patiënteninformatie algemene heelkunde
Galblaasoperatie (cholecystectomie)
ALGEMEEN ZIEKENHUIS SINT-JOZEF Oude Liersebaan 4 - 2390 Malle tel. 03 380 20 11 - fax 03 380 28 90
[email protected] - www.azsintjozef-malle.be Dit ziekenhuis maakt deel uit van de groep Emmaüs
1. Inleiding Met deze brochure willen we u zoveel mogelijk schriftelijke informatie geven over de ingreep die u zult ondergaan. De arts en de verpleegkundige zullen u ook mondeling informeren. Mocht daarna toch nog niet alles duidelijk zijn, aarzel dan niet om hen bijkomende vragen te stellen. Tijdens de dagelijkse verzorging en de zaalronde van de arts krijgt u ook meer uitleg over het verdere verloop van uw verblijf in het ziekenhuis. Gelieve deze brochure mee te brengen naar het ziekenhuis bij opname. U hebt ze nodig om uw pijn goed op te volgen.
2. Wat is galblaaslijden De galblaas De galblaas is een klein peervormig orgaan dat aan de onderkant van de lever ligt, rechts bovenin de buik. De galblaas is door galwegen verbonden met de lever en met de twaalfvingerige darm (duodenum).
De lever vormt gal (een vloeistof die belangrijk is voor de vertering van vetten) en voert die af naar de galblaas waar zij wordt opgeslagen. Zodra er voedsel in de darm komt, perst de galblaas de gal via de afvoerbuis naar de dunne darm. Vaak bevat de galblaas stenen, wat de werking kan belemmeren. Soms geraakt de gal geïnfecteerd. De oorzaken hiervan zijn nog niet precies gekend. Galblaaslijden kan één of meer van de volgende symptomen veroorzaken: aanvallen van misselijkheid of een onbehaaglijk gevoel in de bovenbuik, speciaal na het eten van vet voedsel; opboeren of een branderige pijn in de maagstreek en achter het borstbeen; aanvallen van scherpe pijn rechts bovenin de buik, die gepaard gaat met bewegingsdrang. Dit zijn koliekpijnen die ook kunnen uitstralen naar de rug; wanneer een steen zo vastgeklemd zit in de galweg dat er geen gal meer in of uit de galblaas kan, kan deze niet meer werken en raakt zij vaak ontstoken. Dit geeft aanhoudende pijn en soms hoge koorts; geelzucht (gelige verkleuring van de huid) komt voor als een galsteen vast komt te zitten in de grote galbuis die naar de darm leidt. De gal kan dan niet meer in de darm lopen en komt in het bloed terecht. Behalve een gelige huidskleur veroorzaakt dit een ontkleuring van de ontlasting (omdat er geen gal meer in komt), terwijl de urine donkerbruin wordt. Hoe wordt de diagnose gesteld? De diagnose kan meestal bevestigd worden door een echografie (een pijnloos onderzoek met gebruik van hoogfrequente geluidsgolven om een beeld van de galblaas te krijgen). Soms is het nodig andere onderzoeken uit te voeren zoals een intraveneuse cholangiografie (radiografie met gebruik van contraststof) of een ERCP (bekijken van de binnenzijde van de galwegen via een flexibele scoop in de keel).
Voorbereiding U meldt zich aan op de afgesproken dag en tijdstip. Meestal dient u nuchter te zijn. Breng uw medicijnen mee. Omwille van infectiegevaar is het belangrijk dat de navel goed proper is. Mogen we u vragen hier extra aandacht aan te schenken. Op de verpleegafdeling wordt u begeleid door de opnameverpleegkundige die u zal voorbereiden op de komende ingreep. Dit wil zeggen: - scheren van de operatiezone, met extra aandacht voor de navel; - eventueel een klein lavementje; - alle juwelen moeten worden uitgedaan alsook het “kunstgebit”. Nagellak moet worden verwijderd; - vóór uw vertrek naar de operatiezaal trekt u een operatiehemdje aan. Ga nog even naar het toilet; - u krijgt een rustgevend drankje voor de ingreep en dan kunt u wachten tot u opgeroepen wordt.
3. De operatie Om galblaaslijden te genezen, is meestal een heelkundige verwijdering van de galblaas nodig. De galwegen worden niet verwijderd, zodat de lever de geproduceerde gal verder kan afvoeren naar de darm. Er zijn 2 methoden om de galblaas te verwijderen. Dit zijn de laparoscopische cholecystectomie en de klassieke cholecystectomie. Uw chirurg zal met u bespreken wat in uw geval het beste is. De duur van beide ingrepen is ± 1 uur.
