Christen Worden
Geloven ‐ Dopen ‐ Eten ‐ Bidden ‐ Leven
Christen Worden 4 Bidden. Over God en mens 12 juni 2011 Deze weken bezinnen we ons op de vraag wat het betekent om christen te worden. Wat gebeurt er als iemand christen wordt? En we staan stil bij vijf belangrijke praktijken van de christelijke kerk: geloven, dopen, eten, bidden en leven. En zo proberen we een beeld te krijgen van het christelijke leven. Christen worden is niet allereerst een bepaalde overtuiging hebben of allerlei dingen zeker weten, of plotseling de levensstijl van anderen af gaan wijzen. Nee, wie christen wordt, gaat allereerst iets doen. En we staan stil bij vijf belangrijke praktijken van de christelijke kerk: geloven, dopen, eten, bidden en leven. En zo proberen we een beeld te krijgen van het christelijke leven. En vandaag zijn we bij het vierde deel aangekomen in de serie: bidden. Wie christen wordt, gaat allereerst iets doen. Zo iemand gaat bidden. Alleen en met anderen. En als diegene daarvoor al een bidder was (want niet alleen christenen bidden, zeker niet), dan gaat hij anders bidden. Ik ga voorlezen uit de oertekst over bidden in de christelijke traditie. Het is een passage waarin Jezus zelf een gebed uitspreekt, als antwoord op de vraag: ‘Heer, leer ons bidden’. Jezus leert zijn volgelingen een heel simpel gebed, dat bijna iedereen hier wel minstens bij van fragmenten zal herkennen: Lucas 11 Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem: ‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’ Hij zei tegen hen: ‘Wanneer jullie bidden, zeg dan: “Vader, laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving.”’ Daarna zei hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Wil je mij drie broden lenen, want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.” En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt: “Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt.” Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft.
1
Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan. Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven? Of een schorpioen, als het om een ei vraagt? Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.’
1. Iedereen bidt Leer ons bidden, zeggen de leerlingen van Jezus, de groep mannen en vrouwen die hem drie jaar lang omringden. Die soms zijn woorden opslorpten als water in de woestijn en zich soms juist boos en onbegrepen van hem afwendden. Leer ons bidden…. Bidden is een universeel verschijnsel. 9 op de 10 mensen bidt wel eens. En daar valt natuurlijk alles onder. Ook een uitroep als ‘God, sta me bij’, die in een moment van lichte of opperste wanhoop het universum ingeslingerd wordt. Velen maakt het daarbij niet uit of het zin heeft of niet, om een dergelijke uitroep te doen. Veel mensen weten niet eens precies waarom ze het doen. De daad van gebed gaat vooraf aan de vraag waarom, net zo goed als de daad van geloof vooraf gaat aan de reflectie erop. Je hoeft niemand uit te leggen wat bidden is, zo’n universeel verschijnsel is het. Maar in elke cultuur zijn er mensen die er meer werk van maken, dat bidden. In huizen, heiligdommen en tempels proberen mensen verder te gaan dan het ‘God sta me bij’. En dus wordt ook in kerken gebeden. En velen denken: als religies zich nou maar tot gebed hadden beperkt was er niet zoveel mis geweest met deze wereld. In kerken, maar ook daarbuiten, Nu is de ervaring van bijna iedereen die meer werk wil maken van gebed, die meer woorden zoekt voor ‘God, sta me bij’, dat juist dan gebed een frustrerende ervaring kan worden. Als je probeert regelmatig te bidden, omdat je vindt dat dat nodig is en goed voor je enzo, juist dan kun je gaan merken dat het je gaat tegenstaan, dat je er plots helemaal geen zin in hebt, hoezeer je je het ook had voorgenomen. Dat heeft ook te maken met het feit sommigen hele bijzondere ervaringen hebben met gebed. Dat je op een bepaald moment uitriep: ‘God sta me bij’ en verrek, je ervoer ook dat dat zo was. Door de rust in je hart, de helderheid van Geest of doordat concreet datgene gebeurde waar je om vroeg. En dan probeer je dat te herhalen. Je probeert de ervaring van toen terug te halen, want als het toen werkte, moet het nu werken. Maar gebed werkt niet zo. Juist bidden werkt niet zo… Vandaag wil ik het hebben over bidden. Over deze natuurlijke beweging van een mens, die tegelijkertijd zo vervreemdend kan zijn. En ik wil me vandaag focussen op de vraag wat er nou eigenlijk gebeurt als een mens gaat bidden.
