Christelijke religiositeit onder nieuwe verhoudingen Niet bedroefd zijn om wat er achter blijft Niet angstig zijn voor wat zich aan dient Maar verheugd zijn over wat er mogelijk is
Toespraak door Dr. Rob van der Zwan bij de uitreiking van de religieuzenprijs Dinsdag 28 mei 2013. Verkadefabriek te ’s-Hertogenbosch
Dames en heren, Aan mij om voor de uitreiking van de religieuzenprijs 2013 een aantal gesproken woorden tot u te richten. Allereerst natuurlijk hartelijk dank voor de uitnodiging. Ik voel mij gevleid en vereerd. Ik heb mijn lezing de titel mee gegeven: Christelijke religiositeit onder nieuwe verhoudingen. Iedereen zal ongeveer begrijpen wat bedoeld wordt met ‘christelijke religiositeit’. Met ‘nieuwe verhoudingen’ bedoel ik de samenleving zoals die nu is. Het is niet mijn bedoeling om een nieuwe visie op deze thema’s te presenteren. Eerder schets ik een route hoe je beide op een zinvolle manier met elkaar kunt verbinden. Het motto dat bij deze route past, luidt als volgt: Niet bedroefd zijn om wat er achterblijft Niet angstig zijn voor wat zich aandient Maar verheugd zijn over wat er mogelijk is 1. Ouverture Het hoofddeel van deze lezing laat ik vooraf gaan door een uitgebreid openingsstuk, een ‘ouverture’. Daarvoor neem ik u mee naar de 17e eeuw. Dat wil zeggen naar een roman uit de 17e eeuw, geschreven door de Spaanse schrijver Miguel de Cervantes Saavedra. De naam van deze roman luidt ‘De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha.’ Ik heb het boek pas ontdekt en ben er erg door gecharmeerd. De hoofdpersoon is, zo gezegd, ook ‘en route’ en wel op een heel speciale manier. Misschien kunnen we er iets van leren. De charmes van dit boek wil ik graag met u delen. Daartoe heb ik een aantal citaten verzameld die een beeld oproepen van de helden van dit verhaal.1 Allereerst is dat natuurlijk Don Quichot: ‘…‘zo’n edelman met een lans in zijn wapenrek, een antiek leren schild, een magere knol en een hazewind.’ De ogenblikken dat deze edelman niets deed – en dat waren de meeste ogenblikken van het jaar – wijdde hij met zoveel liefde en plezier aan het lezen van ridderromans, dat hij alles vergat. Ook alle avonden en nachten was hij aan het lezen; en van het weinige slapen en vele lezen droogden zijn hersens zo uit, dat hij zijn verstand verloor. Zijn brein vulden zich met alles wat hij in zijn boeken las, met betoveringen, twisten en tweegevechten, verwondingen, galanterieën en minnekozerijen. …en zijn verbeelding werd zo geprikkeld, dat hij al die wonderlijke spinsels als waar ging beschouwen…
1
Bron van de citaten: Miguel de Cervantes Saavedra, De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha. Vertaald door Barber van de Pol. Amsterdam 2012.
