Checklist bij de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie

Laatste update: 14.11.2013

IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie

Versie 4.1 dd 30.10.2013

1

Checklist bij de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Horizontale vereisten: van toepassing voor alle activiteiten Verticale vereisten: enkel van toepassing voor een specifieke activiteit Activiteiten Aardappelen zonder stockage Aardappelen met stockage Groenten - versmarkt Groenten - versmarkt, beschutte teelt Groenten - versmarkt, openluchtteelt Groenten - versmarkt, kiemgroenten Industriegroenten, akkerbouwmatig Industriegroenten, intensief Kleinfruit Hardfruit (incl. steenfruit) Granen, olie- en proteïnehoudende gewassen Granen, olie- en proteïnehoudende gewassen met stockage Onrijpe granen en bijhorende producten Suikerbieten Cichorei Hop Hop met stockage (certificeringspakhuis of –hal) Directe verkoop aan de consument Zaaizaad en nevenproducten Plantgoed/Pootgoed Tabak Tabak met stockage

Code Vereiste

Code A As Gvm Gvmb Gvmo Gvmk Iga Igi KF HF GOEG GOEGs oGbP B C H Hs V Z P T Ts

Code met referentie naar Sectorgids/IKKB Standaard (*)/Duurzaamheid (D) Korte omschrijving van de vereiste uit de Sectorgids/IKKB Standaard Niveau vereiste bij een beoordeling

MNC SG

Maximale non conformiteit in sectorgids autocontrole Niveau A: major non conformiteit Niveau B: minor non conformiteit +*: opmerking

Beoordeling

Niveau non NCconformiteit IKKB volgens IKKB Standaard 100% in orde Niv. 1 70% in orde Niv. 2 aanbevelingen Niv. 3

OK: in orde NOK: niet in orde NVT: niet van toepassing

BDB\CERT\FORMULIER\FASEN\ICLIKKBA_UG8/03.12.2013 P1/17



Code

Versie 4.1 dd 30.10.2013

M NC SG NC IKKB

ActiviteitVereiste

Jaar 1

Jaar 2

Jaar 3

2

Opmerking

Hygiënevoorschriften 1. Bedrijf en gebouwen

1.1 Opslag van gewasbeschermingsmiddelen en biociden 1.1.1.D 1.1.2

Alle

Het "fytolokaal" bevat alleen producten die daar aanwezig mogen zijn.

Alle

1.1.3

Alle

1.1.4

Alle

Op slot en niet toegankelijk voor kinderen en onbevoegden. Vermelding "doodshoofd" - "vergif" - "geen toegang voor onbevoegden" op elke toegangsdeur. Goed verlicht.

1.1.5

Alle

Producten klasse A, bewerkingsruimten.

bijlage

10:

gescheiden

van

woonplaats,

stallen

1.1.6 1.1.7 1.1.8

Alle

Droog.

Alle

Doelmatige verluchting.

Alle

1.1.9

Alle

Vorstvrij. De gewasbeschermingsmiddelen bewaren in hun oorspronkelijke verpakking, met oorspronkelijk etiket.

en

A A

1 1

+*

1

B

1

A

1

+* +* +*

1 1 1

A

1

A

1

1.1.10

Alle

Niet-bruikbare gewasbeschermingsmiddelen (NBGM) en vervallen of voor privédoeleinden bestemde biociden worden samen bewaard met de vermelding « NBGM/vervallen » en/of « privé » en op passende wijze behandeld. NBGM waarvan het gebruik op 1 januari van het jaar x-2 nog toegelaten was, worden bewaard onder de categorie « NBGM /vervallen ». NBGM tussen x-4 en x-2 jaar, worden bewaard onder de categorie « NBGM /vervallen » en moeten geregistreerd worden (naam, schatting overblijvende hoeveelheid, datum registratie). Zij geven aanleiding tot een niveau 2 non conformiteit. Het is niet toegestaan NBGM te bewaren die voor 1 januari van het jaar x–4 vervallen waren. De producten afkomstig van een overname van een onderneming worden bewaard onder de categorie « NBGM /vervallen », moeten geregistreerd worden en bij de PCE gemeld zijn. NBGM en lege verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen worden aan « Phytofar Recover » overhandigd.

1.1.11.D

Alle

Geschikte weeg- en/of meetapparatuur aanwezig.

A

1

1.1.12

Alle

Voor niet in België erkende gewasbeschermingsmiddelen, gebruikt op percelen in een buurland: import/export toelating; duidelijk geïdentificeerd in de fytokast of het fytolokaal.

A

1

1.1.13*.D

Alle

Beschermkledij: fytolokaal.

1.1.14* 1.1.15*.D 1.1.16*.D 1.1.17*.D 1.1.18*

Alle

Ordelijke stapeling.

Alle

Opvang lekkage.

Alle

Verharde ondergrond.

Alle

Emmer met absorberend materiaal, borstel, handborsteltje en vuilblik.

Alle

Brandveilig.

spuitkledij,

handschoenen,

ademhalingsbescherming,

buiten

1 2

3 2 2 BDB\CERT\FORMULIER\FASEN\ICLIKKBA_UG8/03.12.2013 P2/17 2



Versie 4.1 dd 30.10.2013

ActiviteitVereiste Code Alle Planken uit niet-absorberend materiaal. 1.1.19* Alle Oogdouche of stromend water in de buurt van fytolokaal. 1.1.20*.D

M NC SG NC IKKB 2 2

Jaar 1

Jaar 2

Jaar 3

3

Opmerking

1.2 Bewerking- en opslagruimte, productie-en verkoopsruimte. Voor kiemgroenten zijn deze eisen ook toepasbaar op de productie- en verpakkingsruimten.

1.2.1

Alle

Gebouwen proper en in goede staat. De muren, ramen, deuren en plafond zijn intact en gemakkelijk reinigbaar.

A

1

1.2.2

Gvmk

Gebouwen proper en in goede staat. De muren, ramen, deuren, plafonds en vloeren zijn intact, gemakkelijk te reinigen en, indien nodig te ontsmetten.

A

1

1.2.3

Gvmk

De ruimten moeten zo zijn ingedeeld dat kruisbesmetting wordt vermeden. Er wordt daarom aangeraden om de ontvangst- en opslagruimten voor zaden, de zones voor het bereiden en wassen, de zones voor de productie van kiemgroenten en de zones voor de behandeling van materiaal van elkaar te scheiden.

