blad; 1 -1
>
StS 3
CN ^ CM 00
lO rv
O ^ CM
CM
SS
in 2 O £ O S
CM
E c
P O O
s CO O-
rv. Tj O
r-v
8
co op O 2 0
1
BEGELEIDEND DOCUMENT
AUCAD
Provincie Frysión tav mevr, R. Regeiink-Hoekstro Postbus 20120 8900 HM Leeuwarden
PROVIi S.IF FRYSLAN
Betreft: Datum:
aanvraag NB-wet vergunning project Valk-Jukema \ /cjjjfc. n|-_; 30-12-2014
Class, nr.:
Ingek.: Geachte heer/mevrouw.
3 g ) UtL ZU14
Afdeling. Beti. door; | Afd. Hoofd lAWB..wel(en
Hierbij ontvangt u zonder verder begeleidend schrijven • Ter informatie
• Volgens
aanQenomen/tei. afgedaan
• Ter ondertekening
0 Ter behandeling
• Op uw verzoek
• Na controle aan ons retourneren
• N.o.v. uw tei. /fax/brief van dd.
0 Graag op- en aanmerkingen aan ons door geven
BIJLAGE(S}; - aanvraag NB-wet vergunning werk Vaik-Jukema te Warns
KORTE TOELICHTING;
Wij hopen u hiermee van dienst te zijn geweest.
Met vriendelijke groet,
Anne Feenstro Aiicod BV
EEN HELDERE KIJK OP AGRARISCH BOUWEN Op Ol onze werkzaamheden, aanbiedingen en leveringen is de DNr?2011 van toepassing Deze branchevooiwooiden bevatten onder meer een beperking van de aansprakelijkheid Een exemplaar van de DNR2011 wordt u op verzoek kostenloos toegezonden en is tevens op onze website te downloaden
Aanvraag natuurbeschermingsv/etvergunning tbv: Melkveebedrijf mts Valk-Jukema te Warns (2115)
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
Inhoud Inleiding
5
Hoofdstuk 1
Aanvraagformulier
Hoofdstuk 2
Milieu-vergunde referentiesituatie eigen bedrijf
6 16
2. /
Inventarisatie vergunningen en meldingen
ló
2.2
Vergunningsstukken
77
2.3
Ligging bedrijf ten opzichte van de Natura2000-gebieden
77
2.4
AAgrostacks berekening
18
Hoofdstuk 3: Toekomstige (gewenste) situatie
20
3.1
Vergunningsstukken
20
3.2
Ligging bedrijf ten opzichte van de Natura2ÜOO-gebieden
20
3.3
AAgrostacks berekening
27
3.4
Overzicht vergunde situatie versus gewenste situatie
23
3.5
Kaart gebruik landerijen
23
Hoofdstuk 4: Externe saldering (saldo-gevend)
24
Hoofdstuk 5: Conclusie
25
5.7
Overzicht van aanpassingen sinds verschijnen rapport
25
Bijlage 1: vergunningsstukken referentiesituatie
26
Bijlage 2: stukken gewenste situatie
27
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
GEGEVENS TEN BEHOEVE VAN AANVRAAG
NATUURBESGHERMINGSWETVERGUNNING Versie 1.0, 12 december 2014
Project: melkveebedrijf mts. Valk-Jukema te Warns
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
Opdrachtgever
Melkveebedrijf mts. Valk-Jukema te Warns
Auteur
A.O, Feenstro
Projectnummer
2115
Aantal pagina's
27 (excl. bijloges)
ALLCADBV | Skoolstrjitte 23 | 8ól7LJAbbega 7:0515-53 30 22 | F: 0515 - 53 22 89 | E:
[email protected]
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
Inleiding De Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) is een Nederlandse wet die oorspronkelijk in 1967 is vastgesteld maar in 1998 ingrijpend is gewijzigd. De Natuurbeschermingswet regelt bescherming van natuurgebieden die uniek zijn voor Nederland en Europa. De provincie is verantwoordelijk voor de vergunningen die in het kader van die wet worden verleend.
De Natuurbeschermingswet beschermt drie soorten gebieden: •Natura 2000-gebieden; •beschermde natuurmonumenten; •gebieden die de minister van Economische Zaken. Landbouw en innovatie aanwijst naar aanleiding van verdragen of andere verplichtingen.
Uitbreidingen en/of veranderingen van (intensieve) veehouderijbedrijven betreffen -over het aigemeenvergunningplichtige activiteiten, in deze rapportage zal aan de hand van AAgroStacks berekeningen uiteen worden gezet wat de gevolgen van het onderhavige project zijn voor de beschermde natuur en welke maatregelen er worden getroffen om negatieve gevolgen voor de beschermde natuur uit te sluiten.
Het in hoofdstuk 1 weergegeven adnvraagformuiier is de bdsis van de aanvraag. Hierin worden hoedanigheden, achtergronden en gekozen maatregelen uiteengezet. In hoofdstuk 2 wordt de milieuvergunde referentiesituatie van het eigen bedrijf behandeld, in hoofdstuk 3 is de toekomstige (gewenste) situatie van het bedrijf weergegeven: er is hier ook een tabel opgenomen van het saldo van de beide situaties. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de eventuele saldo-gevende adressen behandeld met de betreffende milieu-vergunde situaties. Het rapport wordt in hoofdstuk 5 afgesloten met een conclusie en een opsomming van de aanpassingen in het rapport sinds het eerste verschijnen.
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
Hoofdstuk 1
Aanvraagformulier
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
Algemene gegevens
1.1
Aanvrager of gemachtigde Organisatie Naam
Mts Valk-Jukema X dhr. O mevr.
Y.C. Valk
Straat
It Sou 22
Postcode en plaats
8721 GZ Warns
Telefoonnummer
0514-682275
Faxnummer E-malladres
1.2
[email protected]
Gebrtjiker Organisatie Naam
;
Idem
O dhr.
Straat
hulsnr.
Postcode en plaats Telefoonnummer Faxnummer E-mailadres
1.3
Locatie activiteit Straat
It Sou
Postcode en plaau
8721 GZ Warns
Omschrijving locatie'
Uitbreiding van bestaande llgboxenstal (verlengen)
Kadastrale gegeverts
Koudum sectie H nr, 606
Ligging in gemeente
SudWestFrysion
huisnr.
22
Voeg als bijligt een topografische kaarte bij. Zit 4.1.
* IndMfi locjtie twcX » gekoppeld «an een hubadra.
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
1.4
Natuurgebied(en) waarop project/handeling effect heeft* Naam
1.5
:
Rottige Meenthe en Braandemeer
Korte omschrijving hoofdlijnen van de activiteit. Het in werking hebben van een meikveeheuderijbedrijf. •
Het bedrijf ligt op grote afstond van beschermde natuur: ruim 30km naar RM&B
Voeg ab bijlage een situatietekening bij. Zie 4.2.
1.6
Welke Nb-wetvergunning vraagt u aan? X
1.7
Nieuwe activiteit, waarvoor niet eerder een Nb-wetvergunning is verleend. Ga door rraar vraag 1. 9.
r~l
Bestaande activiteit, waarvoor niet eerder een Nls-wetvergunning is verleend. Ga door rraar vraag 1 .9.
r~l
Bestaande activiteit, waarvoor ee rder een Nb-wetvergunning is verleend.
Gegevens laatst verleende Nb-wetvergunning Naam activiteit Datum vergunning Nummer vergunning Voeg een afschrift bij van eerder verleende vergunningen. Zie 4.3.
* Pyl44 k hiefvoor getvuUt van de bcKhlkbAie gebiedMnrarmatie. Bijvoorbeeld vie yi-ariw.frvden nVnb-wet.
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
1.8
Wat is er veranderd ten opzichte van de laatst verleende vergunning?
1.9
Gaat het om een vergunning met bepaalde of onbepaalde tijd? n Bepaalde tijd. van X
1.10
tot
Onbepaalde tijd
Welke andere vergunningen vraagt u aan? Bijvoorbeeld: bouwvergunning, aanlegvergunning, milieuvergunning, vergunning in gevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo), ontheffing Flora- en faunawet, etc
Soort vergunning 1.
Meldina AIM
Datum aanvraag
Aanvragen/aangevraagd bij (instantie en afdeling) oemeonte SWF
2. 3. 4. 5. 6.
Voeg zo mogelijk een ifuhrift toe van (een aam/raag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen actrVileit. Zie 4.4
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
. ' «r.:»- t ' • v-*'"•-,
Beschrijving van de activiteit
2.1
Geef een gedetailleerde beschrijving van uw activiteit. Voor de beoordeling van uw aanvraag Is het nodig om de effecten van uw activiteit op het betreffende natuurgebied inzichtelijk te maken. Wij vragen u daarom een gedetailleerde beschrijving te geven van de voorgenomen activiteit. Benoem daarbij de aspecten van de activrtert die effect kunnen hebben op het gebied (habitattypen) en aanwezige relevante soorten.Maak bij de beschrijving, indien relevant, onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase).Besteed in ieder geval aandacht aan de volgende onderwerpen, indien ze van toepassing zijn:
a) Heeft de activiteit effect op de omvang (ruimtebeslag) van het natuurgebied? b) Wordt het gebied door de activiteit verdeeld in meerdere (losse) gebieden (versnippering)? c)
Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het grondwater, zoalswijziglngcn in grondwaterstanden of veranderingen in de stroming van het water?
d) Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het oppervlaktewater, bijv. verlaging van het waterpeil? e) Wordt het gebied door de activiteit verstoord als gevolg van verkeersbewegingen? Bijv. door parkeren, (toename van) recreatiedruk, wegafsluitingen. omleidingen, etc. f)
Wordt er bij de activiteit gebruik gemaakt van machines of andere apparatuur, zoals bulldozers, kranen, vrachtwagens, etc.?
g) Welke werktijden of uitvoeringstijden horen bij de activiteit? Zijn deze werktijden bijv. dagelijks en/ of seizoensgebonden? h) Is er sprake van geluidsbelasting in het gebied door de activiteit? 1)
Heeft de activiteit invloed op huidige verlichting en duisternis in het gebied? Bijv. door het plaatsen van lichtmasten.
j)
Is het (bedrijfsmatig) houden van dieren onderdeel van de activiteit? Zo ja. welk effect heeft dit op het gebied? U kunt denken aan verzuring of verontreiniging.
k) Is er sprake van ontgronding, egallsering of andere ingrepen in de bodem? I)
Ontstaan er trillingen in de bodem door de uitvoering van uw activiteit?
m) Hoe past u het uiterlijk en/ of de fysieke omvang van de activiteit in het landschap? n) Betrek bij de beKhrijving van de mogelijke effecten de gevoeligheid van habitattypen en soorten voor storingsfactoren, zoals deze in 2.2. zijn beschreven.
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
10
Beschrijving activiteit:
De maatschap vi/enst een betere verhouding grootvee-Jongvee in haar vergunning te hebben. Hiervoor zal een nieuwe melding AIM worden ingediend. Tevens zal deze NB-wet vergunning de maatschap de nodige rechtzekerheidverschaffen.
NB-WETVERGUNNiNG MTS VALK-JUKEMA - WARNS
y ••-
2.2
^ '•
Welke habitattypen en diersoorten worden mogelijk verstoord? Geef in onderstaande tabel aan op welke soorten natuur (zoals Vochtige Heiden of Blauwgraslanden) en aanwezige diersoorten in het gebied (zie gebiedsinfonnatie) de voorgenomen activiteit mogelijk een verstorend effect heeft. U kunt de tabel invullen met behulp van informatie op de website WAWsynbioiys ^/rorra niinatura2000icficcicnindicato(.aspx Deze site geeft per natuurgebied (Natura-2000 gebieden) informatie over de effecten waarvoor aanwezige habitattypen en soorten gevoelig zijn én in welke mate.
Storende factoren
1 ï s n T
k
Habitattypen
S
?
t ï
1
5
•i
Afzonderlijke habitats zijn niet getoetst: er is -gezien de zeer grote atstand(ruim 30 km) gemeten naar de dichtstbijliggende rond vanhet betreffende natura2ClOG-gebied. (Worst-case)
Diersoorten
NVT
G
.
Gevoelig voor deze storende factor
ZG
=
Zeer gevoelig voor deze storende factor
NG
=
Niet gevoelig voor deze storende factor
?
s
Niet voldoende Informatie om hierover een uitspraak te doen
NVT .
Deze storende factor is op deze natuurwaarde niet van toepassing
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
12
2.3
Van welke stapeling van negatieve effecten is er sprake? Het is mogelijk dat er in een gebied meer activiteiten zijn of worden uitgevoerd. Dit kande (negatieve) effecten op het gebied versterken omdat ze zich opstapelen(cumulatie). Geef a an of én in welke mate er sprake is van een stapeling van negatieve effecten op de habitattypen en op de aanwezige relevante soorten. Bij de beoordeling van uw aanvraag wordt (alleen) uitgegaan van voorgenomen of reeds uitgevoerde activiteiten in of nabij het betreffende gebied waarover een formeel besluit genomen is. Voor informatie hierover kunt u vaak terecht bij de gemeente.
Van cumulatieve effecten isons niets bekend. Overigens Is er ook geen sprake van een negatief effect nu er geen toename in ammoniakemissie is.
2.4
Middels welke maatregelen kunt u de verstoringen beperken? Welke maatregelen kunt u binnen de uitvoering van uw activiteit ondernemen omeventuele schade en/of verstoring te tjeperken (mitigatie)? Geef aan op welke wijze deze maatrege len de negatieve effecten op het gebied (habitattypen) en/ of aanwezige relevante soorten verminderen. Maak bij de beschrijving onderscheid in de fase die nodig is voor he t ontwikke len en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Let op! Maatregelen kunnen door u zelf meegenomen worden binnen de opzet van uw activiteit en/of opgelegd worden via de voorwaarden die verbonden zijn aan de verleende vergunning. Voorbeelden van mitigerende maatregelen; • het tijdsschema (timing en duur) van de uitvoering. Bijvoorbeeld geen werkzaamheden tijdens het voortplantingsseizoen van een bepaalde soort; • de wijze van uitvoering (in termen van werkzaamheden) en het gebruiktematerieel. Bijvoorbeeld het gebruik van een bepaald type baggermachine op eenovereengekomen • • •
afstand van de oever; alternatieve bouwtechnieken. Bijvoorbeeld boren in plaats van heien, afscherming van geluid, licht en andere verstoringsbronnen. afbakening van delen van het gebied die in geen geval mogen worden betreden
NB-WEIVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS 13
NVT
Let op I Indien uit de aanvraag blijkt dat de activiteit onherstelbare, negatieve effecten kan hebben op het gebied en/of aanwezige relevante soorten, kan de provincie Fryslan u vr agen om een aanvullende analyse: de zogenaamde 'passende beoordeling'. De provincie neemt in dat geval contact met u op. Heeft u voor het indienen van uw aanvraag vragen over het uitvoeren van een eventuele 'passende beoordeling', dan adviseren wij u om zelf contact op te nemen met de provincie Fryslên.
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
i-i-Ä . 4.' »»»
"" -i.
Voorwaarden en verplichtingen
De aanvrager verklaart; 3.1
alle gegevens naar waarheid te hebben verstrekt
3.2
bekend te zijn met het feit dat bij wijziging in de omstandigheden die van belang zijnvoor de beoordeling van de vergunningaanvraag, dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de provincie Frisian onder vermelding van het nummer waaronder de aanvraag in behandeling is;
3.3
dat de aanvrager alle gewenste inlichtingen met betrekking tot de voor de beoordelingen controle benodigde gegevens ter stond en naar waarheid zal verstrekken aan demet behandeling en controle van de aanvraag en vergunning belaste ambtenaren;
3.4
ermee bekend te zijn. dat de vergunning meteen wordt ingetrokken indien hij/zij één of meer uit zijn/haar vergunning voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, dan wel in het kader van de aanvraag van deze vergunning onjuiste gegevens heeft verstrekt; voortsdat de vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken als de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat deze niet verleend zou zijn op het tijdstip waarop de vergunning is verleend:
Ondertekening Ondergetekende, de aanvrager of degene die bevoegd is name ns de aanvrager te handelen via machtiging, verklaart deze aanvraag en de daarbij behorende bijlage(n) naar waarheid te hebben opgesteld. Plaats;
Warns
Datum;
I O- IZ-ZU I r| 16-12-2014
Naam ondertekenaar;
Dhfi ViTi Ualjr.
Functie Ihoedanigheid ondertekenaar;
EiQenaar/melkveefiouder
.
vvvo. O. VJtjlL-"^uUervrc.
krr
Machtiging (bijvoegen indiende aanvraag niet door de aanvrager zelf is ondertekend);
Handtekening ;
NB-WETVERGUNNiNG MTS VALK-JUKEMA - WARNS
Hoofdstuk 2
Milieu-vergunde referentiesituatie eigen bedrijf
Von belang voor de notuurbeschermingswet is de loogst milieu-vergunde situatie sinds de referentiedatum van het betreffende natuurgebied. Om deze te bepalen zijn de vergunningen en meldingen in onderstaande tabei geïnventariseerd.
2.1
Inventarisatie vergunningen en meldingen !
