dat Nederlandse provincies en regio’s in 2014 zo’n honderd miljoen euro per jaar hebben geïnvesteerd in kennis en innovatie – deels met geld van de EU – en dat dit bedrag de komende jaren zal toenemen. In februari maakte het Rathenau Instituut al bekend dat de totale uitgaven van de Nederlandse overheid aan research and development (R&D) en aan innovatie tot 2020 dalen van zes naar 5,5 miljard euro per jaar. Er zal vooral worden bezuinigd op innovatie. In euro’s het meest door het ministerie van Economische Zaken. Maar de R&D-uitgaven voor universitair onderzoek (de eerste geldstroom) en overig niet-toepassingsgericht onderzoek zullen nog wel licht groeien. Universiteiten krijgen er dit jaar 125 miljoen euro bij en onderzoeksfinancier NWO 140 miljoen euro. HOP
De liberalisering van nutsvoorzieningen als elektra en telefonie in de afgelopen jaren ging uit van de mens als homo economicus. Een opengestelde markt met concurrerende partijen zou ertoe moeten leiden dat consumenten een rationele keuze maken voor de beste aanbieder. Dat is niet noodzakelijk het geval, blijkt uit het proefschrift van Jilke. Het onderzoek toetst allereerst de theorie van ‘choice overload’: naarmate er een overdaad aan keuze is, zijn mensen minder snel geneigd om over te stappen. Jilke legde consumenten een hypothetisch experiment voor. Ze hadden een slechte energieprovider en kregen de keuze om over te stappen naar een andere aanbieder. Naarmate ze uit meer providers konden kiezen, nam de kans dat ze overstapten significant af. “Consumenten zitten gevangen bij hun huidige aanbieder – ook als die slecht presteert – door de complexiteit van de markt”, vertelt Jilke.
Daarnaast zijn er verschillen te vinden tussen kwetsbare groepen in de samenleving. Lageropgeleiden zijn minder snel geneigd over te stappen dan hogeropgeleiden, en dat effect is sterker in landen met meer aanbieders. “Dat is wat psychologen de status quo-bias noemen. Lager opgeleiden zijn vaker risicoavers en houden vast aan de bestaande situatie.” Interessant is dat de marktwerking in landen waar veel overstappers zijn wel lijkt te functioneren. “Als er genoeg kritische massa van overstappende consumenten is, ontstaat er druk op de markt. Aanbieders worden zo gedwongen hun service te verbeteren of tarieven te verlagen.” Marktregulering moet zich volgens Jilke dan ook niet concentreren op de aanbodzijde, maar op de vraagzijde van de markt. “Door overstappen makkelijker te maken wordt de markt ontdaan van zijn complexiteit.” TF
16 april 2015 | 27
WETENSCHAP
> DE BEWERING Onze wetenschappers beweren nog al eens wat. Hoe kijken anderen ertegenaan?
De bewering: ‘Ons poldermodel bevordert corruptie.’ Door wie: Willeke Slingerland, promovenda Erasmus Universiteit, lector Governance aan Saxion Hogeschool en rapporteur corruptie bij de Europese Commissie. Waar: In de Volkskrant van 27 februari 2015.