3.1. De laparoscopische cholecystectomie Als voorbereiding op de ingreep wordt u onder algemene verdoving gebracht en krijgt u een sonde in de maag en in de blaas. Het inbrengen en weer verwijderen van de sondes gebeurt terwijl u onder verdoving bent. Bij deze operatie maakt de chirurg gebruik van een videocamera en speciale instrumenten om de galblaas te verwijderen zonder een grote insnede te maken. In plaats daarvan maakt hij enkele (3 of 4) kleine insneden. Langs een insnede bij de navel wordt de buikholte opgevuld met gas (kooldioxide) om een goed overzicht van de buikorganen te krijgen. De chirurg kan met behulp van een speciaal instrument (laparoscoop) in de buik kijken via de videomonitor. Daarna worden de andere sneden in de buik gemaakt. Ieder van deze insneden wordt gebruikt om een speciaal instrument in de buikholte in te brengen en ermee te werken. Soms wordt er ook een wonddrain aangebracht om het wondvocht uit de buikholte te verwijderen. Bij een klein aantal van de laparoscopische operaties kan de chirurg op een probleem stuiten dat hij niet laparoscopisch kan oplossen. Dan is het nodig om op de klassieke manier de galblaas te verwijderen, ook al was dit niet zo voorzien. De kooldioxide kan het middenrif een beetje prikkelen. Hierdoor kunt u na de operatie last hebben van een gevoelige schouder. Dit verdwijnt vanzelf. Indien nodig kunt u steeds een pijnstiller vragen.
3.2. De klassieke cholecystectomie Bij deze operatie maakt de chirurg een insnede van ongeveer 15 cm. Deze verloopt of in de lengte van boven naar beneden in de bovenbuik, of schuin aan de rechterkant onder de ribbenboog. De chirurg verwijdert daarna de galblaas. Soms wordt er ook een wonddrain aangebracht om het wondvocht uit de buikholte te verwijderen.
Indien er stenen in de galwegen zitten worden deze geopend om de stenen te verwijderen. Achteraf worden de galwegen gesloten én er wordt een drain achtergelaten. Het afvloeien van de gal voorkomt een te hoge druk in de galwegen. Na ongeveer 1 week wordt een radiologisch onderzoek gedaan met contraststof om te controleren of er geen lekkage is. Indien alles in orde is, wordt de drain progressief afgeklemd en verwijderd na ongeveer 5 dagen. Pijnmeting Op de afdeling wordt pijn gemeten aan de hand van de VAS-score. Dit is een score waarbij u aan uw pijnervaring een cijfer geeft. VAS staat voor visueel-analoge schaal en is een aanduiding van de schaal die loopt van 0 tot 10.
0 Geen pijn
1
2
3
4
weinig matige pijn pijn
5
6
7 hevige pijn
8
9
10 zeer hevige pijn
De VAS-score geeft de verpleegkundigen en artsen beter inzicht in de mate waarin u pijn ervaart. Op die manier kunnen zij uw pijn zo veel mogelijk verminderen zodat u zo comfortabel mogelijk in bed kunt liggen. Dit is belangrijk, want een goede pijnstilling is bevorderlijk voor het doorademen, ophoesten en bewegen: activiteiten die van wezenlijk belang zijn voor een spoedig herstel. Pijnscore Om een duidelijk beeld te krijgen hoe uw pijn verloopt en of de pijnbehandeling voldoende is, zal een verpleegkundige regelmatig naar uw pijn vragen. Het is belangrijk dat u zelf aangeeft hoeveel pijn u ervaart. U kunt uw pijn aangeven met een cijfer of de pijn benoemen. Dit noemen wij de pijnscore. Hierbij wil het cijfer 0 zeggen dat u helemaal geen pijn hebt
en geeft het cijfer 10 aan dat u de ergste pijn hebt die u zich kunt voorstellen. 0 = geen pijn 3 = weinig pijn 4 = matige pijn 7 = hevige pijn 10 = zeer hevige pijn U kunt nooit een verkeerd cijfer geven; het gaat immers om de pijn die u ervaart en pijn is een persoonlijke ervaring. Aan de hand van dit cijfer wordt uw pijnmedicatie eventueel aangepast. Na toediening van pijnmedicatie vraagt de verpleegkundige nog een aantal keren naar uw pijn. Het is daarbij van belang dat u duidelijk aangeeft wanneer de pijn meer of minder wordt.
4. Mogelijke verwikkelingen Bij elke ingreep bestaat er een kans op complicaties. Zo doen zich ook bij deze operatie de normale risico’s op verwikkelingen voor, zoals een nabloeding, wondinfectie, flebitis (aderontsteking), trombose
(klontervorming in een ader) en longontsteking. Als preventie tegen flebitis en trombose krijgen de patiënten boven de 40 jaar dagelijks een inspuiting in de bovenarm en indien nodig steunkousen. Een mogelijke ernstige complicatie bij deze operatie is een beschadiging van de galwegen. Dit gebeurt slechts zeer zelden.
