Dia 1
Cijfers Zorg en Gezondheid Sterftecijfers 2011 15 januari 2014
http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaams Gewest. Sinds 2005 (registratiejaar 2003) wordt de nieuwe statistiek van de doodsoorzaken jaarlijks op de website van het agentschap gepubliceerd samen met een eerste algemene analyse. • url: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/ De sterftecijfers voor het jaar 2011 worden vandaag gepubliceerd.
Dia 2
Overzicht 57.666 overlijdens Daling sterftecijfers vooral door daling sterfte hart- en vaataandoeningen Vroegtijdige sterfte vooral door longkanker, zelfdoding en borstkanker Zelfdoding bij vrouwen gestegen in bijna alle leeftijdsgroepen Zelfdoding bij mannen gestegen vanaf 45 j. 2 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Overzicht
Dia 3
Evolutie absoluut aantal overlijdens 60000
28587
29037
28628
28364
27746
27636
28121
27661
29289
28533
27631
28082
28111
27965
40000
27159
50000
Vrouwen
30000
Mannen 28267
28754
28910
29000
28416
28941
29234
28131
28365
28086
28090
28801
29225
28969
29078
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
20000
10000
0
3 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Het absolute aantal sterfgevallen bij inwoners van het Vlaams Gewest schommelde de laatste 15 jaar rond de 56.850. Jaar na jaar stierven er minder vrouwen dan mannen, uitgezonderd in 2003 en in 2010. • In 2011 noteerden we 57.666 overlijdens. Dat zijn er 340 minder dan in 2010. Er is dus een lichte daling in het absolute aantal sterfgevallen.
Het aantal overlijdens per 1.000 inwoners (bruto sterftecijfer) ligt in 2011 daarmee op 9,1 per 1.000 inwoners. • Dit bruto sterftecijfer daalde lichtjes bij mannen de laatste 15 jaar, bij vrouwen bleef het min of meer stabiel.
Het sterfterisico is sterk gerelateerd met leeftijd en dus ook met de vergrijzing.
Dia 4
Levensverwachting blijft stijgen Mannen
Vrouwen
2002
2011
2002
2011
Bij geboorte
76,3
78,9
81,8
83,7
Op 45-jarige leeftijd
33,7
36,0
38,6
40,1
Op 65-jarige leeftijd
16,7
18,6
20,5
22,1
Op 75-jarige leeftijd
9,9
11,4
12,4
13,8
4 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
De levensverwachting steeg opnieuw met een seizoen ten opzichte van vorig jaar, zowel voor mannen als voor vrouwen. De levensverwachting voor vrouwen is beduidend hoger dan die voor mannen, maar de mannen halen de vrouwen langzaam in. • De levensverwachting voor een jongetje geboren in 2011 is 78,9 jaar. Een pasgeboren jongen had in 2002 een levensverwachting van 2,6 jaar minder, nl. 76,3 jaar. Dit is gemiddeld elk jaar ruim 3 maand erbij. • De stijging van de levensverwachting voor een pasgeboren meisje was minder stijl maar toch nog gemiddeld ruim 2 maand per jaar: van 81,8 jaar in 2002 naar 83,7 jaar in 2011 (een stijging van bijna 2 jaar of 2,4 maand per jaar).
Dia 5
Leeftijdsspecifieke sterfterisico‟s 100000 40000
Mannen Mannen Vrouwen Vrouwen
25000 1000 20000 100 15000 10000
jaar+ jaar+ 9595
jaar 90-94 jaar 90-94
jaar 85-89 jaar 85-89
jaar 80-84 jaar 80-84
jaar 75-79 jaar 75-79
jaar 70-74 jaar 70-74
jaar 65-69 jaar 65-69
jaar 60-64 jaar 60-64
jaar 55-59 jaar 55-59
jaar 50-54 jaar 50-54
jaar 45-49 jaar 45-49
jaar 40-44 jaar 40-44
jaar 35-39 jaar 35-39
jaar 30-34 jaar 30-34
jaar 25-29 jaar 25-29
jaar 20-24 jaar 20-24
jaar 15-19 jaar 15-19
jaar 5-95-9 jaar
jaar 10-14 jaar 10-14
0 1
jaar <1<1 jaar
10 5000
jaar 1-41-4 jaar
Aantal inwoners100.000inwoners per100.000 overlijdensper Aantaloverlijdens Log-schaal
35000 10000 30000
5 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Het sterfterisico is de kans dat iemand sterft op een bepaalde leeftijd. We drukken die hier uit door voor verschillende leeftijdsgroepen te berekenen hoeveel personen er per 100.000 van die groep overlijden. Dit sterfterisico is veel hoger voor oudere personen. Vanaf 85-89 jaar is dit meer dan 10%. Op een gewone schaal lijken de sterfterisico‟s van personen jonger dan 55 jaar nauwelijks te verschillen van 0. Daarom ook dat we ze liever voorstellen op een logschaal waarbij elke stap op de schaal met een factor 10 toeneemt. Zo zien we beter dat: • het sterfterisico vooral hoog is in het eerste levensjaar en vanaf 50 jaar; • vanaf 25 jaar voor vrouwen en 30 jaar voor mannen de sterftekansen exponentieel stijgen; • er bij jonge mannen (15-29 jaar) en vrouwen (20-24 jaar) een relatieve oversterfte is. De belangrijkste doodsoorzaken in deze leeftijdscategorie zijn vervoersongevallen en suïcide.
