stand van zaken circulaire economie open-space bijeenkomst Agentschap NL, den Haag d.d. 26 juni 2013 een initiatief van Rijksduurzaamheidsnetwerk Aan- en kanttekeningen, geheugensteuntjes, notities, reflecties, aandachtspunten, oproepen etc., aangeleverd door degenen die zich daartoe geroepen voelen, bijeengebracht en enigszins geordend om verdere ontwikkeling en transitie naar circulaire economie te helpen bevorderen. 1. vrijplaats om transitie aan te jagen De missie van het Rijksduurzaamheidsnetwerk voor 2013 is: “Wij zijn een bruisende vrijplaats voor het aanjagen van gecoördineerde actie richting een circulaire economie op nationaal niveau”. De leden van het 'aanjaagteam' vullen deze missie in door bijeenkomsten voor leden van het netwerk te organiseren waar de ruimte is om deze missie zelf te verkennen en in te vullen. Door elkaar uit te nodigen, ambities uit te wisselen, elkaar beter te leren kennen, vragen te stellen en af te stemmen. Met de Chatham House regel maken we de ruimte waarin we uitwisselen vrij voor een open gesprek. Informatie mag vrij worden gebruikt, zonder de identiteit of de contacten van de sprekers te onthullen. Ook in dit zwermonderzoeks-verslag houden we ons aan deze regel. Het aanjaagteam introduceert op deze bijeenkomsten een aantal werkwijzen, vanuit de verwachting dat deze het proces van 'aanjagen van gecoördineerde actie' zullen helpen en versnellen. Op 7 februari introduceerden we de Open Space werkvorm in het netwerk. Kern hiervan is dat het programma van een conferentie in het eerste uur van de conferentie wordt ingevuld door de deelnemers zelf. Open Space Open Spaces technology is een methode om conferenties voor grote groepen te organiseren zonder de inhoud en het proces vooraf te regisseren. Harrison Owen, de grondlegger, ontwikkelde de methode omdat hij graag 'het gesprek in de wandelgangen' centraal wilde stellen als inhoud van de conferentie. In de wandelgangen gebeurt immers wat deelnemers aan conferenties vaak het belangrijkste noemen: informeel netwerken en verbindingen leggen. Succesfactoren voor een Open Space zijn: • een onopgelost vraagstuk dat de deelnemers na aan het hart ligt (urgent, belangrijk, complex). Dit brengt deelnemers in contact met hun passie en betrokkenheid; • de mentale bereidheid van deelnemers om zich in een ongewisse situatie te begeven (opschorten van oordeel en loslaten van de drang te willen beheersen). Dit maakt deelnemers open om verrast te worden en te leren; • facilitators, geoefend en gecommiteerd om de (mentale) ruimte van de bijeenkomst open te houden (opschorten van oordeel, loslaten van beheersdrang). De manier waarop het programma gevuld wordt is de methode waarmee eerste succesfactor wordt gefaciliteerd. De 4 regels en de ene wet van de Open Space zijn de belangrijkste hulpmiddelen bij het creëren van de andere twee succesfactoren. De wet van de twee voeten 1. Als het begint, is het begonnen 2. Wie komen zijn de juiste mensen 3. Wat er gebeurt is het enige dat kon gebeuren 4. Als het klaar is, is het klaar. www.openspaceworld.org
1
Op 27 april is een bijeenkomst bij MinFin georganiseerd en op 26 juni herhaalden we de Open Space en introduceerden daarbinnen twee andere methoden: opstellingen en zwermonderzoek Opstellingen Opstellingenwerk is een werkvorm, bedoeld om toegang te krijgen tot het systemische weten (of: de intuïtie) die een willekeurige groep mensen met elkaar deelt. Het is een merendeels non-verbale werkvorm, die posities, verhoudingen en patronen in families, onderwijssituaties, organisaties en de samenleving zichtbaar kan maken. De werkvorm is als methode voor gezinstherapie ontwikkeld door Bart Hellinger. Het afgelopen decennium is de methode verder ontwikkeld en succesvol toegepast om organisatievraagstukken mee te verhelderen. Recent is het idee opgekomen om opstellingen te gebruiken om er maatschappelijke vraagstukken mee te onderzoeken. De werkvorm wordt toegepast in groepen en gaat uit van een vraag die een van de deelnemers inbrengt. De vraag wordt door de inbrenger kort toegelicht, zodat iedereen zich er een beeld bij vormt. De voornaamste personen of elementen die in de vraag een rol spelen, worden door de inbrenger 'opgesteld'. Hij/zij kiest daartoe enkele deelnemers uit om deze personen en elementen te representeren. Vervolgens stelt hij de personen en elementen op in de ruimte, zoals ze zich (overeenkomstig zijn/haar eigen innerlijke beeld) verhouden. Daarna mag de inbrenger observeren welke dynamiek zich ontvouwt in wat hij/zij heeft opgesteld. De personen die iets of iemand representeren, vertellen wat dit, en de plek die ze in de ruimte hebben gekregen, met hen doet. Daarbij gaan ze zo veel mogelijk op hun gevoel af, en niet op hun verstand. De opstelling wordt begeleid door een facilitator die hiervoor is opgeleid, bij voorbeeld bij het Bart Hellinger instituut te Groningen. In de opleiding wordt behalve de methode, ook de open, minimaal sturende attitude geoefend, die zo belangrijk is in een Open Space. Tevens is het blijven experimenten met de mogelijkheden van de methode en de deelnemers onderdeel van de opleiding. Meer over opstellingen: www.hellingerinstituut.nl
Zwermonderzoek Gedreven door de ambitie om het onderzoekend vermogen van de samenleving te ontwikkelen, ontwikkelt [campus]OrléoN 'zwermonderzoek' als onderzoekmethode. Onderzoekers van de campus mengen zich in een onderzoekend publiek (bijvoorbeeld in een buurt, of tijdens een event). Ze maken zich zichtbaar als onderzoekers in het publiek, en verbinden zich met andere individuen in dat publiek tot een 'onderzoekende zwerm'. Elke onderzoeker brengt zijn/haar eigen onderzoeksmethode, vragen in, verzamelt observaties en data en interpreteert deze vanuit zelfgekozen referentiekaders. Zo wordt over een buurt of een event een diversiteit aan data, interpretaties en conclusies bijeen gebracht. Door deze in een onderzoeksverslag samen te voegen en binnen het publiek te verspreiden, krijgen organisatoren en deelnemers zicht op het diverse spectrum aan betekenissen dat is gecocreëerd. De eerste ronde bijdragen geeft de onderzoekerszwerm bovendien zicht op de positie die zij zelf ten opzichte van de andere onderzoekers innemen. De verschillende interpretaties kunnen gelijkgerichter zijn dan eenieder afzonderlijk had gedacht, of juist veel meer uiteen lopen dan verwacht. Door als onderzoekers uit te wisselen over de eerste interpretatielaag, ontstaat een tweede laag interpretaties, waarover gerapporteerd kan worden en die deel uit kunnen maken van het zwermonderzoeksrapport. De overige deelnemers (het publiek) kan meer of minder intensief betrokken worden in deze tweede interpretatieronde. 'Zwermonderzoek' is als methode in ontwikkeling. Dit verslag vormt een voorbeeld van de resultaten die een zwermonderzoek kan opleveren. Meer over zwermonderzoek: http://www.campusorleon.nl/en/node/687
Opm 1. Circulaire economie: transitie waarbij het einddoel niet bepaald is, wel de richting. Maakbaar maar bottom-up. Dit punt (en transitie en geen vast omlijnd doel) maakt dit proces uniek.
