Kwaliteitshandvesten en servicenormen in het MBO I. Inleiding Op 23 april 2008 vond in De Doelen in Rotterdam een grote conferentie plaats over servicenormen en klantgerichte publieke dienstverlening: “Zeggen wat je doet en doen wat je zegt”. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Handvestgroep Publiek Verantwoorden, brachten ruim 800 professionals samen die allen werken aan een betere publieke dienstverlening aan burgers en ondernemers. Een krachtig, transparant en aansprekend instrument om de dienstverlening te verbeteren is het kwaliteitshandvest. Een kwaliteitshandvest bestaat uit een aantal beloften over de kwaliteit van de dienstverlening van een instantie in de (semi) publieke sector, ook wel servicenormen genoemd (zie bijlage 1 voor meer informatie). Veel gemeenten, provincies en zelfstandig bestuursorganen hebben inmiddels een handvest opgesteld of zijn met de ontwikkeling bezig. Steeds meer andere organisaties in de publieke sector (corporaties, zorginstellingen, GGD-en, politiekorpsen) sluiten hierbij aan. De onderwijssector doet ook steeds explicietere uitspraken over de kwaliteit die belanghebbenden zoals studenten en bedrijfsleven mogen verwachten, maar vertaalt dit nog niet echt naar concrete en heldere servicenormen. Inmiddels is een eerste ROC, ROC Aventus, met een pilot gestart bij een onderwijsteam van de sector Horeca, Toerisme en Recreatie. Dit pamflet licht de toegevoegde waarde van kwaliteitshandvesten voor het MBO toe, aan de hand van de praktijkervaringen bij ROC Aventus en de themasessie die op 23 april over dit onderwerp is gehouden. Tot slot volgen enkele suggesties voor concrete servicenormen voor het MBO. II. Kwaliteitshandvesten en het Middelbaar Beroepsonderwijs De MBO-sector is continu bezig met het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en het onderliggende onderwijsproces. Diverse onderwijsinstellingen boeken hierbij concrete en aansprekende resultaten. Toch is de berichtgeving over het MBO vaak negatief. Daarnaast staat het MBO nog voor een stevige kwaliteitsslag, zoals daar zijn: - de invoering van het competentiegericht beroepsonderwijs; - de verbetering van programmering en examinering; - het verbeteren van de aandacht voor en begeleiding van de zorgleerlingen; - het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten; - het aanpakken van het lerarentekort. Eind april 2007 heeft de MBO Raad een actieplan (Actieplan onderwijskwaliteit “Be good and tell it”) gepresenteerd om de kwaliteitverbetering van het MBO nog verder te stimuleren. De beoogde resultaten van dit actieplan zijn onder meer uitgedrukt in een aantal minimumkwaliteitseisen: de “Tien punten voor goed MBO” (zie bijlage 2). Ook de studenten mengen zich actief in de kwaliteitsdiscussie, onder andere via de JOB. Medio 2006 hebben zij “10 gouden regels voor goed competentiegericht onderwijs” (zie bijlage 3) opgesteld. Bij de sector Horeca, Toerisme en Recreatie van ROC Aventus is als pilot een aantal servicenormen over de begeleiding van de student tijdens zijn studieloopbaan opgesteld. Vanaf september 2008 wordt met dit handvest gewerkt.
