SECTORGIDS AUTOCONTROLE voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE
Versie 2 dd 05.07.2007
OVPG vzw Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige grondstoffen en producten Tervurenlaan182 B-1150 Brussel Tel: +32 (0)2 775 80 63 Fax: +32 (0)2 775 80 75
AGROFRONT Algemeen Boerensyndicaat
Boerenbond
Fédération Wallonne de l’Agriculture
H. Consiencestraat 53A B-8800 Roeselare Tel: +32 (0)51 26 08 20 Fax: +32 (0)51 24 25 39
Diestsevest 40 B-3000 Leuven Tel: +32 (0)16 28 61 01 Fax: +32 (0)16 28 61 09
Chaussée de Namur 47 5030 Gembloux Tel: +32 (0)81 60 00 60 Fax: +32 (0)81 60 04 46
SECTORGIDS AUTOCONTROLE voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
SECTORGIDS AUTOCONTROLE voor de PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE OPMAAK & VERSIEBEHEER Verantwoordelijke opmaak en inhoudelijk beheer: Datum voorliggende versie: Versie 2. dd 05.07.2007 Goedgekeurd door:
OVPG vzw – AGROFRONT Vervangt versie: Versie 1 dd 18.07.2006 OVPG vzw - AGROFRONT
BEHEER & CONTROLE Administratief beheerder van de Sectorgids Autocontrole:
vzw VEGAPLAN.BE
HISTORIEK VAN DIT DOCUMENT Herziening en datum van goedkeuring
Reden van herziening
Draagwijdte van de herziening
Versie 1 dd 18.07.2006
-
Volledig document
Versie 2 van 05.07.07
Verduidelijking van wijze van controle en certificeringsregeling
Volledig document vervangt de voorgaande versie
De meest recente versie van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie, vindt men op de website van de administratieve beheerder van deze sectorgids: www.vegaplan.be. OVPG vzw - AGROFRONT geeft enkel na schriftelijke toestemming de toelating deze sectorgids voor consultatie beschikbaar te stellen en te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperking van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van onderdelen uit deze publicatie. OVPG vzw-AGROFRONT is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen bij het gebruik van gegevens uit deze publicatie.
Inhoudstafel 1. Inleiding ...................................................................................... 1 1.1 Toepassingsgebied........................................................................... 1 1.2 Werkgroepen en werkwijze ............................................................... 1 1.3 Middelen en deskundigheid ............................................................... 2 1.3.1 Bestaande borgingssystemen ........................................................... 2 1.3.2 Externe consultancy........................................................................ 2 1.4 Verspreiding ................................................................................... 3 2.
Termen, definities en afkortingen ................................................ 5
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer ..................................... 7 Waarom een sectorgids autocontrole ?................................................ 7 Hygiënevoorschriften ....................................................................... 8 Registratie .....................................................................................11 Meldingsplicht ................................................................................12 Beoordelingswijze ...........................................................................12 Controle ........................................................................................13
4. 4.1 4.2
Hygiënevoorschriften................................................................. 14 Bedrijf & Gebouwen ........................................................................14 Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met product voor oogst en na-oogst behandeling ..................................................17 Bedrijfsleider, personeel en derden ...................................................19 Teelttechniek en naoogstbehandeling ................................................20 Schadelijke organismen ...................................................................23 Overzicht bij te houden documenten..................................................26
4.3 4.4 4.5 4.6 5. 5.1 5.2 5.3
5.5 5.6
Registratie ................................................................................. 27 Identificatie van producent...............................................................27 Dossier IN en OUT ..........................................................................28 Gebruik van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden ............................................................................................29 Registratie aanwezigheid schadelijke quarantaine organismen en ziekten... ............................................................................................34 Registratie resultaten van analyses ...................................................34 Overzicht registratie........................................................................34
6. 6.1 6.2
Meldingsplicht ........................................................................... 36 Algemeen ......................................................................................36 Overzicht meldingslimieten in de plantaardige productie.......................40
5.4
Bijlagen ................................................................................................. 46 Bijlage 1. Omschrijving van bewerking....................................................46 Bijlage 2. Glasbreukprocedure ...............................................................47 Bijlage 3. Plantenpaspoorten .................................................................48 Bijlage 4. Checklist...............................................................................49 Bijlage 5. Certificeringregeling ...............................................................50 1. Onderwerp en toepassingsgebied .........................................................50 2. Algemeen .........................................................................................51 3. Voorwaarden voor OCI’s en CC’s ..........................................................51 4. Certificeringsprocedure .......................................................................52 5. Toezicht en controle ...........................................................................58 6. Verplichtingen voor OCI-auditoren/CC-auditors en voor landbouwers.........58 7. Adviesprocedure ................................................................................59 8. Slotbepalingen...................................................................................59 Bijlage 5.1 Stroomschema individuele certificatie en groeps-certificatie.........60 Bijlage 5.2 Voorschriften voor een telersgroepafhankelijke verhouding intern management en beheer systeem voor CC’s ........................................61 Bijlage 5.3 Voorschriften voor de evaluatie (audit) van het kwaliteitsbeheerssysteem uit groepscertificatie ...................................65 Bijlage 5.4 Voorwaarden van onafhankelijkheid voor OCI’s en CC’s ..............66 Bijlage 5.5 Vergoedingen voor gebruik Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie.....................................................................66 Bijlage 5.6 Minimaal te besteden evaluatietijd in het kader van een audit/controle ................................................................................66 Bijlage 5.7 Vereisten voor OCI-auditoren (individuele certificatie) en CC-auditors (groepscertificatie)..........................................................................67 Bijlage 5.8 Nieuwe aanvraag ..................................................................68 Bijlage 5.9 Modelovereenkomst tussen landbouwer en OCI/CC ...................68 Bijlage 5.10 Definities ............................................................................70 Bijlage 6. Voor-oogstcontrole.................................................................76 Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving.............................................78 Bijlage 8. Nuttige adressen....................................................................93
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Inleiding 1.1 Toepassingsgebied De gebruikersgroep van deze gids zijn alle landbouwers. In deze gids worden de volgende activiteiten beschreven: ¾ Ontvangst, opslag en gebruik van grondstoffen: • Zaaizaad, plant- of pootgoed • Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden • Meststoffen ¾ Teelt en oogst van de plantaardige producten met als bestemming menselijke en/of dierlijke voeding; ¾ Opslag en transport van de geoogste primaire plantaardige producten op de plaats van de productie; ¾ Bewerken op de plaats van productie: bv. wassen, sorteren, snijden, verpakken, … van verse producten1. De volgende voederteelten zijn niet opgenomen in deze sectorgids: voedermaïs, voederbieten en grasland.
1.2 Werkgroepen en werkwijze Dit document werd opgemaakt en goedgekeurd binnen het overlegplatform OVPG vzw en Agrofront. OVPG vzw is het Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige Grondstoffen en producten. Agrofront is een feitelijke vereniging van de professionele landbouworganisaties: Boerenbond, Algemeen Boeren Syndicaat (ABS) en Fédération Wallonne de l’Agriculture (FWA). De adressen van de leden van de interprofessionele werkgroep vindt U in bijlage 8, p 93. De interprofessionele werkgroep die deze versie van de gids heeft ontwikkeld is samengesteld uit: ¾ 5 vertegenwoordigers van Agrofront (2 Boerenbond, 1 ABS en 2 FWA) ¾ 1 vertegenwoordiger van de CBB (Confederatie van de Belgische Bietenplanters) ¾ 1 vertegenwoordiger van CFGC-W (Conseil de Filière Wallonne Grandes Cultures ) ¾ 13 vertegenwoordigers van OVPG vzw (1 Belgapom, 1 Belgrain, 1 Cefi, 4 Verbond Belgische Tuinbouwveilingen, 3 Vegebe, 2 Subel, 1 OVPG vzw) ¾ 1 vertegenwoordiger van Centre Maraîcher de Hesbaye ¾ 1 vertegenwoordiger van de hopsector
1
Zie bijlage 1, p 46
1. Inleiding
1
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Meer dan 50% van de landbouwers zijn aangesloten bij één of meer van deze representatieve verenigingen. Bijgevolg vertegenwoordigt de werkgroep meer dan 50% van de doelgroep van deze sectorgids. De eerste versie van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie die ingediend werd bij het FAVV, was enkel van toepassing voor de teelt van aardappelen, groenten, fruit en hop. Deze versie werd als basis gebruikt voor de uitbreiding naar de akkerbouwgewassen: suikerbieten, granen, olie- en proteïnehoudende gewassen en cichorei. Bij de uitwerking van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie wordt gestreefd naar een maximaal overleg tussen de verschillende betrokken sectoren. Er wordt uitgegaan van een bottom-up benadering, waarbij tevens gesteund wordt op de ervaring en kennis vanuit het terrein. Het eerste ontwerp van deze Sectorgids wordt steeds uitgewerkt binnen OVPG vzw. Dit voorstel wordt ter discussie voorgelegd aan de interprofessionele werkgroep. De verslagen van de beraadslagingen worden bewaard op de maatschappelijke zetel van OVPG vzw (Tervurenlaan 182, 1150 Brussel).
1.3 Middelen en deskundigheid 1.3.1 Bestaande borgingssystemen De Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie, versie AGF (Aardappelen, Groenten en Fruit) was het resultaat van een vergelijkende en harmoniserende studie gebaseerd op bestaande borgingssystemen, waarbij de wettelijke eisen waarvoor het FAVV bevoegd is, weerhouden werden en waar nodig bijgevoegd. Deze lastenboeken zijn: Charte Perfect, Standaard Consumptieaardappelen, Lastenboek Flandria, Lastenboek Milieubewuste Teelt Pitfruit, Lastenboek Milieubewuste Teelt Aardbeien en Houtig Kleinfruit, Standaard Vollegrondsgroenten voor de Industrie. 1.3.2 Externe consultancy Voor de uitwerking van het concept van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie werd beroep gedaan op: • Dr. Piet Vanthemsche (toenmalig zaakvoerder van het vroegere PVT Consult en FaQ.consult) • Ir. Herman Diricks (toenmalig zaakvoerder van het vroegere FaQ.consult) Voor het opstellen en uitschrijven van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie, versie AGF (Aardappelen, Groenten en Fruit) werd beroep gedaan op de praktische kennis en ervaring van personen uit de desbetreffende
1. Inleiding
2
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
sectoren. Het coördineren en bijsturen van deze Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie, versie AGF, gebeurde door een OVPG-medewerker (ir. Eva Moens) en onder begeleiding van dr. Ilse Van Vlaenderen (IVV Consult, vroeger medewerker van PVT Consult en FaQ.consult). Voor wat betreft de hoofdstukken 4 (Hygiënevoorschriften) en 5 (Registratie) werd beroep gedaan op de kennis vanuit de sectoren, meer bepaald vanuit de CBB (Confederatie van de Belgische Bietenplanters) voor de teelt van suikerbieten, Cefi (vereniging van de Belgische cichorei fabrikanten) voor de teelt van cichorei, en CFGC-W (Conseil de Filière Wallonne Grandes Cultures) voor de uitbreiding naar granen, olie- en proteïnehoudende gewassen. Het coördineren en bijsturen van deze versie van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie gebeurde eveneens door een OVPG-medewerker (dr. ir. Ine Vervaeke).
1.4 Verspreiding De vzw Vegaplan.be staat in voor de verspreiding van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. Dit document is beschikbaar op de website van Vegaplan.be: www.vegaplan.be. De prijs voor het gebruiken van deze gids bedraagt € 20 per jaar. Bovendien zal deze sectorgids verspreid worden aan de gebruiker via: ¾ De landbouworganisaties (ABS, Boerenbond, FWA, CBB); ¾ Alle leden van OVPG vzw (adressen: zie bijlage 8, p 93); ¾ De door het FAVV erkende controle instellingen Landbouwers kunnen informatie bekomen via de landbouworganisaties, bij de door hen gekozen controle instelling en via afnemers aangesloten bij Vegaplan.be. Een lijst van afnemers is terug te vinden op de website van Vegaplan.be. In onderstaande tabel vindt U de contactadressen van het Agrofront terug waarop U informatie met betrekking tot de sectorgids kan bekomen.
1. Inleiding
3
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Tabel 1.
Contactadressen van Agrofront m.b.t. informatie voor de sectorgids
Algemeen Boerensyndicaat
Hendrik Consciencestraat 53A 8800 Roeselare Tel. +32 (0)51 26.08 20 Fax: +32 (0)51 24 25 39 E-mail:
[email protected] Web: www.algemeenboerensyndikaat.be
Boerenbond
Diestsevest 40 3000 Leuven Tel. +32 (0)16 28 61 01 Fax: +32 (0)16 28 61 09 E-mail:
[email protected] Website: www.boerenbond.be
Fédération Wallonne de l’Agriculture
Chaussée de Namur 47 5030 Gembloux Tel. +32 (0)81 60 00 60 Fax: +32 (0)81 60 04 46 E-mail:
[email protected] Website: www.fwa.be
1. Inleiding
4
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
2. Termen, definities en afkortingen ABS: Algemeen Boerensyndicaat AGF: Aardappelen – Groenten – Fruit AGROFRONT: Overlegplatform van representatieve landbouworganisaties binnen de schakel plantaardige productie (Algemeen Boerensyndicaat, Boerenbond en Fédération Wallonne de l’Agriculture) Basiskwaliteit: omvat de wettelijke eisen inzake productveiligheid (onder bevoegdheid FAVV)
GBCS: Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem. Het GBCS-systeem omvat 5 onderdelen: geautomatiseerde databases, een identificatiesysteem voor landbouwpercelen, een systeem voor de identificatie en registratie van dieren, steunaanvragen en een geïntegreerd systeem voor administratieve controles en inspecties in het veld GGO: Genetisch Organismen
Gemodificeerde
BB: Boerenbond
KB: Koninklijk Besluit
Belgapom: Erkende Beroepsvereniging (e.b.) voor de Belgische aardappelhandel en verwerking
KVBM: Koninklijke Vereniging der Belgische Maalderijen
Belgrain: Vereniging van de Belgische graanhandel Bemefa: Beroepsvereniging van de Belgische mengvoederfabrikanten CBB: Confederatie Bietentelers
Belgische
CC: Controle Centrum – Centre de Controle Cefi: Vereniging van de Belgische cichorei fabrikanten CFGC-W: Conseil de Filière Wallonne Grandes Cultures COP: granen, oliehoudende proteïnehoudende gewassen
en
FAVV: Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. FWA: Fédération l’Agriculture
Wallonne
2. Termen, definities en afkortingen
de
Landbouw-Service: Nationale Centrale Landbouw-Service vzw LAVA: Logistieke en Administratieve Veilingsassociatie cvba is een coöperatieve vennootschap van 6 groente- en fruitveilingen verspreid over België. De doelstelling van LAVA is de samenwerking tussen de verschillende telersverenigingen te bevorderen en uit te werken LOD: Limit of Detection, aantoonbaarheidsgrens: de kleinste hoeveelheid van een stof die in een gegeven staal kan worden geobserveerd. Wanneer het gaat om stoffen waarvoor geen toelaatbaar gehalte is vastgesteld, is het detectievermogen de laagste concentratie waarbij een methode kan aantonen dat een monster werkelijk verontreinigd is
5
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
MB: Ministerieel Besluit MRL: Maximale Residu Limiet; het maximum residugehalte is het hoogste wettelijk toegestane concentratieniveau van een bestrijdingsmiddelenresidu in of op een levensmiddel of diervoeder vastgesteld op basis van goede landbouwpraktijken en de laagste blootstelling van consumenten die noodzakelijk is met het oog op de bescherming van kwetsbare consumenten (Verordening Nr. 396/2005). Notificatielimiet: Waarde vanaf wanneer een exploitant voor een bepaalde parameter een verplichte melding moet doen bij het FAVV volgens de modaliteiten vastgelegd in het MB van 22/01/2004 houdende de meldingsplicht Nubelt: Nationale unie voor Belgische exporteurs van groenten en fruit OCI: Organisme de Certification / Controle – Instelling OVPG vzw: Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige Grondstoffen en producten, afgekort OVPG vzw, zijnde de vereniging zonder winstoogmerk van representatieve verenigingen binnen de schakel handel in en
2. Termen, definities en afkortingen
verwerking van plantaardige grondstoffen en producten PCE: Provinciale Controle Eenheid van het FAVV Primaire Plantaardige productie: De productie van planten en vruchten en plantaardige producten bestemd voor de handel in en de verwerking van voedingsmiddelen, de versmarkt en de dierlijke voeding Subel: Vereniging van de Belgische Suikerproducenten VBT: Verbond van Tuinbouwveilingen
de
Belgische
VEGAPLAN.BE vzw: De vereniging zonder winstgevend doel, opgericht onder de benaming “vzw VEGAPLAN.BE”, afgekort VEGAPLAN.BE met als maatschappelijk doel het administratieve beheer van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Vegebe: Verbond van Belgische groenteverwerkende bedrijven en industriegroenten – groentehandelaars en exporteurs VT: Veiligheidstermijn: de termijn die gerespecteerd moet worden na het uitvoeren van een fytobehandeling, om met zekerheid te voldoen aan de vastgelegde MRL
6
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer 3.1 Waarom een sectorgids autocontrole ? Om aan het Koninklijk Besluit betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid (KB 14/11/2003) te voldoen kan een uitbater gebruik maken van een gids, opgesteld door de sector en goedgekeurd door het FAVV. Om voedselveiligheid en traceerbaarheid doorheen de gehele voedselketen te verzekeren, dient elke schakel zich te houden aan verscheidene voorschriften. Voor de schakel primaire plantaardige productie is daartoe deze gids uitgewerkt. In deze gids worden de vereisten voor de primaire plantaardige productie met betrekking tot voedselveiligheid en traceerbaarheid onder de bevoegdheid van het FAVV opgenomen. Het FAVV is eveneens bevoegd voor bepaalde aspecten van de kwaliteit. Voor aardappelen, groenten en fruit worden deze weergegeven in hoofdstuk 10 van de Sectorgids Autocontrole voor handel en verwerking van aardappelen, groenten en fruit. Deze kwaliteitsaspecten vallen niet binnen de scope van de voorliggende sectorgids. Autocontrole of interne zelfcontrole vormt de basis van deze gids. Dit wil zeggen dat de landbouwer zelf, aan de hand van dit document, nagaat of zijn bedrijf voldoet aan de wettelijke voorschriften. Deze autocontrole is echter onderworpen aan "externe controle op de autocontrole". Deze externe bedrijfscontrole kan uitgevoerd worden door een door het FAVV erkend certificeringsorganisme of door het FAVV zelf. Naast bedrijfscontrole is er tevens vooroogst monstername en controle op de aanwezigheid van nitraten en bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik bij de teelt van de verschillende slasoorten en selderij (zie ook bijlage 6, p 76). Het autocontrolesysteem dat in dit document wordt beschreven bestaat uit verschillende elementen: ¾ Hygiënevoorschriften (hoofdstuk 4, p 14) ¾ Registratie (hoofdstuk 5, p 27) ¾ Meldingsplicht (hoofdstuk 6, p 36) ¾ Bijlagen (p 46)
*
Dit document bevat alle voorschriften met betrekking tot de wetgeving onder bevoegdheid van het FAVV en van toepassing voor de primaire plantaardige productie op 31 mei 2007. Landbouwers moeten echter ten allen tijde voldoen aan de wetgeving die van kracht is. Dit document zal jaarlijks aangepast worden naar aanleiding van gewijzigde en nieuwe wetgeving.
3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer
7
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
3.2 Hygiënevoorschriften Centraal in deze sectorgids staan de algemene hygiënevoorschriften. Deze voorschriften vormen een handleiding voor de landbouwer en omvatten de na te leven hygiënemaatregelen onder de vorm van concrete voorschriften. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen horizontale en verticale voorschriften. Â Â
Horizontale voorschriften: voor alle productgroepen van toepassing Verticale voorschriften: enkel van toepassing voor bepaalde productgroepen
De horizontale voorschriften zijn grijs gemarkeerd in de hoofdstukken 5 en 6 en in de checklist. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de productgroepen waarvoor verticale voorschriften van toepassing zijn. Bij verticale voorschriften wordt telkens met een code aangeduid voor welke productgroepen ze van toepassing zijn.
Tabel 2.
Overzicht van de productgroepen in de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie en hun bijhorende code
Productgroep
Code
Aardappelen zonder stockage
A
Aardappelen met stockage
As
Groenten – versmarkt, beschutte teelt
G vm b
Groenten – versmarkt, openluchtteelt
G vm o
Industriegroenten, akkerbouwmatig
IG a
Industriegroenten, intensief
IG i
Zachtfruit en houtig kleinfruit
ZF
Hardfruit en steenfruit
HF
Granen, olie- en proteïnehoudende gewassen
COP 2
Granen, olie- en proteïnehoudende gewassen met stockage
COP s
Suikerbieten
B
Cichorei
C
Hop
H
Enkel voor groenten wordt er een onderscheid gemaakt of deze teelten bestemd zijn voor de industrie of de versmarkt. Aan de stockage van aardappelen en granen, olie- en proteïnehoudende gewassen zijn enkele specifieke voorschriften verbonden.
