Checklijst uit het boek “Goed opgevoed” van Marieke Henselmans.
bijna
helemaal l
bijna
helemaal ll
0-1 jaar
1. vanaf begin kan met een beetje hulp in slaap komen, slaapt een groot deel van de dag 2. vanaf begin slaap op de rug en om en om op de linker of rechter zij 3. 1 maand kan vanuit buikligging hoofd iets optillen; ogen fixeren; reageren op toespreken 4. 2 maanden lacht, volgt met ogen en hoofd, van zeven naar zes naar vijf voedingen; accepteert dat een ander de fles geeft 5. 3 maanden accepteert fles na borstvoeding, kijkt naar eigen handen, kan vanuit buikligging hoofd en schouders iets optillen, maakt geluiden terug, loopt gevaar ergens vanaf te rollen 6. 4 maanden kan stukje brood eten, doorslapen, zonder speen naar buiten , mag naar de creche. 7. 5 maanden naar vier voedingen en eerste fruit, met lepel, zodra de eerste tandjes door zijn, een keer per dag poetsen. 8. 6 maanden pakt vanuit rugligging dingen binnen bereik, mag halfvolle melk drinken (1/3 verdund), eerste tandjes eerste groentehapje 9. 7 maanden, mag pap van halfvolle melk en rijstebloem, warme maaltijd van rijst, aardappel, groente, vlees, is, kip of ei. 10. 8 maanden kan klein beetje zitten, eet met de pop mee. Gaat naar drie voedingen...niet met fles naar bed. 11. 9 maanden pakt dingen over, speelt met voeten, zegt dada, gaga of baba 12. 10 maanden, rolt van buik naar rug en andersom 13. 11 maanden kan lopen rondom de salontafel bv en dagzwaaien 14. 12 maanden, kan los zitten, kruipen trekt zichzelf op tot staan 1-2 jaar
1. kan dingen uit het voorgaande jaar 2. eet en drinkt gezond 3. is schoon en goed verzorgd 4. 15 maanden kan langslopen, kruipen met buik van de grond 5. 15 maanden kan twee woordjes met begrip en op een gewone toon zeggen 6. gaat uit een beker drinken 7. zit na het slapen even op potje 8. luistert paar minuten naar boekje 9. speelt geven en nemen 10. werkt mee aan handen wassen voor het eten 11. begint te leren snuiten 12. duimt alleen in bed 13. gaat mee naar de winkel, kan zich goed gedragen 14. heeft geen kans van de trap te vallen 15. helpt in de winkel lekker eten uitzoeken
Bijna
2-3 jaar
1. kan dingen uit de voorgaande jaren 2. eet en drinkt gezond 3. is schoon en goed verzorgt 4. gaat mee naar de tandarts, even mond open doen 5. gaat naar de peuterzaal, huilt even, afscheid nemen is geen groot drama 6. kan een afspraak onthouden/zich eraan houden (gedurende...?) 7. krijgt geen kans weg te lopen (buiten) 8. krijgt geen kans gevaarlijke (vloei)stoffen in handen 9. kan liedje zingen 10. gaat naar de kapper, werkt mee (dus stilzitten) 11. kan speelgoed terugzetten, opruimen 12. rijdt op de driewieler/skelter, kan sturen,achteruit rijden 13. doet zelf zijn jas aan 14. slaapt (ook) zonder speen 15. is bezig droog/zindelijk te worden, luiere uit zeker overdag 16. verhuist naar groter bet blijft erin liggen 17. eet groente en fruit 18. kan even wachten als het iets wil 19. helpt bij de baby 20. helpt in de keuken; groente wassen 21. kan kleine ruzie bijleggen 22. kan achterop de fiets in het fietszitje klimmen 23. kan kleren netjes neerleggen 24. kan schoenen aandoen
helemaal ll
16. geeft papa en mama een kus 17. kan zelf sokken uitdoen/aandoen 18. kan bordje naar de keuken brengen 19. kan zelf traplopen (met ouder erbij) 20. rijdt met loopauto 21. kan in de kinderstoel klimmen/achterop de fiets 22. gaat in fietszitje in tuigje 23. gaat niet alleen in bad of (buiten) in de buurt van open water 24. kan met ander kinderen spelen 25. gaat andere kinderen en ouders niet slaan of bijten 26. begrijpt instructies en voert ze uit 27. begint eerste woordjes te zeggen 28. kan ‘ja graag/nee dank je’ zeggen 29. is bereid zich te excuseren na een foutje 30. slaapt gemiddeld elf, twaalf uur ’s nachts en een tweetal uurtjes overdag, met hooguit een beetje hulp bij het inslapen
