Certificeerbare eenheden en flexibiliteit in het mbo Colo en Coördinatiepunt, augustus 2009
1. Aanleiding De ervaringen met de competentiegerichte kwalificatiestructuur hebben bij branches, overheden en scholen geleid tot een (hernieuwde) vraag naar zogeheten 'certificeerbare eenheden'. Met het oog op aanpassing van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, noodzakelijk bij invoering van competentiegericht beroepsonderwijs, hebben Colo en het Coördinatiepunt op verzoek van OCW een analyse gemaakt van de aard van die vragen. Er is behoefte aan eenheden met een (beperkte) kwalificeringsinhoud én er is behoefte aan eenheden ten behoeve van een flexibele organisatie van de onderwijsuitvoering. Eén antwoord op beide vragen is onwenselijk. Dat zou tot spraakverwarring leiden en onduidelijkheid in de hand werken. Certificeerbare eenheden worden vaak verward met deelkwalificaties. Daarom geven we eerst een korte uitleg over de terminologie en inhoud van beide begrippen. Vervolgens gaan we in op de verschillende behoeften bij de betrokken partijen in het bve-veld. We sluiten af met een beschrijving van mogelijke oplossingen.
2.
Certificeerbare eenheden en deelkwalificaties
2.1 Certificeerbare eenheden Een certificeerbare eenheid is in de huidige definitie een deel van een kwalificatie dat op zichzelf waarde heeft op de arbeidsmarkt. Iemand kan er betaald werk mee krijgen. De leden van de paritaire commissies stellen gezamenlijk vast wanneer dit het geval is. Vaak bestaat voor zo'n eenheid een aparte functiebenaming. Zo kennen we de notulist binnen de kwalificatie directiesecretaresse en de spuiter als certificeerbare eenheid in de kwalificatie metaalconserveerder. De inhoud van een certificeerbare eenheid komt één op één overeen met een gedeelte van een bestaande uitstroom of van meerdere verwante uitstromen in een kwalificatiedossier. Een kwalificatiedossier is echter geen optelsom van certificeerbare eenheden. Certificeerbare eenheden staan nu niet in de WEB. In het schooljaar 2009-2010 bevat de kwalificatiestructuur tachtig certificeerbare eenheden in 38 kwalificatiedossiers van dertien kenniscentra op een totaal van 641 uitstromen. Onderstaande tabel laat het aantal certificeerbare eenheden per kenniscentrum of samenwerking van kenniscentra zien.
Certificeerbare eenheden en flexibiliteit in het mbo - augustus 2009
1
Kenniscentrum
Aantal certificeerbare eenheden
Aequor Calibris
1 17
ECABO ECABO en Kenniscentrum Handel
13 2
Fundeon Kenniscentrum GOC
0 1
Innovam, KC Handel en SVGB Kenniscentrum Handel
1 0
Kenteq Kenwerk
0 13
KOC Nederland Kenniscentrum PMLF
0 0
Savantis Stichting Hout & Meubel
5 2
SVGB SVO
13 3
VOC VTL Totaal
1 8 80
2.2 Deelkwalificaties In de WEB is (nog) wél sprake van deelkwalificaties1. Dit zijn de 'bouwstenen' van de eindtermendocumenten, de voorgangers van de kwalificatiedossiers. Eindtermen zijn een optelsom van deelkwalificaties. Elke deelkwalificatie wordt via toetsing en examinering apart afgesloten. Het mbo-diploma op basis van een eindtermendocument is dus een optelsom van afgesloten deelkwalificaties. Deelkwalificaties kunnen sturend zijn voor de organisatie van onderwijs en examinering. Onder meer om die reden is er in de competentiegerichte kwalificatiestructuur van afgestapt. Hoewel sommigen in de huidige discussie certificeerbare eenheden willen gebruiken alsof het deelkwalificaties zijn, zijn zij niet vergelijkbaar met elkaar voor wat betreft doel, betekenis én invulling.
3. Behoefte aan te waarderen eenheden met betekenis voor derden Er is niet alleen sprake van begripsverwarring met verouderde terminologie. Uit het gegeven dat certificeerbare eenheden zo genoemd worden, blijkt dat bij branches, overheden en opleidingsinstellingen diverse behoeften leven aan eenheden waarvoor mbo-leerlingen een bewijsstuk zouden mogen ontvangen, zoals (deel)certificaten of een ander getuigschrift. De huidige certificeerbare eenheden 1
Een deelkwalificatie is volgens de WEB een "combinatie van eindtermen, vastgesteld voor een bepaalde beroepsopleiding, die in het licht van de uitoefening van het beroep waarop de opleiding is gericht een zelfstandige betekenis hebben". Wet Educatie Beroepsonderwijs, art. 7.2.3.