Kwaliteitshandvesten en servicenormen in het MBO
1 van 8
16-5-2008
Kansen van het instrument kwaliteitshandvest binnen het MBO Bieden servicenormen, in de vorm van een kwaliteithandvest, mogelijkheden om de beoogde en benodigde kwaliteitsverbetering in het MBO te ondersteunen? Kort maar krachtig ‘ja!’. Een handvest is een middel om de blik naar buiten te richten (zie ook bijlage 1). Medewerkers verplaatsen zich in de positie van de klant en kijken vanuit het perspectief van de klant naar de eigen organisatie. Daarnaast helpt een handvest om de transparantie over de te verwachten dienstverlening te vergroten. Verder helpt een handvest bij het inzichtelijk krijgen en vandaar uit verbeteren van de achter de servicenormen liggende werkprocessen. Het gedachtegoed achter het handvest sluit naadloos aan bij het Actieplan onderwijskwaliteit “Be good and tell it”. Eigenlijk geeft de titel van het actieplan exact aan waar een kwaliteitshandvest voor staat: Be good (oftewel: lever kwaliteit/service) and tell it (oftewel: publiceer normen in een handvest en wees transparant over de realisatie). Uiteindelijk doel van het MBO is om gekwalificeerde studenten te leveren. Zeg maar de ‘grote kwaliteit’. Aspecten die in een kwaliteitshandvest uitgewerkt kunnen worden zijn vooral randvoorwaardelijk hiervoor, denk aan een goede stagebegeleiding, snelle uitslagen van toetsen of het niet uitvallen van lessen. Zaken die vaak onder de noemer van ‘kleine kwaliteit’ worden geschoven, maar daardoor niet minder belangrijk zijn. Vaak zijn dit aspecten waarvan je als student, ouder of werkgever dacht dat ze al wel geregeld waren. Uit de reacties tijdens de conferentie blijkt dat hier nog een grote verbetermogelijkheid ligt (be good). In die gevallen dat het wel goed geregeld is, maar niet breed uitgemeten wordt (tell it), biedt het handvest voor de onderwijsinstelling een uitgelezen kans is om zich te profileren en te onderscheiden van collegainstellingen. In een steeds meer om de student concurrerende ‘markt’ waarbij mond-tot-mond-reclame door (oud)studenten vaak beslissend is, is profilering op deze ‘kleine kwaliteit’ cruciaal. Mogelijke valkuilen van het instrument kwaliteitshandvest binnen het MBO Dat een kwaliteitshandvest meer is dan een mooie brochure maken, mag duidelijk zijn. Op het moment dat een onderwijsinstelling servicenormen vaststelt en dus beloftes doet, moeten deze wel nagekomen (kunnen) worden. Management, docenten en onderwijsondersteunend personeel moeten hiertoe uitgerust en uitgedaagd worden. Enkele concrete valkuilen, met bijpassende maatregelen om er niet in te vallen, van het werken aan en met kwaliteitshandvesten zijn: 1. Opgelegde normen. Partijen in het onderwijs willen zo weinig mogelijk van bovenaf opgelegd krijgen, maar hebben wél behoefte aan duidelijke kaders om gedrag dat tegen de spelregels ingaat te voorkomen. Belangrijk is om de concrete uitwerking door de teams/professionals te laten plaatsvinden, op basis van kaders en met steun/sturing vanuit directie/bestuur. Het handvest van ROC Aventus is hier een goed voorbeeld van: het onderwijsteam van de sector HTR heeft het ontwikkeld, gesteund door de sectordirectie en het CvB. 2. Vergeet de doelgroep niet. Instellingen weten vaak te goed wat hun klanten (studenten, werkveld, etc.) willen. De praktijk wijst uit dat het beeld dat onderwijsinstellingen van de behoeften van hun klanten hebben vaak afwijkt van de wensen die de klanten zelf uiten. Vraag het ze gewoon, bijvoorbeeld via focusgroepen. Dat levert voor de klant de meest betekenisvolle servicenormen op. 3. Overbureaucratisering. In het MBO moet al veel geregistreerd, gerapporteerd en verantwoord worden. Het is nuttiger de verantwoording richting de student op basis van gedane beloften (servicenormen) vorm te geven dan bureaucratische verantwoordingsinstrumenten op te tuigen. Het aantal aanspraken op compensatie (op basis van overschrijdingen van de norm) en de ontwikkeling in het aantal is in dit geval een makkelijk bedrijfsvoerings- en verantwoordingsKwaliteitshandvesten en servicenormen in het MBO
2 van 8
16-5-2008