helemaal
4-5 jaar 1. kan dingen uit de voorgaande jaren 2. eet en drinkt gezond 3. is schoon en goed verzorgd 4. gaat naar de kleuterschool/afscheid nemen zonder groot drama 5. eet brood op, ook met hartig, inclusief korstjes 6. kan tegen een spelletje verliezen 7. kan zijn voornaam schrijven 8. steekt samen met de ouder een zebrapad over 9. kan zich aan-en uitkleden binnen bepaald tijdsbestek 10. kan zelf zijn veters strikken 11. weet; niet staren of opmerkingen maken
Bijna 3-4 jaar 1. kan dingen uit de voorgaande jaren 2. eet en drinkt gezond 3. is schoon en goed verzorgd 4. kan telefoon aannemen 5. kan met een schaar omgaan 6. weet waar de kinderen vandaan komen 7. heeft ook ‘s nachts zijn luier uit 8. kan zelf naar de wc, afvegen , broek omhoog handen wassen 9. werkt goed mee aan tandencontrole 10. laat billen wassen, jongens ook eikeltje 11. gaat niet meer in de buggy, lekker zelf lopen 12. kan tellen tot 5 13. kan zichzelf voorstellen (hand geven, aankijken, antwoorden, niet weglopen)gesprekje voeren 14. kan normaal om hulp vragen 15. kan zichzelf aankleden 16. peutert niet in de neus speelt niet met onderkantje in gezelschap 17. laat grote mensen uitpraten (‘mag ik er tussendoor’?) 18. gaat een nachtje logeren 19. Kan zich een beetje rustig gedragen op bezoek of feestje 20. eet met vork en lepel 21. tekent (poppetjes, auto) 22. kan zichzelf afdrogen, handdoek ophangen 23. helpt in de keuken beslag roeren 24 weet op de woorden letten, niet vloeken, niet schelden of grove gebaren maken 25. gaat zonder protesteren en tijdrekken op afgesproken tijd naar bed 26. slaapt elf tot dertien : 19.00 uur naar bed
£ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £
£ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £
£ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £
£ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £
£ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £
£ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £
12. kan meewerken aan een brandoefening 13. kent zijn eigen telefoonnummer 14. kan een conflict oplossen 15. kan stoffer en blik gebruiken 16. fiets onder begeleiding 17. kan tellen tot 10 18. gaat niet met vreemden mee, weet wat te doen als het niet wordt opgehaald. 19. Gaat twee nachtjes logeren 20. Kan zich normaal gedragen bij de oppas 21. Knoeit zo min mogelijk 22. Blijft aan tafel zitten 23. Kan zelf brood smeren, snijden en opeten 24. Praat niet met volle mond 25. Weet het verschil tussen leuke knuffels en aanraking tegen je zin; meld dit soort dingen bij ouders 26. Kan dieren voorzichtig vastpakken/benaderen 27. Heeft een idee hoe voortplanting werkt 28. Bedankt voor het spelen (als ze te gast zijn geweest) 29. Weet: niet schelden gerelateerd aan huidskleur/afkomst/uiterlijk 30. Weet niet rennen of lawaai maken in de bibliotheek 31. Gaat zonder protesteren en tijdrekken op afgesproken tijd naar bed 32. Slaap elf tot dertien uur;19.00 uur naar bed
£ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £
£ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £
£ £ £ £ £ £ £
£ £ £ £ £ £ £