2
Stockage: wanneer de exploitant de COP langer dan 6 weken op zijn bedrijf bewaart
3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer
8
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Fruit wordt steeds geteeld voor de versmarkt. Indien de kwaliteit niet voldoende is kan dit fruit industrieel verwerkt worden. In onderstaande tabellen wordt opgesomd welke teelten onder de diverse productgroepen van groenten en granen, olie- en proteïnehoudende gewassen vallen.
1. Industriegroenten, akkerbouwmatig: IG a Bij een akkerbouwmatige teelt met bestemming industrie is er geen tussenkomst van de producent bij de eerste bewerking. Tabel 3.
Overzicht groenten akkerbouwmatig3
met
bestemming
industrie
- Bieslook - Boerenkool - Bonen - Dille - Erwten - Kervel - Knolselder * - Koolrabi * - Pastinaak - Peterselie - Rapen - Rode biet - Schorseneer - Snijbiet - Spinazie - Tijm - Ui - Wortelen - Zurkel *
Teelten die voorkomen in de productgroepen “akkerbouwmatig” én “intensief”. Hier dient de juiste klassering te worden bepaald in functie van de bedrijfsproductgroepen.
2. Industriegroenten, intensief: IG i Bij groenten die intensief geteeld worden, vindt de eerste bewerking wel plaats op het bedrijf. Dit wil zeggen dat wassen, snijden en marktklaar maken door de producent zelf gebeuren (zie ook bijlage 1, p 46).
3
Deze oplijsting is niet exhaustief
3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer
9
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Tabel 4. Overzicht groenten met bestemming industrie intensief4 - Andijvie (breedbladig) - Augurken - Bladselder - Bloemkool - Broccoli - Courgette - Knolselder * - Koolrabi * - Prei - Rabarber - Rode kool - Savooikool - Sluitkool - Spruitkool - Witte kool * Teelten die voorkomen in de productgroepen “akkerbouwmatig” én “intensief”. Hier dient
de
juiste klassering te worden bepaald in functie van de bedrijfsproductgroepen.
3. Groenten Versmarkt Hieronder vallen alle groenten die geteeld worden met bestemming versmarkt: dit kan zijn in vollegrond in openlucht (G vm o) of onder beschutte teelt (glas of plastiek) al of niet op substraat (G vm b).
4. Zachtfruit en houtig kleinfruit Aardbei Druiven Witte bes Rode bes Kruisbes Framboos Bramen Blauwe bes Zwarte best
5. Hardfruit en steenfruit Appel Peer Kers Kriek Pruim Perzik
4
Deze oplijsting is niet exhaustief
3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer
10
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
6. COP Tabel 5. -
Overzicht van granen, olie- en proteïnehoudende gewassen
Haver (Avena sativa L.) Spelt (Triticum spelta L.) Wintertarwe (Triticum aestivum L.) Zomertarwe (Triticum aestivum L.) Wintergerst (Hordeum vulgare L.) Zomergerst (Hordeum vulgare L.) Rogge (Secale cereale L.) Triticale (Triticum secale L.) Mais (Zea mays L.) enkel korrelmaïs Koolzaad (Brassica napus L.) Zonnebloem (Helianthus annuus L.) Lijnzaad (Linum usitassimum L.) Voedererwten (Pisum sativum L.) Tuinboon (Vicia faba L.) Witte lupine (Lupinus albus L.) Blauwe lupine (Lupine angustifolius L.)
3.3 Registratie Het KB betreffende autocontrole, traceerbaarheid en meldingsplicht zegt dat registers moeten bijgehouden worden door producenten van primaire plantaardige producten. Deze registers dienen minimaal 5 jaar bewaard te worden. In hoofdstuk 5 (p 27) wordt uitgelegd hoe deze gegevens eenvoudig en efficiënt bijgehouden kunnen worden. Ten eerste wordt opgesomd welke gegevens geregistreerd moeten worden. De registratie hiervan kan op verschillende manieren gebeuren. Indien de informatie terug te vinden is op bestaande documenten (bv. GBCS formulieren, etiketten, facturen, analyseresultaten, …) wordt hier naar verwezen. Sommige sectoren en/of afnemers hebben reeds specifieke registratieformulieren ontwikkeld (bv. veldboeken, spuitdagboeken, teeltfiches, …), ook deze kunnen bij de registratie gebruikt worden om te verwijzen naar de gevraagde gegevens. De landbouwer dient er wel voor te zorgen dat de documenten op een overzichtelijke manier worden bijgehouden en dat, indien nodig, de ontbrekende gegevens worden aangevuld. Ten slotte wordt ook een vastgelegde format voor registratie weergegeven. Deze format is niet verplicht maar kan een hulpmiddel zijn bij het correct registreren. De registers zijn eigendom van de landbouwer, en kunnen enkel opgevraagd worden door:
3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer
11
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
¾ De afnemer, enkel wanneer dit uitdrukkelijk overeengekomen is (voor de perceels- en/of teeltregistratie geldt volgende overeenkomst: de landbouwer houdt het origineel bij; de afnemer ontvangt een kopie); ¾ De externe controle op de naleving van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie: door het FAVV, door het Controle Centrum (CC) van een landbouwersgroep of door de Certificerende Instelling (OCI); ¾ Het FAVV in het kader van de traceerbaarheid indien bv. ernstige productafwijkingen worden vastgesteld; ¾ Het FAVV in het kader van de vooroogstcontrole.
3.4 Meldingsplicht Elke exploitant in de voedingsketen moet voldoen aan de meldingsplicht indien een product schadelijk kan zijn voor de gezondheid van mens, dier of plant (MB 22/01/2004). Voor de primaire plantaardige productie houdt deze meldingsplicht concreet in dat de landbouwer verplicht is het Federaal Agentschap voor de Voedsel Veiligheid te melden wanneer hij een vermoeden of bewijs heeft dat een product een mogelijk gevaar voor de menselijke of dierlijke gezondheid inhoudt. Ook vastgestelde quarantaineziektes en plantenziektes met gevaar voor de gezondheid van mens, dier en plant worden gemeld. Er werd, onder meer voor de primaire plantaardige productie, een speciaal meldingsformulier ontwikkeld. De praktische modaliteiten van de meldingsplicht worden weergegeven in hoofdstuk 6, p 36.
3.5 Beoordelingswijze Het niet respecteren of een tekortkoming van een vereiste resulteert in: ¾ Major non-conformiteit (type A), of ¾ Minor non-conformiteit (type B), of ¾ Opmerkingen Naargelang de gevolgen van de tekortkoming op de voedselveiligheid of naargelang het belang van de tekortkoming (gedeeltelijk of volledig). Non conformiteiten A dienen weggewerkt te worden binnen een bepaalde termijn (max. 1 maand). Non conformiteiten worden bij de beoordeling vastgelegd in een non-conformiteiten rapport. Dit rapport moet door de landbouwer aangevuld worden met corrigerende maatregelen, dit wil zeggen beschrijven hoe hij de tekortkomingen zal wegwerken. Binnen de vooropgestelde termijn vindt een aanvullende audit plaats, waarbij enkel de tekortkomingen opnieuw beoordeeld worden. Dit kan ter plaatse of administratief gebeuren. Non conformiteiten B worden ook opgenomen in het non-conformiteiten rapport. Deze non-conformiteiten dienen weggewerkt te worden tegen de opvolgingsaudit. Meerdere opmerkingen op hetzelfde item geven aanleiding tot een non-conformiteit B. Meerdere nonconformiteiten B kunnen aanleiding geven tot een A.
3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer
12
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
De 3de kolom (MNC) van de tabellen in hoofdstuk 4 duidt de maximale non conformiteit aan die kan gegeven worden bij een tekortkoming op deze vereiste.
3.6 Controle De validatie van het opzetten van betrouwbare autocontrole bij elk bedrijf kan: · o Door het FAVV; o Door een geaccrediteerde certificeringinstelling die hiervoor erkend is door het FAVV; o Door een controle centrum, gecertificeerd door een geaccrediteerde certificeringsinstelling. De certificeringsinstellingen moeten erkend zijn door het FAVV. De landbouwer onderwerpt zich aan controles en monsternemingen en geeft – indien van toepassing- gevolg aan alle verzoeken om teeltmaatregelen en bedrijfshygiënische maatregelen uit te voeren, voorgeschreven door het FAVV. Op niveau van de landbouw is er geen bemonstering voorzien, met uitzondering van de vooroogstcontrole. Voor de teelt van sla, ijsbergsla, eikeblad, Lollo rossa, Lollo bionda, andijvie, krulandijvie, Radiccio en selder onderschrijft hij tevens het vooroogstcontroleplan (zie ook Bijlage 6, p 36).
3. Gebruiksaanwijzing voor de landbouwer
13
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
4. Hygiënevoorschriften 4.1 Bedrijf & Gebouwen Code
PG
MN C
Omschrijving vereiste
1.1 Opslag van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden
A
1.1.2
+
1.1.3
1.1.4
1.1.5 1.1.6
Van toepassing voor alle productgroepen
1.1.1
1.1.7
1.1.8
4. Hygiënevoorschriften
B
A
+ + +
A
De bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden worden opgeslagen in een afsluitbare ruimte die uitsluitend hiervoor bestemd is (fytolokaal) of in een geschikte kast, en die voldoet aan de volgende eisen: - Op slot en niet toegankelijk voor kinderen en onbevoegden. - Op elke directe toegangsdeur van een verschillende wand moeten goed zichtbaar de verplichte aanduidingen worden aangebracht: "doodshoofd", samen met de vermelding "vergif” en (in geval van een lokaal) de vermelding 'geen toegang voor onbevoegden'. - Goed verlicht: in geval van een lokaal is er aanwezigheid van elektrische verlichting; in geval van een fytokast moet er verlichting zijn in nabijheid van de kast. Een degelijke verlichting laat toe dat men de etiketten steeds kan lezen. - Gevaarlijke producten (klasse A-producten die voorkomen in deel 1 van bijlage 10 van het KB van 28/02/94) mogen niet opgeslagen worden in de woonplaats, stallen en bewerkingsruimten. De deur van de opslag van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden mag niet uitgeven in deze ruimten. - Droog. - Doelmatig verlucht, bijvoorbeeld een specifieke opening voor verluchting. - Vorstvrij (in geval opslag van vloeibare bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden). In het fytolokaal/ in de fytokast worden uitsluitend bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden opgeslagen. Het is verplicht deze producten in hun oorspronkelijke verpakking te bewaren en vergezeld van hun oorspronkelijk etiket.
14
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
A
Vervallen bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden, en bestrijdingsmiddelen voor privé gebruik worden gegroepeerd opgeslagen met de aanduiding "vervallen" en/of “privé”.
1.1.10
A
Lege en gespoelde verpakkingen van bestrijdingsmiddelen en biociden (van gebruikte producten) veilig bewaren en meegeven met "Phytofar Recover" –ophaalsysteem.
1.1.11
A
Er is geschikte weeg- en/of maatapparatuur aanwezig.
1.1.9
1.2 Bewerkings- en opslagruimten; productielokalen NIET VAN TOEPASSING wanneer er geen bewerking en/of opslag plaatsvindt
1.2.2
1.2.3
1.2.4
1.2.5
1.2.6
Niet van toepassing wanneer geen bewerking noch opslag
1.2.1
1.2.7
4. Hygiënevoorschriften
A
De gebouwen waar plantaardige producten bewerkt en/of opgeslagen worden, zijn proper en in goede staat. De muren, ramen, deuren en plafond zijn intact en gemakkelijk reinigbaar.
A
In alle gebouwen moet er voldoende verlichting zijn. Indien de vaste verlichting zich boven de geoogste producten bevindt gebruik dan breukveilige lampen, breukveilig gemaakte lampen (met hoes) of lampen met een breukveilige afschermkap.
A
De aanwezigheid van ongedierte moet voorkomen of bestreden worden in de productie-, opslag- en bewerkingsruimte. Indien een product gebruikt wordt ter bestrijding van ongedierte, moet dat een biocide zijn dat toegelaten is voor gebruik tijdens de opslag. Het gebruik van dit product mag geen enkele vorm van besmetting van het opgeslagen product toelaten.
A
Geen glasbreuk in de gebouwen. Kapotte (gebroken, gebarsten) ruiten, lampen, spiegels etc. moeten worden opgeruimd volgens de glasbreukprocedure (zie bijlage 2, p 47).
A
Geen onafgeschermde kwikthermometers gebruiken. Er wordt aangeraden om – indien mogelijk – andere dan kwikthermometers te gebruiken.
A
In de bewerking-, verpakking- en opslagruimte geldt het verbod op roken, eten en drinken.
B
De landbouwer voorziet volgende pictogrammen in de loods, verpakking-/bewerkingsruimten: − Pictogram 'Verbod op roken' − Pictogram 'Verbod op eten en drinken' (met uitzondering van water) − Pictogram 'Verboden voor huisdieren'
15
1.2.8
1.2.9 1.2.10
1.2.11
Niet van toepassing wanneer geen bewerking noch opslag
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
As
1.2.12
A
Gevaarlijke stoffen en hun afval (olie, brandstof, meststoffen) worden derwijze opgeslagen en gehanteerd zodat verontreiniging voorkomen wordt. Er is een behoorlijke afscheiding tussen de plaatsen waar plantaardig materiaal gehanteerd of opgeslagen wordt en ander materiaal of dieren (zoals meststoffen, olie, brandstof, aanwezigheid van vee, …).
A
Gezelschapsdieren mogen niet verblijven in de bewerkings- en opslagruimtes van producten.
A
Zichtbaar bedorven product en afval worden regelmatig verwijderd uit productie-, bewerkings- en opslagruimtes.
+
Aardappelen worden opgeslagen in het donker om de vorming van solanine te vermijden. De aardappelloods moet volledig kunnen afgeschermd worden van het daglicht.
+
Bij aanwezigheid van meerdere rassen op het bedrijf, moeten deze rassen op de bewaarplaatsen ten allen tijde strikt gescheiden worden gehouden.
+
Het oogstafval geproduceerd door de oogstmachine en de stengelreiniger, wordt tijdens de oogst automatisch en rechtstreeks afgevoerd naar een zone buiten de bewerkings- en stockageruimten. Accidentele vermenging mag niet mogelijk zijn.
A
Bij het hanteren van primaire plantaardige producten voor de versmarkt moet de land- en tuinbouwer de mogelijkheid hebben om zijn handen te wassen na toiletgebruik.
H 1.2.13
1.3 Sanitair
1.3.1
G vm o/b HF ZF
4. Hygiënevoorschriften
16
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
4.2 Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met product voor oogst en na-oogst behandeling Code
PG
M NC
Omschrijving vereiste
2.1.1
2.1.2
2.1.3
Van toepassing voor alle productgroepen
2.1 Algemene voorschriften van toepassing voor alle machines (tractoren, spuittoestel, oogstmachines, transportmiddelen, …) A
De machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met het product voor, tijdens en na de oogst zijn proper en in goede staat.
A
Geen glasbreuk voor machines. Kapotte (gebroken, gebarsten) ruiten, lampen, spiegels etc. moeten worden opgeruimd volgens de glasbreukprocedure (zie bijlage 2, p 47).
B
Gebruik steeds voedingsgeschikt en biodegradeerbaar smeervet voor nieuwe machines op plaatsen waar er contact met het geoogst product mogelijk is. Er kan enkel van deze regel afgeweken worden, op voorwaarde dat voor elke betrokken machine, er een document van de fabrikant of van zijn officiële vertegenwoordiger kan voorgelegd worden, dat vaststelt dat dit soort smeervet niet geschikt is voor het betrokken gebruik. Deze vereiste is een aanbeveling voor oude machines die in gebruik zijn.
A
Alle spuittoestellen waarmee in vloeibare vorm bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik toegediend worden op Belgisch grondgebied, moeten goedgekeurd zijn volgens de wettelijke bepalingen. Deze vereiste is niet van toepassing voor kleine toestellen waarin de spuitvloeistof manueel of met behulp van een samengedrukt gas (lucht inbegrepen) onder druk wordt gebracht of waarbij de spuitvloeistof wordt uitgestoten onder invloed van de zwaartekracht en voor rugspuit- en lansspuittoestellen. Elke eigenaar van een spuittoestel dient om de drie jaar een verplichte keuring van ieder aan keuring onderworpen spuittoestel uit te voeren en dit op de datum, tijd en plaats van de oproeping, zelfs als het materieel pas verworven werd (nieuw of tweedehands). Indien hij niet opgeroepen wordt dient hij dit binnen de maand voor het einde van de normale geldigheidstermijn te melden aan de keuringsdienst.
2.2.1
Van toepassing voor alle productgroepen
2.2 Spuittoestel
4. Hygiënevoorschriften
17
2.2.1 vervolg
2.2.2
Van toepassing voor alle productgroepen
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
A
Alle spuittoestellen moeten goedgekeurd worden door: − Het Departement voor Landbouwtechniek van het Waals Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek (CRA-W) van Gembloux voor de provincies WaalsBrabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen; − Het Departement Mechanisatie, Arbeid, Gebouwen, Dierenwelzijn en Milieubeveiliging van het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek (CLO-DVL) van Gent voor de provincies West-Vlaanderen, OostVlaanderen, Antwerpen, Vlaams-Brabant, Limburg en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Alleen met gunstig gevolg gekeurde spuittoestellen mogen worden gebruikt in de periode die vermeld is op de door de controledienst aangebrachte zelfklever.
A
Rechtstreeks in het buitenland aangekochte toestellen moeten door de koper gemeld worden aan de keuringsdienst binnen de 30 dagen.
2.3.1 2.3.2
Alle productgroepen
2.3 Kisten, containers, verpakkingsmateriaal en palloxen
2.3.3
A
De kisten, containers, verpakkingsmateriaal en palloxen zijn proper en in goede staat (geen loszittende delen).
+
Ontsmet de materialen gebruikt voor de verpakking voor en na contact met risicoproducten (vb. pootgoed).
+
Er worden bij voorkeur nieuwe of anders heel propere al gebruikte verpakkingen gebruikt. Op de verpakking mag geen enkel opschrift aanwezig zijn dat verwarring kan stichten met betrekking tot de inhoud van de verpakking (= hopbaal)
A
De verpakkingen van bereide hop worden voorzien van de certificeringsetiketten.
H 2.3.4
2.4.1
2.4.2
2.4.3
Van toepassing voor alle productgroepen
2.4 Landbouwtransport (uitgevoerd door de landbouwer of voor rekening van de landbouwer)
4. Hygiënevoorschriften
A
De landbouwer treft de nodige voorzieningen om alle uitrustingen, recipiënten, kratten, voertuigen, laadbakken etc. (die worden gebruikt voor plantaardige producten) schoon te houden. Na gebruik voor andere doeleinden wordt het vervoermiddel gereinigd.
A
Er mag geen transport plaatsvinden indien olie- of mazoutleidingen lekken, indien er een kans bestaat op contaminatie van de plantaardige producten.
+
Er wordt aangeraden om vervoermiddelen te ontsmetten voor en na vervoer van risicoproducten (zoals vervoer in vrac van pootgoed). Ingeval transport door derden gebeurt kan de landbouwer een bewijs van ontsmetting vragen.
18
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
4.3 Bedrijfsleider, personeel en derden Code
PG
M NC
Omschrijving vereiste
3.1 Toepassing van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden De landbouwer mag bij een derde geen bestrijdingsmiddel van klasse A toedienen, behalve
3.1.1
Van toepassing voor alle productgroepen
indien hij een door de Federale Overheidsdienst
3.1.2
Volksgezondheid erkend gebruiker is. Bovendien moet hij +
ook een speciaal erkend gebruiker zijn wanneer hij producten van klasse A vermeld in bijlage 10 (KB 28/02/1994) wil toedienen op zijn eigen bedrijf. Landbouwers mogen wel bestrijdingsmiddelen van klasse A gebruiken die niet vermeld zijn in bijlage 10 op hun eigen bedrijf in het kader van hun beroep. Na elke toegepaste fytobehandeling: ¾ Handen wassen met vloeibare zeep
A
¾ Kledij vervangen (Uitgezonderd ingeval van speciale spuitcabine met actieve koolfilter)
3.2.1
3.2.2
Van toepassing voor alle productgroepen
3.2 Hygiëne
A
De landbouwer ziet erop toe dat het personeel dat plantaardige producten hanteert geen besmettelijke ziekte heeft, die via de gehanteerde plantaardige producten kan overgedragen worden.
B
De landbouwer ziet erop toe dat het personeel dat plantaardige producten hanteert in goede gezondheid verkeert en op de hoogte wordt gebracht van de gezondheidsrisico's.
A
De landbouwer moet beschikken over een erkenning bij het FAVV voor het bereiden en verpakken van consumptie-aardappelen (uitz. levering industrie, sorteerbedrijven, verpakte aardappelen van eigen oogst rechtstreeks aan de verbruiker).