B

1.2.4

Alle

Voldoende verlichting, indien vaste verlichting boven geoogst product: breukveilig.

A

1

1.2.5

Alle

Voorkomen of bestrijden van ongedierte. Gebruik van toegelaten biociden tijdens opslag en geen besmetting van het opgeslagen product.

A

1

1.2.6 1.2.7.D 1.2.8 1.2.9

Alle

Geen glasbreuk + glasbreukprocedure.

Alle

Geen onafgeschermde kwikthermometers.

Alle

Verbod op roken, eten en drinken.

1 1 1

Alle

Pictogrammen aanwezig.

A A A B

1.2.10.D

Alle

Gevaarlijke stoffen en hun afval voorkomen wordt.

A

1

1.2.11

Gvmk

De ruimtes gebruikt voor de productie, de bewerking en de stockage van kiemgroenten en de daarvoor gebruikte zaden zijn niet dezelfde als de opslagruimtes voor meststoffen, olie, brandstoffen, trekkers,…

A

1

1.2.12

Gvmk

De zaden bestemd voor kieming moeten worden bewaard in omstandigheden die beschadiging en besmetting voorkomen.

A

1

A

1

A +*

1 1

+*

1

A

1

A

1

opslagen en hanteren zodat verontreiniging

1.2.13

Alle

Alle maatregelen werden getroffen om bevuiling van producten door fokdieren of huisdieren te voorkomen in de zones/ruimten waar goederen worden gehanteerd/opgeslagen of verkocht. Landbouwhuisdieren of gezelschapsdieren mogen niet verblijven in de bewerkings-, opslagen verkoopsruimtes van producten.

1.2.14 1.2.15

Alle

Zichtbaar bedorven product en afval regelmatig verwijderen.

1.2.16

GOEGs

1.2.17

HF V

1.2.18

ZP

As

Aardappelen opslaan in het donker. Graan zo vlug mogelijk gekoeld (t° < 10°C) en moet tevens goed droog. De opslagruimten zijn voldoende verlucht. Visuele controle vóór de opslag en vóór de verkoop van appelen (rottende appelen vermeiden). De pootgoed partijen moeten gescheiden van de consumptie aardappelen worden behandeld, opgeslagen en bewaard.

2

2



Code 1.2.19 1.2.20


Versie 4.1 dd 30.10.2013

ActiviteitVereiste ZP De lokalen moeten goed verlucht zijn en voorzien Gvmk van een afdoende luchtverversingssysteem. De ventilatiesystemen moeten zodanig zijn geconstrueerd dat propere luchtstromen Gvmk gegarandeerd zijn.

M NC SG NC IKKB A

1

A

1

Autocontrole en monitoring door het FAVV van moederplanten binnengebracht uit een andere lidstaat van de EU (Clavibacter en Ralstonia). Alleen betrekking op gecertificeerd pootgoed van aardappelen.

A

1

1.2.21

P

1.2.22

Gvmk

Er zijn voldoende koelcellen voorzien van thermometers.

A

1

Gvmk

Na de productie moeten de kiemgroenten onmiddellijk worden gekoeld. De koude keten moet in acht worden genomen.

A

1

1.2.23 1.2.24* 1.2.25* 1.2.26* 1.2.27* 1.2.28* 1.2.29* 1.2.30* 1.2.31*.D 1.2.22* 1.2.23*

1.2.32*

As Ig i G vm KF HF Hs V Hs As GOEGs IGi Gvm HF KF Hs oGbP V

1.2.35*.D 1.2.36*.D 1.2.37*

Oogstafval, tijdens oogst automatisch en rechtstreeks afvoeren.

As IGi Gvm KF HF Hs oGbP V

1 1 2

Meststoffen in bulk: gescheiden van geoogst product.

2

Vermijd uitlaatgassen in deze ruimten.

2

Verwarmingstoestellen: - leidingen in goede staat

2 3

2

2

- controle op lekkage

3

- leidingen: geschikt materiaal

3

- veilig en beschermd tegen vocht opgesteld

3

Opslag van marktklare producten: verharde (productgeschikte) en zuivere bodem.

Opmerking

3

Controle en registratie lokaas (min. 4 maal per jaar). Plaats lokazen aangeduid op bedrijfssituatieschets.

As GOEGs IGi Gvm Brandstoftank: min 4 m tussen tank en product of fysieke scheiding. HF KF oGbP V

Jaar 3

2

Het is aangeraden om de schoonmaakplan aan de map van de onderneming vast te nieten. Meerdere rassen: gescheiden op bewaarplaats.

Jaar 2

3

Er is een schoonmaakplan aanwezig, waarop de frequentie van het onderhoud wordt aangegeven.

As IGi Schoonmaakplan. Gvm HF ZF Hs V Schoonmaakplan verbonden aan bedrijfssituatieschets.

1.2.33*.D 1.2.34*.D

In de koelcellen en andere opslagruimtes dient temperatuursbeheersing en, waar nodig,ventilatie toegepast te worden. De temperatuur wordt gemeten en geregistreerd.

Jaar 1

4

2



Code


Versie 4.1 dd 30.10.2013

M NC SG NC IKKB

ActiviteitVereiste As GOEGs IGi Gvm Laden en lossen bij niet-draaiende motor. HF KF Hs oGbP V

3

1.2.31*

As IGi Gvm HF Koelcellen: temperatuursbeheersing - ventilatie + registratie van de temperatuur. Hs V

3

1.2.39*

As IGi Gvm HF Beschermen van geoogst product tegen zon en/of daglicht. Hs V

3

1.2.38*.D

1.2.40* 1.2.41* 1.2.42* 1.2.43*.D

Lange termijn (= meer dan 6 weken) bewaring: lokaal afgesloten. Tijdelijke bewaring: maatregelen.

2

Lange termijn bewaring: meten en registreren temperatuur lot.

2

Droger en ventilator: schoonmaken na gebruik. Jaarlijkse onderhoud en controle voor GOEGs elke gebruik. Geschiktheid en kwaliteit van brandstoffen. Direct contact tussen product oGbP Z en verbrandingsgassen vermijden.

1.2.44*

GOEGs

1.2.45*

B

Jaar 2

Jaar 3

Opmerking

1

Voor opslag: ruimte leeg en proper. GOEGs

Jaar 1

5

2

Afnemer geïnformeerd indien voorraadbeschermings- of ontsmettingsmiddelen gebruikt werden.