1. Kan dingen uit de voorgaande jaren 2. Eet en drink gezond 3. Is schoon en goed verzorgd 4. Kent kleuren 5. Werkt mee met zwemles 6. Gaat niet alleen in het water, ook niet tijdens zwemles 7. Kent de begrippen links en rechts 8. Kan helpen met tafeldekken 9. Oefent met letters 10. Gaat mee naar een (eventuele) begrafenis 11. Kan aan het eind van groep 2 tellen tot 20 12. Kan ‘mooi’ tekenen (voor cadeau) 13. Kan stoppen met zeuren\iets vragen 14. Speelt op de stoep 15. Wisselt een tand 16. Geeft plantjes water 17. Kan eigen haar kammen 18. Kan iemand troosten 19. Kan met zijn mond dicht en met mes en vork eten 20. Eet sla en rauwkost ten minste een klein beetje of van een bepaalde soort 21. Kan de vloer vegen met een bezem 22. Kan met een doekje de tafel schoonmaken 23. Weet het verschil tussen toelachen en uitlachen 24. Helpt in de keuken: uitrollen van pizzadeeg en taartbodems 25. Is in staat de avondvierdaagse te lopen 26. Kan flinke afstanden fietsen 27. Zwelgt bij kleine verwondingen of kwaaltjes niet in zieligheid 28. Kan een speelafspraak maken is niet zwaar beledigd als het niet uitkomt 29. Weet:zonder tegenbericht u zeggen tegen volwassenen 30. Gaat zonder protesteren en tijdrekken op afgesproken tijd naar bed 31. Slaapt tien tot twaalf uur :19:00 uur naar bed
helemaal
bijna
5-6 jaar
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Kan dingen uit voorgaande jaren eet en drinkt gezond is schoon en goed verzorgd haalt een zwemdiploma (a en b) gaat na het halen van a-&b- zwemdiploma op een of andere sport kan uitkomen met een budget: aanvankelijk een weekzakgeld begint met klokkijken (eind groep 3 de hele en eventueel halve uren de rest komt in groep4) 8. maakt excuses bij te laat komen 9. weet zijn eigen naam,adres en postcode 10. kan een avi-boekje lezen 11. weet wat homoseksualiteit is en kan er normaal mee omgaan 12. kan zich even concentreren, aan tafel blijven zitten 13. kan eigen zwemspullen uithangen 14. gaat naar een clubje 15. leert van 20 terug te tellen(in groep 3) 16. kan met de computer ombaan 17. doet leesspelletjes op de computer 18. zet zijn fiets op slot 19. kan even alleen thuis zijn 20. kan zijn schooltas uitpakken:lunchtrommel en drinkbeker op aanrecht gymspullen in de was 21. heeft inzicht in de dagen van de week (eind groep 3) 22. weet : niet gaan jatten ook geen snoep\kleine dingen 23. kan een vuurtje maken\omgaan met kaarsen\lucifers 24. kan een speelafspraak maken 25. helpt in de keuken:mixen van beslag met mixer 26. hoort hoe het zit met sinterklaas; vertelt het niet verder aan kleinere kinderen 27. kan een kleine tent opzetten 28. is bereid te luisteren naar een aanmerking van een (vreemde) volwassene 29. kan zonder toezicht in de buurt buitenspelen 30. doet zelf de autogordel om 31. kan een praatje maken\leuke indruk maken 32. slaapt tien tot twaalf uur 19:15 uur naar bed
helemaal
bijna
6-7 jaar
bijna
helemaal
Bijna
helemaal
7-8 jaar
1. kan dingen uit de voorgaande jaren 2. eet en drinkt gezond 3. is schoon en goed verzorgd 4. kan zelf tafeldekken 5. zeg goedemorgen 6. gaat op tijd naar school:werk dus mee en let op de klok 7. pakt zijn eigen schooltas in,denkt aan gymspullen 8. verzorgt zijn huisdier 9. kan kleding in de was doen 10. gaat zelf naar de winkel: kan iets kopen,letten op wissel geld en kassabon 11. gaat zelf naar de bibliotheek 12. weet wat gezond is en wat ongezond,basis dingen 13. kan spelletje op de computer spelen, begrijpt internetinstructie 14. laat de douche netjes achter 15. kan kamer netjes houden 16. kan collecte bellen uit een cel 17. kan kamer netjes houden 18. kan omgaan met de computer alleen samen met de ouder 19. kan afdrogen,vaatwasser uitruimen 20. helpt in de keuken: in een pan roeren 21. kan samen met de ouder een eenvoudige maaltijd koken 22. eet gewoon sla en rauwkost 23. kan koffiezetten 24. kan een telefonisch bericht correct doorgeven\noteren 25. weet: andere kinderen niet plagen\pesten 26. slaapt tien tot twaalf uur 19:30 uur naar bed 8-9 jaar
1. kan dingen uit de voorgaande jaren 2. eet en drinkt gezond 3. is schoon en goed verzorgd 4. leert de bordrij, maakt ander huiswerk 5. kan zijn eigen brood (lunchpakket) klaarmaken 6. kan een ei bakken/koken 7. kookt samen met de ouder een iets ingewikkelder maaltijd 8. leest een wat dikker boek 9. kan omgaan met pesten, weet verschil met plagen 10. kan reclame doorzien 11. kan cadeautjes kopen 12. kijkt het jeugdjournaal 13. kan een computerspel spelen en ermee stoppen als de ouder dat vraagt
