Galblaasoperatie
Albert Schweitzer ziekenhuis afdeling Chirurgie februari 2012 pavo 0103
Inleiding Binnenkort wordt u in het Albert Schweitzer ziekenhuis opgenomen voor een operatie aan uw galblaas. In deze folder krijgt u meer informatie over de galblaas, de opname in het ziekenhuis, de twee operatiemethoden en de periode na de operatie.
De galblaas Gal is een bruingelige vloeistof die helpt voedsel te verteren, vooral het vet. Gal wordt in de lever aangemaakt. Vanuit de lever stroomt de gal door de grote galbuis naar het bovenste gedeelte van de dunne darm (de twaalfvingerige darm) en door de kleine galbuis naar de galblaas. De galblaas is een klein peervormig orgaan dat rechts boven in de buik ligt (zie afbeelding). In de galblaas wordt de gal ingedikt en opgeslagen. Zodra voedsel in de darm komt, verlaat de gal de galblaas via de grote galweg naar de twaalfvingerige darm, waar de gal het voedsel en vooral het vet in de darm helpt te verteren.
1 van 11
Als de galblaas niet meer goed werkt, kunnen er stenen en/of infecties in de galblaas ontstaan. Dit kan pijnklachten en koorts veroorzaken. Vaak is het dan nodig om de galblaas te verwijderen. Als de galblaas verwijderd is, wordt de functie van de galblaas overgenomen door de lever en de galbuis. Galstenen en infecties in de galblaas komen vaker voor bij mensen met overgewicht, met name bij vrouwen tussen de 35 en 55 jaar oud. Het is nog onduidelijk waarom dit zo is.
Symptomen Hieronder vindt u symptomen die kunnen voorkomen bij galstenen of een galblaasinfectie. Sommige mensen hebben weinig of geen klachten en hebben geen behandeling nodig. Koliekpijn De galblaas trekt samen om de gal af te voeren. Als er één of meer stenen in de galblaas zitten, dan kunnen de stenen in de afvoergang vast komen te zitten. De galblaas probeert toch de steen eruit te persen. Hierdoor ontstaat koliekpijn. Koliekpijn komt in aanvallen. Het is een scherpe pijn rechts boven in de buik die met vlagen toeen afneemt en vaak uitstraalt naar de rug of het rechter schouderblad. Deze kolieken houden pas op als de steen ‘doorschiet’ naar de grote galblaas en de darm, of als de galblaas te uitgeput is om verder te persen. Ontsteking Als de steen vastgeklemd blijft zitten, wordt de afvoergang afgesloten. De galblaas kan gaan ontsteken. Dit geeft aanhoudende koorts en buikpijn.
2 van 11
Andere klachten Naast koliekpijn en een ontsteking kunt u ook last hebben van: Aanvallen van misselijkheid of een onbehaaglijk gevoel in de bovenbuik, vooral na het eten van vet voedsel, bepaalde groenten (zoals koolsoorten) en bijvoorbeeld chocola. Ook koffie roept vaak een galblaas reactie op. Opboeren of een branderige pijn in de maagstreek en achter het borstbeen. Geelzucht (gelige verkleuring van de huid). Dit ontstaat als een galsteen vast komt te zitten in de grote galbuis die naar de darm leidt. De gal kan niet meer in de darm lopen en komt in het bloed terecht. De ontlasting wordt stopverfachtig en licht van kleur, terwijl de urine juist donkerbruin wordt. Dit is een situatie waarbij een spoedoperatie noodzakelijk kan zijn.
De diagnose Om vast te kunnen stellen of een operatie noodzakelijk is, stelt de arts vragen over uw klachten en verschijnselen. Verder wordt een lichamelijk onderzoek gedaan. Het kan nodig zijn om aanvullend onderzoek te doen bijvoorbeeld: Een echografie: Bij dit onderzoek worden de organen in de buik via geluidsgolven zichtbaar gemaakt op een beeldscherm. Zo kan de arts zien of er galstenen in de galblaas aanwezig zijn of dat er een ontsteking is. Het onderzoek doet geen pijn.
Een ERCP (Endoscopische Retrograde Cholangio-Pancreaticografie): Bij dit onderzoek wordt een kijkbuis via de mond naar de uitgang van de galbuis in de darm geschoven. De galwegen kunnen zo onderzocht worden. Soms kan de opening van de grote galbuis naar de darm met de kijkbuis wijder worden gemaakt, of kan een galsteen worden verwijderd. De galblaas kan met dit onderzoek niet verwijderd worden.