2. Bidden moet je doen Want ik kan hier natuurlijk de hele dag gaan praten over bidden. Ik weet niet hoeveel tijd jij hebt, maar ik ben het in ieder geval niet van plan. We kunnen praten over wat bidden nou eigenlijk is, wat er precies in een gebed thuishoort, welke verschillende soorten gebeden er zijn, waarvoor je wel en waarvoor je niet kan bidden, hoe het zit met gebedsverhoring enz. enz. Dat gaan we niet doen.
2
Weet je, wij als westerse mensen, wij houden van kaders, omschrijvingen, definities, causale verbanden. Wij koesteren ergens diep van binnen de illusie dat als we het kunnen definiëren, we het ook onder controle hebben en het zou wel eens kunnen dat daarom juist geloof en gebed zulke problematische dingen zijn voor Westerse mensen. Terwijl je sommige dingen gewoon moet doen. Je merkt vanzelf wel wat er gebeurt. Dat is ook het verschil tussen een huidige westerling en een Jood uit het jaar 0. De westerling geeft een definitie en houdt een betoog, de Jood geeft een praktijk en vertelt een verhaal. Gelukkig is Jezus een Jood uit het jaar 0. Leer ons bidden? Prima: zo doe je dat: Vader, laat uw naam geheiligd worden… Bid eens gewoon zo. Weet je, ik denk echt dat het belangrijk is om het gewoon te doen, no matter what… Het mooie van bidden is namelijk dat je er niet eens voor in God hoeft te geloven. Dat wijst de praktijk uit. Bidden lijkt wijder verbreid dan het geloof in God. Sommigen zien dit als een soort religieuze rest, die vanzelf verdwijnen zal als religie eindelijk is uitgebannen. Ik denk dat het andersom is, ik denk dat bidden aan geloven vooraf gaat. Ik heb hier geloof ik wel eens verteld dat ik, niet al te lang geleden, echt niet geloofde dat er een god was. Hij was van mijn mentale troon gedonderd, om nooit meer op te staan. En ik voelde me kaal, angstig en verlaten. Toen heb ik leren bidden. En mijn gebed was echt niet meer dan een bozig gefluister: God, ik geloof er geen donder van dat je er bent, maar ja, dit moet ik even kwijt… Voor het eerst nam ik geen blad meer voor de mond bij wat ik zei. Waarom zou ik, hij was er toch niet… En ergens in die gebeden, vooral op de vroege woensdagochtend met de mannen, heb ik weer geleerd wat geloven is. Als jij hier zit, en je gelooft er geen reet van, dat hele verhaal van God, of je bent op zijn minst zwaar sceptisch… prima. Moet een man geloven in de liefde om een vrouw te beminnen? Bidden gaat misschien wel aan geloven vooraf.