1

Opslagplaats voor bieten (incl. perceel) moet vrij zijn van verontreinigingen.

1

1.3 Sanitair

1.3.1

1.3.1*

1.3.2

1.3.2*

1.3.3

Gvmk

A

Toilet + pictogram "handen wassen na toiletgebruik".

IGi Gvm Toilet + pictogram "handen wassen na toiletgebruik". o/b HF KF V Gvmk

1

1

Er is een éénmalig droogsysteem aanwezig om de handen na het wassen te drogen.

A

1

IGi Gvm Er is een éénmalig droogsysteem aanwezig om de handen na het wassen te drogen. o/b HF KF V Gvmk

De toiletdeur mag niet uitgeven op het lokaal waar de producten worden bewerkt.

3

A

1



Code

1.3.3*

1.3.4* 1.3.5*


Versie 4.1 dd 30.10.2013

M NC SG NC IKKB

ActiviteitVereiste IGi Gvm De toiletdeur mag niet uitgeven op het lokaal waar de producten worden bewerkt. o/b HF KF V IGi G vm KF HF V

1.3.4* 1.3.5*

Jaar 1

Jaar 2

Jaar 3

6

Opmerking

3

1

Propere wastafel in nabijheid toilet.

2

Vloeibare zeep aanwezig bij wastafel.

3 3

Eenmalig droogsysteem. Toiletdeur niet rechtstreeks uit op productielokaal. 1.4 Opslag van meststoffen

1.4.1*

Alle

Meststoffen in oorspronkelijke verpakking.

2

1.4.2*.D

Alle

Vaste kunstmest in bulk: op verharde ondergrond.

2

1.4.3*.D

Alle

Geconcentreerde vloeibare kunstmest: lekvrije tank voorzien van opvangbak. Tank beschermd tegen accidentele opening.

2

1.4.4*

Alle

Bijtende geconcentreerde vloeibare meststof: gevarentekens.

3

1.4.5*.D

Alle

Geen opslag nabij water of uitgangsmateriaal.

3

1.5 Algemene vereisten

1.5.1*

Alle

Brandblusapparaat (op een goed bereikbare plaats).

3

1.5.2*

Alle

Algemene netheid.

3

1.5.3*

Alle

Respecteer algemene bedrijfshygiëne.

1.5.4*.D

Alle

Ongevallenprocedure.

3 2

1.6 Afvalbeheer

1.6.1*

1.6.2*.D

1.6.3*.D 1.6.4*.D

A As Afval van aardappelen, groenten en fruit uitgesorteerd en kan tijdelijk opgeslagen Gvm IG worden op het bedrijf. KF HF V

3

A As Gvm IG Afgedankte landbouwfolies en inerte substraten worden verwijderd. KF HF V BC

3

Verpakkingsafval sorteren en indien mogelijk Gvm HF verpakkingen. KF V Actieplan voor de reductie van niet-organisch afval.

1.6.5*.D 1.6.6* 1.6.7*.D

recycleren.

Liefst

meermalige

3 3 2

Snoeihout wordt bij voorkeur verhakseld en niet verbrand. HF V

Kanker- en bacterievuursnoeisel moet wel verbrand worden. Er worden bij voorkeur papieren pakbladen gebruikt.

1 3

2. Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met product voor oogst en na-oogst behandeling 2.1 Algemene voorschriften van toepassing voor alle machines



Code 2.1.1


Versie 4.1 dd 30.10.2013

M NC SG NC IKKB A 1

ActiviteitVereiste Alle

Proper en in goede staat.

2.1.2

Alle

Geen gebroken of gebarsten ramen, lampen, … + glasbreuk op een correcte manier aangepakt (glasbreukprocedure).

2.1.3

Alle

Voor nieuwe machines: Voedingsgeschikte of toegelaten smeervetten gebruiken voor nieuwe machines op plaatsen waar er contact met het geoogst product mogelijk is.

+*

2.1.4.D

Alle

Geen lekkage van olie en/of mazout + lekkage op een correcte manier aangepakt (lekkageprocedure).

A

1

2.1.5

Gvmk

Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met de zaden of met de kiemgroenten: vervaardigd uit een niet-absorberend materiaal dat beschermd is tegen corrosie. Proper, in goede staat en ontsmet indien nodig.

A

1

A

1

A

1

A

1

2.1.6

Gvmk

Voorzieningen voor het schoonmaken, ontsmetten en opslaan van gereedschap en apparatuur. Deze voorzieningen kunnen gemakkelijk worden schoongemaakt en zijn voorzien van koud en warm water. De reiniging en ontsmetting van de apparatuur gebeuren vaak genoeg om elk risico van besmetting te vermijden.

A

Jaar 1

Jaar 2

Jaar 3

7

Opmerking

1 3

2.2 Spuittoestel

2.2.1.D

Alle

Keuring: sticker op toestel (en controle attest). De verkoper en de koper van een spuittoestel stellen samen binnen de dertig dagen de keuringsoverheid in kennis van de verkoop van het spuittoestel. Wanneer een spuittoestel niet meer gebruikt wordt moet de eigenaar binnen de dertig dagen de keuringsoverheid ervan informeren, d.m.v. het voorziene formulier.

2.2.2.D

Alle

In het buitenland aangekochte toestellen: melden aan keuringsdienst binnen de 30 dagen.

2.2.3*.D

Alle

Jaarlijkse controle en registratie bevindingen.

3

2.3 Kisten, containers, verpakkingsmateriaal en palloxen

2.3.1

Alle

Proper en in goede staat. Indien nodig, ontsmetten.

2.3.2

Alle

Ontsmetten voor en na contact met risicomateriaal (doorgesneden of van kiemen ontdane pootaardappelen, pootaardappelen met natrot).

2.3.3

A

1

+*

A As De verpakkingen die in contact met het product komen, Gvm IG moeten voedingsgeschikt zijn. KF HF V

A

Bij levering moeten alle individuele balen voorzien zijn van een etiket met de gegevens van de producent.

2.3.4*

T Ts

2.3.5* 2.3.6*

H

Nieuwe of heel propere verpakkingen.

H

2.3.7*

IG V

Verpakkingen van bereide hop: certificeringsetiket. De kisten of containers moeten op een vaste ondergrond staan met geen gevaar voor contaminatie. Uitgezonderd tijdens de oogst wanneer ze op het veld worden geplaatst. Echter: kisten NOOIT op kiezels stokeren.

