CHIRURGIE
Galblaasoperatie
BEHANDELING
Galblaasoperatie Binnenkort wordt u geopereerd aan uw galblaas. Uw arts heeft u al het een en ander over de ingreep verteld, maar het is prettig om die informatie nog eens rustig na te kunnen lezen. In deze folder kunt u lezen hoe uw opname in het ziekenhuis in grote lijnen zal verlopen. Omdat geen twee mensen hetzelfde zijn, kan het gebeuren dat sommige zaken in de praktijk iets anders lopen dan in de folder staat.
De galblaas
Galstenen
De galblaas is een klein, peervormig zakje dat aan de onderkant van de lever ligt, rechtsboven in uw buik.
In de galblaas kunnen ‘stenen’ ontstaan. Daardoor kan de galblaas ontstoken raken. De oorzaken van deze problemen zijn nog niet helemaal bekend. We weten wel dat ze vaker voorkomen bij: • mensen met overgewicht • mensen tussen 35 en 55 jaar • vrouwen
De lever maakt dag en nacht gal, een geelbruine, bittere vloeistof. De gal loopt via galgangetjes van de lever naar de galblaas en wordt daar ingedikt en opgeslagen. Zodra er voedsel in de darmen komt (vooral vet voedsel) perst de galblaas de gal door een afvoerbuisje naar de dunne darm. Daar helpt het bij de vertering van de vetten in het voedsel.
Symptomen Galstenen en/of een ontstoken galblaas kunnen één of meer van de volgende klachten geven: • Misselijkheid of een onbehaaglijk gevoel in de bovenbuik, vooral na het eten van vet of bepaalde groenten zoals koolsoorten. • Last van opboeren en/of een branderige pijn in de maagstreek en achter het borstbeen. • Aanvallen van scherpe pijn rechtsboven in de buik en daarbij de neiging om veel te bewegen.
De lever en de galblaas.
1
het bloed, zodat de urine donkerbruin wordt.
• Aanhoudende buikpijn en koorts. • Geelzucht (een gelige huid), donkerbruine urine en bleke ontlasting (‘stopverf’). • Ontsteking van de alvleesklier.
Bij deze situatie kan een acute ingreep noodzakelijk zijn.
Alvleesklierontsteking
De eerste twee klachten (misselijkheid, boeren, vervelend gevoel of branderige pijn) ontstaan doordat het voedsel slecht verteerd wordt en de galblaas en –gangen geïrriteerd raken. De andere symptomen leggen we wat nader uit.
De alvleesklier (pancreas) maakt (behalve insuline) ook spijsverteringssappen aan. Bij de meeste mensen mondt de afvoergang van de alvleesklier uit in de grote galbuis. Een verstopping van die buis kan er dus óók voor zorgen dat de verteringssappen van de alvleesklier niet naar de darm kunnen vloeien, maar terugstromen. Dan ontstaat een alvleesklierontsteking.
Pijnaanvallen Als een galsteen klem komt te zitten in de afvoerbuis, ontstaan koliekpijnen die kunnen uitstralen naar de rug en schouderbladen. De aanvallen houden op als het steentje weer losschiet, of als de galblaas te uitgeput is om verder te persen.
Aanhoudende buikpijn en koorts
Sommige mensen met galblaasstenen hebben weinig of geen klachten. Dan is behandeling niet nodig.
Een steen kan de afvoerbuis zó afsluiten dat er geen gal meer uit de galblaas kan. De galblaas kan dan niet meer werken en kan ontstoken raken. Dit geeft aanhoudende buikpijn en koorts.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Geelzucht Gal is geelbruin. De stof die voor deze kleur zorgt (bilirubine), kleurt ook onze ontlasting bruin. Als de gal niet meer weg kan lopen naar de darm, gebeuren er drie dingen: • Er komt gal in het bloed terecht, waardoor de huid en het oogwit gelig worden (geelzucht). • Er komt géén gal meer in de darmen terecht, zodat de ontlasting wittig wordt (‘stopverf’). • De nieren halen zo veel mogelijk gal uit
Als uw arts vermoedt dat de klachten worden veroorzaakt door galstenen, laat hij of zij doorgaans een echo maken. Bij dit veilige en pijnloze onderzoek worden de galblaas en de eventuele galstenen zichtbaar gemaakt met (onhoorbare) geluidsgolven. Soms geeft de echo nog niet voldoende informatie. Dan kan uw arts andere onder2
de schouder loopt. Daardoor kunt u na de operatie een paar dagen een gevoelige schouder hebben. U kunt ook last hebben van een opgeblazen gevoel en misselijkheid. Deze klachten verdwijnen vanzelf en u hoeft er zich geen zorgen over te maken. CO2 kan absoluut geen kwaad in uw buikholte.
zoeken laten doen, zoals bijvoorbeeld een MRI-scan.