3. Want in het gebed gebeurt er iets Want in het bidden gebeurt er iets. Alleen al met jezelf gebeurt er iets Wie bidt tot God en helemaal dezelfde blijft, die heeft niet gebeden. Dat is geen bidden. Desnoods ben je nog gefrustreerder, nog bozer, nog geïrriteerder dan je al was, dan heb je tenminste jezelf gegeven. Misschien ken je het verhaal van de cynische toerist bij de Klaagmuur in Jeruzalem. Hij ziet een orthodoxe Jood in gebed die al wiegend zijn gebeden uitspreekt. De toerist vraagt: ‘mag ik vragen waarvoor je hebt gebeden?’ De Jood zegt: ‘voor gezondheid voor mij en mijn familie en voor vrede op aarde, in het bijzonder hier in het Midden‐Oosten en Jeruzalem.’ ‘En,’ vraagt de toerist, ‘heb je zelf een beetje het idee dat het helpt, of…?’ ‘Het is alsof ik tegen een muur bidt’, antwoordt de Jood. Gelukkig hebben mensen ook andere ervaringen. Ze hebben ervaringen van diepe vrede, van uit hun situatie getild worden. Mensen zien wonderlijke dingen om zich heen gebeuren en los van de vraag of dat ook reëel is, er is in ieder geval iets veranderd. Mensen hebben moed gevonden om grootse dingen te ondernemen, dankzij gebed. Het gebed heeft kracht. Opnieuw, je hoeft niet eens te geloven, om minstens een deel hiervan nu al te zien. Maar tegelijk moet ik je een waarschuwing geven voordat je aan gebed begint. Dezelfde
3
waarschuwing die een vriend van mij kreeg voor hij theologie ging studeren. Hij komt uit een socialistisch, zwaar atheïstisch milieu en was van plan, deels uit interesse, deels uit recalcitrantie, om theologie te gaan studeren. Hij vroeg of je in God moest geloven om daaraan te beginnen. Nee, zei de hoogleraar. Wat wij hier hoofdzakelijk doen is Bijbelverhalen lezen. En de meeste van de verhalen gaan over God. Je hoeft niet in hem te geloven om die verhalen te lezen, maar ik moet je waarschuwen: het zou zomaar wel kunnen gebeuren, dat je gaat geloven. En aldus geschiedde. Die waarschuwing geldt ook voor gebed. Want als je gaat bidden gebeurt er iets. Globaal twee dingen gebeuren er: als je gaat bidden ‐ in ieder geval als je gaat bidden naar het voorbeeld van Jezus ‐ wordt je als mens weer echt mens en wordt God voor jou ook echt God. Hoe vaag of voor de hand liggend dit mag klinken, laat me dit allebei kort toelichten.
4. In het bidden wordt de mens weer mens Wanneer bidden mensen eigenlijk? Wanneer zenden ze, of ze nou godsdienstig zijn of niet, hun schietgebedjes naar boven? Wanneer heb jij de neiging om te gaan bidden? Als je het even niet meer ziet zitten, als je het even niet meer aankan. Als je je hulpeloos voelt in een verwarrende wereld of een ongeïnteresseerde kosmos. Als je geconfronteerd wordt met verlies in het leven, de liefde of de dood. Als je vriendje bij je weggaat, je niet verwacht op eigen kracht je opdracht af te maken De sceptici hebben gelijk. Het is onze nood die ons tot God drijft, onze hulpeloosheid. Dat klopt ook. Alleen wie hulpeloos is, kan waarlijk bidden. Maar dat zijn we toch allemaal. We zijn er alleen vaak goed in om het te ontkennen. Totdat we gaan bidden. De schrijver Philip Yancey zegt dan ook: in het gebed zie ik een glimp van mijn ware staat: een hulpeloos tweebenig schepsel, neergeworpen op het oppervlak van een verloren planeet. We zijn mensen, mensen. Meer niet. We zijn geen halfgoden. We zijn ook God niet. We zijn mensen en we staat machteloos tegenover de grote dingen in het leven. Of dacht je dat het anders was? Als we bidden, en als we de discipline vinden om te bidden, dan vinden we de discipline om ons dit voortdurend in herinnering te brengen. Weet je wanneer ik mij heel bewust was van