3 1 1 1 1 3



Code


Versie 4.1 dd 30.10.2013

M NC SG NC IKKB

ActiviteitVereiste Marktverpakkingen worden beschut en op een verharde ondergrond bewaard, die geen gevaar inhoudt voor contaminatie en afdoende kan gereinigd worden indien nodig. Oogstverpakkingen, waaronder paloxen, mogen vrij staan, op een verharde ondergrond.

2

2.3.9* 2.3.10*

Geen zware beschadiging van kisten.

2

Propere en intacte groeperingverpakking.

3

2.3.11*

Plastieken verpakkingen en palloxen: afgeschermd tegen wind op verharde grond.

3

2.3.8* HF V

2.3.12*

A V

Jaar 1

Jaar 2

Jaar 3

8

Opmerking

2

Valbrekers aanwezig (indien valhoogte meer dan 1 m). 2.4 Landbouwtransport

2.4.1

Alle

Uitrustingen, recipiënten, kratten, voertuigen, laadbakken etc. schoon houden + reinigen grondige reiniging verplicht wanneer transport van het primair product plaatsvindt na het transport van organische meststoffen in bulk en andere risicoproducten. Het transport van kiemgroenten vereist een specifieke uitrusting (cf. 2.4.4).

2.4.2.D

Alle

Geen transport indien olie- of mazoutleidingen lekken en indien gevaar voor contact met het product. Indien lekkage wordt vastgesteld moeten de verontreinigde plantaardige producten opgeruimd worden.

A

2.4.3

Alle

Vóór het vervoer van gevoelige plantaardige producten (bv. pootgoed bestemd voor beplanting), de vervoermiddelen die voor het vervoer van producten met fytosanitaire risico's (zoals onverpakt pootgoed, doorgesneden binnen de productie-eenheid of van kiemen ontdane pootaardappelen, pootaardappelen met natrot) gebruikt werden, reinigen en ontsmetten. Bewijs van ontsmetting ingeval transport door derden gebeurt.

+*

2.4.4

Gvmk

Ruimten in voertuigen en/of containers mogen niet voor het vervoer van andere goederen dan levensmiddelen worden gebruikt indien zulksdit tot verontreiniging kan leiden.

A

1

2.4.5

Gvmk

Kiemgroenten gekoeld vervoeren.

A

1

2.4.6*

Alle

2.4.7* 2.4.8* 2.4.9* 2.4.10*

A

1

1

3

2

Afschermen transport tegen productbevuiling.

GOEG Transport door derden naar een GMP onderneming: gecertificeerd voor IKKB, GMP of GOEGs GMP+. Indien het transport naar de opslag gebeurt, GMP transport verplicht. Na het transport van verboden ladingen, geschikte reiniging en GOEG ontsmetting (geregistreerd - cf. Bijlage 8) vóór het transport van dierenvoeder naar GOEGs GMP gecertificeerde bedrijven. Z oGbP Geschikte reiniging in functie van het te vervoeren product (cfr. Bijlage 9). GOEG Het water dat gebruikt wordt voor de reiniging is van voldoende kwaliteit voor dit GOEGs gebruik (leidingwater, boorputwater, regenwater). Z oGbP 2.5 Installatie voor het snijden van pootgoed

1 1 1 1



Code


Versie 4.1 dd 30.10.2013

M NC SG NC IKKB

ActiviteitVereiste

2.5.1

AP

2.6.1*.D

Alle

Het snijden kan gebeuren ofwel op de vestigingseenheid van de gebruiker van de gesneden pootgoed, ofwel op de vestigingseenheid van de loonwerker die bij het FAVV regegistreerd is. Voorschriften van bijlage 6 gerespecteerd.

A

Jaar 1

Jaar 2

Jaar 3

9

Opmerking

1

2.6 Meststofstrooier

3

Goed afgesteld en onderhouden. Jaarlijks afdraaiproef + registratie. 2.7 Thermometer

2.7.1*

Alle

3

Jaarlijkse controle op correcte werking. 2.8 Hulpwerktuigen

2.8.1*

IGi Gvm In goede staat + registratie. HF KF V

3

3. Bedrijfsleider, personeel en derden

3.1 Toepassing gewasbeschermingsmiddelen en biociden 3.1.1

Alle

Indien toediening bij derde van product klasse A: erkend gebruiker. Indien toediening van product klasse A, bijlage 10: speciaal erkend gebruiker.

3.1.2.D 3.1.3*.D

Alle

Na toepassing: handen wassen + kledij vervangen.

Alle

Kennis inzake toepassing gewasbeschermingsmiddelen,

+*

1

A

1 1 1

3.2 Hygiëne

3.2.1

Alle

Personeel geen besmettelijke ziekte die via de gehanteerde plantaardige producten kan overgedragen worden.

A

3.2.2

Alle

Personeel in goede gezondheid (geen open wonden, …) en op de hoogte gebracht van gezondheidsrisico's.

B

IG Gvm Handen wassen met vloeibare zeep na een toiletbezoek, voor de aanvang van het HF KF H kiemproces van de kiemgroenten, voor de aanvang van de oogstactiviteiten en de V bewerking/verpakking, of na een activiteit die een besmetting kan veroorzaken.

A

1

A

1

3.2.3

3.2.4

Gvmk

3.2.4*

Alle

3.2.5*.D 3.2.6* 3.2.7

3.2.7*

De landbouwer en zijn personeel kennen de hygiënemaatregelen , krijgen een opleiding over de hygiënerisico’s (opleiding georganiseerd of via gidsen voor goede praktijken) en respecteren de algemene bedrijfshygiëne. Landbouwer en personeel kennen hygiënemaatregelen en respecteren algemene bedrijfshygiëne.

2

3 2

IGi Gvm EHBO-kist. HF KF H V Wonden desinfecteren, pleisters in productafwijkende kleur. Gvmk

2

Aangepaste en propere werkkledij dragen. Gebruik aparte werkkledij en vooral aparte handschoenen voor het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

IGi Gvm Propere werkkledij en handschoenen. Gebruik aparte werkkledij en vooral aparte HF KF H handschoenen voor het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. V

A

1

2



Code 3.2.8


Versie 4.1 dd 30.10.2013

M NC SG NC IKKB

ActiviteitVereiste Gvmk IG i G vm o/b HF KF V H

Vermijd alle gevaren op fysische contaminatie door losse voorwerpen: zorg er steeds voor dat geen voorwerpen uit de kledij in het geoogste product terechtkomen.

