HART-LONG CHIRURGIE
De TAAA-operatie
BEHANDELING
Inhoudsopgave De TAAA-operatie
3
Wat is een TAAA?
3
De eerste opname
4
Hartonderzoeken Longonderzoeken Neurologisch/neurofysiologisch onderzoek Overige onderzoeken
4 4 5 5
De tweede opname
5
5 6 6 6 7
Wat neemt u mee? Naar de verpleegafdeling Onderzoeken voor de operatie De dagen voor de operatie De avond voor de operatie
De dag van de operatie
7
Voorbereidingen De operatie
7 7
Mogelijke complicaties
8
Uw naasten
9
Na de operatie
9
Terug naar de verpleegafdeling
11
Begeleiding 12 Het ontslag
12
Wat kunt u vooraf regelen?
13
Vragen? 14 Ruimte voor notities en vragen
15 1
2
De TAAA-operatie U hebt op de poli uitgebreid met de thoraxchirurg gesproken over een operatie aan uw grote lichaamsslagader (de aorta). De TAAA-operatie is een grote ingreep, die niet zonder risico’s is. U hebt daar al veel informatie over gekregen. In deze folder kunt u die nog eens rustig nalezen. U vindt er bovendien nuttige adviezen over zaken als: • Wat moet ik van tevoren regelen? • Wat moet ik meenemen naar het ziekenhuis? • Hoe werk ik zo goed mogelijk mee aan mijn herstel? De informatie in dit boekje is algemeen, en geldt voor ‘de gemiddelde patiënt’. Dat betekent dat sommige zaken bij u iets anders kunnen lopen, want niemand is tenslotte gemiddeld. Als u vragen hebt, stel deze dan gerust aan uw arts. U kunt uw vragen achterin dit boekje noteren, zodat u ze niet vergeet.
Wat is een TAAA?
Deze aandoening staat bekend onder de naam TAAA: Thoraco Abdominaal Aorta Aneurysma (thorax = borstkas, abdomen = buikholte).
Vanuit het hart loopt de grote lichaamsslagader, de aorta, door de borstkas en de buik. Vanuit de aorta takken weer allerlei andere slagaders af.
Twee opnames
Bij u is de aorta verwijd. Die verwijding komt door een zwakke plek in de wand van het bloedvat, waardoor hij op die plek uitrekt. Zo’n zwakke plek wordt een aneurysma genoemd. Bij u zit het aneurysma zowel in het borst- als in het buikgedeelte.
Als u hebt besloten dat u zich laat opereren, doorloopt u een vast traject. U wordt tweemaal opgenomen. 1. Tijdens de eerste opname krijgt u verschillende onderzoeken om uw algehele 3
Hieronder ziet u welke onderzoeken tijdens de eerste opname gedaan kunnen worden. Welke onderzoeken u daarvan zult krijgen, wordt door de thoraxchirurg bepaald. Het kan zijn dat sommige onderzoeken poliklinisch gedaan worden. Na een dag of drie, wanneer alle onderzoeken gedaan zijn, gaat u terug naar huis.
lichamelijke conditie vast te stellen. Dat is belangrijk om complicaties tijdens en na de operatie zoveel mogelijk te kunnen voorkómen. Deze opname duurt ongeveer drie werkdagen. 2. Tijdens de tweede opname vindt de TAAA-operatie plaats. Deze twee opnames vinden plaats binnen een periode van ongeveer drie maanden.
De eerste opname De verpleegkundige zal u steeds informatie geven over de onderzoeken, eventueel aangevuld met foldermateriaal. Hebt u vragen? Stel die dan gerust!
Ongeveer zes tot acht weken nadat u bij de thoraxchirurg bent geweest, ontvangt u thuis een schriftelijke oproep voor de eerste opname. In deze oproep staat wanneer u in het ziekenhuis verwacht wordt, en op welke afdeling. U krijgt ook een brief waarin staat welke onderzoeken u krijgt.
Hartonderzoeken Op het afgesproken tijdstip komt u naar het ziekenhuis. Op de verpleegafdeling wordt u ontvangen door de verpleegkundige. U krijgt een gesprek met een assistent-thoraxchirurg of verpleegkundig specialist. De verpleegkundig specialist is een verpleegkundige die door een aanvullende opleiding (Master Advanced Nursing Practice) bepaalde omschreven taken van een arts kan overnemen, zoals bijvoorbeeld het opnamegesprek en het lichamelijk onderzoek. De verpleegkundig specialisten werken samen met de artsen en de verpleegkundigen van de afdeling. Als u vragen hebt, kunt u ook bij hen terecht.
