Certificatie-eisen Datum: 13 februari 2002
Certificatie-eisen Vuurwerkdeskundige §
Eisen te stellen aan de certificaathouder
§
Hercertificatie-eisen
§
Eisen te stellen aan opleidings- en exameninstituten
§ Overgangsregeling
Certificatie-eisen Datum: 13 februari 2002
Certificatie-eisen Vuurwerkdeskundige §
Eisen te stellen aan de certificaathouder
§
Hercertificatie-eisen
§ Eisen te stellen aan opleidings- en exameninstituten § Overgangsregeling
©2002 Copyright, Kiwa. Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Bindend verklaring: De eisen zijn vastgesteld door het CvD Vuurwerkdeskundige per 14 februari 2002. Deze certificatie-eisen zijn door de directeur Kiwa Certificatie en Keuringen bindend verklaard per 15 februari 2002
Kiwa N.V Certificatie en Keuringen Sir Winston Churchill-laan 273 Postbus 70 2280 AB Rijswijk Telefoon 070 – 41 444 00 Telefax 070 – 41 445 80 Internet www.kiwa.nl
2
Voorwoord Deze certificatie-eisen zijn opgesteld door het College van Deskundigen Vuurwerkdeskundige waarin belanghebbende partijen op het gebied van werken met professioneel vuurwerk zijn vertegenwoordigd. Bij de vaststelling van deze eisen waren de belanghebbenden partijen in het CvD vuurwerkdeskundige vertegenwoordigd door: -VEN -PVPT -Individuele (potentiele) certificaathouders voor groot vuurwerk en pyrotechnische speciale effecten -VPT -Event platform Dit certificatieschema dient te worden gehanteerd in samenhang met specifieke certificatiereglement(en) van de betrokken Certificerende Instelling (CI). Meer informatie is mogelijk via www.vuurwerkbedrijven.nl of via www.kiwa.nl/vuurwerkbedrijven
3
1 Inleiding
5
2 Eisen te stellen aan de certificaathouder
7
3 Beoordeling opleidingen en examens
11
4 Criteria gesteld aan de Certificerende Instelling
14
5 Uitvoering certificaat
15
Bijlage A Eindtermen en Toetsmatrijs
16
Bijlage B Beoordelingsdocument
37
Bijlage C Gedragscode
44
Bijlage D Schema
46
Bijlage E Formulier
47
4
1 Inleiding 1.1 Onderwerp De in dit document opgenomen eisen worden bij de behandeling van een aanvraag, c.q. de instandhouding van een persoonscertificaat voor vuurwerkdeskundige gehanteerd. Naast de eisen m.b.t. het certificaat voor vuurwerkdeskundige, zijn tevens de eisen opgenomen welke betrekking hebben op opleidings- en exameninstituten voor deze regeling voor persoonscertificatie. 1.2 Toepassingsgebied Het certificatieschema heeft betrekking op de vakbekwaamheid van personen behorende bij het tot ontbranding brengen, ten behoeve daarvan ter plaatse opbouwen, installeren, monteren, assembleren en na ontbranding verwijderen, alsmede het bewerken, verwerken, verpakken, herverpakken, voormonteren, monteren en assembleren in een inrichting als bedoeld in artikel 3.2.1 Vuurwerkbesluit Met het certificaat van vakbekwaamheid “professioneel vuurwerk” wordt voldaan aan het Arbobesluit artikel 4.8a indien het certificaat is afgegeven door een door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen instelling. Het certificaat omvat de algemene vakbekwaamheidseisen. Daarnaast, is in overeenstemming met het Arbobesluit en de bijbehorende Arboregeling onderscheid gemaakt in soorten arbeid -groot vuurwerk (het ter plaatse tot ontbranding brengen, opbouwen, installeren, monteren, assembleren en na ontbranding verwijderen, het bewerken in een inrichting als bedoeld in artikel 3.2.1 van het Vuurwerkbesluit) -pyrotechnische speciale effecten (het ter plaatse tot ontbranding brengen, opbouwen, installeren, monteren, assembleren en na ontbranding verwijderen van pyrotechnische speciale effecten, het bewerken in een inrichting als bedoeld in artikel 3.2.1 van het Vuurwerkbesluit) - verwerken, verpakken en herverpakken van professioneel vuurwerk (beperkt toepassingsgebied: het tot ontbranding brengen, opbouwen, installeren, monteren, assembleren, na ontbranding verwijderen en bewerken, (voor-)monteren en assembleren in een inrichting is uitgesloten) Het toepassingsgebied (of gebieden) wordt op het certificaat weergegeven. Deze toepassingsgebieden sluiten aan bij de risico’s en risicobeheersing van het pyrotechnische speciale effecten c.q. groot vuurwerk. Iemand die het certificaat groot vuurwerk of pyrotechnische speciale effecten heeft wordt geacht aan de eisen voor het deelgebied verwerken, verpakken en herverpakken van professioneel vuurwerk te voldoen. 