B

2

Nagels zijn kort en verzorgd, geen kunstnagels of nagellak.

2

Verzorgde haren en lange haren bijeenhouden.

2

3.2.11*

Geen loshangende sieraden tijdens oogst of bewerking.

2

3.2.11*

Vermijd alle gevaren op fysische contaminatie van losse voorwerpen.

2

3.2.12*

Eten en drinken tijdens oogst en bewerken is verboden.

2

3.2.13*

Roken tijdens oogst en bewerken is verboden.

2

3.2.9* 3.2.10*

Jaar 2

Jaar 3

Opmerking

2

Vermijd alle gevaren op fysische contaminatie door losse voorwerpen: zorg er steeds voor dat geen voorwerpen uit de kledij in het geoogste product terechtkomen.

3.2.8*

Jaar 1

10

3.3 Registraties, erkenningen, toelatingen

3.3.1

Toelating voor bereiden en verpakken van consumptieaardappelen.

A

3.3.2

De infrastructuur voor de bereiding van consumptieaardappelen voldoet aan de wettelijke vereisten voor de toelating.

B

2

B

2

B

2

3.3.3

A As

3.3.4 3.3.5

P Z

3.3.6

AP

3.3.7

Gvmk

De infrastructuur voor de verpakking van consumptieaardappelen voldoet aan de wettelijke vereisten voor de toelating. De verpakkingen van consumptieaardappelen voldoen aan de wettelijke eisen met betrekking tot kwaliteits-, sorterings- verpakkingsvoorschriften (eenvormingheid, verpakking en markering).

1

Goedkeuring voor het gebruik van het plantenpaspoort.

A

1

Snijden van aardappelpootgoed gebeurt door de gebruiker van de gesneden pootgoed of door een loonwerker die bij het FAVV regegistreerd is.

A

1

De producent moet erkend zijn door het FAVV.

A

1

3.4 Loonwerk

3.4.1*

Alle

3.4.2*

GOEG

3.4.3*

P

Loonwerker gecertificeerd voor IKKB of op een Nederlandse loonwerker die gecertificeerd is voor het Nederlandse systeem VKL (inclusief het secundair transport).

2

Elk secundair vervoer tussen de plaats van de oogst en een GMP gecertificeerde onderneming mag uitsluitend uitgevoerd worden door een landbouwer gecertificeerd voor de IKKB Standaard, een loonwerker gecertificeerd voor de IKKB Standaard, een GMP vervoerder of een Nederlandse loonwerker met een GMP+ certificaat.

1

Indien het snijden van aardappelpootgoed door een derde uitgevoerd wordt, moet deze voor IKKB loonwerk gecertificeerd zijn.

1

4. Teelttechniek en naoogstbehandeling 4.1 Uitgangsmateriaal

4.1.1

Alle

Bijhouden plantenpaspoort indien van toepassing (zie bijlage 4).

BDB\CERT\FORMULIER\FASEN\ICLIKKBA_UG8/03.12.2013 P10/17 A 1


Code


ActiviteitVereiste

4.1.2.D

Alle

4.1.3

Gvmk

4.1.4

Gvmk

4.1.5

Gvmk

4.1.6

Gvmk

4.1.7

A As P

Visuele controle van de gezondheidstoestand van het aangeleverde plantenmateriaal en van de zaden bestemd voor de productie van kiemgroenten. Verklaring van de producent van kiemgroenten waaruit blijkt dat de zaden conform zijn (voor elke zending) (= combinatie van de criteria soort x oorsprong). Voor zaden bestemd voor kieming, copie van het invoercertificaat waaruit blijkt dat de algemene hygiënevoorschriften tijdens de productie nageleefd worden (cf. model onder punt 4.4 IN en Out Dossiers). Résultaten van de analyse van voor kieming bestemde zaden (E. coli STEC et Salmonella) opgeleverd door de leverancier en uitgevoerd door de producent (kiemingstesten) (cf. bijlage 12).

Versie 4.1 dd 30.10.2013

M NC SG NC IKKB B +*

A

1

De zaden net voor de aanvang van het ontkiemen met drinkwater wassen. Dit waswater mag niet opnieuw bij de productie van kiemgroenten worden gebruikt.

A

1

Gebruik gecertificeerd pootgoed of hoevepootgoed waarvan aangifte werd ingediend. Vanaf 2011, aangifte van de huidige of voorziene productie van hoevepootgoed, met of zonder plantenpasspoort vóór 31 mei.

A

1

A

1

4.1.8

P Z

Voor leveringen binnen de EU : "Europees plantenpaspoort". Voor export buiten EU, bovendien een fytosanitair certificaat. In het geval van het aardappelpootgoed en de zaden van tomaat, zonnebloem en luzerne, moeten ze het officiële certificeringetiket dragen met de melding « EG- plantenpaspoort». Voor vermeerdering door families (kwekersmateriaal): plantenpaspoort wanneer materiaal getransporteerd wordt buiten het bedrijf. Voor hoevepootgoed: plantenpaspoort nodig in geval van opslag buiten de opslag-eenheid of productie buiten de productie-eenheid.

4.1.9

P Z

Vóór het planten : erkenning voor het gebruik van plantenpaspoorten (met inbegrip van pootgoed dat bedoeld is om hoevepootgoed op te leveren).

A

1

4.1.10

P

Aangifte bij de PCE vóór 30 november wanneer wijziging betreffende de opslagruimte of de ruimte van beplanting van pootgoed, met of zonder plantenpaspoort.

A

1

4.1.11

P Z

Respect van de voorwaarden van veldkeuring.

A

1

4.1.12*

Alle

GGO's in overeenstemming met wetgeving. Bij het zaaien van GGO gewassen moet ten laatste 15 dagen na de zaaidatum aan de FOD Volksgezondheid de plaats van de ingezaaide percelen en de naam van de uitgezaaide variëteiten worden meegedeeld.

4.1.13*.D 4.1.14*.D 4.1.15*

Alle

Informatie over ziektegevoeligheid en resistentie.

Alle

Vruchtafwisseling.

4.1.16*.D

GOEG oGbP

Hoevezaaizaad : indien triage door derde moet deze erkend zijn (het is aangeraden om de partij die naar de sorteerder werd verzonden te identificeren).

4.1.17*

GOEG oGbP

Indien gecertificeerd zaaizaad: bewaar 1 etiket pet lot zaaizaad.