Om in een verouderende samenleving als Vlaanderen dus de evolutie van het totale sterfterisico te beoordelen moet je dus rekening houden met de evolutie van de leeftijdsverdeling over de jaren heen. Dit kan met de techniek van “standaardisatie”.
Dia 6
Evolutie gestandaardiseerde sterfte aantal overlijdens per 1.000 inw. Mannen
13,0 12,5 12,0
10,5 10,0 9,5 9,0
y = -0,2625x + 13,508 R² = 0,9815
11,5
8,5
11,0
8,0
10,5
10,0
7,5
7,0
y = -0,1227x + 7,9826 R² = 0,9534
9,5
6,5
9,0
6,0
8,5
aantal overlijdens per 1.000 inw. Vrouwen
BG Mannen Mannen OG Mannen BG Vrouwen Vrouwen OG Vrouwen
13,5
5,5
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
6 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Gestandaardiseerde sterftecijfers zijn fictieve cijfers, maar je kan er mee vergelijken tussen jaren en tussen mannen en vrouwen. Hoewel het absolute aantal sterfgevallen op zich niet duidelijk daalt over de laatste jaren, daalt de gestandaardiseerde sterfte wel, ook in 2011. Deze trend is statistisch significant. We kunnen dus uitsluiten dat het om toevallige schommelingen gaat. Ook het verschil tussen mannen en vrouwen is duidelijk statistisch significant. Vrouwen sterven op latere leeftijd dan mannen, maar het verschil wordt steeds kleiner met de jaren. De totale gestandaardiseerde sterfte was in 2011 gedaald met 26% bij mannen en met 21% bij vrouwen ten opzichte van 1997. • Bij mannen daalde het sterftecijfer gemiddeld met 26 per 100.000 inwoners per jaar. • Bij vrouwen daalde het sterftecijfer gemiddeld met 12 per 100.000 inwoners per jaar.
Deze berekeningen kunnen we ook gebruiken om na te gaan welke grote doodsoorzakengroepen in welke mate bijdragen tot de totale sterfte.
Dia 7
Evolutie gestandaardiseerde sterfte 1400
Mannen
ASR (1/100.000 inw)
1200 1000
93 72
90 67
171
181
89 70
93 69
158
157
800 419
410
54 18
58
356
600 400 200 0
92 66
87 66
91 67
93 70
139
142
132
125
92 69 119
99 67 112
391
370
344
333
322
321
303
53 18
61
59
68
19
53 15
67
66
17
16
18
17
17
17
347
334
335
328
318
318
311
304
301
277 64
24
26
24
24
19
18
18
19
19
19
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Andere doodsoorzaken
Uitwendige doodsoorzaken
Ziekten van het ademhalingsstelsel
Ziekten van het hart- en vaatstelsel
Psychische aandoeningen
Endocriene, voedings- en stofwisselingsziekten
Kankers en andere nieuwvormingen
Algemene infectieziekten
7 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Bijdrage doodsoorzaken aan daling totale sterfte bij mannen De totale gestandaardiseerde sterfte bij mannen daalde in de periode 2002-2011 met 21% van 121 naar 96 overlijdens per 10.000 inwoners (ASR). De daling van de sterfte toegeschreven aan hart- en vaataandoeningen (I00-I99) leverde de grootste bijdrage (56%) aan deze globale daling. De sterfte door hart- en vaataandoeningen bij mannen daalde met 34% tussen 2002 en 2011. Hoewel er in totaal minder mannen overlijden door ziekten van het ademhalingsstelsel dan door kankers en andere nieuwvormingen, is de bijdrage aan de totale daling van de sterfte ongeveer even groot (nl. telkens bijna een kwart van de daling). De tweede belangrijkste bijdrage kwam van een daling van het aantal overlijdens door ziekten van het ademhalingsstelsel (J00-J99). Het risico daalde even snel als bij harten vaataandoeningen: in 2011 overleden er 34% mannen minder door een ziekte van het ademhalingsstelsel dan in 2002. Het kleinere aantal overlijdens door kankers en andere nieuwvormingen (C00-D48) leverde een bijna even belangrijke bijdrage aan de globale daling van het sterftecijfers: in 2011 overleden 16% minder mannen door een kanker of andere nieuwvorming dan in 2002. Het aantal overlijdens ten gevolge van psychische en neurologische aandoeningen (o.a. dementie) (F00-G99) namen in dezelfde periode toe met 18%.
Dia 8
Evolutie gestandaardiseerde sterfte 800
ASR (1/100.000 inw)
Vrouwen
700 600
70
74
32
31
76
79
70 30 69
71
265
251
47
51
31 74
500
400
283
280
49
54
71
70
71
31 67
70
31 64
75
32 62
33 59
32 55
232
225
218
210
206
75 33 52
186
300 53
54
60
59
58
57
200
17
20
18
17
17
17
16
17
16
14
100
189
183
176
181
178
179
177
177
176
173
18
21
19
18
15
13
14
15
16
14
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
0
Andere doodsoorzaken
Uitwendige doodsoorzaken
Ziekten van het ademhalingsstelsel
Ziekten van het hart- en vaatstelsel
Psychische aandoeningen
Endocriene, voedings- en stofwisselingsziekten
Kankers en andere nieuwvormingen
Algemene infectieziekten
8 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Bijdrage doodsoorzaken aan daling totale sterfte bij vrouwen De totale gestandaardiseerde sterfte bij vrouwen daalde in de periode 2002-2011 met 18%: van 73 naar 60 overlijdens per 10.000 inwoners (ASR). Ook hier leverde de daling van de sterfte aan hart- en vaataandoeningen (I00-I99) de grootste bijdrage (75%). De sterfte door hart- en vaataandoeningen bij vrouwen daalde met 34% sinds 2002. Net als bij mannen levert de sterfte door ziekten van het ademhalingsstelsel de tweede belangrijkste bijdrage (19%) (J00-J99): in 2011 overleden 32% minder vrouwen door ziekten van het ademhalingsstelsel dan in 2002. De sterfte door kankers en andere nieuwvormingen (C00-D48) daalde bij vrouwen slechts met 8%, maar de daling van de totale sterfte is voor 12% toe te schrijven aan minder overlijdens door kankers en andere nieuwvormingen. Het aantal overlijdens door psychische en neurologische aandoeningen (o.a. dementie) (F00-G99) nam tussen 2002 en 2011 toe met 17%.