1.3 Definities Professioneel vuurwerk: vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk. Consumentenvuurwerk: vuurwerk dat bestemd is voor particulier gebruik. Consumentenvuurwerk wordt (beschouwd als) professioneel vuurwerk als consumentenvuurwerk wordt bestemd voor gebruik tijdens een evenement of voorstelling (met uitzondering van het tot ontbranding brengen tussen 31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur en met uitzondering van het tot ontbranding brengen van fop- en schertsvuurwerk gedurende het gehele jaar) en/of als consumentenvuurwerk wordt bewerkt ten behoeve van een evenement of voorstelling. Er zijn twee categorieën professioneel vuurwerk te onderscheiden, te weten:
5
Pyrotechnische Speciale Effecten: professioneel vuurwerk dat bestemd is voor gebruik tijdens een evenement of voorstelling met geringe publieksafstanden en waarvan door de fabrikant of importeur is aangegeven dat het voor dit gebruik geschikt is. Groot vuurwerk: professioneel vuurwerk dat bestemd is voor gebruik buiten (open lucht) tijdens een evenement of voorstelling. Consumentenvuurwerk dat wordt bestemd voor gebruik tijdens een evenement of voorstelling of dat wordt bewerkt ten behoeve van een evenement of voorstelling wordt aangemerkt als groot vuurwerk.
Het werkplan, bedoeld in artikel 4.8a eerste lid van het Arbobesluit: een document waarin beschreven de werkzaamheden in algemene zin, de specifieke werkzaamheden op het gebied van groot vuurwerk en/of pyrotechnische speciale effecten, de risico’s verbonden aan de werkzaamheden, een beschrijving van te nemen c.q. genomen maatregelen en ondertekend door de persoon die het certificaat van vakbekwaamheid professioneel vuurwerk bezit.
6
2 Eisen te stellen aan de certificaathouder 2.1 Certificatie-eisen In dit hoofdstuk zijn de eisen opgenomen waaraan de vuurwerkdeskundige moet voldoen. De certificatie-eisen voor vuurwerkdeskundige bestaan uit vier delen te weten: -voldoen aan beroepsopleiding, gericht op de eindtermen zoals bedoeld in de bijlage A -op de hoogte zijn van de laatste stand der techniek -voldoen aan de werkzaamheidseis -zich houden aan de gedragscode Ad 1. voldoen aan beroepsopleiding De vuurwerkdeskundige moet beschikken over een voor het toepassingsgebied relevant getuigschrift c.q. diploma dat afgegeven is door een door de certificerende instelling beoordeelde opleidings- en exameninstelling zoals beschreven in hoofdstuk 3. Ad2. laatste stand der techniek Het volgen van de laatste stand der techniek houdt in het volgen van activiteiten van minimaal 1 studiedag per jaar. Indien de beroepsopleiding minder een 1 jaar geleden is afgerond wordt dit als voldoende geacht bij het voldoen aan de laatste stand der techniek. Ad 3. Werkzaamheids-eis De vuurwerkdeskundige dient aantoonbaar minimaal 10 maal betreffende soort arbeid van het toepassingsgebied groot vuurwerk c.q. pyrotechnische speciale effecten te hebben verricht in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag. Voor het beperkte toepassingsgebied verwerken (intern transport, opslag), verpakken en herverpakken van professioneel vuurwerk waarbij het tot ontbranding brengen is uitgesloten geldt geen werkzaamheidseis. Ad 4 gedragscode -De certificaathouder moet zich conformeren aan de gedragscode en dienovereenkomstig handelen.
2.2 Aanvraag certificaat Om het persoonscertificaat te behalen dient een aanvraag te worden ingediend en een overeenkomst te worden aangegaan met een geaccrediteerde en aangewezen certificerende instelling. De aanvraag dient vergezeld te gaan van de noodzakelijke documentatie en bewijsstukken. Indien noodzakelijk kan de certificerende instelling aanvullende informatie opvragen. De beoordeling van de aanvraag vindt plaats op basis van deze certificatie-eisen.