Opm. 2. Een psychologie voor een circulaire economie. N.a.v. de ervaringen met de opstellingen op deze dag heb ik onderzocht wat de menselijke psyche in beweging brengt en wat nodig is. In een essay (zie bijlage 1) verken ik o.a. “sceptische en cynische adviezen” en “hiërarchische organisaties en broedplaatsen”.
2
2. hoe staat het met de transitie naar CE? De uitnodiging op 26 juni was om ons gezamenlijk te buigen over de volgende vragen 1. Hoe staat het met de transitie naar een circulaire economie? (“het”) 2. Wat wordt er nu van ons gevraagd? (“wij”) 3. Wat kan ik nog meer met mijn rol? (ik”) Deze drie onderzoeksvragen nodigen de deelnemers uit om het HET met het IK en het WIJ te verbinden. Daarnaast richten ze de aandacht op heden (nu) en op actie (doen). De vragen zijn open, en geven een kader en een richting aan de open space. Ten eerste veronderstellen we met deze vragen de mogelijkheid van een beweging richting een circulaire economie. Deze veronderstelling is aanleiding genoeg om meer dan 70 mensen ('ikken') bijeen te brengen. We hopen dat de bijeenkomst de deelnemers op nieuwe ideeën brengt over wat eenieder nog meer kan doen met de maatschappelijke rollen die eenieder vervult. Dat onderzoek, en dat besluit, is aan ieder voor zich. .
Natuurlijk kunnen we er niet op voorhand vanuit gaan dat alle deelnemers aan 26 juni tezamen een 'wij' vormen, noch dat zij onderdeel van een beweging zijn. Door in de tweede vraag een 'wij' te postuleren (vooronderstellen) wordt wel onderzoekbaar of dat 'wij' zou kunnen ontstaan. Tevens kan elk 'ik' individueel de afweging maken of het deel is, cq wil uitmaken, van zo'n beweging. 3. de onderwerpen Na de uitleg over hoe de open space werkt worden de onderwerpen benoemd. Dat levert het volgende programma op:
Opstelling 1 Economie is psychologie Welke veranderkunde hoort daarbij Opstelling 2 Wie zijn belangrijkste dragers en hinderaars in ontwikkeling naar CE Opstelling 3 Organisational structures. How your organisation needs to change to work in a new economy and enviroment
RITS (Resource Indentity Tag System) stap verder krijgen Energie bank: wie levert welke energie aan wie
Hoe kleden we ons in de toekomst? Mode/Textiel
Werkt een gecoördineerde actie voor of tegen versnelling van beoogde transitie?
P2p netwerken Deel economie Thuis …, hoe verhoudt deeleconomie … tot CE
Biomassa coderen Van SDE Voor Bio-based beleid Hoe doorbraak genereren naar crossectorale product/grondstof cirkels
ECO-design hoe verbinden we designwereld met wetenschappelijke kennis
TAX-shift Van arbeid -> grondstoffen / milieu. Hoe realiseren? NL als Circulaire hotspot! Infrastructuur voor continu innovatie en CE(re)design Circulaire EU Handel-, Landbouw-, Milieubeleid Internalisering van externaliteiten
Verbreden van de kring Maak … Onderwijs Deel sucessen Label als CE-drive Food First! Bv locale voedsel coöperaties Zoals LEC’s Praktische regio, maatschappelijke initiatieven Hoe maak je voorbeeldregio’s
Hoe moet het financiele stelsel van CE eruit zien?
Rol, waarde, omvang ECO-systeem diensten in CE Monetaire economische ontwikkeling als circulair
3
4. de opbrengsten Hieronder volgen diverse notities, waarnemingen opmerkingen van verschillende inbrengers. Op een rijtje gezet, niet geredigeerd. Wie zich geroepen voelt kan hierop nader ingaan, of zelf verdere initiatieven ontplooien. De belangrijke issues zullen wel boven komen drijven. Opstelling 1: Economie is psychologie. Bij een Circulaire Economie vormt de omslag naar integraal denken daarbij het basic issue. In de bijlage een ecologische balans; monetariseren hiervan is betrekkelijk simpel. Dat levert een Bruto Ecologisch Product (op wereldschaal ruwweg bekend, op regioschaal in uitvoering (Samsø, Dk.), regio-studie in voorbereiding op SD). Alleen een (integrale) systeembalans kan ijkpunt zijn voor een Circulair Economie. Tot zover leuk en aardig maar in een BEP is menselijk handelen dit keer inclusief betrokken. Wat wij doen met de ‘diensten van het natuurlijk kapitaal’, onze wederdiensten - ‘diensten van het menselijk kapitaal’, staan op dezelfde balans. Het verdienmodel van een CE zit dus in het totale netwerk. Kortom, alleen zolang door synergie tussen dienst en wederdienst, het totale netwerk groeit, mag economie groeien (lees groei van BEP). De vraag is niet hoe we dit technisch doen maar meer hoe wij dit tussen de oren voor elkaar krijgen. Anders gesteld: wat stuurt het denkmodel van mensen? En vooral welke veranderingskunde past hierbij? Dat het verdienmodel in het netwerk zit, wil niet zeggen dat we het netwerk van de een op de andere dag in orde hebben. Daar is groei voor nodig, met name groei van synergie. Wellicht het meest nog tussen de oren. Opm. 3. circulaire economie - CE verdienmodel zit in het netwerk (1)Sustainability in the Brundtland’s sense means that the same level of ecosystem services must be maintained for the future generation. (2)The amount of energy to be used to break down an ecosystem = the work capacity of the ecosystem (Svirezhev, 1998), (citaat Jørgensen, 2010). (A)De werkcapaciteit (2) van het systeem wordt bepaald met een exergie-balans*. (B) Ecosysteemdiensten – van natuurlijk kapitaal en ecosysteem-’weder’diensten - van menselijk kapitaal, zijn beide systeemdiensten (1). (C) (A) bepaalt (1). (D) Synergie tussen (B) ~ toename (A). (E) Monetariseren (A) = Bruto Ecologisch Product (BEP). * Exergie/eco-exergie is een holistische indicator (voor duurzaamheid) (Jørgensen, 2006). In de formule “exergie/ecoexergie = biomassa x informatie”, wordt informatie berekend als biochemische informatie (van organismen). Informatie in de zin van bewustzijn / het denkmodel van waaruit de mens handelt, is bepalend voor de (culturele) organisatiegraad van coöperatief synergetische netwerken.
Opm. 4. Economie is ook psychologie, wie beïnvloedt het denkmodel? Met het plaatsen van de aarde, steen, planten en de mens ontstaat een kille sfeer. Wanneer logica, milde wijsheid, liefde/respect worden toegevoegd wordt de sfeer al warmer. Maar blijkbaar miste nog de mens die planten eet en weet van planten. Er miste nog meer, maar dit beeld was al redelijk paradijselijk. Hoe brengen we dit naar buiten, de maatschappij in.