3 van 11
Het verwijderen van de galblaas Het verwijderen van galstenen alleen is niet voldoende. De galblaas zelf is ziek waardoor weer snel nieuwe galstenen zullen ontstaan. Daarom wordt gekozen voor een operatie waarbij zowel de galblaas als de galstenen verwijderd worden. De galwegen worden niet verwijderd zodat de lever de gal normaal kan blijven afvoeren naar de darm. De vertering van vetten blijft normaal plaatsvinden. De meeste mensen merken later geen verschil in de spijsvertering en kunnen alles blijven eten wat ze voorheen gewend waren. Slechts enkele patiënten moeten na een galblaasverwijdering hun eetgewoonten een beetje aanpassen. De galblaas kan op twee manieren operatief verwijderd worden: via een kijkoperatie of via een ‘klassieke operatie’. Onder het kopje ‘De operatie’ wordt verder ingegaan op deze operatiemethoden. Uw chirurg bespreekt met u welke operatiemethode voor u het beste is.
Voor de opname Pre-operatieve screening Om er zeker van te zijn dat u de operatie lichamelijk aankunt, onderzoekt de anesthesioloog u een aantal weken voor de operatie Dit heet de pre-operatieve screening. De anesthesioloog bespreekt de mogelijkheden van anesthesie en pijnbestrijding met u. Soms is aanvullend onderzoek nodig zoals bloedonderzoek, ecg (hartfilmpje) en een longfoto of consultatie door een andere specialist. Als u goedgekeurd bent voor de operatie, krijgt u via bureau opname een oproep voor de opname. Medicijngebruik Als u medicijnen gebruikt, moet u dit altijd doorgeven aan de chirurg en anesthesioloog. Eén van hen zal met u bespreken of en hoelang voor de operatie u moet tijdelijk stoppen met inname van de (bloedverdunnende) medicijnen.
4 van 11
Opname in het ziekenhuis U wordt meestal op de dag van de operatie opgenomen. We willen u vragen om alle medicijnen die u gebruikt, in originele verpakking, mee te nemen naar het ziekenhuis. U heeft met een verpleegkundige een opnamegesprek. Tijdens dit gesprek zullen onder andere uw ziektevoorgeschiedenis, thuissituatie en medicijngebruik worden besproken. De verpleegkundige informeert u over de gang van zaken op de afdeling en rondom de operatie.
Voorbereiding op de operatie Voor deze operatie moet u nuchter zijn. De regels over nuchter zijn leest u in de folder “Anesthesie en pré-operatieve screening”. Tijdens de operatie mag u geen sierraden, piercings, nagellak, kunstnagels en make-up dragen. Ook contactlenzen, brillen, gehoorapparaten en een gebitsprothese mogen niet mee naar de operatiekamer. Kort voor de operatie krijgt u medicijnen waar u rustig of slaperig van wordt. Het operatiegebied wordt zo nodig door de verpleegkundige geschoren. U krijgt uw operatiejasje aan. Fysiotherapie Bij de klassieke galblaasoperatie komt de fysiotherapeut op aanvraag van de chirurg, voor of na de operatie bij u langs. De fysiotherapeut zal met u ademhalingsoefeningen doen. Deze oefeningen zijn belangrijk om een longontsteking, door oppervlakkig ademhalen na de buikoperatie, zoveel mogelijk te voorkomen.