A
B
C
O
;
E
1 ilnventarisatie vergunningen en meldingen (gemarkeerde tmekjing is de laagst vergunde situatie smds de referentiedatum)
2 3
voof het adres:
4
It Sou 22 «721 GZ Wams
5 6 7 ^tumvergunnmg melding:
23-1-1992
Diercategorte
Emisaiefeetcf
Totfiia emisa«
Aantal
Opmcrtcinfl
10
Al.100.2
11.00
11
Al,100.1
9.50
100.00
950
obv max amvb
12
A3
3.90
70.00
273
obv rnax amvb
U
AO (vieesstieren)
7.20
0
14
A7 (fokstieran)
9,50
0
13
KI (voSv. pa ard«n)
5.00
0
16
K3 (VOKM. ponya)
3.10
17
03.1.2 vleesvartcens 1
4,00
20
80
0.70
30.00
21
0
0
19 Totaal bedhjf
1324,00
21
n
1
1 Datum vergunning melding:
24
2-11-1999
25 piafcategorie 26 Al.100.2
Emtasiefacior
27 . Al.too.1 28 A3 2® 1
30 1
Aantal
Totala emisüt
11.00
A6 (vteesstieren)
9,50
107.00
3.90
40.00
1016.5 156
7.20
8
57.6
4
20
A7 (fokstteten)
9.50
31 , Kt (votw p aaiden)
5.00
^ i K3 (voKm. ponys)
3.10 4.00
80
320
34 1
0.70
50.00
35
33 ; 03.1.2 vleesvaricens BI (schapen)
Opmtrtcing
0
0 0
35 Totaal bednjf
3®
1605,10
37: X ' 39 40
Datum veigunnHg melding;
41 ^ Diercategorie 42 Al.100-2
2-7-2010 Emisaiefsctor
Aantal
Totale emissie
11.00
43
Al.100.1
9.50
115.00
1092.S
44
A3
3.90
25
97.5
45
A6 (vleessteren)
7.20
46
A7 (fekstieren)
9.50
0
47
KI (voKw. pa aiden)
5.00
0
48 : K3 (volw. ponya) 49
BI (schapen)
0
3.10 0.70
Opmerking
0
0 40
28
50 51
Totaal bedr^
1218,00
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
16
2.2
Vergunningsstukken
De vergunningsstukken waarop bovenstaande tabel is gebaseerd zijn als bijlage bij dit document ingesloten en maken onderdeel uit van de aanvraag. 2.3
Ligging bedrijf ten opzichte van de Natura2000-gebieden
500 m
s
y
, V-^ • V ' Smaiiu*e
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
17
2.4
AAgrostacks berekening -e,i-€;-€€n3 op; " e-IZ-ïO'i met.ä-Aßa-Slsoks '.'ersie 1 D
Naam VMI de berekening Valk vergund Gemaakt op: 16-12-201 4 14:64 46 Zwaartepunt X: 156,500 Y: 542,400 Cluster naam: Valk UfaOOk Berekende ruwheid: 0.05 m
Endssie Punten; Vnlgnf
HttxUD
1
ligboxenstal
165 651
Y-cnotdt
Hoogte
Genmefa hoogte üiaoD-
542 418
1,5
1,5
0,5
1,00
1,5
1 (ittr snelheid
Emissie 827
2
öfypsJal-boenderlj
156 623
542 417
1,5
0,5
1,00
235
3
stal 2
166 613
542 427
1,5
1,5
0,5
1,00
120
4
jongveestal
166 439
542 367
1.5
1,5
0,5
1,00
82
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
Xcftoreliaast Y cfiocdioaat
1
Rottige M iEUDSet
136 490
Depositie
542 7S4
0.03
Details van Emissie Punt: ligboxenstal (280) Volgnc.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
A1.1O0 1
melk- en kaifltoeien
37
9.6
326 6
Details van Emissie Punt; giTjg^al-boerderij (557) Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
Al.ICO 1
melk- en kaitkoeien
27
95
266 5
2
BI
sohapen incl lammeren
40
07
23
\ i>
NB-WETVERGUNNiNG MTS VALK-JUKEMA - WARNS
C-eQe^ë'êerc op *5-12-22*^ m-et AÄöfP-Stscks Versie 1 O
petalls van Emissie Punt; stal 2 (558) 37olocui
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
A3
vf. ^ngvee <2jr
4
3.9
16.6
2
Al.100 t
melk- en kelfkoeien
11
95
104 6
Details van Emissie Punt; jongveestal (559) 36olOOT
Code
Type
.Aantal
Emissie
Totaal
1
A3
¥f innpy^p <2jr
21
3.8
31.9
449200 448695 448190 447685 447180 44E675 446170 445665 445160 444655 444149 443644 443139 442634 442129 441624 441119 440614 440109 439604 DQ
DO
<M VD CO
«S «O
M
•-
<0
00
IA OQ T-
ig K. OO SO
co <M a co
s s 1 tv,
JS
flO
A
5
K. O
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
19
Hoofdstuk 3: Toekomstige (gewenste) situatie De gewenste situatie is weergegeven in de bij deze aanvraag behorende inrichtingstekening. Voor wat betreft de ventilatie van de gebouwen word er (indien niet anders vermeld) van natuurlijke ventilatie uitgegaan. In de melkveehouderijsector Is dit de meest gangbare methode van ventileren. 3.1
Vergunningsstukken
De stukken behorend bij de AiM-melding zijn als bijlage bij dit document ingesloten en maken onderdeel uit van de aanvraag. 3.2
Ligging bedrijf ten opzichte van de Natura2000-gebieden
(Zie ook 2.3).
L:" J -'"inpr-
NB-WEtVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
20
3.3
AAgrostacks berekening eerö op '6-12-20''4 met ÄÄÖtO-Stscks Versie 1 O
Naam van de berekenir^ gewenst 16'12 Gemaakt op: 16-12-2014 14:28 25 Zwaartepunt X: 156,500 Y: 542,400 Cluster naam: Valk Wams Berekende ruwheid: 0,06 m
Emissie Punten: ^(olooi;
flrijnlf),
1
ligboxenstal
ieof5i
542 413
1,5
1,5
0,5
1,00
327
2
«eestel 1-boerderij
166 523
542 417
1.5
1.5
0,5
1,00
115
3
stal 2
166 613
542 427
1.5
1.5
0,5
1,00
120
4
jongveeslal
166 486
542 367
1.5
1.5
0,5
1,00
156
Hoogte
Gera-flSb. hoogte
O'flm
Uittr. snelheid
Emissie
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
Xpnocdiöaal V pobidictaat
1
Rottige M & pr pifter
136 490
Depositie
542 784
0.03
Details van Emissie Punt; ligboxenstal (280) yolaap
Code
Type
.Aantal
Emissie
Totaal
1
Al.100 1
melk- en kslfkoeien
37
96
326 5
Details van Emissie Punt: grupst^-boerderij ( Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
A3
vT fongvee <2jr
24
39
93.6
2
BI
sohapen Incl lammeren
30
0.7
21
Volonp
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
21
G&fe-Ê'eerc ap '6-12-IJ*'' ivet ÄÄflöJ-Slsoks Versie 1 D
Details van Emissie Punt; stal 2 (558) Volooc.
Type
Code
Aantal
Emissie
Totaal
1
A3
vr. jongvee <2jr
4
30
16.6
2
Al.100 1
melk- en kalfkoeien
11
05
104 6
Details van Emissie Punt: jongveestal (559) 365i0Oi;
Code
1
A3
Type
Aantal
Emissie
Totaal
40
3.0
156
449200 448695 448190 447685 447180 446675 446170 445665 445160 444655 444149 443644 443139 442634 442129 441624 441119 440614 440109 439604
_
_
_
-
O O rP P P
*
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
22
3.4
Overzicht vergunde situatie versus gewenste situatie
Meetpunt/Habitat
Vergund referentie
Gev/enst
Tekort
Rand RM&B
0,03
0,03
0
3.5
Kaart gebruik landerijen
In verband met een hoger oontol vergunde grootvee-eenheden (met beweiden) don nu aangevraagd, is deze vraagstelling in casu niet relevant.
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
Hoofdstuk 4: Externe saldering (saldo-gevend) Von externe saldering wordt geen gebruik gemaakt.
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
24
Hoofdstuk 5: Conclusie Geconcludeerd mag worden dof er geen significant negatieve effecten voor de beschermde natuur op zulten treden ten gevolge van het project.
5.1 Datum
Overzicht van aanpassingen sinds verschijnen rapport WIjzgingen
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
25
Bijlage 1: vergunningsstukken referentiesituatie
N&-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
26
VERKIARINg T.B.V. DE BOUW VAN EEN MEg^bfg^/MESTKELDER*
Ondergetekende, (installateur, aanneme^ / naam • Ua/i y -f "adres postcode ,en woonplaats
f
. Ubm^.
verklaart hierbij dat de constructie van het -Biegfeb®es±?r/inestkelder* dat zal worden aangelegd op het adres: ten name van ; .,.,y. adres postcode en woonplaats S^X/ U). ...
/
voldoet aan de "bouwtechnische richtlijnen mestbassins", van het ministerie van Volk shuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het min isterie van Lan dbouw,' Natuurbeheer en Visserij, uitgave 1990 (BRM 1990) Ten aanzien van. informatie over toegepaste materialen en de constructie wordt verwezen naar de bijgevoegde tekening(en) + berekeningen. K
'v
~
De referentieperiode, be paald aan de hand van genoemde bouw technische richtlijnen, bedraagt .Xy J. jaar. (tenminste 20 jaar voor betonnen, stalen, houten of gemetselde constructies en 10 jaar voor overige constructies). ..
/^.
(plaats)
.jy
(datum) (ondertekening)
bijlagen: situatietekening^^^^x^^ constructietekening * doorhalen wat niet van toepassing is.
I ilUi \JC
te
J\0(^^êm fleüdüif/ § i' tn /?/ m Äi?/ /:20OO.
-A H5
* iOo:"
^GEBRACHT NAAR H 1
t 'Peil..
\M
/
c
O
iiii 111(111 iimn
9
7
/r zX n
>. "rr
e>BH. ^er //ueercc.
L
m
—^
-1 , mam> ikrei.Y'^r/iausAmj
/
0
G!S'S^OBirB£it/3r//ifi£yi.o^f^ V£uS:> J',^B^lA:ilff4T\
mp
SZ?£:——-;
H
zTztit^zwwe^^'fJEp.E^.
; i i i
c
C;
ItreZptZ.
1 •
--^z^ TT-s^^^-O^-^L/::/(Zr
-sj7^r^.z-rf:-^ ßOUU)Z MESTPUT nm'J>EIZ^^JjSm/7XEZj3ISL
MNW-
O
_ Ministerie van Volkshuisvesting, MP Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Kennisgevrngsformuiler Besluit melkrundveehouderljen Hinderwet Aan: Burgemeester en wetfiouders van de gemeente
_ Streepje is; hier invullen wat gevraagd wordt • Aankruisen wat van toepassing is _ 1 Naam Adres en telefoonnummer
JLL.
Postcode en plaats
JL
2. Geeft kennis van het
-
Ikrundveehouderij'j van inwerkingtreding van de melkrundveehouderij: • uitbreiden of wij zigen van een melkrundveehouderij*), dan wel het veranderen van de gebezigde werkwijze voorgenomen tijdstip waarop de uitbreiding, wijziging of verandering van de werkwijze tot stand komt:
Sé van toepassing worden van het Besluit melkrundveehouderijen Hinderwet op een reeds opgerichte melkrundveehouderij'jT 3 Plaats waar de melkrundveehouderij Is of zal worden gevestigd Adres en telefoonnummer Postcode en gemeente
—
^ /
y
.
Södé
>X /
J^
^^
j y
•/
/
/
4 Gegevens met betrekking tot het van toepasslpg zijn van het^sluit (lees eerst de toellchting'bij d&e rubriek) Worden meer dan 50 mestvarkeneenheden gehouden, 50 schapen gedurende de aflamperiode niet meegerekend
Ja 0
4.2
Worden meer dan 50 geiten gehouden?
•
4.3
Worden peisdieren bedrijfsmatig gehouden?
D
4.4
Worden meer dan 50 konijnenvoedsters gehouden?
•
4.5
Worden meer dan 100 stuks melkrundvee gehouden?
•
4.6
4.7
Wordt dunne mest opgeslagen in: a. bassins met een groter oppervlak dan 750 m' b. bassins met een grotere inhoud dan 2500 m^ c. bassins waarin wordt belucht of geforceerd gegist Zijn andere nitraathoudende kunstmeststoffen aanwezig dan die van de klasse C?
4.8
Zijn meer dan 400 kg bestrijdingsmiddelen aanwezig?
•
4.9
Wordt elektriciteit voor elektrische installaties betrokken van andere bronnen dan het openbare elektriciteitsnet?
•
4.10
Wordt in de inrichting een andere brandstof dan gas, gasolie, of lichte stookolie voor ruimteverwarming of warmwatervoorziening gebruikt? Is propaan aanwezig in een stationair reservoir waarop het Besluit opslag propaan Hinderwet NIET van toepassing is?
D
D
4.13
a. Is een ondergrondse tank voor de opslag van gasolie en lichte stookolie van een ander materiaal dan staal gemaakt? b. Is een ondergrondse tank voor de opslag van gasolie en lichte stookolie onder een gebouw gelegen? c. Bedraagt de ondergrondse opslag van gasolie en lichte stookolie meer dan 20.000 liter? Worden K1 - of K2-vioeistoffen in ondergrondse of bovengrondse tanks opgeslagen?
4.14
Bedraagt de bovengrondse opslag van gasolie en lichte stookolie meer dan 5000 liter?
•
4.15
Worden motorbrandstoffen aan derden afgeleverd?
•
4.16
Is i.v.m. de ligging van een mestbassin een vergunning vereist? (zie toelichting)
•
4.17
Is i.v.m. de ligging van de inrichting ten opzichte van stankgevoelige objecten een vergunning vereist? (zie toelichting)
•
4.11 4.12
Is i.v.m. de ligging van de inrichting ten opzichte van voor verzuring gevoelige gebieden een verguning vereist? (zie toelichting) Indien één van de bovenstaande vragen met JA Is beantwoord, Is voor de melkrundveehouderij een vergunning vereist. Indien u nog geen vergunning heeft, dient u deze zo snel mogelijk aan te vragen. 5. Nadere gegevens 4.18
!• n •
«
1
•
•
• •
9.
0
ta e
•
Ja
Ligt een bestaande opslag voor vaste dierlijke mest op minder dan 50 m van woningen?
•
5.2
Ligt een bestaande kuilvoeropslag voor gras of snijmais op minder dan 25 m van woningen?
•
5.3
Is een mestsilo. gebouwd voor 1 juni 1987, aanwezig?
•
5.4
Is een foliebassin, gebouwd voor 1 ju ni 1987, aanwezig?
•
Nee
¥
Handtekening
Datum
^
A dt «
5.1
-
Nee
1
4.1
/J
Voor een melkrun^eehouderij geldt ondermeer däfdeze tot een in het Hinderbesluit aangewezen categorie behoort en uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is voor het bedrijfsmatig houden van melkrundvee.
G. yalk -'t Sou 9721
22 GZ
Warns
Tnhnudsopqave
r\
1/
dmel
1. varkensstal 2. bedrijfsgedeelte boerderij 3. woongedeelte boerderij 4. opslag en werktuigenloods 5. kuilopslag 6 mestopslag
•I)
uw kenmerk uw hiiorvan ons kenmerk behandeld door doorkiesnummcr datum
AAN Mts. Vallt WO I JJ I 10-975 W. Foppen (0515)548864 2 november 1999
t.a.v. de directie 't Sou 22 8721 GZ WARNS
I.. I l"l
vcr/.ciiddaluiii
ondciaveip Beschikking ingevolge de Wel milieubeheer, nr. wl74l5
c Geachte heer, aanvraag. Op 26 juli 1999 hebben wij van u ontvangen een aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer voor het oprichten en in werking hebben van een melkrundvee-, vleesvarkens- en schapenhouderij op het perceel 't Sou 22 te Warns, kadastraal bekend gemeente Koudum, sectie H, nummers 606 en 607 .
C
De Wet milieubeheer geeft aan dat bij de voorbereiding van het gevraagde besluit de procedure als bedoeld in afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht dient te worden gevolgd. De ontvangst van de aanvraag is derhalve bij brief van 28 juli 1999 aan u bevestigd. Vervolgens is de ontwerpbeschikking opgesteld. De ontwerpbeschikking heeft van 24 september tot en met 21 oktober 1999 ter inzage gelegen. Van de ontwerpbeschikking is mededeling gedaan op'21 september in de Friso en op 23 september 1999 in de Balkster courant. Gedurende de inzagetermijn kon een ieder bedenkingen indienen. Niemand heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt. overwegingen bij de besluitvorming. In artikel 8.8 van de Wet milieubeheer wordt aangegeven dat door het bevoegd gezag bij de besluitvorming in ieder geval wordt betrokken: => de bestaande toestand van het milieu, voorzover de inrichting daarvoor gevolgen kan veroorzaken; => de gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken; => ingebrachte adviezen en bedenkingen; => de mogelijkheden tot bescherming van het milieu. Daarnaast dient het bevoegd gezag rekening te houden met het voor haar geldende milieubeleidsplan alsmede van toepassing zijnde richtlijnen. POSTADRES
BEZOEKADRES
Posllius 5 8710 AA Woikuni
Merk I Workum
OPENINGSTIJDEN dagelijks van 9-12 uur 's middags op al'spmak
TELEFOON
TELEFAX
0515 - 548888 (doorkiesnummcr 5488..)
0515-542463
-2WOIJJ I 10-<;75
Tevens dient het bevoegd gezag bij de beslissing onder meer de geldende grenswaarden en de geldende instructieregels in acht te nemen. Voorts dient het bevoegd gezag er voor zorg te dragen dat er bij de beslissing op de aanvraag geen strijd mag ontstaan met de regels van de Wet milieubeheer dan wel regels die gesteld zijn krachtens andere wetten als bedoeld in artikel 13.1 van de Wet milieubeheer.
c
te verwachten milieubelasting. De inrichting is gevestigd in het buitengebied. De dichtstbijliggende woning van derden is gelegen op een afstand van ongeveer 180 meter. Van de inrichting kan ons inziens de volgende milieubelasting worden verwacht. In verband met de aard van de activiteiten in de inrichting moet rekening worden gehouden met een emissie van geluid, geuremissie, het vrijkomen van afvalstoffen, aantasting van de bodem, brandgevaar en energieverbruik. De gevolgen van het in werking zijn van de inrichting zullen naar verwachting beperkt blijven tot de directe omgeving van de inrichting. Richtlijn veehouderij en stankhinder/Brochure veehouderij en hinderwet De aanvraag is getoetst aan de afstandsgrafiek uit de Richtlijn veehouderij en stankhinder. De omgevingscategorie van de omliggende woningen is bepaald met behulp van de Brochure veehouderij en hinderwet. De afstand van de inrichting tot de omliggende woonbebouwing kan voldoende groot worden geacht om overmatige geurhinder te voorkomen. De toets is als bijlage bij deze beschikking gevoegd.
C
Interimwet Ammoniak en Veehouderij De aanvraag is getoetst aan de Interimwet Ammoniak en Veehouderij. Het dichtstbijliggende voor verzuring gevoelig gebied ligt op een afstand van 4.250 meter. Bij deze afstand wordt ruimschoots voldaan aan de Interimwet Ammoniak en Veehouderij. De toets is als bijlage bij deze beschikking gevoegd. voorscbiiften.. Hierboven is reeds aangegeven welke milieubelasting van de inrichting kan worden verwacht. De Wet milieubeheer geeft aan dat aan een vergunning voorschriften kunnen worden verbonden ter bescherming van het milieu. Voor zover door het stellen van voorschriften nadelige gevolgen voor het milieu niet kunnen worden voorkomen, dienen de voorschriften de grootst mogelijke bescherming te bieden tenzij dat redelijkerwijs niet gevergd kan worden. Betreffende de geluidemissie, de geuremissie, het vrijkomen van afvalstoffen, de aantasting van de bodem, het brandgevaar en het energie verbruik merken wij op dat hieraan ons inziens door het stellen van voorschriften voldoende tegemoet valt te komen. De voorschriften die aan deze beschikking zijn verbonden, sluiten aan bij de thans in den lande geldende inzichten betreffende de bescherming van het milieu en zijn ons inziens redelijk.
-3 wo IJ J I 10-975
Energie Bij de aanvraag is een energievragenlijst toegevoegd. De vragenlijst geeft geen aanleiding tot het stellen van aanvullende energiebesparende maatregelen.
weiaerinasgrond. De Wet milieubeheer geeft aan dat een vergunning slechts kan worden geweigerd in het belang van de bescherming van het milieu. Wij zijn van mening dat door het stellen van voorschriften het milieu in voldoende mate kan worden beschermd. Gelet op het bovenstaande is er geen aanleiding om de gevraagde vergunning te weigeren. Derhalve hebben wij, rekening houdende met de betreffende artikelen van de Wet milieubeh eer, besloten: I.
MO
de door u gevraagde vergunning te verlenen overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bescheiden, onder de voorschriften die staan vermeld in de bij dit besluit behorende bijlagen en de aanvraag die deel uitmaakt van de vergunning.
r k u m, 2 november 1999
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd, namens dezen,
C
n.