mijn eigen machteloosheid in het grote wereldgebeuren? Weet je wat de tijd was dat ik me realiseerde: ik ben klein, irrelevant en onbetekenend? Tijdens het WK voetbal. Ik kijk bijna alles, tot over de grens van het sociaal aanvaardbare. In die vier weken kom ik een soort langzame bewustzijnsvernauwing. Het knock‐outsysteem betekent ook voor mij dat ik steeds minder zie. En het allerergste, ik word er extreem bijgelovig van. Ik word een neurotische, bijgelovige voetbaljunk. Oranje draag ik niet tijdens de wedstrijd, dat ging fout tegen Rusland in 2008. Mijn haar knip ik niet tot volgende week… anders verliezen ze… In de stad de wedstrijd bekijken durf ik niet… alleen als ik thuisblijf kunnen ze winnen… En dit zijn nog maar drie van mijn ‘als‐dan neuroses’, waar ik deze dagen aan lijd. En velen met mij. Of je nou je snor laat staan, beloftes maakt, polsbandjes draagt, bepaalde liedjes (juist niet) zingt… Zou het helpen? Nee toch zeker. En toch hopen we het allemaal. Of tenminste hopen we nu al te weten wat er gebeuren gaat. Want ook voorkennis is macht. Al komt het van een octopus. Is dat dan waar geloof en gebed beginnen? In de machteloosheid en het verlangen om wél invloed te hebben, op donder en regen, op liefde en dood? Bidden we daarom, omdat het juiste gebed het leven zal doen afbuigen in de richting van ons verlangen? Nee, precies hier
4
loopt de grens tussen geloof en bijgeloof, tussen bidden en manipuleren. Anders dan bijgeloof bepaalt gebed mij juist bij de machteloosheid in het leven, het feit dat ik geen invloed heb op de Wereldbeker en vermoedelijk ook nooit zal hebben. Geloof neemt mij de verantwoordelijkheid daarvoor ook uit handen en schopt mij terug in mijn eigen werkelijkheid, breekt de vloek van het neurotische bijgeloof, en maakt mij weer tot de mens die ik mag zijn. 5. En God blijft God ‘Wanneer jullie bidden, zeg dan: “Vader, laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving.”’ Het geheim en de kracht van deze woorden van Jezus, wordt pas duidelijk als je ze verbasterd: Laat mijn naam geheiligd worden en laat mijn Koninkrijk komen. Ik neem het brood dat ik nodig heb, en meer dan dat. En ben niemand iets schuldig. In het gebed staat de kleine mens tegenover God. Wie bidt, die breekt zijn wereld open. Gebed is een standpuntverschuiving, waarbij je oog krijgt voor je eigen nietigheid en Gods macht. Maar juist daarom is het een weg om de pracht en schoonheid van God en schepping te zien. Gebed is een (her)positionering van jezelf tegenover de werkelijkheid. Gebed zegt: er is een God en jij bent het niet. Gebed is een manier om God God te laten zijn. Of, zoals Milton zegt: “de mens zal weten dat hij niet in zijn eigendom woont.” Je kunt het ook zo zeggen: bidden is een manier om jezelf te decentraliseren. Het is, filosofisch gezegd, een Copernicaanse wending. Zoals Copernicus erachter kwam dat de zon niet om ons draaide, maar wij om de zon. Zo laat bidden de wereld niet om jou draaien, maar om God. En dat is een enorme bevrijding. Dat is tenminste de ervaring van generaties van mensen, die geprobeerd hebben zich een biddende houding eigen te maken. En terwijl ze langzaam leerden de controle over hun leven uit handen te geven, verdween ook hun angst. Hun angst voor de grilligheid van dit leven en de macht van iedereen die zich in dit leven als god gedraagt en het niet is. De apostel Paulus, één van de eerste christelijke leiders, lijkt zich daar sterk van bewust, als hij ‐ met enige branie, gezien de situatie, hij zit namelijk gevangen ‐ tegen de cipier zegt: “de enige macht die je over mij hebt is je door God gegeven.”