Een operatie aan de aorta is voor het hart een extra belasting. Daarom wordt het hart grondig nagekeken. Mogelijke hartonderzoeken zijn: 1. ECG (hartfilmpje) 2. Echocardiogram (echografie van het hart) 3. Slokdarmechografie (echografie van het hart via de slokdarm) 4. Coronair-angiografie (hartkatheterisatie of CAG) 5. Myocardscintigrafie (nucleair onderzoek van de hartspier) 6. Consult door de cardioloog
4
Longonderzoeken Het is belangrijk dat uw chirurg weet hoe het met uw longen gesteld is. Het kan zijn dat het nodig is de longfunctie vóór de operatie te verbeteren. Mogelijke longonderzoeken zijn: 1. Longfunctieonderzoek (‘blaastest’) 2. Longventilatie-perfusiescintigrafie (nucleair onderzoek van de longen) 3. Bloedgasanalyse in rust 4. Consult door de longarts
Nogmaals: u krijgt (zeer waarschijnlijk) niet álle onderzoeken. De thoraxchirurg bepaalt welke in uw geval nodig zijn.
De tweede opname
Neurologisch/neurofysiologisch onderzoek
Tijdens deze opname vindt de operatie plaats. De meeste patiënten worden vijf werkdagen vóór de operatie in het ziekenhuis opgenomen. Meestal zit daar een weekend tussen; en dan blijft u ook in het ziekenhuis.
Deze onderzoeken richten zich op het functioneren van de hersenen en zenuwen. Mogelijke neuro(fysio)logische onderzoeken zijn: 1. Elektro-encefalogram (EEG of hersenfilmpje) met Carotis-compressie 2. Duplexonderzoek van de halsvaten (geluidsonderzoek van de halsslagaders) 3. Transcraniële doppler (geluidsonderzoek van de bloedvaten in de hersenen) 4. Consult door de neuroloog
Het komt helaas een enkele keer voor dat een operatie op het laatste moment wordt uitgesteld vanwege een spoedgeval. Wij begrijpen dat dit heel erg vervelend voor u is en zullen u zo spoedig mogelijk een nieuwe opnamedatum doorgeven.
Overige onderzoeken De meeste patiënten krijgen enkele aanvullende onderzoeken die niet in een van bovengenoemde rijtjes vallen. 1 Angiografie (röntgenonderzoek van bloedvaten) 2 Röntgenfoto’s van kaken en kaakholtes 3 Stembandonderzoek 4 Laboratoriumonderzoek
Wat neemt u mee? Wij vragen u bij uw opname het volgende mee te nemen: • patiëntenpas • verzekeringspapieren • eventuele medicijnen die u gebruikt 5
• eventuele dieetvoorschriften • nachtkleding, ondergoed, kamerjas, pantoffels • toiletartikelen • naam, adres en telefoonnummer van uw contactpersoon • wat kleingeld (voor telefoon, krant, e.d.) • identiteitsbewijs
- neusslijm - urine • De dag voor de operatie krijgt u nog twee neurologische onderzoeken naar de zenuwbanen: - SSEP (Somato Sensory Evoked Potential) - MEP (Motorische Evoked Potential)
Laat waardevolle spullen liever thuis. Het ziekenhuis kan niet aansprakelijk worden gesteld voor verlies of diefstal van of schade aan uw eigendommen.
Eventueel komt de longarts bij u langs om uw longen in een optimale conditie te brengen of te houden.
De dagen voor de operatie Naar de verpleegafdeling
In de periode vóór uw operatie komen verschillende ziekenhuismedewerkers kennis met u maken.
Op het afgesproken tijdstip komt u naar het ziekenhuis. U wordt meestal op dezelfde verpleegafdeling opgenomen als tijdens uw eerste opname. Na het opnamegesprek kunt u (als u geen bedrust hoeft te houden) uw eigen kleren aanhouden en bijvoorbeeld het ziekenhuis wat gaan verkennen.
Verpleegkundige Bij de opname hebt u de verpleegkundige van de voorbereidingsafdeling al ontmoet. Deze coördineert uw zorg en de onderzoeken die u krijgt.