4.1.18*

B

Jaar 3

Opmerking

3 1

Plantenopkweekfiche.

Jaar 2

2

A

Gvm

Jaar 1

11

1 3 3 2 1 2

Gecertificeerd zaaizaad opgenomen in de catalogus van erkende variëteiten. Geen 1 BDB\CERT\FORMULIER\FASEN\ICLIKKBA_UG8/03.12.2013 GGO's.

P11/17



Code

Versie 4.1 dd 30.10.2013

M NC SG NC IKKB

ActiviteitVereiste

4.1.19*

B

Vermelding van de proefvelden voor GGo’s aan de bevoegde overheid, aan de koper en aan het KVIVB.

4.1.20*

H

Gecertificeerd plantenmateriaal of zelf vermeerderd plantenmateriaal met fytosanitair attest.

1

4.1.21*

C

Gecertificeerd zaaizaad die voorkomen op erkende variëteitenlijst. Geen GGO's.

1

4.1.22*

oGbP

Zaden in de nationale rassencatalogus of de gemeenschappelijke rassenlijst opgemaakt door de Europese commissie.

1

1

Jaar 1

Jaar 2

Jaar 3

12

Opmerking

4.2 Bemesting

4.2.1

Alle

4.2.2

Alle

4.2.3

Alle

4.2.4

Alle

4.2.5*.D

Buiten meststoffen en bodemverbeterende middelen van natuurlijke oorsprong van het landbouwbedrijf, worden enkel toegelaten producten gebruikt. Voor toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen: etiket of begeleidend document (overgemaakt door de leverancier). Toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen van afvalstoffen (bv. zuiveringsslib): voorzien van begeleidend document: OWD-model (Wallonië) of gebruikscertificaat OVAM (Vlaanderen). Hou rekening met uitzonderingen voor het gebruik van zuiveringsslib.

A meststoffen: Gvm IG Verboden HF KF H waterzuiveringstations. V

rioolslib

en

waterzuiveringsslib

4.2.6*.D

C

4.2.7*.D

GOEG B

4.2.8*

B

4.2.9*.D 4.2.10*.D

Alle

Bemest binnen de normen van de wet.

Alle

Informatie (samenstelling) van gebruikte meststoffen.

van

A

1

A

1

+*

1

A

1

openbare

1

Verboden meststof: waterzuiveringsslib van openbare waterzuiveringstations.

1

Waterzuiveringsslib van openbare waterzuiveringsstations enkel indien productfiche.

1

Verbod op teelt van suikerbieten bij gebruik van meststoffen op basis van dierlijke eiwitten wanneer de Europese regelgeving niet gerespecteerd wordt.

1 3 3

4.3 Gewasbeschermingsmiddelen en biociden

4.3.1

Alle

Enkel erkende gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

A

1

4.3.2.D

Alle

Nodige maatregelen nemen om te vermijden dat schade wordt berokkend aan de gezondheid van de mens en van consumptiedieren en dat schade wordt toegebracht aan naburige teelten + reinigen van werktuig, voorwerp of voertuig dat gebruikt werd.

A

1

4.3.3

Gvmb IG V

De wettelijk verplichte analyses in het kader van de vooroogstcontrole zijn uitgevoerd.

A

1

4.3.4

P

Gebruik van producten erkend bij consumptieaardappelen wanneer pootgoed bestemd is voor dierlijke of menselijke voeding; deze producten moeten conform de A 1 erkenningsakte gebruikt worden. De toediening ervan moet geregistreerd BDB\CERT\FORMULIER\FASEN\ICLIKKBA_UG8/03.12.2013 (perceel/productfiche).

P12/17


Code 4.3.5*

4.3.6*a 4.3.6*b


Versie 4.1 dd 30.10.2013

M NC SG NC IKKB

ActiviteitVereiste C

Geen niet toegelaten gewasbeschermingsmiddelen gebruiken voor landbouwproducties bestemd voor zuigelingen (Bijlage IX Richtlijn 2003/14/EG).

Jaar 1

Jaar 2

Jaar 3

13

Opmerking

1

A Gvm IG HF Lijst met erkende gewasbeschermingsmiddelen. KF H V GOEG oGbP Lijst met erkende gewasbeschermingsmiddelen. BC

2 3

4.4 Irrigatie Voor irrigatie wordt enkel gebruik gemaakt van beekwater, water van open put, boorput, stadswater of regenwater. Irrigatie met water afkomstig uit aanvaarde procedés. Niet van toepassing op kiemgroenten.

A

1

A

1

4.4.1

Alle

4.4.2

Gvmk

Het irrigatiewater moet drinkwater zijn.

4.4.3*.D

Alle

Watergift in functie van behoefte gewas.

3

4.5 Laatste spoel-, was- en/of transportwater

4.5.1

4.5.2

1. Groenten en fruit klaar voor consumptie : laatste spoeling : drinkbaar water; voorgaand spoelen : proper water; transportwater van appelen en peren : drinkbaar water. 2. Fruit en groenten niet klaar voor consumptie of bestemd voor de verwerkingsindustrie : waswater : proper water . Laatste spoelwater: minimaal schoon water. Gvmo/b 3. Fruit en groenten bestemd voor de rechtstreekse verkoop aan de consument in het HF V bedrijf : waswater : proper water; laatste spoeling : drinkbaar water voor groenten en fruit klaar voor rechtstreekse consumptie; minimaal schoon water voor groenten en fruit niet klaar voor consumptie. 4. Kiemgroenten : water voor het kiemen, was- en spoelwater : altijd water van drinkkwaliteit gebruiken. Het water dat gebruikt werd voor het wassen van de zaden mag niet opnieuw mogen worden gebruikt in het kader van de productie van kiemgroenten.

A

1

Elke spoelbak of vergelijkbare inrichting is voorzien van drinkwater, wordt schoon gehouden en wordt, zo nodig, ontsmet.

A

1

Gvmk

4.6 Bereiding voor de verkoop

4.6.1

A As

B

De verhandelde consumptieaardappelen moeten vooraf bereid worden.