signaal. Deze signalen kunnen het beste opgenomen worden in de reguliere monitoringsen verantwoordingsrapportages. Dit geldt ook voor eventuele servicenormen en doelstellingen, bij ROC Aventus is het handvest bijvoorbeeld een onderdeel van het HTR-teamplan voor 2008-2009. III. Mogelijke servicenormen voor het MBO Hieronder wordt een aantal voorzetten gedaan voor servicenormen voor een MBO-instelling. Allereerst wordt een overzicht gegeven van de door ROC Aventus/sector HTR geformuleerde servicenormen voor de begeleiding van studenten. Daarnaast wordt een aantal aanvullende normen aangedragen die in het overleg met JOB en tijdens de themasessie d.d. 23 april j.l. naar voren zijn gekomen, dan wel die op ervaringen elders binnen de publieke sector zijn gebaseerd. De voorbeelden zijn bedoeld als indicatie en inspiratie, zodat instellingen zelf kunnen beoordelen of de servicenormen passend zijn voor hun instelling en de studenten, het werkveld of andere klantgroepen. De voorbeelden zijn absoluut niet bedoeld om klakkeloos over te nemen of om aan instellingen op te leggen. Servicenormen1 t.a.v. de begeleiding van de student bij sector HTR van ROC Aventus
Wij garanderen dat elke student - een passende leertrajectbegeleider heeft en bij een gemotiveerde mismatch binnen een afgesproken tijd een andere leertrajectbegeleider heeft; - een coach heeft en bij aanvang van de studie weet wat hij van de coach mag verwachten; - begeleidingsgesprekken heeft in een afgesproken frequentie op basis van wederzijdse behoefte - een individueel digitaal begeleidingssysteem (Examn) heeft dat binnen 2 werkdagen wordt bijgewerkt; - elke lesdag begeleiding heeft en niet naar huis wordt gestuurd; - een leermeester in een erkend leerbedrijf heeft die de praktijkopdrachten beoordeelt; - tijdens zijn stage (bpv) continue contact heeft met zijn leertrajectbegeleider - een leertrajectbegeleider heeft die minimaal 2 keer contact heeft met de leermeester - die behoefte heeft aan een bedrijfsbezoek hierover binnen 1 week een afspraak heeft - na het versturen van een mail met begeleidingsverzoek binnen 1 werkdag een antwoord krijgt. Dit is waar wij als team voor staan! Enkele aanvullende voorbeelden - Studenten krijgen ieder jaar een aanbod van minimaal 850 klokuren op school of in de praktijk, onder begeleiding en verantwoordelijkheid van voldoende gekwalificeerd personeel. Studenten krijgen 2 maanden voor het eind van het jaar een overzicht van de gerealiseerde uren zodat bijsturing door het team nog mogelijk is. - De resultaten van toetsen zijn binnen 2 weken bekend. Als studenten vragen hebben over de resultaten of de criteria waarop ze beoordeeld zijn, krijgen ze binnen 1 week een reactie. - Wij garanderen dat we de door de studenten aangeschafte boeken ook daadwerkelijk gebruiken in het onderwijs. Indien dit achteraf niet zo blijkt te zijn, vergoeden wij de door de studenten gemaakte kosten. - Als een werkgever aantoont dat een afgestudeerde student over onvoldoende niveau beschikt, dan biedt de onderwijsinstelling de student een gratis bijscholingscursus aan. 1
De eventuele compensatie (per norm/algemeen) wordt op dit moment bij ROC Aventus nog uitgewerkt.
Kwaliteitshandvesten en servicenormen in het MBO
3 van 8
16-5-2008
Bijlage 1: Kwaliteitshandvesten en servicenormen in het kort Een kwaliteitshandvest is een eenzijdige verklaring door een organisatie binnen de publieke sector, waarin deze organisatie zich committeert aan een aantal klantgerichte, concrete (service)normen voor de eigen dienstverlening.
Het komt neer op het gezegde: “Zeggen wat je doet en doen wat je zegt”. En, als je je beloften niet nakomt, volgt in principe compensatie want: belofte maakt schuld. De essentie van een kwaliteitshandvest bestaat uit 3 C’s: 1. Cliëntgerichte en concrete normen => meetbaar, relevant en beperkt. 2. Compensatie => goed bedrijfsvoeringssignaal, geeft aan dat klant serieus genomen wordt. 3. Communicatie => actief, op de plaats van handeling en frequent. Een korte toelichting per onderdeel….. Ad 1: Cliëntgerichte en concrete normen De servicenormen geven aan wat de klant kan verwachten. De belangrijkste normen zijn daarom concreet en meetbaar. Bijvoorbeeld: ‘U wordt geholpen binnen 15 minuten.’, en niet ‘Klaar terwijl u wacht.’. De klant kan dan zelf namelijk bepalen of de normen gehaald worden. Belangrijk is ook dat de servicenorm geformuleerd is vanuit het perspectief van een individuele klant. Bijvoorbeeld: ‘De resultaten van toetsen zijn binnen 2 weken bekend.’ en niet ‘95 procent van de toetsresultaten is bekend binnen 2 weken.’