Dia 9
Vlaanderen in Europa 800
Europees gestandaardiseerd sterftecijfer (1/100.000 inw.)
750 BG RO
2009-2011
700 LV
HU
Vrouwen
530
LT
650
SK 510
HR
600
DK 490
CZ
EE
DK
500
450
PL
Vrouwen
550
UK IE EU-28 GR SI NL DEBE PT MT SE AU FI CYVL LU
470
UK GR NL
450
IE DE
SE CY
430
BE
EU-28
SI
PT
MT AU
FI
700
750 Mannen
VLLU
410
400
IT FR ES
390
350
IT
FR
370
300
ES
350 600
700
800
900
1000
1100
Mannen
1200
1300
1400
1500
600
650
800
850
900
9 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
We positioneren de Europese lidstaten (en het Vlaams Gewest) op basis van hun sterftecijfer voor mannen (horizontale as) en voor vrouwen (verticale as). • Het valt op dat de Oostelijke Europese lidstaten slecht scoren, zowel voor mannen als voor vrouwen. • In Zweden, Italië en Cyprus sterven relatief het minste mannen. • In Spanje, Frankrijk en Italië sterven relatief het minste vrouwen. • Portugal en Slovenië hebben de slechtste cijfers van de Zuid-Europese lidstaten.
Deze cijfers zijn gemiddelden voor de jaren 2009 tot 2011, voor zover beschikbaar, voor 28 lidstaten en Vlaanderen. Opmerking: In sommige landen worden overlijdens van residenten in het buitenland wel meegeteld, in andere niet. Voor België en Frankrijk zijn voorlopig enkel cijfers tot 2009 beschikbaar.
Dia 10
0
IT E… F… S… C… L… V… N… M… A… U… G… D… FI IE B… P… D… E… SI C… P… H… E… S… H… LV R… B… LT
200
400
600
800
1000
1200
mannen vrouwen totaal
Europees gestandaardiseerd cijfer (1/100.000 inw.)
1400
Vlaanderen in top 7 Europa
10 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Het Vlaams Gewest bevindt zich in het gezelschap van Europese lidstaten met lage sterftecijfers: zowel voor mannen als voor vrouwen bevindt het zich onder het EUgemiddelde. • In 5 landen sterven mannen minder snel dan in het Vlaams Gewest (plaats 6). Vlaanderen doet het daarmee iets beter dan het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Luxemburg, maar iets slechter dan Nederland. • In 4 landen sterven vrouwen minder snel dan in het Vlaams Gewest (plaats 5). Vlaamse vrouwen sterven dus iets minder snel dan in Cyprus, Finland en Zweden, maar wel iets sneller dan in Luxemburg.
Deze cijfers zijn gemiddelden voor de jaren 2009 tot 2011, voor zover beschikbaar, voor 28 lidstaten en Vlaanderen. Opmerking: De Vlaamse cijfers zijn een onderschatting omdat overlijdens van Vlaamse residenten in het buitenland en in het Waalse Gewest niet kunnen meegeteld worden. Gebaseerd op de absolute cijfers voor 2004 schatten we die onderschatting op 1%.
Dia 11
Belangrijkste doodsoorzaken per leeftijdscategorie Mannen
Vrouwen
<1 jaar
Aangeboren afwijkingen (38 / 27%)
Aangeboren afwijkingen (33 / 32%)
1-4 jaar
Aangeboren afwijkingen / Nietvervoersongevallen (4 / 10%)
Niet-vervoersongevallen (4 / 22%)
5-9 jaar
Vervoersongevallen (3 / 29%)
Vervoersongevallen (4 / 36%)
10-14 jaar
Vervoersongevallen (4 / 35%)
verschillende doodsoorzaken (2 / 13%)
15-19 jaar
Suïcide (24 / 36%)
Suïcide (11 / 39%)
20-24 jaar
Vervoersongevallen (43 / 36%)
Suïcide (17 / 32%)
25-29 jaar
Vervoersongevallen (45 / 31%)
Suïcide (11 / 24%)
30-34 jaar
Suïcide (49 / 32%)
Suïcide (16 / 21%)
35-39 jaar
Suïcide (64 / 32%)
Borstkanker (22 / 23%)
11 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
NB: vervoersongevallen zijn hier beperkt tot vervoersongevallen op land (V01-V89)
Vervoersongevallen zijn de belangrijkste doodsoorzaak bij jongens en jonge mannen van 5 tot 14 jaar en van 20 tot 29 jaar. Zij zijn verantwoordelijk voor ongeveer een derde van de overlijdens in deze leeftijdsgroep. Tot de leeftijd van 34 jaar sterven mannen en vrouwen vooral door gelijkaardige oorzaken, namelijk aangeboren afwijkingen, ongevallen en suïcide. Globaal is suïcide bij mannen en vrouwen gestegen t.o.v. de vorige jaren. Er pleegden 820 mannen en 332 vrouwen zelfdoding. Meer hierover later.