‘Als niemand ze vervolgens kan terugfluiten, gaan die lui gewoon hun gang’ > Joop Remmé
T
weede Kamerlid Mark Verheijen moest het veld ruimen vanwege gesjoemel met declaraties, voormalig Roermonds wethouder Jos van Rey wordt verdacht van corruptie en oud-gedeputeerde Ton Hooijmaaijers hangt een celstraf van vier jaar boven het hoofd wegens ambtelijke omkoping. Duidelijk is dat er de afgelopen maanden een zweem van belangenverstrengeling, corruptie en niet-integer gedrag rond politieke kopstukken hangt. Hoe kan dat eigenlijk? De Volkskrant vroeg het aan Willeke Slingerland, die dit jaar hoopt te promoveren aan de EUR met een onderzoek naar corruptie. Daarnaast is ze lector Governance aan de Saxion Hogeschool en informeert ze de Europese Commissie over corruptie. Slingerland beweert dat er te veel aandacht wordt besteed aan de individuele integriteitsgevallen, zoals de bonnetjesaffaire van Mark Verheijen. Maar wat onder de loep moet worden genomen is het systeem waarbinnen aan corruptie gelieerde handelingen door politici plaatsvinden. “Ze (politici, red.) zitten in een netwerk waarin men elkaar voordeeltjes kan toeschuiven die voor de buitenwereld verborgen blijven. Ons poldermodel werkt corruptie in de hand. In mijn vakgebied wordt dat handel in invloed genoemd”, stelt Slingerland. Het gevaar voor corruptie schuilt volgens de promovenda niet in het feit dat bijvoorbeeld Eerste
Kamerleden ook ‘met één been in de maatschappij staan’ en vaak een waslijst aan nevenfuncties hebben, maar dat wij “in de Nederlandse cultuur elkaar niet durven aan te spreken op niet-integer gedrag.” Wat vinden anderen? Hans Nelen is hoogleraar Criminologie aan de Universiteit Maastricht. Hij is het niet geheel eens met Slingerland. Volgens Nelen is er in Nederland eerder sprake van een ‘collusieprobleem’: de belangen van politici en ambtenaren en een groep ‘derden’, zoals lobbyisten en projectontwikkelaars, raken met elkaar verweven. “Het hoeft echt niet zo te zijn dat daarbij ook zaken worden uitgeruild en er sprake is van corruptie veroorzaakt door het poldermodel.” De huidige politieke verhoudingen bieden zelfs voordelen, stelt Nelen, omdat er constant naar meerderheden moet worden gezocht. “Juist een samenleving met korte lijntjes tussen derden en politici van een zeer dominante partij zorgt voor een cocktail van factoren die de samenleving kwetsbaar maakt voor corruptie.” De stelling dat er een taboerust op het melden van niet-integer gedrag mist volgens Nelen nuance. “Wat Slingerland vergeet is dat de meeste corruptiegevallen die nu in de schijnwerpers staan dateren uit een tijd dat het economisch voor de wind ging. Pas na het uitbreken van de crisis kwamen er kritische geluiden naarboven over mensen die buitensporig hadden geprofiteerd. Bovendien is het in de praktijk lastig om weerstand te bieden aan een dominante politicus die er al jaren zit en de omgeving naar zijn hand heeft gezet.” Volgens Joop Remmé, bestuurslid van corruptiewaakhond Transparency International Nederland, is er in wezen niets mis met de Nederlandse poldercultuur. “Nederland is nu eenmaal een land met veel zzp’ers en kleine bedrijven, je moet het hen ook niet ontnemen om elkaar iets te gunnen”, zegt hij. Belangrijk is dat bestuurders met verschillende maatschappelijke petten op, op een heldere manier kunnen uitleggen waarom ze iets doen. “Als een bestuurder zijn zwager aanstelt als interim-manager met als reden dat hij anders ruzie krijgt met zijn vrouw, is er natuurlijk iets mis.” Ook komen er volgens Remmé problemen als individuen zich boven kritiek verheven gaan voelen. Dan schuiven ze hun eigenbelang naar voren. “Dat zag je bijvoorbeeld bij ABN AMRO, waar topman Rijkman Groenink boven het bestuur kwam te staan. “Als niemand ze vervolgens kan terugfluiten, gaan die lui gewoon hun gang”, stelt Remmé. Desalniettemin kan er volgens Remmé nog wel wat gedaan worden aan de poldercultuur om corrupt gedrag tegen te gaan. Remmé noemt een transparantieregister voor lobbyisten een goed instrument. Bovendien is er een rol weggelegd voor universiteiten. “Niemand die een bedrijfskundige of juridische studie volgt zou moeten afstuderen zonder iets mee te hebben gekregen over corruptie.” EvR
16 april 2015 | 28
LIFESTYLE
> CÉLINE’S CHOICE
Céline studeerde in Amsterdam, maar kwam acht jaar geleden naar 010. Inmiddels is ze een grote bekende bij de lokale horeca. Voor elke EM selecteert ze voor jullie de mooiste voorstellingen, de leukste exposities en de tofste party’s in de stad.
Noah
Toffler kennen we natuurlijk allemaal als de gelijknamige club aan het Hofplein, maar er komt ook een door hen georganiseerd festival met dezelfde naam. De line-up van het festival is vreselijk bruut, met namen als: Loco Dice, Jochem Voorn, Tensnake en helden van eigen bodem Michel de Hey en Benny Rodrigues. Een programma dat je als deep house-liefhebber echt niet mag missen. En nu eens niet in een donker hol midden in de nacht, maar overdag in het zonnetje in het Roel Langerakpark in Blijdorp. Een fantastisch begin dus van een nog lang en gelukkig festivalseizoen.