M.W. Offinga sectorhoofd wonen en werken
-4 WO|JJ| 10-975
Achterblad beschikking (artikel 3:40 Awb) Ingevolge de artikelen 20.1, eerste lid en 20.6, tweede lid van de Wet milieubeheer staat met ingang van de dag na de dag waarop een exemplaar van het besluit ter inzage is gelegd, gedurende zes weken beroep open voor: a degenen die bedenkingen hebben ingebracht tegen de ontwerpbeschikking; b de adviseurs die gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid advies uit te brengen over de ontwerp-beschikking; c degenen die bedenkingen hebben tegen wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerp zijn aangebracht; d belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen bedenkingen te hebben ingebracht tegen de ontwerp-beschikking.
c
De beschikking wordt na afloop van de beroepstermijn van kracht tenzij gedurende die termijn beroep is ingesteld en een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan; de beschikking wordt niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist. Het beroepschrift moet in tweevoud worden gezonden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. Het verzoek om voorlopige voorziening moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van state. Ingevolge artikel 8.18, eerste lid van de Wet milieubeheer vervalt de vergunning indien de inrichting niet binnen drie jaar nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, is voltooid en in werking gebracht; afwijking van deze termijn is mogelijk, indien verwacht kan worden dat de inrichting niet binnen die termijn kan worden voltooid; in deze vergunning is dan een andere termijn opgenomen.
c.
Ingevolge artikel 8.20, eerste lid van de Wet milieubeheer geldt deze vergunning voor ieder die de inrichting drijft; deze draagt er zorg voor dat de voorschriften worden nageleefd. Ingevolge de artikelen 8.22 en 8.23 van de Wet milieubeheer kunnen in het belang van de bescherming van het milieu, voorschriften en/of beperkingen waaronder deze vergunning is verleend, worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken. Ingevolge artikel 8.25 van de Wet milieubeheer kan de vergunning onder meer geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken indien: gedurende drie jaar geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van deze vergunning; de inrichting geheel of gedeeltelijk is verwoest. Ingevolge artikel 20.8 van de Wet milieubeheer, onder verwijzing naar artikel 8.5, tweede lid van die wet, wordt, indien de vergunning is verleend voor het oprichten of veranderen van een inrichting dat tevens is aan te merken als bouwen in de zin van de Woningwet, de beschikking niet eerder van kracht dan nadat de betrokken bouwvergunning is verleend.
Voorschriften behorend bij de milieuvergunning voor een veehouderij aan 't Sou 22 te Warns.
INHOUDSOPGAVE
1. ALGEMEEN
3
2. GELUID- EN TRILLINGEN
3
3. AFVALSTOFFEN
4
4. AFVALWATER
5
5. BODEM
6
6. BRANDVEILIGHEID
6
7. OPSLAG DIESEL IN EEN BOVENGRONDSE STALEN TANK VAN 1100 LITER
7
8. AFLEVERINSTALLATIE VOOR MOTORBRANDSTOF
11
9. HET HOUDEN VAN VEE
12
10. MILIEU- EN NAZORG
14
BIJLAGE I: BEGRIPPEN
16
(totaal 18 pagina's)
behoort bij besluit van burgemeester en wet houders van Nijefurd, dd.2y^//^y_.nr.LZ^Z5Zl
O
A
1. ALGEMEEN 1.1 Gedragsvoorschriften 1.1.1 De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren. 1.1.2 Het aantrekken van insekten, knaagdieren en ongedierte moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, moet doelmatige bestrijding van insekten, knaagdieren en ander ongedierte plaatsvinden. 1.1.3 Degene die de inrichting drijft is overigens gehouden te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om gevaar en schade dan wel hinder buiten de inrichting te voorkomen of te beperken.
O
1.2 Elektrische installatie 1.2.1 De elektrische installatie in de inrichting moet voldoen aan NEN 1010. 1.2.2 De elektrische installatie in de inrichting mag geen storing in de radio- en/of televisieontvangst als ook in het telecommunicatieverkeer veroorzaken.
2. GELUID-EN TRILLINGEN 2.1 Geluidnormen in de buitenlucht 2.1.1 Het equivalente geluidsniveau (LAeq) veroorzaakt door de in de innchting aanwezige toestellen en installaties, en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en/of activiteiten, mag voor de gevel van woningen van derden en, voorzover binnen een afstand van 50 meter van de inrichting geen woningen van derden aanwezig zijn, op enig punt op een afstand van 50 meter van de inrichting niet meer bedragen dan: => 40 dB(A) in de uren gelegen tussen 06.00 en 19.00 uur; =>35 dB(A) in de uren gelegen tussen 19.00 en 22.00 uur; => 30 dB(A) in de uren gelegen tussen 22.00 en 06.00 uur. 2.1.2 Het maximale geluidsniveau (Lmax) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en/of activiteiten, mag voor de gevel van woningen van derden en, voorzover biimen een afstand van 50 meter van de inrichting geen woningen van derden aanwezig zijn, op enig punt op een afstand van 50 meter van de inrichting niet meer bedragen dan: => 70 dB(A) in de uren gelegen tussen 06.00 en 19.00 uur; =>> 65 dB(A) in de uren gelegen tussen 19.00 en 22.00 uur; 60 dB(A) in de uren gelegen tussen 22.00 en 06.00 uur.
2.1.3 Op zondagen en algemeen erkende feestdagen gelden tussen 06.00 en 19.00 uur de niveaus van de periode tussen 19.00 en 22.00 uur. 2.2 Metingen 2.2.1 Het meten en berekenen van de geluidsniveaus, en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding IL-HR-13-01.
3. AFVALSTOFFEN 3.1 Registratie Er dient een registratie te worden bijgehouden van de in voorschrift 3.2.5 genoemde afvalstoffen over een periode van tenminste de laaste vijfjaar. De registratie moet geschieden naar aard, samenstelling, de hoeveelheid en de uiteindelijke bestemming. Van gevaarlijke afvalstoffen moet tevens het afvalstroomnummer, de datum van afvoer van de desbetreffende partij afVal en de naam van de transporteur worden geregistreerd.
3.2 Behandeling van afvalstoffen 3.2.1 Afvalstoffen mogen niet in de inrichting worden verbrand, gestort of begraven. 3.2.2 Afvalstoffen mogen niet in de bodem worden gebracht of terecht kunnen komen. Het bewaren of bezigen van afvalstoffen op de bodem moet zodanig plaatsvinden dat geen verontreiniging van de bodem kan optreden. 3.2.3 Afvalstoffen, niet zijnde snoeihout, bladeren en soortgelijke afvalstoffen moeten zo vaak als nodig uit de inrichting worden afgevoerd. 3.2.4 Verontreiniging van het openbare terrein rond de inrichting door uit de inrichting afkomstige afvalstoffen moet worden voorkomen. Mocht onverhoopt toch verontreiniging van het openbaar terrein rond de inrichting plaatsvinden, dan moeten direct maatregelen worden getroffen om deze verontreiniging te verwijderen. 3.2.5 De afvalstromen van de inrichting moeten gescheiden worden in: • gevaarlijk afval / (klein) chemisch afval; • afgewerkte olie • overig bedrijfsafval Deze afvalstoffen moeten gescheiden worden opgeslagen.
3.2.6 Afvoer van (gevaarlijk) afval moet plaatsvinden naar geëigende verwerkingsinrichtingen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer.
3.3 Opslag van afvalstoffen 3.3.1 Afgewerkte olie en oude oliefïlters moeten worden bewaard in doelmatige emballage. De emballage moet vloeistofdicht zijuj voldoende stevig, gesloten worden gehouden en bestand zijn tegen de opgeslagen vloeistoffen. 3.3.2 Afgewerkte olie en oude oliefïlters in emballage moeten zijn geplaatst op een vloeistofdichte vloer of in een vloeistofdichte lekbak.
O
3.3.3
Een vloeistofdichte lekbak moet een inhoud hebben van ten minste de grootste verpakking vermeerderd met 10% van de inhoud van de overige emballage.
4. AFVALWATER 4.1 Schrobwater stallen 4.1.1 Het waterverbruik moet zoveel mogelijk worden beperkt. Hiertoe moet, tenzij dit om technische of organisatorische redenen niet mogelijk is, gebruik worden gemaakt van een hogedrukreiniger. 4.1.2 Schrobwater afkomstig van het schoonspuiten van stallen moet worden afgevoerd naar de mestput.
C 4.2 Afvalwater melkstal 4.2.1 Afvalwater afkomstig van het reinigen van de melkstal en melkput moet worden afgevoerd naar de mestput. 4.2.2 Afvalwater afkomstig van het voorspoelen van de melkinstallatie en de melktank, moet zoveel mogelijk worden hergebruikt, bijvoorbeeld als drinkwater. 4.2.3 Afvalwater afkomstig van de hoofd- en naspoeling van de melktank (tank en leidingen), moet zoveel mogelijk worden hergebruikt, bijvoorbeeld als schoonmaakwater in de melkstal. 4.2.4 De hoeveelheid afvalwater moet zoveel mogelijk worden beperkt door bijvoorbeeld het gebruik van hogedrukreinigers en good housekeeping.
5. BODEM 5.1 Algemeen 5.1.1 De gedeelten van de inrichting waar ten gevolge van de bedrijfsvoering voor het milieu schadelijke (vloei)stoffen op of in de bodem kunnen komen, moeten zijn voorzien van een vloer die bestand is tegen die (vloei)stoffen. De vloer moet zodanig zijn uitgevoerd dat (vloei)stoffen of verontreinigd hemelwater niet in de bodem en/of het oppervlaktewater kunnen geraken.
6. BRANDVEILIGHEID 6.1 Blusmiddelen algemeen 6.1.1 Blusmiddelen moeten voor een ieder duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn, voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren. 6.1.2 Een draagbaar blustoestel moet zijn voorzien van een rijkskeurmerk met rangnummer. 6.1.3 Brandblusmiddelen moeten ieder kalendeijaar door een daartoe door het bevoegd gezag aanvaarde deskundige op deugdelijkheid zijn gecontroleerd en in orde zijn bevonden. Het onderhoud van draagbare blustoestellen moet overeenkomstig NEN 2559 plaatsvinden. Als bewijs van de keuring moet door de controleur op de brandblusmiddelen een sticker zijn aangebracht met daarop aangegeven de datum waarop de laatste keuring heeft plaatsgevonden. 6.2 Vereiste blusnodddelen 6.2.1 Op de in de aanvraag aangegeven plaatsen moet een poederblusser aanwezig zijn met een inhoud van ten minste 7 kg blusstof. 6.2.2 Op de op tekening als zodanig aangegeven plaatsen moet een poederblusser aanwezig zijn met een inhoud van ten minste 9 kg blusstof. 6.2.3 Op de op tekening als zodanig aangegeven plaatsen moet een sproeischuimblusser aanwezig zijn met een inhoud van ten minste 9 kg blusstof.
Q
7. OPSLAG DIESEL IN EEN BOVENGRONDSE STALEN TANK VAN 1100 LITER 7.1 Algemeen 7.1.1 De opslag van diesel in een bovengrondse tank moet plaatsvinden in de uitsluitend hiervoor bestemde tank. 7.1.2 De tank met overige aangetaste delen moet zijn vervaardigd van staal. 7.1.3 De stijfheid en sterkte van de tank moeten voldoende zijn om schadelijke vervorming als gevolg van zetting, van eventuele verzakking van de steunpunten of van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen terwijl de dichtheid onder normale bedrijfsomstandigheden moet zijn verzekerd. 7.1.4 De ondersteunende constructie van de tank moet uit onbrandbaar materiaal bestaan en moet zodanig zijn ontworpen en uitgevoerd dat deze het gewicht van de tank met de inhoud kan dragen. 7.1.5 Op plaatsen waar kans op verzakking van de tank bestaat, moet een doelmatige fundering zijn aangebracht. 7.1.6 In elke aansluiting op de tank beneden het hoogste vloeistofhiveau moet zo dicht mogelijk bij de taiikwand een metalen afsluiter zijn geplaatst. De afsluiter moet zodanig zijn uitgevoerd dat duidelijk is te zien of deze is geopend dan wel is gesloten. De zich direct tegen de buitenwand van de tank bevindende verbindingsstukken en de appendages beneden het hoogste vloeistofhiveau moeten van staal zijn vervaardigd. 7.1.7 De gehele installatie van de tank en de leidingen moet vloeistofdicht zijn. 7.1.8 De tank moet enigszins hellend zijn geplaatst zodat de aansluiting van de ontluchtingsleiding zich aan het hoogstgelegen einde van de tank bevindt. 7.1.9 Een leiding, met uitzondering van flexibele verbindingsstukken, moet zijn vervaardigd van metaal van voldoende mechanische sterkte. Het materiaal van eenleiding en van zich daarin bevindende afsluiters en andere appendages moet bestand zijn tegen de opgeslagen vloeistof en mag geen galvanisch element kunnen vormen met het materiaal van de tank. 7.1.10 Een flexibele leiding moet voldoen aan het gestelde in BRL-K 780 en moet op doelmatige wijze zijn ondersteund. 7.1.11 Hevelwerking van vloeistof moet zijn voorkomen. TOELICHTING: Hiertoe moet in iedere leiding, die gevaar kan opleveren voor het overhevelen van vloeistof, een goed werkend anti-hevel systeem zijn aangebracht.
7.1.12 De tank moet zijn geplaatst in een vloeistofdichte bak. De bak moet voldoende mechanische sterkte bezitten om weerstand te kunnen bieden aan de als gevolg van lekkage optredende vloeistofdruk. TOELICHTING: De vloeistofdichte bak kan bestaan uit een stalen of betonnen bak dan wel bestaan uit een vloeistofdichte omwalling, een vloeistofdichte muur of een vergelijkbare doelmatige constructie die samen met de vloer een vloeistofdichte bak vormt. 7.1.13 Eventueel gelekt product dat in de vloeistofdichte bak is opgevangen moet direct worden verwijderd. 7.1.14 In de vloer van de ruimte waarin de tank is geplaatst mogen zich geen openingen bevinden die in open verbinding staan of kunnen worden gebracht met de riolering. 7.2 Opslag
r
7.2.1 De tank moet zijn voorzien van een ontluchtingsleiding met een inwendige middellijn van minimaal 30 mm. 7.2.2 Een ontluchtingsleiding moet altijd een open verbinding van de tank met de buitenlucht verzekeren, en zodanig zijn uitgevoerd dat inregenen wordt voorkomen. De uitmonding van een ontluchtingsleiding moet zich op een zodanige plaats bevinden, dat ontwijkende gasmengsels zich niet kunnen verzamelen in een besloten ruimte (zoals een spouw), noch kunnen uitstromen bij schoorstenen, ramen of andere openingen in gebouwen, noch geuroverlast kunnen veroorzaken in de omgeving. 7.2.3 De omgeving van de tank moet tot een afstand van 3 m vrij worden gehouden van brandgevaarlijke (afval)stoffen. 7.2.4 Binnen een afstand van 3 m van een tank mag geen vuur aanwezig zijn en mag niet worden gerookt. Bij de tank moet op daartoe geschikte plaatsen met betrekking tot dit verbod een pictogram overeenkomstig NEN 3011 zijn aangebracht. 7.2.5 De opslagruimte moet zijn voorzien van een doelmatige ventilatie. De ventilatie-openingen moeten rechtstreeks op de buitenlucht zijn aangesloten en moeten zijn aangebracht in tegenoverliggende wanden en wel bij het hoogste punt in de ruimte en bij de vloer. De totale oppervlakte van de openingen moet 0,5% van het vloeroppervlak bedragen. Elk rooster moet een lucht doorlatend oppervlak hebben van 0,2 dm^. 7.2.6 Een uitgang die moet dienen als vluchtweg moet een minimaal onbelemmerde doorgang bezitten van 2 meter hoog en 0,60 meter breed.
^
7.3 Gebruik van de tank 7.3.1 Alvorens met het vullen wordt begormen, moet de mate van vulling nauwkeurig worden vastgesteld met behulp van een peilstok of een vloeistofstandaanwijzer. Het opnemen van de vloeistofïnhoud met een peilstok moet kunnen plaatsvinden door een speciaal daartoe bestemde peilopening, die behoudens tijdens het peilen gesloten moet zijn. 7.3.2 Een peilstok moet zijn vervaardigd van een metaal dat onedeler is dan staal of van een ander, nietmetallisch materiaal. De peilstok moet zijn voorzien van een elastisch einde. 7.3.3 Het vullen van de tank uit een tankwagen moet plaatsvinden met behulp van een vulpistool met een automatische afslag.
\
7.3.4 Een tankwagen moet tijdens het vullen van de tank in de open lucht zijn opgesteld. De motor van een tankwagen mag gedurende het aan- en afkoppelen van de slang niet in werking zijn. 7.3.5 Een tank mag voor ten hoogste 95% met vloeistof worden gevuld. 7.3.6 Onmiddellijk nadat de vloeistof in de tank is overgebracht moet de vulstomp of de vulopening met een goed sluitende dop of afsluiter worden afgesloten. 7.4 Corroslebeschermlng 7.4.1 Een vloeistofdichte stalen bak moet aan de binnen- en buitenzijde deugdelijk tegen corrosie zijn beschermd. TOELICHTING: Hieraan wordt voldaan als de bak is vervaardigd uit corrosiebestendig materiaal of is beschermd door een oppervlaktebehandeling en het direct daarna aanbrengen van een doelmatige verflaag. 7.4.2 Het uitwendige van de tank en de leidingen moeten deugdelijk tegen corrosie zijn beschermd. TOELICHTING: Hieraan wordt voldaan als de bovengrondse delen zijn vervaardigd uit corrosiebestendig materiaal of zijn beschermd door een oppervlaktebehandeling en het direct daarna aanbrengen van een doelmatige verflaag. 7.5 Keuring, inspectie, onderhoud en reparatie 7.5.1 Van de tank moet een registratiesysteem worden bijgehouden dat in de inrichting aanwezig moet zijn. 7.5.2 Elke beproeving, controle, inwendige inspectie of meting en de resultaten hiervan moeten in het registratiesysteem worden opgenomen.
7.5.3 De gehele installatie moet vloeistofdicht zijn. Dit moet voor het in gebruik nemen of na een grote reparatie door een beproeving op dichtheid worden aangetoond. 7.5.4 Een vloeistofdichte bak moet voor de ingebruikname op sterkte en op dichtheid worden beproefd. Bij de beproeving moet de bak geheel met water worden gevuld. Dit water moet gedurende tenminste 24 uur in de bak aanwezig blijven. Van de beproeving moet tijdig kermis worden gegeven zodat het bevoegd gezag in de gelegenheid is om bij de beproeving aanwezig te zijn. TOELICHTING: Vooral met betrekking tot een "eigen fabrikaat" bak is het over het algemeen niet mogelijk op het oog te beoordelen of de sterkte en dichtheid van de bak voldoende is. 7.5.5 Ten minste eenmaal per jaar moet de tank op de aanwezigheid van water worden gecontroleerd. Eventueel aanwezig water moet worden verwijderd en moet worden afgevoerd naar een daarvoor bestemd inzamelpunt.
