I.U.I.-behandeling
Albert Schweitzer ziekenhuis augustus 2013 pavo 689
Wat is I.U.I.? De I.U.I (intra-uteriene inseminatie)-behandeling komt er kortweg op neer dat er, op het meest vruchtbare moment een hoeveelheid beweeglijke zaadcellen via een dun slangetje zo hoog mogelijk in de baarmoeder gebracht wordt. Het zaad wordt op speciale wijze geprepareerd (opgewerkt) waardoor de inseminatie mogelijk wordt. Er is een aantal manieren om een IUI-behandeling uit te voeren. Alle behandelingen zijn erop gericht de vruchtbaarheid van U en/of uw partner te vergroten. Welke manier gebruikt gaat worden is afhankelijk van de problematiek.
Voor wie is I.U.I. een geschikte behandeling? Een I.U.I.-behandeling kan worden toegepast als:
De baarmoederhals geen zaadcellen door laat. Soms kan met IUI dit probleem worden omzeild in een natuurlijke cyclus.
Er een afwijking in het zaad van de man is geconstateerd. Er zijn bijvoorbeeld te weinig beweeglijke zaadcellen of te weinig zaadcellen. Ook kan het zijn dat er antistoffen zijn gemaakt tegen de zaadcellen waardoor ze niet voldoende functioneren. In die gevallen kunnen met IUI de zaadcellen veel dichter bij de eicel worden gebracht, waardoor de kans op zwangerschap groter wordt.
Tenslotte is er een indicatie bij echtparen waar een onbegrepen fertiliteitstoornis bestaat.
1 van 5
Milde ovariële hyperstimulatie De kans op een zwangerschap wordt soms vergroot door gebruik te maken van milde ovariële hyperstimulatie. Dit betekent dat de vrouw een behandeling krijgt met een medicijn of een hormoon om meerdere eicellen te laten uitgroeien. De medicijnen die gebruikt worden zijn: Clomifeen Dit is een geen hormoon maar een middel dat de hypofyse stimuleert. De hypofyse is een klier onder de hersenen waardoor de hormoonregulatie geschiedt. Dit middel stimuleert de hypofyse om FSH (=follikel stimulerend hormoon) af te geven. De behandeling bestaat uit het nemen van één of meerdere tabletten vanaf de derde tot en met de zevende dag van de cyclus. Met behulp van echografisch onderzoek wordt daarna gekeken wanneer de eisprong ongeveer zal zijn. Daarna kan een IUI gepland worden. Deze behandeling kan slechts in een klein aantal gevallen worden toegepast. Meestal wordt er gebruik gemaakt van de volgende methode. Follikel stimulerend hormoon (FSH) Dit hormoon wordt na overleg dagelijks onder de huid gespoten. Het FSH hormoon stimuleert de eierstok tot uitgroei van een of meerdere eiblaasjes (follikels). De gynaecoloog of fertiliteitsarts bepaalt de dosering. Dit is onder meer afhankelijk van de leeftijd van de vrouw en de onderliggende oorzaak, bijvoorbeeld een vroegere reactie op behandeling met FSH als u al eens eerder behandeld bent. Meestal wordt gestart met 75 eenheden per dag. Deze behandeling gaat door tot de eiblaasjes voldoende zijn ontwikkeld. Als de eiblaasjes zo groot mogelijk zijn, wordt het moment bepaald dat een tweede hormoon wordt ingespoten. Dit hormoon is bedoeld om binnen zekere tijd de eisprong te regelen (meestal 40 uur later).