Certificeerbare eenheden en flexibiliteit in het mbo - augustus 2009
2
komen aan die wensen slechts ten dele tegemoet. In deze paragraaf brengen we eenheden in beeld waarvan gebleken is dat er behoefte aan is, terwijl de huidige certificeerbare eenheden daar niet voor gebruikt kunnen worden. 3.1 Vragen naar eenheden met een kwalificatie-inhoud De competentiegerichte kwalificatiestructuur bevat duidelijke, landelijke standaarden voor kwalificering op mbo-niveau, uitmondend in een diploma. Aanvullend op die standaarden – en dus niet in plaats ervan – bestaat de behoefte om eenheden te onderscheiden die op zichzelf een kwalificerende betekenis hebben voor de arbeidsmarkt, voor het maatschappelijk functioneren of voor (vervolg)opleidingen. Specialisaties of keuzemogelijkheden binnen een beroep Soms wil de branche volstaan met een breed diploma, of is dat een wettelijke eis, maar leeft toch de wens om daarnaast een specialisatie aan te geven. Bijvoorbeeld: in de brede kwalificatie voor uurwerktechniek wil men graag óók een accent op horlogemaken of klokkenmaken. In de verpleegkunde vereist de Wet BIG een brede diplomering, maar willen branches extra aandacht voor bijvoorbeeld klinische zorg, kraamzorg of geestelijke zorg. Ook het op een eenvoudige manier kunnen toevoegen van ondernemerschap aan bestaande uitstromen valt hieronder. Nu zijn er twee uitstromen nodig, wanneer men behalve voor vakmanschap ook voor ondernemerschap wil opleiden, bijvoorbeeld de schoenmaker en de schoenmaker/ondernemer. Met een aparte certificeerbare eenheid voor de vakman/ondernemer naast de bestaande dossiers zijn de extra uitstromen niet meer nodig. Het maakt de kwalificatiestructuur flexibeler en vermindert het aantal uitstromen. Wettelijke en branchevereisten naast het diploma Voor sommige diploma's is het een pré, maar geen vereiste voor voltooiing van de opleiding, als gediplomeerden aan aanvullende wettelijke vereisten voldoen of beschikken over specifieke branchecertificaten als ze de arbeidsmarkt betreden. Zo wil het ministerie van LNV graag alle wettelijke vereisten in de groene sector in de kwalificatiestructuur opnemen, ook als ze geen deel uitmaken van een bestaand dossier. Voorbeelden uit die sector zijn het kunnen rijden van een heftruck of de erkenning Gewasbescherming A. Een voorbeeld van een branchevereiste is het VCA certificaat, dat in diverse sectoren gewenst is. Dergelijke certificaten borgen de kwaliteit van de houder ervan en geven iemand betere kansen op de arbeidsmarkt. Relevante eenheden voor maatschappelijk functioneren en vervolgopleidingen OCW wil de generieke eisen voor taal en rekenen in de kwalificatiestructuur als te certificeren eenheden opnemen. Ook vanuit de zijde van de scholen kan de behoefte bestaan om leerlingen iets extra's mee te geven tijdens hun opleiding, bijvoorbeeld op het gebied van tweetaligheid of topsportbeleid. Voor mbo-4 opleidingen behoren een 'doorstroommodule' (leervaardigheden) of specifieke instroomeisen van het hbo (natuurkunde, wiskunde) tot deze categorie. Voor de deelnemer is het wenselijk dat dergelijke 'plusjes' op het diploma officieel erkend worden. Aan het hoger onderwijs
Certificeerbare eenheden en flexibiliteit in het mbo - augustus 2009
3
kan de vraag voorgelegd worden aan welke doorstroommodules behoefte is, zodat scholen gerichte doorstroomprogramma's kunnen maken. 3.2 Eenheden ten behoeve van de organisatie van onderwijs Scholen en toeleiders tot de arbeidsmarkt hebben vragen naar eenheden in kwalificatiedossiers van een heel andere orde. De opkomst van EVC, het stimuleren van een leven lang leren, de diversiteit van de doelgroep van mbo'ers en het opleiden van werkende volwassenen zijn voorbeelden van ontwikkelingen waardoor scholen steeds meer op de deelnemer toegesneden maatwerk moeten leveren en hun (onderwijs)organisatie flexibel moeten en willen inrichten. Overdracht (inter)nationaal Om maatwerk te kunnen leveren, willen scholen dossiers in (opleidings)eenheden kunnen opdelen voor de