Bent u van plan de afdeling even te verlaten? Meld dat dan altijd aan één van de verpleegkundigen van de afdeling. Het kan immers zijn dat een arts of een andere medewerker van het ziekenhuis u wil bezoeken.
• Om uw darmen ‘schoon’ te maken, krijgt u 2 dagen voor de operatie 2 tabletjes van een laxeermiddel. De dag voor de operatie krijgt u een klysma. De verpleegkundige geeft u nadere uitleg. • U start twee dagen voor de operatie met desinfecterende neuszalf.
Onderzoeken voor de operatie Tijdens de dagen voor de operatie krijgt u opnieuw enkele onderzoeken: • U krijgt een algemeen lichamelijk onderzoek door de assistent-thoraxchirurg of verpleegkundig specialist. • Er wordt een ECG (hartfilmpje) gemaakt. • Voor laboratoriumonderzoek nemen we wat ‘lichaamsmateriaal’ bij u af: - bloed
Maatschappelijk werker Een van de maatschappelijk werkers komt kennis met u maken.
Diëtist Ook uw voeding is heel belangrijk. Daarom komt er een diëtist bij u langs voor een pre-operatief gesprek. 6
Fysiotherapeut
zo: • Nadat u zich hebt opgefrist, krijgt u speciale operatiekleding aan. • Een medewerker van de afdeling Neurofysiologie of Neurologie komt plakkers op uw hoofd, armen en benen aanbrengen. Hiermee wordt tijdens de operatie het functioneren van uw hersenen (EEG-onderzoek) en uw ruggenmerg (MEP-onderzoek) in de gaten gehouden. • Ongeveer een uur voor de operatie krijgt u op voorschrift van de anesthesioloog een medicijn met rustgevende en pijnstillende werking, als voorbereiding op de narcose. U wordt rustig en/of slaperig. • Daarna blijft u in bed liggen.
De fysiotherapeut bezoekt u voor een vraaggesprek en geeft uitleg over de fysiotherapie voor en na de operatie. U krijgt ademhalingsinstructies en u mag gaan oefenen met een ademvolumetrainer. Het is de bedoeling dat u met deze ademtrainer uw inademing blijft oefenen tot aan de operatie.
Verdovingsarts De dag voor de operatie bezoekt u de poli van de anesthesioloog (verdovingsarts). Hij of zij geeft u uitleg over de operatie, narcose en beademing. U kunt hem of haar gerust uw vragen over de operatie stellen.
Thoraxchirurg De dag voor de operatie krijgt u bezoek van de thoraxchirurg die u gaat opereren.
De avond voor de operatie Vanaf 24.00 uur (in de nacht) voorafgaand aan de operatieochtend mag u niet meer eten en drinken. Alleen uw toiletartikelen en uw (eventuele) bril en kunstgebit gaan mee naar de afdeling Intensive Care.
Figuur 1. De operatiesnede
De operatie Naar de operatieafdeling
Wij vragen u dan ook of u alle kleding die u niet direct nodig hebt op de avond voor de operatie aan uw bezoek mee naar huis wilt geven. We vragen u dit in verband met de beperkte kastruimte en om zoekraken te voorkomen.
U wordt rond 07.45 uur met uw bed naar de operatieafdeling gebracht. Op de operatiekamer brengt de anesthesioloog een infuus bij u in. Via het infuus krijgt u een narcosemiddel toegediend, waardoor u snel in slaap valt. U wordt op uw rechterzij gedraaid onder een hoek van ongeveer 60° (zie tekening). U blijft de hele operatie in deze positie
De dag van de operatie Voorbereidingen Op de ochtend van de operatiedag wordt u verder voorbereid op de operatie. Dat gaat 7
liggen op een speciaal matras gevuld met korrels (een ‘beanbag’).
schadigingen optreden (zie ook onder het kopje ‘Mogelijke complicaties’).
Het begin van de operatie
De chirurg verwijdert het ‘oude’ gedeelte van de aorta niet, maar trekt dit over het nieuwe kunststof gedeelte heen (zie afbeelding). Zo wordt de vernieuwde aorta goed afgedekt.