^
7.5.6 Een tank moet eenmaal per 15 jaar inwendig en uitwendig geheel worden geïnspecteerd, waarbij tevens de wanddikte moet worden gemeten. Na een inwendige inspectie moet door een beproeving worden aangetoond dat de installatie vloeistofdicht is. Een bewijs van deze inspectie, meting en beproeving, alsmede de resultaten hiervan, moet aan het bevoegd gezag worden gezonden. 7.5.7 De beproeving op dichtheid moet plaatsvinden met lucht met een overdruk van 30 kPa. Hierbij mag de tank voor maximaal 1/3 gevuld zijn met product. Na stabilisatie van de druk moet de overdruk ten minste 15 minuten constant blijven. Indien dit niet het geval is, is de installatie afgekeurd. Vervolgens moeten de diverse aansluitingen en afdichtingen op dichtheid worden gecontroleerd door middel van afzepen. Hierbij mag in de leidingen geen product aanwezig zijn. Een bewijs van deze beproeving en de resultaten hiervan moet aan het bevoegd gezag worden gezonden. TOELICHTING: Ter beveiliging tegen overdruk kan tijdens de beproeving op de tank een (gedeeltelijk) doorzichtige U-vormige open pijp met waterkolom zijn aangebracht. De pijp moet een inwendige middellijn hebben van ten minste 1'A". 7.5.8 Van de beproeving op dichtheid moet tijdig kennis worden gegeven aan het bevoegd gezag, zodat dit in de gelegenheid is om bij de beproeving aanwezig te zijn. 7.5.9 Wanneer de tank in slechte staat verkeert moet: ' dit direct worden gemeld aan het bevoegd gezag; de vloeistof zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 2 maanden uit de tank zijn verwijderd; deze binnen 4 maanden onklaar worden gemaakt tenzij de tank in overleg met het bevoegd gezag is hersteld. TOELICHTING: 10
^
Een tank verkeert in slechte staat wanneer rekening houdend met de toelaatbare maatafwijking, minder dan 90% van de genormeerde wanddikte is overgebleven na een gelijkmatige aantasting door corrosie of minder dan 67% van de genormeerde wanddikte na een aantasting door putvormige corrosie. 7.5.10 De tank met appendages, fundering en eventueel de vloeistofdichte bak moeten ten minste eenmaal per jaar uitwendig visueel worden gecontroleerd op vloeistofdichtheid. Beschadigingen aan een tank, fundering of vloeistofdichte bak moeten direct worden gerepareerd. Na reparatie moet het bevoegd gezag hiervan worden geïnformeerd zodat dit kan controleren of de installatie aan de voorschriften voldoet. 7.5.11 Een vloeistofdichte bak moet eenmaal per 15 jaar worden geïnspecteerd en waar nodig hersteld. Een bewijs van deze inspectie en meting, alsmede de resultaten hiervan, moet aan het bevoegd gezag worden gezonden. 7.5.12 Indien aan de tank ingrijpende werkzaamheden moeten worden verricht of wanneer redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de sterkte van de tank is aangetast, moet dit aan het bevoegd gezag worden gemeld. 7.5.13 Wanneer de tank definitief buiten gebruik wordt gesteld moet de tank worden geleegd en schoongemaakt.
8. AFLEVERINSTALLATBE VOOR MOTORBRANDSTOF 8.1 Elandpomp
C;
8.1.1 De handpomp moet zodanig zijn ingericht, dat slechts gedurende een daartoe strekkende opzettelijke bediening, vloeistof uit de handpomp kan stromen. Als er geen toezicht wordt gehouden moet een afleverinstallatie zijn afgesloten, zodat onbevoegden de pomp niet in werking kunnen stellen. 8.2 Afleverplaats 8.2.1 Ter plaatse van het afleverpunt moet de opstelplaats van de voertuigen over een oppervlakte van ten minste 3 x 5 m voorzien zijn van een aaneengesloten verharding. Gemorst product moet met behulp van absorptiemateriaal zo spoedig mogelijk worden verwijderd. Hiertoe moet in de inrichting voldoende absorptiemateriaal voor onmiddellijk gebruik gereed beschikbaar zijn. Absorptieraateriaal kan achterwege blijven indien in plaats van een aaneengesloten verharding een vloeistofdichte verharding aanwezig is waarbij het hemelwater via een olie-afscheider wordt afgevoerd. TOEUCHTING: De verharding kan bestaan uit: klinkers, tegels of stelconplaten of; 11
ter plaatse gestort beton of; een asfaltverharding waarop een kunststofcoating is aangebracht, die resistent is voor aardolieproducten.
9, HET HOUDEN VAN VEE 9.1 Algemeen 9.1.1 In de inrichting mogen ten hoogste de volgende aantallen dieren aanwezig zijn: - 50 schapen met bijbehorende lammeren, - 107 melk-/kalj3coeien, - 40 stuks vrouwelijk jongvee, - 8 vleesstieren, - 80 vleesvarkens en - 4 paarden.
^"
9.1.2 Van de eisen, die in enig voorschrift zijn gesteld, mag niet worden afgeweken tenzij een alternatieve voorziening wordt toegepast, die tenminste even doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord is. Een alternatieve voorziening moet worden goedgekemd door het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan een alternatieve voorziening. 9.1.3 Dierlijk afval mag niet op het terrein van de inrichting worden begraven. Het moet zo spoedig mogelijk, volgens de bij of krachtens de destmctiewet gestelde regels, uit de inrichting worden verwijderd. Het bewaren van dierlijk afval, in afwachting van afVoer naar een destructiebedrijf, moet zodanig geschieden dat geen geurhinder optreedt, het aantrekken van ongedierte wordt voorkomen en geen vermenging met ander afval of materiaal optreedt. Verder mag het dierlijk afval geen visuele hinder veroorzaken. 9.1.4 Op het terrein van de inrichting mag geen mest worden verbrand. 9.2 Behandeling en bewaring van drijfmest 9.2.1 Het brengen van mest in de opslagruimte moet geschieden met een gesloten aanvoerleiding die zo dicht mogelijk bij de bodem van de opslagruimte uitmondt. 9.2.2 Mest moet worden opgeslagen in een afgedekte mestopslagruimte. Indien de mestopslagruimte: tot stand is gebracht voor I juni 1987, moet de opslag mestdicht zijn; geheel of gedeeltelijk onder een stal is gelegen en tot stand is gebracht tussen 1 juni 1987 en 1 februari 1991, zijn de desbetreffende bepalingen van de Bouwtechnische Richtlijnen Mestbassins 1987 (BRM 1987) van toepassing; geheel of gedeeltelijk onder een stal is gelegen en tot stand is gebracht tussen 1 februari 1991 en 1 maart 1994, zijn de desbetreffende bepalingen van de Bouwtechnische richtlijnen Mestbassins 1990 (BRM 1990) van toepassing; geheel of gedeeltelijk onder een stal is gelegen en is of wordt opgericht na 1 maart 1994, zijn 12
C
de desbetreffende bepalingen van de Richtlijnen Mestbassins 1992 (RM 1992) van toepassing; niet geheel of gedeeltelijk onder een stal is gelegen en is opgericht na 1 juni 1987, moet voldaan worden aan de voorschriften van het "Besluit mestbassins milieubeheer" (Staatsblad 1990, nr. 618) en is dit Besluit van toepassing. 9.2.3 Dunne mest en gier moet worden afgevoerd naar een hiertoe bestemde, vloeistofdichte opslagruimte. Leidingen voor het transport van dunne mest en gier moeten vloeistofdicht zijn. 9.2.4 De afVoerpunten van de opslagruimte moeten door middel van goed sluitende deksels gesloten worden gehouden, behoudens tijdens het ledigen ervan. 9.2.5 De opslagruimte mag niet zijn voorzien van een overstort (noodoverloop). 9.2.6 Het terrein van de inrichting mag niet worden bevloeid of op andere wijze van een laag mest of gier worden voorzien, behoudens bij het bemesten van grond volgens de normale bemestingspraktijk. 9.2.7 Transport van dunne mest en gier moet plaatsvinden in volledig gesloten tankwagens.
9.3 Behandeling en bewaring vaste mest 9.3.1 Vaste mest, compost en organisch afval moet zijn opgeslagen op een mestdichte mestplaat, die is voorzien van een opstaande rand of een gelijkwaardige voorziening.
C
9.3.2 Uitzakkend vocht en verontreinigd regenwater mag niet op of in de bodem terechtkomen. Dit vocht moet door middel van een gesloten, mestdichte riolering worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte. 9.3.3 Transport van vaste mest moet geschieden in daarvoor geschikte transportmiddelen die op correcte wijze moeten zijn beladen. 9.4 Opslag van veevoeder in een silo 9.4.1 Het pneumatisch of mechanisch vullen van silo's is verboden tussen 19.00 uur en 06.00 uur, alsmede op zondagen en algemeen erkende feestdagen. 9.4.2 Iedere silo alsmede zijn ondersteunende constructie, moet zodanig zijn geconstrueerd dat alle bij normaal gebruik optredende krachten veilig en zonder blijvende of ontoelaatbare vervorming kunnen worden opgenomen. De silo moet stabiel staan opgesteld op een voldoende draagkrachtige fundering. 9.4.3 Hinderlijke stofverspreiding bij het vullen van silo's moet worden voorkomen door het opvangen van 13
het via ontluchting ontwijkende stof. 9.5 KuUvoer 9.5.1 Een voerkuil moet zodanig zijn gesitueerd dat de afstand tot woningen van derden of gevoelige objecten ten minste 25 meter bedraagt. 9.6 Koelinstallatie van de melktank 9.6.1 De koelinstallatie van de melktank moet voldoen aan het gestelde in NEN 3380. 9.6.2 De koelinstallatie van de melktank moet altijd bereikbaar zijn voor bediening, inspectie en onderhoud. 9.6.3 Er moet een inspectie- en preventief onderhoudsschema van de koelinstallatie van de melktank aanwezig zijn. Het bedoelde schema moet aan een controlerend ambtenaar op verzoek worden getoond. 9.6.4 Bij vervanging van het in de koelinstallatie aanwezige koudemiddel, moet dit worden afgetapt, zonder dat dit zich in de atmosfeer kan verspreiden.
9.7 Kadaverplaat 9.7.1 Kadavers worden aan de destructor aangeboden op de kadaverplaats onder een kadaverkap of in een kadaverbak. 9.7.2 Direct na het ophalen van de kadavers moet de kadaverton of de kadaverkap worden gereinigd en ontsmet. De bodem en het oppervlaktewater mag niet worden verontreinigd. 9.7.3 De kadaver-aanbiedingsvoorziening moet altijd afdekbaar, lekvrij, reinigbaar en onbeschadigd zijn.
10. MILIEU-EN NAZORG 10.1 Algemeen 10.1.1 Er moet een milieulogboek worden bijgehouden, waarin regelmatig alle milieurelevante handelingen worden aangetekend . In het milieulogboek moeten ten minste de volgende zaken worden opgenomen:
14
C
a. deze milieuvergunning, alsmede overige relevante (milieu)vergunningen; b. de resultaten van de in deze vergunning voorgeschreven keuringen en/of metingen, registraties en rapportages met betrekking op; • afvalstoffen (zie voorschr. 3.1.1) • de bovengrondse olietank (zie voorschr.7,5.1 en 7.5.2 ) c. de bevindingen van alle inspecties die met betrekking tot de zorg van het milieu van belang zijn; d. datum, tijdstip en alle van belang zijnde gegevens (zoals tijdsduur, aard, hoeveelheid, oorzaak, plaats, windrichting) van voorgevallen incidenten (storingen in de normale bedrijfsvoering) en die van invloed zijn op het milieu alsmede klachten, met vermelding van de genomen maatregelen. e. jaarlijks elektriciteits-, water- en gasverbruik. 10.1.2 De gegevens zoals bedoeld in voorschrift 13.1.1b t/m e moeten tenminste gedurende vijfjaar worden bewaard. 10.1.3 Degene die de inrichting drijft is verplicht aan een daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaar op diens eerste verzoek inzage te geven in het milieulogboek. 10.1.4 Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent zaken die in ieder geval geregistreerd moeten worden. 10.2 Nazorg 10.2.1 Nadat de activiteiten van de inrichting zijn beëindigd moeten alle grond-, hulp- en afvalstoffen en overige milieuschadelijke stoffen uit de inrichting zijn verwijderd.
C_
10.2.2 Uiterlijk drie maanden voordat de activiteiten van de inrichting worden beëindigd moet hiervan schriftelijk melding worden gedaan aan het college van burgemeester en wethouder van de gemeente Nijefurd. Bij deze melding moeten tevens de volgende gegevens worden overgelegd; • de wijze waarop de in de inrichting aanwezige grond-, hulp- en afvalstoffen en overige milieuschadelijke stoffen zullen worden verwijderd; • de toekomstige bestemming en gebruik van de gebouwen en het terrein van de inrichting. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen ten aanzien van het buiten werking stellen van de inrichting.
15
BIJLAGE 1: BEGRIPPEN AFGEWERKTE OLIE: smeer- en systeemolie die, hetzij door vermenging met andere stoffen, hetzij op andere wijze onbruikbaar is geworden voor het doel waarvoor zij oorspronkelijk was bestemd, tenzij: a. zich in die olie een gehalte aan polychloorbifenylen van meer dan 0.5 mg/kg per congeneer 28, 52, 101, 118, 138, 153 of 180 bevindt, of; b. zich in die olie een gehalte aan organische halogeenverhindingen, berekend als chloor, bevindt van meer dan 1000 mg/kg, of; c. het vlampunt van die olie lager is dan 55°C, of; d. die olie die na het gebruik waarvoor zij oorspronkelijk was bestemd, vermengd is met andere stoffen dan uitsluitend - al dan niet met water of sediment verontreinigde - lichte of zware stookolie, gasolie of dieselolie. Geen afgewerkte olie zijn: afgewerkte boor-, snij-, slijp- en walsolie of emulsies daarvan. AFVALSTOFFEN: alle stoffen, preparaten of andere producten, waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.
Q'
AFVALWATER: alle water waarvan de houder zich met het oog op de verwijdering daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. BEVOEGD GEZAG: hel College van Burgemeester en Wethouders. BRL: een beoordelingsrichtlijn die door de Raad voor de Accreditatie erkende certificatie-instellingen wordt gehanteerd als grondslag voor de afgifte en instandhouding van certificaten. EMBALLAGE: Verpakkingsmateriaal, zoals glazen en kunststofflessen, blikken en kunststof cans, metalen en kunststof vaten offiberdrums, papieren en kunststof zakken, houten kisten en big-bags met uitzondering van intermediate buikcontainers (IBC's). EQUIVALENT GELUIDSNIVEAU (LAeq): het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid, vastgesteld overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai, E,-HR-13~01" van maart 1981. Het equivalente geluidniveau wordt bepaald uit het immisieniveau (Lj, de meteocorrectie (CJ en de bedrijfsduurcorrectie (CiJ. De gevelcorrectie (CJ en de toeslagen voor specifieke geluidsoorten (impuls, tonaal, muziek) zijn hierin niet verwerkt. GELUIDSNIVEAU IN dB(A): het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in dB(A), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (lEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in de lEC-publicatie no. 651. GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN: bij of krachtens het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen als zodanig aangewezen afvalstoffen, met inachtneming van terzake voor Nederland verbindende verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties. INRICHTING:
16
r.
elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht. KIWA: KIWA N.V., instituut voor certificatie, keuringen en advisering integrale kwaliteitszorg voor bouw-, water- en milieusector, gevestigd te Rijswijk. Lmax: de hoogste aflezing van de geluidmeter gemeten in de meterstand "fast" "F". NEN2559: draagbare blustoestellen controle en onderhoud. NENSOll: veiligheidskleuren en -tekens (algemeen).
c
NEN3380: veiligheid van koelinstallaties. NEN: een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm. NPR 6903: aanleg van ondergrondse leidingen bestaande uit aan de buitenzijde met PE beklede stalen buizen en hulpstukken. RIOLERING: bedrijfsriolering, openbaar riool of een andere - niet gemeentelijke - voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater (bedrijfsriolering van derden). Voorzover een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-, NVN-norm, Al-blad, BRL, CPR of NPR. waarnaar in een voorschrift verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, toestellen, werktuigen en installaties, wordt bedoeld de norm, BRL, CPR, NPR of het Al-blad die voor de datum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel - voorzover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties betreft - de norm, BRL, CPR, NPR of het Al-blad die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. BESTELADRESSEN: publicaties zijn in ieder geval verkrijgbaar bij de onderstaande instanties: overheidspublicaties zoals Al-bladen en CPR-richtlijnen bij: SDU Service, afdeling Verkoop Postbus 20014 2500 EA Den Haag tel: (070) 378 98 80 fax: (070) 378 97 83 DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij: Nederlands Normalisatie Instituut (NNI), afdeling Verkoop Postbus 5059 2600 GB Delft tel: (015) 269 02 56 fax: (015) 269 02 71
17
Voor informatie over het NNI zie ook internet: . BRL-richtlijnen bij: KIWANV Postbus 70 2280 AB Rijswijk tel: (070) 414 44 00 fax:(070)414 4420 Voor informatie overKIWA NV zie ook internet: .
C
C.
18
Wet milieubeheer •»—
—VVW.
irvJbbKuiVïcN 1. Bevoegd bestuursorgaan NR.
Deze aanvraag is gericht aan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd Datum:
2. Wijze van aanvragen De aanvraag (d.z.w. dit formulier, samen met de bijbehorende tekeningen en evenfueie anaereTStjlBgHnj-nroet-m— zesvoud worden ingediend ! ehoori bij besluit van burgemeester en wet houders van Nijefurd, M
3. Algemene gegevens m.b.t. de inrichtir g Gegevens van de aanvrager:
c
Naam aanvrager
O
nr
(
/
;
Adres Postcode
Plaat»;-
Telefax:
Telefoon Gegevens van de inrichting: Naam vestiging
•
/^/s •
/
,
Adres Plaats
Postcode
léi
Telefoon
Telefax:
Kadastrale ligging
Sectie: _
/ / //gyj-
Contactpersoon Telefoon
-/L^-
Nr(s);
Telefax:
Aard van de inrichting:
c
Geef hier een korte omschrijving van de beiangrijkste elementen/activiteiten van de inrichting.
/j//.//^ A
/'y
s'
4. Aanduiding van de gevraagde vergunning De aanvraag betreft: een vergunning voor het oprichten en in werking hebben van de inrichting • een vergunning voor het veranderen van (de werking van) (een onderdeel van) de inrichting • een nieuwe, de gehele inrichting omvattende, vergunning (art. 8.4); dit in verband met het veranderen van of het veranderen van de werking van de inrichting, waarvoor reeds één of meer vergunningen zijn verleend. • een nieuwe, onderdelen van de inrichting omvattende, vergunning (art. 8.4); dit in verband met het veranderen van of het veranderen van de werking van onderdelen van de inrichting, waarvoor reeds één of meer vergunningen zijn verleend. Wordt een vergunning voor bepaalde (beperkte) termijn aangevraagd? ^ neen • ja, voor een termijn van jaar
5. Ligging De inrichting is gelegen in/op: afstand (vanaf de grens van de inrichting) tot dichtstbijzijnd gevoelig • Centrum/kern object, nl.: • Rustige woonwijk ^ woning van derden, ni • Gemengd • bedrijf uit de voedings-Zgenotsmiddeienindustrie, m • Industrieterrein • detailhandel in voedings/genotsmiddelen, m ^ Buitengebied • hotel/restaurant, m • ziekenhuis/sanatorium, m • zwembaden/camping, m • anders, nl. , m Voeg bij het aanvraagformulier een plattegrondtekening (schaal bij voorkeur 1 : 1000) van de omgeving binnen een straal van 500 meter rond de inrichting met daarop de grenzen en de bestemming van de terreinen, de gebouwen en de dichtstbijzijnde woning van derden (voorzover aanwezig binnen straal van 500 m.).
6. Uitvoering^ activiteiten en processen 1
Voeg bij dit aanvraagformulier één of meer plattegrondtekeningen (schaal bij voorkeur 1 : 200). Op deze tekening(en) moet in ieder geval zijn aangegeven: de indeling van de gebouwen en terreinen; de functie van werkruimten en terreinen, de plaatsing van apparatuur en installaties, aanduidingen van emissiepunten.