Dia 12
Belangrijkste doodsoorzaken per leeftijdscategorie (vervolg) Mannen
Vrouwen
Suïcide (91 / 26%)
Borstkanker (32 / 18%)
45-49 jaar
Suïcide (83 / 16%)
Borstkanker (58 / 15%)
50-54 jaar
Longkanker (115 / 13%)
Longkanker (78 / 13%)
55-59 jaar
Longkanker (223 / 16%)
Longkanker (126 / 14%)
60-64 jaar
Longkanker (310 / 16%)
Borstkanker (142 / 13%)
65-69 jaar
Longkanker (418 / 18%)
Borstkanker (128 / 10%)
70-74 jaar
Longkanker (504 / 16%)
Borstkanker (166 / 9%)
40-44 jaar
Cerebrovasculaire aandoeningen (286 / 9%) Ischemische hartziekten Cerebrovasculaire aandoeningen 80-84 jaar (536 / 10%) (571 / 10%) Hartdecompensatie, complicaties en ...* Hartdecompensatie, complicaties en ...* >85 jaar (916 / 12%) (1.899 / 15%) 75-79 jaar
Longkanker (565 / 12%)
12 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
* Hartdecompensatie, complicaties en … : Hartdecompensatie, complicaties en onduidelijk omschreven hartaandoeningen (I46; I50-I51)
Vanaf de leeftijd van 35 tot en met 49 jaar sterven vrouwen in de eerste plaats aan borstkanker, ook bij 60-74 jarigen is borstkanker de belangrijkste oorzaak. In 2011 stierven 50-59-jarige vrouwen echter vaker door longkanker dan door borstkanker. • Het is voor het eerst dat niet borstkanker maar longkanker een belangrijker doodsoorzaak is bij vrouwen in bepaalde leeftijdsgroepen.
Mannen van 30 tot 49 jaar stierven het vaakst door suïcide en van 50 tot 79 jaar door longkanker. Op latere leeftijd volgen voor zowel mannen als vrouwen hart- en vaatziekten als belangrijkste doodsoorzaken.
Dia 13
Verloren levensjaren zijn toe te schrijven aan: 35
Mannen
Vrouwen
VPJ (in 1.000 persoonsjaren)
30 25 20 15 10 5
0
Kankers en andere Hart- en vaatziekten nieuwvormingen
Uitwendige doodsoorzaken
Andere doodsoorzaken 13
http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Op basis van de levensverwachting berekenen we ook het aantal verloren potentiële levensjaren (VPJ) bij mensen die vroegtijdig sterven, nl. voor de leeftijd van 75 jaar. Daarmee kunnen we per doodsoorzaak aanduiden wat de invloed is op de levensverwachting. Het totale aantal verloren potentiële jaren is bij mannen 1,5 maal groter dan bij vrouwen nl. 86 versus 59 per 1.000 persoonsjaren. Kankers en andere nieuwvormingen veroorzaken bij mannen en vrouwen ongeveer evenveel verloren jaren, zij het iets meer voor mannen. Het grote verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen is vooral toe te schrijven aan uitwendige oorzaken* en hart- en vaatziekten. Dit vraagt om meer details. * Onder “uitwendige doodsoorzaken” verstaan we de overlijdens veroorzaakt door vervoersongevallen, andere ongevallen, suïcide, doodslag en moord. Alle andere doodsoorzaken worden samen de “natuurlijke doodsoorzaken” (oorzaken door ziekten of aandoeningen) genoemd.
Dia 14
Evolutie verloren levensjaren Mannen
89,39
86,31
90 overige ziekten
VPJ (in 1.000 persoonsjaren)
80 overige hart- en vaataandoeningen
70
IHZ
60 8,29
8,12
7,89
7,47
50
6,79 overige uitwendige oorzaken
40 7,53
8,08
8,75
8,52
8,61
Suïcide
30 overige nieuwvormingen 20 Longkanker
10 11,13
11,14
10,62
10,59
10,60
2007
2008
2009
2010
2011
0
14 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Longkanker, suïcide en ischemische hartziekten (IHZ)* zijn bij mannen verantwoordelijk voor een groot aantal verloren potentiële levensjaren (VPJ). Zij zijn samen nog steeds verantwoordelijk voor 30% van de VPJ bij mannen. Het totale aantal verloren jaren is de laatste 5 jaar afgenomen, maar het aandeel van de belangrijkste oorzaken is hetzelfde gebleven: • Het aantal verloren jaren door suïcide steeg in de afgelopen 5 jaar. • Er was wel een daling van het aantal VPJ door ischemische hartziekten
Ook andere kankers, vervoersongevallen en andere hart- en vaatziekten blijven belangrijk.
*Ischemische hartziekten (IHZ) zijn aandoeningen waarbij er onvoldoende bloedtoevoer is naar de hartspier. De hartspier wordt hierdoor beschadigd. Het prototype van deze groep aandoeningen is het acuut myocardinfarct (AMI) of hartinfarct.