Rotterdam heeft er sinds dit weekend een nieuwe cocktailbar bij: Noah, in de Oude Haven. De eigenaren van Noah leerden cocktails shaken bij de bekende cocktailbars Blender en Elit. De kaart is origineel ingedeeld: in plaats van de cocktails in te delen op dranksoort, kiezen ze bij Noah voor een indeling op tijdperk. Zo kun je cocktails drinken uit de jaren twintig, of juist drankjes die in de jaren zestig aan populariteit wonnen. Ook hebben ze naast het bekende assortiment, experimentele cocktails, zoals een cocktail van whisky met gerookte bacon. Dat, samen met het rauwe interieur, maakt deze bar net wat anders dan de al gevestigde cocktailbars. Op vrijdag en zaterdag verandert Noah langzaam in een club, en kun je tot in de late uurtjes dansen.
> Wanneer: zaterdag 16 mei. Toegang: € 34,50 (3rd wave
> Waar: Wijnhaven 3a. Open: dinsdag t/m zondag van-
> Wanneer: donderdag 11 t/m zondag 14 juni.
tickets). Info: Facebook Toffler Festival
af 16.00 uur. Info: www.noahrotterdam.nl
Info: www.rotterdamsedakdagen.nl
Toffler festival
Willems Birthday Bash Waar moet je naartoe op Koningsdag, de dag dat het land oranje kleurt? De drie beste feestjes: 1. Mijn grote favoriet is dit jaar het ‘Kralingse Bos Festival’. Voornamelijk door de Venour Stage dat er een heel fout feestje van gaat maken, met artiesten als Fatman Scoop, Snap en Paul Elstak. Schuren en hakken, alles komt voorbij! De Main Stage ziet er ook mooi uit met Fritz Kalkbrenner, Gui Boratto en Beesmunt Soundsystem van het nummer ‘How I wish’. En dan is er ook nog een podium met Dope Boys. > Kaartje: € 20,-
2. De tweede tip verdient een ver-
Rotterdam Roof Days Er komt nóg een nieuw festival in Rotterdam: ‘Roof Days’ (de Rotterdamse Dakendagen). Het festival speelt zich geheel af op Rotterdamse daken. De hoofdlocatie is het dak van parkeergarage ‘Parking Westblaak’, waar een grote rooftop bar staat met uitzicht over de stad. Maar Rotterdam heeft meer daken; er komen pop-up dakconcerten, er wordt salsa-les gegeven bij ondergaande zon, er wordt gevoetbald op het dak en er komt een dansfeestje, ‘Dansvoer’ geheten. Studenten die in de studentenflat aan de Hofdijk naast het Stadsarchief wonen, hebben geluk, want er gaat ook iets op hún dak gebeuren. Wat is nog een geheim, maar houd je dak in de gaten.
melding vanwege de fantastische venue: ‘Blackbeard Fest’ vindt namelijk plaats op een boot. Er kunnen vijfhonderd piraten mee, die de hele dag uitgedaagd worden om hun zeebenen te laten dansen door dj’s als Ben Fresh, Beau Zwart en Th’Acquisition. > Kaartje: € 18,50
3. Last but not least is daar natuurlijk ‘Oranjebitter’. Een festival waar je vooral erg vrolijk van wordt, met spelletjes als spijkerbroekhangen en een foute feesttent. Het programma houdt de organisatie altijd geheim, maar eerder stonden hier sterren als The Opposites, De Jeugd van Tegenwoordig, Jeff Solo en de grote hekkensluiter: Lee Towers. > Kaartje: € 25,-
LIFESTYLE
SG ERASMUS AGENDA OPEN AIR CINEMA | FILM Om de lente met een knal te beginnen, organiseren we een Open Air Cinema bij de vijver naast het Erasmus Paviljoen. Drankjes worden verzorgd door het Erasmus Paviljoen, kussens zijn inbegrepen in de ticketprijs. Alternatieve data zijn 6 of 21 mei te zorgen voor de best mogelijke weersomstandigheden. Maandag 20 april vanaf 21.00, toegang € 2,Vijver bij het Erasmus Paviljoen
A-SEKSUALITEIT, DE VIERDE SEKSE | LUNCHLEZING
> UIT/GAAN Het zwoele terras van Van Zanten Bij Café Van Zanten kun je prima terecht voor een ontspannen borrel in een mooie, klassieke ambiance. Pas echt gezellig wordt het echter op het imposante en vaak stampvolle terras. Café Van Zanten Meent 44 Sfeer 7 Sjanskansen 7 Studentikoosheid 7 Biertje € 2,60