2 Geef hieronder een omschrijving van de werkzaamheden en/of processen die in de inrichting plaatsvinden, ^ van de eventuele produkten die worden vervaardigd en van de belangrijkste kenmerken van de aanwezige apparatuur en/of installaties en eventueel de capaciteit(en) (voeg eventueel een omschrijving als bij lage toe). Geef een opgave van het aantal werknemers. (Wanneer een ver gunning wordt aangevraagd voor her veranderen (van d e werking) van de inrichting moet hieronder ook aangegeven worden waaruit die veranderingen bestaan). , ,
het
7. Energievoorziening Wat is het totaalvermogen van alle in de inrichting aanwezige motoren (Op de plattegrondtekening, of op een afz onderlijke bijlage, aangeven wat het vermogen per motor is)
jÉI Elektromotor en
/7
• Verbrandingsmotoren
kW kW
Specificeer hieronder welke (stook)installaties aanwezig zijn ten behoeve van de energievoorziening (verwarming en andere doeleinden) Soon brandstof
Capaciteit in kW (nominaal)
Max. verbruik kg/uur of mVuur
Wat is h et jaarverbruik aan gas, elektriciteit en water: water: gas: elektriciteit:
Schoorsteenhoogte in m boven maaiveld
Max. verbruik per jaar (m^)
m^/jaar gemeten/geschat m^/jaar gemeten/geschat kWh gemeten/geschat
Nr. op de tekening
Is een energiebesparingsplan aanwezig?_^neen: • ja ( bijvoegen) Is een waterbesparingsplan aanwezig? • neen; • ja (bijvoegen) Welke maatregelen zijn getroffen om het energiegebruik en/of watergebruik terug te dringen?
8. Opslag grond-, hulpstoffen en andere stoffen Indien noodzakelijk kan door het bevoegd gezag (de gemeente! nadere informatie over de grond-, hulpstoffen en andere stoffen worden verlangd, b.v. produktinformatlebladen, veillgheidsbladen, e.d. Worden brandbare vloeistoffen opgeslagen in stationaire reservoirs (tanks)? • neen ^ja, hieronder specificeren; Soort
.
Type opslag londergr'./bovengr.)
Hoeveelheid (kg, I of m^)
Datum installatie
Nr. op de tekening
/JAP
Bij ondergrondse opslag de tank- en installatiecertificaten en bodemweerstandsrapport bijvoegen
Worden verf, lak of verdunnings- of verhardingsmiddelen opgeslagen? ^ neen • ja, hieronder specificeren: Soon
Verpakking (blik/jerrycan e.d.1
Max. hoeveelheid in opslag (in I/kg)
Wijze van opslag (kast/kluis e.d.)
Nr. op de tekening
verf/lak verdunner verharder
Worden andere brandbare vloeistoffen opgeslagen in emballage? jÖ neen • ja, hieronder specificeren:
c
Soort
Soort emballage (vat/jerrycan e.d.)
Worden gassen opgeslagen _^neen • ja, hieronder specificeren: Opslagmedium Gassoort
(fles/reserv. e.d.)
Max. hoeveelheid in opslag (in l/kg)
Inhoud/stuk (in II
Max. aantal
Wijze van opslag (lekbak e.d.)
keurings datum
Nr. op de tekening
Wijze van opslag (kast/kluis e.d.)
Nr. op de tekening
'Worden giftige, corrosieve, sterk prikkelende of ontplofbare stoffen opgeslagen?
^neen
• ja, hieronder specificeren: Soort
Soort emballage (vat/jerrycan e.d.)
Max. hoeveelheid In opslag (in I/kg)
Wijze van opslag (lekbak e.d.)
\^rden bestrijdingsmiddelen opgeslagen? janeen • ja, hoeveelheden die maximaal per soort aanwezig zijn: kg/I kg/1 kg/I kg/I kg/I
Nr. op de tekening
Hoe worden de middelen opgeslagen? • Bestrijdingsmiddelenkast, niet betreedbaar • Betreedbare bestrijdingsmiddelenkast • Nr. op tekening:
Worden nog andere stoffen opgeslagen? • neen • ja, hieronder specificeren Soort stof
Max. hoeveelheid in opslag (kg, I of m')
Wijze van opslag
Nr. op tekening
C
9. Afvalstoffen ^tstaan chemische afvalstoffen? ^ neen • ja, hieronder specificeren Aard
Max. hoeveelheid in opslag (kg of I)
Wijze van opslag
Afvoerfreq. per jaar
Inzamelaar
Nr. op de tekening
• afgewerkte olie • olie/vetafzetting • zand/slibafval • accu's • TL-buizen
C:
• oliefilters
• verfresten • vervuild oplosm, • • • Ontstaan bedrijfsafvalstoffen? ^ neen
• ja, hieronder specificeren Aard
gft-afval glas papier overig, nl.:
Hoeveelheid (kg/jr of l/jr)
Wijze van opslag
Afvoerfrequentie per jaar
Inzamelaar
Nr. op de tekening
Welke maatregelen zijn getroffen ten behoeve van het voorkomen of beperken van het ontstaan van afvalstoffen binnen de inrichting? Betrek hierbij ook maatregelen ten behoeve van het hergebruiken dan wel geschikt maken, voor hergebruik; of maatregelen voor het nuttig toepassen dan wel geschikt maken voor nuttige toepassing?
7 O. Werktijden
c
werkdagen: maandag 0 dinsdag ^ woensdag 0 donderdag ^ vrijdag zaterdag ^ zondag
overdag: SI 0/}.óo - /SJ;O uur uur uur 0 -r uur 0 V •; 0 - ^ uur uur 0" ' 1 uur
's avonds:
0/t9je - ló.óD
a g]
0 0
a
0M/1O -
's nachts: • • • • • • •
7 7. Transportmiddelen Welke van de onderstaande transportmiddelen zijn aanwezig binnen de inrichting? Soort
aantal
• geen • electr. heftrucks
•LPG-heftrucks •diesel-heftrucks • loskranen ^ tractoren • Hoeveel vrachtwagens/personenauto's zijn in bedrijf voor de inrichting? Soort
aantal
]^geen • vrachtwagens • personenauto's Hoeveel aan- en afvoerbewegingen van vrachtwagens en/of personenauto's vinden plaats? Soort
•^geen jS( v rachtwagens • personenauto's
aantal aan-/afvoerbeweglngen tussen 07.00 en 19.00 uur
^
aantal aan-/afvoerbeweglngen tussen 19.00 en 23.00 uur
per^^^/week per dag/week
aantal aan-/afvoerbewegingen tussen 23.00 en 07.00 uur
per dag/week per dag/week
per dag/week per dag/week
12. Parkeeroverlast, visuele hinder en indirecte hinder Hoeveel parkeerplaatsen zijn er op het eigen terrein?
plaatsen.
Zijn er maatregelen getroffen om indirecte hinder (bijv. hinder veroorzaakt door bezoekers) te beperken of te voorkomen? j^neen • ja, nl.:
'Zijn er maatregelen getroffen ter voork oming van vis uele hinder (zoa ls begroeiing e.d.) pS neen • ja, nl.:
13. Geluid Geef hieronder een korte oms chrijving van de belangrijkste geluidsbron(nen) (b.v. machines, installaties, werkzaamheden, transport, ventilatoren, e.d.)
Zim voorzieningen tegen geluidsoverlast getroffen ? JSL neen • ja, hieronder specificeren • omkasting(en) nr(s|. op tekening • sluisdeur(en) nr(s). op tekening • geluidswal/muur (aangeven op tekening) • trillingsdemper(s) nrls). op tekening • anders, nl.:
C
• akoestisch rapport is bijgevoegd
14. Emissies naar de iuchti ^rden dampen/gassen of stofhoudende lucht afgevoerd? ^ neen • ja, hieronder specificeren • milieubelastende stoffen • stofhinder • geurhinder Aard en samenstelling
Voorzieningen'
Hoogte afvoer boven maaiveld (m)
Debiet afvoer m'/s
Nr. op de tekening
• emissierapport bijgevoegd ' Hierbij aangeven weike voorzieningen of maatregelen zijn getroffen ter voorkoming of beperking van luchtverontreiniging; hieronder kunnen de voorzieningen nader worden gespecificeerd (of specificatie bijvoegen):
7 5. Bodembescherming; Zijn er bodembeschermende maatregelen getroffen G^neen J^ja, hieronder specificeren Älekbakken (aangeven op de tekening) Z vloeistofdichte vloeren (aangeven op de tekening en specificaties bijvoegen) Z (aangeven op de tekening en specificaties bijvoegen)
C
Is er een bodemkwaliteitsonderzoek verricht? neen • ja, (rapport bijvoegen)
16. Bedrijfsafvalwater Worden er vloeistoffen definitief in of op de bodem gebracht? ^ neen • ja, in dit geval is er • wel een ontheffing op basis van het lozingenbesluit bodembescherming, datum: • geen ontheffing op basis van het lozingenbesluit bodembescherming Wordt er geloosd op de riolering? ^ neen • ja, in dit geval is er: • een kennisgeving/vergunning(aanvraag) inzake de lozingsverordening riolering, datum: • een lozingsvergunning(aanvraag) inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo), datum:_ • geen kennisgeving/vergunning(aanvraag) inzake de lozingsverordening riolering of de Wvo
Vinden er lozingen plaats op het oppervlaktewater ^ neen • ja, in dit geval is de: • WVO-vergunning (nog) niet aangevraagd • WVO-vergunning aangevraagd, datum: • WVO-vergunning verleend, datum: Wordt er geloosd via: • zand c.q. slibvanger • vetafscheider • olie/benzine-afscheider • waterzuiveringsinstallatie • septictank • amalgaanafscheider • versnijdende apparatuur • roosters en/of zeven • zetmeelafscheiders • meetvoorzieningen c.q. controleput
Ki
Indien er een voorziening aanwezig is voor het terughouden van afvalstoffen, vul dan onderstaande gegevens in: Fabrieksnaam: Capaciteit: Jaar van plaatsing:
Type (nummer): l/s Norm (NEN of DIN)
Indien deze gegevens niet bekend zijn, vul dan onderstaande gegevens in: Inhoud slibvangput: Oppervlakte slibvangput: Inhoud afsheider : Oppervlakte afscheider: Materiaal: plaatstaal/beton/gietijzer/anders, namelijk: Jaar van plaatsing: De berekening,- en Installatierapporten bij deze aanvraag voegen.
m3 m2 nn3 m2
' Olie-afscheiders ^^iet van toepassing Voor de bereke ning van de capaciteit van de slibvangput en olie-afscheider dienen onderstaande gegevens ingevuld te worden; • aantal leidingwatertappunten {Vi inch): • aantal leidingwatertappunten (3/4 inch): • aantal leidingwatertappunten (1 inch): • aantal hogedruk-, en/of stoomreinigers: • aantal borstelwasmachines: • oppervlakte wasplaats:
m2 overdekt/niet overdekt
Vetafscheiders {^Niet van toepassing Voor de berekening van de capaciteit van de slibvangput en de vetafscheider dienen onderstaande gegevens ingevuld te worden: • aantal kookketeis (1 inch): • aantal kookketeis (2 inch): • aantal kantelketels via afvoer (rond 70mm): • aantal kantelketels via afvoer (rond lOOmm): • aantal spoelbakken met sifon (rond 40mm): • aantal spoelbakken met sifon (rond 50mm): • aantal spoelbakken zonder sifon (rond 40mm): • aantal spoelbakken zonder sifon (rond 50mm): • aantal vaatwasmachines: • aantal braadsledes (kantelbaar): • aantal braadsledes (vast): • aantal schrobputten: • aantal hogedruk-, en/of stoomreinigers: • aantal schrapmachines: • aantal groentenwasmachines:
^
Door w ie wordt de voorziening leeggehaald en hoe vaak?
Is er een o nderhoudscontract afgesloten?
Wanneer is de voorziening voor de laatste keer leeggehaa ld?
Welke reinigingsmiddelen (zepen, ontvetters, oplosmiddelen en dergelijke) w orden gebruikt en in welke hoeveelheden?
Welke temperatuur heeft het water op het punt van lozing in de riolering. H meer dan 30 Ceicius 3 minder dan 30 Ceicius 8
Voor hoeveel inwonerequivalent wordt u door de provincie aangeslagen: (zie verontreinigingsheffing)
I.e.
Indien bekend aangeven wat de zuurgraag is van het afvalwater op het punt van lozing op de riolering: Minimale pH: Maximale pH: Indien bekend aangeven wat het gehalte is aan: Sulfaat: Chloride:.
mg/liter mg/liter
Gebruikswater Bron waaruit gebruikswater wordt onttrokken: ^^Leidingwater: • Grondwater: • Oppervlaktewater:
_ mS/jaar _ m3 /jaar mS/jaar
-geschan'gemeten geschat/gemeten geschat/gemeten
Welke soorten afvalwater worden geloosd, hoeveel (In m^/jaar) en waar?
Gemeentelijke riolering
Oppervlakte water
Bodem
Septictank
Geschat/ Gemeten
Huishoudelijk afvalwater Koelwater Ketelspuiwater Regeneratie ontharding en/of demiwater Spoelwater ontijzering (Overig) bedrijfsafvalwater
Bijzondere voorzieningen Zijn er bijzondere voorzieningen getroffen om te voorkomen dat er bij calamiteiten verontreinigingen en/of schadelijke stoffen in de riolering terecht komen. • Vloeistofdichte bestrating • Vloeistofdichte opvangbekken • Anders, namelijk ^^Niet van toepassing
17. Ongewone ongevallen^ Geef hieronder een omschrijving van: 1 de ongewone voorvailen (incidenten, brand, explosie of andere calamiteiten) met nadelige gevolgen voor het milieu die redelijkerwijs mogelijk zijn en 2 de maatregelen die zijn getroffen om de milieugevolgen van deze voorvallen te voorkomen of te beperken.
18.
Overige m aatregelen ter beperking milieubelasting
Zijn er nog andere maatregelen ter beperking van de milieubelasting getroffen die in de voorgaande vragen niet genoemd zijn?
19. Aanvullende gegevens Hieronder kunnen aanvullende gegevens worden weergegeven, bijvoorbeeld aanvullende gegevens die door het gemeentebestuur worden verlangd.
/
Is er een bedrijfsmilieuzorgsysteem? • neen • ja, er is een bedrijfsmilieuzorgsysteem opgezet, maar nog niet operationeel ^ja, er is een bedrijfsmilieuzorgsysteem operationeel Op welke wijze wordt de milieubelasting bij normaal bedrijf vastgesteld en geregistreerd
Is de inrichting aangesloten bij een branche-organisatie of bedrijfstak die een convenant of meerjarenafspraak met de rijksoverheid heeft afgesloten? • ^neen
nl.
77/^ A O '
20. Bestaande milieuvergunningen/kennisgevingen Welke milieuvergunningen en/of kennisgevingen zijn er in het verleden voor dit bedrijf verleend of gedaan? • oprichtingsvergunning datum: n veranderingsvergunning(en) (was: uitbreidings-Zwijziging Hinderwet) datum: datum: datum: • melding(en) vgl. art. 8.19 (was: art. Ia HInderbesluit) datum: datum: datum: • een nieuwe, (deel)revisievergunning vgl. art. 8.4 (was: art 6a Hinderwet) datum: • kènnisgeving(en) vgl. art. 8.40 (was: art. 2a Hinderwet), datum: • datum:
v
21. Bouwvergunning Vinden er bo uwkundige uitbreidingen en/of nieuwbouw plaats? ^ neen • ja, in dit geval is de: • Bouwvergunning (nog) niet aangevraagd • Bouwvergunning aangevraagd, datum:
(afschrift bijvoegen)
10
22. Te verwachten ontwikkelingen Welke ontwikkelingen die voor de aanvraag van belang kunnen zijn, zijn redelijkerwijs te verwachten? Idenk h ierbij aan veranderingen betreffende: de aard en de indeling van het bedrijf; de activiteiten en processen, de toe te passen installaties of technieken en de capaciteit: de aard en omvang van de milieubelasting, het ontstaan van afvalstoffen.)
~r
23. Bijlagen Bij deze aanvraag zijn gevoegd (aankruisen wat van toepassing is; (plattegrondtekening van inrichting en o mgeving moeten in ieder geval worden bijgevoegd); op de bijlagen duidelijk aangeven dat ze bij de aanvraag behoren; alle bijlagen moeten worden ondertekent)'. plattegrondtekening inrichting ^ plattegrondtekening omgeving • aanvraag bouwvergunning, d.d.: • aanvraag WVO-lozingsvergunning, d.d.: • omschrijving werkzaamheden/productieproces(sen) • installatiecertificat(en)/bodemweerstandsrapport(en) ondergrondse tanks • akoestisch rapport, d.d.: • luchtemissieberekening(en) • emissierapport milieubelastende stoffen • emissierapport stofhinder • emissierapport geurhinder • lijst(en) samenstelling verven/lakken/verdun ners
• • • • • • • • •
_specificatie(s) luchtemissiereducerende voorzieningen stuks documentatie grond/hulpstoffen energiebesparingsplan waterbesparingsplan specificatie(s) vloeistofdichte vloer(en)/wasplaats bodemkwaliteitsrapport, d.d.: anders, nl.: anders, nl.: anders, nl.:
24. Ondertekening De aanvrager,
Firma stempel,
('handtekening)
Door de gemeente in te vullen: Categorie;
SBI-code: termijn van de vergunning:_
11
AANVRAAG MILIEUVERGUNNING
Wet mUieubehey
Aanvulling voor de agrarische sector 1. Aanvraag
Volgens vergunninglen) MEST
Aantal dierplaatsen
Diersoort
Mestsysteem drijfmest, vaste mest
MEST Aantal volgens huidige vergunnlnglenl
Inhoud In
Mestsysteem drijfmest, vaste mest
Inhoud in m'
A. Rundvee /. 1.1
1.2
1.3
1.4
Melk- en kalf koeien levenals zoog-koeien) Grups tal Imax. grupen kelderbreedte 120 cm per koel Loopstal met hellende vloer en giergoot of met foostervloer; bei den met spoelsysteem Loopstal met hel lende, gecoate vloer en giergoot; max. 3 m' mestbesmeurd oppervlak per koe overige stalsystemen
2.
Vrouwelijk jongvee tot ca. 2 jaar
3.
Vleesstieren levenals overig vleesvee! tot ca. 2 jaar
4.
j
WérS
l/aS•ieM^.d ö)0 é} 'irj
Vleesstieren levenals overig vleesvee! rot ca. 2 jaar
B. 1.
Schapen Schapen ind. lamme ren tot ca. 45 kg 121
C. Gelten Melkgeiten ind. aan lok 131
behoort bij besluit van burgemeester ©n wet houders van Nijefurd, dd.
nr
Aanvraag
Volgens vergunningien! MEST
Aantal dierpiaatsen
Diersoort 0.
1.1 1.1.1
1.1.2
2.
2.1 2.2
2.3
3.
3.1 3.2
3.3
(
Fokzeugen incl. big gen rof ca. 25kg Biggenopfok Igespeende biggen! Vlakke, gecoate keldervloer met tandheugel schuifsysteem Overige stalsystemen kraamzeugen linclusief biggen rot spenen) Combinatiehokken guste.'dragende zeugen Opfokzeugen van ca. 25 kg tot de eerste dekking op: Volledig roostervloer Gedeeltelijk rooster vloer, gehele hok onderkelderd zonder stankafsluiter Overig gedeeltelijk roostervloer, Opfokberen van ca. 25 kg. tot ca. 7 maanden op: Volledig roostervloer Gedeeltelijk rooster vloer, gehele hok onderkelderd zonder stankafsluiter Overig gedeeltelijk roostervloer
4.
