Thema
Circulaire Economie 76 Bijeenkomst De circulaire praktijk: kansrijk en weerbarstig
82 Project Cradle to Cradle-kantoor voor oɈshore multinational
97 Algemeen Afrekenen met het ‘A-woord’
Beeld: Robert Tjalondo
Leerzame evaluatiebijeenkomst over aanbesteding inrichting van circulair TenneT-hoofdkantoor
De circulaire praktijk: kansrijk en weerbarstig De circulaire economie is sterk in opkomst. Er wordt de laatste tijd ook in de bouwen interieursector steeds meer gesproken over de mogelijkheden van een circulaire insteek waarbij grondstoffen steeds opnieuw worden hergebruikt. Bij de bouw van het nieuwe hoofdkantoor van TenneT in Arnhem – gecertificeerd met het BREEAM-NL Very Good-certificaat – werd recentelijk de daad bij het woord gevoegd. Tekst: Henk-Jan Hoekjen, Beeld: Robert Tjalondo
Van links naar rechts: Maarten Epema, Ingeborg Leene, Tine Groen, René de Klerk.
76
juni 2015 | duurzaam gebouwd
Bijeenkomst
Het ‘inbouwpakket’ voor het interieur van het gebouw moest aan hoge eisen voldoen op het gebied van duurzaamheid. Tijdens een evaluatiebijeenkomst spraken de betrokken partijen over het verloop van het project. Dit gaf een interessant kijkje in de actuele praktijk van het duurzaam bouwen en inrichten. “Er is nog veel te winnen.” De term 'circulaire economie' behoeft dezer dagen steeds minder uitleg. Het begrip is langzaam ingeburgerd geraakt in de bouw- en interieurwereld. Dit betekent echter niet dat de hedendaagse bouwpraktijk al op grote schaal circulair is ingericht. “De theorie loopt momenteel nog voor op de praktijk”, zegt Maarten Epema hierover. Epema is adviseur bij draaijer+partners en als zodanig aanjager geweest bij de realisatie van een circulair interieur in het nieuwe hoofdkantoor van energietransporteur TenneT in Arnhem. “In dit project hebben we gezamenlijk met een aantal partijen geprobeerd de theorie daadwerkelijk in de praktijk te brengen”, aldus Epema over de bouw en inrichting van het zogenoemde ‘Mariëndaal Centre of Excellence’.
Ambities opschroeven Epema fungeerde als voorzitter van een evaluatiebijeenkomst die werd gehouden in het hoofdkantoor van TenneT. Bij deze bijeenkomst waren vertegenwoordigers aanwezig van alle partijen die betrokken waren bij het circulaire interieur. Behalve opdrachtgever/huurder TenneT zelf en advies managementbureau draaijer+partners betrof het Studio Groen+Schild, Rendemint, Hoogendoorn, Ahrend, Boerhof Projectinrichters, Sonesto, Ological en Intermontage. In een van de eerste bijdragen van de middag vertelde Ingeborg Leene, facility manager bij TenneT, dat de duurzaamheidsambitie gedurende het bouwproces flink naar boven toe is bijgesteld: medio 2012, toen het project al flink op stoom was, kwamen draaijer+partners en TenneT gezamenlijk tot de conclusie dat de ambities nog verder opgeschroefd konden worden. Epema: “Hoewel interieurarchitect Studio Groen + Schild op dat moment al in de definitief ontwerpfase zat, is halverwege 2012 gekozen voor een focus op de circulaire economie. Om de ambitie waar te kunnen maken hebben we een ‘frontrunner’ betrokken bij het ontwerp: René de Klerk van Rendemint.”
Maarten Epema: “We hebben in dit project gekozen voor een zo concreet mogelijk instrument om de werkelijke opbrengst van de circulaire insteek te meten.”
Bij het gebruik van een PRP-constructie is dat totaal anders. Binnen deze constructie moet er eerst een gedegen marktonderzoek plaatsvinden, waarbij gekeken wordt naar onder meer de herkomst en samenstelling van materialen, de toxiciteit, de constructie en de herbruikbaarheid. Binnen een PRP-aanbesteding zijn zowel de opdrachtgever als alle betrokken partijen verplicht na gebruik de complete levering respectievelijk terug te geven en terug te nemen en deze zo hoogwaardig mogelijk in te zetten voor hergebruik. Hiervoor wordt een juridisch contract opgesteld. De Klerk: “Leveranciers zijn verplicht de meest hoogwaardige vorm van hergebruik te faciliteren en dat vast te leggen in een ReNtry-document.”
Strenge eisen PRP-constructie De Klerk deed tijdens de evaluatiemiddag uit de doeken hoe het project verlopen is vanaf het moment dat hij erbij betrokken raakte. “We hebben gekozen voor een Pre Returnable Procurement (PRP)-constructie”, legt hij uit. “Dat betekent dat we op een heel andere manier omgingen met de producten en materialen die in dit project gebruikt zijn. Wanneer je op de conventionele manier een gebouw inricht, koopt een gebruiker producten in waarvan hij de herkomst maar beperkt kent; vervolgens gebruikt hij het, en na de gebruiksperiode wordt het materiaal afgevoerd, zonder dat de gebruiker weet wat er verder met het materiaal gebeurt.”