Dia 15
Evolutie verloren levensjaren Vrouwen
60,58
59,41
90
overige ziekten
VPJ (in 1.000 persoonsjaren)
80 overige hart- en vaataandoeningen
70
IHZ 60 overige uitwendige oorzaken
50 40 30
Suïcide 3,37
3,16
2,95
2,82
2,46
3,22
3,52
3,77
3,35
3,93
20 10 0
overige nieuwvormingen Borstkanker
7,51
7,41
6,89
7,40
6,80
4,18
4,44
4,44
4,87
5,45
2007
2008
2009
2010
2011
Longkanker
15 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Bij vrouwen is borstkanker de belangrijkste oorzaak van verloren levensjaren (11% van de VPJ). Daarna volgen dezelfde 3 oorzaken als bij mannen: longkanker, suïcide en ischemische hartziekten (IHZ) zijn samen goed voor nog eens 20% van de verloren jaren. In tegenstelling tot bij mannen is het totale VPJ-cijfer amper gedaald: het schommelt rond 60 per 1.000 persoonsjaren. Na borstkanker is longkanker de tweede oorzaak van verloren jaren geworden. Het VPJ-cijfer voor longkanker is namelijk sterk gestegen, en het cijfer voor ischemische hartziekten is gedaald.
Dia 16
Vermijdbare sterfte Vermijdbaar door …
Mannen
Vrouwen
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
2.669
23%
980
15%
3.649
20%
betere gezondheidszorg (sec. preventie inbegrepen)
1.732
15%
1.924
28%
3.656
20%
Totaal vermijdbare sterfte
4.401
38%
2.904
43%
7.305
40%
Totale sterfte in de leeftijdsgroep 0-74 jaar
11.461
primaire preventie
6.778
18.240
16 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Gezondheidsbeleid heeft tot doel het geheel van gezondheidsproblemen zo doelmatig en zo doeltreffend mogelijk te beïnvloeden. Cijfers over zogenaamd 'vermijdbare' sterfte moeten een beeld geven van waar verbetering mogelijk lijkt. Dit kan enerzijds door te vermijden dat mensen ziek worden (primaire preventie) of anderzijds door een zo goed mogelijke organisatie van de gezondheidszorg (vaccinatie, vroegtijdige opsporing en gepaste behandeling). We houden ook hier alleen rekening met vroegtijdige sterfte (voor de leeftijd van 75 jaar): • Bij mannen is het aandeel van sterfte vermijdbaar door een gezondere leefstijl (primaire preventie) het grootst: 23% van totale sterfte. • Bij vrouwen is het aandeel van medisch vermijdbare sterfte groter: 28% van totale sterfte.
Dia 17
Tabaksgerelateerde sterfte Aandeel in sterfte bij 35+’ers door …
Mannen 2002
Vrouwen
2011
2002
2011
Longkanker
93%
92%
56%
71%
Kankers mond en keelholte
68%
64%
20%
35%
Andere kankers
14%
12%
1%
2%
Chronische aandoeningen luchtwegen
72%
69%
30%
54%
Hart- en vaataandoeningen
16%
12%
2%
2%
Alle “natuurlijke” overlijdens
29%
25%
4%
8% 17
http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Langdurig roken is de belangrijkste oorzaak van longkanker. Uit berekeningen per doodsoorzaak, schatten we dat: • de natuurlijke sterfte bij mannen van 35 jaar en ouder voor een kwart toe te schrijven is aan roken (25%); • de natuurlijke sterfte bij vrouwen van 35 jaar en ouder voor 8% is toe te schrijven aan roken.
De longen ondervinden de grootste schade van het tabaksgebruik: • 92% van de longkankersterfte bij mannen en 71% van de longkankersterfte bij vrouwen is vermoedelijk toe te schrijven aan langdurig tabaksgebruik; • 69% van de overlijdens door chronische luchtwegaandoeningen bij mannen en 54% bij vrouwen is ook te wijten aan tabak; • Overlijdens door kankers aan mond en keelholte zijn ook voor twee derde (64% bij mannen) tot een derde (35% bij vrouwen) toe te schrijven aan tabak.
In vergelijking met 10 jaar geleden is de tabaksgerelateerde sterfte bij mannen gedaald, maar bij vrouwen gestegen. “Natuurlijke” overlijdens zijn hier alle overlijdens die niet zijn toe te schrijven aan uitwendige oorzaken (zoals ongevallen, geweld of zelfbeschadiging) of aan levercirrose.
Dia 18
Evolutie sterfte door roken: detail longkanker 2002-2011
100
Percentage longkankersterfte toegeschreven aan tabak
95 90
y = -0,1544x + 93,315 R² = 0,9167
85 80 y = 1,4148x + 56,316 R² = 0,8453
75 70 65 60 55 50
Mannen Longkanker Vrouwen Longkanker
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
93,2 56,0
93,1 61,1
92,5 57,9
92,8 63,4
92,6 65,6
92,4 65,9
92,4 66,4
91,9 64,8
91,9 69,1
91,8 70,8
18 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
De tabaksgerelateerde sterfte bij mannen vertoont een duidelijk dalende trend terwijl ze bij vrouwen juist stijgt. • De tabaksgerelateerde longkankersterfte bij mannen daalde de laatste 10 jaar met gemiddeld 0,15 procentpunten per jaar. • Bij vrouwen steeg de tabaksgerelateerde longkankersterfte echter in de periode 20022011 met 1,4 procentpunten per jaar.
