De schouderprothese
Albert Schweitzer ziekenhuis januari 2013 pavo 0738
Inleiding De orthopeed heeft met u besproken dat u binnenkort geopereerd wordt aan uw schouder. Tijdens de operatie wordt een prothese geplaatst. In deze folder leest u over de voorbereiding op uw operatie, uw opname in het ziekenhuis en de periode na de operatie.
De schouder Het schoudergewricht bestaat uit de bovenarm (humerus) en het schouderblad (scapula). Aan het uiteinde van uw bovenarm zit een kop. Deze rolt en glijdt in een kommetje (glenoid) van het schouderblad (zie afbeelding 1). Zowel op de kop als kom zit een laagje kraakbeen; dit is een zachte laag welke ervoor zorgt dat de twee botten makkelijk langs elkaar heen kunnen bewegen. Bij het ouder worden neemt de kwaliteit van het kraakbeen af. Meestal is dit gewone slijtage, ook wel artrose genoemd. Beschadiging van het kraakbeen kan ook ontstaan door een botbreuk. Ook reuma of medicijngebruik kan het gewricht aantasten. Door bovengenoemde oorzaken kan (een deel van het) schoudergewricht zo beschadigd raken, dat vervanging door een prothese de enige mogelijkheid is. Na een botbreuk of een scheur in het gewrichtskapsel kan soms ook een schouderprothese nodig zijn. Na het plaatsen van een schouderprothese wordt de beweeglijkheid van uw schouder nooit meer zoals het vroeger was. U kunt niet alle bewegingen meer maken. De belangrijkste reden voor deze operatie is meestal dan ook het wegnemen van de pijn.
1 van 14
Afbeelding 1: het schoudergewricht
2 van 14
Soorten schouderprotheses Er zijn verschillende soorten schouderprothesen. De orthopeed heeft met u besproken welke prothese u gaat krijgen. Totale schouderprothese/ omgekeerde schouderprothese Als alleen het kraakbeen versleten is en de spieren en pezen nog intact zijn, dan wordt een totale schouderprothese geplaatst. De totale schouderprothese heeft dezelfde bouw als het schoudergewricht. De kop van uw bovenarm wordt verwijderd en vervangen door een metalen kop. Deze metalen kop wordt met een metalen steel in de bovenarm vastgezet. In de schouderkom wordt een kunststof oppervlak geplaatst (zie afbeelding 2).
Afbeelding 2: de totale schouderprothese
3 van 14
Bij een omgekeerde schouderprothese wordt een pen in de bovenarm geplaatst. Hierop zit een kop met een uitholling. In de schouderkom komt een ronde metalen kop die met schroeven wordt vastgezet aan het bot (zie afbeelding 3).
Afbeelding 3: de omgekeerde schouderprothese Hemi schouderprothese Hemi betekent half. Alleen de kop van uw bovenarm wordt verwijderd en vervangen door een metalen kop. Deze metalen kop wordt met een metalen steel in de bovenarm vastgezet. De schouderkom krijgt geen kunststof oppervlak (zie afbeelding 4).
4 van 14
Afbeelding 4: de hemi schouderprothese
Resurfacing prothese Resurfacing is een Engelse benaming voor “nieuw oppervlak”. Bij deze schouderprothese wordt alleen het versleten kraakbeen van de kop van uw bovenarm weggehaald. Daarna wordt een metalen kap over de kop van de bovenarm geplaatst. Het bot van de schouderkop groeit daarna vast aan de prothese. De schouderkom krijgt geen nieuw opppervlak. Deze prothese wordt ook wel een Copeland prothese genoemd (zie afbeelding 5).
5 van 14
Afbeelding 5: de resurfacing schouderprothese
Registratie prothesen In de Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten worden gegevens bijgehouden van alle patiënten die een prothese hebben gekregen. Dit is om de levensduur van de prothese te kunnen nagaan. De gegevens die van u geregistreerd worden zijn: uw initialen; uw dossiernummer in het ziekenhuis; uw geslacht; het type prothese dat u heeft.
6 van 14
De gegevens zijn alleen toegankelijk voor de Nederlandse Orthopedische Vereniging. Als u bezwaar heeft tegen deze registratie moet u dit vóór de operatie aan uw orthopeed doorgeven.
Dagelijks leven na de operatie Afhankelijk van de soort prothese en het verloop van de operatie, mag u uw geopereerde arm de eerste zes weken niet of beperkt gebruiken. Uw arm zit in een speciale draagdoek of sling. Probeert u voor de ziekenhuisopname al welke activiteiten u met één arm kunt uitvoeren, bijvoorbeeld openen van verpakkingen, naar toilet gaan, wassen en aankleden etc. Voor de aktiviteiten die u niet met één arm kunt doen, heeft u na de operatie hulp nodig. Mogelijk heeft u een partner of huisgenoot die u hierbij kan helpen. Als u geen hulp heeft, dan kunt u na de ziekenhuisopname meestal tijdelijk naar een reactiveringsafdeling. Thuiszorg is niet mogelijk omdat zij niet op ongeplande momenten bij u thuis kunnen komen om u bijvoorbeeld naar het toilet te helpen etc.