3.3 Erkenningen
3.3.1
A As
4. Hygiënevoorschriften
19
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
4.4 Teelttechniek en naoogstbehandeling Code
PG
M
Omschrijving vereiste
NC
4.1.1
Van toepassing voor alle productgroepen
4.1 Uitgangsmateriaal
4.1.2
4.1.3
A As
A
De producent moet erop toezien dat plantgoed of zaaigoed dat paspoortplichtig is, voorzien is van een plantenpaspoort. Deze lijst wordt weergegeven in bijlage 3, p 48. Dit plantenpaspoort moet minstens 1 jaar bewaard worden. , Merk op: plantenpaspoorten dienen één jaar te worden bewaard op het bedrijf. Indien plantenpaspoorten bewaard worden voor het registreren van de inkomende producten (dossier IN, zie p 28) dienen ze 5 jaar bewaard te worden!
B
De producent voert een visuele controle uit van de gezondheidstoestand van het geleverde uitgangsmateriaal.
A
Om de insleep van ziekten en plagen te voorkomen is het verplicht gecertificeerd pootgoed of geregistreerd hoevepootgoed te gebruiken. Een producent die voor de teelt van zijn aardappelen zelf geproduceerd nietgecertificeerd materiaal (hoevepootgoed) gebruikt, moet hiervan voor 1 maart schriftelijk aangifte doen bij het hoofd van de PCE van de betrokken provincie. Het officiële certificeringsetiket dat de vermelding “EGplantenpaspoort” draagt mag gebruikt worden in plaats van het plantenpaspoort. De landbouwer moet het plantenpaspoort (officiële certificeringsetiket) (zie bijlage 3, p 48) verplicht één jaar bewaren. Op dit etiket staat tevens de vermelding van de pootgoedontsmetting.
A
Buiten meststoffen en bodemverbeterende middelen van natuurlijke oorsprong van het eigen landbouwbedrijf of van het landbouwbedrijf van een derde, worden enkel toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen gebruikt.
A
ALLE toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen dienen voorzien te zijn van een etiket of begeleidend document dat voor de niet verpakte producten door de leverancier aan de landbouwer dient te worden overgemaakt.
4.2.1
4.2.2
Van toepassing voor alle productgroepen
4.2 Bemesting
4. Hygiënevoorschriften
20
4.2.3
4.2.4
Van toepassing voor alle productgroepen
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
A
De toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen afkomstig van afvalstoffen (bv. zuiveringsslib, slijpkalk, compost, enkelvoudige organische meststoffen, …) moeten: Voor Wallonië: steeds vergezeld zijn van het begeleidend document (volgens OWD-model). Voor Vlaanderen: in de gevallen bepaald door OVAM vergezeld zijn van het gebruikscertificaat (bv. voor zuiveringsslib). Indien analyseresultaten aanwezig zijn moeten deze gedurende 5 jaar bijgehouden te worden.
A
Het gebruik van zuiveringsslib dat officieel toegelaten is door de FOD is bovendien verboden op: - Weiden en voedergewassen indien een wachttijd van 6 weken tussen het gebruik en de beweiding of de oogst niet in acht genomen wordt; - Gronden waarop groenten en fruit geteeld worden, met uitzondering van die van fruitbomen en voor zover in dit laatste geval het gebruik gebeurt na de oogst en voor de volgende bloei; - Bodems welke bestemd zijn voor de teelt van groenten of vruchten die normaliter in rechtstreeks contact staan met de bodem en die normaliter rauw geconsumeerd worden, gedurende een periode van 10 maanden voorafgaand aan de oogst en tijdens de oogst zelf.
4.3.1
4.3.2
Van toepassing voor alle productgroepen
4.3 Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden
A
Gebruik enkel in België erkende bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden, voor op het etiket vermelde toepassingen vóór en tijdens de teelt en bij opslag.
A
Wie een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik aanwendt dient de nodige maatregelen te treffen om te vermijden dat schade wordt berokkend aan de gezondheid van de mens en van nuttige dieren en dat schade wordt toegebracht aan naburige teelten. Hij moet er zorg voor dragen dat elk werktuig, voorwerp of voertuig dat gediend heeft bij het gebruik van het product, zorgvuldig en onmiddellijk wordt gereinigd.
A
Voor irrigatie wordt enkel gebruik gemaakt van beekwater, water van open put, boorput, stadswater of regenwater.
4.4 Irrigatie 4.4.1
Alle
4. Hygiënevoorschriften
21
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
4.5 Laatste spoel-, was- en/of transportwater
4.5.1
G vm o/b HF
4. Hygiënevoorschriften
A
1. Fruit en groenten klaar voor consumptie (met name tomaten en fruit (appelen, peren, …) ¾ Indien een laatste spoeling op niveau van de primaire productie wordt uitgevoerd: gebruik steeds drinkbaar water; voorgaand spoelen mag uitgevoerd worden met niet drinkbaar water ¾ Transportwater van appelen en peren: gebruik steeds drinkbaar water 2. Andere groenten: aardappelen, rapen, wortelen, schorseneren, prei, salade, spinazie, … ¾ Waswater met als doel verwijderen van aarde: er mag niet-drinkbaar water gebruikt worden, op voorwaarde dat dit niet leidt tot een verhoging van de microbiologische en chemische besmettingen. ¾ Laatste spoelwater: gebruik minimaal proper water, d.w.z. water dat bijvoorbeeld afkomstig kan zijn van een put, en waarvan minstens jaarlijks een microbiologische analyse wordt uitgevoerd waarbij aan het volgende criterium moet voldaan worden: E. coli maximum 10.000 kve/100 ml. Indien dit criterium niet gerespecteerd wordt, moet drinkbaar water gebruikt worden. Drinkwater: voor de voorschriften met betrekking tot drinkwater wordt verwezen naar het koninklijk besluit van 14 januari 2002 en de nota van het FAVV betreffende de kwaliteit van het water in de voedingssector, die beschikbaar zijn op de website van het FAVV Proper water: het gaat om bodemwater, opgevangen regenwater, putwater. In geen enkel geval mag het gaan om water van een vijver, beek of kanaal. In het geval van open putten dient aangetoond te worden dat het aangevoerde water enkel regenwater is. In geen geval mag afval- of beekwater aangevoerd worden. Alle proper water moet jaarlijks onderworpen worden aan een microbiologische analyse en voldoen aan het volgende criterium: E. coli maximum 10.000 kve/100 ml. Indien dit criterium niet gerespecteerd wordt, moet drinkwater gebruikt worden. Niet drinkbaar water: het gaat om bodemwater, opgevangen regenwater, putwater. In geen enkel geval mag het gaan om water van een vijver, beek of kanaal. In het geval van open putten dient aangetoond te worden dat het aangevoerde water enkel regenwater is. In geen geval mag afval- of beekwater aangevoerd worden.
22
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
4.5 Schadelijke organismen Code
PG
M NC
Omschrijving vereiste
5.1.1
5.1.2
Van toepassing voor alle productgroepen
5.1 Algemene maatregelen ter bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen
A
De landbouwer is verplicht over te gaan tot de bestrijding van schadelijke (quarantaine) organismen zodra hij de aanwezigheid hiervan vaststelt of deze hem door een vertegenwoordiger van de overheid wordt gemeld. Hij dient de onderrichtingen van het FAVV te volgen met betrekking tot de bestrijding van schadelijke organismen (zoals knolcyperus, aaltjes, maïswortelboorder, bruinrot, ringrot, …). Zoals de ontsmetting van machines, apparatuur, gereedschappen, vervoermiddelen, containers, verpakkingsmateriaal na bewerking van gecontamineerde producten. Bovendien moet hij met schadelijke organismen besmette producten adequaat vernietigen (bacterievuur, verticiliumplanten, Xanthomonas fragariae, …). De lijst met quarantaine organismen is weergegeven in Tabel 7, p 42.
A
De landbouwer is verplicht de bloei evenals de zaadvorming en de uitzaaiing van schadelijke distels met alle middelen te beletten. Als schadelijke distels worden beschouwd: akkerdistel, speerdistel, kale jonker en kruldistel.
5.2 Maatregelen ter bestrijding van nematoden
5.2.1
A As
A
De landbouwer is verplicht een teeltrotatie van één op drie te respecteren voor de teelt van consumptieaardappelen. Een uitzondering is voorzien voor primeuraardappelen die vóór 20 juni geoogst worden. Voor pootaardappelen is dit één op vier jaar.
5.3 Maatregelen ter bestrijding van ringrot en bruinrot
5.3.1
A As
4. Hygiënevoorschriften
A
Voor operatoren die meer dan 5 ton pootaardappelen in een etmaal binnenbrengen met het oog op productie van consumptieaardappelen uit de volgende landen: Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Nederland, Portugal, Finland en Zweden, de Tsjechische Republiek, Estland, Letland, Hongarije, Polen, Slowakije, geldt de verplichting dit te melden bij de PCE van het FAVV en deze pootaardappelen gedurende 10 uur na aankomst ter beschikking te houden voor eventuele staalname.
23
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Voor bruinrot moeten de volgende maatregelen nageleefd worden indien aardappelen geteeld worden in het beschermingsgebied: Arendonk, Balen, Beerse,
5.3.2
A
− Jaarlijks, voor 30 april, door middel van een door het FAVV vastgesteld formulier, aangifte te doen van al zijn met aardappelen beteelde of te betelen percelen met een oppervlakte van meer dan 10are. Deze aangifte moet vergezeld zijn van (een) liggingsplan(nen) op schaal 1/10.000 waarop aardappelpercelen aangeduid worden.
A As
5.3.3
5.3.4
5.3.5
AAs IG i/a G vm o/b
Berlaar, Brecht, Dessel, Dilsen, Geel, Grobbendonk, Ham, Heist-op-den-berg, Herentals, Herenthout, Herselt, Hulshout, Kasterlee, Leopoldsburg, Lier, Lille, Lommel, Maaseik, Malle, Meerhout, Merksplas, Mol, Neerpelt, Nijlen, Olen, Oud-Turnhout, Overpelt, Ranst, Ravels, Retie, Rijkevorsel, Schilde, Schoten, Turnhout, Vorselaar, Vosselaar, Westerlo, Zandhoven en Zoersel:
A
− Alvorens over te gaan tot de beregening van een perceel aardappelen, gelegen in het beschermingsgebied (zie 5.3.2), met ander dan oppervlaktewater, de daartoe gebruikte installatie volledig en grondig te spoelen met ander dan oppervlaktewater
A
− Bij het beregenen van andere dan aardappelpercelen, gelegen in het beschermingsgebied (zie 5.3.2), met oppervlaktewater steeds alle nodige voorzorgen te nemen om te beletten dat aardappelpercelen met dat oppervlaktewater in aanraking komen
A
Voor de teelt van aardappelen, aubergines en tomaten geldt in het beschermingsgebied (zie 5.3.2) een verbod op het gebruik van oppervlaktewater (o.a. kanalen, beken, vijvers) voor beregening.
5.4 Maatregelen met betrekking tot bacterievuur bij appel en peer
5.4.1
HF
4. Hygiënevoorschriften
A
De landbouwer die in zijn boomgaarden bacterievuur op appel- of perenbomen vaststelt, moet de besmette planten vernietigen of, wanneer dit mogelijk is, de besmette delen wegsnoeien. Indien de besmetting door het FAVV vastgesteld wordt moet hij de onderrichtingen van het FAVV opvolgen.
24
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
5.5 Maatregelen met betrekking tot verwelkingsziekte bij hop
5.5.1
H
A
De producent die bij zijn hopplanten een aantasting van Verticilium albo-atrum of V. dahlia vaststelt, moet de aangetaste planten vernietigen, indien de besmetting door het FAVV vastgesteld wordt moet hij de onderrichtingen van het FAVV opvolgen.
5.6 Maatregelen m.b.t moederkoren en fusarium
5.6.1
B
De landbouwer bewaakt de gezondheidstoestand van de granen gedurende de teelt en van de oogst op de aanwezigheid van moederkoren. Indien dit wordt vastgesteld wordt de 1ste koper hiervan op de hoogte gebracht.
+
De landbouwer bewaakt de gezondheidstoestand van de granen gedurende de teelt en van de oogst op de aanwezigheid van fusarium. Indien dit wordt vastgesteld wordt de 1ste koper hiervan op de hoogte gebracht.
COP COP s 5.6.2
4. Hygiënevoorschriften
25
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
4.6 Overzicht bij te houden documenten Om aan een aantal van de voorschriften tegemoet te komen dienen de volgende documenten bijgehouden te worden op het bedrijf:
0 2.2.1
3.1.1
4.1.1
4.2.2
4.2.3
3.3.1 4.1.2
PG Van toepassing voor alle productgroepen
Code
A As
4. Hygiënevoorschriften
Document Betalingsbewijs gebruiksrecht voor de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Controlebewijs spuittoestel (of sticker op toestel) Indien toepassing van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik klasse A bij derden of uit bijlage 10 van het KB van 29/02/1994: erkenning door FOD Volksgezondheid Bewaren plantenpaspoort indien van toepassing, zie bijlage 3, p 48. Voor toegelaten meststoffen en bodemverbeteraars (niet verpakte producten): bewaar etiketten of begeleidende documenten, overgemaakt door de leverancier. Bij gebruik slib: opgenomen in KB 07/01/1998 en gebruikscertificaat OVAM (Vlaanderen) of begeleidingsdocument (Wallonië) Erkenning voor het bereiden en verpakken van consumptieaardappelen Bewaren certificeringsetiket of aangifte hoevepootgoed
26
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
5. Registratie In het kader van het KB autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid dienen verschillende registers bijgehouden te worden door de landbouwers. Deze registers moeten minstens 5 jaar bewaard worden op het landbouwbedrijf.
5.1 Identificatie van producent Elke producent moet geregistreerd worden bij het Agentschap. Indien een onderneming verschillende vestigingen heeft, moet hij per vestiging het vestigingsnummer doorgeven. Indien er slechts één vestiging is wordt het ondernemingsnummer doorgegeven. De volgende documenten kunnen gebruikt worden voor de identificatie van producent en bedrijf: - GBCS formulier5 - Aanmeldingsformulier bij Vegaplan.be - Andere … In principe dienen deze gegevens slechts éénmalig geregistreerd te worden, tenzij de gegevens wijzigen. In de onderstaande fiche wordt een voorbeeldformat gegeven in het kader van het identificeren van de producent.
Identificatie producent & bedrijf Datum: … / … / ………… Versie:
Referentie: vb: GBCS
Ondernemingsnummer: Vestigingseenheidsnummer: Producent Naam: Straat: Postcode: Telefoon: Fax:
Voornaam: Nr: Gemeente: Mobiel: e-mail:
Bedrijf (enkel in te vullen indien verschillend van de producentgegevens) Naam: Straat: Postcode: Telefoon: Fax:
5
Voornaam: Nr: Gemeente: Mobiel: e-mail:
GBCS: Geïntegreerd Beheers- en ControleSysteem
5. Registratie
27
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
5.2 Dossier IN en OUT Volgens art. 6 van het KB van 14/11/2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid moet elke exploitant in de primaire productie de gegevens bijhouden van alle producten die hij aankoopt en gebruikt (dossier IN) en alle producten die hij verkoopt en levert (dossier OUT). Van elk van de inkomende en uitgaande producten moeten de volgende gegevens op elk moment kunnen voorgelegd worden: ¾ De aard en identificatie van het product (bv. aard = plantaardappelen van het ras ‘bintje’, identificatie = het nummer op het certificeringetiket); ¾ De hoeveelheid van het product (bv. aantal kg aangekocht product); ¾ De ontvangst- of leveringsdatum ¾ De identificatie van de vestigingseenheid die het product levert of afneemt (bv. firma “Landbouwbenodigdheden NV, aardappelstraat 17 te Wortel. Hiermee wordt niet het administratief adres bedoeld maar wel de plaats van waar de producten komen of waarheen de producten gaan). In geval van levering via een handelaar/transporteur of een andere tussenpersoon zal deze geïdentificeerd en genoteerd moeten worden. Voor de Primaire Plantaardige Productie moeten deze gegevens afzonderlijk bijgehouden worden voor de volgende categorieën van inkomende producten: ¾ Plantaardig vermeerderingsmateriaal ¾ Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden ¾ Meststoffen En voor de volgende categorieën van uitgaande producten: ¾ Plantaardig vermeerderingsmateriaal ¾ Plantaardige producten (groenten, fruit, kruiden, noten, …) (Gegevens over rechtstreeks aan de consument verkochte of geleverde producten hoeven niet bijgehouden te worden) Het is niet de bedoeling dat al deze gegevens in een apart register genoteerd worden. In veel gevallen houdt de landbouwer deze gegevens al bij voor andere doeleinden. Deze gegevens zijn dan vaak terug te vinden op andere documenten zoals: facturen, etiketten, plantenpaspoorten of certificaten, leveringsbonnen, aankoopborderel, mestbankaangifte, premieaanvragen, weegbonnen, … De gegevens moeten per categorie afzonderlijk bewaard worden, dit wil zeggen dat ze bijvoorbeeld in een afzonderlijke map bewaard worden, of in een map met tussenschotten. Indien de informatie van verschillende categorieën op dezelfde documenten terug te vinden is (bv. factuur van aankoop meststoffen en bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik); maak dan een kopie, gebruik het dubbel of vraag aan de leverancier afzonderlijke facturen.
5. Registratie
28
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Omdat de nodige informatie op een aanvaardbare tijd aan het FAVV moet kunnen verstrekt worden en eenvoudig moet kunnen gecontroleerd worden tijdens de audit, strekt een ordelijk klassement van al de documenten tot aanbeveling. Indien de noodzakelijke gegevens (aard, hoeveelheid, datum, identificatie) op deze documenten ontbreken, dient de landbouwer de ontbrekende gegevens aan te vullen.
5.3 Gebruik van bestrijdingsmiddelen kundig gebruik en biociden
voor
landbouw-
Het gebruik van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden tijdens teelt en opslag dient geregistreerd te worden volgens het reglement 852/2004. Het KB van 22/12/2005 betreffende levensmiddelenhygiëne concretiseert welke zaken geregistreerd dienen te worden: - Kas, perceel nr.6 - Partij nr. (niet noodzakelijk indien een perceel slechts één partij planten omvat) - Teelt - Plantdatum - Datum behandeling - Naam bestrijdingsmiddel (volledig) - Dosis/ha - Behandelde oppervlakte - Oogstdatum En indien noodzakelijk: - Datum van monstername - Analyseresultaat (indien een overschrijding van de maximaal toegelaten inhoud van de betrokken producten) Opm. De bemonsteringsdatum en het analyseresultaat dienen niet geregistreerd te worden indien er in het bemonsteringsplan voor dat betrokken jaar en voor het betrokken perceel niets is voorzien betreffende bemonstering. Indien het analyseresultaat gunstig is voor de producent is het niet noodzakelijk om dit te registreren. De gegevens over het gebruik van bestrijdingsmiddelen en biociden moeten ten laatste 7 dagen na de uitvoering geregistreerd worden. Er wordt echter aangeraden deze gegevens onmiddellijk te registeren. Indien dit noodzakelijk is moeten de verplichte informatie onmiddellijk ter beschikking kunnen gesteld worden. Een voorbeeld van het bijhouden van het gebruik van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden wordt hieronder weergegeven: 6 De percelen waarop, of de kassen waarin de teelten aanwezig zijn, moeten door middel van een nummer geïdentificeerd worden.
5. Registratie
29
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Kas- of perceelnummer
Partijnummer
Teelt
Plantdatum
Datum behandeling
Aangewend bestrijdingsmiddel (volledige benaming)
Dosis /ha
Behand elde oppervl akte
Datum van monste r-name
Oogstdatum
Een landbouwer kan voor deze registratie gebruik maken van een spuitdagboek of een fiche per teelt en/of per perceel of een andere format. Indien de afnemer vraagt (via een contract) een teelt- of perceelsfiche bij te houden kan de landbouwer verwijzen naar deze fiche voor de registratie van bestrijdingsmiddelen. In dit geval houdt de landbouwer zelf het origineel bij en ontvangt de afnemer een kopie. Op de volgende pagina wordt een voorbeeld van een perceels-/teeltfiche weergegeven. Deze voorbeeldfiche kan tevens gebruikt worden voor de registratie van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, in de grijze zones werd aangeduid welke gegevens verplicht dienen bijgehouden te worden in het kader van het KB van 22/12/2005. Ook voor de behandeling van plantaardige grondstoffen tijdens de opslag werd een voorbeeldfiche uitgewerkt. Indien de spuitwerkzaamheden uitbesteed worden aan loonwerkers is de landbouwer verplicht deze gegevens zelf bij te houden. Indien de werkzaamheden werden uitgevoerd door een loonwerker dan dienen de nodige gegevens (plant/zaaidatum, datum behandeling, naam gebruikt gewasbeschermingsmiddel, dosis/ha, oogstdatum of oogstperiode) doorgegeven worden aan de landbouwer (schriftelijk of elektronisch) maximaal 7 dagen na de uitvoering. Indien noodzakelijk kan de landbouwer de gegevens opvragen bij de loonwerker, die deze gegevens ten laatste 24 h later ter beschikking stelt.
5. Registratie
30
Analyseresultaat
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Teelt- of Perceelsfiche7 Teelt: ……………………………………………..