De chirurg maakt een snede vanaf uw rug naar uw ribbenboog (de plaats aan de voorzijde van uw lichaam waar de ribben samenkomen) en uiteindelijk naar uw navel (zie figuur 1). De chirurg maakt deze snede om goed zicht te hebben op het verwijde deel van de aorta. Tijdens de operatie prikt de arts uw linkerlies aan en legt een slangetje in het bloedvat dat zich daar bevindt. Uw bloedsomloop wordt op die manier ‘omgeleid’ en ondersteund, waardoor uw hart en longen tijdens de operatie minder belast worden. Dit vermindert de kans op beschadiging van het ruggenmerg. Na de operatie hebt u dus een kleine wond in uw linkerlies. Tijdens de operatie koelt uw lichaam af tot een temperatuur van ongeveer 32° C. Ook dit helpt om de kans op schade aan weefsels te beperken.
Plaatsing van kunststof aortagedeelte De chirurg vervangt nu het verwijde deel van de aorta door een kunststof prothese. Aftakkingen van de aorta worden in het nieuwe kunststof deel ingehecht. Deze aftakkingen voorzien het ruggenmerg en andere belangrijke organen in de buik van bloed.
Figuur 2. De plaatsing van het kunststof aortagedeelte
Einde van de operatie Aan het eind van de ingreep sluit de thoraxchirurg de wond. De operatie duurt meestal zo’n zes à zeven uur.
Mogelijke complicaties
Niet álle bloedvaten naar het ruggenmerg kunnen wordt ingehecht. Daarom houdt de chirurg tijdens de hele operatie goed in de gaten hoe uw ruggenmerg functioneert. De bloedtoevoer naar het ruggenmerg moet steeds voldoende zijn, anders kunnen be-
Iedere operatie brengt bepaalde risico’s met zich mee. De kans op complicaties is onder andere afhankelijk van uw algehele conditie vóór de operatie. Daarom wordt u vóór de operatie uitvoerig onderzocht, en worden er 8
De gastvrouw biedt een luisterend oor en geeft de noodzakelijke praktische informatie.
zo nodig voorzorgsmaatregelen getroffen. Complicaties die na operaties kunnen voorkomen zijn: • wondinfectie (ontsteking van de wond) • trombose (bloedstolsels) • longembolie (een bloedstolsel in de longen) • bloedingen • beschadigingen van de zenuwen • longontsteking (komt na een operatie vaker voor dan normaal)
Kort na afloop van de operatie hebben uw naasten een gesprek met de thoraxchirurg. Hierna brengt de gastvrouw hen naar de Intensive Care Unit (ICU), waar zij bij u langs komen. U zult hier niet veel van merken, omdat u dan nog slaapt.
Logeermogelijkheden Uw naasten kunnen de eerste dagen na de operatie in bepaalde gevallen in logeerkamers in het ziekenhuis verblijven. De mogelijkheden zijn helaas beperkt en gelden alleen in dringende gevallen.
Deze complicaties komen slechts af en toe voor. Ze kunnen meestal goed worden behandeld. Tijdens de TAAA-operatie kan (door onvoldoende bloedtoevoer) beschadiging van het ruggenmerg optreden. Dit kan een dwarslaesie tot gevolg hebben: een blijvende verlamming van het onderlichaam. Deze complicatie komt tegenwoordig niet zo vaak meer voor. U hebt de kans op deze complicatie al besproken met uw thoraxchirurg. Mocht u hier nog vragen over hebben, aarzel dan niet deze aan uw arts te stellen.
Het is niet mogelijk vooraf te reserveren. Als uw naasten gebruik willen maken van een van deze logeermogelijkheden, dan kunnen zij dit op de dag van uw opname kenbaar maken aan de verpleegkundige op de afdeling.
Na de operatie Naar de intensive care Direct na de operatie gaat u naar de Intensive Care, waar u een aantal dagen zult verblijven. U wordt hier nauwlettend in de gaten gehouden; er is doorlopend een verpleegkundige op uw kamer. U hebt verschillende infusen voor de toediening van vocht, voeding en medicijnen. U bent met diverse snoeren en slangen verbonden met apparatuur die uw hartrimte, bloeddruk, en lichaamstemperatuur registreert. U wordt beademd: uw ademhaling wordt geregeld door een beademingsmachine.