organisatie van onderwijs en leeractiviteiten, voor de inrichting van leerlingvolgsystemen en voor competentiemeting. De leerling bouwt daarmee een portfolio op. Een deelnemer die verhuist, een deel van de opleiding in het buitenland volgt, of om welke reden dan ook voortijdig het onderwijs verlaat, kan de resultaten – bijvoorbeeld als studiepunten – (inter)nationaal meenemen. De ontwikkeling van ECVET en het stimuleren van buitenlandervaring in het mbo zijn beleidsinitiatieven die deze wens onderstrepen. Vrijstellingen, Ervaringscertificaat en contractonderwijs Ook voor examinering en de erkenning van eerder verworven competenties is behoefte aan zulke 'organisatorische' opleidingseenheden. Elementen uit de kwalificatie dienen als standaard aan de hand waarvan instellingen EVC-procedures kunnen uitvoeren. Als duidelijk is welk deel van de kwalificatie een deelnemer al beheerst en welk nog niet, kan de school een vrijstelling geven. Voor de deelnemer zelf is het mogelijk om een deel van de opleiding als losse module te volgen, bijvoorbeeld naast een andere opleiding of werk. Passend kwalificeren Deelnemers die niet in staat (blijken te) zijn om het hele diploma te halen, zoals arbeidsgehandicapten, willen bij potentiële werkgevers kunnen aantonen welk deel van een kwalificatie ze wel beheersen. Iemand met een autistische stoornis kan wellicht geen volwaardig diploma halen in de bouw-infra en toch uitstekend aan de slag bij een ingenieursbureau. 'Passend kwalificeren' is dan de terechte benaming.
4. Oplossingsrichtingen Uit het voorgaande wordt duidelijk dat er gerechtvaardigde behoeften bestaan, waar op dit moment nog niet aan tegemoet gekomen wordt. Bedrijfsleven, overheden en opleidingen zoeken naar aanvullende, flexibel in te zetten kwalificerende eenheden binnen de kwalificatiestructuur. Daarnaast bestaat de behoefte aan eenheden ten behoeve van een flexibele opleidingsorganisatie. Verschillende wensen, die elk om een andere aanpak en een andere terminologie vragen.
Certificeerbare eenheden en flexibiliteit in het mbo - augustus 2009
4
4.1 Certificeerbare eenheden in de kwalificatiestructuur Voor de behoefte aan certificeerbare eenheden met kwalificerende waarde voor de arbeidsmarkt en/of vervolgonderwijs en maatschappij zien wij drie mogelijkheden: handhaven van de bestaande situatie (eventueel een definitieverruiming); opname van keuzeonderdelen in de kwalificatiedossiers; of certificeerbare eenheden naast de kwalificatiedossiers in de kwalificatiestructuur. Handhaven van de bestaande situatie, met eventueel verruiming van de definitie De kwalificatiestructuur biedt binnen het huidige format voldoende mogelijkheden om arbeidsmarktrelevante eenheden op te nemen die één op één onderdeel zijn van een bestaande kwalificatie of kwalificaties. Het civiel effect ervan is geborgd door de betrokkenheid van de paritaire commissies. Bekostiging en toezicht van de Inspectie is gebaseerd op de hele kwalificatie. Een certificeerbare eenheid voor taal en rekenen zou mogelijk zijn, wanneer de bestaande definitie enigszins verruimd wordt. Het zou dan niet meer alleen om een deel van een kwalificatiedossier moeten gaan waarmee betaald werk op de arbeidsmarkt mogelijk is, maar ook om delen van kwalificatiedossiers met een zelfstandige betekenis voor vervolgopleidingen en maatschappelijke functioneren. Omdat het nog steeds om certificeerbare eenheden binnen bestaande dossiers gaat, moet de inhoud echter één op één overeen blijven komen met een deel van de inhoud van één of meer uitstromen. Met deze oplossing kunnen we niet de eerder genoemde wens van LNV honoreren, geen doorstroomeenheden realiseren en geen extra accenten mogelijk maken in op zichzelf brede(re) diploma's. Keuzeonderdelen in de kwalificatiedossiers Een tweede oplossing zouden keuzeonderdelen in de kwalificatiedossiers kunnen zijn. Te denken valt aan de mogelijkheid om een specialisme te kiezen in combinatie met de gekozen uitstroom. Het grote nadeel daarvan is, dat het format hiermee feitelijk