Naam landbouwer:
……………………
Referentie: identificatie producent, GBCS
Productielocatie Partijnummer8
Naam:
Oppervlakte:
Referentie:
Perceel: Perceel: Perceel: Serre:
Controle fysische contaminatie productielocatie Datum controle: … / … /…………
Bevindingen:
Voorvrucht: A
Referentie:
2005: 2004: 2003:
Zaaien of planten Datum zaaien/planten: Variëteit of ras: Lotnummer9:
Referentie: dossier IN
Hoevezaad/-pootgoed:
0 ja
0 nee
Uitvoerder/Loonwerk: Referentie: dossier IN
Onderstam: HF
Entmateriaal: Moedermateriaal: Fytobehandeling:
‘zie gewasbescherming’
Bemesting Datum
7 8 9
Soort meststof
10
Dosis/ha
Uitvoerder/ Loonwerker
Grijs gemarkeerd: verplicht veld Indien een perceel slechts één partij planten omvat geen partijnummer noodzakelijk Identificatie aan de hand van dossier IN
10
Identificatie aan de hand van dossier IN
5. Registratie
31
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Toepassing bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik Datum
Naam product11
Behandelde oppervlakte
Dosis/ha12
Uitvoerder/ Loonwerker
Behandeling zaaizaad, plant- of pootgoed : enkel indien zelf uitgevoerd
Herbiciden, fungiciden en insecticiden
Irrigatie Irrigatie uitgevoerd:
0 ja
Herkomst water:
0 0 0 0 0
0 nee
Referentie:
beekwater open put boorput stadswater regenwater
Oogst Oogstperiode:
Referentie:
Uitvoerder/Loonwerk:
Monstername Datum:
13
Factuur loonwerker
(indien van toepassing) Analyseresultaat
Ref. registratie analyseresultaten
11
Identificatie aan de hand van dossier IN Indien dosis/ha wordt ingevuld, dient de oppervlakte van het perceel / de percelen gekend te zijn via perceelsregistratie of de totaal behandelde oppervlakte dient ingevuld te worden 13 Indien in het bemonsteringsplan niets voorzien voor het betrokken jaar niet noodzakelijk bemonsteringsdatum en analyseresultaat te registreren. Indien analyseresultaat gunstig, niet noodzakelijk om resultaat re registreren 12
5. Registratie
32
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Opslag en/of bewerking en/of marktklaar maken Naam landbouwer: Referentie: Identificatie producent
Opslag/Bewerkingsruimte:
Identificatie opgeslagen product: Referentie
Datum IN
Hoeveelheid
teelt
Datum UIT
IN
Hoeveelheid
Bestemming
UIT
Behandeling opgeslagen product: Referentie teelt
Aard behandeling
Datum behandeling
Naam product
Dosis 14
Uitvoerder/ Loonwerker
Bewerken of marktklaar maken: Referentie teelt
Datum
Type bewerking
Hoeveelheid
Bestemming
bewerking
*
Tip: Hou de facturen van de loonwerker bij. Naar deze facturen kan vaak verwezen worden in verschillende registers.
14
Identificatie aan de hand van dossier IN
5. Registratie
33
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
5.4 Registratie aanwezigheid organismen en ziekten
schadelijke
quarantaine
Indien tijdens de teelt schadelijke quarantaine organismen en ziekten met betrekking tot de gezondheid van mens, dier en plant werden vastgesteld dienen deze gegevens bijgehouden te worden. Dit valt samen met de meldingsplicht (zie hfst. 6, p 36). Het bijhouden van kopieën van het formulier voor verplichte meldingen (zie p 38) volstaat.
5.5 Registratie resultaten van analyses Eventuele resultaten van analyses van bij planten genomen monsters of andere monsters moeten bijgehouden worden (bv. in het kader van de vooroogstcontrole bij sla). Ook analyses uitgevoerd door bv. de landbouwersvereniging dienen bijgehouden te worden. Het is belangrijk dat deze analyses steeds ter inzage op het landbouwbedrijf aanwezig zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de landbouwer deze gegevens op te vragen en te bewaren. Het wordt aangeraden een ordelijk klassement van de analyseresultaten (indien dit van toepassing is) bij te houden.
5.6 Overzicht registratie In onderstaande tabel worden alle voorschriften met betrekking tot registratie nog eens op een rijtje gezet. Deze vereisten zijn van toepassing voor alle productgroepen.
5. Registratie
34
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Registratie Code
Omschrijving vereiste
6.1 Algemeen 6.1.1
De registers zijn ingevuld.
6.1.2
De registers worden minimaal 5 jaar bewaard.
6.1.3
Identificatie van de producent en het bedrijf.
6.2 Dossier IN & OUT:
6.2.1
Dossier IN: Voor de inkomende producten: - Plantaardig vermeerderingsmateriaal - Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden - Meststoffen moeten de volgende gegevens kunnen voorgelegd worden: de aard, de identificatie en de hoeveelheid van het product, de ontvangstdatum; de identificatie van de vestigingseenheid die het product levert. Een ordelijk klassement wordt aanbevolen. Daar waar gegevens ontbreken, moeten deze aangevuld worden op de documenten.
6.2.2
Dossier OUT: Voor de uitgaande producten: - Plantaardig vermeerderingsmateriaal - Plantaardige producten moeten de volgende gegevens kunnen voorgelegd worden: de aard, de identificatie en de hoeveelheid van het product, de ontvangstdatum; de identificatie van de vestigingseenheid die het product afneemt. Een ordelijk klassement wordt aanbevolen. Daar waar gegevens ontbreken, moeten deze aangevuld worden op de documenten.
6.3 Registratie
6.3.1
Het gebruik bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden moet geregistreerd worden. De landbouwer kan gebruik maken van bestaande documenten (bv. spuitdagboek, …), een perceels/teeltfiche invullen of een andere format gebruiken. De behandeling van opgeslagen producten dient tevens geregistreerd te worden.
6.3.2
De aanwezigheid van schadelijke quarantaine organismen of ziekten. Vastgestelde quarantaineorganismen en plantenziekten met gevaar voor de veiligheid en gezondheid van mens, dier en plant worden geregistreerd. De kopieën van het formulier voor verplichte meldingen (indien van toepassing) worden bewaard.
6.3.3
Resultaten van analyses Indien van toepassing wordt een ordelijk klassement van analysebulletins bijgehouden
5. Registratie
35
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
6. Meldingsplicht 6.1 Algemeen Elke exploitant moet onmiddellijk het FAVV inlichten wanneer hij van oordeel is of redenen heeft om te denken dat een product dat hij ingevoerd, geproduceerd, geteeld, gekweekt, bewerkt, gefabriceerd of verhandeld heeft, schadelijk kan zijn voor de gezondheid van mens, dier of plant. Voor de primaire plantaardige productie zijn dit de aanwezigheid van microbiologische contaminanten en toxines, residuoverschrijdingen van chemische contaminanten (residuen van pesticiden, nitraten), niet toegelaten GGO’s en schadelijke organismen voor planten (waarvan melding aan het FAVV verplicht is). Elke melding dient wel het resultaat te zijn van een voorafgaande evaluatie van het risico voor de gezondheid van mens, dier of plant al naar gelang het geval. De exploitant is ook verplicht om het FAVV in te lichten over de maatregelen die hij genomen heeft om de risico’s te voorkomen en te elimineren. Dit gebeurt door het invullen van het formulier uit bijlage II van het MB 22/01/2004 (zie formulier op p 38). Het is niet voldoende dat enkel de veiling meldt bij bv. het overschrijden van een MRL15, ook de producent moet melden. De veiling dient ook een melding op te maken via het formulier in bijlage I van het MB 22/01/2004. Beide formulieren kunnen door de veiling opgestuurd worden, op voorwaarde dat het formulier van de producent door de producent ondertekend is. Hij moet namelijk kunnen aantonen dat hij op de hoogte is. De veiling kan wel de risico-evaluatie doen. Als de producent en ook de veiling de risico-analyse niet zelf kan uitvoeren, moet melding gebeuren volgens de meldingslimieten. De persoon die de melding uitvoert dient: 1. De provinciale controle - eenheid (PCE) van zijn provincie telefonisch op de hoogte te brengen; 2. Het meldingsformulier doorfaxen of elektronisch verzenden naar de PCE. De telefoonnummers, faxnummer of elektronische adressen zijn terug te vinden op de website van het FAVV (www.favv.be, via link beroepssectoren >> meldingsplicht en meldingslimieten). Tabel 6 geeft een overzicht van de notificatiemeldpunten in de 11 verschillende Belgische provincies.
15
MRL: maximum residu gehalte; het hoogst wettelijk toegestane concentratieniveau van een bestrijdingsmiddelenresidu in of op een levensmiddel of diervoeder, vastgesteld op basis van goede landbouwpraktijken en de laagste blootstelling van consumenten die noodzakelijk is met het oog op de bescherming van kwetsbare consumenten (Verordening Nr. 396/2005).
6. Meldingsplicht
36
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Tabel 6.
Notificatie – meldpunten in de provincies (bron: Belgisch Staatsblad: 18 januari 2006)
PCE
GSM
E-mail voor meldingen
E-mail voor info
Faxnummers
Luik
0478/87.62.13
[email protected]
[email protected]
04/224.59.01
Luxemburg
0478/87.62.12
[email protected]
[email protected]
061/21.00.79
Namen
0478/87.62.14
[email protected]
[email protected]
081/20.62.01
Henegouwen
0478/87.62.15
[email protected]
[email protected]
065/40.62.10
Waals Brabant
0478/87.62.16
[email protected]
[email protected]
010/42.13.80
Brussel
0478/87.62.22
[email protected]
[email protected]
02/208.33.89
Vlaams Brabant
0478/87.62.17
[email protected]
[email protected]
016/39.01.05
Limburg
0478/87.62.18
[email protected]
[email protected]
011/26.39.85
Antwerpen
0478/87.62.19
[email protected]
[email protected]
03/202.28.11
Oost-Vlaanderen
0478/87.62.20
[email protected]
[email protected]
09/210.13.13
West-Vlaanderen
0478/87.62.21
[email protected]
[email protected]
050/30.37.12
6. Meldingsplicht
37
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
FORMULIER VOOR EXPLOITANTEN VAN DE SECTOR VAN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE zoals voorzien in bijlage II van het ministerieel besluit van 22 januari 2004 betreffende de modaliteiten voor de meldingsplicht in de voedselketen. IN TE VULLEN DOOR DE EXPLOITANTEN VAN DE SECTOR VAN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE ALGEMENE INFORMATIE 01:
VERANTWOORDELIJKE VAN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE (NAAM, ADRES, TEL., FAX, E-MAIL, GSM) GBCS NUMMER :
02:
DATUM EN UUR VAN DE MELDING
PRODUCT 03:
04:
BETROKKEN GEWASSEN: -
SOORT
-
HOEVEELHEID EN OPPERVLAKTE
-
LOKALISATIE VAN DE BETROKKEN PERCELEN
REEDS VERKOCHTE GEWASSEN: -
KLANT (NAAM, ADRES, TEL., FAX, E-MAIL, GSM)
-
DATUM VERKOOP
-
HOEVEELHEID
-
LOKALISATIE VAN DE BETROKKEN PERCELEN
6. Meldingsplicht
38
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
05:
BETROKKEN FYTOPRODUCTEN / MESTSTOFFEN (indien van toepassing) : -
LEVERANCIER (NAAM, ADRES, TEL., FAX, E-MAIL, GSM)
-
NAAM PRODUCT
-
ERKENNIGSNUMMER
-
LEVERINGSDATUM
-
DATUM TOEDIENING
-
DOSERING
GEVAAR 06:
HET GEVAAR BETREFT (schrappen wat niet van toepassing is)
07:
AARD VAN HET GEVAAR (naam ongedierte, fytoproduct of schadelijke plant, of de omschrijving van het probleem)
08:
RESULTATEN VAN DE ANALYSES (indien van toepassing)
09:
DATUM BEMONSTERING (indien van toepassing)
ONGEDIERTE / SCHADELIJKE PLANTEN / FYTO / MESTSTOFFEN /ANDERE
GETROFFEN MAATREGELEN:
10:
REEDS ONDERNOMEN MAATREGELEN
ANDERE INFORMATIE 11:
BIJ FAVV GECONTACTEERD PERSOON
12:
ANDERE INFORMATIE
Handtekening melder:
6. Meldingsplicht
39
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
6.2 Overzicht productie
meldingslimieten
in
de
plantaardige
I. MICROBIOLOGISCHE CONTAMINANTEN EN TOXINES Melding voor elke detectie van aanwezigheid van toxines van Staphylococcus aureus, Bacillus cereus, Clostridium perfringens en Clostridium botulinum. II. CHEMISCHE CONTAMINANTEN en niet toegelaten GGO's Hieronder volgt de standaardprocedure voor het melden van chemische contaminanten en niet toegelaten GGO’s. Per deelsector kan een meldingsprotocol uitgewerkt worden en ter goedkeuring voorgelegd worden aan het FAVV. 1.
Residuen van bestrijdingsmiddelen Waarde > MRL - De MRL is de MRL vastgelegd in de wetgeving die van kracht is. Als er geen MRL is, de MRL = LOD - Als een tegenontleding uitgevoerd werd en een waarde ≤ MRL aangeeft, dan is het niet nodig dit te melden.
2.
Andere (nitraten) Waarden > MRL
3.
PCB’s, dioxines, zware metalen, mycotoxines, … Wettelijke normen = ML (Maximum Level) Waarde > ML
NB. Indien geen normen bestaan, zal worden overgegaan tot een riscoanalyse, geval per geval.
III. LIJST VAN SCHADELIJKE ORGANISMEN VOOR PLANTEN EN PLANTAARDIGE ORGANISMEN Bepaalde organismen schadelijk voor planten en plantaardige producten zijn onderworpen aan een meldingsplicht zodat het risico op verspreiding ervan zoveel mogelijk beperkt kan worden. In de Belgische wetgeving wordt melding gemaakt van deze organismen in het KB van 10 augustus 2005 en in het KB van 19 november 1987. Daarnaast zijn er ook nog andere organismen waartegen de Europese Commissie nood bestrijdingsmaatregelen heeft uitgevaardigd via Europese Beschikkingen. In Tabel 7 worden per teelt de belangrijkste schadelijke quarantaine organismen opgesomd per teelt, waarvan melding aan het FAVV verplicht is. De volledige lijst van schadelijke organismen voor planten en plantaardige producten die in België
6. Meldingsplicht
40
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
geteeld worden en waarvan de melding verplicht is, is terug te vinden in het document ‘Meldingsplicht en meldingslimieten’. Deze informatie samen met de wetgeving is terug te vinden op de website van het FAVV: www.favv.be, via de link beroepssectoren >> meldingsplicht en meldingslimieten. Indien voor het beperken van de verspreiding van deze schadelijke organismen wettelijke maatregelen werden uitgeschreven, werden deze opgenomen in het lastenboek. Voor al deze schadelijke organismen geldt steeds de verplichting dat ze gemeld moet worden en indien ze vastgesteld worden ook passende bestrijdingsmaatregelen moeten genomen worden. Er wordt eveneens aangeraden om een controle uit te voeren van de gezondheidstoestand van het aangeleverd of zelf geproduceerd materiaal. Dit betekent niet dat in alle gevallen een staal moet worden genomen. Voor een aantal soorten moet voor het aangeleverde plantgoed of zaden een plantenpaspoort bewaard worden (KB van 10.08.2005). Deze lijst vindt U terug in Bijlage 3, p 48.
6. Meldingsplicht
41
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Tabel 7.
Belangrijkste schadelijke quarantaine organismen waarvan melding aan het FAVV verplicht is per teelt
GEWAS
PLANTENDELEN
TYPE
WETENSCHAPPELIJKE NAAM
NEDERLANDSE OF ENGELSE NAAM
ALGEMEEN Alle teelten
Planten bestemd voor
Nematode
opplant, geteeld in
Globodera pallida & Globodera
Aardappelcystenaaltjes
rostochiensis
openlucht, volle grond Alle teelten
-
Onkruid
Cyperus esculentus
Knolcyperus
Alle kruidachtige planten
Plantgoed met
Insect
Liriomyza huidobrensis
Nerfmineervlieg
waaronder prei, selder,
uitzondering van bollen,
Liriomyza trifolii
Floridamineervlieg
koolgewassen, paprika,
stengelknollen planten
aubergine, komkommer,
van de familie Gramineae,
courgette, tomaat,
wortelstokken, zaden en
andijvie, augurk,
knollen
Fytoplasm
Pear decline mycoplasm
Pear decline mycoplasm
Bacterie
Erwinia amylovora
Bacterievuur
pompoen, sla, peterselie FRUIT Peer (Pyrus) & kweepeer
Plantgoed (m.u.v. zaden)
(Cydonia) Appel (Malus) Prunus sp.
Plantgoed (m.u.v. zaden) Plantgoed (m.u.v. zaden)
Kers, kriek, pruim, perzik
Fytoplasm
Apple proliferation mycoplasm
Apple proliferation mycoplasm
Bacterie
Erwinia amylovora
Bacterievuur
Virus
Plum pox virus (Sharka)
Sharka
Fytoplasm
Apricot chlorotic leafroll mycoplasm
Apricot chlorotic leafroll mycoplasm
Braam, framboos (Rubus)
6. Meldingsplicht
Plantgoed (m.u.v. zaden)
Virus
Arabic mosaic virus
Arabisch mozaiek virus
Strawberry latent ringspot virus
Latent aardbeiringvlekkenvirus
Tomato black ring virus
Tomatenzwartkringvirus
Rasberry ringspot virus
Frambozenringvlekkenvirus
42
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Aardbei (Fragaria)
Plantgoed (m.u.v. zaden)
Arabic mosaic virus
Arabisch mozaiek virus
Raspberry ringspot virus
Frambozenringvlekkenvirus
Strawberry crinkle virus
Aardbeikrinkelvirus
Strawberry latent ringspot virus
Latent aardbeikringvlekkenvirus
Straweberry mild yellow edge virus
Aardbeizwakgeelrandvirus
Tomato black ring virus
Tomatenzwartkringvirus
Schimmel
Colletotrichum acutatum
Krulbladziekte
Phytophthora fragariae
Roodwortelrot
Bacterie
Xanthomonas fragariae
Aardbei olievlekkenziekte
Nematode
Ditylenchus dipsaci
Stengelnematode
Virus
GROENTEN Sjalot (Allium
Zaden en bollen bestemd
ascalonicum), plantui
voor de opplant
(Allium cepa) Prei (Allium porrum)
Plantgoed
Nematode
Ditylenchus dipsaci
Stengelnematode
Sla (Lactuca sativa)
Plantgoed (m.u.v. zaden)
Virus
Tomato spotted wilt virus
Tomatenbronsvlekkenvirus
Plantgoed (m.u.v. zaden)
Bacterie
Ralstonia solanacearum
Bruinrot
Fytoplasm
Potato stolbur mycoplasm
Stolbur
Virus
Tomato spotted wilt virus
Tomatenbronsvlekkenvirus
Bacterie
Ralstonia solanacearum
Bruinrot
Fytoplasm
Potato stolbur mycoplasm
Stolbur
Bacterie
Clavibacter michiganensis ssp.
Bacteriekanker bij tomaat
Komkommer (Cucumis sativa) Aubergine (Solanum melongena) Tomaat (Lycopersicon esculentum)
Plantgoed (m.u.v. zaden)
michiganensis Insect
Bemisia tabaci
Tabakswittevlieg
Meloidogyne chitwoodi
Wortelknobbelaaltjes
Meloidogyne fallax Virus
6. Meldingsplicht
Tomato spotted wilt virus
Tomatenbronsvlekkenvirus
43
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Zaad
Virus
Pepinomozaïek virus
Pepinomozaïekvirus (via beschikking 2004/200/EG)
Paprika (Capsicum
Plantgoed (m.u.v. zaden)
annuum) Selder (Apium
Plantgoed (m.u.v. zaden)
Bacterie
Ralstonia solanacearum
Bruinrot
Fytoplasm
Potato stolbur mycoplasm
Stolbur
Virus
Tomato spotted wilt virus
Tomatenbronsvlekkenziekte
Virus
Tomato spotted wilt virus
Tomatenbronsvlekkenziekte
Nematoden
Meloidogyne chitwoodi Meloidogyne fallax
Wortelknobbelaaltjes
Verticillium albo-atrum Verticillium dahliae Synchytrium endobioticum Clavibacter michiganensis spp. Sepedonicus Ralstonia solanacearum Globodera rostochiensis en G. pallida Meloidogyne fallax Meloidogyne chitwoodi Ditylenchus destructor Tomato spotted wilt virus PSTVd – Potato Spindle Tuber Viroïd Potato stolbur mycoplasm
Ringvuur Verticillium dahliae Aardappelwratziekte Ringrot
Synchytium endobioticum Clavibacter michiganensis spp. sepedonicus Ralstonia solanacearum
Aardappelwratziekte Ringrot
graveolens) AKKERBOUW - NIJVERHEIDSGEWASSEN Aardappelen (poot- en consumptie), haver, suikerbiet, tarwe, maïs, gerst, … Hop (Humulus lupulus)
Plantgoed (m.u.v. zaden)
Schimmel
Pootaardappelen (Solanum tuberosum L.)