Dekberen, ca. 7 maanden en ouder
5.
Vleesvarkens levenals opfokberen! zwaarder dan 25 kg op: Volledig roostervloer Gedeeltelijk rooster vloer, geheel onder kelderd zonljer stankafsluiter Overig gedeeltelijk roostervloer Mestopvang in en spoelen met NH3arme vloeistof
5.1 5.2
5.3 5.4
6.
6.1 6.2
6.3
Aantal volgens huidige vergunningien!
Inhoud in
Varkens
1.
1.3 1.4
Mestsysteem drijfmest. vaste mest
MEST
Scharrelvarkens zwaarder dan 25 kg. op: Volledig roostervloer Gedeeltelijk rooster vloer, geheel onder kelderd zonder stankafsluiter Overig gedeeltelijk roostervloer
S dmrM hl'èrs
Mastsysteem drijfmest, vaste mest
inhoud in m^
Aanvraag
Volgens vergunningienl MEST
Aantai dlarplaatsan
Diorsoort £ 1.
1.1
1.2
1.3
O
1.4
1.5
1.B
2.
2.1
2.2
c
2.3
2.4
2:5
2.5
Kippen Opfokhennen en •hanen van legrassen jonger dan 18 weken: Open mestapslag onder de batterij (flatdeckkooien. trapkaoien en compactkooien voornarte mes tl Mestbandba tterij met afvoer naar een gesloten put IdagontmestingI Ba tterij met gefor ceerde mestdroging Ikanalenstall Mestbandbatterij met geforceerde mestdroging ikorte opslag) Mestbandbatterij met geforceerde mest droging Hange opslag) grondhuisvesdng Is tooisel, roostervloerl Legkippen (evenais (groot-louderdieren van legrassen): open mestopslag onder de batterij (fiatdeckkooien, trapkaoien en compactkooien voor natte mest) Mestbandbatterij met afvoer naar een gesloten put (dagontmesting) Ba tterij met gefor ceerde mestdroging (deeppitstai of higrisestal, kanalenstal) Mestbandbatterij met geforceerde mest droging Ikorte apsiag) MestBandObtferij met geforceerde mest droging (lange opslag) Grandhuisvesting zgn. scharrelkippen (strooiselvioer + roostervloer)
3.
Ouderdieren van siachtrassen in opfok; jonger dan ca. 19 weken
4.
Ouderdieren van siachtrassen
Mastsysteem drijfmast. vaste mest
Inhoud in m'
MEST Aantal volgens ' huidige vergunning(en)
Mestsysteem drijhnest, vaste mest
Inhoud in m'
Aanvraag
Volgens vergunning(en) MEST
Aantal dierpiaatsen
Diersoort 5. 5.1 5.2 F. 7.
1.1 1.2 1.3
c
2.
Siachkuikens Zwevende vloer met strooiseldroging Overige staisystemen Kalkoenen Ouderdieren van slachtkalkoenen in opfok; Van ca. 0 tot 6 we ken Van ca. 6 rot 30 weken Van ca. 30 weken en ouder Slachtkalkoenen
G. Senden 1.
Ouderdieren van slachieenden; van 0 tor 24 maanden
2. 2.1 2.1
Slachteenden Binnen mesten Buiten mesten (per afgeleverde eend)
H. Peisdieren I. 1.1 1.2
O
Nertsen, per fokteef; Open mestopsiag onder de kooi Oagontmesting met afvoer naar een gesloten put
2.
Zilvervossen, per fokmaer
3.
Blauwvossen, per fokmoer
i. Konijnen 1.
Voedster incl. ram men, opfokdieren en slachtkonijnen
J. Parelhoenders K. Paarden 7. 1.1 1.2 2.
Volwassen paarden (3 jaar en aude ri Zonder grasland Met grasland Paarden in opfok (jonger dan 3 jaar!
J /
Mestsysteam
drijfmest, vaste mest
Inhoud in m'
MEST Aantal volgens huidige vergunningien)
Mestsysteem drijfmest, vaste mest
Inhoud in m^
Aanvraag
Volgens vergunningfen) MËST
Aantal dierplaatsen
Diersoort L Pony's 1. 1.1 1.2 2.
Pony's 13 jaar en ouder): Zander grasland Mat grasland Pony's in opfok (jon ger dan 3 /aar/
Af. Honden 1. Honden, per fokteef N.
c
c
Mestsysteem drijfmest, vaste mest
Inhoud In m'
MEST Aantal volgens huidige vergunningfen)
Mestsysteem drijfmest. vaste mest
Inhoud in m'
2. De opslag van kuiivoer ^ De afstand tussen kuilvoeropslag van gras en/of snijmaüs en de dichtstbijzijnde woning van derden of een gevoelig object bedraagt ,r/ meter. ^ De afstand tussen kuilvoeropslag van bijprodukten en de dichtstbijzijnde woning van derden of een gevoe object bedraagt —Z ^0 meter. C Er zijn voorzieningen aangebracht voor opvang van percolaatvocht. • N.v.t.
3. Afstanden mestopslag
U
De afstand tussen opslagplaats van vaste mest en de dichtstbijzijnde woning bedraagt circa —,^^0 meter. ^ De afstand tussen opslagplaats van drijfmest en de dichtstbijzijnde woning bedraagt circa /jfc/— meter.
4. Mestopslag
(
^ Drijfmestkelders (totale inhoud) . 0 Mestplaat inhoud — m^ • Mestbassin (totale inhoud)
,3
Open/afgedekt Opp. Open/afgedekt Opp.
— m^ m^
5. Ammonlak-u/tworp beperkende maatregelen
6. Ondertekening De aanvrager,
(
/ff • óV
(ditym)
!/ /
Firmastempe
{handtekening 1
5.1
In dit hoofdstuk is een oanto! vragenlijsten opgeno
worden vastgesteld in hoeverre de stand der tech
men. Het betreft ten eerste de analyse energiever
niek conform dit informatieblad wordt toegepast.
bruik. Deze vragenlijst komt overeen met bijlage 3
Tot slot zijn vragen opgenomen waarmee kan
van de 'voorlopige handleiding', maar is specifiek
worden bepaald welke aandachtspunten en good
opgesteld voor de veehouderijsector. Vervolgens is
housekeeping maatregelen van belang zijn. Bij de
voor elke sector een vragenlijst over de toepassing
aanwezigheid van een aantal verschillende stallen,
van de stand der techniek opgenomen. Hiermee kan
kan een vragenlijst per stal worden ingevuld.
Analyse energieverbruik
3
Meten en registreren van energiegegevens.
energiebron 1
Is er eerder een energiebesparingsonderzoek uitgevoerd?
• ja; voeg de onderzoeksrapportage bij de aanvroog S. nee Door wie is het uitgevoerd?
hoe wordt geregistreerd?'
hoe vook?^
gas:
.11:
elektriciteit:
..U
door wie?
huisbrandolie:
• DLV
propaan:
• CLM • energiebedrijf • anders, namelijk:
^ joarrekening energiebedfijf gehele bedrijf en/of m.b.v. lussenmelers per SIQI of b edrijfsonderdeel en/of... 2 ao niol teer per mcond. kwortool, joor. ...
Waar was het onderzoek op gericht?
4
Overzicht energieverbruik en -kosten in het afgelopen jaar '
(19
Het rapport (datum:
)
is hij de aanvraag gevoegd • ja
c
• nee
)
gas:
m' (x 3 1,65) =
/vVJ ƒ
elektriciteit:
kWh (x 9,0) =
MJ ƒ
olie:
I |x36,2)
=
MJ ƒ
propaan:
I (x 36,2)
=
MJ ƒ
=
MJ ƒ
overig: 2
Wordt er aan energiebeheer' gedaan?
• ja; geef hieronder aan op welke wijze • nee
totaal: ^ De verbruiksgegevens zijn o.a. te vinden op de joorofrekening van he) energiebedrijf ^ Om rekeningsfocloren noof mego joule |MJ] primoire energie, om onderling vergelijk mogelijk te moken
Maakt U gebruik van krachtstroom (380 V)?
S ja ' voor omschrijving von energiebeheer, zie § 1 .4
behoort bij besluit van burgemeester en wet^ houders van Nijefurd,
(l
• nee
5
Is het onder 4 vermelde verbruik representatief voor uw bedrijf?
• ja • nee, geef hieronder aan waarom niet
20 Informatiebiad yoehouclect[en
InloMil, docambar 1997
6 Overzicht bedrijfegegevens* bedrijfsmiddel
energiebron
aantal A
Verlichting • Hf-verlichting:
elektriciteit
• spaarlampen:
elektriciteit
• gloeilampen:
elektriciteit
....ZQ. ..../O.. 3....
» 220 V:
elektriciteit
.S..
• 380 V:
elektriciteit
Venlilatoren
vermagenls] per stuk [kWj P
totaal vermogen AxP
indicatie werkingsduur (uur/jaar)
1
Verwarmingsinstaliatie • HR:
c
• VR: • conventioneel: Luchlverhitter:
Boiler: Vloerverwarming • warmwater bulzen: • elektra kobsis:
elektriciteit
Biggelampen:
elektriciteit
Melkstel:
elektriciteit
Relnlglngsapparatuur: Melkkoelmachfne;
elektriciteit
/
Mestdroogsysteem, type: elektriciteit elektriciteit
C:
^zle renvooilijst bif de oonvraag
7 Verdeling energieverbruik^
'Indien geen exacte gegevens over bel energieverbruik bekend zijn, kan m.b.v, de gegevens uit ó een benadering worden gemoakt:
onderdeel
jaarlijks energieverbruik gas elektriciteit
(m3 stalverworming: stalventilatie: verlichting: warm water: melkwinning/
•koeling: mestbewerking: ommoniakreductie:
(kWh)
overig
totool
(Ml)8
• elektricileliverbruik bedrijfsmiddel (kWh/jj aangegeven vermogen [kW] x bedrijfstijd (h/j) • gasverbruik insloliatie (mVil = 0,1 ld(m'/kWbj X aangegeven belosting op onderwaarde (kW) x bedrijfslijd (h/j) ^ Voor de omrekeningsfactoren noor Mt zie bij vraag 4,
5.2
Toepassing stand der techniek melkveehouderij
HR doorstroomapparaat • ja • nee
Wordt de maatregel toegepast? Indien nee, wordt voldaan aan het toepassingscriterium?
leidingisolatie • ja
HF-TL met spiegeloptiek-armatuur
• nee
• [o TS nee -> werkplekverlichting: • ja äf nee
spaarlampen
Als de maatregel »rVrtoegepast wordt en welaan het toepassings criterium wordt voldaan is nadere informatie gewenst over de kosten en opbrengsten van de maatregel (zie 5.7).
% ja • nee -» > 1000 branduren/jaor:
jo • nee
5.4 HD-Na verlichting
Toepassing stand der techniek varkenshouderijen
O |a '% nee -» buitenverlichting, lichtkleur minder belangrijk: • ja JSj* nee
c
Wordt de maatregel toegepast? Indien nee, wordt voldaan aan het toepassingscriterium?
doorschuifreiniging
ligvloerisolatie
• ja
& ja
nee -» worm woter productie mbv elektriciteit: • ja B nee
• nee
nieuwbouw of vloerrenovotie: • jo • nee
warmtepomp/boilercondensor
dakisolatie
• ja
• ja
2 nee -» > 400.000 Imelk/jaar: • ja S nee
X nee
t :3-25-,Oeo i
voorkoeling
wandisolatie
• ja
& ja
i?. nee -» > 550.000 I melk/jaar: • ja S nee
• nee—» na-isolatie zeugen bij > lOOm^ spouw: • ja • nee
Als de maatregel »rVrtoegepast wordt en welaan het toepassings criterium wordt voldaan is nadere informatie gewenst over de kosten en opbrengsten van de maatregel (zie 5-7).
frequentieregeling ventilatie
a ja (yc^kue^'MfyL) • nee -> totaal > 2 kW per regeloar, bij 380 V: • ja • nee
5.3
Toepassing stand der techniek kalverhouderijen
fi
diafragmaschuiven • ja .3) nee
c
Wordt de maatregel toegepast? Indien nee, wordt voldaan aan het toepassingscriterium?
centrale afzuiging •' ja
frequentieregeling
nee -» > 8 afdelingen, nieuwbouw/renovatie: • ja • nee
• ja • nee -»totaal > 2kW per regelaar: • ja • nee
bodemsystemen • jo
HF-TL met spiegeloptiek-armatuur
a
nee -> nieuwbouw, > 55 kroom/biggenhokken: • ja ^ nee
• ja • nee -»werkplekverlichting: • ja • nee
HF-TL met spiegeloptiek-armatuur spaarlampen
• ja
• ja
18 nee
werkplekverlichting: • ja ä nee
• nee-» > 1000 branduren/joar: • ja D nee
spaarlampen HD-Na verlichting • ja
^ ja • nee -» > 1000 bronduren/joar; • jo • nee
• nee -» buitenverlichting, lichtkleur minder belangrijk: • ja • nee
Ga verder op de volgende bladzijde
•
InioMtl, dacainfaar 1 997
22 > Informatieblad vèchoudernca
5.5
HD-Na verlichting • ja J8Ï nee
buifenverlichting, lichtkleur minder belangrijk; • jo S? nee
•Wbrdt de maatregel toegepast? Indien nee, wordt voldaan aan het toepassingscriterium?
vloerverwarming O
k.
Toepassing stand der techniek puimveehouderijen
ja neekraamopfok/biggen, nieuwbouw: • ja j^nee
dakisolatie • ja
pompschakeling CV-instaliatie
• nee
O '° • nee
wandisolatie • ja
HR ketel
• nee -> na-Isoleren bij > 1 OOm^ spouwmuur: • ja • nee
• ja
ftequentieregeling
• nee
• fa
weersafhankelijke regeling • ja • nee
• nee
ywi-
gasgestookte ketels, > 2000 m^/j; • ja • nee
totaal > 2 kW per regeloor, bij 380 V: • jo • nee
diafcagmaschuiven • ja
dimmers op bi^elampen
• ja
a
• nee
y] ur
• nee -» zeugen: • ja • nee
lengteventilatie • jo
leidingisolacie
• io
• nee -> leghennen, > 25.000 dieren; • ja • nee
nt//'
• nee
bodemsysteem (grondwater) • [o
Als de maarregel n/ertoegepast wordt en ure/aan het coepassings-
• nee -> vleeskuikens, nieuwbouw: • ja • nee
criterium wordt voldaan is nadere informatie gewenst over de kosten en opbrengsten van de maatregel (zie 5-7).
HF-TL met spiegeloptiek-armatuur • ja • nee -»werkplekverlichting: • ja • nee
spaarlampen • ja • nee -» > 1000 branduren/jaar: • ja • nee
HD-Na verlichting • ja • nee -» buitenverlichting, lichtkleur minder belangrijk: • jo • nee
HR ketel • ja • nee
directe iuchtverhitting • ja • nee-» vleeskuikens, opfokieghennen: • ja • nee
leidingisolatie • ja
• nee Als de maatregel niet toegepast wordt en wel aan het toepassingscricerium wordt voldaan is nadere informatie gewenst over de kosten en opbrengsten van de maatregel (zie 5.7).
C:
5.6
Resterende maatregelen
Aandachtspunten
Good housekeeping maatregelen
melkvee: vooiraadreiniging wordt toegepast CU ja
klimaatmanagement
• nee
• ja
instellingsgegevens worden regelmatige gecontroleerd • nee
er wordt overgeschakeld op andere energiebron
pluimvee: er wordt gebruik gemaakt van Uchtschema's
• ja I ^
• Ja
• van olie op gas voor verwarming
• nee
• van elektriciteit op gos voor verwarming
ventilatie wordt handmatig geregeld
• van:
•
op:
jO
• nee
datum wijziging:
melkvee: voorspoeling melkreiniging is geoptimaliseerd
5}^ nee
• ja
er wordt gebruik gemaakt van zonne-energie
• nee
• jo
ai nee
c
er wordt gebruik gemaakt van windenergie • ja & nee
5.7
Overzicht van kosten en opbrengsten
Van maatregelen die niet worden toegepast en wei relevant lijken voor de betreffende inrichting, is het gewenst inzicht te hebben in de kosten en de opbrengsten als ze nu zouden worden ingevoerd. Een dergelijk haalbaarheidson derzoek kan uitgevoerd worden via een offerte-aanvraag van een installateur of advies van een adviseur. In het advies (de offerte) dienen wel gegevens over de kosten en de baten van de maatregelen zijn weergegeven op basis waarvan een terugverdientijd kan worden berekend.
c.
maatregel
(meerlinvestering
(/)
^ lerugverdienlijd: (mesrjii^veirering minus subsidies, gedeeld door de jooriijkse opbrengsten (conform de Kier gebruikte definilie}
jaarlijkse opbrengst
m
t.v.t.'
(fl
toelichting
uw kenmerk uw brief van
AAN Mts Valk
ons kenmerk behandeld door doorkiesnummeidatum
WO IJJI 8-707 W. Foppen (0515)548864 17 augustus 1999
vcrzcnddatum
1 8 AUG. 1999
t.a.v. de heer Valk 't Sou 22 8721 GZ WARNS • III • •[
ondei-wem aanvraag milieuvergunning.
C Geachte heer Valk,
Naar aanleiding van het telefoongesprek op 17 augustus 1999 zullen de volgende gegevens bij uw aanvraag om milieuvergunning worden gevoegd: - binnen uw bedrijf komt afgewerkte olie vrij; - op de dieselolietank is een handpomp aanwezig; - kleine kadavers (varkens e.d.) worden opgeslagen in een kadaverbak, grote kadavers (volgroeide koeien) worden boven betonverharding gelegd; - er is geen sprake van een bedrijfsmilieuzorgsysteem. Wij
hopen u hiermee voldoende
te
hebben geïnformeerd.
Voor eventuele
vragen kunt u contact opnemen met de heer W. Foppen, tel. (0515)548864.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd, namens dezen,
behoort bij oesiui' vati burgemeester en wethouders van Nijefurd, dd..
O
r.rh)fhlfr /
/
.
W. Foppen medewerker sector Wonen en Werken POSTADRES
BEZOEKADRES
Postbus 5 8710 AA Workum
Merk 1 Workum
OPENINGSTIJDEN dagelijks van 9-12 uur 's middags op alspraak
TELEFOON
TELEFAX
0515 - 548888 (doorkiesnummer 5488..)
0515-542463
GEURTOETS INTENSIEVE VEEHOUDERIJ naam bedrijf soort bedrijf adres toetsingskader
Mts. Valk melkrundvee-, varkens- en schapenhouderij 't Sou 22 Brochure veehouderij en Hinderwet + Richtlijn Veehouderij en Stankhinder
Tabel 1: specificatie dieren en mestvarkeneenheden (mve) diercategorie
c
aantal dierpl./mv e 107 nvt 40 nvt 8 I 50 3 80 1 nvt 4
melk- en kalfkoeien vrouwelijk jongvee vleesstieren schapen vleesvarkens paarden TOTAAL
aantal mve nvt nvt 8 17 80 nvt 105
directe geurhinder In onderstaande tabel zijn de afstanden en de categorie-indeling gegeven van de omliggende woonbebouwing. De categorie van de woonbebouwing is bepaald op grond van de Brochure Veehouderij en Hinderwet. Tabel 2; categorie-indeling en afstanden woonbebouwing tot dichtstbijzijnde emissiepunt type woning categorie kortste afstand tot emissiepunt agrarische bedrijfswoning ('t Sou 20) niet-agrarische woning die deel uitmaakt van lintbebebouwing ('t Sou 24)
IV
n
200 meter 184 meter
Op grond van de af standsgrafiek uit de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder moeten bij 105 mestvarkeneenheden de volgende afstanden in acht worden genomen: bij categorie II bij categorie IV
100 meter 50 meter
Bovenstaande afstanden moeten tevens in acht worden genomen ten opzi cht van het vee die niet worden omgerekend in mestvarkeneenheden. Cumulatiebeoordeling In de directe omgeving van het bedrijf en de maatgevende woningen komen geen an dere intensieve veehouderijen voor. Daarom hoeft geen rekening te worden gehouden met cumulatie van geurhinder. conclusie De afstand tot omliggende woonbebouwing is zodanig dat geen onaanvaardbare geurhinder optreedt. behoori bij beslui! van burgemeester en wet houders van Nijefurd,
nr.