Bijna
10-11 jaar
1. dingen uit de voorgaande jaren 2. eet en drinkt gezond 3. is schoon en goed verzorgt 4. kan een werkstuk maken, dus ook type en printen 5. kan een band plakken 6. kan een naam opzoeken in het telefoonboek 7. poetst beugelgebit 8. gaat mee uit eten 9. vraagt ‘kan ik helpen’ ? 10. leert topografie 11. gaat naar de kinderdisco 12. leert engelse woordjes 13. maakt de entreetoets 14. kan een fietsketting omleggen 15. fiets zelfstandig in de buurt 16. kan zachtjes doen, huisgenoten laten slapen 17. pakt zelf zijn tas in voor een paar nachtjes logeren of kamp 18. kan een kaart naar huis sturen 19. gaat verstandig om met vuurwerk. 20. kent de vluchtroute uit zijn eigen huis bij brand 21. weet wat te doen als een brand-of rookmelder afgaat 22. weet waar de huissleutels liggen en kan een afgesloten huis ontvluchten 23. opent de voordeur niet voor vreemden 24. kan informatie zoeken op internet 25. kan communiceren via internet, kent de risico’s 26. brengt boeken op tijd terug naar de bibliotheek 27. krijgt zijn eerste pinpas: onthoudt code weet; pas nooit verkopen
Helmaal
14. kan een spreekbeurt voorbereiden 15. weet als je niet wordt gehaald bij school of club, terug naar juf/meester 16. beloofd niet te gaan jatten in een winkel, ook geen kleine dingen 17. kapotgaan met wensen en plannen en geeft geld dus niet al te impulsief uit 18. kan een ontbijtje maken voor een ander, inclusief theezetten 19. kan zijn spaargeld beheren: weten dat je geld achter de hand hebt en het rustig bewaren 20. helpt ervoor te zorgen dat boeken op tijd bij de bieb terug zijn 21. vereet niet;na het schoonmaken van e tafel het doekje uitspoelen en uitwringen 22. kan en stukje typen in word, opslaan en terugvinden 23. helpt in de keuken, blenden van een dressing bijvoorbeeld 24. kent de gevaren van roken, drugs alcohol kan die gevaren in perspectief zien; de middelen zinniet dodelijk, hebben ook voordleen, maar zijn wel verslavend, vergroten kan sop (welke) ziekten en problemen 25. kan ouders in vertrouwen nemen (bij internetproblemen pesten etc.) 26. slaapt tien tot twaalf uur: 19.45 uur naar bed.
bijna
11-12 jaar
1. 1. kan dingen uit voorgaande jaren 2. eet en drinkt gezond 3. is schoon en goed verzorgd 4. kan het woord voeren bij de dokter 5. leest Kidsweek 6. zet een wekker, kan zelf opstaan 7. weet hoe te reageren bij een misdrijf 8. kan een avond alleen thuis zijn 9. kan pannenkoeken bakken 10. kan vaatwasser vullen 11. maakt de Cito-toets; kan omgaan met de uitslag 12. gaat alleen door het verkeer 13. begrijpt/weerstaat de verleiding van de gokkast 14. kan groepsdruk weerstaand, zegt ‘nee’ als hij iets niet wil 15. kan op een jonger broer of zus passen 16. vul een agenda in, kan ermee werken 17. kan een taart bakken 18. kan een fietslicht repareren 19. kan zijn bed verschonen 20. kan de wasmachine bedienen 21. kan natte schoenen verzorgen 22. gaat op schoolkamp 23. is bezig met’ weten wat je waard bent’ 24. kan tas inpakken voor een paar dagen weg 25. begrijpt de grenzen van humor met betrekking tot nazisme, racisme, religie en dergelijke) 26. kan batterijen in apparatuur doen 27. kan documenten op een diskette of stick zetten 28. weet ; andere niet kwetsen, begrijpen dat jongere kinderen minder kunnen 29. kan bank/giro beheren,pinnen,afschriften opbergen 30. kan correct omgaan met een pasje en pincode, ook bij verlies of diefstal 31. helpt in de keuken goed omgaan met scherp mes,groente, vlees snijden 32. kan zelfstandig een maaltijd koken 33. blijft als middelbare scholier voldoende bewegen, fietst liefst dagelijks een flinke afstand