7
2.3 Informatiepakket Bij de initiële aanvraag ontvangt de potentiële certificaathouder een informatiepakket. Het informatiepakket voor de aanvrager bevat minimaal: -informatie omtrent de certificatieprocedure; -een aanvraagformulier/ certificatieovereenkomst; -het reglement persoonscertificatie -aanvullend reglement voor certificatieregelingen -certificatie-eisen -wegwijzer Wegwijzer voor het verkrijgen van een persoonscertificaat professioneel vuurwerk De certificerende instelling heeft een wegwijzer opgesteld die de aanvrager van een persoonscertificatie inzicht geeft in het traject van certificatie. De wegwijzer maakt onderdeel uit van het informatiepakket en informeert de aanvrager o.a. over de volgende onderwerpen: -certificatie-eisen -toelichting bij de drie toepassingsgebieden -documentatiebeoordeling (eventueel) -wijze van beslissen door de certificerende instelling -certificatie-overeenkomst -wijze van herbeoordeling na 5 jaar (hercertificatie-eisen) -reglementen -kosten -wijze van opname in het register (internet: www.kiwa.nl/vuurwerk) -informatie over beschikking, bezwaar en (hoger)beroep volgens de AWB -klachten- en beroepsprocedure. 2.4 Controle op certificaathouder De certificaathouder dient een registratie bij te houden waaronder: -klachtenregister -bezoeken van de Arbeidsinspectie -bezoeken van een ambtenaar van het bevoegd gezag -bijscholing/opleiding -werkervaring (per toepassingsgebied) -registratie van ongevallen en/of schades De certificerende instelling toetst steekproefsgewijs of de certificaathouder aan de vakbekwaamheidseisen voldoet. De certificerende instelling kan hiertoe informatie opvragen van registraties zoals hierboven genoemd. Op basis van de beoordeelde registratie stelt de certificerende instelling haar bevindingen vast. Eventuele corrigerende maatregelen worden bij de volgende beoordeling getoetst. De certificerende instelling kan op grond van tekortkomingen het certificaat intrekken.
8
2.5 Hercertificatie certificaathouder Voor hercertificatie van de certificaathouder is het van belang dat de certificaathouder aan de eisen blijft voldoen. Naast de eigen (professionele) bewaking hiervan, wordt er door de certificerende instelling bij de hercertificatie een beoordeling uitgevoerd. Hierna zijn de (her)certificatie eisen verder uitgewerkt. - voldoen aan beroepsopleiding, gericht op de eindtermen zoals bedoeld in de bijlage A - laatste stand techniek - werkzaamheidseis - gedragscode
2.5.1 Voldoen aan beroepsopleiding De certificaathouder moet beschikken over een getuigschrift c.q. diploma dat afgegeven is door een opleidings- c.q. exameninstelling die voldoet aan de eisen gesteld in bijlage B).
2.5.2 Laatste stand techniek Het bijhouden van de laatste stand der techniek omvat het deelnemen aan thema gerelateerde studieactiviteiten waaronder: Scholing en training: De certificaathouder kan deelnemen aan cursussen op het door de certificerende instelling beschreven gebied van professioneel vuurwerk. Daartoe wordt door de certificerende instelling een lijst met geaccepteerde opleidingen aan het College van Deskundigen vuurwerkdeskundige ter goedkeuring voorgelegd. Bewijs van deelname aan scholing en /of training moet kunnen worden overlegd. Vakbijeenkomsten: De vuurwerkdeskundige kan deelnemen aan openbare symposia, congressen, professionele dan wel bijeenkomsten georganiseerd door de beroepsvereniging of opleidingsinstituten. Bewijs van deelname aan vakbijeenkomsten moet kunnen worden overlegd. De certificerende instelling houdt een overzicht bij van geaccepteerde bijeenkomsten. De Certificerende Instelling beoordeelt op aanvraag van de organisatie welke de opleiding, training of bijeenkomst aanbiedt of deze voldoet aan de gestelde eisen. In overleg met het CvD vuurwerkdeskundige worden jaarlijks de te behandelen thema’s vastgesteld. Daarbij wordt aangegeven welke onderwerpen minimaal door de certificaathouder moeten worden gevolgd.
2.5.3 Werkzaamheids-eis De vuurwerkdeskundige dient aantoonbaar minimaal 10 maal betreffende soort arbeid te hebben verricht in de 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag. De certificerende instelling kan hiertoe onderliggende werkplannen of informatie ter inzage opvragen. Het werkplan dient vanaf 01-03-2002 te voldoen aan de eisen conform art. 4.8a 1e lid Arbobesluit en zoals bedoeld in bijlage VB van de Arboregeling.