TOETSING AMMONIAK-EMISSIE naam bedrijf soort bedrijf adres toetsingskader
Mts Valk melkrundvee-, vleesvarkens- en schapenhouderij *t Sou 22 te Warns Interimwet Ammoniak en Veehouderij
tabel 1: Ammoniakemissie bepaald met tabel uit bijlage 5 van de Uitvoeringsregeling Ammoniak en Veehouderij. diercategorie dierplaatsen uitstoot/diertotale uitstoot plaats (kg NH, (kg NH3 per per jaar) jaar) melk- en kalfkoeien vrouwelijk jongvee vleesstieren vleesvarkens paarden paarden in opfok schapen
107 40 8 80 3 1 50
8,8 3, 9 8,1 3,0 4,6 3,9 0,70
942 156 55 240 14 4 35
I452II
TOTAAL
depositie potentieel zuur De depositie (mol potentieel zuur per hectare per jaar) tengevolge van de ammoniakemissie wordt bepaald met beh ulp van een tabel uit de Uitvoerings regeling Ammoniak en Veehouderij (ÜAV). De depositie mag op een verzuringsgevoelig gebied niet hoger zijn dan 15 mol per hectare per jaar. Het dichtstbijzijnde verzuringsgevoelig gebied ligt op een afstand van ongeveer 4.250 meter. Het betreft hier het Rijsterbos tussen Mirns en Rijs. Op die afstand is de depositie aan potentieel zuur te verwaarlozen.
>•
conclusie De inrichting voldoet aan de Interimwet Ammoniak en Veehouderij.
behoort bi) besluit van burgemeester en we^ I houders van Nijefurd,
uw kenmerk uw brief van ons kenmerk behandeld door doorkiesnummer datum
AAN
Mts. Valk
t.a.v. de heer Valk 't Sou 22 8721 GZ WARNS
WO I RE I 7-673 W.Foppen (0515)548864 28 juli 1999
vcrzcnddatum
ill
Iii
3 O Ml 1999
finderwerp: aanvraag milieuvergunning
c
Geachte heer Valk, Hierbij bevestigen wij de ontvangst op 26 juli 1999 van uw aanvraag voor een milieuvergunning voor een veehouderij aan 't Sou 22 te Wams. In het aanvraagformulier heeft u niet het jaarverbruik aan gas en elektriciteit aangegeven. Energiebesparing maakt tegenwoordig deel uit van de milieuvergunning. Daarom is het van belang dat bij de aanvraag inzicht wordt gegeven in het energiegqbi^ik. Bijgevoegd treft u een vragenlijst en een informatieblad aan over energiegebruik bij veehouderijen. Wij ve rzoeken u om de vrag enlijst zo compleet mog elijk in te vullen en binnen een termijn van vijf weken na het verzenden van deze brief aan ons terug te sturen. Het informatieblad kunt u behouden voor ach tergrond informatie.
O
Op het aanvraagformulier heef t u aangegeven da t een bed rijfsmilieuzorgsysteem operationeel is. Graag ontvangen wij de documentatie me t betrek king tot dit bedrijfsmilieuzorgsysteem. In de milieuvergunning kan dan hiermee rekening worden gehouden. Mochten er verder nog gegevens ontbreken om een beslissing op uw aanvraag te kunnen nemen, da n zal de gem eente daa rover zo spoedig mo gelijk, maar uiterlijk binnen acht weken, contact met u opnemen. Voor nadere inlichtingen en/of vragen kunt u contact opnemen met de heer W. Foppen (tel. 0515-548864). Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd, namens dezen.
W. Foppen medewerker sector Wonen en Werken POSTADRES
BEZOEKADRES
Postbus 5 8710 AA Workum
Merkl Workum
OPENINGSTIJDEN dagelijks van 9-12 uur 's middags op afspraak
TELEFOON
TELEFAX
0S15-S48888 (doorkiesnummer 5488..)
0515-542463
Gemeente Nijefurd
BEKENDMAKING ^
WET MILIEUBEHEER Ontwerp-vergunning O veehouderijbedrijf aan 't Sou 22 te Wams Stukken ter inzage: van 24 september t/m 21 oktober 1999. Gelegenheid bedenkingen in de dienen: t/m 21 oktober 1999. Bedenkingen: Een ieder kan schriftelijk gemotiveerde bedenkingen met betrekking tot de ontwerp beschikking bij het college van burgemeester en wethouders, Postbus 5, 8710 AA te Workum, indienen. Het college stelt gedurende voornoemde termijn desgevraagd een ieder in d e gelegenheid tot een gedach tenwisseling over het ontwerp van beschikking. Daarbij wordt de gelegenheid geboden mondelinge bedenkingen in te dienen. Degene, die een bedenking indient, kan verzoeken zijn persoonlijke gegevens niet bekend te maken. Terinzagelegging: Alle stukken liggen in de aangew ezen periode ter inzage en wel elke werkdag van 9.00 uur tot 12.00 uur ('s mi ddags op afspraak) bij de receptie van het g emeentehuis. Merk 1 te Workum, alsmede in de bibliotheek van Workum en Koudum. Kopieën Tot het einde van de termijn, waarbinnen beroep mogelijk is tegen de beschikkingen, kan iedereen tegen betaling van de kosten een kopie krijgen van de stukken die ter inzage liggen. Van deze mogelijkheden kan gebmik worden gemaakt na telefo nische afspraak met de heer W. Foppen, 0515548864, medewerker sector Wonen en Werken.
Gemeente Nijefurd BEI
(
C
Vergunning; O geitenmelkveehouderij aan Mientwei 10 te Hemelum; • veehouderijbedrijf aan 't Sou 22 te Warns. De beschikkingen zijn ten opzichte van de ontwerpvergunningen van respectievelijk 17 augustus en 21 september 1999 niet gewijzigd. Stukken ter inzage: van 5 november t/m 16 december 1999. Gelegenheid in b eroep te gaan: t/m 16 december 1999. Beroep: Ingevolge artikel 20.6 van de Wet milieubeheer kan tegen bovenvermelde beschikking beroep worden ingesteld door: a. degenen die bezwaren\bedenkingen hebben ingebracht tegen het ontweqr van het besluit. b. de adviseurs die gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid advies uit te brengen over het ontwerp van besluit; c. degenen die bezwaren\bedenkingen hebben tegen wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontweqD daarvan zijn aangebracht; d. belanghebbenden aan wie re delijkerwijs niet kan worden verweten geen bezwaren/bedenkingen te hebben ingebrac ht tegen he t ontweip van het besluit. De beschikkingen worden na afloop van de beroepstermijn van kracht tenzij voor deze datum beroep is ingesteld en met toepassing van artikel 60a van de Wet op de Raad van State een verzoek wordt gedaan tot schorsing van de beschikki ng dan wel tot het treffen van een voorlopige voorziening. Het beroepsschrift moet worden gericht aan de Raad van State, Afdeling Bestuursrechtspraak, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. Het verzoek tot schorsi ng of een voorlopige herziening moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De beschikkingen worden niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist. Terinzagelegging:
Alle stukken liggen in d e aangewezen periode ter inzage en wel elke werkdag van 9.00 uur tot 12.00 uur ('s middags op afspraak) bij de receptie van het g emeentehuis. Merk 1 te W orkum, alsmede in de bibliotheek van Workum en Koudum. Kt)pieën Tot het e inde van de termijn, waarbinnen beroep mogelijk is tegen de beschikkingen, kan iedereen tegen betaling van de kosten een kopie krijgen van de stukken die ter inzage liggen. Van deze mogelijkheden kan gebruik worden gemaakt na telefonische afspraak met de heer W. Foppen, tel 0515-548864, medewerker sector Wonen en Werken.
uw kenmerk uw brief van
: :
ons kenmerk behandeld door doorkiesnummer datum verzenddatum
AAN Maatschap Valk 't Sou 22 8721 GZ WARNS
W0| IW. Foppen (0515)548864 16 september 1999 : 22 september 1999
onderwerp begeleidende brief bij ontwerp-milieuvergunning
c Geachte heer. Hierbij ontv angt u de ontw erp-milieuvergunning voor het opr ichten en in werking hebben van een veehouderijbedrijf aan * t Sou 22 te Warns. De ontwerp-milieuvergunning bestaat uit de volgende stukken: - ontwerpbeschikking; - voorschriften; - kopie van de aanvraag; - vragenlijst veehouderijen mbt energiegebruik; - onze brief van 17 augustus 1999; - geurtoets intensieve veehouderijen; - toetsing ammoniakemissie; - plattegrondtekening.
c
Tevens is de bekendmaking bijgevoegd zoals deze is gepubliceerd in Friso en Balkster Courant.
de
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Voor eventuele vragen kunt u contact opnemen met de heer W. Foppen (tel. 0515-548864). Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd, namens dezen.
W. Foppen medewerker sector Wonen en Werken
POSTADRES
BEZOEKADRES
Postbus 5 8710AAWorkum
Merkl Workum
OPENINGSTIJDEN dagelijks van 9-12 uur 's middags op afspraak
TELEFOON
TELEFAX
0515-548888 (doorkiesnummer 5488..)
0515-542463
uw kenmerk uw brief van
AAN
ons kenmerk behandeld door doorkiesnummer datum
W0| IW. Foppen (0515)548864 28 oktober 1999
verzenddatum
2 november 1999
Maatschap Valk 't Sou 22 8721 GZ WARNS
.11...
onderwero begeleidende brief bij milieuvergunning
c: Geachte heer. Hierbij ontv angt u de milieuvergunning voor he t oprichten en in hebben van een veehouderijbedrijf aan 't Sou 22 te Warns.
werking
De milieuvergunning bestaat uit de volgende stukken: - beschikking; - voorschriften; - kopie van de aanvraag; - vragenlijst veehouderijen mbt energiegebruik; - onze brief van 17 augustus 1999; - geurtoets intensieve veehouderijen; - toetsing ammoniakemissie; - plattegrondtekening.
C:
Tevens is de bekendmaking bijgevoegd zoals deze is gepubliceerd in de Friso en Balkster Courant. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Voor eventuele vragen kunt u contact opnemen met de heer W. Foppen (tel. 0515-548864). Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd, namens dezen.
W. Foppen medewerker sector Wonen en Werken
POSTADRES
BEZOEKADRES
Postbus 5 8710 AA Workum
Merkl Workum
OPENINGSTIJDEN dagelijks van 9-12 uur 's middags op afspraak
TELEFOON
TELEFAX
0515-548888 (doorkiesnummer 5488..)
0515-542463
LIJST VAN OMWONENDEN
't Sou 18 't Sou 20 't Sou 24 't Sou 26 't Sou 28
r
c
8721 GZ 8721 GZ 8721 GZ 8721 GZ 8721 EZ
WARNS WARNS WARNS WARNS WARNS
b IS^GEKOMEN 2 2 JUÜ 2 01Ö
Meldingsformulier
Besluit landbouw milieubeheer
Vooraf Voor wie is het meldingsformulier bedoeld? Dit formulier is bedoeld voor degene die van plan is een bedrijf op te richten, uit te breiden of te wijzigen, dan wel de werking daarvan te veranderen. Met dit formulier kunnen u en het bevoegd gezag (gemeente of provincie) nagaan of uw inrichting onder (de algemene regels van) het Besluit landbouw milieubeheer valt of dat u een milieuvergunning dient aan te vragen. Met dit formulier kan een inrichting die onder de werking van het Besluit landbouw milieubeheer valt, tevens activiteiten melden die geregeld zijn in het Activiteitenbesluit (zoals de opslag van propaan in een tank en een warmtekrachtinstallatie). ^
Tijdstip van melding (artikel 7 van het besluit) Valt u onder het besluit dan moet u dit ten minste vier weken voor het oprichten, de uitbreiding of wijziging van de bedrijfsvoering aan het bevoegd gezag (meestal de gemeente) melden. U voldoet aan deze eis door dit formulier volledig in te vullen, te ondertekenen en deze (inclusief de in het formulier gevraagde bijlagen), vier weken vóór aanvang van de activiteit, in te leveren bij uw gemeente. Het van toepassing worden van het Besluit landbouw milieubeheer op een bestaande, maar nog niet (eerder) vergund of gemeld bedrijf moet u ten hoogste twaalf weken na de Inwerkingtreding van dit besiuit melden. Melding wel of niet vereist? (artikel 7 en 9 van het besluit) Een melding is niet vereist, indien u eerder een melding heeft ingediend op grond van het Besiuit melkrundveehouderijen milieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer, Besluit motorvoertuigen milieubeheer of het Besluit bedekte teelt (voor wat betreft witlof en eetbare paddestoelen) en de bij die melding verstrekte gegevens sindsdien niet zijn gewijzigd en door uw voomemen ook niet zullen wijzigen. Indien op uw bedrijf een vergunning van toepassing was en de bij de aanvraag (voorzover die bij de vergunning hoort) verstrekte gegevens niet zijn gewijzigd, hoeft er ook geen melding te worden ingediend. U dient wel een melding In te dienen indien er voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit geen vergunning of geen van de eerdere genoemde vier besluiten op uw inrichting van toepassing was, ook al is er geen sprake is van een wijziging van de werking van de inrichting. Mocht u specifieke vragen hebben over dit formulier of de procedures neemt u dan contact op met het bevoegd gezag, of kijk op: www.infomil.nl
Besluit landbouw milieubeheer
Drijver van de inrichting Naam drijver van de inrichting: Adres: Postcode en plaats; Telefoon:
,
-
...
-
. Y
^ (S-
/
Adres inrichting Naam van de inrichting: Adres: Postcode en plaats: T elefoon:
. OS/Lj. —6.
2. .2.ST... .LQ.è
2.z..ev 3öro
Soort melding Maakt melding van: (a.u.b. aankruisen wat van toepassing is) • Het oprichten van een inrichting Het uitbreiding of wijzigen, dan wel het veranderen van de werking van een inrichting • Het in werking zijn van een reeds bestaande, maar niet vergunde of gemelde inrichting • Het toepassen van andere middelen dan opgenomen in hoofdstuk 1 t/m 3 van de bijlage, maar
X
met een ten minste gelijkwaardige bescherming voor het milieu Aard inrichting; melkrundveehouderij • akkerbouw- of tuinbouwbedrijf met open grondsteelt • gemechaniseerd loonbedrijf • • • • •
paardenhouderij kinderboerderij kleinschalige veehouderij witloftrekkerij of teeltbedrijf met eetbare paddestoelen of andere gewassen in een gebouw bedrijf voor de opslag van vaste mest, bloembollenafval, afgedragen gewas of gebruikt substraatmateriaal • spoelbassin bedrijf
• samenstel van boven genoemde bedrijvigheden Het voorgenomen tijdstip van oprichting, uitbreiding, wijziging of verandering '2L.O./.£> Omschrijving aard en omvang van activiteiten of processen in de inrichting
Omschrijving van de wijzigingen in de inrichting .
/
s.-J..oép---2~2L é>
....
.......
Info
Besluit landbouw milieubeheer
Is het Besluit landbouw milieubeheer op uw inrichting van toepassing? a.
Worden in de inrichting landbouwhuisdieren gehouden? ja Ga verder met vraag b • nee Ga verder met vraag h
b.
Betreft het een inrichting opgericht op of na 1 januari 2002? • ja Ga verder met vraag c nee Ga verder met vraag d
X c.
Inrichting is opgericht op of na 1 januari 2002 Is een tot de inrichting behorend dierenverblijf, geheel of gedeeltelijk gelegen in een kwetsbaar gebied als bedoeld in artikel 2 van de Wav of in een zone van 250 meter rondom een zodanig gebied? • ja Het tjesluit is niet van toepassing • nee Ga verder met vraag f
d.
inrichting is opgericht voor 1 Januari 2002 Is een tot de inrichting behorend dierenverblijf, geheel of gedeeltelijk gelegen in een kwetsbaar gebied als bedoeld in artikel 2 van de Wav of in een zone van 250 meter rondom een zodanig gebied? • ja Ga verder met vraag e ^ nee Ga verder met vraag f
e.
Is het aantal gehouden landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën groter dan op 31 december 2001; 1. overeenkomstig een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer, zoals die op die datum luidde, in de veehouderij aanwezig mocht zijn of 2. ingevolge een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer in de veehouderij aanwezig rhocht zijn. • ja Het besluit is niet van toepassing. Het bedrijf is vergunningplichtig. • nee Ga verder met vraag f
f.
Is de inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden (met uitzondering van een kinderboerderij) gelegen op een afstand^ van minder dan 100 meter van een object categorie I of II of op een afstand^ gelegen van minder dan 50 meter van een object categorie III, IVofV? • ja Ga verder met vraag g nee Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 1 t/m 39
X g.
Gaat het om een inrichting die is opgericht voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit (6 december 2006) en is het aantal landbouwhuisdieren dat gehouden wordt kleiner of gelijk aan het aantal landbouwhuisdieren dat op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wm of op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer gehouden mocht worden, en is de afstand^ tot het dichtstbijzijnde object categorie I, II, III, IV of V niet afgenomen? • ja Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 1 t/m 39 • nee Het besluit is niet van toepassing. Het bedrijf is vergunningplichtig.
1 Deze afstand wordt gemeten vanaf de buitenzijde van een object I, II, III IV of V tot het dichtstbijzijnde emissiepunt van het dierenverblijf.
Besluit landbouw milieubeheer
h.
Betreft het een inrichting waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden en die is gelegen op een afstand ^ van minder dan 50 meter van een object categorie I of II of minder dan 25 meter is gelegen van een object categorie III, IV of V? • •
i.
ja nee
Ga verder met vraag i Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 8 t/m 39
Gaat het om een inrichting die is opgericht vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit (6 december 2006) en waarvan de afstand ^ die moet worden aangehouden op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wm of op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer of het Besluit bedekte teelt milieubeheer tot het dichtstbijzijnde object categorie I, II, III, IV of V, niet is afgenomen. •
ja
Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 8 t/m 39
•
nee
Het besluit is niet van toepassing. Ja
1.
Worden meer dan 50 mestvarkeneenheden gehouden, daarbij niet meegerekend ten
Nee
•
hoogste 50 schapen die gedurende de afiamperiode in de inrichting worden gehouden? 2.
Worden meer dan 200 stuks melkrundvee (exclusief bijbehorend vrouwelijk jongvee
3.
Worden meer dan 50 geiten gehouden?
4.
Worden meer dan 50 voedsters gehouden?
5. 6. 7.
•
jonger dan twee jaar) gehouden?
O
^
Worden er meer dan 50 paarden gehouden?
•
^
Worden pelsdieren bedrijfsmatig gehouden?