5. Na de operatie De ongemakken die u na de operatie ervaart, zijn meestal meer uitgesproken bij een klassieke ingreep dan bij een laparoscopische ingreep. De eerste dag(en) na de operatie kan de wonde gevoelig zijn. - Een normaal gevolg is dat bewegingen, diep ademhalen en hoesten, pijnlijk zijn. U kunt de verpleegkundige om een pijnstiller vragen,
zodat u toch in staat bent goed te bewegen en goed door te ademen. - Na een klassieke ingreep krijgt u specifieke pijnmedicatie hetzij: 1) PCA, dit is via de bloedbaan; 2) epiduraal, dit is via een ruggeprik. Daarvoor is het nodig om na de ingreep twee liter zuurstof toe te dienen via een neusbrilletje. Bij een klassieke ingreep komt de kinesist dagelijks bij u langs om u te helpen goed te ademen. - De operatie en de verdoving hebben soms tot gevolg dat u misselijk kunt zijn. Ook hiervoor kunt u medicijnen krijgen. Drinken mag vanaf 4 à 6 uur na de operatie. Om ervoor te zorgen dat u voldoende vocht krijgt, hebt u een infuus in de arm. Zodra u weer voldoende kunt drinken, wordt het infuus verwijderd. - De eerste keer uit het bed komen na een ingreep is steeds een moeilijk moment. Dit kan best in het bijzijn van een verpleegkundige gebeuren. De volgende keren mag u dit alleen doen als u zich daartoe in staat acht. - De dag na de operatie kunt u tezamen met de verpleegkundige bespreken of u zich in staat voelt om uzelf geheel of gedeeltelijk te wassen, zo niet zal de verpleegkundige u verzorgen. - Bij een laparoscopische ingreep mag u de dag na de ingreep ontbijten met thee en beschuit. De volgende maaltijden tot aan het ontslag zijn lichte maaltijden. Bij een klassieke ingreep wordt het tijdstip van de eerste maaltijd bepaald door de chirurg en verlopen de verdere maaltijden volgens een schema. U kunt de maaltijden ook bespreken met de diëtiste die dagelijks langskomt. - De wonde wordt daags na de operatie verzorgd en later enkel indien het verband bevuild is. De wonddrain die tijdens de operatie is aangebracht, wordt verwijderd van zodra er nog weinig wondvocht geproduceerd wordt en na advies van de chirurg. - Na de operatie worden uw bloeddruk en pols in het oog gehouden. De verpleegkundige kijkt ook na of u kunt urineren, stoelgang en/of winden kunt maken en of u koorts hebt. Als u zelf nog andere ongemakken ervaart, meldt u dit best aan de verantwoordelijke verpleegkundige en de arts.
6. Ontslag - Bij een laparoscopische ingreep kunt u na drie dagen weer naar huis toe. Deze periode kan aangepast worden afhankelijk van uw toestand. Na een klassieke galblaasoperatie blijft u een tiental dagen in het ziekenhuis. - De vermoeidheid die de patiënt thuis ondervindt, wordt vaak onderschat. Wanneer u het rustig aan doet, zult u merken dat u geleidelijk meer kunt doen. Gedurende de eerste drie weken is het best sport en hefwerk van meer dan 5 kg te vermijden om later geen breuk te krijgen. Het hervatten van uw werk is afhankelijk van het soort werk dat u verricht. - De wonde behoeft geen speciale verzorging. Bij een laparoscopische ingreep mogen de hechtingen verwijderd worden na een week. Dit gebeurt bij uw huisarts. Het verband dat na het verwijderen van de hechtingen wordt aangebracht, laat u best nog drie dagen ter plaatse. Nadien mag de wonde onbedekt blijven. - U hoeft geen vetarm dieet te volgen. Licht verteerbaar voedsel volstaat de eerste dagen na de operatie. Het is de bedoeling dat u na korte tijd weer gewoon eet. - U kunt u gewoon wassen of douchen. Een bad nemen is pas toegelaten een week nadat de hechtingen verwijderd zijn. - Een controleraadpleging is alleen nodig indien er zich problemen voordoen. Wenst u, als familie, bijkomende informatie van de arts, gelieve dan contact op te nemen met de hoofdverpleegkundige tussen 7.30 uur en 16 uur. Zij zal een afspraak voor u regelen.
Opdrachtgever: Lucienne Van Akeren Verantwoordelijke uitgever: algemeen directeur g/az/patinfofolders/galblaas laparoscopisch.doc
2008-10-24