…toen zijn verstand de genadestoot eenmaal had gehad, kwam hij op de vreemdste gedachte die enig gek ter wereld ooit heeft gehad, en dat was dat het hem gepast en gewenst leek, dolend ridder te worden en met zijn wapens en paard over de hele wereld te trekken om avonturen te zoeken en zich in perikelen en gevaren te begeven waarmee hij, als hij daar goed uit tevoorschijn kwam, eeuwige naam en faam zou verwerven. Don Quichot strikte zijn buurman Sanzo Pancha, de tweede held. Sancho is een kleine boer, analfabeet maar niet dom. Eten en drinken vormen zijn belangrijkste passie. Hoewel Sancho weet dat z'n meester niet goed snik is, volgt hij hem, want zijn zwakheid voor de aardse geneugten maakt dat hij gelooft in de grote beloningen die Don Quichot hem in het vooruitzicht stelt. Ik neem u tenslotte mee naar het avontuur dat iedereen kent en dat begint op een plek waar windmolens staan. … zodra Don Quichot ze zag, zei hij tegen zijn schildknaap: "Het geluk leidt onze zaken beter dan wij hadden kunnen dromen; je ziet immers, vriend Sancho Panza, hoe daar dertig of nog wel meer kolossale reuzen opdagen die ik van plan ben te bestrijden en allemaal van het leven te beroven, en met de buit zullen wij een begin maken met onze rijkdom. Dit is een eerlijke oorlog en het is een grote dienst aan God zulk kwalijk gebroed van het aardoppervlak te vagen." "Welke reuzen?" zei Sancho Panza. "Die daar," antwoordde zijn baas, "met die lange armen, die bij sommigen wel bijna twee mijl lang zijn." "Kijk uit wat u doet, heer," antwoordde Sancho. "Die dingen in de verte zijn geen reuzen maar windmolens en wat armen lijken zijn de wieken, die worden rondgewenteld door de wind en laten de molensteen draaien." "Het is duidelijk," antwoordde Don Quichot, "dat je geen ervaring hebt met avonturen: dat zijn reuzen; en als je bang bent, moet je maken dat je wegkomt en een gebed zeggen terwijl ik een hevige, ongelijke strijd met hen aanga." En aansluitend op deze woorden gaf hij zijn paard Rocinant de sporen. Hij negeerde het geschreeuw van Sanzo Pancha die er achteraan hobbelde. In plaats daarvan riep hij luid: "Kiest het hazenpad, laffe, verachtelijke schepsels, want het is maar één ridder die u aanvalt." Op dat ogenblik stak de wind een beetje op en de grote wieken begonnen in beweging te komen. Don Quichot velde zijn lans, gaf Rocinant volop de sporen en stortte zich op de eerste de beste molen die hij op zijn weg vond, maar de wiek waar hij zijn lans in stak, werd zo woest door de wind rondgedraaid, dat de lans aan stukken brak en paard en ruiter werden meegesleurd, waarna de laatste zwaargehavend het veld in rolde. "God bewaar me!" zei Sancho. "Ik zei nog zo dat u moest uitkijken wat u deed en dat het gewoon windmolens waren; dat kon iedereen toch zien, als hij zelf niet malende was?" En hij hielp hem overeind en vervolgens boven op Rocinant, die daar met half ontwrichte schoften stond. En al pratend over hun zojuist beleefde avontuur, vervolgden zij de weg naar Puerto Lápice, want het kon niet anders, zei Don Quichot, of daar zouden ze op vele, wisselende avonturen stuiten... 2. Don Quichot en de realiteit Tot zover de onfortuinlijke avonturen van Don Quichot. Wat roept zijn verschijning op? Don Quichot is het oertype van de niet zo succesvolle wereldverbeteraar. Zijn figuur doet iedereen glimlachen. De bestrijding van de windmolens staan symbool voor de mission impossible. We herkennen het type wel. Is het niet bij een ander, dan in ieder geval bij onszelf. Iedereen heeft bij tijd en wijle zijn eigen windmolens om tegen te vechten. De houding van Don Quichot werpt vervolgens een licht op een ander oergegeven:
Namelijk dat iedereen wel deel uit maakt van dezelfde realiteit, maar dat die realiteit niet door iedereen op dezelfde manier wordt beleefd. Don Quichot is de hoofdfiguur van zijn eigen verbeelding, zegt Kees Fens. Don Quichot en Sancho Panza verbeelden de klassieke tegenstelling van geest tegenover lichaam, rede tegenover begeerte, idealen tegenover de werkelijkheid. Steeds weer botsen de wanen van Don Quichot op de feiten van Sancho. We mogen hem natuurlijk wel zo’n gekke vent. Hij is deel van onszelf en daarmee een knipoog naar onszelf. Het verhaal van Don Quichot geeft vooral aan dat de realiteit het verdient serieus genomen te worden. 3. Postchristelijke samenleving Van hieruit wil ik een brug slaan naar kerk en christendom in Nederland. Mensen met een christelijke levensovertuiging ervaren momenteel heel indringend, tenminste dat vermoed ik, dat de realiteit die ze delen met anderen, door steeds meer van die ‘anderen’, als postchristelijk wordt gezien. Kerken lopen leeg, religieuze organisaties sterven langzaam uit. Religieuze instituties die de eeuwen getrotseerd hebben, lijken nu op hun einde te lopen. Een fundament wordt weggeslagen, zo lijkt het. Voor velen is dit verwarrend, bedreigend en soms beangstigend. Een contrastervaring tussen hoe het ooit was en hoe het nu niet is. Het is begrijpelijk dat goede herinneringen aan een gouden - al of niet geromantiseerd – verleden, de behoefte oproept om dat verleden te herstellen, in de vorm van een soort nieuw rijk rooms leven. Ik denk dat dat een heilloze weg is. Don Quichotterie ligt op de loer als je meent dat het heden alleen maar hersteld kan worden vanuit een gedroomd verleden. Laten we de tekenen van de tijd serieus nemen en werken aan christelijke religiositeit onder nieuwe verhoudingen; met dat laatste bedoel ik de samenleving zoals die is. Desgewenst kan je die in diep zwarte tinten schilderen als de vervreemde samenleving, de kille samenleving of de geseculariseerde samenleving. Ik zou het zakelijk houden en willen spreken over een samenleving waar in religieuze vanzelfsprekendheden aan het wegvallen zijn. Werken aan een christelijke religiositeit onder nieuwe verhoudingen vraagt om een open, nietnaïeve houding en vertrouwen dat zich uit in een houding van: niet bedroefd zijn om wat er achter blijft, niet angstig zijn voor wat zich aandient, maar verheugd zijn over wat er mogelijk is. Over die christelijke religiositeit onder nieuwe verhoudingen is nog geen catechismus geschreven. Laat dat zo zijn. Wat bedoel ik er dan mee? Waarheen moet je kijken? Je kunt vragen naar de essentie van het christelijk geloof en daarmee een discussie op gang brengen waarvan de kans groot is dat die zich loszingt van de belangstelling van mensen. Je kunt je ook afvragen waar overtuigingskracht van uit gaat, naar datgene wat respect oproept bij mensen. Als ik dan mijn theologische routeplanner aanzet dan zie ik een route die via 1 korinthe 13 uitkomt bij Mattheus 25. Dus via de authentieke menslievendheid, gegoten in die prachtige hymne van Paulus, uitkomen bij het handwerk van Mattheus. Met andere woorden: Overtuigingskracht zal uitgaan van ‘praktijken’, van bezielde praktijken. 4. Praktijken Door de eeuwen heen heeft de christelijke traditie zich gemanifesteerd met ‘praktijken’ die waardevol bleken voor het leven van mensen. Ik denk dan aan de praktijk van de gemeenschapsvorming; de praktijk van het ritueel: het uitvoeren van liturgische handelingen op de sleutelmomenten van het leven. Verder noem ik
de praktijk van begeleiding: waarin het draait om persoonlijke nabijheid en individuele bijstand. En natuurlijk de praktijk van de materiële ondersteuning: van diaconaat op lokaal niveau tot en met ontwikkelingshulp op mondiaal niveau. Het zijn allemaal praktijken die mensen ondersteunen: materieel en mentaal. Praktijken die mensen helpen op cruciale momenten te ontdekken wie ze zijn: voor zichzelf, maar evengoed voor de anderen eromheen. Zij helpen mede het levensverhaal van mensen te vertellen, uit te drukken, te vieren. Bezielde praktijken zijn gericht op het humaniseren van menselijke verhoudingen. De grote hervormde theoloog Hendrikus Berkhof schreef dat de identiteit van de mens niet in de mens ligt, maar voor de mens. Het is iets dat nog gerealiseerd moeten