De evaluatiemiddag bood de ongeveer twintig aanwezigen de mogelijkheid om hun ervaringen met deze insteek met elkaar te delen. Tijdens een drietal discussierondes over de onderwerpen voorlopig en definitief ontwerp, aanbesteding en realisatie kwam een gemengd beeld naar voren: enerzijds bleek eigenlijk iedereen ervan overtuigd dat een meer circulaire aanpak de toekomst heeft, maar anderzijds werd duidelijk dat het werken via een PRP-constructie in de praktijk nog niet altijd even soepel verloopt. “Een van de uitdagingen in dit project was, dat we al bijna een definitief ontwerp hadden op het moment dat besloten werd om op een andere manier te gaan inkopen”, zei interieurarchitect Tine Groen namens Studio Groen+Schild.
duurzaam gebouwd | juni 2015
77
Doen
In een markt vol dynamiek blijven we doen waar we goed in zijn: duurzaam ontwikkelen, bouwen, onderhouden en beheren. We leveren mooie projecten op en beginnen overal in het land met nieuwe huisvestingsopgaven waarbij we keuzes maken in materialen, constructies en installaties die het milieu zo min mogelijk belasten. Stuk voor stuk projecten waar we trots op zijn. Waarvan we vol overtuiging zeggen: dit is wat wij doen. www.vanwijnen.nl
Bijeenkomst
Ingeborg Leene: “Vanuit onze kernwaarden ‘Verantwoordelijk, Betrokken, Verbonden’ is duurzaamheid erg belangrijk voor ons.”
Tine Groen: “Een van de uitdagingen in dit project was, dat we al bijna een definitief ontwerp hadden toen het besluit viel om op een andere manier in te kopen.”
“Wanneer we op een eerder moment waren begonnen met de PRP-constructie hadden we ongetwijfeld andere keuzes gemaakt.” René de Klerk van Rendemint herkent dit. “In feite was het voor de interieurarchitect het moeilijkst, want zij moest halverwege het project opeens volgens een andere mindset werken. De manier waarop Studio Groen+Schild hiermee is omgegaan, verdient een groot compliment.” De PRP-eisen met betrekking tot materiaalgebruik waren uiterst streng. Zo moest het ‘inbouwpakket’, zoals de totale inrichting binnen het project genoemd wordt, pvc-vrij zijn. Daarnaast werd het afwerken met chroom 6 geëlimineerd, werd het aandeel formaldehyde tot een minimum beperkt en werd ook de toepassing van kit geminimaliseerd. “Vanuit onze kernwaarden ‘Verantwoordelijk, Betrokken, Verbonden’ is duurzaamheid erg belangrijk voor ons”, aldus Ingeborg Leene van TenneT. “We ondersteunen een Cradle to Cradle-leerstoel in Rotterdam. Daarom wilden we dit gedachtengoed ook toepassen in ons eigen gebouw.”
van toepassing waren, red.) zijn er allerlei manieren van werken toegepast die in de inrichtingsfase plotseling niet meer mochten. Onze jongens hadden er moeite mee om dat te begrijpen. Waarom mochten zij opeens niet meer met kit werken, terwijl het op andere plekken in het gebouw wel is toegepast?” Leurink kreeg bijval van andere deelnemers aan de discussie. Kristel Leerkes van Boerhof Projectinrichters, verantwoordelijk voor de levering van de vloerbedekking in het TenneT-hoofdkantoor, benadrukte daarom dat het managen van mensen een belangrijk facet is van een circulair bouw- en inrichtingsproces. “De sleutel is dat je mensen voortdurend bij alles betrekt”, stelde Leerkes. “Bovendien moet je je mensen niet alleen maar opdrachten geven, maar ook vragen stellen als ‘hoe zouden jullie het doen?’. Bij onze medewerkers zit heel veel kennis, waar je met z’n allen van kunt profiteren.”
People management Deze strenge eisen hadden niet alleen gevolgen voor de interieurarchitect. Ook de andere betrokken partijen gaven tijdens de evaluatiebijeenkomst aan in meer of mindere mate de eigen werkzaamheden te hebben moeten aanpassen. “En dat was soms moeilijk uit te leggen aan onze mensen”, aldus Henry Leurink van wandenleverancier Intermontage. “Bij de bouw van het casco (waar de PRP-criteria nog niet
Innoveren De vertegenwoordigers van Ological (sanitair) en Sonesto (lockers) gaven desgevraagd aan dat het TenneT-project voor hen min of meer vlekkeloos verliep. “Eigenlijk hadden we gedurende het traject helemaal niet door dat we deel uitmaakten van zo’n bijzonder project”, stelde Gerhard Sloots van Sonesto. “Omdat we altijd werken met een duurzaam materiaal – staal – was dit voor ons eigenlijk een redelijk standaard project. Uitzondering hierop waren de coatings voor onze lockers, waarvoor een alternatief
duurzaam gebouwd | juni 2015
79
De hoogste standaard voor goed geklimatiseerde ruimtes
Klimaatplafonds van Solid Air Met klimaatplafonds van Solid Air worden koeling, verwarming en verse lucht aangevoerd via het plafond. Dit levert indrukwekkende prestaties op. Klimaatplafonds van Solid Air worden overal toegepast, waar het belangrijk is dat mensen zich prettig voelen.