Opm. 5 Vroeger vond ik “nieuwsgierigheid”erg belangrijk, maar nu vind ik opmerkzaamheid nog belangrijker. Misschien omdat de ego zich gedeisd houdt en daardoor meer ruimte ontstaat voor “waar-nemen”.
Opm. 21. staar niet blind op vergezichten!
4
Opstelling 2 De systeemopstelling waarin de vraag werd gesteld “wie zijn de grootste dragers en hinderaars voor de ontwikkeling naar een circulaire economie” leverde voor mij de volgende observaties op: De algemene dynamiek gedurende het gehele uur van de opstelling liet geen duidelijk ontwikkeling zien maar eerder een soort ronddolen. De opgestelde ‘crisis’ duwde iedereen uit zijn comfort-zone en positie waardoor alles begon te bewegen. Maar het leek wel alsof het systeem wilde vasthouden aan de uitgangspositie en terug zou vallen in de oude posities zodra de ‘crisis’ van het toneel zou verdwijnen. Het begrip Circulaire economie op een directe wijze gekoppeld aan het begrip ‘crisis’ (2 zijden van dezelfde medaille). Dat is voor mij erg herkenbaar omdat iedereen een ongemakkelijk gevoel heeft bij de huidige en aanvoelt dat het anders moet. Het begrip Circulaire economie nog niet in staat was een duidelijk richting te geven waar het naar toe moet. Dat betekent dus dat de circulaire economie nog zo’n onduidelijk begrip is. Dat is mijn ervaring in de praktijk. Er is de intuïtie dat circulaire economie een kwalitatief nieuwe sprong betekent. Mensen hebben vanuit bepaalde invalshoeken een idee hoe we die sprong kunnen maken (bijv. leren van de natuur), maar bij de uitwerking begint het al heel erg te lijken op benaderingen uit het verleden en zie ik er nog weinig kwalitatief nieuwe dingen ontstaan. Bijvoorbeeld door er heel technocratisch naar te kijken en vooral in termen van recyclingtechnieken te spreken en te praten over sluiten van kringlopen. Maar de huidige crisis is een samenkomen van verschillende crisissen (ecosystemen, klimaat, financieel, moreel, het ontbreken van de grote verhalen, etc). Als een circulaire economie een nieuwe stap is dan zou het in theorie in staat moeten zijn om oplossingen te bieden voor de huidige crisissen. Dat vraagt om meer dan alleen te denken in termen van technieken en sluiten van kringlopen. De overheid bleef in de opstelling zich afzijdig opstellen (ook letterlijk helemaal aan de buitenkant van de opstelling). Dit is voor een deel herkenbaar (slechts kleine groepen mensen binnen de ministeries zijn er mee bezig) maar er worden ook eerste stappen gezet via de beleidsbrief van staatssecretaris Mansveld. Maar effectief gezien kan de overheid steeds minder vanwege o.a. de bezuinigingen, achterlopende sturingsfilosofie en energieke samenleving die deels de overheid links laat liggen. Het koplopende deel van het bedrijfsleven bleek de grootste wil om te veranderen te bezitten en had de natuurorganisaties als nieuwe bondgenoot mee. Interessant was ook om te zien dat de afvalinzamelaars en verwerkers conservatief bleven in de opstelling en gepusht werden door de regio’s om iets te gaan doen. Het peloton in het bedrijfsleven was weinig geïnteresseerd in de opstelling en keerde zich in de opstelling een paar keer van de Nederlandse situatie weg naar het ‘buitenland’. Zij hielden wel de overheid in de gaten om te zien hoe die zou gaan reageren op de dynamiek (of ‘ronddolen’) die meer in het midden van de opstelling plaatsvond. De financiële instellingen en pensioenfondsen waren ook opgesteld. Die bleven belangstellend kijken maar kwamen verder niet echt in beweging. In de praktijk hebben nu een opening gecreëerd voor grootschalige duurzaamheidinvesteringen in Nederland
Opm. 6. Wat zou ik eventueel anders hebben opgesteld? Laat ik voorop stellen dat ik het een mooie en waardevolle oefening vond. Ook uit het feit dat er geen oplossing uitrolde, konden we veel leren. Hier is mijn beschouwing. Het is een mooie rol voor mij om van de zijlijn te observeren en het "veld" te helpen vormen. Het viel mij inderdaad op dat de bekende spelers met hun eventuele taken werden opgesteld: de Koploper bedrijven, de Rijksoverheid, de Geldschieters, etc. De Natuur organisaties. De Regio, maar volgens mij werd dat al snel de "mensen die de regio organiseren." Dat was niet zo duidelijk. Daarnaast werden er twee concepten opgesteld: de Circulaire economie en later de Crisis. Toen kwam daar nog de "Richting" bij. De Richting keek vooruit en het was opvallend dat de spelers zich al snel daardoor lieten leiden. Echter, de Richting kon niet goed aangeven hoe hij was ontstaan, waar hij vandaan kwam, en wie hem droeg. De Crisis bleek aardig positief. Heel mooi was dat de Crisis en de Circulaire Economie buddies waren, de twee kanten van de zelfde medaille. Dat is te verwachten want de vernieuwing komt voort uit de crisis. Desalniettemin, was mijn observatie dat we niet verder kwamen, en dat wijt ik vooral aan onze neiging om eerst te kijken naar de bekende spelers, organisaties van mensen. Als we echt verder willen moeten we eerst de chaos, de onzekerheid, de pijn, en het niet weten accepteren. Dan nieuwe inspiratie toestaan. Het woord inspiratie betekent "begeisterd" raken, de geest ontvangen, letterlijk! Dat is geen actie, het is geen aanboren, of dingen doen, maar eerder een soort toelaten, jezelf op zij zetten zodat er iets nieuws kan ontstaan. Actie komt later wel. (intussen is het ook erg goed dat legio groepjes al wel met acties en experimenten bezig zijn, maar dat is even een ander verhaal).