Wie op de traditionele uitgaansavonden over de Meent – met zijn chique kledingwinkels en horecagelegenheden de meest trendy winkelstraat van de stad – struint, kan moeilijk om de felle neonletters en grote verzameling parasols heen: op de kruising met de Binnenrotte zit Café Van Zanten, waar je goed kunt toeven op een van de gezelligste terrassen die Rotterdam rijk is. Hoewel een buitenbiertje natuurlijk vooral aantrekkelijk is op de in Nederland zo schaarse zomerse dagen, heeft eigenaar Arthur van Zanten – de ondernemer die ook het Westerpaviljoen, Stockholm, Villa Kakelbont en Kade 4 uit de grond stampte – een terras gemaakt waar je ook met minder mooi weer kunt vertoeven. Vooral als je op zoek bent naar een flirt is het aan te raden om je nonchalant te mengen tussen de massa’s studenten en yuppen onder de overkappingen. Een hele avond buiten hangen blijft natuurlijk een frisse bedoening, ook al zijn de parasols voorzien van verwarmingselementen. Des te meer reden om lekker dicht tegen elkaar te kruipen, waardoor de vonk wel eens sneller over zou kunnen slaan dan je dacht. Als je het buiten toch te koud vindt of behoefte hebt aan iets meer bewegingsruimte, kun je je heil uiteraard ook binnen zoeken. Je hebt daar weliswaar wat minder kans op een leuk avontuurtje (het percentage stelletjes en 25-plussers ligt binnen aanmerkelijk hoger dan op het terras), maar desondanks is er in het stijlvolle hoekcafé genoeg te genieten. Met blinkende kroonluchters, vintage reclameposters en prachtige plaatjes van historisch Rotterdam is de aankleding van de zaak ruimschoots in orde. Dat geldt ook voor de kelners, die dankzij hun knappe koppies, vlotte babbels en chique kledij (witte overhemden, schorten en zwarte stropdassen) vaak met hun wat trage service wegkomen. Zij serveren vooral smakelijke doch eenvoudige eetcaféhappen als kipsaté, biefstuk en een broodje hamburger, maar tegelijkertijd zijn er ook wijnflessen van dik 150 piek te bestellen. Een enigszins vreemde keuze voor een café dat toch vooral geschikt is voor een no-nonsense borrelavond met een lekkere hap erbij. De wat pretentieuze wijnkaart mag de pret niet drukken, zo vonden ook de horecakenners van het gezaghebbende Misset Horeca, die Van Zanten afgelopen jaar een plekje gaven in hun prestigieuze Café Top 100. Wat ons betreft is die uitverkiezing enigszins flatteus, maar dat neemt niet weg dat je je er uitstekend kunt vermaken. MvS (foto: MB)
Je kunt bijna niet ontsnappen aan seks en de seksuele cultuur: uitdagend geklede medestudenten, sexy reclames of opwindende muziek met bijpassende clips. Regelmatig seks lijkt onmisbaar voor een gezond en gelukkig leven. Maar wat als je er niets mee hebt, voor niemand ooit seksuele aantrekkingskracht hebt gevoeld of zelfs maar walgt van het idee om ooit seks te hebben? Dinsdag 21 april van 12.30 tot 13.30 uur Collegezaal 1, Erasmus MC
HET NOODLOT | JOS DE MUL EN PAUL FRISSEN Met het neerhalen van vlucht MH17 kwam het noodlot wel heel dichtbij voor Nederland. Weten wij anno nu nog wel raad met rampen, ongeluk en ander onvermijdelijk leed? Twee topwetenschappers durven het serieus te betwijfelen. Woensdag 22 april vanaf 16.00 uur Erasmus Paviljoen
DE PUTPASSAGE | THEATER Samen met één muzikale man brengen de dames deze tragikomische voorstelling over de onbegrensde mogelijkheden van 20-ers en hoe uit de put, die vrijheid heet, te klimmen. Oftewel van leven achter je Iphone, in je onesie, al chocolade-etend en elke seconde kijkend of iemand weer wat op Facebook heeft gepost, naar het echte leven, wat dat dan ook is. Woensdag 22 april vanaf 20.00 uur Erasmus Paviljoen
STORYTELLING | CURSUS Hoe word je je bewust van je eigen verhaal? Wat is je persoonlijke vertelstijl? Wat bedoelen we eigenlijk met de kracht vangeloofwaardigheid van een verhaal? Hoe kun je verhalentellen gebruiken als een marketingmiddel? Vrijdag 8 mei van 10.00 tot 17.00 uur, kosten € 50/ € 70 Inschrijven via onze webshop > Meer informatie? www.eur.nl/sgerasmus of www.facebook.com/sgerasmus. Alle programma’s zijn gratis toegankelijk tenzij anders vermeld. Reserveren, aanmelden en kaartverkoop via onze website
16 april 2015 | 30
LIFESTYLE
> EMuziek
‘Kickboksen en cello spelen gaan prima samen’ > Op 10 mei speelt Nynith met het Rotterdams Studenten Orkest in De Doelen. Op 6 juni speelt ze met het Euregio Jeugdorkest de Tweede symfonie van Gustav Mahler in het Concertgebouw in Amsterdam.