De behandeling Als de galblaas stenen bevat, werkt hij niet goed meer en moet de hele galblaas, met stenen en al, worden verwijderd. Dat kan op twee manieren: • met een laparoscopische galblaasoperatie, • met een conventionele galblaasoperatie.
Dan brengt de chirurg de laparoscoop via een sneetje bij uw navel in de buikholte. De scoop is een buisje met een kleine videocamera en een lampje aan het eind. De beelden van de videocamera worden op een monitor getoond, en zo kan de chirurg in uw buik kijken.
Beide operaties gebeuren onder algehele narcose.
Via de andere sneetjes worden nu andere buisjes ingebracht. Met kleine instrumentjes aan het einde van die buisjes kan de chirurg de galblaas losmaken en verwijderen.
U kunt prima zonder galblaas. Als de galblaas is verwijderd, nemen de lever en de galgangen de functie van de galblaas over.
De conventionele galblaasoperatie Bij deze operatie maakt de chirurg een snee in de huid van 10 tot 15 centimeter lang. De snee loopt meestal dwars in de rechter bovenbuik. De chirurg verwijdert de galblaas. Als blijkt dat er nog galstenen in de galwegen zitten, verwijdert hij deze stenen ook. De galwegen worden daarna weer dicht gemaakt. Er blijft een slangetje (drain) achter, dat via een aparte opening door de buikwand naar buiten wordt geleid. Hierdoor kan de gal naar buiten lopen. Het afvloeien van gal voorkomt dat er in het begin een te hoge druk in de galwegen ontstaat.
De laparoscopische galblaasoperatie Laparoscopie betekent letterlijk: een kijkje in de schoot. Bij een laparoscopische operatie maakt de chirurg 4 of 5 kleine sneetjes van 1 tot 2 cm in de buik. Om te zorgen dat er genoeg ruimte is om rond te kijken en de galblaas weg te halen, wordt uw buikholte opgevuld met het gas CO2. Dit gas kan het middenrif prikkelen, vanwaar een zenuwbaan in de richting van 3
Welke operatie?
Mogelijke complicaties
Uw chirurg zal met u bespreken welke methode in uw geval het beste is. De voorkeur gaat vaak uit naar de laparoscopische ingreep, omdat die voor u het minst belastend is. Maar er kunnen omstandigheden zijn (bijvoorbeeld als er sprake is van een ernstig ontstoken galblaas) waarin een conventionele operatie beter is.
Na iedere operatie kunnen complicaties optreden, zoals een nabloeding, longontsteking, trombose of een wondinfectie. Deze complicaties komen zelden voor. Ze kunnen vrijwel altijd goed behandeld worden, al zult u misschien enkele dagen langer in het ziekenhuis moeten blijven. Een ernstige complicatie is een beschadiging van de galwegen. Dit gebeurt zelden. De gevolgen daarvan zijn afhankelijk van de aard van het letsel en het tijdstip waarop het wordt ontdekt. Een hersteloperatie kan tot de mogelijkheden behoren.
Een enkele keer stuit de chirurg tijdens een laparoscopische operatie op een probleem dat hij of zij niet laparoscopisch kan oplossen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de galblaas veel ernstiger ontstoken blijkt dan aanvankelijk werd gedacht. Dan is het nodig om alsnog op de conventionele manier de galblaas te verwijderen.
Opname in het ziekenhuis Soms kan de operatie tijdens een ééndaagse opname (dagopname) worden uitgevoerd, maar in andere gevallen moet u enkele dagen in het ziekenhuis verblijven. Uw arts bespreekt dit vooraf met u. Hieronder leest u voor beide gevallen wat de gang van zaken is.
Ook als met u een laparoscopische operatie is afgesproken, bestaat er een kans dat uw chirurg moet overgaan op een conventionele galblaasoperatie. Als dit gebeurt tijdens een dagopname, zult u langer in het ziekenhuis moeten blijven dan oorspronkelijk was gepland. U gaat dan na de operatie niet terug naar de afdeling Dagverpleging, maar naar een andere verpleegafdeling. Houd hier rekening mee voordat u naar het ziekenhuis komt.
Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis zullen de verpleegkundigen en de arts u steeds vertellen wat er gaat gebeuren. U kunt hun gerust uw vragen stellen.
4
Gang van zaken bij dagopname Eten en drinken
stapt u over op een ander bed en wordt u naar de operatiekamer gereden. Tijdens de operatie verwijdert de chirurg uw galblaas. De ingreep gebeurt onder algehele verdoving (narcose).