Uw naasten De operatie begint ‘s morgens om 08.00 uur en duurt meestal tot het eind van de middag. Uw naasten (partner, familie) worden om 16.00 uur verwacht in de wachtruimte. Het is de bedoeling dat er niet meer dan twee familieleden en/of naasten naar het ziekenhuis komen op de dag van de operatie. Daar worden zij door één van de gastvrouwen van het ziekenhuis opgevangen. 9
Beademing
Thoraxdrainage
Tijdens de operatie heeft de arts een buisje in uw keel geschoven dat doorloopt tot in de luchtpijp (de tube, spreek uit: ‘tjoeb’). Deze tube wordt aangesloten op de beademingsmachine. Iedere in- en uitademing verloopt via de machine. De tube in uw keel is hinderlijk. Om dit ongemak zoveel mogelijk tegen te gaan, krijgt u slaapmedicijnen. Gedurende tenminste de eerste 24 uren houden wij u met medicijnen in slaap en ligt u aan de beademing. Daarna worden de slaapmedicijnen verminderd en kunt u weer zelf gaan ademen, eerst met hulp van de beademingsmachine, later geheel op eigen kracht. Als uw toestand dit toelaat, gaat de tube er de tweede of derde dag na de operatie uit.
Tijdens de operatie legt de chirurg een à twee slangen (drains) in uw borstholte, voor de afvoer van overtollig wondvocht. Deze thoraxdrains gaan er meestal de eerste of tweede dag na de operatie uit. In geval van overmatig bloedverlies kan een operatie nodig zijn om de lekkage te verhelpen.
ICP-meting In de hersenen en het ruggenmerg zit vloeistof (hersenvocht). De druk daarvan wordt gemeten met een slangetje (draintje) in de rug. ICP staat voor Intracranial pressure, de druk in het hoofd. Bij een bepaalde waarde laten de verpleegkundigen van de Intensive Care het overtollige hersenvocht aflopen om de doorbloeding van het ruggenmerg te bevorderen. Dit vermindert de kans op hersen- en rugbeschadigingen. Dit draintje blijft maximaal 72 uur in de rug zitten.
Omdat de tube tussen uw stembanden doorloopt, kunt u niet praten zolang u aan de beademing ligt. Persoonlijk contact met uw naasten is dan moeilijk, en u kunt alleen maar met artsen en verpleegkundigen ‘praten’ door ja-knikken en nee-schudden.
Lichaamstemperatuur Omdat uw lichaam tijdens de operatie is afgekoeld, houden wij uw temperatuur in de gaten. Met behulp van een warmtedeken wordt u langzaam opgewarmd.
U kunt niet goed zelf slijm ophoesten. De verpleegkundige zuigt het slijm met een slangetje uit uw longen, meerdere malen per dag.
Voeding De eerste twee dagen na de operatie krijgt u niets te eten of te drinken. U krijgt uw vocht en voedingsstoffen dan via het infuus. Na twee dagen kunt u voorzichtig kleine beetjes water gaan drinken (als u inmiddels van de beademingsmachine af bent). Zodra uw maag en darmen weer goed op gang komen, mag u heldere dranken gaan drinken en daarna vloeibaar eten.
Na verwijdering van de tube komt de fysiotherapeut bij u langs om te controleren of u voldoende diep kunt doorzuchten. Als er slijm in uw longen zit, helpt hij/zij u met het ophoesten daarvan.
10
Terug naar de verpleegafdeling
Het is normaal dat u na de operatie weinig eetlust en energie hebt. Probeer echter goed te eten om niet te verzwakken (zie ook onder het kopje ‘Voeding’ in het hoofdstuk ‘Terug naar de verpleegafdeling’).
Als uw algemene toestand dit toelaat, kunt u (waarschijnlijk) na een dag of vijf weer terug naar de verpleegafdeling. Als alles naar wens gaat, zult u tussen de twee en vier weken op deze afdeling verblijven om verder te herstellen. Het is mogelijk dat u voor verder herstel wordt overgeplaatst naar een ziekenhuis in de regio waar u woont.
Pijnstilling Na de operatie zult u veel last hebben van de operatiewond en hebt u waarschijnlijk pijnlijke spieren vanwege uw houding op de operatietafel. Daarom krijgt u regelmatig pijnstillende middelen toegediend via het infuus. Afdoende pijnstilling is belangrijk voor uw genezing. Als u weinig of geen pijn hebt, voelt u zich beter, beweegt u beter, is uw ademhaling beter en blijft uw bloeddruk beter op peil.
Vooral de eerste dagen na terugkomst op de verpleegafdeling zullen u misschien tegenvallen. U hebt weinig tot geen eetlust, u voelt zich slap en lamlendig en u zult zich vooral na elke geringe inspanning erg moe voelen. Dit komt vooral door uw sterk verminderde conditie.