2 van 5
Ongeveer 36 uur na toediening van het tweede hormoon wordt de I.U.I geregeld. Met het laboratorium wordt hiervoor een tijdstip afgesproken zodat de inseminatie op een voor ieder acceptabel tijdstip kan plaatsvinden. Helaas is het niet mogelijk in het weekend te insemineren omdat het laboratorium hier geen capaciteit voor heeft. GHRH-agonist (GNRH) Dit hormoon legt de hypofyse stil voor zover het de vruchtbaarheidshormonen betreft. Dit noemen we downregulatie. Hierdoor voorkomen we dat uw hypofyse op een voor u ongewenst tijdstip LH afgeeft. Als dat wel zou gebeuren zou de eisprong al worden ingezet terwijl wij dat liever op ons eigen tijdstip willen hebben. Door dit hormoon al te starten op de 1ste dag van de cyclus van de menstruatie en door te gaan tot het moment van de LH-injectie, hebben we alle tijd en ruimte om de I.U.I. zo goed mogelijk te regelen. Luteïniserend hormoon (LH). Dit hormoon wordt van nature gemaakt door de hypofyse als een eiblaasje (follikel) een bepaalde grootte heeft bereikt. De oestrogene hormonen, die bij de ontwikkeling van het eiblaasje ontstaan, zorgen hier voor. Het LH zorgt ervoor dat het eitje in het eiblaasje loslaat en dat 40 uur later de eisprong plaats vindt. Om de inseminatie te kunnen plannen, moeten we zeker weten dat er een eisprong gaat plaatsvinden. Dit regelen wij door 5000 Eenheden LH toe te dienen per injectie. Een enkele keer wordt dit LH ook gegeven ter ondersteuning van de innesteling in de periode na de inseminatie en wel op de derde, de zesde en de negende dag erna, in dosering van 1500 eenheden per keer.
3 van 5
Risico’s Meerlingen Bij alle stimulaties is er een grotere kans om in verwachting te raken van een meerling. Bij hormonale stimulaties is die kans het grootst. De artsen streven ernaar zo min mogelijk risico te nemen tot het ontstaan van meerlingen. Zo is het mogelijk in bepaalde omstandigheden kort voor de inseminatie een teveel aan eiblaasjes al leeg te prikken via een punctie onder echocontrole. Dit wordt ook gedaan bij de IVF-behandeling. Als er echt teveel eicellen groeien, zullen we de behandeling tijdelijk staken. U krijgt dan instructie voor de periode erna. Meestal is het voldoende om een lagere hormoondosering te gebruiken. Overstimulatie Bij teveel eiblaasjes spreken we van een dreigende overstimulatie (OHSS). Dit heeft, naast het risico op meerlingen, ook een medisch risico voor uzelf. U kunt bijvoorbeeld buikpijn krijgen door een zwelling van de eierstokken en vochtophoping in de buik. De kans op OHSS is kleiner dan 1%. Zwangerschap buiten de baarmoeder Er bestaat een kans op een zwangerschap buiten de baarmoeder (EUG). Dit kan soms met moeite vroegtijdig worden vastgesteld, maar in het algemeen levert dit schade op aan de eileider waar de zwangerschap zich in een dergelijke situatie nestelt. Een laparoscopische operatie is dan nodig.
4 van 5
Verwijzing voor een I.U.I.behandeling Uw gynaecoloog verwijst u naar de fertiliteitsarts en uw gegevens worden daarheen gestuurd. U krijgt een afspraak voor een intakegesprek op het spreekuur van de fertiliteitsarts en een afspraak met de fertiliteitsverpleegkundige voor een prikinstructie. Aan de hand van de gegevens wordt een behandeling ‘op maat’ voor u gemaakt. U kunt meestal de cyclus daarop al starten met de behandeling. De behandeling wordt in zijn geheel gecontroleerd op de locatie Zwijndrecht van het Albert Schweitzer ziekenhuis. Het starten van een behandeling gaat altijd in overleg met de fertiliteitsverpleegkundige.
Vragen Voor vragen over deze behandeling kunt u terecht tijdens het telefonisch spreekuur van de verpleegkundige, tel. (078) 654 12 66:
van maandag t/m vrijdag van 11.00 - 12.30 uur.
5 van 5