• Op de dag dat u geopereerd wordt, mag u vanaf 24.00 uur (middernacht) niets meer eten. • U mag nog wel helder vloeibare dranken gebruiken zoals water, thee/zwarte koffie met of zonder suiker, bouillon, appelsap, druivensap en limonade van siroop, maar: - als u ‘s ochtends geopereerd wordt, mag u vanaf 06.00 uur ‘s ochtends niets meer drinken, - als u ‘s middags geopereerd wordt, mag u vanaf 10.00 uur ‘s ochtends niets meer drinken.
Na de operatie U wordt na de operatie wakker op de uitslaapkamer van de operatieafdeling. Als u voldoende wakker bent, gaat u terug naar de afdeling Dagverpleging. Direct na de operatie kunt u misselijk zijn en dorst hebben. Tegen de misselijkheid kunt u medicijnen krijgen; vraag daar gerust naar. Zodra u voldoende hebt gedronken en niet meer misselijk bent, verwijdert de verpleegkundige het infuus uit uw arm. Na enige tijd komen de arts en de anesthesioloog (verdovingsarts) bij u langs om te kijken hoe het gaat. Als alles naar wens verloopt, vertellen zij u wanneer u weer naar huis mag.
Wij raden u dringend aan ook niet te roken. Roken vertraagt het herstel.
De opname U mag op de dag van de operatie niet zelfstandig aan het verkeer deelnemen. Laat u dus ophalen!
Op het afgesproken tijdstip meldt u zich op de afdeling Dagverpleging. Een verpleegkundige ontvangt u daar en houdt een opnamegesprek met u. Eventueel komt er een arts bij u langs voordat u naar de operatiekamer gaat.
Gang van zaken bij meerdaagse opname De opname
Naar de operatieafdeling Kort voor de operatie krijgt u een operatiepak aan. Bovendien krijgt u alvast een pijnstiller (paracetamol) in de vorm van een zetpil. Als u aan de beurt bent, wordt u in uw bed naar de operatieafdeling gebracht. Daar
De opname is doorgaans op de dag van de operatie of de dag daarvóór. U meldt zich op de afgesproken tijd en plaats in het ziekenhuis.
5
Een ziekenhuismedewerker wijst u de weg naar de verpleegafdeling. Op de verpleegafdeling krijgt u een opnamegesprek met de verpleegkundige, zodat de verpleegkundige zorg op uw persoonlijke situatie kan worden afgestemd. U krijgt een folder met afdelings-informatie. Het is mogelijk dat de arts het noodzakelijk vindt om nader onderzoek te doen (bijvoorbeeld bloedonderzoek). Dat onderzoek zal ook op de opnamedag gebeuren.
Wij raden u dringend aan ook niet te roken. Roken vertraagt het herstel.
Naar de operatieafdeling Kort voor de operatie krijgt u een operatiepak aan. Als u aan de beurt bent, wordt u in uw bed naar de operatieafdeling gebracht. Daar stapt u over op een ander bed en wordt u naar de operatiekamer gereden. Tijdens de operatie verwijdert de chirurg uw galblaas. De ingreep gebeurt onder algehele verdoving (narcose).
Op de dag van de operatie krijgt u van de verpleegkundige met een heel fijn naaldje een injectie om trombose te voorkomen (trombose = het ontstaan van bloedpropjes). Deze injectie krijgt u daarna iedere avond totdat u weer goed op de been bent.
Na de operatie U wordt na de operatie wakker op de uitslaapkamer van de operatieafdeling. Als u voldoende wakker bent, gaat u terug naar de afdeling Dagverpleging. Direct na de operatie kunt u misselijk zijn en dorst hebben. Tegen de misselijkheid kunt u medicijnen krijgen; vraag daar gerust naar. De verpleegkundige controleert regelmatig uw bloeddruk, uw polsslag en het verband.
Eten en drinken • Op de dag dat u geopereerd wordt, mag u vanaf 24.00 uur (middernacht) niets meer eten. • U mag nog wel helder vloeibare dranken gebruiken zoals water, thee/zwarte koffie met of zonder suiker, bouillon, appelsap, druivensap en limonade van siroop, maar: - als u ‘s ochtends geopereerd wordt, mag u vanaf 06.00 uur ‘s ochtends niets meer drinken, - als u ‘s middags geopereerd wordt, mag u vanaf 10.00 uur ‘s ochtends niets meer drinken.
Infuus, drain, katheter en/of sonde Infuus Tijdens de operatie krijgt u een infuus in uw arm. Dat is een dun plastic slangetje dat in een bloedvat van uw arm wordt geschoven, en waardoor vocht en eventueel medicijnen kunnen worden toegediend.