Nynith de Graaf (18) is tweedejaars geneeskundestudent. Behalve sportief, is ze vooral ook muzikaal. Ze speelt onder meer cello, piano, gitaar en ukelele. tekst Gert van der Ende fotografie Michel de Groot
Sinds een paar maanden heeft Nynith de Graaf een vergunning als straatmuzikant. Een paar keer per maand staat ze namelijk met haar gitaar bij een Albert Heijn in het centrum. “Ik had een keer de trein gemist, en geen zin om een half uur niets te doen. Dus toen ben ik voor het station maar wat gaan spelen. Tot mijn verbazing gooiden voorbijgangers geld in mijn gitaarkoffer. Sindsdien speel ik af en toe op straat, en naarmate mijn geld opraakt wat vaker.” De geneeskundestudente voelt zich er
niet ongemakkelijk bij. “Het kan daar toch niemand wat schelen of je goed bent of niet. Ik ben veel zenuwachtiger als ik moet optreden voor familie of vrienden.” Haar straatmuzikantcarrière is eigenlijk maar een zijsprongetje. Want al veel langer speelt ze cello in een orkest: het Euregio Jeugdorkest waarin jongeren tot 24 jaar uit Zuid-Nederland en Vlaanderen spelen. In 2013 werd dat orkest zelfs gekroond tot ‘wereldkampioen’ op het Summa Cum Laude International Youth Music Festival. “Dat was echt te gek. De finales waren in Wenen en we hebben toen onder meer in het Wiener Konzerthaus en de Wiener Muzikverein gespeeld; geweldig!” Op haar vijfde kreeg Nynith haar eerste muziekinstrument in handen: een blokfluit. Al snel pingelde ze samen met haar zus ook wat op de piano van haar moe-
der. Toen ze een paar jaar later haar favoriete instrument mocht uitkiezen op de muziekschool, opteerde ze voor de cello. Geen gebruikelijke keuze, vond ook haar verbaasde muziekleraar. Haar één jaar oudere zus koos overigens voor de dwarsfluit. Zij studeert inmiddels geneeskunde en doet het conservatorium in Antwerpen. “Ik had wel talent, vond de leraar. Dus kon ik vrij snel door naar wat de ‘topstroom’ heette op de muziekschool; dat betekende voor weinig geld langere lessen.” Op haar tiende deed ze al mee aan concoursen en vond ze zichzelf regelmatig terug in de top tien van Nederland van haar leeftijdscategorie. “Maar uiteraard begon ook ik op een gegeven moment te puberen, en vond ik zingen ineens veel leuker dan cello spelen. Ging ik in de weer met een karaokesetje dat ik voor Sinterklaas had gekregen.” En er stonden nog wat gitaren thuis, waarop ze wel wilde spelen, en was basgitaar eigenlijk ook best leuk, en moest er nog gehockeyd worden, en kwamen de eindexamens eraan… “ Dus heb ik de cello voor een jaartje aan de kant gezet.” Eenmaal aangekomen in Rotterdam nam Nynith de cello weer ter hand, en is ze – tijdelijk – celliste bij het Rotterdams Studenten Orkest (RSO). Maar behalve de cello bevolken ook nog een basgitaar, een elektrische piano, een ukelele en een paar gewone gitaren haar kamer. En doet ze aan jazzballet en kickboksen. “Het is niet zozeer dat ik niet kan kiezen. Ik vind gewoon veel dingen en heel veel soorten muziek mooi: van klassiek, dat ik veel luister als ik studeer, tot pop. En ja, kickboksen kan best als je muzikant bent, zolang je maar bokst met goede handschoenen.” Het liefst maakt ze muziek in haar eentje. Niet omdat ze niet met anderen wil spelen, maar omdat ze dan zelf kan bepalen wat ze speelt en wanneer. Liedjes schrijven doet ze sinds kort ook. “Maar die durf ik nog niet uit te voeren; daarvoor vind ik ze vooralsnog te persoonlijk. Als iemand ze dan niet leuk vindt, dan trek ik me dat vast veel te veel aan. Bij het spelen van covers heb ik dat niet.”