Dia 19
Evolutie zelfdoding 2000 - 2011 Mannen
Startcijfer:
2000 2010 Huidig cijfer:
2011 Streefcijfer -20%
Vrouwen
Aantal overlijdens
ASR (E)*
Aantal overlijdens
ASR (E)*
843
26,8
331
10,0
772
22,7
294
8,3
820
23,6
332
9,5
674
21,5
265
8,0
(2020) 19 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
ASR(E): Gestandaardiseerd aantal overlijdens per 100.000 inwoners op basis van Europese standaardbevolking
In 2011 overleden er 1.152 mensen door suïcide: dit zijn er 86 meer dan in 2010. Tegenover 2000 is er wel nog altijd een daling van de absolute aantallen bij mannen (-3%), maar bij vrouwen waren er evenveel als in 2000. Wanneer we ook rekening houden met toegenomen bevolking en de veranderende leeftijdsverdeling, waren er in 2011 wel minder overlijdens dan in 2000 (ASR(E)). • Voor mannen stellen we een daling van 12% vast tussen het gestandaardiseerde aantal overlijdens in 2000 en dat in 2011. Dat is nog niet de vooropgestelde 20% maar wel al een statistisch significant verschil. • Voor vrouwen daalde het gestandaardiseerde aantal overlijdens in 2011 met 6% ten opzichte van 2000. Ook bij vrouwen is de doelstelling nog niet gehaald als we rekening houden met de leeftijd. Het verschil is bovendien niet significant.
Dia 20
Evolutie cijfers zelfdoding 30
Streefcijfer Mannen 2010 24,7
25
25
20
15 23,6
26,8
15
Streefcijfer Vrouwen 2010 9,23
10
Streefcijfer Vrouwen 2020 8,02
9,5
10,0
10
5
20
Streefcijfer Mannen 2020 21,48
5
Mannen
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
0
2001
0
2000
Gestandaardiseerd aantal suïcides
30
Vrouwen
20 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Hier worden dezelfde cijfers voorgesteld in een grafiek Suïcide komt zowel bij vrouwen als bij mannen op relatief jonge leeftijd voor. De helft van de zelfdodingen gebeurt bij mannen en vrouwen jonger dan 50, terwijl in het Vlaamse Gewest slechts 5% van de overlijdens personen van jonger dan 50 betreft. Op de volgende slides geven we een overzicht van de evolutie per leeftijdsgroep. Voor alle leeftijden zijn de vrouwelijke suïcidecijfers lager dan die van de mannen van dezelfde leeftijd.
Dia 21
Evolutie cijfers zelfdoding -16 jaar
21 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Bij jongeren onder de 16 jaar gaat het over hele kleine aantallen, daarom analyseren we de cijfers van meisjes en jongens samen, en ook de bruto-cijfers (niet gestandaardiseerd). • In 2011 waren er 5 zelfdodingen bij jonge tieners. • In 2000 waren het er 4, in 2010 waren het er 8. • In de hele periode 2000-2011 schommelde dit aantal tussen 2 en 13 zelfdodingen per jaar.
Dia 22
Evolutie cijfers zelfdoding 16-29 jaar
22 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Bij 16-29-jarigen daalde het aantal suïcides tot 2007, maar stegen de cijfers daarna opnieuw. In 2011 stegen de cijfers nog verder voor vrouwen, maar niet voor mannen. • Bij mannen was het sterftecijfer in 2011 31% lager dan in 2000. • Bij vrouwen was het sterftecijfer 8% hoger in 2011 dan in 2000.
Dia 23
Evolutie cijfers zelfdoding 30-44 jaar
23 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
• Ook bij 30-44-jarige mannen dalen de cijfers tot 2007, en stijgen ze sterk tussen 2007 en 2009. In 2010 en 2011 waren de cijfers echter opnieuw 15% lager (in vergelijking met 2000). • Bij 30-44-jarige vrouwen schommelden de cijfers met pieken in 2000, 2004 en 2009. In 2011 lagen deze cijfers 30% lager dan in 2000.
Dia 24
Evolutie cijfers zelfdoding 45-59 jaar
24 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Bij 45-59-jarigen is het absolute aantal overlijdens door suïcides bijna jaarlijks gestegen sinds 2000. • Dit is deels te verklaren doordat ook het aantal inwoners van die leeftijdsgroep toenam in dezelfde periode.
De gestandaardiseerde sterftecijfers voor deze leeftijdsgroep tonen weinig evolutie. In 2011 steeg het sterftecijfer wel t.o.v. 2010, zowel bij mannen als vrouwen, tot respectievelijk 13% en 25% boven het cijfer in 2000.
Dia 25
Evolutie cijfers zelfdoding 60-74 jaar
25 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Het aantal suïcides bij 60-74-jarigen schommelde sterk in de periode 2000-2011. Als we rekening houden met de bevolking en leeftijdsevoluties stellen we eerder een daling vast. • In 2011 was het sterftecijfer bij mannen 10% lager dan in 2000. • Bij vrouwen was het sterftecijfer in 2011 14% lager dan in 2000.
Dia 26
Evolutie cijfers zelfdoding 75+‟ers
26 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Bij 75+’ers stegen de absolute cijfers, vooral bij mannen. Rekening houdend met de toenemende veroudering van de bevolking, daalden de sterftecijfers in 2011 bij mannen met 17% en bij vrouwen met 20% ten opzichte van 2000.
Samengevat zien we in vergelijking met 2010: • Bij mannen: een stijging in alle leeftijdsgroepen, behalve bij jonge mannen (16-44 jaar) • Bij vrouwen: een stijging in alle leeftijdsgroepen, behalve bij oudere vrouwen (75 jaar +)
Dia 27
Vlaanderen in Europa: Zelfdoding ASR (E) - vrouwen (per 100.000 inw.)