Voorbereiding Om er zeker van te zijn dat u de operatie lichamelijk aankunt, krijgt u een aantal vooronderzoeken. Dit wordt de pré-operatieve screening genoemd. Bureau Opname maakt deze afspraken voor u. De intakeverpleegkundige Een intakeverpleegkundige is een verpleegkundige die gespecialiseerd is in het voorbereiden van patiënten op hun opname in het ziekenhuis. Zij geeft u informatie en bespreekt met u of u na uw ziekenhuisopname zorg nodig heeft. De intakeverpleegkundige kan deze zorg voor u aanvragen.
7 van 14
Daarnaast neemt de intakeverpleegkundige de volgende punten met u door: Uw thuissituatie en of u voldoende hulp heeft. Uw lichamelijke conditie. De voorbereidingen die u thuis kunt treffen voorafgaand aan de opname. Wat u kunt verwachten na de operatie. De anesthesioloog U heeft een gesprek met de anesthesioloog. De anesthesioloog bespreekt met u de vorm van anesthesie en de pijnbestrijding na de operatie. Afhankelijk van uw lichamelijke conditie wordt verder lichamelijk onderzoek gedaan. Dit onderzoek kan bestaan uit bloedafname, een longfoto, een hartfilmpje (e.c.g.). Zo nodig wordt ook een afspraak gemaakt bij een andere specialist bijvoorbeeld de internist, cardioloog of longarts. Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, bespreekt de anesthesioloog met u hoeveel dagen vóór de operatie u moet stoppen met deze medicijnen. Belt u met de polikliniek Anesthesiologie als dit niet met u besproken is. De operatiedatum Een medewerker van Bureau Opname belt u om de datum van de operatie met u te bespreken. Nuchter zijn Voor deze operatie moet u nuchter zijn. De regels over nuchter zijn leest u in de folder “Anesthesie en pré-operatieve screening”.
8 van 14
De opname Meestal wordt u op de dag van de operatie opgenomen. Soms wordt u één dag voor de operatie opgenomen. Voorbereiding op de operatie Een afdelingsverpleegkundige informeert u over de gang van zaken op de afdeling. De verpleegkundige controleert met u de gegevens die bij het intakegesprek zijn opgeschreven. Ongeveer een uur voor de operatie krijgt u een operatiejasje aan. Sieraden, piercings, nagellak, kunstnagels en make-up moeten worden verwijderd. De verpleegkundige brengt u naar de operatie-afdeling, waar de verdere voorbereidingen plaatsvinden zoals: U krijgt een infuusnaaldje. Kort voor de operatie krijgt u via dit naaldje antibiotica toegediend. U krijgt een injectie of tablet, waar u rustig of slaperig van wordt. De operatie De anesthesioloog geeft u de afgesproken anesthesie. De orthopeed maakt een snede in uw bovenarm. Uw schoudergewricht wordt voorbereid op het plaatsen van de prothese. Vervolgens wordt de prothese geplaatst. Soms wordt ook een drain (dun plastic buisje) ingebracht om het wondvocht af te voeren. De wond wordt gehecht met nietjes en afgedekt met een pleister.
9 van 14
Na de operatie U wordt na de operatie naar de verkoeverkamer gebracht. Hier wordt uw hartslag en bloeddruk regelmatig gecontroleerd. U heeft: Een infuus in uw niet-geopereerde arm. Soms een drain om het wondvocht af te voeren. Soms een catheter (dun slangetje) in de blaas om de urine af te voeren. Zodra u goed wakker bent en de controles stabiel zijn, wordt u door de verpleegkundige naar de afdeling gebracht. Op de afdeling wordt uw hartslag en bloeddruk ook regelmatig gecontroleerd. Laat het weten als u pijn heeft of misselijk bent. U kunt hiervoor medicijnen krijgen. Tijdens de ziekenhuisopname krijgt u dagelijks een injectie om de kans op trombose te verminderen. Zodra eten en drinken goed gaat en u geplast heeft, kan het infuus verwijderd worden. Fysiotherapie De dag na de operatie begint u met fysiotherapie. De fysiotherapeut geeft u oefeningen. De oefeningen hangen af van de soort prothese die u gekregen heeft. De fysiotherapeut vertelt u wat u de komende tijd wel en niet mag doen met de geopereerde schouder. Ook na uw ziekenhuisopname heeft u fysiotherapie nodig. De fysiotherapeut maakt hierover afspraken met u. U kunt daarbij kiezen voor nabehandeling door een fysiotherapeut bij u in de buurt of bij een fysiotherapeut in het ziekenhuis.