worden. Met andere woorden: Mens zijn we allemaal, maar menselijkheid vraagt om voortdurende actualisering. Daarvoor heb je bezielde en bezielende praktijken nodig. ‘Praktijken’ van mensen van goede wil, ten dienste van mensen in kwetsbare situaties. Ik hoop niet dat ik iemand beledig als ik stel dat bezielde praktijken niet altijd samenvallen met geloofsgemeenschappen of kerkelijke instituten. Bezielde praktijken beginnen als gelegenheidscoalities en kunnen zich ontwikkelen tot - wat ik zou willen noemen waardengemeenschappen. Een waardengemeenschap ontstaat wanneer mensen verschillende geloofs- of inspiratiebronnen hebben (of dat gewoon niet weten) maar wel samen bepaalde opvattingen of waarden delen en gedurende langere tijd gezamenlijk staan voor bijvoorbeeld die vluchtelingenvrouw, of staan voor die uitgeprocedeerde man. Ik denk dat veel diaconale projecten functioneren zijn als een waardengemeenschap. 5. En God? Christelijke religiositeit is toch ondenkbaar zonder God? Hier wil ik aansluiten bij een intrigerend spoor dat is uitgezet door de Anton Houtepen2, een begaafd theoloog die veel te vroeg overleed in 2010, en die ik heb leren kennen en waarderen in de tijd dat ik werkte bij het theologische instituut IIMO. Het is een spoor dat aansluit bij wat ik zojuist heb betoogd. Wil God niet verdwijnen uit de annalen van de menselijke geschiedenis dan zullen we ook positieve argumenten moeten aandragen voor het noemen van de naam van God, zo stelt Houtepen. Met de zogenaamde traditionele godsbewijzen uit de klassieke theologie komen we niet ver meer. De beste weg is de weg van de reflectie op de praktische waarden van het christendom voor de huidige cultuur. Juist in het veld van het emotionele en relationele openbaart zich een verhouding tot de werkelijkheid die christenen God noemen. Als tegenhanger van de vier godsbewijzen introduceert Houtepen vier leefvormen naar God die het transcendente geheim van ons bestaan ontsluieren. Hij noemt dan de leefvorm van het verlangen de leefvorm van het vertrouwen de leefvorm van het verzet de leefvorm van de vergeving Het zijn basisemoties van de mens, die zorgen voor de basismetaforen van het godsgeloof. Deze leefvormen moeten in gebracht worden in het huidige weefsel van onze samenleving. Zo kunnen ze goede tegenhangers zijn voor een te formele en bij tijd en wijle te kille maatschappij. Ze. Ze kunnen mede bijdragen om menselijkheid te actualiseren en realiseren. Afsluitend 2
Anton Houtepen, God, een open vraag. Theologische perspectieven in een cultuur van agnosme. Zoetermeer 1997. Anton Houtepen, Secularisatie: bedreiging of uitdaging voor kerk en theologie. In : A. Camps e.a. Secularisatie: noodlot of opdracht. Perspectieven voor zending en oecumene in de context van de secularisatie. Leiden-Utrecht, IIMO 1989, 91-126.
Het landschap van de Lage Landen is altijd gezegend geweest met windmolens. Ook nu nog. Een prachtige omgeving voor Don Quichotterie …ook nu nog. Nostalgie, heimwee naar een groots verleden is geen gezonde basis voor religiositeit. Geloven zou niet in het teken moeten staan van ‘herstelwerkzaamheden’. Laten we de tekenen des tijds onderkennen. Liever dan toch meer ondernemerszin om het nu te aanvaarden zoals is, het te ontdekken, liever wat meer avant-gardisme. En natuurlijk nemen we overtuigingen, inzichten en ervaringen mee van eerdere generaties. Niet om herstelwerkzaamheden mee uit te voeren, maar om kleur en betekenis te geven aan het leven van nu. Christelijke religiositeit onder nieuwe verhoudingen is wat mij betreft een religiositeit van praktijken, bezielde praktijken die in het teken staan van 1 korinthe 13 en Mattheus 25, veelvormig, veelkleurig, street wise en niet gevangen in de tegenstelling progressief of conservatief. Noem het een nieuwe oecumene. Wellicht is dit de weg waarin christelijke inspiratie een nieuwe en overtuigende identiteit kan krijgen. Dank voor uw aandacht! 28 mei 2013 Rob van der Zwan
[email protected]