Knollen bestemd voor opplant
Schimmel Bacterie
Nematode
Virus Fytoplasm Consumptieaardappelen (Solanum tuberosum L.)
6. Meldingsplicht
Consumptieaardappelen
Schimmel Bacterie
Bruinrot Aardappelcystenaaltjes Wortelknobbelaaltjes Maïswortelknobbelaaltje Stengelnematode Tomatenbronsvlekkenvirus Potato spindle tuber viroïd Stolbur
Bruinrot
44
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Maïs Tabak (Nicotiana)
Nematode
Globodera rostochiensis en G. pallida Meloidogyne chitwoodi Meloidogyne fallax
Aardappelcystenaaltjes Wortelknobbelaaltjes
Insect
Maïswortelboorder Bruinrot Stolbur
Plantgoed (m.u.v. zaden)
Bacterie Fytoplasm
Diabrotica virgifera ssp. Virgifera Le Conté Ralstonia solanacearum Potato stolbur mycoplasm
Zaden
Nematode
Ditylenchus dipsaci
Stengelnematode
Bacterie
Clavibacter michiganensis ssp.
Vascular luzerne wilt
ZADEN Klaver, luzerne
insidiosus Bonen (Phaseolus
Zaden
Bacterie
Zaden
Bacterie
Xanthomonas campestris pv. phaseoli
Common blight, fuscous blight
Clavibacter michiganensis ssp.
Bacteriekanker bij tomaat
vulgaris) Tomaat (Lycopersicon esculentum)
michiganensis Virus
6. Meldingsplicht
Pepinomozaïekvirus
Pepinomozaïekvirus
45
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Bijlagen Bijlage 1.
Omschrijving van bewerking
De “bewerking” van plantaardige producten omvat onder andere wassen, snijden, verpakken, sorteren, drogen, … , voor zover deze handelingen de aard van de plantaardige producten niet wezenlijk veranderen. De “verwerking” van plantaardige valt niet binnen de scope van deze gids en dient te gebeuren volgens een HACCP systeem. Met betrekking tot het snijden van groenten kunnen volgende categorieën product gedefinieerd worden: ¾ Groenten met bestemming industriële verwerking (conserven, diepvries of 4de gamma) ¾ Groenten voor de versmarkt ¾ Panklare groenten (4de gamma) Bij de eerste twee categorieën dient het product dat in het handelskanaal gebracht wordt nog een bewerking te ondergaan vooraleer het geconsumeerd kan worden. Dit betekent in elk geval nog wassen of reinigen van het product. Voor de eerste en tweede categorie groenten is naast het verwijderen van wortel en bladeren, het verwijderen van het hart van bloemkolen en sluitkolen, het verwijderen van de wortelplaat van koolrabi, het nogmaals in twee snijden van de groente een bewerking die binnen de scope van de sectorgids autocontrole voor de primaire plantaardige productie valt. Bij de derde categorie van producten betreft het verwerkingen van het product om dit klaar te maken voor consumptie: dit wordt altijd uitgevoerd volgens de gids met betrekking tot verwerking, zelfs wanneer dit op het adres van het landbouwbedrijf wordt uitgevoerd. Producten behorend tot de tweede categorie maar die een dermate transformatie ondergaan hebben dat ze kunnen verward worden met 4de gamma producten dienen eveneens inzake voedselveiligheid te voldoen aan de gids voor verwerking.
Bijlage 1. Omschrijving van bewerking
46
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Bijlage 2.
Glasbreukprocedure
Glassplinters vormen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid, zeker wanneer deze niet verwijderd worden door de volgende schakels van de keten (en dus het gevaar niet geëlimineerd wordt door een volgende stap). Bij breuk van serreglas of lampen, maar ook bijvoorbeeld van oogstmachines kunnen er splinters in het product terechtkomen. Het is hierbij van essentieel belang om de gecontamineerde producten te vernietigen, tenzij de splinters nog verwijderd worden door de volgende schakels van de keten. Door een duidelijke afbakening op de plaats van glasbreuk kan er voor gezorgd worden dat enkel veilig product geoogst wordt. In het geval van aardappelen of COP die bewaard worden bij de producent moet men vooral preventieve maatregelen nemen : lampen die zich direct boven geoogst product bevinden moeten beschermd worden met een hoes of zijn onbreekbaar en er wordt aangeraden om het product op een zekere afstand van de ramen in de opslagruimte te bewaren. Wanneer toepassen ? Glasbreuk kan voorkomen bij: - Serreglas - Lampen (zowel voor verlichting van gebouwen, in serres als op trekkers) - Vensters en spiegels van machines (tractoren, oogstmachines, transportmiddelen, …) Bij vaststelling van glasbreuk, op producten waarbij glas niet verwijderd wordt door de volgende schakels van de keten, moet men: - Ofwel onmiddellijk het product in een voldoende grote zone vernietigen en alle scherven zorgvuldig opruimen - Ofwel een voldoende grote veiligheidszone afbakenen door het gebruik van een opvallend gekleurd lint en/of plaatselijke identificatie in de productieruimte (vb. registratie van rijkapnummers in geval van serreglas). Het mogelijk gecontamineerd product in deze afgebakende zones wordt vervolgens tijdens de oogst vernietigd.
Gebruik nooit verpakking van de oogst om de glasscherven te verwijderen!
Bijlage 2. Glasbreukprcedure
47
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Bijlage 3.
Plantenpaspoorten
In de onderstaande tabel vindt U de lijst terug met gewassen waarvoor het plantgoed of de zaden het plantenpaspoort bewaard moet worden door de landbouwer. PLANTGOED: FRUIT Wetenschappelijke naam
Nederlandse naam
Fragaria L. Malus Mill. Mespilus L. Prunus L. Pyrus L. Rubus L. Vitis L.
Aardbei Appel Mispel Kers, kriek, pruim (perzik, nectarine, abrikoos) Peer Frambozenstruik Druiven
PLANTGOED: GROENTEN(*) Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Allium sp. Apium spp. Beta vulgaris L. Brassica spp.
Cichorium sp. Cucumis sp. Cucurbita sp. Humulus lupulus L. Lactuca spp. Solanaceae Solanum L.
Prei, (bies-, knof-)look, ui, sjalot Selderij (-, Chinese, bleek-, knol-) Plantgoed van bieten Koolsoorten (sluitkool, savooikool, rode kool, spruitkool, bladkool, broccoli, bloemkool, koolrabi, boerenkool, koolraap, Chinese kool, paksoi, …) mosterd Andijvie Komkommer, augurk Courgette, pompoen Hop Slasoorten Tomaten, paprika, aubergine, … Aardappel
ZAAD: GROENTEN Wetenschappelijke naam
Nederlandse naam
Allium ascalonicum L. Allium cepa L. Allium schoenoprasum L. Helianthus annuus L. Lycopersicon lycopersicum (Lycopersicon esculentum) Phaseolus L. sp.
Sjalot Ui Bieslook Zonnebloem Tomaat Verschillende soorten boon
(*) De planten van groenten, bestemd voor oplant, van kruidachtige soorten (met name planten van Cichorium sp. (witloof, cichorei), Daucus sp. (wortelen), Petroselinum sp. (peterselie), Phaseolus sp. (bonen), Pisum (erwten), Raphanus sp. (mierikswortel, radijs) alsmede van Spinacia L. (spinazie),...) moeten verplicht worden vergezeld van een plantenpaspoort bij alle transacties tussen professionele producenten.
Bijlage 3. Plantenpaspoorten
48
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Bijlage 4.
Checklist
In bijlage van dit document werd een checklist onder elektronische vorm (Excel) opgenomen. De laatste versie van deze checklist is steeds terug te vinden op de website: www.vegaplan.be.
Bijlage 4. Checklist
49
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Bijlage 5.
Certificeringregeling
1. Onderwerp en toepassingsgebied De certificeringregeling verklaart de methode tot certificatie voor de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie en schetst het kader voor de verschillende procedures die daarvoor kunnen gevolgd worden. De certificeringregeling bevat de voorschriften voor de Certificatie Instellingen (OCI’s) die de evaluatie van de Sectorgids Autocontrole op niveau van de Primaire Plantaardige Productie als onafhankelijk derde partij zullen uitvoeren. Deze regeling legt tevens de procedures en methodes voor Certificatie Instellingen of Controle Centra vast. De landbouwer kan, indien hij dat wenst, een certificaat verwerven als volgt: 1) Via individuele certificatie: de individuele landbouwer doet aanvraag bij een Certificatie Instelling (OCI) voor het behalen van een certificaat voor de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie; het certificaat wordt uitgereikt door de Certificatie Instelling (OCI) aan de individuele landbouwer. De individuele audit op niveau van het landbouwbedrijf wordt uitgevoerd door een Certificatie Instelling (OCI). 2) Via groepscertificatie: een telersgroep doet aanvraag bij een Certificatie Instelling (OCI) voor het behalen van een certificaat voor de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie; het certificaat wordt uitgereikt door een Certificatie Instelling (OCI) aan de telersgroep na audit (uitgevoerd door de OCI) van het Controle Centrum (CC) van de telersgroep én na audit (uitgevoerd door de OCI) van de vierkantswortel van het totaal aantal landbouwers uit de groep. De individuele controle (op niveau van het landbouwbedrijf) van elke landbouwer uit de telersgroep wordt uitgevoerd door het Controle Centrum (CC) van de telersgroep. De individuele producenten van de telersgroep ontvangen bij een positieve controle door de CC een attest van de CC.
Bijlage 5. Certificeringsregeling
50
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Deze 2 mogelijkheden kunnen als volgt schematisch worden weergegeven. BELAC Accreditatie door BELAC FAVV
OCI Controle van CC door OCI ihkv groepscertificatie Controle door CC ihkv groepscertificatie
CC (groepscertificatie)
Controle door FAVV Controle door OCI ihkv groepscertificatie (√ √ aantal landbouwers)
Bedrijven met extern geborgde autocontrole
Controle door OCI ihkv individuele certificatie
Bedrijven zonder extern geborgde autocontrole
In beide gevallen is de onafhankelijkheid verzekerd door de externe controle van de certificeringsinstelling.
2. Algemeen Art.1 Definities De definities voor de toepassing weergegeven in Bijlage 5.10, p 60.
van
onderhavige
voorwaarden
worden
3. Voorwaarden voor OCI’s en CC’s Art.2 De OCI’s moeten erkend worden door het FAVV (zie PB 07 P 03) voor het uitvoeren van de controles op de correcte naleving van de bepalingen van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. Ook de CC’s moeten voldoen aan de voorwaarden van PB 07 P 03 voor de erkenning van certificerings- en keuringsinstellingen van het FAVV, met uitzondering van de erkenning zelf.
Bijlage 5. Certificeringsregeling
51
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Art. 2.1 Voorwaarden voor de OCI : De OCI verbindt zich tot accreditatie bij BELAC voor de scope van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie of door een buitenlandse accreditatie-instelling die behoort tot het multilaterale agreement (MLA) volgens het normatief platform EN 45011. De OCI stelt het FAVV onmiddellijk op de hoogte van het feit dat BELAC of een buitenlandse accreditatie-instelling de accreditatie voor de scope Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie van de OCI heeft ingetrokken. Art. 2.2 Voorwaarden voor de CC : De CC verklaart tevens zich extern te laten auditen door een OCI volgens de bepalingen in bijlage 5.2 (p 61) en bijlage 5.3 (p 65). 4. Certificeringsprocedure Art. 3 Toepassingsdomein certificaat landbouwer In het geval een landbouwer / een groep van landbouwers het naleven van de voorschriften beschreven in de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie extern wil laten controleren, dan kan hij een certificaat aanvragen onder individuele certificatie of (wanneer het een groep landbouwers betreft) onder groepscertificatie. Het certificaat heeft betrekking op: de teelt van, de opslag van, de eerste bewerking van (wassen, sorteren, verpakken, etc) en het transport van plantaardige grondstoffen. De landbouwer geeft bij aanvraag alle productgroepen op met betrekking tot de primaire plantaardige productie die op zijn bedrijf uitgevoerd worden. De lijst met mogelijke productgroepen die vallen binnen de scope van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie vindt men terug in Tabel 2, p 8. Deze productgroepen worden vermeld op het certificaat/attest van de landbouwer. - Onder individuele certificatie, dient de landbouwer een aanvraag tot certificatie in bij de OCI. - Onder groepscertificatie, dient de telersgroep een aanvraag tot certificatie in bij de OCI. Elke afzonderlijke landbouwer uit de telersgroep meldt zich bovendien aan bij de CC van de telersgroep (aanvraag tot attest). Art. 4 Aanvraag en voorwaarden voor certificatie van landbouwers 4.1 Een certificaat als bedoeld in artikel 3.1 kan worden verleend onder: ¾ INDIVIDUELE CERTIFICATIE: bij een door BELAC of MLA geaccrediteerde OCI –geaccrediteerd voor de scope Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie, individuele certificatie- die door het FAVV is gemachtigd aan de individuele landbouwer; ¾ GROEPSCERTIFICATIE: bij een door BELAC of MLA geaccrediteerde OCI geaccrediteerd voor de scope Sectorgids Autocontrole voor de Primaire
Bijlage 5. Certificeringsregeling
52
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Plantaardige Productie, individuele certificatie en groepscertificatie- die door het FAVV is gemachtigd aan een telersgroep Een attest als bedoeld in artikel 3.1 kan worden verleend onder: ¾ GROEPSCERTIFICATIE: bij een door een OCI gemachtigde CC aan de individuele landbouwer die behoort tot een gecertificeerde telersgroep. 4.2
INDIVIDUELE CERTIFICATIE: De landbouwer die gecertificeerd wil worden dient een aanvraag in bij een door het FAVV erkende OCI naar keuze.
4.2bis GROEPSCERTIFICATIE: o Een groep van landbouwers die gecertificeerd wil worden dient een aanvraag in bij een door het FAVV erkende OCI naar keuze. o Alle landbouwers uit de groep dienen bovendien een aanvraag tot attestering in bij hun gecertificeerde CC en vullen daartoe het aanvraagformulier in. 4.3
Landbouwer en OCI (individuele certificatie) / CC (groepscertificatie) sluiten een overeenkomst af in het kader van de audit / controle. Deze overeenkomst bevat minimaal de tekst die is weergegeven in bijlage 5.10, p 69. De OCI/CC brengt de administratieve gegevens in de databank van Vegaplan.be (indien toelating).
4.4
De OCI (ingeval individuele certificatie) / CC (ingeval groepscertificatie) int de vergoeding (zie bijlage 5.5, p 66) van de landbouwer. Deze vergoeding is het gebruiksrecht voor de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie.
4.5
INDIVIDUELE CERTIFICATIE : Om voor certificatie in aanmerking te komen, dient de landbouwer, ten behoeve van de OCI, aan te tonen dat in het te certificeren bedrijf alle productgroepen, waarop de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie betrekking heeft, hieraan voldoen
4.5bis GROEPSCERTIFICATIE: ° Om voor certificatie in aanmerking te komen, dient de telersgroep, ten behoeve van de OCI, jaarlijks (I) aan te tonen dat de CC voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in bijlage 5.2 (p 61) en bijlage 5.3 (p 65) én; (II) dat de vierkantswortel van het totaal aantal landbouwers uit de telersgroep voldoet aan de voorschriften uit de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie: in het bedrijf dienen alle productgroepen waarop de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie betrekking heeft, hieraan te voldoen.
Bijlage 5. Certificeringsregeling
53
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
° Om voor attestering in aanmerking te komen, dient elke landbouwer van de groep, ten behoeve van de CC, aan te tonen dat in het te controleren bedrijf alle productgroepen, waarop de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie betrekking heeft, hieraan voldoen. Art.5 INDIVIDUELE CERTIFICATIE: Certificatieprocedure voor landbouwers via OCI’s 5.1
Na indiening van de eerste aanvraag tot certificatie, wordt binnen een totale termijn van maximaal twaalf maanden nagegaan of de onderneming voldoet aan de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie : 5.1.1 Intern zelfcontrolesysteem: binnen een termijn van maximaal drie maanden stelt de landbouwer zijn bedrijf in orde krachtens de voorschriften zoals vermeld in de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. Daarbij voert de landbouwer een interne zelfcontrole van zijn bedrijf uit, aan de hand van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. OCI en landbouwer komen de periode voor interne zelfcontrole contractueel overeen. 5.1.2 Daaropvolgend zal de externe controle door de OCI plaatsvinden. Deze externe controle bestaat uit: A. De "initiële audit": vindt plaats binnen een tijdspanne van maximaal zes maanden, volgend op de contractueel overeengekomen benodigde tijd voor zelfcontrole (d.i.: maximaal 3 maanden; zie ook Art. 5.1.1). Indien na de initiële audit bij de landbouwer geen non-conformiteiten A geconstateerd worden dan behaalt de landbouwer een certificaat. B. De "aanvullende audit": vindt plaats indien tijdens de initiële audit non-conformiteiten A geconstateerd worden. Indien na de aanvullende audit bij de landbouwer geen non-conformiteiten A geconstateerd worden dan behaalt de landbouwer een certificaat.
5.2
Ingeval van een eerste aanvraag, en indien van toepassing (wanneer na de aanvullende audit nog steeds non-conformiteiten A), kan een "tweede audit" uitgevoerd worden. De tweede audit vindt plaats binnen een termijn van maximaal zes maanden. Het resultaat van de tweede audit blijft behouden tot het tegendeel bewezen is met een positieve audit en een geldig certificaat.
5.3
Tijdens de geldigheidsduur van het lopende certificaat kan steeds een “uitbreidingsaudit” plaatsvinden volgens de afspraken zoals beschreven in
Bijlage 5. Certificeringsregeling
54
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
artikel 9. Bij uitbreiding kan eveneens een ‘nieuwe aanvraag’ worden ingediend wolgens de bepalingen beschreven in Bijlage 5.8, p 67. 5.4
Na doorlopen van de procedure voor certificatie voor een eerste of daaropvolgende aanvraag, zal in het kader van een verlenging van het certificaat (voor een nieuwe geldigheidsperiode) een “opvolgingsaudit” plaatsvinden volgens de afspraken zoals beschreven in artikel 8.
5.5
De evaluatietijd verloopt conform de afspraken in bijlage 5.6 (p 66).
5.6
Het certificaat wordt, ingeval van positieve beoordeling door de OCI verleend. De OCI brengt de status van de landbouwer in de databank van Vegaplan.be (mits toestemming) en past de status van de landbouwers aan (zie definities in bijlage 5.10, p 69).
Art. 6 GROEPSCERTIFICATIE: Certificatieprocedure voor de telersgroep en attesteringsprocedure voor landbouwers uit een telersgroep Art.6, deel A. Certificatieprocedure voor de telersgroep (groepscertificatie) 6.1
Externe audit (door een door het FAVV erkende OCI) van het groepscertificatie-systeem. Deze externe audit vindt plaats volgens de voorschriften zoals aangegeven in punt bijlage 5.2 (p 61) en bestaat uit 3 delen: A. Audit, uitgevoerd door een geaccrediteerde en door het FAVV erkende OCI, van het intern kwaliteitsmanagement- en controle systeem van de CC. Deze audit vindt jaarlijks plaats en wordt uitgevoerd door een daartoe geaccrediteerd controle instelling (OCI). Tijdens deze audit wordt nagegaan of het interne kwaliteitssysteem beantwoordt aan de voorschriften zoals opgenomen in bijlage 5.2 (p 65). B. Externe audit, uitgevoerd door een geaccrediteerde en door het FAVV erkende OCI, van landbouwers uit de groep. Het jaarlijks aantal te controleren landbouwers uit de groep is gelijk aan de vierkantswortel van het totaal aantal landbouwers in de groep, berekend over een periode van certificatie. C. Witnessaudits, jaarlijks volgt de OCI twee audits op van een CC bij een landbouwer, deze witnessaudits zijn verschillend van de externe audits.
6.2
Het (groeps)certificaat wordt ingeval van positieve beoordeling door de OCI verleend aan de telersgroep. Het groepscertificaat is geldig voor 3 jaar, met als stardatum de datum van positieve beoordeling.
Bijlage 5. Certificeringsregeling
55
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
6.3
De erkende telersgroep kan permanent uitbreiden of inkrimpen indien de gegevens permanent (dit betekent: on-line) beschikbaar zijn voor controlerende OCI en indien de gegevens permanent doorgegeven worden aan het FAVV. Dit laat toe dat bij uitbreiding de controlerende OCI op maandbasis het aantal overwakende controles bij producenten (vierkantswortel) kan bijstellen.