5
Nu terug naar je vraag. Wat had ook opgesteld kunnen worden. Suggesties: de Ecosystemen want die worden zeer belangrijk. Eindelijk gaan ze echt meedraaien voor wie ze zijn, zonder verwrongen te worden. • de Aarde, of De Regio, maar dan echt als plek, als locus, als subjectieve entiteit. • het Onbekende, de Onzekerheid, het Ongeborene • de Materialen (die zitten in een enorme transitie van Grondstoffen naar een Eeuwig leven) • de Mens, of misschien het Menselijk Bewustzijn, want dat zit ook in een enorme transitie. • het Grote Geld en het Bezit, want dat "voelt zich ongetwijfeld aangevallen"
opm. 7. Waarnemingen bij de opstelling2 Eerst staat Circulaire Economie in het midden (“het voelt wel alleenig”), Overheid weet niet wat hij moet doen, maar doet wel moeite om niet in de buurt van lastige elementen te geraken (!). Ook Koploper blijft staan (géén behoefte om uit jezelf te lopen?) en lijkt te wachten op impulsen van buiten. Mainstream wacht ook af. Alleen Crisis is enthousiast en dartelt rond, port en duwt. Regio probeert intussen Burger, Koplopers, Mainstream bij elkaar te brengen en treedt vervolgens terug (“het gaat om de anderen, niet om mij”!) CE vindt het leuk om met Crisis te stoken, maar anderen, ook Financiële instellingen blijven passief staan. Later ingebrachte Richting is oorspronkelijk enthousiast en van goede wil, maar is teleurgesteld omdat niemand hem steunen. De afwachtende houding handhaaft zich hardnekkig. Associaties en interpretaties: • de verschillende elementen zijn uit zichzelf “weinig energiek” (afgezonderd van Crisis) omdat ze “bedacht” en geconstrueerd zijn. Abstracties vanuit een rationele, linker hersenhelft benadering. Niet levendig. • Interventies, ook de sturende opmerkingen vanuit de zijlijn, brengen geen verandering in de dynamiek. Analyse, aanbevelingen • Ingebrachte elementen (alweer uitgezonderd Crisis) vertegenwoordigen taken, verantwoordelijkheden, concepten, ideaalbeelden. Daar zit kennelijk weinig energie in. • Er kunnen meer alternatieve elementen worden “ingebracht”, maar misschien is een “uitnodiging” nog beter (suggestie: laat facilitator aan de kring vragen wie zich geroepen voelt om in het veld te stappen en laat die persoon zich vervolgens zelf voorstellen). • Er is een grote tegenstelling tussen “common sense” en “common practice”. Wat Regio treffend zei (het gaat om de anderen, niet om mij) is een mooi leerpunt. Het gaat niet om CE, “de richting”, “het concept” of zelfs “de initiatiefnemer”, maar om “daar waar energie zit”, “wat er werkelijk toedoet”, “ontkiemende bewustzijn”. Op vruchtbare bodem krijgt dit nader vorm als “richting” (w.o. CE) en dan pas komt er beweging.
Opm. 8. De positieve dynamiek op regionaal niveau is veel minder dan zelf gedacht. Eindhoven als de meest vooruitstrevende regio doekt hun programma voor een materialentransitie in de regio Eindhoven op. Dat voorspelt weinig goeds voor de andere regio’s. Wellicht dat hier de dynamiek van de gemeenteraadverkiezingen een belangrijke rol speelt, en nieuwe ambities weer verschijnen na de verkiezingen.
Opm. 10. Weet je waarom je hier bent? Nee, geen idee waarom ik eigenlijk hier ben. Ja, ik ben gekomen omdat ik me graag laat verrassen.
Opm. 9. Vind je dat de samenleving maakbaar is? Ja, want iedereen is een deel van de oplossing. Nee, want maakbaarheid is afhankelijk van (sociaal maatschappelijke) “tippingpoint”.
Opm. 11. Belangrijk aandachtspunt CE: link met biodiversiteit. Waardecreatie op basis van integrale aanpak. Bv. versterking ecosysteem zodat het ook meer "diensten" kan leveren. Zoals Waddenzee (gas) Concreet idee: overeenkomst ecosysteemdiensten tussen staatsbosbeheer en het Rijk
6
Opm. 12. Zoals gevraagd bij deze mijn weergave van de uitkomsten van de sessie over de Tax Shift, in ronde 1 afgelopen woensdag. Onderwerp: de belastingverschuiving van arbeid naar grondstoffen en milieudruk. Conclusies, aanbevelingen en ideeën vanuit de groep: 1. De belasting op arbeid moet omlaag. Benadruk het effect daarvan op werkgelegenheid, stel dat centraal. Dat is een urgent probleem waarvoor politiek draagvlak bestaat om het aan te pakken. Stel dus niet de grondstoffen- en milieuproblematiek centraal. 2. Beloon koplopers op het gebied van (laag) grondstofgebruik en milieudruk met belastingverlaging. 3. Zorg voor extra belasting uit (a) meer werkgelegenheid en business die ontstaat door deze maatregel (b) (toch) hogere belastingen voor de niet-koplopers. 4. Idee 1: een pilot in een EU-land, bijv. Portugal? Belasting wordt per lidstaat geheven en geregeld. Een succesvolle pilot kan mogelijk belangstelling wekken van andere landen en van de EU als geheel. 5. Idee 2: vraag de WBCSD om een conferentie met de WTO over circulaire economie te organiseren. Dit o.a. vanuit de vraagstelling of de EU importheffingen zou kunnen instellen voor niet-circulaire producten. Ik ben van plan dit idee via een tussenpersoon zelf in te steken.
Opm. 13. Raw materials Initiative EU: ook kijken naar biotische grondstoffen, onder de voorwaarde dat daarbij ecologische schaarste wordt meegenomen
Opm. 14. Food First. Ervaringen en voorbeelden werden uitgewisseld. Te veel om zo op te noemen, maar te belangrijk om niet verder door te geven. Daarom een lijst van sites en omschrijvingen. http://www.veldleeuwerik.nl/ initiatief voor circulaire landbouw http://transitiontowns.nl/ transitie bewerkstelligen in je eigen omgeving https://www.youtube.com/watch?v=7ikbXDuK3To een filmpje over Aquaponics = telen van planten mbv vissen http://www.knhm.nl/default.aspx Heidemij heeft een fonds waaruit op projecten met tuinen, streekvoedsel etc te putten valt http://www.uvm.edu/~agroecol/FernandezMEtAl_AgroecologyFoodSystemsUS_13.pdf een overzichts artikel van Altieri, agroecology http://www.madeinzeeland.nl/ groep in Zeeland die met succes opereert http://www.duurzaambodegravenreeuwijk.nl/ zo ook in Bodegraven-Reeuwijk http://circulaire-economie.info/ werkt aan een breed totaal concept eventueel in een Vogelaarwijk in Utrecht te realiseren http://www.janjuffermans.nl/inhoud/inhoud.htm hier zie je waar passie toe kan leiden.
7
Opm. 15. RITS: onderdeel v transitie CE, generiek, flexibel, bouwt (systeem wordt opgebouwd in de tijd) Volgende stap: -Toepassen en ontwikkelen in de praktijk ; bv drie ketens - stuurgroep met overheid en relevante partners (bedrijfsleven, kennisinstituten en NGOs)
RITS - een instrument met meerwaarde. Complex traject, waarvoor je de tijd moet nemen. Aantal bedrijven werkt al met/aan een dergelijk systeem
Opm. 16. Bedrijven die actief zorgen voor herstel ecosysteem gerelateerd aan gebruik natuurlijke hulpbronnen. Bv watergebruik: -zorgen voor waterbesparing (minder gebruik) -zorgen voor schonere rivier (ipv pijpleiding naar duinen
Opm. 17. RITS: Resource Identity Tag System RITS – ontwikkeling: Maayke Damen schreef bij De Groene Zaak scriptie over Grondstoffenpaspoort. Gesprek bij DG Milieu, Chris Kuijpers vroeg men om een andere naam; daar was het even zoeken naar, maar Resource Identity stond al redelijk snel vast. In verschillende bijeenkomsten is daarop voortgeborduurd; de Tag is toegevoegd om duidelijk te maken dat het geen papieren rompslomp hoeft te zijn, maar een ‘ding’ in het product / materiaal dat uitof afleesbaar is en waarmee je de info van een computer / database zou kunnen halen. System is als laatste toegevoegd teneinde te voorkomen dat we alles willen dichttimmeren; het is een innovatiemiddel en bijna per definitie weten we dan precies wat er in zou moeten zitten; dus moet het een systeem zijn dat open is voor aanpassingen. nieuwe variabelen etc. Bovendien zijn er zoveel verschillende producten met zoveel aspecten dat je vele variabelen of zelfs reeksen variabelen aan/uit moet kunnen zetten: wel / niet aanwezig.