Onrust en verwardheid Na de operatie kunt u eventueel tijdelijk verward of gedesoriënteerd zijn. Dit heeft een aantal oorzaken: de langdurige narcose, de complexiteit van de operatie en de onrust op de ICU en de verpleegafdeling. Op de verpleegafdeling trekt dit over het algemeen weer bij.
De arts komt dagelijks bij u langs om uw herstel nauwlettend te volgen en medische controles uit te voeren.
De operatiewond De wond zal de eerste dagen nog pijnlijk zijn. U krijgt hiervoor regelmatig pijnstilling.
Uit bed De wond is gehecht met nietjes. De verpleegkundige verwijdert de helft van deze nietjes rond de tiende dag na de operatie, de overige een dag later.
Als u lichamelijk voldoende bent hersteld, zullen wij u stimuleren om geleidelijk aan wat in beweging te komen (mobiliseren). Uit bed komen en bewegen vermindert de kans op een aantal complicaties aanzienlijk.
Dagelijkse verzorging Na verloop van enkele dagen zult u weer steeds meer zelf gaan doen, zoals uit bed komen, wassen en aankleden. De verpleegkundigen zullen u hierbij begeleiden en waar nodig helpen. 11
Voeding
toekomst. U kunt daar natuurlijk over praten met de verpleegkundige of de arts. Daarnaast kunt u voor steun en begeleiding een beroep doen op de volgende ziekenhuismedewerkers:
Voeding speelt een grote rol bij uw herstel. Het kan voorkomen dat u na de operatie langere tijd een slechte eetlust hebt, waardoor uw gewicht fors kan afnemen. De diëtist komt bij u langs om uw voeding met u te bespreken. Ook als uw eetlust na de operatie goed is en uw gewicht stabiel blijft, is het belangrijk dat u gezonde voeding gebruikt. Informatie over gezonde voeding vindt u in het boekje ‘Een hart voor goede voeding’ dat u via de keuken ontvangt.
Maatschappelijk Werk Als u daar prijs op stelt, komt een van de maatschappelijk werkers van de afdeling bij u langs voor een gesprek. Gezamenlijk stelt u in dat gesprek vast of u naast de medische begeleiding ook begeleiding wilt bij de emotionele en psychische gevolgen van uw opname. Als u dat wilt, zal de maatschappelijk werker u verder begeleiden, ook als u weer thuis bent. U kunt de verpleegkundige vragen om een gesprek met de maatschappelijk werker. U kunt Maatschappelijk Werk ook zelf bellen. U vindt het telefoonnummer in het adreskader achterin deze folder.
Fysiotherapie op de afdeling Op de afdeling zal de fysiotherapeut de controle van de ademhaling voortzetten; hij of zij helpt u met doorzuchten en eventueel ophoesten van slijm. Vóór de operatie hebt u een ademvolumetrainer gekregen, waarmee u ook na de operatie de inademing oefent.
Geestelijke Verzorging De fysiotherapeut besteedt ook aandacht aan het mobiliseren (revalideren). U gaat onder begeleiding wandelen; eerst op de kamer en later over de gang van de afdeling. Ten slotte oefent u het traplopen, nog steeds samen met de fysiotherapeut. Hij of zij let steeds op uw polsslag, houding, ademhaling en uithoudingsvermogen.
Wilt u tijdens uw opname contact hebben met een medewerker van de Geestelijke Verzorging voor een gesprek en ondersteuning? Meld dit dan aan de verpleegkundige van de afdeling. Als u thuis bent, kunt u het ziekenhuis bellen (zie het grijze kader achterin deze folder) en vragen naar de Geestelijke Verzorging.
In overleg met de fysiotherapeut mag u ten slotte zelf gaan wandelen.
Het ontslag
Begeleiding
Tijdens uw verblijf op de verpleegafdeling krijgt u het boekje ‘Adviezen voor na de TAAA-operatie’ en wordt u verder voorbereid op uw ontslag.
Deze ziekenhuisopname is voor u en uw naasten misschien een periode van veel vragen, onzekerheden en zorgen over de 12
Wat kunt u vooraf regelen?
U gaat met ontslag wanneer u zich weer helemaal zelf kunt verzorgen en weer kunt traplopen. Als uw herstel naar wens verloopt, is dat twee tot vier weken na de operatie.
Wij adviseren u om ruim vóór de operatie al een aantal zaken te regelen.