. Hou het aantal servicenormen beperkt en overzichtelijk, aansluitend bij wat een klant belangrijk vindt. Uit onderzoek blijkt dat veel klanten snelheid en zekerheid t.a.v. wacht- en doorlooptijden als groot knelpunt ervaren in de dienstverlening van publieke organisaties. Tijd is daarom, zoals ook uit bovenstaande voorbeelden blijkt, een vaak terugkerend aspect in servicenormen. Ad 2: Compensatie Geef duidelijk aan wat er gebeurt als een garantie niet wordt waargemaakt. Ontvangt de klant een excuusbrief of compensatie in de vorm van een cadeaubon, parkeervergoeding of iets dergelijks? Het aantal compensaties fungeert als een bedrijfsvoeringsignaal naar de eigen organisatie. Het doordringt iedere medewerker en manager van de ernst van de situatie. Als bijvoorbeeld erg vaak moet worden gecompenseerd, fungeert het als een prikkel om de kwaliteit van de dienst te verbeteren. Het geven van een tegenprestatie of compensatie overtuigt de klant ervan dat de organisatie hem serieus neemt. Hiermee wordt de klant een middel geboden om op een gemakkelijke manier verhaal bij de organisatie te halen. Bij veel organisaties wordt de compensatie achterwege gelaten of pas opgezet als het kwaliteitshandvest ‘staat’. Deels vanwege angst voor grote overschrijdingen en dus potentieel hoge kosten, maar ook deels vanwege principiële redenen (belastinggeld). De praktijk is dat een goede invoering niet met hoge compensatiekosten gepaard hoeft te gaan. Overigens is het aantal compensaties ook belangrijk in de verantwoording, naast de signalerende functie voor de bedrijfsvoering. Het organiseren daarvan kost nu eenmaal geld, zoals dat ook geldt voor de inzet van andere bedrijfsvoeringsinstrumenten. Het argument van verspilling van belastinggeld is in dat licht een oneigenlijk argument. De relevante vraag is: helpt het om de kwaliteit te verbeteren? Kwaliteitshandvesten en servicenormen in het MBO
4 van 8
16-5-2008
Ad 3: Communicatie Het is essentieel om de servicenormen helder, frequent en op de juiste plek te communiceren. De klant moet namelijk weten wat hij kan verwachten en waar hij aanspraak op kan maken. Bovendien draagt goede informatie over de dienstverlening die een klant mag verwachten bij aan de tevredenheid over de dienstverlening. Het handvest wordt bij voorkeur kenbaar gemaakt langs zoveel mogelijk relevante contactkanalen (balie, drukwerk, internet, centrale ruimtes). De servicenormen worden in ieder geval gecommuniceerd op de plaats van handeling, bijvoorbeeld bij de balie, op een (digitaal) bestelformulier of onderaan brieven. Wat levert een kwaliteitshandvest op? Een handvest is vooral een middel om de blik naar buiten te richten. Medewerkers verplaatsen zich in de positie van de klant en kijken vanuit het perspectief van de klant naar de eigen organisatie. Daarnaast helpt een handvest om de transparantie over de te verwachten dienstverlening te vergroten. Op basis van realisatiecijfers ten aanzien van de servicenormen kunnen ook concrete resultaten getoond worden. Verbetering van klantgerichtheid en transparantie dragen beiden bij aan de tevredenheid van klanten. Verder helpt een handvest bij het inzichtelijk krijgen en vandaar uit verbeteren van de werkprocessen. Het handvest is dus een (door de organisatie zelf) georganiseerde externe prikkel voor verbetering van de kwaliteit van dienstverlening. Daarnaast kan het ondersteunen bij het afleggen van verantwoording naar de belangrijkste stakeholders. Onderstaande tabel geeft een opsomming van de belangrijkste interne en externe voordelen van een kwaliteitshandvest. Voor de organisatie/(onderwijs-) instelling Voor de klant/burger/student Klantgerichtheid wordt vormgegeven door het forDuidelijkheid over te verwachten prestaties waarmuleren van concrete servicenormen. door student zich serieus genomen voelt Minder klachtenprocedures Wordt klantgerichter benaderd Verbetering organisatiestructuur en -cultuur (o.a. Vorm van inspraak (diepgang afhankelijk van wijze door toename van arbeidsmotivatie) van opstellen normen) Verhoging legitimiteit/transparantie Mogelijkheid tot compensatie Verhoging geloofwaardigheid (promotionele functie) Voordelen kwaliteitshandvesten voor de overheid en de burger [Bron: Handreiking kwaliteitshandvesten; 2001]
Meer informatie over kwaliteitshandvesten (opzet, invoering, communicatie, praktijkvoorbeelden) is te vinden op www.kwaliteitshandvesten.nl.