8
RITS in grotere context: het is niet HET ei van Columbus voor het op gang brengen van de circulaire economie, maar EEN belangrijk middel, naast Visie, Incentives, en gewoon DOEN, zie vierwiekenmodel van IMSA dat ook op BoostCamp is gebruikt. De vraag naar welke elementen er dan in moeten zitten is niet helemaal de goede: de vraag is welke elementen er mogelijk in onder gebracht moeten kunnen worden. Naast basisinformatie : wat is het ‘ding’ worden aangedragen: • consumenten-info –mogelijk als vervanging voor allerlei labels • zit er kinderarbeid in? • wat is de milieu-impact • hoe vaak al hergebruikt ? • Zuiverheid / detectiegrens van ‘vervuiling’ RITS moet zowel B2B-info als B2C, ook de andere twee: C2B en C2C kunnen bedienen. We lopen kritisch om het RITS concept heen: − waarom zou een fabrikant dit willen ? − is het niet erg complex ? − kunnen we niet beter voortbouwen op wat er al IS (Reach, EPD) ? − waar komt WAARDEcreatie vandaan? (consumentensurplus in ieder geval) − positionering als Label (NEE) In grote lijnen: besef dat er waarde zit moet komen vanuit grondstoffenschaarste en/of winst van grondstoffen kunnen laten stromen TUSSEN verschillende bedrijfstakken /productie-processen. RITS kent enen en nullen voor wat er in zit, op verschillende niveaus. De Economie kent momenteel een enorme WAARDEVAL als een product bij de consument is, die betaalt, krijgt het, en daarna is het in economische termen niks meer waard. Aanwezigen zijn het eens dat het geen nieuw label moet zijn maar een hulpmiddel / registratiemiddel, neutraal, ZONDER duurzaamheids / milieuintentie op voorhand. Van de gegevens van RITS kan vervolgens van worden gebruik gemaakt door diverse geledingen in de circulaire economie. RITS anticipeert op toenemende behoefte aan transparantie
5. Reflectie Wie de normale gang van zaken wil veranderen, neemt de verantwoordelijkheid om te interveniëren. Een interventie is te definiëren als een bewuste ingreep in de normale gang van zaken, met de bedoeling deze gang van zaken te doorbreken1. Wie de Nederlandse samenleving wil bewegen om te transformeren richting een circulaire economie, zal zich moeten bedienen van interventies. Interveniëren kan op vele manieren. Bij voorbeeld met regels en wetten, door geldstromen te verleggen, via inhoudelijke overreding, en middels werkvormen die de dialoog en de samenwerking bevorderen. Het 'aanjagen van gecoördineerde actie richting een circulaire economie op nationaal niveau' heeft op 26 juni een diverse groep mensen bij elkaar gebracht. De diversiteit is te duiden als: denkers, doeners, voelers en helpers. Mensen met zulke verschillende zijnswijzen verstaan elkaar niet vanzelf. (Voor sommige mensen kan het woord 'zijnswijzen' al teveel van het goede zijn). Ze werken in verschillende maatschappelijke velden en rollen. De gehanteerde methoden om open uitwisseling te bevorderen (Open Space, Opstellingen en Zwermonderzoek) in het Rijksduurzaamheidsnetwerk hebben ervoor gezorgd dat deze verschillende mensen gelijkelijk aan het woord kunnen komen en gelijkelijk inbreng kunnen hebben. Dit vergroot het scala aan analyses dat wordt losgelaten op de vragen 'Hoe staat het met de transitie richting een Circulaire Economie?', 'Wat kunnen we doen?' en 'Wat kan ik met mijn rol?'. In dit zwermonderzoeksverslag is een indruk te krijgen van wat dat oplevert. Daarnaast is nog veel meer resultaat ontstaan, waarvan hier geen verslag wordt gedaan. De transitie richting een circulaire economie op nationaal niveau “is begonnen, maar we zijn nog nergens”, is één van de conclusies die de dag heeft opgeleverd. Een andere conclusie, die door meerdere zwermonderzoekers is aangedragen, is dat verschillende betrokken partijen op elkaar lijken te wachten. In verschillende groepen is, op verschillende manieren, onderzocht hoe we elkaar in beweging kunnen brengen. In de reflecties wordt meermaals de zorg uitgesproken dat dat nog niet echt lukt. Er lijkt nog iets te ontbreken, maar we weten nog niet wat. Aanleiding genoeg dus, om verder te gaan met aanjagen.
1
Julien Haffmans (2006). Vrijgeleiden als interventiemethode. In: M&O
9
Opm. 18. Terugkijkend op de dag denk ik dat de opzet van Open Space werkt en dat systeemopstellingen een mooie aanvulling zijn. Wel lijkt het belangrijk om de gemiddelde kwaliteit in de bijeenkomsten te verhogen door het inzetten van facilitatoren. Nu is het erg afhankelijk van de vaardigheden van de aanwezigen of er een goede vraag centraal wordt gezet en men echt een stap verder komt als groep. Daarnaast waren een aantal aanwezigen ook teleurgesteld omdat hun vragen om meer specialisme vroegen die zij hoopten aan te treffen maar niet vonden. Ook een bredere vertegenwoordiging vanuit het bedrijfsleven en wetenschap lijkt gewenst om meer praktijkkennis in de groep te hebben en er gerichter gewerkt kan worden aan mogelijke oplossing. Het zwermonderzoek lijkt een interessante manier om leerervaringen te delen, hierop te reflecteren en lessen te trekken voor volgende keren. Leerpunt hierbij lijkt wel dat diegene die zichzelf als ‘onderzoeker’ aanbieden ook inzicht moeten geven met welke lens/benadering2 zij naar de bijeenkomsten of ontwikkelingen kijken.