Art. 6, deel B. Attesteringsprocedure voor landbouwers (groepscertificatie) 6.4
Na indiening van de eerste aanvraag tot attestering, wordt binnen een totale termijn van maximaal twaalf maanden nagegaan of de onderneming voldoet aan de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie: 6.4.1 Intern zelfcontrolesysteem voor elk aangesloten teeltbedrijf binnen de groep: binnen een termijn van maximaal drie maanden stelt de landbouwer zijn bedrijf in orde krachtens de hygiënevoorschriften, registratie en meldingsplicht zoals vermeld in de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie,. Daarbij voert de landbouwer een interne zelfcontrole van zijn bedrijf uit, aan de hand van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. CC en landbouwer komen de periode voor interne zelfcontrole contractueel overeen. 6.4.2
6.5
Individuele controle van elk aangesloten landbouwbedrijf door de CC: . A. De "initiële controle": vindt plaats binnen een tijdspanne van maximaal zes maanden, volgend op de contractueel overeengekomen benodigde tijd voor zelfcontrole (d.i.: maximaal 3 maanden; zie ook Art. 8.4.1). Indien na de initiële controle bij de landbouwer geen non-conformiteiten A geconstateerd worden dan behaalt de landbouwer een attest. B. De "aanvullende controle": vindt plaats indien tijdens de initiële controle non-conformiteiten van niveau A geconstateerd worden. De aanvullende controle wordt georganiseerd binnen een tijdspanne van maximaal drie maanden, volgend op de initiële controle. Indien na de aanvullende controle bij de landbouwer geen non-conformiteiten A geconstateerd worden dan behaalt de landbouwer een attest.
Ingeval van een eerste aanvraag, en indien van toepassing (wanneer na de aanvullende controle nog steeds non-conformiteiten van niveau A), kan een "tweede controle" uitgevoerd worden. De tweede controle vindt plaats binnen een termijn van maximaal zes maanden.
Bijlage 5. Certificeringsregeling
56
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
6.6
Tijdens de geldigheidsduur van het lopende attest kan steeds een “uitbreidingscontrole” plaatsvinden volgens de afspraken zoals beschreven in artikel 9. Bij uitbreiding kan eveneens een ‘nieuwe aanvraag’ worden ingedien volgens de bepalingen beschreven in Bijlage 5.8, p 68.
6.7
Na doorlopen van de procedure voor certificatie voor een eerste of daaropvolgende aanvraag, zal in het kader van een verlenging van het attest (voor een nieuwe geldigheidsperiode) een “opvolgingscontrole” plaatsvinden volgens de afspraken zoals beschreven in artikel 8.
6.8
De evaluatietijd verloopt conform de afspraken in bijlage 5.6 (p 66).
6.9
Het attest wordt, ingeval van positieve beoordeling door de CC verleend. De CC brengt de status van de landbouwer in de databank van Vegaplan.be (mits toestemming) en past de status van de landbouwers aan (zie definities in bijlage 5.10, p 69).
Art. 7 Geldigheidsduur van het certificaat/attest 7.1
Een certificaat/attest voor nieuwe landbouwers wordt verleend vanaf de datum van uitgifte (na de initiële audit) tot de datum van aanmelding + 3 jaar.
Art. 8 Verlenging van de registratie en het certificaat/attest 8.1
Bij verlenging van de certificatie/attestering geldt steeds volgend principe: begindatum nieuwe certificaat/attest = datum van uitgifte certificaat (na de opvolgingsaudit) en einddatum = einddatum van oude certificaat + 3 jaar.
8.2
De OCI/CC zal de landbouwer negen maanden voor het verstrijken van de registratie uitnodigen tot verlenging van zijn registratie en (indien van toepassing) tot verlenging van het certificaat/attest. Daartoe worden de reglementeringen zoals omschreven in artikel 4, artikel 5 (ingeval individuele certificatie) en artikel 6 (ingeval groepscertificatie) toegepast. De landbouwer heeft het recht om van OCI/CC te veranderen.
8.3
Het contract tussen landbouwer en OCI/CC kan worden verlengd indien de landbouwer ten laatste 6 maand voor het verstrijken van de termijn schriftelijk te kennen heeft gegeven een verlenging aan te vragen.
8.4
Alvorens er tot verlenging van het certificaat/attest kan worden overgegaan, dient een nieuwe beoordeling te worden uitgevoerd (opvolgingsaudit of opvolgingscontrole): de opvolgingscertificatie/ opvolgingsaudit door de OCI zal geschieden overeenkomstig de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire
Bijlage 5. Certificeringsregeling
57
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Plantaardige Productie van toepassing zijnde bepalingen: tijdens de opvolgingsaudit of opvolgingscontrole worden alle voorschriften van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie, gecontroleerd door de OCI. 8.5
De nieuwe beoordeling dient plaats te vinden in de tijdspanne van maximaal negen maanden en minimaal 3 maanden vóór de vervaldatum van het oude certificaat.
Art. 9 Uitbreiding van het certificaat/attest 9.1
Een landbouwer kan, gedurende de looptijd van zijn certificaat/attest een extra audit/controle bij zijn contracterende OCI, resp. CC aanvragen indien hij de productgroepen op zijn bedrijf uitbreidt.
9.3
De geldigheid van het certificaat/attest voor de productgroepen loopt steeds gelijk met de geldigheid van het bestaande certificaat/attest.
5. Toezicht en controle Art.10 Toezicht en controle op de OCI's / CC's De Sectorgids Autocontrole voor de Plantaardige Productie wordt administratief beheerd door Vegaplan.be vzw. OVPG vzw en Agrofront staan in voor de inhoud en ontwikkeling (= inhoudelijk beheer). Het toezicht op de naleving van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie wordt uitgevoerd door de door het FAVV gemachtigde OCI’s. De OCI’s volgen de procedure voor de erkenning van certificerings- en keuringsinstellingen in het kader van KB autocontrole. Ook de CC’s volgen deze procedure, met uitzondering van accreditatie. Deze procedure is terug te vinden op de website www.favv.be. De OCI’s / CC’s spreiden de controles bij de landbouwers over het volledige jaar en brengen, indien de landbouwer zich akkoord verklaard, de gegevens van de landbouwers (contract en auditdatum) in de databank van Vegaplan.be. 6. Verplichtingen voor OCI-auditoren/CC-auditors en voor landbouwers Art. 11 Verplichtingen voor OCI's en CC's Voor de verplichtingen voor de auditoren wordt verwezen naar de voorschriften in bijlage 5.7 (p 67). Art. 12 Verplichtingen voor landbouwers
Bijlage 5. Certificeringsregeling
58
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
12.1
12.2
Informatie-overdracht van landbouwer naar OCI/CC: Bij wijziging van de naam, het adres of de plaats van vestiging dan wel bij opheffing van de locatie van bedrijfseenheid, is de landbouwer verplicht de OCI/CC, daarvan binnen één maand schriftelijk in kennis te stellen. De landbouwer is verplicht alle medewerking te verlenen aan de controles uitgevoerd door de OCI/CC alsook aan het toezicht uitgevoerd door de accrediterende instantie, in het kader van de naleving van de voorwaarden en voorschriften bij deze Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie gesteld.
12.3
De landbouwer is verplicht het bepaalde bij of krachtens deze Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie na te leven.
12.4
De landbouwer dient bij wijziging van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie binnen één jaar na bekendmaking van Vegaplan.be de wijzigingen door te voeren, tenzij de wetgeving vroeger in voege treedt.
7. Adviesprocedure Art.13 Adviesraad Elke OCI stelt een Adviesraad samen die advies uitbrengt over de implementatie van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. De adviesraden moeten bij oprichting aan de deelnemers vragen om een verklaring te ondertekenen waarin ze stellen op te komen voor de groep / organisatie en niet voor een individu. Bovendien moet gesteld worden dat bij meer dan 3x na elkaar afwezigheid (zonder voorafgaande verontschuldiging) een andere vertegenwoordiger van deze groep kan verkozen worden. 8. Slotbepalingen De actualisering van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie worden bekendgemaakt in vakbladen en op de websites.
Bijlage 5. Certificeringsregeling
59
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Bijlage 5.1
Stroomschema individuele certificatie en groeps-certificatie
Stroomschema individuele certificatie
Individuele certificatie Eerste aanvraag: start periode 3 jaar
In aanvraag
Interne zelfcontrole
3 maand
In aanvraag
na 3 à 9 maand
Initiële audit Certificaat behaald
ja
geslaagd
nee
max. 3 maand
In aanvraag
Aanvullende audit Certificaat behaald
ja
geslaagd
nee
Certificaat niet behaald
max. 6 maand
Tweede audit Uitbreidingsaudit Opvolgingsaudit Nieuwe aanvraag Stopzetting, overname
Certificaat behaald
ja
geslaagd nee
Certificaat niet behaald Tweede aanvraag
Bijlage 5. Certificeringsregeling
60
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Stroomschema groepscertificatie
Groepscertificatie: attestering Eerste aanvraag: start periode 3 jaar
In aanvraag
Interne zelfcontrole
3 maand
In aanvraag
na 3 à 9 maand
Initiële controle Attest behaald
ja
geslaagd
nee
max. 3 maand
In aanvraag
Aanvullende controle Attest behaald
ja
geslaagd
nee
Attest niet behaald
max. 6 maand
Tweede controle Uitbreidingscontrole Opvolgingscontrole
Attest behaald
Nieuwe aanvraag Stopzetting, overname
ja
geslaagd nee
Attest niet behaald Tweede aanvraag
Bijlage 5.2 Voorschriften voor een telersgroepafhankelijke verhouding intern management en beheer systeem voor CC’s 1. Centrale administratie, beheer en organisatie Art. 1.1
Het Controle Centrum kan in documentatie de wettelijke structuur van de telersgroep en organisatie van de CC aantonen. De CC is een aparte juridische entiteit (bv. vzw) of de CC beschikt over een ISO 9000 certificaat van zijn kwaliteitssysteem met betrekking tot de volgende artikels van bijlage 5.2: art. 1.2 – 1.8 (centrale administratie, beheer en organisatie), art. 2.1 – 2.5 (competentie en training personeel), art. 7.1 – 7.2 (vereisten voor de CC-auditors). Deze scope mag ook opgenomen worden in een meer omvattend bedrijfscertificaat, maar dient duidelijk geïdentificeerd te zijn op het certificaat m.b.t. ISO 9000. De ISO 9000 audit wordt uitgevoerd door een andere OCI dan diegene die verantwoordelijk is voor het groepscertificaat.
Bijlage 5. Certificeringsregeling
61
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
.
Art. 1.2 Art. 1.3
Art. 1.4 Art. 1.5
Art. 1.6 Art. 1.7
Art. 1.8
De CC bestaat ten minste uit: i. een Management Afdeling ii. een Controle Afdeling De verhouding tussen de telersgroep en het Controle Centrum kan éénduidig aangetoond worden. De landbouwers uit de aangesloten telersgroep en de CC tekenen een onafhankelijkheidsverklaring of de CC kan haar onafhankelijkheid aantonen. Tussen elke landbouwer uit de aangesloten telersgroep en de CC wordt een contract afgesloten. De CC beheert een register van alle landbouwers, ingeschreven in de groep, inclusief de referentie naar alle bedrijven van de contracterende landbouwers. Het register omvat volgende: i. Naam en adres landbouwer ii. Naam, adres en vennootschapsvorm van zijn bedrijf(ven) iii. Overzicht van de verschillende productgroepen + bebouwde oppervlakte iv. Controle-data v. Status van de landbouwer en desbetreffende bedrijf. De CC beheert een eigen, intern kwaliteitsmanagement systeem en kan dit illustreren aan de hand van een handboek (zie ook artikel 3) De verantwoordelijkheden van het personeel, betrokken bij de controle zijn duidelijk aangegeven en gedocumenteerd. Er wordt, nominatief, een verantwoordelijke aangesteld die waakt over het Algemeen Beheer en de Interne Kwaliteitsstructuur. In het reglement van orde wordt gesteld dat de raad van bestuur op geen enkele wijze invloed uitoefent op het personeel (CC-auditors). Indien persoonsgebonden zaken met betrekking tot certificatie aan bod komen, dan kan de betrokken bestuurder (of zijn bedrijf) niet deelnemen aan de de discussie én beslissing.
2. Competentie en training van het personeel Art. 2.1
Art. 2.2
Het personeel, bevoegd voor het uitvoeren van de controle in het kader van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie, beantwoordt aan de vereisten zoals opgelegd in bijlage 5.7 (p 67). Wanneer de CC meer dan één bevoegde persoon voor controle heeft, wordt een programma voor interne training, ontwikkeling en evaluatie van de CC-auditoren opgezet.
Bijlage 5. Certificeringsregeling
62
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Art. 2.3
Art. 2.4
De CC-auditor heeft kennis van de vigerende wetgeving die van toepassing is op niveau van de primaire plantaardige productie met betrekking tot voedselveiligheid. De CC-auditoren tekenen jaarlijks een document waarin zij verklaren onafhankelijk hun functie als CC-auditor te kunnen uitoefenen (onafhankelijk van de raad van bestuur en onafhankelijk van de landbouwers van de telersgroep) = onafhankelijkheidsverklaring.
3. Kwaliteitshandboek Art. 3.1
Art. 3.2 Art. 3.3
Art. 3.4
Art. 3.5 Art. 3.6
Art. 3.7
Het kwaliteitshandboek beschrijft het interne kwaliteitssysteem van de CC, dat gebruikt wordt voor het uitvoeren van controles in het kader van de Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie. De interne kwaliteitsprocedures worden in detail uitgewerkt en beschreven. De inhoud van het kwaliteitshandboek wordt op regelmatige wijze herzien en herschreven met betrekking tot mogelijke veranderingen in de wetgeving en/of de Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie. Het kwaliteitshandboek omvat tevens de handleiding voor het opstellen en bijhouden van de controle-gegevens in een database. Deze database is gelinkt aan het database-beheer van de landbouwers en bevat minimaal volgende: i. Data van de verschillende controles ii. Coördinaten van de verantwoordelijke voor de controle iii. Resultaten van de controle (gelinkt aan een bezoekrapport) iv. Opvolging van de controle (aanvullende controle, tweede controle e.d.) Het kwaliteitshandboek omvat een klachtenprocedure. Er wordt een klachtenregister aangelegd. Het kwaliteitshandboek omschrijft tevens de corrigerende maatregelen die van toepassing zijn ingeval van non-conformiteiten A (bvb. ingeval één (of meerdere) landbouwer(s) niet voldoen aan de vereisten van de Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie. De corrigerende maatregelen voorzien dat één landbouwer (t.g.v. non-conformiteiten A i.h.k.v. de Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie) uit de groep verwijderd kan worden, zodat de andere landbouwers het groepscertificaat alsnog behouden. Indien een teler uit een telersgroep een negatief advies krijgt van een OCI en uitgesloten wordt dan wordt een oorzakenanalyse uitgevoerd door de OCI en het FAVV. Indien de oorzaak niet ligt bij de CC, dan wordt de landbouwer uit de groep verwijderd, zonder
Bijlage 5. Certificeringsregeling
63
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
gevolgen voor de andere landbouwer en de CC. Indien de oorzaak wel bij de CC ligt, dan stelt de CC corrigerende maatregelen voor. De OCI zal de voorgestelde corrigerende maatregelen evalueren en eventueel een sanctie opleggen. Indien fundamentele fouten van het systeem kunnen aangetoond worden kan het groepscertificaat ingetrokken worden en kan groepscertificatie niet langer toegestaan worden. 4.Documentatie, database en beheer Art. 4.1
Art. 4.2 Art. 4.3 Art. 4.4
De CC bezit hierna vermelde documenten (of een kopie) en kan deze bij een externe controle steeds voorleggen: i. Intern kwaliteitshandboek ii. Database van de landbouwers, gekoppeld aan: iii. Database van de controles iv. Bezoekrapporten v. Klachtenprocedure vi. Corrigerende maatregelen De documenten worden op regelmatige tijdstippen gecontroleerd volgens een vastgelegde en uitgeschreven procedure. Alle documenten worden nagekeken en goedgekeurd door de bevoegde kwaliteitsmanager. De documenten worden, voorzien van datum- en versiebeheer bijgehouden.
5. Toetreding van nieuwe landbouwers tot de groep, onder controle van de CC Art.5.1
Art.5.2
Art.5.3
Art.5.4
Nieuwe landbouwers kunnen toegevoegd worden aan de bestaande lijst van landbouwers gedurende de geldigheidsperiode van het groepscertificaat op voorwaarde dat de nieuwe landbouwer, vóór toetreding tot de groep, een controle krijgt en dat deze controle positief geëvalueerd wordt. De toetreding en controle van (een) nieuwe landbouwer(s) verloopt conform de certificeringregeling, in bijzonder conform artikel 6 en artikel 8. Er mogen, op jaarlijkse basis, maximaal 10% nieuwe landbouwers toetreden, alvorens de externe audit van het intern kwaliteitsbeheersysteem van de CC opnieuw geëvalueerd moet worden. Ingeval de jaarlijkse toetreding van nieuwe landbouwers de 10%regel overschrijdt, wordt het aantal uit te voeren externe audits bij de landbouwers door de OCI herberekend.
6. Interne audit/controle procedure Art. 6.1
Kwaliteitssysteem audit
Bijlage 5. Certificeringsregeling
64
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Art. 6.2
6.1.1 Het interne kwaliteit beheersysteem wordt, minstens één maal per jaar geëvalueerd door een onafhankelijke derde. (zie ook bijlage 9) 6.1.2 Daarbij wordt nagegaan of het personeel, bevoegd voor het uitvoeren van de controle i.h.k.v. de Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie, voldoet aan de vereisten. 6.1.3 Daarbij wordt nagegaan of alle documenten, zoals in voorliggende bijlage vermeld, aanwezig zijn. 6.1.4 Daarbij wordt een aantal landbouwers uit de groep, extern geaudit (door een daartoe erkende en bevoegde OCI). Deze externe auditprocedure verloopt volgens de modaliteiten van de voorliggende certificeringregeling. Controle van de landbouwers 6.2.1 De interne controle (door de CC uitgevoerd) van de landbouwers gebeurt volgens de modaliteiten zoals beschreven in de voorliggende certificeringregeling. 6.2.2 Alle landbouwers van de groep worden, minstens 1 maal op 3 jaar, gecontroleerd.
7. Vereisten voor de CC-auditoren Art. 7.1 Art.7.2
De CC voldoet aan de bepalingen zoals beschreven in voorliggende certificeringregeling. Vereisten voor CC-auditoren: zie Bijlage 5.7 (p 67) van voorliggende certificeringregeling.
Bijlage 5.3 Voorschriften voor de evaluatie (audit) kwaliteitsbeheerssysteem uit groepscertificatie 1.
het
Algemeen
Art. 1.1
2.
van
Dit punt beschrijft het systeem en de vereisten die gelden in het kader van groepscertificatie voor een Controle Centrum (CC). Deze voorschriften zullen als handleiding gebruikt worden tijdens de jaarlijkse, externe audit van de CC.
Kwaliteit beheersysteem audit van de CC
Art. 2.1
De externe audit van het kwaliteitsbeheersysteem van de CC wordt uitgevoerd op de maatschappelijke zetel van de CC of de zetel van het centrale beheer van het kwaliteitssysteem. Art. 2.1 De externe audit gebeurt volgens de procedure zoals beschreven in voorliggende bijlage. De externe audit kan één of meerdere dagen omvatten. Volgende wordt daarbij gecontroleerd en geëvalueerd: ¾ Intern kwaliteitshandboek
Bijlage 5. Certificeringsregeling
65
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
II. Contracten tussen elke landbouwer en de CC III. Bewijs van onafhankelijkheid van de CC IV. Interne database van de landbouwers, gekoppeld aan: ¾ Interne database van de controles VI. Bezoekrapporten ¾ Klachtenprocedure ¾ Corrigerende maatregelen Art. 2.2 De OCI, bevoegd met de externe controle van de CC of groep van landbouwers, voert tevens audits uit bij een aantal landbouwers van de groep. Het aantal jaarlijks uit te voeren externe audits (door de OCI) is gelijk aan de berekende vierkantswortel. De audits worden uitgevoerd conform voorliggende certificeringregeling. Jaarlijks worden tevens twee itnessaudits uitgevoerd dit zijn audits door de OCI bij een CC op het ogenblik dat deze laatste een audit uitvoert bij een teler. Deze controles zijn verschillend van de externe audits. Art. 2.3 De OCI maakt een bezoekrapport op van de externe evaluatie van de CC en bijhorende externe audits van landbouwers.