10
relatief meer vrouwen
9
BE
VL
LT
HU FI
8 FR
SI
7 SE 6
AT
HR LV
NL
5
EE
DK LU DE IE EU CZ BG RO PT
4 3
UK ES IT
2 CY GR
1
PL
SV
2009-2011
MT
relatief meer mannen
0 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
ASR (E) - mannen (per 100.000 inw.)
27 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
We positioneren de Europese lidstaten (en het Vlaams Gewest) op basis van hun suïcidecijfer voor mannen (horizontale as) en dat voor vrouwen (verticale as).
Binnen de EU stellen we zo grote verschillen vast in het risico op zelfdoding: • Bij de Griekse, Cypriotische en Italiaanse mannen wordt het minst vaak suïcide geregistreerd. • Griekse, Maltese en Cypriotische vrouwen lijken het minst vaak te sterven door zelfdoding. • Verder valt het op dat de Oost-Europese lidstaten slecht scoren. • Van onze buurlanden doet enkel Frankrijk het slecht: Nederland en Duitsland hebben cijfers rond het EU-gemiddelde.
Het Vlaamse suïcidecijfer ligt 1,5 keer hoger dan het EU-gemiddelde. Het Vlaams Gewest bevindt zich in het gezelschap van Europese lidstaten met hogere suïcidecijfers: • Voor mannen zijn er nog 9 landen die hogere suïcidecijfers hebben. • Voor vrouwen staat Vlaanderen, samen met België, helemaal bovenaan. Voor België en Frankrijk zijn voorlopig enkel cijfers tot 2009 beschikbaar.
Dia 28
Evolutie zelfdoding in buurlanden Gestandaardiseerd aantal suïcides (ASR-E)
30
% verschil met 2000
25
-12%
20
-16%
15
+4% 10
-6% -4%
5
-19% 0 2000
2001
2002
2003
VL - Mannen VL - Vrouwen
2004
2005
2006
DE - Mannen DE - Vrouwen
2007
2008
2009
2010
2011
NL - Mannen NL - Vrouwen 28 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
De evolutie van zelfdoding in Vlaanderen loopt parallel met de evolutie in Nederland en Duitsland: een daling van de cijfers tot 2007 en daarna een lichte stijging. • Bij Nederlandse mannen was daarmee het zelfdodingscijfer in 2011 4% hoger dan in 2000. In 2007 was het nog 11% lager dan in 2000. • Bij Duitse mannen was het zelfdodingscijfer in 2011 nog steeds lager dan in 2000 (-16%). In 2007-2009 was het cijfer wel nog 20% lager. • Bij Nederlandse vrouwen was het zelfdodingscijfer in 2011 4% lager dan in 2000. In 2007 was het cijfer 11% lager dan in 2000. • Bij Duitse vrouwen was het zelfdodingscijfer in 2011 19% lager dan in 2000. In 2007 was het cijfer nog 22% lager dan in 2000. Ook in andere Europese landen stelde men een stijging vast tussen 2010 en 2011 (o.a. Griekenland, Ierland, Verenigd Koninkrijk). Opmerking: Voor Frankrijk zijn maar cijfers beschikbaar tot 2009. Ook Frankrijk volgt dezelfde trend met een daling tot in 2007 en daarna terug een stijging.
Dia 29
Alle cijfers te vinden op http://www.zorg-en-gezondheid.be/Cijfers/
29 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Startpagina Cijfers: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/ Volgende rubrieken zijn vernieuwd: •Algemene sterftecijfers 2011 •Statistiek van de doodsoorzaken 2011 •Oorzaken van sterfte 2011 •Suïcidecijfers 2011 •Cijfers gezondheidsdoelstelling suïcide: cijfers ziektes > cijfers depressie en zelfdoding •Cijfers gezondheidsdoelstelling ongevallen: cijfers gezond leven > cijfers ongevallen in de privésfeer In het voorjaar van 2014 zullen „sterfte door kanker‟ en „sterfte door hart- en vaataandoeningen‟ ook geüpdatet worden. In het najaar van 2014 zullen de sterftecijfers 2012 worden gepubliceerd.