Hulp inschakelen
U bent dan nog niet helemaal ‘de oude’. Het kan een half jaar tot een jaar duren voordat u helemaal hersteld bent.
Tussen de eerste en de twee opname kunt u alvast even stilstaan bij de vraag: ‘Heb ik na de operatie voldoende opvang thuis?’
Voordat u naar huis gaat, hebt u een ontslaggesprek met de (assistent) cardioloog, de assistent-thoraxchirurg of de verpleegkundig specialist die u vanaf de operatie gevolgd heeft.
Na de operatie kunt u zichzelf wel helemaal verzorgen, maar: • u mag nog geen zwaar huishoudelijk werk doen • u zult de eerste tijd nog erg snel moe zijn • de eerste 14 dagen moet er ‘s nachts en een groot deel van de dag iemand bij u thuis zijn
U krijgt de volgende papieren mee naar huis: • een brief voor uw huisarts plus een kopie voor uzelf • een recept voor medicijnen • een brief voor de trombosedienst (met een afspraak wanneer ze u thuis komen prikken) • als u bij het St. Antonius Ziekenhuis onder behandeling blijft: een poliafspraak voor over drie weken bij de cardioloog (als u onder controle bent bij een ander ziekenhuis, dan moet u de afspraak met de verwijzend specialist daar zelf maken) • een poli-afspraak voor over drie maanden bij de thoraxchirurg die u geopereerd heeft en (daaraan voorafgaand) een CT-scan van uw aorta
Dit betekent dat u de eerste periode voor een gedeelte aangewezen bent op de hulp van anderen. Zorg dus dat u antwoorden hebt op vragen zoals: • Wie doet de boodschappen? • Wie doet het huishouden? • Wie kan er in die zeven tot tien dagen eventueel komen logeren? De ervaring leert dat het veel moeilijker is om oplossingen voor dergelijke problemen te vinden als u eenmaal in het ziekenhuis ligt. Het geeft bovendien een zekere rust als u weet dat dit allemaal goed geregeld is. Maak daarom vroegtijdig afspraken met familie, vrienden en/of kennissen.
13
Vragen?
Ondersteuning Het vooruitzicht op een TAAA-operatie kan u en de mensen om u heen emotioneel uit evenwicht brengen of levensvragen oproepen. Het kan moeilijk zijn om hierover met elkaar te praten. Mocht u behoefte hebben aan een gesprek, neem dan contact op met Maatschappelijk Werk of de Geestelijke Verzorging (zie ook onder het kopje ‘Begeleiding’).
Hebt u vragen? Aarzel dan niet, en neem gerust contact op met de poli of de verpleegafdeling Hart-Long Chirurgie. U vindt het telefoonnummer in het adreskader achterin deze folder.
Hulpverlenende instanties Als u denkt dat u tijdelijk huishoudelijke hulp nodig hebt, neem dan vroegtijdig contact op met de instellingen voor thuiszorg in uw woonplaats. Zij kunnen u alles vertellen over de mogelijkheden en de kosten. In bepaalde situaties is het mogelijk om, tegen een geringe vergoeding, te herstellen op de logeerafdeling van een verzorgingstehuis. De aanmelding verloopt via een Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Hebt u belangstelling hiervoor? Vraag dan vroegtijdig uw huisarts om meer informatie en om het telefoonnummer van een CIZ bij u in de buurt. De verpleegkundigen op de afdeling kunnen u verder helpen bij het aanvragen van thuiszorg of een logeerplek.
14
Notities en vragen ___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________________________________________________________________________
15
St. Antonius Ziekenhuis T 088 - 320 30 00 E
[email protected] www.antoniusziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp 088 - 320 33 00 Hart-Long Chirurgie 088 - 320 11 50
Locaties en bezoekadressen
Ziekenhuizen
Poliklinieken
St. Antonius Ziekenhuis Utrecht Soestwetering 1, Utrecht (Leidsche Rijn)
St. Antonius Polikliniek Utrecht Overvecht Neckardreef 6, Utrecht
St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Koekoekslaan 1, Nieuwegein
St. Antonius Polikliniek Houten Hofspoor 2, Houten St. Antonius Spatadercentrum Utrecht-De Meern Van Lawick van Pabstlaan 12, De Meern
16
Meer weten? Ga naar www.antoniusziekenhuis.nl
CAR 15/05-‘13
Dit is een uitgave van St. Antonius Ziekenhuis