Bijlage 5.4
Voorwaarden van onafhankelijkheid voor OCI’s en CC’s
Certificatie commissie: In de certificatie commissie van de OCI zetelt niemand van de telersgroep of van de CC. Bijlage 5.5 Vergoedingen voor gebruik Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Elke landbouwer betaalt een vergoeding voor het gebruiksrecht van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Jaarlijks
Driejaarlijks
Prijs excl. BTW (€/jaar)
Prijs incl. BTW (€/jaar)
Prijs excl. BTW (€/3 jaar)
Prijs incl. BTW (€/ 3jaar)
€ 20,00
€ 24,2
€ 60,00
€ 72,6
Indien een landbouwer zich via het Federaal Agentschap van de Voedsel Veiligheid laat controleren en niet via een certificeringsorganisme, dan is hij verplicht om tijdens de controle een betalingsbewijs van dit gebruiksrecht te kunnen voorleggen. Bijlage 5.6 Minimaal te besteden evaluatietijd in het kader van een audit/controle
Bijlage 5. Certificeringsregeling
66
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
¾ Minimaal te besteden evaluatietijd Art. 2 De richtlijn voor de minimaal te besteden evaluatietijd (ter plaatse) in het kader van evaluatie voor de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie is vastgelegd op 1.5 à 2 werkuren (afhankelijk van de grootte van het bedrijf en de productgroepen), te verhogen met de benodigde tijd voor administratie. Bijlage 5.7 Vereisten voor OCI-auditoren (individuele certificatie) en CCauditors (groepscertificatie) De OCI-auditoren/CC-auditor voldoen aan de bepalingen van het Koninklijk besluit van 13/11/2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen (Hdst 6; art 10, §2). De OCI-auditor/CC-auditor vult hiertoe de volgende checklist in: “kwalificatie CC-auditors en OCI-auditoren van keurings- en certificeringsinstellingen in het kader van het KB autocontrole”. Daarnaast moeten de auditoren voldoen aan de volgende vereisten: 1. De Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie kennen en beheersen;. 2. Minimum Graduaat in Landbouw- en Biotechnologie (Afstudeerrichting Landbouw of Biotechniek of Agro- en Voedingstechnologie) of gelijkwaardig door ervaring; 3. Opleidingsprogramma gevolgd hebben bij de certificatie-instelling of CC van minimum 1 dag m.b.t. de kennis van certificatie voor de Sectorgids Autocontrole Plantaardige Productie; 4. Opleidingsprogramma (intern of extern georganiseerd) gevolgd hebben van minimum 1 dag m.b.t. auditmethodologie; 5. Continu bijscholen in de materie. Dit houdt concreet in, dat als een seminarie, congres of workshop wordt ingericht waarin de Sectorgids Autocontrole Primaire Plantaardige Productie een belangrijk item vormt, er minstens één auditor moet deelnemen en hij vervolgens intern in de certificatie-instelling opleiding moet geven aan de andere auditoren. Vegaplan.be zal de data en locaties van de cursussen aankondigen op de website. In het kader van een CC kan een CC-auditor gedurende twee jaar na het uitoefenen van zijn functie als CC-auditor niet naar een functie in de consultancy overstappen binnen de eigen organisatie, voor zover deze functie expliciet te maken heeft met de implementatie van de autocontrole op de landbouwbedrijven.
Bijlage 5. Certificeringsregeling
67
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Bijlage 5.8
Nieuwe aanvraag
Indien de landbouwer zijn productgroepen wil uitbreiden tijdens de looptijd van zijn certificaat dan kan een nieuwe aanvraag worden ingediend. Hij kan eventueel deze aanvraag indienen bij een andere OCI/CC. 1. Nieuwe aanvraag Art. 1 De startdatum van het nieuwe certificaat is de aanmeldingsdatum bij de nieuwe aanvraag. Het certificaat heeft een geldigheidsduur van 3 jaar vanaf datum nieuwe aanvraag. Een nieuwe periode van 3 jaar start bij aanmelding en het bestaande certificaat/attest blijft gelden tot het nieuwe dit vervangt. 2. Vereisten die gecontroleerd worden bij een nieuwe aanvraag Art. 2 Tijdens de audit/controle worden alle van toepassing zijnde voorschriften uit de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie die op dat moment van toepassing zijn gecontroleerd, voor de productgroepen die opgegeven worden. ¾ Resultaat Art. 3 Indien geen non conformiteiten van niveau A dan behaalt de landbouwer het nieuwe certificaat/attest. Indien wel non conformiteiten van niveau A en dan kan een aanvullende audit/controle uitgevoerd worden, maximaal 3 maanden later. Bijlage 5.9
Modelovereenkomst tussen landbouwer en OCI/CC
De modelovereenkomst tussen landbouwer en OCI/CC bevat minimaal de volgende artikels: Art. 1 De landbouwer verleent het recht aan de CC/OCI om bedrijfscontroles uit te voeren in het kader van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. Art. 2 De landbouwer verbindt er zich toe om onderliggend contract uitsluitend met de bovenvermelde OCI/CC aan te gaan. Contracten met andere OCI’s/CC’s in het kader van certificering van dezelfde bedrijfseenheid voor de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie zijn bijgevolg niet toegelaten. Art. 3 De landbouwer verklaart zich akkoord met het feit dat zijn administratieve gegevens in de databank van Vegaplan.be worden opgenomen, alsook de auditgegevens en de status van zijn bedrijf. Deze gegevens zijn niet vrij toegankelijk en kunnen enkel geconsulteerd worden door Vegaplan.be, het FAVV, de OCI/CC waarmee een overeenkomst werd afgesloten, de afnemers van
Bijlage 5. Certificeringsregeling
68
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
plantaardige grondstoffen (aangesloten bij Vegaplan.be). Indien de landbouwer niet wenst dat zijn administratieve gegevens en/of auditgegevens en/of statuut van zijn bedrijf worden opgenomen in de databank wordt dit uitdrukkelijk vermeld op deze overeenkomst. Art. 4 De landbouwer verklaart dat de OCI/CC noch de individuele OCI-auditor/CCauditor die zal worden aangeduid voor de bedrijfscontrole in het verleden enige vorm van consultancy heeft verleend aan zijn landbouwbedrijf. Indien dit toch blijkt bij de aankondiging van de audit/controle zal de landbouwer dit onmiddellijk melden aan de OCI/CC. Art.5 De landbouwer verklaart dat alle productgroepen die op het bedrijf op het moment van aanvraag aanwezig zijn worden gemeld aan de OCI/CC. Indien andere productgroepen na de audit worden opgenomen moet de landbouwer dit melden aan de OCI/CC. De verticale vereisten die van toepassing zijn voor deze productgroep(en) worden geverifieerd via een aanvullende audit door de OCI/CC.
Bijlage 5. Certificeringsregeling
69
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Bijlage 5.10 Definities VEGAPLAN.BE vzw : De vereniging zonder winstgevend doel, opgericht onder de benaming “VEGAPLAN.BE vzw”, afgekort “VEGAPLAN.BE” met maatschappelijke zetel te 1150 Brussel, Tervurenlaan 182, gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, met ondernemingsnummer 0861199454 en tel. 02/775.80.69 – fax 02/775.80.75. Vegaplan.be staat in voor het administratieve beheer van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. Dit houdt in het centrale beheer van de databank met de administratieve gegevens en de status van de landbouwers die de Sectorgids Autocontrole volgen. Evenals de informatie en communicatie aan alle belanghebbenden van nieuwe versies van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. OVPG vzw : Overlegplatform voor de Verwerking van en handel in Plantaardige Grondstoffen en producten, afgekort OVPG vzw, zijnde de vereniging zonder winstgevend doel van representatieve verenigingen binnen de schakel handel en verwerking. AGROFRONT : Overlegplatform van representatieve landbouworganisaties binnen de schakel plantaardige productie. OVPG en Agrofront staan in voor de ontwikkeling en het verder onderhoud van de inhoud van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. Hygiënevoorschriften, registratie en meldingsplicht : Zijnde het geheel van normen, voorwaarden en criteria met betrekking tot identificatie, registratie en documentatie; tot productielocaties; infrastructuur (bedrijf en gebouwen); machines en apparatuur; kisten, containers, verpakkingsmateriaal en palloxen; bedrijfsleider en personeel; teelttechniek; naoogstbehandeling; afvalbeheer, schadelijke organismen, registratie en meldingsplicht waaraan moet voldaan worden op niveau van de primaire plantaardige productie om te waarborgen dat de basiskwaliteit, zoals hieronder gedefinieerd, gerealiseerd wordt. Basiskwaliteit : Omvat de wettelijke vereisten inzake productveiligheid en traceerbaarheid (onder bevoegdheid FAVV). OCI : Organisme de Certification – Certificatie Instelling, de onafhankelijke rechtspersoon, geaccrediteerd bij BELAC of door een buitenlandse accreditatie – instelling (MLA) voor de scope Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie, en erkend door het FAVV om de audit op de Sectorgids
Bijlage 5. Certificeringsregeling
70
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie uit te voeren volgens individuele certificatie of groepscertificatie. CC : Centre de Controle – Controle Centrum, de controle-eenheid van een telersgroep, die de toelating heeft om onder toezicht van een OCI, controles uit te voeren in het kader van de sectorgids Autocontrole volgens de groepscertificatie. Telersgroep : Is een afgebakende groep van landbouwers die gebruik maken van groepscertificatie. De samenstelling van de telersgroep kan variëren in de tijd, maar is op elk ogenblijk controleerbaar. Certificatie: - De aflevering van een bewijsstuk (certificaat) door een geaccrediteerde OCI dat aangeeft dat een bedrijf uit de primaire plantaardige productie voldoet aan de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie (individuele certificatie); - De aflevering van een bewijsstuk (groepscertificaat) door een geaccrediteerde OCI dat aangeeft dat een telersgroep voldoet aan de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie (groepscertificatie) Attestering : De aflevering van een bewijsstuk (attest) door een CC dat aangeeft dat het individuele bedrijf uit de plantaardige productie, als lid van een gecertificeerde telersgroep, voldoet aan de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie (groepscertificatie) Certificaat : Het bewijsstuk, afgeleverd door een OCI, waarmee wordt aangetoond dat: - Een individueel bedrijf uit de plantaardige productie voldoet aan de voorschriften uit de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie (individuele certificatie); - Een telersgroep uit de plantaardige productie voldoet aan de voorschriften uit de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie (groepscertificatie) Attest : Het bewijsstuk, afgeleverd door een CC aan de individuele landbouwer uit een telersgroep, waarmee wordt aangetoond dat een individueel bedrijf uit de plantaardige productie, als lid van een gecertificeerde telersgroep, voldoet aan de voorschriften uit de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie (groepscertificatie).
Bijlage 5. Certificeringsregeling
71
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Eerste aanvraag : De eerste aanmelding van een landbouwer met betrekking tot registratie bij een OCI/CC in het kader van een audit voor de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. Interne zelfcontrole : De controle die de landbouwer zelf uitvoert van de hygiënevoorschriften, registratie en meldingsplicht van de Sectorgids voor Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie, ter voorbereiding van de audit of controle die zal volgen in het kader van individuele certificatie of groepscertificatie. Initiële audit : Officiële controle van: De landbouwer door de OCI volgens de voorschriften van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. Tijdens een audit worden alle van toepassing zijnde voorschriften uit de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie gecontroleerd. - Het controle centrum door de OCI volgens de voorschriften zoals beschreven in bijlage 5.2 (p 61) en bijlage 5.3 (p 65) van de certificeringregeling van de Sectorgids voor Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. Aanvullende audit : Een aanvullende audit wordt uitgevoerd ingeval er bij de initiële audit één of meerdere non-conformiteiten A geconstateerd worden. De aanvullende audit vindt plaats binnen drie maanden na de initiële audit. Tijdens een aanvullende audit worden enkel de non-conformiteiten –die tijdens een initiële audit geconstateerd werden- gecontroleerd (ter plaatse of administratief). Tweede audit : Een tweede audit wordt uitgevoerd ingeval er bij de aanvullende audit nonconformiteiten A geconstateerd worden of ingeval door de landbouwer geen aanvullende audit wordt aangevraagd. De tweede audit wordt uitgevoerd binnen een tijdspanne van maximaal zes maanden (schriftelijk gemotiveerde uitzonderingen kunnen aanleiding geven tot een langere tijdspanne zoals beschreven in art. 5). Tijdens deze audit worden alle van toepassing zijnde voorschriften uit de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie gecontroleerd. Opvolgingsaudit : De hercertificeringsaudit die zal plaatsvinden in het kader van een verlenging van het certificaat. Tijdens deze officiële controle kan: - De landbouwer door de OCI volgens de voorschriften van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie gecontroleerd worden. Tijdens een opvolgingsaudit worden alle van toepassing zijnde voorschriften
Bijlage 5. Certificeringsregeling
72
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
-
uit de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie gecontroleerd. Het controle centrum door de OCI volgens de voorschriften zoals beschreven in bijlage 5.2 (p 61) en bijlage 5.3 (p 65) de certificeringregeling van de Sectorgids voor Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie gecontroleerd worden.
Uitbreidingsaudit : De audit die kan plaatsvinden tijdens de geldigheidsduur van een lopend certificaat, in het kader van een uitbreidingsaanvraag voor andere productgroepen. Tijdens een uitbreidingsaudit worden uitsluitend de nieuwe controlepunten die gelden in het kader van de uitbreiding van de teelt (-specificiteit) gecontroleerd (ter plaatse of administratief). Initiële controle : Officiële controle van de landbouwer door een CC volgens de voorschriften van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. Tijdens een controle worden alle van toepassing zijnde voorschriften uit de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie gecontroleerd. Aanvullende controle : Een aanvullende controle wordt uitgevoerd ingeval er bij de initiële controle één of meerdere non-conformiteiten A geconstateerd worden. De aanvullende controle vindt plaats binnen drie maanden na de initiële controle. Tijdens een aanvullende controle worden enkel de non-conformiteiten –die tijdens een initiële audit geconstateerd werden- gecontroleerd (ter plaatse of administratief). Tweede controle : Een tweede controle wordt uitgevoerd ingeval er bij de aanvullende audit nonconformiteiten A geconstateerd worden of ingeval door de landbouwer geen aanvullende controle wordt aangevraagd. De tweede controle wordt uitgevoerd binnen een tijdspanne van maximaal zes maanden (schriftelijk gemotiveerde uitzonderingen kunnen aanleiding geven tot een langere tijdspanne zoals beschreven in art. 6). Tijdens deze controle worden alle van toepassing zijnde voorschriften uit de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie gecontroleerd. Nieuwe aanvraag: Indien een certificaat werd behaald en er evidentie is voor de uitbreiding van productgroepen kan een nieuwe aanvraag worden ingediend bij een OCI/CC (eventueel kan veranderd worden van OCI/CC). Een nieuwe periode van 3 jaar start bij aanmelding en het bestaande certificaat/attest blijft gelden tot het nieuwe dit vervangt. Opvolgingscontrole :
Bijlage 5. Certificeringsregeling
73
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
De herattesteringscontrole die zal plaatsvinden in het kader van een verlenging van het attest. De opvolgingscontrole is een officiële controle van de landbouwer door een CC volgens de voorschriften van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie. Tijdens een opvolgingscontrole worden alle van toepassing zijnde voorschriften uit de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie gecontroleerd. Uitbreidingscontrole : De controle die kan plaatsvinden tijdens de geldigheidsduur van een lopend attest, in het kader van een uitbreidingsaanvraag voor andere productgroepen. Tijdens een uitbreidingscontrole worden uitsluitend de nieuwe controlepunten die gelden in het kader van de uitbreiding van de teelt (-specificiteit) gecontroleerd (ter plaatse of administratief). Intrekking : Wanneer na een aanvullende audit/aanvullende controle, tweede audit/tweede controle, opvolgingsaudit/opvolgingscontrole blijkt dat niet (langer) voldaan wordt aan de hygiënevoorschriften, registratie en meldingsplicht van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie wordt het certificaat ingetrokken. De landbouwer heeft desgevallend status “certificaat/attest niet behaald” of “certificaat/attest geschrapt”. Verlenging : Een certificaat kan verlengd worden wanneer een opvolgingsaudit/ opvolgingscontrole in het kader van de hernieuwing van het certificaat, leidt tot een positieve evaluatie. Status van de landbouwer in de Vegaplan.be databank: Een landbouwer die in de databank van Vegaplan.be vzw is opgenomen kunnen vijf verschillende vormen van status hebben: – In aanvraag: periode na aanmelding en vóór initiële en eventueel aanvullende audit/controle. Een landbouwer kan maximaal tot 12 maanden na de aanmelding in aanvraag staan. – Certificaat/attest behaald: indien na de initiële en eventueel aanvullende audit/controle het bedrijf voldoet aan de voorwaarden van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie is de status van het bedrijf “certificaat/attest behaald”. Deze status blijft behouden tot het tegendeel wordt bewezen voor een periode van 3 jaar na de aanmeldingsdatum. – Certificaat/attest niet behaald: indien na de initiële/aanvullende audit/controle het bedrijf niet voldoet aan de voorwaarden van de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie dan is de status van het bedrijf “certificaat/attest niet behaald”. Deze status blijft steeds behouden tot het tegendeel wordt bewezen.
Bijlage 5. Certificeringsregeling
74
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
–
–
Certificaat/attest geannuleerd: indien de landbouwer het certificaat/attest niet wenst te behalen of te behouden, kan dit geannuleerd worden. Deze status blijft behouden tot het tegendeel bewezen wordt. Certificaat/attest geschrapt: indien blijkt dat de landbouwer niet langer voldoet aan de voorschriften uit de Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie dan wordt zijn status “certificaat/attest geschrapt”.
Bijlage 5. Certificeringsregeling
75
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Bijlage 6.
Voor-oogstcontrole
De voor-oogstcontrole is een door het FAVV of een daartoe erkende landbouwersvereniging vóór de oogst uitgevoerde controle van residus van pesticiden en nitraten op/in sommige groentesoorten onder glas. Er wordt nagegaan of de residuen van nitraten en bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik niet boven de toegelaten maximumgehalten liggen voor de volgende kasgroenten: • • • • • • • • • •
Sla Ijsbergsla Romeinse sla Eikenbladsla Lollo rossa Lollo bionda Andijvie Krulandijvie Radicchio Selder
Deze controle omvat de bemonstering van de partij voor de oogst, de ontleding van het monster in een erkend laboratorium op aanwezigheid van bepaalde residuen (nitraten en residus van gewasbeschermingsmiddelen) evenals ingeval van overschrijding van één of meer toegelaten maximumgehaltes, de verdere opvolging van de betrokken partij. Het is verboden partijen van de in bijlage 2 bij het ministerieel besluit van 22/12/2005 vermelde teelten in de handel te brengen zonder dat hiervoor de toestemming bekomen werd vanwege het FAVV of van een erkende landbouwersvereniging. De exploitanten waarschuwen het FAVV of de erkende landbouwersvereniging minstens 10 dagen voor de voorziene oogstdatum. De minimale hoeveelheid waaruit de monsters, genomen in het kader van de vóóroogstcontroles is voor sla, ijsbergsla, romeinse sla, Lollo rossa, Lollo bionda, andijvie, krulandijvie, Radicchio en selder minstens 6 kroppen of stuks en ten minste 500g. Het monster van eikenblad moet minstens 500g wegen. Bij een residugehalte dat het toegelaten maximumgehalte niet overschrijdt, wordt de oogst onmiddellijk toegelaten. Bij een residugehalte dat begrepen is tussen het toegelaten maximumgehalte en het dubbele van dit maximum, wordt een supplementaire wachttijd vastgesteld (als het residugehalte afneemt met de aangroei van het gewas) of wordt een nieuwe controle opgelegd (wanneer het residugehalte niet afneemt met de aangroei van het gewas). Bij een residugehalte
Bijlage 6. Voor-oogstcontrole
76
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
groter of gelijk aan het dubbele van het toegelaten maximumgehalte, wordt een nieuwe controle opgelegd. De producent moet de analysekosten en andere vergoedingen verbonden aan de vooroogst-controle, betalen. De land- en tuinbouwer dient rekening te houden met de onderstaande punten: - De gegevens van het register over het gebruik van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden moet zo snel mogelijk en uiterlijk de zondag volgend op de behandeling ineschreven worden - Het identificatienummer van de kassen moet op onuitwisbare wijze op één van de toegangsdeuren ervan worden aangebracht - In het register moet een liggingsplan van de betrokken percelen en/of kassen opgenomen zijn waarop de respectievelijke identificatienummers vermeld zijn. MELDINGSREGELS VOOR BEMONSTERING BIJ CONTINUTEELT EN KLEINE TEELTEN Algemene regel: ELKE partij moet gemeld worden Indien na 28 dagen nog meer dan 10% van de partij niet geoogst is moet dat opnieuw gemeld worden voor bemonstering 1. Continuteelt Melding en bemonstering ten minste om de 100.000 kroppen in de zomermaanden en om de 60.000 kroppen in de wintermaanden EN om de 4 weken. 2. Kleine teelten (bv. alternatieve slasoorten) ELKE partij, hoe klein ook, wordt gemeld. Toch kan het controleorganisme beslissen niet elke partij kleiner dan 1000 m2 te bemonsteren zodat slechts 1 monster per 1000 m2 wordt genomen.
Bijlage 6. Voor-oogstcontrole
77
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Bijlage 7.