16 april 2015 | 31
SERVICE PERSONALIA Berichten voor deze rubriek kunt u sturen naar:
Steffen Giessner studeerde
sinds januari 2006 als univer-
psychologie aan de University
sitair docent verbonden aan
of Kent in Canterbury en pro-
de ESE.
moveerde aan de Friedrich-
[email protected]
Schiller-Universität in Jena,
Nadere informatie?
Duitsland.
Bel 010-4081115.
Prof.dr. Dirk van Dierendonck is per 1 maart 2015 benoemd tot bijzonder hoogleraar Human Resource Management
Anne-Roos Wasser, master
(HRM) bij de Rotterdam
student at ESHCC, Erasmus
School of Management, Eras-
University, has been awarded
mus University (RSM), vanwe-
Irene van Oorschot Msc, pro-
a scholarship from the presti-
Prof.dr. Peter A.G. van Berg-
ge het Erasmus Trustfonds.
movendus Sociologie aan de
gious School of Oriental and
eijk, Professor of Internatio-
Van Dierendonck behaalde
Erasmus Universiteit Rotter-
African Studies (SOAS) in Lon-
nal Economics and Macroeco-
zijn master in psychologie
dam, is een van de nieuwe
don. While pursuing her Ho-
nomics of the International
aan de Radboud Universiteit
jonge wetenschappers bij de
nours Degree in Global History
Institute of Social Studies
in Nijmegen en promoveerde
website Faces of Sciences.
and International Relations
(ISS) Erasmus University Rot-
aan de Universiteit van
De website bestaat sinds af-
she will be attending a sum-
terdam, has joined the 2015
Utrecht in de sociale weten-
gelopen zomer. Jonge weten-
mer school at the University
task force on EU sanctions as
schappen. Voor zijn indienst-
schappers die bezig zijn met
of London in order to join two
security policy tools. The task
treding bij RSM was hij werk-
hun promotieonderzoek be-
stimulating courses. ‘Deve-
force has been set up by the
zaam bij de Universiteit van
richten over hun leven, onder-
lopment and Conflict’ and ‘In-
European Union Institute for
Amsterdam. Van Dierendonck
zoek en passies. Initiatiefne-
ternational Relations in the
Strategic Studies (EUISS) and
doceert op bachelor-, master-
mers KNAW en De Jonge
21st Century’.
aims to feed the EU’s decision
en na-ervaringsonderwijsni-
Akademie willen met dit pro-
making process in the first
veau.
ject studenten en leerlingen
half of 2015 over its sanctions
uit 5 en 6 vwo een realistisch
against Iran, Syria and Russia.
inkijkje geven in het leven van een wetenschapper, en bovendien de jonge wetenschappers in de schijnwerpers zetten. Dr. M.J.F. (Michiel) van der Wolf, Assistant Professor at Prof.dr. Steffen Giessner is
the Erasmus School of Law
per 1 maart 2015 benoemd tot
department of Criminal Law
Igna Bonfrer MSc, van het in-
bijzonder hoogleraar Organi-
won an Emmy Award for the
stituut Beleid en Management
sational Behaviour and Chan-
short (kids) TV-movie ‘Alles
Gezondheidszorg heeft een
ge in de Rotterdam School of
mag’ (Anything goes). He was
NWO-Rubiconsubsidie gekre-
Management (RSM), Erasmus
gen om aan de Harvard
University, vanwege het Eras-
Prof.dr. Tom (T.G.M.) van Ourti
team. The award from the In-
School of Public Health on-
mus Trustfonds. De nieuwe
is per 1 april 2015 benoemd tot
ternational Academy of Arts
derzoek te doen. Igna Bonfrer
leerstoel is gericht op het be-
hoogleraar Applied Economics
and Sciences was however
promoveert in juni aan de
vorderen van onderzoek en
with focus on health and ine-
not for scientific merit, as
Erasmus Universiteit Rotter-
onderwijs op het gebied van
quality bij de Erasmus School
screenwriting with friends is
dam op de hervormingen van
people-management en lei-
of Economics (ESE). Hij pro-
a sideline next to his acade-
financiering van gezond-
dinggeven aan veranderings-
moveerde in 2004 aan de Uni-
mic work.
heidszorg in Afrika.
processen in organisaties.
veristeit van Antwerpen en is
part of the screenwriting
ADVERTENTIE
tbc: nog altijd 4.000 doden per dag
! n e p p a k t e o m Dat SMS tbc naar 4333 en doneer eenmalig € 2.