Vooruitkijken Het lijkt me interessant om te werken met een soort basisopzet voor de bijeenkomsten, die elke keer weer kan worden aangescherpt/verrijkt/verandert op basis van leerervaringen van de groep. De structuur die ik zelf zie is als volgt: - Als basis Open-space: de ontwikkeling van de Circulaire Economie staat zo aan het begin dat de intelligentie en inzichten van een ieder die hier mee bezig is de volle ruimte moet krijgen. - Als onderdeel systeem-opstellingen: het geeft inzicht in de grote dynamiek van een transitie die niemand kan overzien. - Introductie van moderatoren voor gesprekken indien gewenst: vraag hierbij is hoe je kwaliteit organiseert (wie/keuze maken voor methodes?). - Aan einde van een bijeenkomst en in aanloop naar de volgende bijeenkomst een beperkt aantal specifieke vragen identificeren die je beantwoordt wilt zien. Dat kan betekenen dat je een klein deel van het Open Space – programma al heb ingevuld. Dit maakt het mogelijk om gericht specialisten ook uit te nodigen voor een bijeenkomst. - Zwerm-onderzoek of andere methodes om actief te leren tijdens en na de bijeenkomst. Met behulp van de drie methoden (Open Space, Opstellingen en Zwermonderzoek) hebben we de ruimte open gemaakt voor ontmoetingen over grenzen. Een van de voorspelbare effecten is dat niet iedereen zich even gemakkelijk voelt bij deze openheid. Niet iedereen zal de gekozen organisatievorm en methoden op dezelfde wijze begrijpen, interpreteren en waarderen. De neiging kan opkomen om het organiserend comité verantwoordelijk te houden voor de verrassingen en verwarringen die lastige ontmoetingen y=teweegbrengen. Wij (het aanjaagteam) nemen deze verantwoordelijkheid graag op ons, met de volgende toelichting. Elke interventie kent drie fasen (3 stadia-model van King): de ideefase, de fase waarin het vorm krijgt en de fase waarin de uitwerking zichtbaar wordt. 1) In ons gedeelde Rijksduurzaamheidsnetwerk is het idee om te experimenteren met Open Space, opstellingen en zwermonderzoek, als bijdrage aan het aanjagen van gecoördineedre actie richting een circulaire economie, opgekomen bij het 'aanjaagteam'. Dit idee, en de intentie om zo integer mogelijk gevolg aan het idee, is de verantwoordelijkheid die het aanjaagteam op zich heeft genomen. 2) De fase waarin het idee vorm krijgt, waarin de fysieke uitwerking ervan gestalte krijgt, is de periode van zeven uur waarin de Open Space plaatsvindt. De fysieke uitwerking van het idee ontstaat overduidelijk in de complexe interactie die gedurende deze zeven uur plaatsvindt. De organisatoren scheppen randvoorwaarden, voor het overige dragen ze net als alle deelnemers bij aan het resultaat. De regels van de Open Space vormen zo'n randvoorwaarde: wat er gebeurt, is het enige dat kon gebeuren. 3) De fase waarin helder wordt hoe het idee uitpakt en beleefd wordt, begint ergens gedurende de zeven uur van de 2
: Bijvoorbeeld via de lensen-inventarisatie van Mark Edwards in Edwards, M.G. (2010) Organisational Transformation for Sustainability: An Integral Metatheory. Routledge: New York.
10
Open Spaces, en zet zich voort in de uren en dagen erna. Ze start als de deelnemers (individueel en in groepjes) beginnen te reflecteren en te evalueren op de ervaringen die ze opdoen en hebben opgedaan. Door de introductie van het zwermonderzoek als manier van verslagleggen, wordt deze fase explicieter en kan hij langer duren. Het zwermonderzoek creëert ruimte voor reflectie achteraf, zowel op individueel niveau (de aparte bijdragen) als op groepsniveau: het zwermonderzoeksverslag plus de reflectie van de lezers erop. Het resultaat van de 26e juni wordt beter zichtbaar en vervliegt minder snel.
Opm. 19 Ontwerp, uitvoering & ermee leven (3-stadia-model van King Wullur) Onze creaties, interventies en alles wat wij maken, bestaan uit drie stadia: ontwerp, uitvoering en het ermee leven. De afzonderlijke stadia zijn strikt van elkaar gescheiden, hebben eigen karakteristieken en ook een eigen dynamiek. Zo is het eerste stadium (ontwerp, ideevorming) vooral een mentaal/creatieve aangelegenheid (out of box, onbelemmerd, abstract, het mag irreëel en fantastisch zijn). In dit stadium heeft men volop ruimte en vrijheid nodig om tot een goede uitkomst te komen (een goed idee, concept, beleid). Het tweede stadium (het idee in de vorm zetten) is een fysieke aangelegenheid, die strikt de wetten van de natuur, financiën, logica volgen (objectief, voorspelbaar, begrensd, goed te “managen”). Het derde stadium, het leven met het resultaat, de beleving en waardering is vooral een emotioneel/relationele aangelegenheid (subjectief, grillig, principieel niet in de hand te houden). Bij grote, ingewikkelde en “belangrijke” projecten is het handig om de drie stadia helder van elkaar te onderscheiden om onnodige verstoringen te voorkomen. Een werkelijk innovatieve CE-idee kan in de kiem gesmoord worden, omdat te snel fysieke, politieke of financiële voorwaarden worden opgedrongen en omdat snel oordeel (waardering of afkeuring) hierover een verstandig besluit behoorlijk in de weg kan staan. Zindelijk (strategisch) denken is handig om onnodige complicering te reduceren. Opm. 20. als je haast hebt moet je langzamer lopen …! Verdergaan Als we het voorgaande op een rijtje zetten komen we op de volgende ideeën voor vervolg: inhoudelijke aanscherping van thema's die door deelnemers kansrijk geacht worden; doorgaan met het samen brengen van diverse (groepen) mensen die zich inspannen voor een transitie richting een circulaire economie; de diversiteit vergroten door contacten te leggen met ondernemers (zzp-ers, MKB en grote bedrijven) en met de concrete ideeën die ze hebben; verder experimenteren en ervaringen opdoen met werkvormen die open uitwisseling bevorderen in de verbale en non-verbale regionen (intuïtief, rekenkundig, conceptueel) van de menselijke psyche en de menselijke economie. Faciliteren van gesprekken en andere uitwisselingen, zodat de vragen scherper gesteld worden en de bijdragen meer uit de verf kunnen komen. Wie zich geroepen voelt om dit verslag met eigen reflectie of commentaar aan te vullen stuur je bijdrage aan
[email protected]. Wie zich wil aansluiten bij het aanjaagteam is welkom, meld je via de ning.com en/of bij één van hen: Angelique Bakels Julien Haffmans Christa Licher. Frits van Luxemburg Harry Offenberg Matthéüs van de Pol Mikis de Winter King Wullur,
Aan dit verslag hebben verder Esther, Loes, Michiel, Eric, Marjolein, Arthur, Tammo een bijdrage geleverd. Dank! Juli 2013 Opm. 22. blij dat ik géén rol heb!
11
bijlage1.
Een psychologie voor een circulaire economie nav indrukken, opgedaan op 26 juni 2013 tijdens de Open Space3 'Stand van zaken met de transitie naar een circulaire economie' van en voor het Rijksduurzaamheidsnetwerk 1
Wat brengt de menselijke psyche in beweging?
In de eerste ronde van de Open Space vormde zich een groep deelnemers rond de vraag: •
'Wat heeft de mensheid nodig om zijn psychologie(=economie) te veranderen?'