Concordantietabel met wetgeving
Vereisten: · Horizontaal: van toepassing voor alle teelten (grijs gemarkeerd) Verticaal: specifiek van toepassing voor de opgegeven productgroep Productgroepen
Code
Aardappelen zonder stockage
A
Aardappelen met stockage
As
Groenten – versmarkt, beschutte teelt
G vm b
Groenten – versmarkt, openluchtteelt
G vm o
Industriegroenten, akkerbouwmatig
IG a
Industriegroenten, intensief
IG i
Zachtfruit (aardbeien en houtig kleinfruit)
ZF
Hardfruit (pitfruit: appelen en peren)
HF
Granen, olie- en proteïnehoudende gewassen zonder stockage
COP
Granen, olie- en proteïnehoudende gewassen met stockage
COP s
Suikerbieten
B
Cichorei
C
Hop
H
Overzicht hoofdstukken in checklist Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie: 1. Bedrijf en gebouwen 2. Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met het product voor oogst en na oogst behandeling 3. Bedrijfsleider, personeel en derden 4. Teelttechniek en na-oogstbehandeling 5. Schadelijke organismen 6. Registratie
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
78
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
I. SLEUTELELEMENT = HYGIENEVOORSCHRIFTEN
1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven zien er in de mate van het mogelijk op toe dat primaire producten beschermd worden tegen verontreiniging met betrekking tot elke verdere verwerking van primaire producten. a) Maatregelen voor het onder controle houden van verontreiniging door lucht, bodem, water, 16
Code
3.3 Erkenningen
KB 14/11/2003 Bijlage I, 1
Vereisten Sectorgids
Maximale Beoordeling
Productgroep16
wetgeving
Specifieke
Ref. Wet-geving
Volgnummer
Na corr. Actie
Documentatie
¾ Algemene eisen
KB 30/11/99
A As
3.3.1
Erkenning voor bereiden en verpakken van consumptieaardappelen
A
art. 3,4,5
4.2 Bemesting
KB 14/11/2003 Bijlage I, 2a
KB 07/01/98 art. 3-5
4.2.1
Buiten meststoffen en bodemverbeterende middelen in hun oorspronkelijke staat, worden enkel toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen gebruikt.
A
Indien niet vermeld: vereiste = horizontal dus van toepassing voor alle gewascodes (grijs gemarkeerd)
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
79
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007 KB 07/01/98 Bijl. I
diervoeder, meststoffen, bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden, en de opslag, het hanteren en verwijderen van afvalstoffen
4.2.2
Voor toegelaten meststoffen en bodemverbeterende
A
middelen (niet verpakte producten): etiket of begeleidend document bewaren.
KB
4.2.3
07/01/98
Toegelaten meststoffen en bodemverbeterende
A
middelen van afvalstoffen (bv. zuiveringsslib):
Bijl. I hfst.
voorzien van begeleidend document: OWD-model
VIII
(Wallonië) of gebruikscertificaat OVAM (Vlaanderen).
KB
4.2.4
07/01/98
Hou rekening met uitzonderingen voor het gebruik
A
van zuiveringsslib op weiden en voedergewassen en
art. 9.9°
gronden voor de teelt van groenten en fruit.
2. Hygiënevoorschriften voor de primaire plantaardige productie 4. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die plantaardige producten produceren of oogsten, nemen afdoende maatregelen om, indien van toepassing: a) voorzieningen, uitrusting, recipiënten, kratten, voertuigen en vaartuigen schoon te houden en indien nodig na het schoonmaken op passende wijze te ontsmetten
2.1 Algemene voorschriften van toepassing voor alle machines
KB 14/11/03 Bijlage I, 4a 2.1.1
Proper en in goede staat
A
2.3 Kisten, containers, verpakkingsmateriaal en palloxen
KB 21/12/01
2.3.1
Proper en in goede staat
A
2.3.2
Ontsmetten voor en na gebruik risicoproducten
+
H
2.3.3
Nieuwe of zeer propere verpakkingen
+
H
2.3.4
Verpakkingen van bereide hop zijn voorzien van certificeringsetiketten.
A
2.4 Landbouwtransport
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
2.4.1
Vervoermiddelen schoon houden
A
2.4.2
Geen transport indien olie- of mazoutleidingen lekken
A
80
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
2.4.3
b) zo nodig te zorgen voor hygiënische productie, vervoersen opslagomstandigheden voor, en de reinheid van plantaardige producten
Ontsmetten voor en na gebruik risicomateriaal
+
1.2 Bewerkings- en stockageruimten, productielocaties
KB 14/11/03 Bijlage I, 4b
KB 22/05/03 KB 28/02/94
1.2.1
Proper en in goede staat
A
1.2.2
Voldoende verlichting, indien vaste verlichting boven geoogst product: breukveilig
A
1.2.3
Voorkomen of bestrijden van ongedierte. Gebruik van toegelaten biociden tijdens opslag en geen besmetting van het opgeslagen product
A
1.2.4
Geen glasbreuk + glasbreukprocedure
A
1.2.5
Geen onafgeschermde kwikthermometers
A
1.2.6
Verbod op roken, eten en drinken
A
1.2.7
Pictogrammen aanwezig - verbod op roken - verbod eten en drinken - verbod voor huisdieren
A
1.2.8
Gezelschapsdieren: geen verblijf
A
As
1.2.11
Aardappelen opslaan in het donker
+
H
1.2.12
Indien meerdere rassen: strikte scheiding
+
1.3 Sanitair G vm o/b HF ZF
1.3.1
Mogelijkheid om handen te wassen na gebruik toilet
A
2.1 Algemene voorschriften: alle machines 2.1.1
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
Geen glasbreuk + glasbreukprocedure
A
81
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
2.1.3
Gebruik voedingsgeschikt en biodegradeerbaar smeervet op plaatsen waar contact met geoogst product mogelijk is voor nieuwe machines. Aanbeveling voor oude machines die in gebruik zijn.
B
3.1 Toepassing bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden 3.1.2 c) altijd drinkwater of schoon water te gebruiken, wanneer zulks noodzakelijk is om verontreiniging te voorkomen;
4.4.1
KB 14/01/02
d) erop toeziet dat personeel dat levensmiddelen hanteert in goede gezondheid verkeert en onderricht wordt in gezondheidsrisico’s;
KB 14/11/03
e) voor zover
KB 14/11/03
G vm o/b HF
4.5.1
Na toepassing: handen wassen + kledij vervangen 4. Teelttechniek en na-oogst behandeling Voor irrigatie wordt enkel gebruik gemaakt van beekwater, water van open put, boorput, stadswater of regenwater. Laatste spoel, was en/of transportwater. 1. Tomaten en fruit klaar voor consumptie: drinkbaar water 2. Alle andere groenten: ¾ Als waswater mag niet drinkbaar water worden gebruikt. ¾ Laatste spoelwater: minimaal proper water
A A A
3.2 Hygiëne
Bijlage I, 4c
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
3.2.1
Personeel geen besmettelijke ziekte
A
3.2.2
Personeel in goede gezondheid en op de hoogte van gezondheidsrisico’s
B
4.1 Uitgangsmateriaal
82
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
mogelijk te voorkomen dat dieren en schadelijke organismen verontreiniging veroorzaken;
Bijlage I, 4d
KB 10/08/05 art. 15§2
KB 10/08/05 (bijl. 5, art.13§5) MB 30/08/99 art. 10
A
4.1.1
Bijhouden plantenpaspoort, indien van toepassing
A
4.1.2
Controle gezondheidstoestand van aangeleverde plantenmateriaal
B
4.1.3
Gebruik gecertificeerd pootgoed of hoevepootgoed waarvan aangifte werd ingediend. Bewaar certificeringsetiket.
A
5.1 Algemene maatregelen ter bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen KB 10/08/05 art. 5 KB 03/11/94 KB 19/11/87 art. 43
5.1.1
Bestrijding van schadelijke (quarantaine) organismen indien aanwezigheid wordt vastgesteld of gemeld. Volgens onderrichtingen van het FAVV m.b.t. bestrijding van schadelijke organismen.
A
5.1.2
Schadelijke distels bestrijden
A
5.2 Maatregelen ter bestrijding van nematoden KB 19/11/87 art. 16 MB 21/12/01 Bijlage p 3.1.5
A As
5.2.1
Teeltrotatie van 1 op 3 (excl. primeuraardappelen). Pootaardappellen: 1 op 4.
A
5.3 Maatregelen ter bestrijding van ringrot en bruinrot
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
83
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
MB 22/03/04 art. 6 §4 MB 14/02/00 art. 2 MB 30/08/99 art. 10 MB 14/02/00 art. 2
A
5.3.1
Bij meer dan 5 ton import van pootaardappelen, 10 uur na aankomst ter beschikking houden voor eventuele staalname
A As
5.3.2
(in beschermingsgebied): jaarlijks aangifte doen
A
A As
5.3.3
(in beschermingsgebied): bij beregening installatie spoelen
A
5.3.4
(in beschermingsgebied): bij beregening van andere dan aardappelpercelen, voorzorgen nemen zodat deze percelen niet met oppervlaktewater in contact komen
A
5.3.5
Aardappelen, aubergines en tomaten (in het beschermingsgebied): verbod op gebruik oppervlaktewater (o.a. kanalen, beken, vijvers) voor beregening
A
A As
MB 14/02/00 art. 2
A As
MB 14/02/00 art. 2
IG i/a G vm o/b
5.4 Maatregelen mbt bacterievuur bij appel en peer MB 10/09/04 art. 5 MB 01/03/90
HF
H CO P CO Ps
f) Afval en
KB 14/11/03
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
5.4.1
5.6.1
5.7.1 5.7.2
Bij vaststelling: besmette planten vernietigen of besmetting wegsnoeien.
A
5.6 Maatregelen mbt verwelking en virussen bij hop Indien aantasting van Verticilium albo-atrum of V. A dahlia: aangetaste planten vernietigen. 5.7 Maatregelen mbt moederkoren en fusarium Controle tijdens teelt en van oogst op moederkoren, B indien aanwezig melden aan 1ste koper Controle tijdens teelt en oogst op fusarium, indien + aanwezig melden aan 1ste koper 1.2 Bewerkings- opslagruimtes, productielocaties
84
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
gevaarlijke stoffen
Bijlage I, 4 e
1.2.8
Afval van gevaarlijkse stoffen opslaan en hanteren zodat verontreiniging wordt voorkomen.
A
1.2.10
Zichtbaar bedorven product: regelmatig verwijderen
A
Oogstafval: automatisch en rechtstreeks afvoeren
+
zo op te slaan en te hanteren dat verontreiniging H
voorkomen wordt g) Rekening houden met de voor de volksgezondheid relevante analyses van bij planten genomen monsters of van andere monsters h) Gewasbeschermings -middelen en biociden correct toe te passen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving.
KB
MB
14/11/2003
22/12/05
1.2.13
Bijlage 6. Vooroogst-controle Bemonstering, ontleding + opvolging voor bepaalde kasgroenten
Bijlage I, 4f
KB 14/11/2003 Bijlage I.A.II
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
5h
KB 28/02/94 en KB 22/05/03 KB 28/02/94 art. 77 KB 28/02/94 art. 77 KB 28/02/94 art. 77 KB 28/02/94 art. 77 KB 28/02/94 art. 77
1.1 Opslag van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden
1.1.1
Op slot
A
1.1.2
Aanduidingen: ‘doodshoofd’ en ‘vergif’
+
1.1.3
Goed verlicht
B
1.1.4
Klasse A producten, bijlage 10: gescheiden van woonplaats, stallen en bewerkingsruimten
A
1.1.5
Droog
+
1.1.6
Verlucht
+
85
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
1.1.7
Vorstvrij
+
KB 28/02/94 art. 77
1.1.8
Uitsluitend bestrijdingsmiddelen en biociden: oorspronkelijke verpakking en etiket
A
ACI 30/06/96
1.1.9
Vervallen en privé gebruik: aanduiden met “vervallen” en “privé’
A
ACI 30/06/96
1.1.10
Lege gespoelde verpakking: veilig bewaren + Phytofar Recover
A
1.1.11
Geschikte weeg- en maatapparatuur
A
2.1 Spuittoestel MB 25/08/04 art. 4-7, 9
2.2.1
Keuring: sticker op toestel (of controle attest)
A
MB 25/08/04
2.2.2
In het buitenland aangekochte toestellen: melden aan keuringsdienst.
A
3.1 Toepassing bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden KB 28/02/94 art. 67
Erkend gebruiker; indien bij derde toediening van 3.1.1
product klasse A. Speciaal erkend gebruiker indien
+
toediening van producten van klasse A, bijlage 10. 4.3 Bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
KB 28/02/94 art. 7 en 31 KB 28/02/94 art. 59
4.3.1
Gebruik enkel wettelijk erkende bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden: voor en tijdens teelt en opslag.
A
4.3.2
Nodige maatregelen nemen om schade te vermijden + reinigen van werktuig, voorwerp of voertuig dat gebruikt werd
A
86
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
3. Corrigerende maatregelen 5. Exploitanten van levensmiddelen moeten passende herstelmaatregelen nemen wanneer zij in kennis worden gesteld van tijdens de officiële controles vastgestelde problemen.
Cfr. certificeringsregeling
Code
Vereisten Sectorgids
1. Algemene eisen 0.A Beschikt de exploitant over systemen of procedures voor de registratie van ontvangen producten?
KB
6.2.1
Dossier IN
A
14/11/2 003 Art. 6§1
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
87
conformiteit
Specifieke wetgeving
Maximale non-
Ref. Wetgeving
Productgroep
Volgnummer
Na corr. Actie
Documentatie
II. SLEUTELELEMENT = REGISTERS
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
0.b Beschikt de exploitant over systemen of procedures voor de registratie van afgevoerde producten? 1. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten registers inzake maatregelen ter beheersing van gevaren voor levensmiddelen bijhouden en bewaren, zulks op een passende wijze en gedurende een passende termijn die afgesteld is op de aard en de omvang van het levensmiddelen-bedrijf. Zij moeten de relevante informatie in deze registers desge-vraagd ter beschik-king stellen van de bevoegde autoriteit en van de ontvang-ende exploitanten van levensmiddelenbedrijven
KB
6.2.2
Dossier OUT
A
6.1.1
De registers zijn ingevuld
A
6.1.2
De registers worden minimaal 5 jaar bewaard
A
6.1.3
Identificatie van producent en bedrijf
A
14/11/2 003 Art. 6§1 KB 14/11/0
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
3 Bijlage II, 1
88
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
2. Registers voor de primaire plantaardige productie 3. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die plantaardige producten produceren of oogsten moeten in het bijzonder registers bijhouden over: a) elk gebruik van bestrijdings-middelen voor landbouwkundig gebruik en biociden;
KB 14/11/ 03 Bijlage II, 3a
b) elke aanwezigheid van schadelijke organismen of ziekten die de veiligheid van producten van plantaardige oorsprong in het gedrang kunnen brengen; c) de resultaten van voor de volksgezondheid relevante analyses van bij planten genomen monsters of van andere monsters 4. Andere personen zoals dierenartsen, agronomen en landbouwtechnici mogen de exploitanten van levensmiddelenbedrijven bijstaan bij het
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
KB
6.3.1
Gebruik bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en biociden registreren
A
6.3.2
De aanwezigheid van schadelijke quarantaine organismen of ziekten, indien van toepassing
A
6.3.3
Resultaten van analyses bijhouden, indien van toepassing
A
22/12/0 5
MB 22/01/0 4
89
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
bijhouden van registers. III. SLEUTELELEMENT = MELDINGSPLICHT 1. Meldingsplicht Is de meldingsplicht voorzien
KB
MB
Meldingsplicht (hfst. 6)
14/11/0 22/01/04 3 art. 8
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
90
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Wetgeving: o KB 19/11/1987 Betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen. o MB 01/03/1990 betreffende de toekenning van een steun voor structuurmaatregelen in de sector hop. o KB 28/02/1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. o MB 03/11/1994 betreffende de bestrijding van aardappelringrot Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et L. spp. sepedonicus (Spieckerman et Kottkoff) Davis et al. o Samenwerkingsakkoord 30/05/1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval. o KB 07/01/1998 betreffende de handel in meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten. o MB 30/08/1999 betreffende de bestrijding van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. o KB 30/11/1999 betreffende de handel in primeur- en bewaaraardappelen o MB 14/02/2000 tot vaststelling van maatregelen om te beletten dat Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. zich verspreidt. o MB 21/12/01 tot vaststelling van een keurings- en certificeringsreglement voor de productie van pootaardappelen. o KB 21/12/2001 betreffende de certificering in de sector hop. o KB 14/01/2002 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water dat in voedingsmiddelen inrichtingen verpakt wordt of dat voor de fabricage en/of in de handel brengen van voedingsmiddelen wordt gebruikt. o KB 22/05/2003 betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden. o KB 14/11/2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen. o MB 22/01/2004 betreffende de modaliteiten voor de meldingsplicht in de voedselketen. o MB 22/03/2004 houdende instelling van een aangifte- en registratieplicht bij het binnenbrengen van aardappelen en van een traceringssysteem bij de verhandeling van pootaardappelen. o KB 10/08/2004 betreffende de uitvoering van de verplichte keuringen op spuittoestellen en de betaling ervan. o KB 25/08/2004 betreffende de verplichte keuring op spuittoestellen. o MB 10/09/2004 betreffende tijdelijke maatregelen om het inbrengen en het verspreiden van bacterievuur (Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.) te voorkomen.
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
91
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
o KB 10/08/2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen. o KB 22/12/2005 betreffende levensmiddelenhygiëne o MB 22/12/2005 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de aanvullende maatregelen die getroffen worden in het kader van de controle op de aanwezigheid van nitraten en van residuen van gewasbeschermingsmiddelen in en op sommige groente- en fruitsoorten.
Bijlage 7. Concordantietabel met wetgeving
92
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Bijlage 8.
Nuttige adressen
Secretariaat Vegaplan.be vzw Tervurenlaan 182 bus 4 1150 Brussel Tel: +32 (0)2 775 80 63 Fax: +32 (0)2 775 80 75 E-mail:
[email protected] Website: www.vegaplan.be Voor landbouwers Algemeen Algemeen BoerenSyndicaat vzw (ABS) Hendrik Consiencestraat 53A 8800 Roeselare Tel: +32 (0)51 26.08 20 Fax: +32 (0)51 24 25 39 E-mail:
[email protected] Website: www.algemeenboerensyndikaat.be Boerenbond (BB) Diestsevest 40 3000 Leuven Tel: +32 (0)16 28 61 01 Fax: +32 (0)16 28 61 09 E-mail:
[email protected] Website: www.boerenbond.be Fédération Wallonne de l'Agriculture asbl (FWA) Chaussée de Namur 47 5030 Gembloux Tel: +32 (0)81 60 00 60 Fax: +32 (0)81 60 04 46 E-mail:
[email protected] Website: www.fwa.be Suikerbieten Confédération des Betteraviers Belges asbl (CBB) Anspachlaan, 111/Bus 10 1000 Brussel Tel: +32 (0)2 513 68 98 Fax: +32 (0)2 512 19 88 E-mail:
[email protected]
Bijlage 8. Nuttige adressen
93
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Voor handel, verwerkende industrie en veilingen Algemeen OVPG vzw: Overlegplatform voor de verwerking van handel in plantaardige grondstoffen en producten Tervurenlaan 182 bus 4 1150 Brussel Tel: +32 (0)2 775 80 63 Fax: +32 (0)2 775 80 75 E-mail:
[email protected] Aardappelen Belgapom eb Spastraat 8 1000 Brussel Tel: +32 (0)9 339 12 52 Fax: +32 (0)9 339 12 51 E-mail:
[email protected] Website: www.belgapom.be Cichorei Cefi Belgium ivwd rue de la Sucrerie, 1 7740 Warcoing Tel: +32 (0)69 55 32 35 Fax: +32 (0)69 55 32 34 E-mail:
[email protected] Granen Belgrain vzw rue du Petit Pont, 574A 5400 Andenne Tel: +32 (0)85 82 40 31 Fax: +32 (0)85 82 66 97 E-mail:
[email protected] KVBM eb Mechelsesteenweg, 277 1800 Vilvoorde Tel: +32 (0)2 254 85 64 Fax: +32 (0)2 751 04 48 E-mail:
[email protected]
Bijlage 8. Nuttige adressen
94
Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2 dd 05.07.2007
Groenten en fruit (export) Nubelt vzw Spastraat 8 1000 Brussel Tel: +32 (0)9 339 12 52 Fax: +32 (0)9 339 12 51 E-mail:
[email protected] Website: www.nubelt.be Groenten en fruit voor de versmarkt (veilingen) Verbond van de Belgische Tuinbouwveilingen (VBT) Tiensevest 136 3000 Leuven Tel: +32 (0)16 30 09 99 Fax: +32 (0)16 20 30 35 E-mail:
[email protected] Website: www.veiling.be Industriegroenten Vegebe vzw Spastraat 8 1000 Brussel Tel: +32 (0)9 339 12 52 Fax: +32 (0)9 339 12 51 E-mail:
[email protected] Website: www.vegebe.be Suikerbieten Subel vzw Tervurenlaan 182/b.4 1150 Brussel Tel: +32 (0)2 775 80 69 Fax: +32 (0)2 775 80 75 E-mail:
[email protected] Website: www.subel.be Mengvoeders Bemefa vzw Gasthuisstraat 31 1000 Brussel Tel: +32 (0)2 512 09 55 Fax: +32 (0)2 514 03 51 E-mail:
[email protected] Website : www.bemefa.be
Bijlage 8. Nuttige adressen
95