COLOFON Uitgave EM 12 – 16 april 2015 Uitgave Jaargang 18, 2014-2015 Erasmus Universiteit Rotterdam ISSN: 0922 – 713x Oplage: 10.000 Bezoekadres EM Erasmus Magazine Gebouw E, kamers ET 41-48 Burg. Oudlaan 50 3062 PA Rotterdam Postadres Erasmus Magazine Postbus 1738 3000 DR Rotterdam Telefoon / e-mail 010-4081115
[email protected] Em.Online EM Online bevat actueel nieuws, en Erasmus Magazine verschijnt in zijn geheel ook op de website: www.erasmusmagazine.nl Redactie Wieneke Gunneweg, hoofdredacteur, Gert van der Ende, eindredacteur Nisse Benhaddaoui redacteur Tim Ficheroux, wetenschapsredacteur Elmer Smaling webcoördinator Haylee Kelsall stagiaire José Luijpen redactieassistent Medewerkers Fotografie: Ronald van den Heerik, Levien Willemse, Michel de Groot, Milan Boonstra Cartoons: Bas van der Schot Columns: Tim de Mey, Daniël Lambrichts Teksten, Najat Chaatouf, Inge Janse, Lindemarie Jongste, Britte Kastelein, Anne Kielman, Geert Maarse, Céline Maessen, Sanne van der Most, Eric Oosterom, Erik van Rein, Matthijs van Schie, Cherish Wirabangsa International Pages: Daniël Boonstra, Kate Sytnik, Ernest Thiesmeier Vertalingen: Business Translation Services B.V. Adverteren Interne advertenties en EM Lokaaladvertenties bij Erasmus Magazine: 010-4081115 of
[email protected] www.erasmusmagazine.nl/advertenties Overige advertenties via Bureau van Vliet B.V., Zandvoort, tel.: 023-5714745 of www.bureauvanvliet.com Vormgeving Unit20, Yoe San Liem, Maud van Velthoven Druk De Bondt, Barendrecht HOP Erasmus Magazine is aangesloten bij het Hoger Onderwijs Persbureau Redactieraad Charles Boucher (voorzitter), Brigitte Hoogendoorn, Pieter Kuijt, Michael Rabbers, Arthur de Ruiter, Natasha Schön, Marijke de Vries. Cover Levien Willemse Volgende editie EM EM 13 verschijnt op 7 mei 2015. © Erasmus Magazine Auteursrechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur overgenomen worden.
DIT BEN IK DANIËL LAMBRICHTS
CHAGRIJN Omdat ik sinds een aantal weken onderzoek doe in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam, reis ik een paar dagen per week op en neer vanuit Rotterdam. Die ochtenden laat ik mij op station Amsterdam Holendrecht afzetten door een gammel Sprintertje dat uit het Spoorwegmuseum weggereden lijkt te zijn. Dit onoverkoombare uur reizen mag met recht een katalysator van mijn ochtendhumeur worden genoemd. Als ik instap, is het rustig in de trein en begin ik nog enigszins goedgemutst aan mijn koffie. Maar als ik de skyline van Rotterdam in mijn ooghoek zie verdwijnen en we om de vijf minuten een nieuwe lading forenzen oppikken, begint mijn stemming snel te verslechteren. Bij elke extra kubieke centimeter persoonlijke ruimte die wordt ingeperkt door de mensenmeute, begin ik meer te borrelen vanbinnen. Door de veel te krappe tweezitter word ik gedwongen de krant te lezen met m’n wang tegen het raam gedrukt en m’n armen in een anatomisch uitermate onhandige positie. Het feit dat daarnaast pakweg de helft van mijn mede-forenzen niet de moeite heeft genomen aangenaam te ruiken, versterkt mijn irritatie des te meer. Dus spendeer ik een groot deel van de ritten filosoferend over het wettelijk verplicht stellen van een douche in de ochtend, terwijl ik krampachtig van mijn koffie nip. En of de geuren en het ruimtegebrek nóg niet genoeg zijn, worden ook mijn trommelvliezen niet ontzien op de veel te vroege morgen: luidruchtige telefoongesprekken, harde housemuziek uit koptelefoons en een ensemble van gapende medepassagiers. Alles bij elkaar opgeteld een succesvol totaalpakket aan frustratie-opwekkende impulsen, die zorgen dat ik tegen het einde van de rit mijn kookpunt heb bereikt. Als ik uiteindelijk bijna op het punt sta om mijn laatste restje koude koffie met Mach 10 door de coupé te smijten, verlost een vriendelijke computerstem mij gelukkig net op tijd uit mijn lijden. ‘Volgende station: Amsterdam Holendrecht.’ Als ik bij het uitstappen weer wat afkoel in de frisse ‘Mokumse’ lucht, ben ik oprecht blij om voet op Amsterdamse bodem te kunnen zetten. Wie had dat ooit gedacht van zo’n Rotterdamse chagrijn? Daniël Lambrichts is geneeskundestudent
Marlène Daffort (22) Derdejaarsstudent IBCoM
Stijl? “Mijn kledingstijl wordt voornamelijk beïnvloed door mijn muzieksmaak. Toen ik veertien was, begon ik met het luisteren naar rock; daarna heb ik verschillende fases gehad, zoals Emo. Van mijn moeder mocht ik mijn haar nooit verven, maar daar heeft ze nu gelukkig niks meer over te zeggen. Ik heb piercings en tatoeages, wat uit de rockscene komt. Toch probeer ik er niet te extreem uit te zien, met bijvoorbeeld heel donker opgemaakte ogen. Ik wil er namelijk nog wel mooi uitzien.” Punk. “Mijn droombaan is ‘iets’ in de muziekindustrie. Ik zou graag bij een platenlabel de concerten organiseren. Ik heb in Frankrijk al bij een klein platenlabel stagegelopen, maar liever wil ik naar Engeland. Ik hou erg van punk en rockmuziek, zoals Green Day, Muse, Blink 182 en All Time Low. Vorige week ben ik naar een concert van All Time Low geweest in Utrecht, en morgen vertrek ik naar Londen om ze nog een keer te zien in de Wembley Arena. Ik ben een grote fan en vind het leuk om te reizen voor concerten. Afgelopen zomer ben ik naar Duitsland geweest voor een concert van Blitz Kids.” Wereldburger. “Ik ben geboren in Frankrijk, waar ik mijn hele jeugd heb gewoond. Nu studeer ik in Rotterdam en hierna zou ik graag in Londen willen wonen. Ik zie
mezelf niet in mijn geboortestad Lyon wonen met een huis en een man. Als je overal naartoe kunt, waarom zou je dan op één plek blijven, terwijl je zoveel culturen kunt leren kennen? Ik heb ook wel geluk, want mijn studie wordt betaald door mijn oma, en ik krijg ook nog een beurs uit Frankrijk. Al dat geld geef ik uit aan muziek en reizen.” Harry Potter. “Ik heb vier tatoeages. De eerste tatoeage was de titel van een liedje van Tokyo Hotel waarvan ik destijds fan was. Ik heb er geen spijt van; het was een periode waarin ik die muziek heel leuk vond. Ik heb op mijn arm een Harry Pottersymbool. Alle grote Potterfans herkennen dit teken; het staat voor de meester van de dood. Ik ben opgegroeid met de boeken en ben nog steeds groot fan. In de toekomst wil ik graag nog meer tatoeages, waaronder een groot piratenschip op mijn rug.” CM (fotografie: RvdH)
Kleding Marlène Jurk: H&M Schoenen: Asos
“Ik verf mijn haar al jaren in verschillende
“Deze rode lippenstift
kleuren. Op dit moment
kocht ik van mijn allereerste salaris. Rode
“Ik ben dol op reizen,
haarkleur is donkerbruin,
“Dit is een concertkaartje
lippenstift maakt alles
het liefst zou ik ook mijn
dus ik moet mijn haar
van een Schotse band
beter. Ook al heb je een
hele leven op verschil-
eerst goed bleken, zodat
Twin Atlantic die een con-
bad hair day, met rode lip-
lende plekken op de
de verf goed pakt.”
cert gaf in Haarlem.”
pen komt alles goed.”
wereld wonen.”
is het paars. Mijn echte