2

4.7 Analyse van het product bestemd voor consumptie

4.7.1

4.8.1*a

Gvmk

Marktklare kiemgroenten vrij van Salmonella en van E. coli (STEC). Concentratie van Listeria monocytogenes lager dan 100 cfu/g. (cf. monitoring en bemonsteringsfrequentie in bijlage 2). 4.8 Staat van de productielocatie

A Gvm IG HF Controle productielocatie op fysische contaminatie (zoals blikjes). KF H V

A

1

2



Code 4.8.1*b


Versie 4.1 dd 30.10.2013

M NC SG NC IKKB

ActiviteitVereiste GOEG BC oGbP

Jaar 1

Jaar 2

Jaar 3

14

Opmerking

3

Controle productielocatie op fysische contaminatie (zoals blikjes). 4.9 Nieuwe productievelden (= nieuw voor agrarische doeleinden)

4.9.1* 4.9.2*

Alle

1 1

Indien nieuwe percelen: gevarenanalyse. Indien gevaar: bodemanalyse. 4.10 Bodem en/of substraatanalyse van de productielocatie

4.10.1*.D 4.10.2*.D 4.10.3*.D

A Gvm Standaard analyse van de bouwvoor om de 4 à 5 jaar. IG HF KF H V N-profielanalyse indien teelt dit vraagt.

2 2

Gvm IG Substraatteelt: ontleding voedingsoplossing. KF HF V

2

4.11 Bodembeheer en geïntegreerde teelttechniek

4.11.1*.D 4.11.2*.D

Alle

Teelttechnieken gebruiken die bodemerosie voorkomen.

Alle

ICM-technieken toepassen.

4.11.3*.D

Alle

4.11.4*.D 4.11.5*.D 4.11.6*.D

HF

4.11.7*.D

HF KF

3 3

Toepassen van milieuvriendelijke maatregelen en onderhoud landschap en omgeving bedrijf. Roofwantsen tegen Psylla pyricola perenbladvlo bij peren (indien niet van nature aanwezig). Roofmijten tegen spint bij appelen.

3 1 1

Evolutie nuttige en schadelijke insecten

2

Tijdens bloei geen bestrijdingsmiddelen die schadelijk zijn voor bestuivende insecten

2

4.12 Onkruidbestrijding

4.12.1*.D 4.12.2*.D 4.12.3*.D 4.12.4*.D 4.12.5*.D

4.13.1* 4.13.2* 4.13.3* 4.13.4*.D

1 1 1

Volledig onbegroeide bodem niet toegelaten. HF

Zwartstrook max 75 cm aan weerszijden boom. Maximaal 4 behandelingen per jaar.

2

Begroeide stroken worden regelmatige gemaaid. GOEG oGbP

Maatregelen nemen om de aanwezigheid van onkruidzaden te beperken (cfr. lijst Bijlage 11). Indien er toch worden vastgesteld wordt de koper hiervan op de hoogte gebracht.

4.13 Dunning en zetting HF Dunning bij te grote fruitproductie. (appel, peer, Respecteer dosis en tijdstip. pruim)

1

1 1

HF (appel, Zettingsmiddelen indien omstandigheden voor bestuiving en bevruchting niet goed. peer, pruim) Bij voorkeur toepassing manuele dunning.

1 3

4.14 Bestuivers

4.14.1*

HF

Aanplanten van voldoende bestuivers. 4.15 Plantsysteem

1




ActiviteitVereiste Code HF Plantsysteem in functie van groeikracht. 4.15.1*.D HF Plantsysteem loodrecht op overheersende windrichting. 4.15.2*

Versie 4.1 dd 30.10.2013

M NC SG NC IKKB 1 2

Jaar 1

Jaar 2

Jaar 3

15

Opmerking

4.16 Lichtinval

4.16.1*.D

Gvmb KF

1

Kasdek proper, regelmatige controle en reinigen. 5. Schadelijke organismen 5.1 Algemene maatregelen

5.1.1.D

Alle

Bestrijding van schadelijke (quarantaine) organismen indien aanwezigheid wordt vastgesteld of gemeld. Volgens onderrichtingen van het FAVV m.b.t. bestrijding van schadelijke organismen.

A

1

5.1.2.D

Alle

Schadelijke distels bestrijden.

A

1

A

1

A

1

A

1

A

1

5.2 Maatregelen ter bestrijding van nematoden aardappelcycstenaaltje (Globodera)

5.2.1.D

A As P Teeltrotatie 1 op 3 (uitz. primeuraardappelen voor 20 juni). Pootaardappelen 1 op 4.

5.2.2

P

Aardappelpootgoed waarvoor plantenpaspoort nodig is: officieel onderzoek door het FAVV van percelen, en percelen moeten vóór de beplanting erkend worden als niet besmet door aardappelcystenaaltjes (Globodera rostochiensis et Globodera pallida).

5.2.3

A

Voor consumptieaardappelen is de verplichte melding niet vereist als de verplichte maatregelen toegepast worden en in een register vermeld worden. 5.3 Maatregelen ter bestrijding van ringrot en bruinrot

5.3.1

In beschermingsgebied (Arendonk, Balen, Beerse, Berlaar, Brecht, Dessel, DilsenStokkem, Geel, Grobbendonk, Ham, Heist-op-den-berg, Herentals, Herenthout, Herselt, Hulshout, Kasterlee, Kinrooi, Leopoldsburg, Lier, Lille, Lommel, Maaseik, Malle, Meerhout, Merksplas, Mol, Neerpelt, Nijlen, Olen, Oud-Turnhout, Overpelt, Ranst, A As P Ravels, Retie, Rijkevorsel, Schilde, Schoten, Turnhout, Vorselaar, Vosselaar, Westerlo, Zandhoven et Zoersel ): jaarlijks aangifte doen. Voor 30 april : aangifte doen van al zijn met aardappelen beteelde of te betelen percelen met een oppervlakte van meer dan 10 are.

5.3.2

A

1

5.3.3

(in beschermingsgebied): bij beregening met oppervlaktewater van andere dan A As P aardappelpercelen, voorzorgen nemen om elk contact tussen dat oppervlaktewater en de aardappelpercelen te vermijden.

A

1

5.3.4

A As Aardappelen, aubergines en tomaten (in het beschermingsgebied): verbod op gebruik IGia oppervlaktewater (o.a. kanalen, beken, vijvers) voor beregening voor irrigatie en voor Gvm P de aanmaak van bv bestrijdingsmiddelenoplossingen voor de bespuitingen.

A

1

A

1

(in beschermingsgebied): bij beregening installatie spoelen.