Kwaliteitshandvesten en servicenormen in het MBO
5 van 8
16-5-2008
Bijlage 2:
10 punten voor goed MBO (MBO Raad)
1. Duidelijke doelen Elke MBO-opleiding leidt op voor een beroep, op basis van wat de arbeidsmarkt vraagt. In het programma wordt rekening gehouden met verschillen in leertempo, leerstijl en wat een student al kan of weet. Dit programma wordt vastgelegd in een contract, de onderwijsovereenkomst. 2. Heldere programma's Op het MBO weet iedere student wat zijn persoonlijke programma van activiteiten is en wat van hem verwacht wordt. 3. Gegarandeerde lesuren Op het MBO heeft iedere student een evenwichtig pakket van theorie en praktijk, met gegarandeerd minimaal 850 uur onderwijs (bij deeltijd 300 uur). Onderwijs en instructie onder begeleiding en verantwoordelijkheid van gekwalificeerd personeel. 4. Goede begeleiding Op het MBO heeft iedere student een mentor/begeleider. Daar heeft de student regelmatig een gesprek mee. 5. Zorgvuldige examens Op het MBO is een student verzekerd van een zorgvuldig, goed en onafhankelijk examen. 6. Flexibel starten Op het MBO kan iedere student op meerdere momenten per jaar starten met een opleiding. 7. Zinvolle stages Op het MBO heeft iedere student een passende stageplek met goede begeleiding door de school. 8. Theorie en praktijk Op het MBO is er altijd een goede balans tussen theorie en praktijk, met gevarieerde werkvormen die een evenwichtig pakket bieden van vakkennis, vakbekwaamheid en algemene beroepscompetenties. Plus een goede voorbereiding op stage/bpv. 9. Goed overleg Op het MBO is er vanaf het begin tot het eind goed overleg tussen school en leerbedrijf. Dit overleg draait om de voorbereiding, de voortgang en de beoordeling van de stage/bpv. 10. Heldere communicatie Op het MBO is alles gericht op een doeltreffende tweerichtingscommunicatie. Communicatie met de student, leerbedrijven en leermeesters en waar dit aan de orde is, met ouders of verzorgers.
Kwaliteitshandvesten en servicenormen in het MBO
6 van 8
16-5-2008
Bijlage 3:
10 gouden regels voor goed competentiegericht onderwijs (JOB)
1. Sterke studenteninspraak: Bij de overgang naar een nieuwe vorm van onderwijs is het belangrijk dat studenten zich regelmatig kunnen uitspreken over de gang van zaken en aan de bel kunnen trekken als er problemen zijn. Voorwaarde is dat de docenten en de directie de studenten serieus nemen. Het moet duidelijk zijn dat er wat gebeurt met de input en feedback van studenten. Deze inspraak kan op vele manieren worden vormgegeven, zowel via de formele studentenraad, als via informele tussentijdse evaluaties (van het onderwijs en van docenten), klasgesprekken, schooldebatten, etc. De school kan een impuls geven aan studenteninspraak door studenten de mogelijkheid te bieden hiermee (burgerschaps)competenties te verwerven, zoals bijvoorbeeld de competentie: optreden als kritisch consument. 2. Voldoende begeleiding Scholen moeten uitkijken dat ze bij de invoering van competentiegericht leren, niet doorslaan in het zelfstandig laten leren van de studenten. Van belang is dat er inhoudelijke begeleiding aanwezig is en dat er steeds een duidelijk aanspreekpunt is, die de studenten serieus neemt. Docenten mogen niet wegkomen met de opmerking “je moet zelfstandig leren leren dus moet je het zelf maar uitzoeken”. 3. Ook theorie Competentiegericht leren betreft het verwerven van vaardigheden, kunde én kennis. Dit betekent dat er voldoende theorielessen/workshops moeten worden aangeboden, die de opdrachten van de studenten ondersteunen. Vakkennis mag niet worden vergeten. 