De vraag werd onderzocht in een opstelling4. Er werden verschillende agens ('werkzame stoffen') ingebracht, om te kijken of ze de menselijke psychologie in beweging zouden brengen. Ik heb daarvan het volgende onthouden (lees het navolgende als een sprookje): Er waren eens: De aarde, de mens (met zijn psychologie), de planten en de steen. Achtereenvolgens kwamen daarbij: • Logica; maar logica is niet altijd …. • Levensvreugde; maar levensvreugde is niet altijd ... • Wijsheid; maar wijsheid is niet altijd ... • Emotie; maar emotie is niet altijd ... • Liefde! Inzicht van Aarde: “Nu word ik geraakt, nu gaat het stromen!” • Maar liefde is niet altijd ... • Planten eten en van planten weten … Inzicht van Logica: • “Planten hebben ook logica!” • Planten: “Dûhuh!” De aarde kwam tot leven. En de steen stond stil. De mens (met zijn psychologie) werd maar niet geraakt en kwam maar niet in beweging...
2
Sceptische en cynische adviezen
In de tweede ronde ontmoette ik hele andere ingrediënten van de menselijke psyche. De werkvorm ontstond spontaan en bestond uit het uitspreken van adviezen. Aan wie de adviezen gericht waren werd me niet duidelijk. Toen ik ernaar vroeg werd me verteld: aan de overheid en grote bedrijven zoals Philips. Eén van de deelnemers sprak uit vanuit welke psychische bron hij putte: 'ik ben sceptisch en cynisch'. Ik geef het gesprek weer als een uitwisseling van sceptische en cynische adviezen. In het gesprek definieerde ik cynisme (vrij naar Peter Sloterdijk) als 'willens en wetens het verkeerde doen'. Juister was geweest: ' verlicht verkeerd bewustzijn', dat wil zeggen: de mens weet wat hij doet, maar doet het desalniettemin. De dwang der dingen en de drang tot zelfbehoud leiden daartoe. Scepsis is te omschrijven als: twijfel aan de waarheid en aan de goede afloop. Uit het Grieks: sképsis ('aanschouwing, onderzoek') en skeptikos ('overwegend', 'twijfelend'). Cynisch adviezen: • Maak Nederland tot hotspot “CE”: We kunnen koploper zijn, we zijn het misschien al. • Hoe worden we hot spot? Sectoren kiezen. Pick your battles. We zijn al wereldspeler in Agro en in Water. • Als wij koploper zijn, dan is onze toekomstige werkgelegenheid hier verzekerd. • Qua grondstoffen zijn we het kwetsbaarst van iedereen. • Angst is natuurlijk een heerlijke driver. Sceptisch bevragen: • Is het een wedstrijd, wie koploper wordt in de circulaire economie? Een wedstrijd die Nederland moet winnen en 3 4
Zie voor een toelichting http://en.wikipedia.org/wiki/Open-space_technology Zie voor een toelichting http://nl.wikipedia.org/wiki/Organisatieopstelling
12
•
andere landen dus verliezen? Of kunnen we allemaal winnen? Is India misschien al koploper, is de economie daar misschien al circulair? Als je ziet hoe intensief daar gerecycled wordt, en hoeveel werkgelegenheid daarin gecreëerd wordt?
Cynische adviezen: • Het is niet zo bekend: de Amerikaanse overheid heeft zwaar geïnvesteerd in Sillicon Valley voor het een hot spot werd. Die investeringen trekken ondernemende mensen aan: hier wil ik me vestigen. • Wat nodig is, in Nederland als Syllicon Valley van de circulaire economie inrichten. Op één fysieke plek, in Wageningen of in Amsterdam, of als heel Nederland hot spot zijn. • De Nederlandse regering moet dat top-down aansturen. • Bevorder als overheid dat het hier kan gebeuren. Maak een regelarme omgeving. 0% BTW tarief voor de hot spot. • Broedplaatsen ontstaan daar waar jonge ondernemende mensen zijn: zij hebben nog niets te verliezen. Scepsis: • Voorkom dat initiatieven door oneerlijke concurrentie omvallen • Verwacht niets van de overheid, geen regels, geen geld. • Laat het polderen los. Het is een mentaliteitskwestie. Ga het gewoon doen! • Circulaire economie is veel breder dan milieu! Productieprocessen zijn nu principieel verkeerd ingericht: van cradle to grave. Dat moet C2C worden. Cynische adviezen: • De kunst is om het moment goed te kiezen wanneer je de onderstroom tot bovenstroom maakt. • Wees aanspreekpunt. Stimuleer dat verzekeraars en pensioenfondsen risicovoller investeren in de hotspot CE. Wees als politiek ondernemend. • Circulaire economie kan topsectoren cross-sectoraal met elkaar verbinden. Het kan universiteiten met elkaar verbinden (Wageningen, Nijenrode). Skepsis: • Je moet niet alleen de kennis hebben, je moet er ook zelf mee experimenteren. • Ga bouwen met recyclebaar bouwmateriaal. Vorm ecoteams en ga energie besparen en woningen isoleren. Open kringloopwinkels, repaircafé's. Ga diensten ruilen met behulp van local currencies. • Daar gebeurt het: thuis, auto's delen, carpoolen via het net. Er gaat al 200 miljard in deze sector om. De do-ityourself beweging zou één van de topsectoren moeten zijn. De adviezen van deze groep zijn niet aan elkaar gericht, maar aan abstracte entiteiten als 'de overheid' en 'grote bedrijven zoals Philips'. In de adviezen worden de belangrijke spelers zichtbaar. Grote bedrijven en overheden scheppen voorwaarden voor de transitie met ruimte en geld. In de bottom-up beweging van mensen die niets te verliezen hebben krijgt de transitie handen en voeten. Wie we zelf in dit krachtenveld zijn, blijft in het midden. Ikzelf kom überhaupt moeilijk aan het woord. Mijn poging om bij 'cynisme' stil te staan, wordt terzijde geschoven met een 'deze gedachte draagt niet echt bij'. Ik verlaat de groep voortijdig, niet gelukkig gestemd door de sfeer die we samen creëerden. De vraag 'wat heeft de menselijke psyche nodig om in beweging te komen?' blijft in me door werken...
3
Hiërarchische organisaties en broedplaatsen
Wees voorbereid op verrassingen! In de derde ronde woonde ik weer een opstelling bij. In de opstelling stonden precies de spelers die in ronde twee zichtbaar werden: Iemand stelde zichzelf als bruggenbouwer op tussen hiërarchische, op beheersing gerichte organisaties en broedplaatsen! Aan deze partijen voegde hij 'agency' toe (te vertalen als 'handelingsvermogen', 'autonomie' of 'persoonlijk leiderschap'). Later werd naast 'agency' ook 'geluk' opgesteld. Dit stemde mij gelukkig. In woordeloze uitwisselingen ontstond en groeide het respect en vertrouwen tussen 'hiërarchie΅ en “broedplaats”. Hiërarchie ontvangt waardering en respect van de broedplaats omdat het zorgt voor stabiliteit. Broedplaatsen ontvangen respect en oprechte interesse van hiërarchie voor wat ze in hun eigenheid allemaal klaarspelen. Agency hield hiërarchie alert (sceptisch) en nauwlettend in de gaten: het handelen hangt af van hoe hiërarchie reageert op de broedplaats. Als vertrouwen ontstaat en wijsheid wordt uitgewisseld komt Geluk in het midden te staan. Agency ontspant, doet een stap terug en spreekt hiërarchie en broedplaats moed in met: 'mijn belang is 'overrated'. In de eerste opstelling die ik bijwoonde werd de menselijke psyche verleid om in beweging te komen met wijze, mooie, gevoelige zaken. In de tweede ronde traden kritische, uitsluitende, wantrouwige en cynische kanten van de menselijke
13
psyche op de voorgrond. Agency houdt ze beide nauwlettend in de gaten om de ruimte voor handelingsvrijheid open te houden. Deze opstelling verbindt voor mij ronde 1 en ronde 2: − in relatie treden opent de mogelijkheid tot veranderen; − respect verleidt tot open stellen; − open stellen maakt uitwisseling mogelijk; − uitwisseling doet veranderen (met behoud van eigenheid); − geluk maakt agency overbodig. 4
Wat heeft de menselijke psyche nodig?