helemaal
28. doet boodschappen voorafgaand aan het koken van een maaltijd 29. weet; is medeverantwoordelijk voor gezond eten, niet te veel snoepen 30. wil praten over het nut en de noodzaak van merkkleding (10-12 jaar) 31. weet geen meeloper zijn als anderen pesten 32. gooit geen lunchpakketjes weg om in de plaats daarvan te snacken 33. leert omgaan met zelfmedicatie (neusdruppels, keelpijntabletten, pijnstillers) 34. slaapt tien tot twaalf uur; 20.00 uur naar bed
34. doet op het gebied van vrijen geen dingen die anderen niet willen 35. kan verstandig communiceren met docenten/ouders 36. weet;niet praten , lezen of sms-en tijdens de les 37. slaapt tien tot twaalf uur; 2015 uur naar bed
Bijna
helemaal
Bijna
helemaal
12-13 jaar
1. Kan dingen uit de voorgaande jaren 2. Eet en drinkt gezond 3. Is schoon en goed verzorgd 4. Kan zichzelf voorstellen, introduceren, wat leuks over zichzelf vertellen 5. Kan boeken kaften 6. Kan een set huurboeken heel/compleet houden 7. Begrijpt een rooster en werkt ermee 8. Pakt zijn schooltas in 9. Komt op eigen kracht op tijd 10. Kan huiswerk plannen 11. Kan resultaten/cijfers correct noteren 12. Weet wat te doen in geval van stranden met de fiets 13. Gaat alleen met de bus 14. Zorgt goed voor zijn busabonnement 15. Hangt was op de waslijn 16. Kan een proefwerkweek plannen 17. Weet; niet gaan roken 18. Is voorbereid op het krijgen van een natte droom 19. Kan EHBO verlenen 20. Kan een onvoldoende incasseren 21. Kan verkering vragen 22. Kan omgaan met een maandbegroting in plaats van met een weekbudget 23. Kan in geval van een buitenboordbeugel gebit en beugel goed behandelen 24. Kijkt naar het weer en past daar zijn kleding op aan 25. Kan een naaimachine bedienen 26. Weet; is medeverantwoordelijk voor voldoende sport/beweging 27. Helpt in de keuken; goed om kunnen gaan met koekenpan 28. Kan twee verschillende maaltijden koken 29. Gaat met acne naar de huisarts of dermatoloog, houdt zich aan instructies 30. Vraagt ;’kan ik helpen? 31. Mag gehoord worden in juridische kwesties 32. Kan een stekker en schakelaar monteren 33. Kan een leuk cadeautje voor een ander bedenken 34. Slaapt zo’n elf uur; 20.30 uur naar bed 13-14 jaar
Bijna
14-15 jaar
1. Kan dingen uit de voorgaande jaren 2. Eet en drinkt gezond 3. Is schoon en goed verzorgd 4. Kan een presentatie maken met behulp van PowerPoint 5. Leest literaire boeken, maakt boekverslag 6. Kan een film reserveren 7. Gaat alleen naar de huisarts 8. Weet hoe een anticonceptiepil werkt, kan er zonodig om vragen, correct slikken 9. Heeft geoefend met het condoom, kan er vlot mee omgaan 10. Kan een stekker/schakelaar aanzetten 11. Kan budget en kleedgeld beheren 12. Doorziet misleidende informatie van financiële dienstverleners 13. Heeft studiediscipline, kan zo langzamerhand werk verstandig plannen 14. Kan strijken 15. Kan flirten, contact maken op een mensvriendelijke manier
helemaal
1. Kan dingen uit de voorgaande jaren 2. Eet en drinkt gezond 3. Is schoon en goed verzorgd 4. Kan kaart lezen 5. Kan paspoort/id kaart aanvragen moet dat persoonlijk doen 6. Laat zich geen drugs aanpraten 7. Weet; voorzichtig met stoer doen, alcohol 8. Kan een knoop aanzetten 9. Kan drie verschillende maaltijden koken 10. Kan schoonmaken 11. Gaat alleen met de trein 12. Belooft nogmaals net te gaan stelen 13. Kan communiceren met docenten 14. Kan de krant lezen 15. Gaat af en toe uit zichzelf stofzuigen 16. Kan een gaatje boren, iets ophangen 17. Kan kleding kopen 18. Kan zelf de juiste medicijnen kiezen en innemen 19. Kan nieuws begrijpen en verwerken 20. Gaat verantwoordelijk om met zijn krantenwijk/bijbaantje (mag max. twee uur per dag en twaalf uur per week werken) 21. Weet; ouders zijn nog volkomen aansprakelijk 22. Maakt altijd een back-up van computerwerk 23. Vrijt veilig (maakt niemand/wordt niet zwanger, geeft/krijgt geen soa) 24. Weet; verkering uitmaken op een nette manier, niet ineens heel slecht over de ander praten 25. Slaapt zo’n elf uur; 21.00 uur naar bed