opnieuw doordacht en herzien zou moeten worden. Het huidige format is ontworpen om een robuuste, transparante kwalificatiestructuur te realiseren. De inhoud van een diploma is daarin eenduidig vastgelegd in een uitstroom. Hierdoor hebben we in Nederland één landelijke standaard voor mbodiploma's, waarvan de waarde voor werkgevers en vervolgonderwijs volstrekt helder is. Het zou onverstandig zijn om de huidige winst in de kwalificatiestructuur, helderheid en transparantie, op te moeten geven voor meer diplomavarianten. Bovendien is er vooral behoefte aan rust in de kwalificatiestructuur. Ook dat zijn redenen om niet te kiezen voor oplossingen die formatwijzigingen tot gevolg hebben. Certificeerbare eenheden naast de kwalificatiedossiers De derde optie is het positioneren van certificeerbare eenheden naast de kwalificatiedossiers, maar wel binnen de kwalificatiestructuur. Ook de huidige certificeerbare eenheden zouden dan uit de dossiers gehaald worden en met de rest apart in de kwalificatiestructuur gepositioneerd zijn. De digitale ontsluiting van de kwalificatiestructuur zou bestaan uit kwalificatiedossiers én certificeerbare
Certificeerbare eenheden en flexibiliteit in het mbo - augustus 2009
5
eenheden. Naast een mbo-diploma kan een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar een erkend additioneel certificaat behalen. Deze optie biedt helderheid over de waarde van het volledige mbo-diploma. De robuuste landelijke standaard blijft bestaan. De huidige criteria voor certificeerbare eenheden zouden verruimd moeten worden maar een formatwijziging is niet nodig. Discussiepunten en randvoorwaarden In alle gevallen zijn voor de toepassing van certificeerbare eenheden aanvullende en heldere criteria nodig. Het Coördinatiepunt moet ze immers kunnen toetsen voor opname in de kwalificatiestructuur. Ook moet duidelijk zijn wie certificeerbare eenheden voor opname in de kwalificatiestructuur kan voordragen. Vooralsnog ligt het voor de hand die verantwoordelijkheid bij de paritaire commissie te houden, omdat dit het platform is waar bedrijfsleven en onderwijs bij elkaar zitten. Anderen, zoals ministeries en scholen, zouden ook via de paritaire commissies van kenniscentra certificeerbare eenheden voor opname binnen de kwalificatiestructuur kunnen voordragen voor toetsing door het Coördinatiepunt. Geen van de drie bovenstaande oplossingsrichtingen is een antwoord op de vraag van EVC-aanbieders en van scholen om dossiers op te knippen in (al dan niet gestandaardiseerde) eenheden die voorzien kunnen worden van studiepunten of gebruikt voor Ervaringscertificaten. Hierop komen we terug in de volgende paragraaf. Ook besteden we daar aandacht aan het onderwerp bekostiging. 4.2 Afspraken over eenheden ten behoeve van curriculumorganisatie De wens om in kwalificatiedossiers (gestandaardiseerde) eenheden te onderscheiden ten behoeve van curriculumorganisatie en studievoortgangsmeting, is met de voornoemde oplossingen niet vervuld. Het antwoord moet naar ons idee niet worden gezocht in de kwalificatiestructuur, aangezien het de inrichting van het onderwijs betreft, het 'hoe'. Kwalificatiedossiers zouden in geen geval moeten sturen op de organisatie van het onderwijs. Opdelen van kwalificatiedossiers in eenheden Het auteurssysteem DigiK, waarin de kenniscentra kwalificaties ontwikkelen en presenteren, maakt iedere vorm van decompositie van kwalificatiedossiers door instellingen mogelijk. Dat past in de verantwoordelijkheidsverdeling tussen 'wat' en 'hoe'. Scholen zijn vrij om curriculumeenheden te onderscheiden. Een school kan voor zulke eenheden een schoolverklaring uitreiken, bijvoorbeeld bij overstap naar een andere school in of buiten Nederland. Een schoolverklaring kan informatief zijn voor betrokkenen, maar heeft op dit moment in het (inter)nationale verkeer tussen scholen onderling en tussen scholen en bijvoorbeeld EVC-instellingen geen erkende waarde. Benamingen We pleiten er in elk geval voor het begrip 'certificeerbare eenheid' niet voor deze categorie eenheden te gebruiken. Het vergemakkelijken van de organisatie en