•
Worden er meer dan 50 landbouwhuisdieren gehouden, anders dan bedoeld onder
•
1 tm 6 (op kinderboerderijen is deze vraag niet van toepassing)? 8.
Is voor het telen van gewassen een permanente opstand van glas of van kunststof groter
•
^
•
)3L
•
^
dan 2.500 m^ aanwezig? 9.
Worden er meer dan 35 m^ afvalstoffen, behoudens zand, grind en grond van categorie 1 en 2 van het Bouwstoffenbesluit en van onbekende kwaliteit opgeslagen, die niet binnen het eigen bedrijf zijn ontstaan?
10. Worden er gevaarlijke afvalstoffen opgeslagen, die niet binnen het eigen bedrijf zijn ontstaan? 11. Worden er meer dan 1.000 m' afvalstoffen per jaar overgeslagen, die niet binnen het
•
eigen bedrijf zijn ontstaan? 12. Zijn er één of meer werkplaatsen aanwezig die in hoofdzaak worden gebruikt voor
•
onderhoud, ondersteuning of reparatie van niet tot de inrichting behorende gebouwen, installaties, toestellen of voertuigen, van derden? 13. Bedraagt bij de teelt van eetbare paddestoelen de teeltoppervlakte meer dan 5.000 m^?
•
14. Indien eetbare paddestoelen worden geteeld: wordt er verse compost gepasteuriseerd?
•
15. Is er apparatuur aanwezig voor het verspuiten van gewasbestrijdingsmiddelen of
•
^
biociden met een vliegtuig? 16. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van meer dan 600 m^ vaste mest?
•
17. Zijn er voorzieningen of Installaties aanwezig voor het opslaan van meer dan 500 m® strooizout?
•
2 Deze afstand wondt gemeten vanaf het onderdeel van het bedrijf dat het dichtst bij het genoemde object is gelegen, waarbij een waterbassin, een watersilo, een warmwateropslagtank en het erf niet als een zodanig onderdeel worden beschouwd.
Besluit landbouw milieubeheer
V
18. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan of bewerken en verwerken van meer dan in totaal 2.000 zand, grind en grond?
•
19. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan of bewerken en verwerken van zand, grind en grond dat niet afkomstig is van eigen werkzaamheden of niet wordt aangewend voor eigen werkzaamheden?
•
20. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het afleveren van LPG of aardgas voor tractie?
•
21. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van gewasbestrijdingsmiddelen of biociden als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen g en h, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 met een capaciteit van 10.000 kilogram of meer?
•
22. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van gevaarlijke stoffen in emballage met een capaciteit van 10.000 kilogram of meer? 23. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van vloeibare gevaarlijke stoffen, vloeibare gevaarlijke afvalstoffen of brandbare vloeistoffen in tanks. Hierbij wordt buiten beschouwing gelaten; O de opslag in een of meer ondergrondse tanks waarop het Besluit algemene regels voor inrichtingen van toepassing is. • de opslag vandiesel, huisbrandolie, gasolie, lichte stookolie of afgewerkte olie in een of meer bovengrondse tanks, • de opslagvan petroleum (halfeware olie) in een of meer bovengrondse tanks met een gezamenlijke inhoud van ten hoogste 1500 liter, of • de opslagvan vloeibare kunstmeststoffen in bovengrondse tanks
•
^
^
•
24. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van gassen of gasmengsels in tanks (tanks waarop het Besluit algemene regels voor inrichtingen van toepassing is, worden hierbij buiten beschouwing gelaten)? (o.a. toegestaan zijn maximaal twee propaangastanks met elk een maximale inhoud van 13.000 liter)
•
25. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor opslaan van dunne mest in mestbassins met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 750 m^, of een gezamenlijke inhoud van meer dan 2.500 m^?
•
^
26. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het beluchten, geforceerd vergisten of óp andere wijze be- of verwerken, behoudens mengen of roeren, van dunne mest in mestbassins?
•
^
27. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het vullen van gasflessen door middel van een vulstation anders dan de in richtlijn CPR 11-5 opgenomen type A of type B vulstations?
•
pC.
28. Zijn er voorzieningen of Installaties aanwezig voor het afleveren van andere motorbrandstoffen dan LPG of aardgas voor tractie (eigen gebruik wordt hierbij buiten beschouwing gelaten)?
•
29. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het verrichten in vast opgestelde voorzieningen en installaties van werkzaamheden met chemische gewasbeschermingsmiddelen voor derden?
•
30. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het verven van bloemen en siergewassen?
•
31. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het composteren van materiaal of het opslaan van afgedragen gewas of bloembollenafval met een totaal volume van meer dan 600 m^?
•
32. Worden er nitraathoudende kunstmeststoffen bewaard van de klassen A of B als bedoeld in CPR-1?
•
Besluit landbouw milieubeheer
c
33. Zijn een of meer installaties of voorzieningen aanwezig, die kunnen worden gebruikt voor het verstoken of verbranden van andere brandstoffen dan aardgas, propaangas, butaangas, gasoiie of petroleum (een open haard of houtkachel voor het verbranden van hout die alleen is bedoeld voor sfeerverwarming en een smidse wordt hierbij buiten beschouwing gelaten)?
•
34. Wordt windenergie in elektrische energie omgezet met een of meer windturbines?
•
35. Zijn in de inrichting of een onderdeel daarvan één of meer stooktoestellen voor verwarming aanwezig met een thermisch vermogen per toestel van 7.500 kW of meer? 36. Zijn in de inrichting of een onderdeel daarvan een warmtekrachtopwekking aanwezig met een gezamenlijk nominaal elektrisch vermogen van 10 MW of meer? 37. Zijn koel- en vriesinstallaties of warmtepompen aanwezig met een capaciteit of een totale capaciteit van meer dan 200 kilogram ammoniak of meer dan 100 kilogram propaan, butaan of mengsels van propaan of butaan?
• • •
38. Vinden er activiteiten of handelingen plaats als bedoeld in categorie 21, bijlage I, behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (genetische modificatie van organismen)?
•
39. Moet er voor de inrichting een miiieueffectrapportage worden gemaakt?
•_
X
Wanneer één van de bovenstaande vragen met ja is beantwoord, is het Besluit landbouw milieubeheer niet van toepassing en dient een Wet milieubeheer vergunning te worden aangevraagd. Wanneer alle vragen met nee zijn beantwoord, is het Besluit van toepassing en dient u de volgende gegevens in te vullen.
Info
Besluit landbouw milieubeheer
Benodigde gegevens voor het bevoegd gezag:
N.v.t.
Ja
Reeds in uw bezit
1.
Een plattegrond- en een situatietekening van het bedrijf op schaal
•
•
Toelichting; een plattegrond bevat minimaal de volgende gegevens: O
de grenzen van het terrein van de inrichting en de omliggende bebouwing alsmede de aan alle zijden van de inrichting gelegen dichtstbijzijnde woningen van derden en gevoelige objecten c.q. de bebouwde kom;
O O
de ligging en bestemming van gebouwen; aantal dieren, diercategorie, stalsysteem per stal en emissiepunten per stal (alleen indien er in de inrichting dieren worden gehouden);
c
•
plaats van ondergrondse en bovengrondse (olie)tank(s);
•
de locatie van ventilatoren en andere relevante vast opgestelde geluidsbronnen;
O
de opslagplaatsen van vaste mest. dunne mest en kuilvoer;
•
de plaatsen waar wordt geladen en gelost;
•
in geval van (een) wijziging(en) is duidelijk aangegeven wat deze wijziging(en) is (zijn).
2.
Aantal en soort dieren;
• geen wijzigingen
diercategorie (zoals bedoeld in bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij)
aantal
//ó-
3.
• geen wijzigingen
Opslag mest:
/&0
vaste mest
m
dunne mest in gierkelders type bassin:
m
dunne mest in mestbassin , type bassin:
m
dunne mest in mestbassin
m
^ Indien een bassin voor de opslag van dunne mest aanwezig is waarop de voorschriften uit het Besluit mestbassins milieubeheer niet van toepassing zijn, worden bij de melding tevens de volgende gegevens verstrekt: een door de installateur van het bassin verstrekte verklaring waaruit blijkt dat het bassin overeenkomstig voorschriften van de bijlage is uitgevoerd en welke referentieperioden van toepassing zijn, en gegevens over de wijze van afdekken van het bassin.
Besluit landbouw milleubeheeir
4.
De aard, omvang en frequentie van de transportactiviteiten:
maximum aantal bewegingen per dag (1 voertuig = 2 bewegingen)
gemiddeld aantal voertuigen per periode (jaar, maand, week)
type voertuig/transport
• geen wijzigingen
dagperiode 06.00-19.00 u veetransport
/
/to
avondperiode 19.00-22.00 u
nachtperiode 22.00-06.00 u
/
vrachtwagens overig"
/ /
c
5.
Gelujdrelevante werkzaamheden en geluidbronnen: frequentie per periode (jaar, maand, week, dag)
duur in uren
• geen wijzigingen bronvermogen
dag-, avond of nachtperiode ®
tractoren heftruck shovel laden en lossen vee laden en lossen overig
/
d
/
vullen silo's pompen mest inkuilen ventilatoren
6.
Opslag in tanks:
aard opslag
• geen wijzigingen bovengronds/ondergronds
)ä^ieselolie • afgewerkte olie • petroleum (halfzware olie) • propaangas • huisbrandolie (gasolie)
" o.a. aan- en afvoer van voer, eieren, mest, brandstof, kadavers. ^ dagperiode 06.00 - 19.00 u; avondperiode 19.00 - 22.00 u; nachtperiode 22.00 - 06.00 u.
hoeveelheid
installatiedatum
Besluit landbouw milieubeheer
7.
Aard en lozing van afvalwater:
bedrijfsafvalwater afkomstig van:
• geen wijzigingen
lozing op:
riolering
voorzieningen
gierkelder
controleput aanwezig
nvt
anders:
melktanklokaal
•
•
melkput
•
•
spoelplaats veewagens
•
•
wasplaats
•
•
kadaverplaats
•
•
kantine/kêuken
•
•
•
•
•
•
8.
X X
X X
Vinden onderstaande activiteiten plaats?
ja
Lozen van grondwater bij bodemsanering of proefbronnering
•
Lozen van grondwater bij ontwatering
•
In werking hebben van een warmtekrachtinstallatie
•
Opslag van propaan in een tank
•
Opslag van vloeibare brandstoffen en afgewerkte olie in ondergrondse tanks
•
nee
X
5
Indien u één van bovenstaande vragen met ja heeft beantwoord, geef een toelichting op deze activiteiten:
• zie bijlage
Naar waarheid ingevuld: Naam:
Datum:
Handtekening
^ Bij voorzlenin^n moet u denken aan bijvoorbeeld vetafscheiders; slibvangputten; olieafscheiders; bezinkputten; installaties voor het zuiveren van bedrijfsafvalwater van huishoudelijk aard (Individuele behandeling van afvalwater (IBA's).
Besluit landbouw milieubeheer
Toelichting bij het formulier Definities (voor de juiste juridische omschrijving verwijzen wij u naar het Besluit landbouw milieubeheer. Zie onder andere artikel 1) In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. afgedragen gewas: gedeelte van het gewas dat resteert aan het einde van de teelt, nadat de voor consumptie bedoelde delen van het gewas zijn verwijderd; b. akkerbouw- of tuinbouwbedrijf met open grondteelt: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die deel uitmaakt van een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het telen van akkerbouwproducten of tuinbouwproducten op of in de open grond; ammoniakemissie: emissie van ammoniak, uitgedrukt in kilogram NH3 per jaar; bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is een vergunning te verlenen op grond van de Wet milieubeheer voor een inrichting; bijlage; bij dit besluit behorende bijlage; brandbare vloeistof: stof in vloeibare toestand die een vlampunt heeft dat hoger ligt dan 55°C; compost: een product dat geheel of grotendeels bestaat uit één of meer organische afvalstoffen die met behulp van micro-organismen zijn afgebroken en omgezet tot een zodanig stabiel eindproduct dat daarin alleen nog een langzame afbraak van humeuze verbindingen plaatsvindt; h. composteren: omzetten van plantaardig restmateriaal en hulpstoffen in compost; CPR I: Richtlijn 1 van de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen, getiteld "Nitraathoudende meststoffen, vervoer en opslag", derde druk, uitgave 1991; CPR 11-5: Richtlijn 11-5 van de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen, getiteld "Propaan, vulstations van butaan- en propaanflessen" eerste druk, uitgave 1994; diercategorie: categorie dieren, bedoeld in bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij; dierenverblijf: al dan niet overdekte ruimte waarbinnen landbouwhuisdieren worden gehouden; m. dunne mest: mest die verpompbaar is en die bestaat uit faeces of urine van landbouwhuisdieren, al dan niet vermengd met mors-, spoel-, schrob-, reinigings- of regenwater; n. gebruikt substraatmateriaal: materiaal van natuurlijke of kunstmatige oorsprong, nadat het is gebruikt voor het telen van gewassen los van de grond; gemechaniseerd loonbedrijf: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer O. aangewezen categorie behoort en die deel uitmaakt van een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak agrarisch gemechaniseerd loonwerk, zoals cultuurtechnische werken, mestdistributie en grondverzet, en soortgelijke dienstverlening verricht; gevaarlijke stof: stof die of preparaat dat bij of krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten is ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen; q- huisvestingssysteem: gedeelte van een dierenverblijf, waarin landbouwhuisdieren van één diercategorie op dezelfde wijze worden gehouden; kleinschalige veehouderij: inrichting, die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die deel uitmaakt van een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het houden van landbouwhuisdieren en waarin niet meer landbouwhuisdieren en geen andere categorieën landbouwhuisdieren worden gehouden dan genoemd in artikel 3, eerste lid; s. melkrundvee: 1°. melkvee met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat overwegend wordt gehouden voor de melkproductie, met inbegrip van de dieren die in de mestperiode worden gemolken, tijdens de lactatie worden gemest of zijn drooggezet en worden afgemest; 2°. vrouwelijk vleesvee ouder dan 2 jaar met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat op een met melkvee vergelijkbare manier wordt gehouden voor de vleesproductie en het voortbrengen en zogen van kalveren; t. melkrundveehouderij; inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het houden van melkrundvee; mestbassin: reservoir bestemd voor het bewaren dunne mest, dat niet geheel of gedeeltelijk is gelegen onder een stal;
10
Besluit landbouw milieubeheer
V.
w.
X.
y.
z.
aa.
ab.
ac. ad. ae.
(
mestvarkeneenheid: rekeneenheid voor geuremissie, bedoeld In de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder 1996, nr, DWLy96057153, uitgegeven door het Ministerie van Volkshuisvesting. Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; object categorie I: 1°. bebouwde kom met stedelijk karakter; 2°. ziekenhuis, sanatorium en internaat, en 3°. objecten voor verblijfsrecreatie, object categorie II: 1°. bebouwde kom of aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omvang in een overigens agrarische omgeving; 2°. objecten voor dagrecreatie, object categorie lil: verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een overwegende woonof recreatiefunctie verleent; object categorie IV: 1°. woning behorend bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning of een algemene maatregel van bestuur aanwezig mogen zijn; 2°. verspreid liggende niet-agrarische bebouwing; object categorie V: woning, behorend bij een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning of een algemene maatregel van bestuur aanwezig mogen zijn; paardenhouderij; inrichting, die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die deel uitmaakt van een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het houden van paarden; spoelbassin: voorziening bestemd voor de verwijdering van tarra van in de grond geteelde gewassen waarbij gebruik wordt gemaakt van een spoelmachine en een bezinkbassin; vaste mest: mest die geheel of gedeeltelijk bestaat uit faeces of urine van landbouwhuisdieren en die niet verpompbaar is, met uitzondering van compost; vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.
Onder objecten als bedoeld in de onderdelen v tot en met z, worden niet verstaan kampeerterreinen als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, of derde lid, van de Wet op de openluchtrecreatie, gebouwen of als kamphuis of blokhut aan te merken bouvwerken, voorzover die gebouwen of bouvwverken deel uitmaken van een agrarisch verblijf en bestemd zijn voor het houden van recreatief nachtverblijf. Mocht u specifieke vragen hebben over de begrippen die in dit formulier zijn gebruikt neemt u dan contact op met de gemeente, of kijk eens op; www.infomil.nl.
n
INQüKOMEN 2 i JU 11 Zöit;
De heer Y. Valk ' 8721 GZ WARNS
Workum,
Uw brief va n: kenmerk: Ons kenmerk: Van: Telefoon: Bljlage(n):
ul001962 F. Westerman 0515 548865
1 9 OKT. ?010
Onderwerp: melding Besluit landbouw milieubeheer
r
Geachte heer Valk, Hiermee bevestigen wij de ontvangst op 22 juli 2010 van uw melding Besluit landbouw milieubeheer. De melding betreft een wijziging van een melkrundveehouderij aan 't Sou 22 te Warns. Uw melding zal worden gepubliceerd in de rubriek Nijs üt Nijefurd in de Friso en de Balkster Courant en op www.nijefurd.nl. Tijdens de eerst komende controle op de Wet milieubeheer zal uw inrichting worden gecontroleerd op de voorschriften van het Besluit landbouw milieubeheer. Voor vragen naar aanleiding van deze brief kunt u contact opnemen met de heer F.J. Westerman (0515-548865) van het bureau milieu. Hoogachtend,
c
Burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd, Namens dezen.
CC\ M. Brontsema Medewerkster Bureau Milieu
I
10 ayiQ
I
0)1 I TVVHOS
SNUVtt VbiSN33M 0dnaS3IAa¥N3>l3i OiaNflMnSniW N3 MOO S uD|dMnoqj3A SUJDM Z01ZZ8 Zl rios t,
>I|DA A-I4P Jeßo-iAUOD |D|SU3xoq6i| ua(Qj6j3A BuiuunßjSAAAnoq BDDJAUDO
•gngn; ! niir ze le'iOïiasïii,-.
T
speusjoop
IDOLpS
909ÄiH»!»3as
ujnpno>iuid6po>(
©IJDni^.'S
ieAsß|seM
-vy
"VT "
-V
• /aa6 6 s DOß /qpuiM
A
V^poy/c/o 7tfy/c 6
2=
|SAaß}SQ(J
'"-rT
'-K/~
H
rm r m r m
"V"
golfpI. antracie 1kt. soant volgens ,
313(1)
n
Omnia txeedpl.vl.met opsier fvl aslosi 10 ton.
hwo op sloot
greppel
100'' roosters
\
Keldervloer en wanden volgens be/ek
Kelderplan
2160 _
23l.alz MSKO'EN 2 2 JU LI Z UID
Doorsnede oonvroog bouwvergunning vergroten ligboxenstol oonvroger Y Volk ' t Sou 22 5721 G Z Warns
gel. da lum
Kelderplon / doorsnede BOUW EN MILIEUKUNDIG TEKENAOVIESBURO LV EENSTRA WARNS SCHAAL;1 : TO/20 L-..
BLAD 02
SE-
Bijlage 2: stukken gewenste situatie
NB-WETVERGUNNING MTS VALK-JUKEMA - WARNS
27
Cjr e u)c?n
^cP -Jii^
j
^
é Sc. ^x:y^(^^ -\ ") \ •
J
•e
provinsje fryslan provincie fryslan ^
ontvangstbevestiging lC.^.c>(..
naam
adres
.
/^. ^é-^. .
onderwerp
.. /"...U.:. O....
.-.
T... 'rj /7./.-r?^.
bestemd voor medewerker
d.d.
naam medewerker
afhandelingsactie
.
.ontvangen
.C.£