6. Epiloog: de angst niet goed genoeg te zijn… Ten slotte: een bekentenis en een oproep. Ik moet iets eerlijk bekennen. Ik heb als een berg opgezien tegen deze samenkomst en tegen het feit dat ik hier een verhaal moest houden over gebed. Eerst had ik het zelf niet door, maar ik merkte dat driftig boeken zat te lezen en
5
wel heel druk bezig was me te oriënteren en te zoeken. Ik werkte veel harder dan normaal voor een preek. En op het moment dat ik weer een nieuw dik boek pakte van weer een belangrijke schrijver over gebed, dacht ik: wat ben ik aan het doen? Ergens net iets te hard voor werken, is altijd een trigger… Waarom was ik zo nerveus aan het werken? Ik was bang. Bang ben dat ik een verhaal zou houden hier, over bidden, en dat jullie, of sommigen van jullie, hun hoofd zouden schudden en zeggen: “Martijn… jammer. Jammer dit. Je doet je best, maar eh…. niet goed genoeg. Jij hebt niet echt verstand van bidden, blijkt nu wel. Eigenlijk deugde jij eigen nooit al echt, spiritueel. En dat blijkt nu wel”. Serieus, dat is waar ik bang voor ben. Dat mag je best weten. Maar toen realiseerde ik me dat dit precies de reden is, waarom ik bidden soms zo lastig vindt. En waarom velen van ons bidden lastig vinden: de vrees dat van de andere kant het oordeel zal luiden: “niet goed genoeg…” Want denk je nou zelf, zou Jezus zeggen. Dat God een sikkeneurige buurman is, die net naar bed is en geen zin in jouw geroep onder aan het raam. Of dat hij een kritische vader is, die je aankijkt met een blik van: jij wilt een brood? Van mij? Maar ben je dan vergeten hoe onverantwoord je de laatste keer bent omgesprongen met wat ik je gegeven heb? In zekere zin worden we, in ons gebed, niet alleen weer echt mens, we worden ook altijd weer een beetje kind. Het rebelse kind, het gehoorzame kind, het ongeziene kind en al die rollen die wij ooit geleerd hebben. Misschien is het voor ons wel onmogelijk om richting God die kinderrol echt helemaal te ontstijgen. Maar dat geeft ook niet. Want niet voor niets vind je een in God een vader tegenover je. Niet de jouwe van nu, of vroeger, maar die van Jezus, die ook de jouwe wil zijn. Die, hoe rebels, gehoorzaam of ongezien je ook bent, tegen jou zegt: je bent geliefd. Zal de Vader je niet zijn Geest schenken?, vraagt Jezus retorisch? De Geest van Pinksteren, dat we vandaag vieren, de Geest. Die ons ‐ hoe het ook werkt ‐ diep van binnen ervan overtuigt, dat we kinderen van God zijn en dat we niets te vrezen hebben, zeker niet van God. En daar ligt dan ook mijn oproep. Gedraag je dan ook maar naar alle emoties die een kind al eigen zijn. Wees boos, gefrustreerd, intens verdrietig, onredelijk en onbeschoft in je gebed. God kan dat wel aan hoor… Hoeveel gesprekken worden er wel niet aan tafel gevoerd bij het eten, waarin de woede en de frustratie en het verdriet eronder worden gehouden. Te weinig tijd, te bedreigend…. Ik ken een getrouwd stel, dat niet lang geleden uit elkaar ging. En je zag het aankomen. We zijn nu vooral nog beleefd tegen elkaar, zei hij, vlak voor het huwelijk definitief brak. In Godsnaam, smeek ik je, wees niet beleefd. Laat het niet gebeuren dat je eerst intern al je zaken op orde probeert te krijgen, en pas als je het op een rijtje hebt, dan nog een keer keurig gaat bidden. Nee, laat het gebeuren, ga het gevecht aan, waar de psalmen vol van staan. Verzamel al je liefde en haat, je ontferming en je woede, je rust en je frustratie… en bidt met mij mee: “Vader, laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving.”’
6
Vragen voor de bespreking 1. Gebed is een universeel verschijnsel: bijna iedereen bidt wel eens. En tegelijkertijd kan het een frustrerende ervaring zijn voor wie echt werk wil maken van gebed. Wat zijn jouw ervaringen met gebed, de afgelopen jaren? Beschouw je het als een prettige manier om je gevoelens te uiten, of als een last die op je schouders ligt? Heb je positieve ervaringen (verhoring van gebed bijvoorbeeld) of juist negatieve? 2. Laat mijn naam geheiligd worden en laat mijn Koninkrijk komen. Ik neem het brood dat ik nodig heb, en meer dan dat. En ben niemand iets schuldig. Dit is een anti‐gebed, een levenshouding die het tegenovergestelde is van de biddende houding. Je zou kunnen zeggen dat het gebed ons dwingt om het perspectief op onszelf te veranderen. Als je het hele ‘Onzevader’ doorleest, hoe zorgen al de verschillende elementen in het gebed dan voor een verandering van de blik op onszelf? Je kunt ze één voor één langslopen. 3. In het slot van de preek wordt de angst beschreven om niet goed genoeg te zijn. Herken je deze angst. En welke specifieke overtuigingen leven er bij jou die het voor jou onaantrekkelijk maken om te gaan bidden?
7