5 van 11
De operatie De galblaas kan op twee manieren operatief verwijderd worden. Uw chirurg heeft met u besproken op welke manier u geopereerd wordt. De kijkoperatie en de klassieke operatie gebeuren beide onder volledige narcose. Een kijkoperatie (laparoscopie) De chirurg maakt een aantal kleine sneden (1 tot 3 cm.) in uw buik. De buikholte wordt gevuld met koolzuurgas zodat er ruimte ontstaat om te opereren. Via de snede in uw navel wordt een kijkbuis (laparoscoop) ingebracht; dit is een recht buisje met aan het uiteinde een klein videocameraatje. Via de andere kleine openingen brengt de chirurg de instrumenten naar binnen waarmee de galblaas wordt losgemaakt. Uw galblaas wordt met stenen en al verwijderd. De sneden worden gehecht met hechtingen of alleen met pleisters afgeplakt. Soms wordt tijdens de operatie een catheter in de urineblaas ingebracht om de urine af te voeren. De catheter wordt meestal verwijderd voordat u bijkomt uit de narcose. Als u een catheter hebt gehad, kunt u korte tijd na de operatie een branderig gevoel hebben bij het plassen. Dit gevoel verdwijnt vanzelf. De wondjes na een kijkoperatie, zijn klein. Hierdoor heeft u er zo min mogelijk last van. en zal uw buikwand niet verzwakken. Hierdoor kunt u snel weer werken en bijvoorbeeld sporten Een kijkbuisoperatie is niet goed mogelijk als u al eens eerder een operatie in uw bovenbuik hebt gehad. Er kunnen dan vergroeiingen zijn ontstaan. Soms blijkt pas tijdens de kijkoperatie, dat het niet (veilig) mogelijk is om uw galblaas te verwijderen via de laparoscopische methode. In dat geval zal de chirurg u op de "gewone" manier opereren. U moet hiermee altijd rekening houden, ook al is een kijkbuisoperatie met u afgesproken.
6 van 11
De klassieke galblaasoperatie De chirurg maakt een snede van circa 10 tot 20 cm. in uw rechter buikhelft onder de ribbenboog of midden in de bovenbuik. Deze snee kan dwars, schuin of in lengterichting verlopen. De chirurg verwijdert de galblaas en hecht de snede met hechtingen of plakt deze met pleisters af.
Na de operatie Na de operatie gaat u naar de verkoeverkamer (uitslaapkamer). Hier wordt uw hartslag en bloeddruk regelmatig gecontroleerd. Ook wordt de wond gecontroleerd op nabloeden. Zodra u weer wakker bent gaat u terug naar de verpleegafdeling. De verpleegkundige controleert regelmatig uw bloeddruk en hartslag. De verpleegkundige belt uw eerste contactpersoon om te vertellen dat u weer terug bent op de afdeling. Na de operatie kunt u het volgende verwachten:
Infuus: Op de operatiekamer is een infuus in uw arm ingebracht. Dit is een dun slangetje waardoor u vocht en soms medicijnen krijgt. Het infuus houdt u tot na de operatie. Na de operatie mag u maar een klein beetje drinken (30 tot 100 cc per uur, afhankelijk van de operatiemethode en uw situatie). Via het infuus in uw arm krijgt u genoeg vocht. Als u genoeg drinkt en plast, wordt het infuus uit uw arm gehaald. Bij een kijkoperatie zal dit sneller zijn dan bij een klassieke operatie. Via het infuus krijgt u medicijnen tegen de misselijkheid.
Wonddrain: Dit is een slangetje dat in via een aparte opening in uw buik zit. Via dit slangetje kan het wondvocht uit uw buik weglopen naar een opvangzak. De drain zit met een hechting aan uw buikwand vast. Afhankelijk van de hoeveelheid vocht dat wordt afgevoerd wordt de drain, in overleg met de zaalarts, de tweede dag weggehaald. Bij een kijkoperatie heeft u meestal geen wonddrain.
7 van 11
Galdrain: Het achterlaten van een galdrain is bijna nooit nodig. Een slangetje loopt, net als de wonddrain, via uw buikwand naar een opvangzakje. De gal wordt hierin opgevangen. De galdrain blijft ongeveer tien dagen zitten en wordt pas weggehaald nadat röntgenfoto’s hebben aangetoond dat de afvoer van de darm goed verloopt. Zo kan bijvoorbeeld gekeken worden of er geen stenen in de galbuis zijn achtergebleven.
Maagsonde: Een maagsonde is een dun slangetje dat via uw neus naar uw maag loopt. Een maagsonde is soms nodig om de maag leeg te houden. Als de darmen weer goed werken en u weer mag drinken mag de maagsonde eruit. Bij een galblaasverwijdering wordt meestal geen maagsonde ingebracht.
Pijnbestrijding: De chirurg of anesthesioloog spreekt met u af welke vorm van pijnbestrijding u krijgt. Soms krijgt u tijdens de operatie een pompje waarmee u zelf gedurende de eerste dagen na de operatie pijnstilling kan toedienen.