• Hoogste comfortklasse • Dezelfde warmteopbrengst als met radiatoren • Meer koelvermogen, geen tocht! • Energiezuiniger dan andere klimaatsystemen Overal toepasbaar • • Energetisch verantwoord • Lange levensduur
BIM READY!
Tel +31 20 696 69 95
[email protected]
solid-air.nl
Bijeenkomst
moest worden gevonden. Dat leidde tot een vernieuwende samenwerking met Ahrend, die al Cradle to Cradlecoatings toepast bij de eigen producten en ons hierbij heeft geholpen.” Ook voor Intermontage heeft het project geleid tot duurzame innovatie: naar aanleiding van dit project werd samen met Rendemint het project opgestart om bij dichte en volglazen binnenwanden voor de hoogst mogelijke Cradle to Cradle-certificering te gaan. Niettemin liep het project niet voor iedereen helemaal vlekkeloos. Martijn Gademan van meubelleverancier Ahrend: “We zijn een Cradle to Cradle gecertificeerde fabrikant, dus we dachten ‘kom maar op met die eisen’. Maar in het aanbesteding- en leveringsproces liepen we soms toch tegen problemen aan. Die werden overigens mede veroorzaakt door de grote tijdsdruk.” Het meest kritisch over de aanbestedings- en uitvoeringsfase was Pieter Minkelis van Hoogendoorn, verantwoordelijk voor de vaste interieurbouw. Dit had alles te maken met het feit dat juist bij het maatwerk van het vaste interieur de gangbare praktijk in de markt erg afwijkt van de PRP-criteria. Minkelis wees onder meer op het feit dat een nauw omschreven opdracht de handelingsvrijheid van een leverancier beperkt: “Wij merkten gedurende het traject dat er nauwelijks ruimte was voor onze eigen creativiteit. Daardoor is een dergelijke manier van werken voor ons niet het leukst. Want in het ideale geval kunnen we spelen met onze creativiteit en zelf oplossingen aandragen die een ontwerp nóg beter maken.” Toch kijkt Minkelis al met al tevreden terug op het project, dat hij ‘leerzaam’ noemt.
René de Klerk: “Leveranciers zijn verplicht de hoogstwaardigste vorm van hergebruik te faciliteren en dat vast te leggen in een ReNtry-document.”
Trots René de Klerk van Rendemint geeft aan dat het PRPtraject zoals dat gevolgd is bij de bouw van het TenneTkantoor onderdeel uitmaakt van een continu leerproces. “Binnen het bouwkundige interieur is uiteindelijk gebruikgemaakt van in totaal 433 ton aan grondstoffen zoals bleek uit de ReNtry-documenten”, vertelde De Klerk over de resultaten van de gevolgde ‘circulaire’ insteek.
De deelnemers aan de evaluatiebijeenkomst.
“Daarvan kan, na de gebruiksperiode van vijftien jaar binnen de huidige technologie nul procent geupcycled worden, zeven procent gelijkwaardig gerecycled worden en zal 78 procent gedowncycled worden.” De Rendemintman zette deze ogenschijnlijk ietwat tegenvallende percentages in perspectief. “Wanneer je weet dat bij dit project ‘slechts’ 15 procent van het materiaal op dit moment ‘thermisch gerecycled’ – oftewel verbrand – moet worden, dan denk ik dat we toch voorzichtig trots kunnen zijn. Na de gebruiksperiode wordt het ReNtry-document opnieuw beoordeeld tegen de dan geldende techniek. De percentages verbranden en downcycling zullen afnemen en recycling zal toenemen.” Dagvoorzitter Epema was het hier helemaal mee eens. “Dit is een mooi project, juist omdat het zo’n eerlijk project is. Je hoort tegenwoordig voortdurend marketingverhalen over de circulaire economie. We hebben daarom in dit project gekozen voor een zo concreet mogelijk instrument waarmee we de werkelijke opbrengst van de circulaire insteek kunnen meten. Die zeven procent recycling zet ons stevig met de benen op de grond. Want dát is op dit moment blijkbaar de daadwerkelijk haalbare stand van zaken. Het is mooi dat we dat percentage behaald hebben. Maar tegelijkertijd leert het ons dat we nog veel kunnen verbeteren.”
duurzaam gebouwd | juni 2015
81