10 van 14
Naar huis Meestal kunt u na ongeveer vier dagen het ziekenhuis verlaten. Als u de dagelijkse activiteiten met één arm kunt doen of u heeft huisgenoten die u daarbij kunnen helpen, kunt u naar huis. Als u alleenstaand bent en hulp nodig heeft bij bijvoorbeeld naar toilet gaan, kunt u niet naar huis. Dit is bij het intakegesprek al met u besproken. Meestal gaat u dan tijdelijk naar een reactiveringsafdeling waar u hulp krijgt bij uw dagelijkse aktiviteiten. U krijgt een afspraak mee voor de polikliniek Orthopedie. Bij de eerste afspraak worden uw hechtingen verwijderd. Zo nodig wordt dan ook een röntgenfoto van uw schouder gemaakt. Dagelijkse verzorging De fysiotherapeut heeft u geleerd hoe u de speciale draagdoek of sling los kunt maken voor het wassen en aankleden. Let goed op dat de huid van uw oksel en de plaatsen waar de draagdoek tegenaan komt. Zorg dat de huid op deze plaatsen goed droog is. Gebruik geen producten die uw huid kunnen irriteren. Merkt u dat de draagdoek rode, pijnlijke plekken (drukplekken) op uw huid veroorzaakt, belt u dan met de polikliniek Orthopedie. Het telefoonnummer vindt u op de laatste bladzijde van deze folder. De draagdoek kan mogelijk aangepast worden, zodat deze geen drukplekken meer veroorzaakt. Voertuig besturen De eerste weken na de operatie kunt u zelf geen voertuig besturen. Uw fysiotherapeut adviseert u wanneer dit weer verantwoord is. We raden u aan om de lengte van de ritten geleidelijk aan op te bouwen. Sommige verzekeraars hebben bepaalde regels over wanneer u weer een voertuig mag besturen. Neem daarom ook altijd even contact op met uw autoverzekeraar.
11 van 14
Werk en werkhervatting U kunt met de orthopeed bespreken welke gevolgen de behandeling voor uw werk heeft. De orthopeed kan informatie over uw behandeling uitwisselen met de bedrijfsarts. Om uw privacy te beschermen is uw toestemming hiervoor nodig. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk. Daarom is het belangrijk dat uw bedrijfsarts op de hoogte is van uw aandoening en behandeling. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u de bedrijfsarts al voor de operatie informeert. U kunt een afspraak maken met de bedrijfsarts van het bedrijf of de organisatie waar u werkt. U kunt ook een afspraak maken met de bedrijfsarts als u niet verzuimt. De bedrijfsarts kan u en uw werkgever informeren over de mogelijke gevolgen voor uw werk. MRI-scan Als bij u in de toekomst een MRI-scan gemaakt moet worden, is het belangrijk dat u vertelt dat u een schouderprothese heeft. Dit om schade aan uw lichaam te voorkomen.
Complicaties De operatie is met veel voorzorgsmaatregelen omringd om de kans op complicaties te verkleinen. De kans op complicaties is klein. Om het gevaar voor trombose te verminderen, gebruikt u de eerste maanden na de operatie bloedverdunnende medicijnen. Complicaties die na deze operatie kunnen optreden zijn: Nabloeding; meestal stopt de bloeding vanzelf. Wondinfectie; dit wordt meestal met antibiotica behandeld. Beschadiging van een huidzenuw. Door de beschadiging kan een deel van uw huid rondom geopereerde schouder doof aanvoelen. Het gevoel herstelt vaak geleidelijk. Soms verdwijnt het dove gevoel niet.
12 van 14
Stijfheid van de schouder door littekenvorming; dit wordt ook wel een ‘frozen shoulder’ genoemd. U kunt de kans hierop verkleinen door de oefeningen te doen die de fysiotherapeut u adviseert. Soms is het nodig om de schouder onder narcose ‘door te bewegen’ waardoor de stijfheid vermindert of verdwijnt. Loslating van de prothese. Deze complicatie kan op lange termijn optreden door slijtage van de prothese. De prothese wordt dan vervangen.
Een arts waarschuwen Neemt u contact op met uw huisarts als: De wond gaat lekken. De wond gezwollen blijft en/of warm aanvoelt. Uw geopereerde schouder erg pijnlijk aanvoelt.
Voorkómen en behandelen van infecties Uw prothese is gemaakt van metaal en soms ook kunststof. Als u ergens in uw lichaam een infectie krijgt, dan moet u met antibiotica worden behandeld. Dit geldt voor alle infecties bijvoorbeeld een longontsteking, keelontsteking, blaasontsteking maar ook een ontstoken wond(je) en bij gebitsproblemen zoals ontstoken tandvlees etc. Er is een kans dat de bacterie via de bloedbaan bij de prothese komt. Er kan dan een ontsteking bij de prothese ontstaan. Als u een operatie of behandeling moet ondergaan, vertelt u de (tand)arts of specialist dat u een schouderprothese heeft. Meestal krijgt u dan rondom de operatie of behandeling antibiotica om de kans op infecties te verminderen. Deze voorzorgsmaatregelen gelden gedurende de eerste 1½ jaar nadat een prothese is geplaatst.
13 van 14
Tot slot In deze folder leest u algemene informatie gegeven over de operatie. Als u nog vragen heeft, kunt u tijdens kantooruren bellen met de polikliniek Orthopedie, tel. (078) 652 32 70. Buiten kantooruren kunt u voor dringende vragen of problemen bellen met de Spoedeisende Hulp van locatie Dordwijk, tel. (078) 652 32 10
14 van 14