6
Wilt u nog nadere informatie, vraag dan de zaalarts of de chirurg om een gesprek. Het is verstandig om uw vragen van tevoren op te schrijven, zodat u ze niet vergeet.
Dit infuus wordt in overleg met de arts pas verwijderd zodra u weer zelf voldoende mag drinken.
Drain Voor uw ontslag houdt de verpleegkundige een ontslaggesprek met u.
Sommige patiënten krijgen een wonddrain; een slangetje dat het wondvocht afvoert. Afhankelijk van de hoeveelheid wondvocht bepaalt de arts wanneer de drain verwijderd mag worden.
Weer thuis Vermoeidheid
Blaaskatheter Het kan nodig zijn om u tijdens de narcose een blaaskatheter te geven; een dun, plastic slangetje waardoor de urine wordt afgevoerd. Deze katheter wordt tijdens de narcose weer verwijderd, maar u kunt na de operatie een beetje branderige pijn voelen tijdens het plassen. Dit verdwijnt vanzelf.
Als u weer thuis bent, kan de vermoeidheid groter zijn dan u had verwacht. Probeer het rustig aan te doen, en bouw uw krachten langzaam op. Misschien kunnen familie en vrienden zolang de zwaardere huishoudelijke taken van u overnemen. Als dit niet zo is, neem dan ruim vóór de operatiedatum contact op met de gezinszorg in uw woonplaats voor huishoudelijke hulp.
Maagsonde
Dieet
Afhankelijk van de operatiemethode kan het zijn dat u een maagsonde krijgt. Een maagsonde is een slangetje dat via de neus naar de maag loopt. Hierdoor blijft de maag na de operatie leeg en dat voorkomt dat u moet overgeven. De arts bekijkt wanneer de maagsonde verwijderd mag worden.
Wij raden u aan in het begin voorzichtig te zijn met het eten van vet, maar u hoeft geen vetarm dieet te volgen. U merkt vanzelf welke producten u wel en niet verdraagt. U zult snel weer kunnen eten wat u gewend was.
Wondgenezing De eerste dagen na de operatie is de wond nog gevoelig. Daardoor kunnen alle bewegingen pijnlijk zijn, net als diep ademhalen en hoesten. Dit is erger na de conventionele galblaasoperatie, omdat daarbij een grotere wond wordt gemaakt. U kunt de verpleegkundige om een pijnstiller vragen.
Ontslag • Na een laparoscopische galblaasoperatie kunt u dezelfde dag, of eventueel na 1 tot 2 dagen, weer naar huis toe. • Bij een conventionele galblaasoperatie is de opnameduur iets langer (3 tot 4 dagen). Het is van belang dat u koortsvrij bent, uw stoelgang weer normaal is en de wond rustig is. 7
Doe het thuis de eerste tijd rustig aan met alle bewegingen en activiteiten die pijnlijk zijn. Zodra de wond genezen is, mag u alle normale activiteiten weer hervatten. • Conventionele operatie De meeste mensen kunnen 3 weken na het ontslag weer werken. Als u zwaar lichamelijk werk doet, mag u echter pas na 6 weken weer aan de slag. • Laparoscopische operatie Hebt u een laparoscopische galblaasoperatie ondergaan? Dan kunt u waarschijnlijk al eerder weer aan het werk. De wond heeft geen speciale verzorging nodig. U kunt vanaf de dag na de ingreep gewoon douchen. De hechtingen kunnen meestal na 10 tot 12 dagen worden verwijderd. Voor een controlebezoek aan de poli krijgt u bij ontslag een afspraak mee.
Vragen? Hebt u vragen? Neem dan gerust contact met ons op. U vindt ons telefoonnummer in het grijze kader achterin deze folder.
8
St. Antonius Ziekenhuis T 088 - 320 30 00 E
[email protected] www.antoniusziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp 088 - 320 33 00 Chirurgie 088 - 320 19 00
Locaties en bezoekadressen
Ziekenhuizen
Poliklinieken
St. Antonius Ziekenhuis Utrecht Soestwetering 1, Utrecht (Leidsche Rijn)
St. Antonius Polikliniek Utrecht Overvecht Neckardreef 6, Utrecht
St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Koekoekslaan 1, Nieuwegein
St. Antonius Polikliniek Houten Hofspoor 2, Houten St. Antonius Spatadercentrum Utrecht-De Meern Van Lawick van Pabstlaan 12, De Meern
9
Meer weten? Ga naar www.antoniusziekenhuis.nl
CHI 13/05-’13
Dit is een uitgave van het St. Antonius Ziekenhuis