Dia 30
Statistiek van de doodsoorzaken http://www.zorg-en-gezondheid.be/
Cijfers/Sterftecijfers/Statistiek-van-de-doodsoorzaken/
Vorige cijfers worden gearchiveerd op http://www.zorg-en-gezondheid.be/
Cijfers/Vorige-cijfers/
30 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
http://www.zorg-en-gezondheid.be/Cijfers/Sterftecijfers/Statistiek-van-dedoodsoorzaken/ Gedetailleerde sterftecijfers 2000-2011 in rekenbladformaat (XLS) http://www.zorg-en-gezondheid.be/Cijfers/Vorige-cijfers/ Archief van cijfers en publicaties van vorige jaren (PDF)
Dia 31
Legende afkortingen Europese lidstaten
http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Dia 32
Analyse suïcidecijfers 2011 Vlaanderen Prof. Dr. G. Portzky K. Pauwels Vlaams expertisecentrum suïcidepreventie 32 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Dia 33
Globale bevindingen 2011: 1152 suïcides (18/100,000 inwoners) o toename van 86 suïcides (0,95/100.000 inwoners) tov 2010 (1066 suïcides; 17,05/100.000 inwoners)
Geslacht en leeftijd? o Bij -16 jarigen: daling beide geslachten o Bij 16-29 jarigen: daling mannen, stijging vrouwen o Bij 30-44 jarigen: daling mannen, stijging vrouwen o Bij 45-59 jarigen: stijging beide geslachten o Bij 60-74 jarigen: stijging beide geslachten o Bij 75+: stijging mannen, daling vrouwen 33 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Dia 34
Vergelijking Europa Verschillende landen stijgende trend laatste jaren (Nederland, Ierland, UK, Griekenland ook toename in 2011) Gemiddelde suïciderate EU lijkt stabiel te blijven in 2011 maar er ontbreekt nog data van 10 landen dus eigenlijk nog te vroeg om te vergelijken! 34 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Dia 35
Hogere cijfers Vlaanderen? Vlaanderen boven Europees gemiddelde Nooit 1 verklaring. Uit onderzoek enkele indicaties: o Attitudes tav hulpzoeken/geestelijke gezondheidszorg (Reynders et al., 2011) o Verschil in probleemoplossend gedrag en communicatie (Portzky et al., 2008) 35 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Dia 36
Vergelijking evolutie suïcidepogingen Registratie suïcidepogingen verschillend van registratie suïcide. Evolutie voorbijgaande jaren conform evolutie suïcides: daling in 2010, gevolgd door stijging in 2011 Cijfers 2012 Vlaanderen: daling van 11,5% 36 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Dia 37
Verklaringen toename in cijfers? Voorzichtig met verklaringen schommelingen per jaar! Moet altijd op langere termijn bekeken worden! Louter hypotheses op dit moment Economische situatie voorbije jaren meest plausibele hypothese o Onderzoek heeft aangetoond dat 1% stijging in WLH leidt tot 1% stijging in suïcidecijfers 37 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Dia 38
Verklaringen toename in cijfers? Vlaanderen: voornamelijk toename werkloosheidscijfers in 2010 rekening houdend met feit dat gevolgen van WLH vaak na enige tijd voelbaar zijn én met suïcidaal proces kan dit na maanden/jaren toename geven in suïcidecijfers
38 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Dia 39
Verklaringen toename in cijfers? Echter ook rekening houden met complexiteit van suïcidaal gedrag. Nooit 1 oorzaak! Dus ook nooit 1 verklaring schommeling cijfers WLH en economische crisis geeft ook bredere maatschappelijke gevolgen o Negatievere toekomstvisie algemeen o Financiële problemen o Sociale problemen, minder ondersteuning o Meer stressfactoren meer mentale belasting 39 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Dia 40
Vlaams actieplan suïcidepreventie 2de actieplan 2012 – 2020 o Gebaseerd op wetenschappelijke evaluatie eerste actieplan o Meest recente wetenschappelijke inzichten i.v.m. preventie van zelfdoding o Input vanuit het veld → in vergelijking met andere landen zeer goed gefundeerd en omvattend actieplan! → evaluatie huidige plan pas mogelijk na aantal jaar (trends: minimaal 3 jaar) 40 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Dia 41
Vlaams actieplan suïcidepreventie Realisaties: o Stabiele financiering Werkgroep Verder, Zorg voor Suïcidepogers, Centrum ter Preventie van Zelfdoding (Zelfmoordlijn) o Noodnummer Zelfmoordlijn 1813 – online platform voor suïcidepreventie www.zelfmoord1813.be o Vorming van sleutelfiguren bv. in bedrijven o Acties in verband met stigmatisering bv. Te Gek o Preventiecoaches in de scholen 41 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Zelfmoordlijn 1813: belang In Vlaanderen is de Zelfmoordlijn gekend bij meer dan driekwart van de bevolking (in vergelijking met bv. de Nederlandse tegenganger 113 online dat slecht door een kleine 10% van de Nederlanders gekend is). Daarnaast blijkt uit onderzoek naar de verklaringen van de verschillen in de suïcidecijfers tussen Vlaanderen en Nederland dat Vlamingen meer bereid zijn een beroep te doen op dergelijke vormen van hulp. Toegankelijke zorg is één van de factoren die aangehaald worden als verschilpunt tss Vlaanderen en Nederland (naast het taboe op zelfdoding en de reacties hierop in de samenleving). Het is dan ook belangrijk dat de hulp die mensen kennen en bereid zijn te gebruiken ook uitgebouwd wordt. Binnen de creatie van de portaalsite zelfmoord1813 werd dan ook gestart met een versteviging en het nog laagdrempeliger maken van de laagdrempelige anonieme telefonische en online hulp.
Dia 42
Vlaams actieplan suïcidepreventie Prioriteiten komende jaar: o Ontwikkeling van richtlijnen rond de preventie van zelfdoding voor alle sectoren in de samenleving → preventie van zelfdoding als taak van iedereen → bijzondere aandacht voor werkcontext o Uitbouw www.zelfmoord1813.be: nieuwe technologieën – brug naar face to face hulp
42 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Dia 43
Conclusies? Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen
43 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Dia 44
Voorzichtigheid geboden bij interpretatie cijfers Complexiteit van suïcidaal gedrag; verschillende factoren en componenten spelen een rol Belang van breed in te zetten op suïcidepreventie Suïcidepreventie is een taak van iedereen
44 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Dia 45
Je maakt je zorgen om iemand… Herken signalen en neem ze serieus o Direct verbale signalen o Indirect verbale signalen o Gedrag
Praat erover Luister begripvol Houd contact Betrek de omgeving en zoek zelf steun
Meer info en hulp: www.zelfmoord1813.be 45 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/
Dia 46
Je denkt zelf aan zelfdoding…
Praat erover Zoek hulp Hou je hoofd boven water Vermijd alcohol en drugs Zoek geen gevaarlijke plaatsen op Sluit jezelf niet op
Voor hulp: bel de Zelfmoordlijn op 1813 of chat via www.zelfmoord1813.be 46 http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/