16. Weet bij bezorgdheid over een ander kind aan de bel trekken 17. Heeft kennis over/respect voor verschillende religies en voor mensen die niet geloven 18. Draagt een identiteitsbewijs, raakt het niet kwijt 19. Vermijdt agressie bij uitgaan en in andere situaties 20. Kan een loonstrookje van zijn bijbaan bekijken en bewaren (ouders zijn nog volkomen aansprakelijk) 21. Kan zelf frituren met gezond vet 22. Kan een beetje leuk conserveren op bezoek bij een lastige oudere 23. Laat weten dat het later komt, wel /niet mee-eet 24. Slaapt zo’n elf uur: 21.15 uur naar bed
Bijna
helemaal
Bijna
heemaal
15-16 jaar
1. Kan dingen uit de voorgaande jaren 2. Eet en drinkt gezond 3. Is schoon en goed verzorgd 4. Kan terugkomen op een toezegging 5. Is op de afgesproken tijd thuis na het stappen 6. Kan was opvouwen 7. Leest de krant 8. Kan de morning after-pil halen 9. Blijft de badkamer netjes achterlaten 10. Kan een donorcodicil invullen 11. Gaat verstandig om met geld spaart een deel 12. Kan omgaan met internetbankierend, pincodes geheime houden 13. Begrijpt dat kopen op krediet betekent dat je dubbel betaalt 14. Kan zelf op vakantie gaan onder rare/gevaarlijke dingen te doen 15. Ter informatie vanaf 16 jaar zijn kinderen zelf aansprakelijk 16. Slaapt zo’n elf uur; 21.30 uur naar bed 16-17 jaar
1. Kan dingen uit de voorgaand jaren 2. Eet en drinkt gezond 3. Is schoon en goed verzorgt 4. Kan zich inschrijven voor een studentenkamer 5. Weet hoe je belasting terugvraagt 6. Weet hoe automatisch sparen werkt 7. Kan contactlenzen dragen en ze goed behandelen 8. Oriënteert zich op een studie 9. Is een vriendelijk huisgenoot 10. Begrijpt dat het voordelig is leningen zo snel mogelijk af te betalen
1. kan dingen uit de voorgaande jaren 2. helpt even als mensen een beroep op hem doen , ook al is het met tegen zin 3. bereid zich voor op theorierijexamen 4. kan een curriculum opstellen 5. kan omgaan met examenstress,faalangst 6. leeft mee met klasgenoten 7. bewaart belangrijke papieren 8. maakt een profielwerkstuk 9. weet; handtekening is straks rechtsgeldig 10. sluit zijn eerste contract af samen met de ouders 11. begrijpt dat anderen soms privacy nodig hebben 12. maakt met de ouders afspraken over telefoonabonnement rijles,(eventuele) leningen 13. blijft letten op altijd back-up hebben van je computerwerk 14. slaapt zo’n negen uur: 22.30 naar bed of zorgt zelf voor voldoende slaap
£ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £
bijna
18 jaar
1. kan dingen uit de voorgaande jaren 2. eet en drinkt gezond 3. is schoon en goed verzorgt 4. vraagt zichzelf wel eens; ‘kan ik helpen’? 5. regelt studiefinanciering en OV-jaarkaart 6. bewaart alle belangrijke papieren/documenten /diploma’s geordend 7. kan zich inschrijven als woningzoekende 8. gaat stemmen , zich oprecht oriënteren 9. is klaar voor autorijles 10 kan de eigen geldzaken regelen 11. weet wat te doen bij studieproblemen 12. slaapt zo’n acht uur; 23.00 uur naar bed, of zorgt zelf voor voldoende slaap
£ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ £ helemaal £
bijna
17-18 jaar
helemaal
11. Kan doorzetten (doorleven ) bij grote tegenslag 12. Overlegt bij het meenemen van gasten 13. Ter informatie kinderen mogen zwak alcoholische dranken en sigaretten kopen 14. Ter informatie; kinderen mogen vanaf 16 jaar zelf beslissen over medische behandelingen 15. Slaapt zo’n tien uur: 22.00 uur naar bed
£ £