Certificeerbare eenheden en flexibiliteit in het mbo - augustus 2009
6
afstemming tussen leertrajecten is iets heel anders dan het uitreiken van een diploma of een landelijk erkende eenheid die kwalificeert voor de arbeidsmarkt, vervolgopleidingen en maatschappij. Mogelijke indelingen Er zijn verschillende indelingen in eenheden denkbaar. De MBO Raad heeft in een recente notitie over studiepunten in het mbo het voorstel opgenomen voor erkenning op het niveau van de kerntaak. Ook zijn er ideeën om werkprocessen of prestatieindicatoren als eenheid te onderscheiden. Zulke curriculumeenheden kunnen, samen met de kwalificerende eenheden uit paragraaf 4.1, worden ondergebracht in 'onderwijscatalogi'. De catalogi leveren de bouwstenen voor flexibele opleidingstrajecten, toegesneden op individuele wensen. Het is mogelijk dat er behoefte is aan standaardisering op dit punt. Daarover kunnen direct betrokkenen zich het beste uitspreken. Het eindpunt is steeds een landelijk erkend diploma, al dan niet in combinatie met iets extra's. Bekostiging Met bovenstaande voorstellen hebben wij vooral gezocht naar de beste antwoorden op vragen die leven. Het is niet de bedoeling om het debat over bekostiging te doen oplaaien. We zijn er echter van overtuigd dat dat debat wel gevoerd moet worden. Politieke, economische en maatschappelijke ontwikkelingen vergen steeds meer maatwerk en flexibilisering in opleiden en leren. Bij het nemen van beslissingen over de gewenste verdere ontwikkeling van de kwalificatiestructuur, inclusief het flexibeler maken ervan, zou bekostiging op geen enkele manier een argument mogen zijn. Hooguit zou geconcludeerd moeten worden dat bekostiging flexibilisering moet ondersteunen en niet tegenhouden. 4.3 Afsluitende adviezen Het moge duidelijk zijn: er is een indringende wens om (meer) eenheden in het mbo te kunnen onderscheiden en te erkennen. De motivatie achter die wens varieert en de oplossingen hebben voor- en nadelen. Colo en het Coördinatiepunt vinden het onwenselijk als in kwalificatiedossiers sturende bepalingen zouden komen ten behoeve van 'bouwstenen' voor het onderwijs. Wel adviseren we het ministerie van OCW/LNV de mogelijkheid te onderzoeken middels een wettelijke regeling de kwalificatiestructuur uit te breiden met erkende certificaten naast kwalificatiedossiers. Ons tweede advies is de omschrijving van certificeerbare eenheden te verruimen naar eenheden met een zelfstandige betekenis voor de arbeidsmarkt, voor vervolgonderwijs of voor het functioneren als burger. Tenminste drie zaken zouden daarvoor geregeld moeten worden: criteria waaraan toelating tot de kwalificatiestructuur getoetst kan worden; afspraken langs welke weg zulke eenheden bij het Coördinatiepunt voor opname in de kwalificatiestructuur voorgedragen worden; afspraken over de kwaliteitsborging, zodat ervan uitgegaan kan worden dat de certificaathouder aan de vereisten voor het certificaat voldoet.
Certificeerbare eenheden en flexibiliteit in het mbo - augustus 2009
7
Colo en het Coördinatiepunt kunnen geen uitspraken doen over oplossingen voor curriculumeenheden ten behoeve van de uitvoering van kwalificatiedossiers en de mogelijkheid van schoolverklaringen of schoolbewijzen. Dat antwoord moet bij de gebruikers van de kwalificatiedossiers vandaan komen. Ons derde advies is dan ook dat het ministerie over dit onderwerp in gesprek gaat met onderwijsinstellingen en hun brancheorganisaties. Een vierde advies ten slotte zoomt in op één van de gevolgen van certificeerbare eenheden in de kwalificatiestructuur. Wellicht nemen die fors in aantal toe. Of dat een risico is, of juist een geweldige kans voor flexibilisering van de kwalificatiestructuur, zal in overleg met alle betrokkenen in de kwalificeringsketen moeten blijken. De combinatie zou kunnen leiden tot een robuust en tegelijkertijd dynamisch mbo-diplomastelsel.
Certificeerbare eenheden en flexibiliteit in het mbo - augustus 2009
8