U krijgt dagelijks een injectie om de kans op trombose te verminderen. Deze injecties krijgt u tot u naar huis mag.
De eerste dagen na de operatie U mag de dag na de operatie uit bed. Na een kijkoperatie kunt u de eerste 24 uur last hebben van een pijnlijk gevoel bij uw schouderbladen. Dit komt doordat er tijdens de operatie gas in de buikholte is gebracht dat een prikkeling van het middenrif kan geven met schouderpijn als gevolg. Als het drinken na de operatie goed gaat, wordt uw dieet uitgebreid naar vloeibaar voedsel en ten slotte naar vast voedsel. Bij een kijkoperatie is dit meestal binnen één tot drie dagen, bij een klassieke operatie gaat dit wat langzamer.
8 van 11
Uw wond heeft geen speciale behandeling nodig. Een droge pleister is voldoende om de wond de eerste dagen mee af te dekken.
Complicaties Bij alle operaties kunnen complicaties optreden. Deze kunnen klein en hinderlijk zijn zoals een ontsteking van een ader waar een infuus in zit of een urineweg-infectie. Ook een longontsteking, wondinfectie of littekenbreuk kan ontstaan, maar dit gebeurt gelukkig slechts zelden. Een zeldzame maar ernstige complicatie is een beschadiging van de galwegen. Een volgende operatie zal dan vaak noodzakelijk zijn. Om de kans op trombose of een longembolie te verminderen, krijgt u injecties gedurende de ziekenhuisopname.
Ontslag uit het ziekenhuis Het voordeel van een kijkoperatie is dat u sneller herstelt en eerder naar huis kunt dan bij een klassieke galblaasoperatie. Bij een kijkoperatie kunt u meestal rond de tweede dag na de operatie naar huis. Bij een klassieke operatie zal dit op ongeveer de zevende dag zijn. Als u een galdrain hebt gekregen tijdens de operatie zal het ontslag niet voor de tiende dag na de operatie zijn. Factoren die een rol spelen bij uw ontslag zijn: koortsvrij zijn, de ontlasting is normaal, de wondgenezing verloopt goed en u kunt weer lopen. Tien tot veertien dagen na de operatie komt u op de polikliniek Chirurgie voor controle. De hechtingen zijn in het algemeen oplosbaar en hoeven dus niet verwijderd te worden. Als de hechtingen wel verwijderd moeten worden, gebeurt dit op de polikliniek Chirurgie. De secretaresse van de verpleegafdeling maakt deze afspraak voor u.
9 van 11
Tussen de drie en zes weken na de operatie komt u nog een keer ter controle bij de chirurg terug. De afspraak hiervoor maakt u bij de poliassistente.
Adviezen voor als u weer thuis bent Voor de periode na uw ontslag geven we u de volgende adviezen mee. Eten: Een speciaal dieet is niet nodig. Sommige patienten krijgen na een galblaasoperatie na het eten van bepaalde voedingsmiddelen klachten. Het advies om deze producten tijdelijk niet te gebruiken en het enkele weken later nog eens proberen. Raadpleeg eventueel uw huisarts of chirurg. Baden / douchen: Douchen mag al direct na de operatie. We raden u af de eerste week na de operatie in bad te gaan of te zwemmen. Tillen: Bij de kijkoperatie gelden in principe geen beperkingen. Bij een klassieke operatie is het verstandig de eerste twee weken niet zwaar te tillen. Werken: Afhankelijk van uw beroep kunt u weer gaan werken. Overleg dit zo nodig met uw chirurg. Fietsen: U kan zonder bezwaar fietsen, zodra u zich hiertoe in staat voelt. Sporten: Wanneer u weer mag sporten, is afhankelijk van welke sport u beoefent. Overleg dit zo nodig met uw chirurg.
10 van 11
Tot slot In deze folder is een algemeen beeld gegeven van het beloop van de opname en de operatie. Het kan zijn dat uw opname anders verloopt dan hier beschreven. Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, dan kunt u op werkdagen tussen 08.00 -17.00 uur bellen met de polikliniek Chirurgie. Zij zijn graag bereid uw vragen te beantwoorden. Ook voor het maken of verzetten van een afspraak bij de polikliniek Chirurgie, belt u voor alle locaties naar tel. (078) 652 32 50.
11 van 11