Peter Sloterdijk heeft in 1983 een belangwekkend boek geschreven over het moderne cynische bewustzijn, dat hij als uitkomst van het menselijke verlichtingsproject beschouwt: Kritiek van de cynische rede. Het is onlangs in het Nederlands vertaald. Sloterdijk schrijft onnavolgbaar, associatief, onredelijk. Je begrijpt hem beter als je zijn teksten niet om wat hij daarin zegt, maar om wat hij daarin doet. Zij betoogstijl maakt hem lastig samen te vatten. De cynische rede is bewust van zichzelf. Het is een 'verlicht' bewustzijn. Maar: 'verkeerd verlicht', volgens Peter Sloterdijk. Hoe is het ontstaan? Waar loopt het vast? Ik doe een poging tot samenvatten, die geheel voor eigen rekening is. 1) Je beleeft een ervaring (je ervaart bij voorbeeld van alles op 26 juni 2013 in de benedenzalen van de Beatrixlaan in Den Haag); 2) Je doordenkt je ervaring op een intelligente manier, en je maakt een een reflectie (spiegeling, gedachte, verhaal); 3) Daarmee heb je het complexe 'geraffineerd': vereenvoudigd en eenduidig gemaakt; 4) Je beoefent autosuggestieve methoden (herhaling, weglating, 'zelf-hypnose') om in je reflectie te gaan geloven. Hiermee rem je verdere reflectie af – je laat het erbij. Zo is het. 1 t/m 4 = gewone, menselijke, intelligente reflectie 5) Je stelt je eigen reflectie als norm: wie iets anders denkt heeft niet goed gekeken of ziet het verkeerd. Het is een effectief verdedigingsmechanisme tegen de overweldigende en onbegrijpelijke complexiteit van het moderne leven. Het is natuurlijk niet netjes om hardop te zeggen dat je dat doet. 6) Je weet dat je 5) doet. Je onderbouwt je eigen weten met wat je psyche voorhanden heeft: Narcisme, Scepsis, Agency, Wetenschap, argumenten. Bij voorbeeld: “Zonder stellingname geen debat, zonder initiatief geen vooruitgang”. 5 en 6 zijn stappen waarin je reflecties tot kennis, oordelen en besluiten worden. Niet iedereen zal je volgen, niet iedereen is het met je eens. Daarom zoeken we voor 5) en 6) graag het gezelschap van gelijkgestemden. Samen ontwikkel je al doende een identiteit als 'verlichte' elite, die zich onderscheidt van een onwetende massa. Zo'n elite heeft de potentie om macht te verwerven. 7)
'Verlichting' cq inzicht is om te zetten in receptuur. Vanuit het elitaire wetende bewustzijn ontstaat de drang om anderen te “aufklären”, te adviseren, bewust te maken. Het is te gebruiken, nuttig te maken. Voor vooruitgang, wat dat ook mag zijn. Van lineaire productie naar C2C! Nu we het weten, kunnen we het ook gaan doen. Het elitaire weten is ook bruikbaar om aan de kaak te stellen, te onthullen, te ondergraven. Follow the money! Who benefits? In stap 7 wordt de reflectie vertaald in welgemeende adviezen, aanwijzingen en instructies, en ook in welgemeende scepsis, kritiek, satire en ironie... 8) Er is een goede reden om de receptuur of ondergraving van 7) in het verborgene toe te passen. Je wilt immers niet dat gewone mensen zelf gaan nadenken. Dat is alleen maar lastig (weerstand). Wie zelf nadenkt kan tot andere conclusies komen. Je kiest 'verkeerd': mijn verlichte bewustzijn is het meest effectief als ik verberg dat ik strategisch handel. Met deze keuze begeef je je in een toneelspel, waarin alle spelers zich – net als jij – verbergen in rollen. 9) Je kunt daarover wel uit de school klappen, maar alleen als discretie verzekerd is. Off the record vertellen we elkaar hoe het werkelijk werkt, hoe je in de machinaties van het systeem succesvol kunt zijn en hoe je zand in de machine kunt strooien. Dat we het elkaar weten te vertellen, verraadt één ding: dat we ons bewust zijn. Je bewustzijn van dit door mensen gecreëerde toneelspel noem je vervolgens 'realiteit'. 8 en 9 is cynisch bewustzijn. Of: 'verkeerd verlicht bewustzijn'. Wel verlicht, niet gelukkig. 10) Wat Sloterdijk doet, door verkeerd verlicht bewustzijn in beeld te brengen, is het meta-reflectie bij de lezer opwekken. Hij spiegelt de cynische redenering en houdt de cynische rede verantwoordelijk voor de inhous van zijn reflectie en keuzes. “Dom” noemt hij de weigering om anders te willen en niet anders te doen; de keuze om ongelukkig maar realistisch blijven. 11) In het wél anders doen ontstaat het alternatief. Sloterdijk noemt dat: Kynisme – van het Griekse 'honds'. 'De kern van het kynisme is een kritische, ironische filosofie van de zogenaamde behoeften, het zichtbaar maken van de
14
fundamentele mateloosheid en absurditeit van die behoeften.' (p. 317) Kynisme wil ook zeggen: 'afscheid nemen van de geest van verre doelen, begrijpen dat het leven in oorsprong doelloos is, inperken van het verlangen naar macht en de macht van het verlangen ...' (p. 316). Misschien is Kynisme wel: 'levensvreugde'. 5. Epiloog “Wat gebeurde er nou in die opstelling?“, vroeg iemand over de opstelling in de 3e ronde. “Ik kon het niet zien? Waar waren de frustraties en de vertwijfeling, in de relatie tussen hiërarchische organisaties en broedplaatsen?”. Voor het inzicht in onze eigen cynische psyche heeft Sloterdijk veel, heel veel woorden nodig. Onze psyche in beweging krijgen kan ook woordeloos. Als je je open stelt voor ervaren en oordeel uitstelt, valt veel te winnen op het gebied van levensvreugde. De menselijke psyche kan nog wel wat opstellingen gebruiken om in beweging te komen... Bronnen: • Sloterdijk, Peter (1983). Kritik der zynischer Vernunft; Erster und zweiter Band. Suhrkamp Verlag, Frankfurt am Main. • http://nl.wikipedia.org/wiki/Kritiek_van_de_cynische_rede geraadpleegd op 4 juli 2013.
15