4. Docenten op één lijn Docenten verschillen nogal eens van mening over de inhoud van de opdrachten/prestaties, het inleveren ervan, de manier van beoordelen en absentiebeleid. Als docenten verschillende regels hanteren, ontstaat er bij de studenten frustratie. Zeker bij de invoering van een nieuwe vorm van onderwijs is goede communicatie van belang. Het is voor studenten niet werkbaar wanneer de ene docent het een zegt en de andere het tegenovergestelde. Het is aan het management en de docenten zelf om ervoor te zorgen dat men op één lijn zit. 5. Goede en tijdige communicatie Of het nu gaat om boekenlijsten, de vrijwillige bijdrage, stages, doorstroom naar het hbo, roosters of toetsen: heldere en tijdige communicatie is steeds van wezenlijk belang voor een prettig verloop van een schoolperiode. Als bijvoorbeeld gekochte boeken van een boekenlijst niet gebruikt worden raken studenten onverschillig en gefrustreerd. Of wanneer er niet op tijd informatie wordt gegeven over het hoe en wat bij het zoeken van een stageplaats, komen studenten in de knel. Scholen kunnen hiervoor veel meer gebruik maken van inter- of intranet, zodat alle informatie voor studenten makkelijk zelf op te zoeken is. 6. Maatwerk Het model van competentiegericht leren biedt meer ruimte voor maatwerk. Een student moet zelf keuzes kunnen maken voor vakken of lesmodules, en kan hierbij ook zijn eigen studietempo bepalen. Dit betekent dat er een flexibel aanbod moet zijn van theorie- en praktijklessen en workshops, waarvoor studenten zich kunnen inschrijven. Studenten moeten extra theorielessen/workshops kunnen aanvragen, wanneer zij bijgespijkerd willen worden of Kwaliteitshandvesten en servicenormen in het MBO
7 van 8
16-5-2008
ergens extra interesse in hebben. Daarnaast zou de student idealiter op elk moment van het jaar moeten kunnen beginnen met een opleiding of kunnen instromen op een ander niveau. 7. Handleiding hoe te leren Het is belangrijk dat de school de student leert hoe hij competentiegericht moet leren. Veel instromende vmbo-leerlingen hebben geen idee van het nieuwe onderwijssysteem. Er wordt vaak met een handleiding (of studiewijzer, competentiewijzer, prestatiemappen, werkmappen etc.). gewerkt, maar even zo vaak wordt de student niet geleerd hoe deze handleiding gebruikt moet worden. Daardoor worden de studenten te veel losgelaten. Scholen moeten erop letten dat de opdrachten en leerdoelen in de handleidingen duidelijk beschreven staan en dat iedere docent de handleiding ook daadwerkelijk (elke les) gebruikt. De docent moet de opdrachten duidelijk uitleggen en laten zien welke bijdrage de opdrachten leveren aan het eigen leerproces. 8. Heldere beoordeling en registratie Competentiegericht leren brengt een nieuwe manier van beoordelen met zich mee. Studenten worden beoordeeld op hun competenties en niet alleen maar met cijfers. Die overgang is niet voor elke student zomaar gemaakt. Van belang is dat de scholen helder aangeven hoe er beoordeeld wordt en waar de student dit terug kan vinden. Een student zou op een computersysteem moeten kunnen zien welke competenties/cijfers hij heeft behaald en waar hij nog aan moet werken. Van belang daarbij is wel dat iedere student en docent met het systeem kan werken en de behaalde competenties/cijfers ook daadwerkelijk worden ingevoerd. 9. Leren gaat boven bewijzen Het gevaar van het competentiegericht leren ligt in het feit dat studenten meer bezig zijn met bewijzen dat ze iets hebben geleerd (voor bv. hun portfolio) dan dat ze echt iets leren dat met hun opleiding te maken heeft. Het leren zelf mag niet op de achtergrond raken! Een oplossing kan zijn dat het administreren zodanig wordt vormgegeven, dat daarmee ook competenties behaald kunnen worden zoals documenteren, presenteren en verslag doen. 10. Mogelijkheid buiten de school leren Scholen moeten optimaal gaan samenwerken met het bedrijfsleven, zodat het leren op school en in de beroepspraktijk beter op elkaar aansluiten. School zou er voor moeten zorgen dat het bedrijfsleven de prestaties van de studenten sneller en makkelijker moeten kunnen beoordelen aan de hand van een competentiewijzer. Zoals de 40 studenten die buiten hun school aan de JOB-dag over competentiegericht leren hebben deelgenomen, die zou de JOB moeten kunnen beoordelen op hun burgerschapscompetenties.
Kwaliteitshandvesten en servicenormen in het MBO
8 van 8
16-5-2008