5.4 Maatregelen m.b.t. bacterievuur bij appel en peer

5.4.1.D 5.4.2

Bij vaststelling: besmette planten vernietigen of besmetting wegsnoeien. HF

De verplichte melding is niet vereist als de verplichte maatregelen toegepast worden en in een register de plaats, het aantal besmette planten, de getroffen maatregelen, de A 1 BDB\CERT\FORMULIER\FASEN\ICLIKKBA_UG8/03.12.2013 wijze van vernietiging van de besmette planten vermeld worden.

P15/17



Code

Versie 4.1 dd 30.10.2013

M NC SG NC IKKB

ActiviteitVereiste

Jaar 1

Jaar 2

Jaar 3

16

Opmerking

5.5 Maatregelen m.b.t. verwelking en virussen bij hop

5.5.1.D

H

Indien aantasting van Verticilium albo-atrum vernietigen.

of V. dahlia : aangetaste planten

A

1

5.6 Maatregelen m.b.t. moederkoren en fusarium bij granen

5.6.1 5.6.2

Controle tijdens teelt en van oogst op moederkoren, indien aanwezig melden aan 1ste GOEG koper. GOEGs Z Controle tijdens teelt en oogst op fusarium, indien aanwezig melden aan 1 ste koper.

B

2

+*

3

5.7 Maatregelen m.b.t. mycotoxinen

5.7.1.D 5.7.2.D

Beheersmaatregelen in het kader van mycotoxinen. (cf. bijlage 5) GOEG Voor tarwe die niet bestemd is voor dierlijke productie na korrelmaïs: ploegen (met GOEGs vooraf fijnmalen van de stoppelresten van graan en maïs), voordat er voor menselijke consumptie bestemde granen worden ingezaaid. Deze verplichting is niet van toepassing in de erosiegevoelige gebieden.

B

2

B

2

5.8 Maatregelen m.b.t. blauwe schimmel (Peronospora tabacini) bij tabak

5.8.1.D

T Ts

Aanwezigheid van blauwe schimmel bestreiden. melding aan de burgemeester.

Meldingsplicht aan het FAVV en

A

1

A A A

1 1 1

6. Registratie 6.1 Algemeen

6.1.1 6.1.2 6.1.3

Alle

De registers zijn ingevuld.

Alle

De registers worden minimaal 5 jaar bewaard.

Alle

Identificatie van producent en bedrijf.

6.1.4

Alle

Identificatie percelen, productielocatie, opslag en bewerkingsruimte, verkoopsruimte lokalen.

A

1

6.1.5*

P

Opslagplan met aanduiding van de pootgoed partijen.

A

1

A

1

A

1

6.2 Dossier IN & OUT

6.2.1

Alle

Dossier IN voor: plantaardig vermeerderingsmateriaal, gewasbeschermingsmiddelen en biociden, meststoffen. Voor zaden bestemd voor kieming beschikt de producent over een kopie van het invoercertificaat.

6.2.2

Alle

Dossier OUT voor: plantaardige vermeerderingsmateriaal en plantaardige producten.

6.2.3*

H

6.3.1

Alle

6.3.2

Alle

Dossier OUT: ondertekende verklaring van de producent (met naam en adres van de producent, oogstjaar, ras, plaats van productie, verwijzing naar het perceel, het aantal verpakkingseenheden waaruit de partij bestaat). 6.3 Registratie Registratie van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. (Aanbeveling voor producten die niet voor menselijke of dierlijke consumptie bestemd zijn (plantgoed, pootgoed en zaaizaden, ...) - verplicht voor pootgoed van consumptieaardappelen in de handel te brengen). Registratie van aanwezigheid van schadelijke quarantaine organismen of ziekten.

1

A (+*)

1 (3)

BDB\CERT\FORMULIER\FASEN\ICLIKKBA_UG8/03.12.2013 P16/17 A 1


Code


Versie 4.1 dd 30.10.2013

ActiviteitVereiste

6.3.3 6.3.4

Alle

Resultaten van analyses.

Alle

6.3.5

Alle

6.3.6*

H

Alle

Register over het gebruik van genetisch gemodificeerd zaaizaad. Klachtenprocedure (eigen klachten tegenover leveranciers of tegenover derden die diensten hebben verricht, klachten van klanten). Een boekhouding moet bijgehouden worden m.b.t. de bewerkte, al of niet gecertificeerde partijen. 1. Perceels/teeltfiche correct ingevuld. (Aanbeveling voor GOEG - B - C - oGbP) 2. Registratie bodemontsmetting.

Alle

3. Registratie zaai- of plantdatum.

Alle

4. Noteer de variëteit, naam loonwerker, indien van toepassing. (Aanbeveling voor GOEG - B - C - oGbP)

HF

5. Noteer plantafstand en aantal rijen.

Alle

Gvm

6.3.7*

HF

10. Registratie gebruik gewasbeschermingsmiddelen. 11. Registratie toegepaste bemesting. (Aanbeveling voor GOEG - B - C - oGbP) 12. Registratie herkomst water (beek, stadswater, regenwater, open put).

HF

6.3.8* 6.3.9*

Jaar 2

Jaar 3

Opmerking

2

1 (3) 1 1 1 (3) 1 1 1 1

8. Aantal en aard van de bestuivers. 9. Registratie niet chemische onkruidbestrijding.

Jaar 1

1

7. Registratie onderstam, entmateriaal, moedermateriaal.

Alle

Alle

B

6. Plantenopkweekfiche.

Alle Alle

M NC SG NC IKKB A 1 +* 1

17

3 1 1 (3) 1 1 1 1

13. Registratie roofwantsen en roofmijten. 14. Dunning en zetting: registratie middelen.

Alle 15. Oogst: registratie tijdstip of periode. A Gvm IG HF Fiche stockage en/of bewerking correct ingevuld (indien van toepassing). KF H A Gvm IG HF Fiche transport door derden correct ingevuld (indien van toepassing). KF H

1 1

6.4 Correctieve maatregelen

6.4.1

Alle

6.5.1*

Alle

De correctieve maatregelen voor de tijdens de controle/de audit vastgestelde non conformiteiten worden geregistreerd. 6.5 Checklist

A

1 1

Checklisten jaarlijks invullen en bijhouden. 7. Meldingsplicht 7.1 Meldingsplicht

7.1.1

Alle

Op de hoogte zijn van de meldingsplicht en toepassen indien nodig.

Checklist ingevuld op :

A

1 …………….

…………….

…………….


Checklist bij de IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie

Recommend Documents