9
2.5.3 De gedragscode De certificaathouder moet zich conformeren aan de gedragscode en dienovereenkomstig handelen. De gedragscode is opgenomen in bijlage C van deze certificatie-eisen. 2.6 Overgangsregeling Een vakbekwaamheidsbewijs conform Arboregeling art. 9.2c1 in zake het tot ontbranding brengen van professioneel vuurwerk, dat is afgegeven voor 3 augustus 2000, wordt tot en met 31 december 2002 gelijkgesteld met een certificaat van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 4.17a, eerste lid van de Arboregeling. Indien de bezitter van het vakbekwaamheidsbewijs inzake professioneel vuurwerk van de overgangsregeling wenst gebruikt te maken dan moet inschrijving bij een door de certificerende instelling beoordeelde opleiding voor 1 april 2002 hebben plaatsgevonden (zie voetnoot).
1
Artikel 9.2c Overgangsbepaling certificering vakbekwaamheid professioneel vuurwerk
1.
Het vakbekwaamheidsbewijs inzake het bezigen van professioneel vuurwerk dat is afgegeven voor 3 augustus 2000 wordt tot en met 31 december 2002 gelijkgesteld met een certificaat van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 4.17b, eerste lid, indien de bezitter van een dergelijk bewijs zich voor 1 april 2002 heeft laten inschrijven bij een opleiding als bedoeld in artikel 4.17b, eerste lid, onder a.
2.
Het vakbekwaamheidsbewijs, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a, van de Beleidsregels vergunning professioneel vuurwerk, wordt aangemerkt als diploma als bedoeld in artikel 4.17b, eerste lid, onder a.
3.
Artikel 4.17b, eerste lid, onder c, geldt niet tot en met 31 december 2002, mits de aanvrager in een periode van vijf jaar, direct voorafgaand aan de eerste aanvraag van een certificaat als bedoeld in artikel 4.17b, eerste lid,
a.
als bezitter van een vakbekwaamheidsbewijs dat is afgegeven voor 3 augustus 2000 tenminste tien maal de desbetreffende soort arbeid heeft verricht of
b.
als bezitter van een vakbekwaamheidsbewijs als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a, van de Beleidsregels vergunning professioneel vuurwerk tenminste tien maal de desbetreffende soort arbeid heeft verricht of
c.
onder toezicht van een persoon als bedoeld onder a of b tenminste tien maal de desbetreffende soort arbeid heeft verricht.
10
3 Beoordeling opleidingen en examens 3.1 Inleiding Een van de certificatie-eisen omvat het voldoen aan de beroepsopleiding gegeven door een opleidingsinstituut. De hierna omschreven procedure geeft de werkwijze aan om te komen tot een beoordeling van dit opleidingsinstituut. De feitelijke eisen waaraan een opleidingsinstituut en de opleiding dient te voldoen zijn samengevat in de Bijlage B van deze certificatie-eisen en in de Arboregeling art 1.3 t/m 1.8
3.2 Doel en werkwijze In het kader van de afgifte van certificaten van vakbekwaamheid voor vuurwerkdeskundige, zal minimaal 1 keer per jaar een toetsing/visitatie worden uitgevoerd op opleidings- / exameninstituten die hiervoor gekwalificeerd zijn of willen worden. De resultaten van de toetsing/visitatie worden door de certificerende instelling verwoord in een rapportage. Deze rapportage wordt voorgelegd aan het CvD Vuurwerkdeskundige. De certificerende instelling beslist en geeft een beslissing af. De geldigheidsduur van de beslissing is 1 jaar. Door de certificerende instelling wordt een openbaar register (overzicht) van de beoordeelde opleidings- en exameninstituten bijgehouden. Dit omvat de volgende informatie: -naw-gegevens instituut -cursuscode/omschrijving -toepassingsgebied -uitsluitingen (beperking t.o.v. de eindtermen) -geldigheidsduur 3.3 Auditor kwalificatie opleidingsinstituten In het auditteam dient tenminste de volgende kennis/ervaring aanwezig te zijn: -Opleiding lead-auditor -Kennis en ervaring op het gebied van opleidingen en inzicht in didactische werkvormen en een van de volgende eisen: -Beroepsopleiding vuurwerkdeskundige -Veiligheidskundige opleiding minimaal op HBO-niveau (HVK) NB: de lead-auditor is in dienst van de certificerende instelling
3.4 Procedure voor toetsing/visitatie De procedure toetsing/visitatie bestaat uit de volgende stappen: a)Aanvraag toetsing/visitatie Om in aanmerking te komen voor de toetsing/visitatie dient het betreffende opleidingsinstituut een overeenkomst af te sluiten met de C.I. Nadat de overeenkomst is afgesloten, wordt er een planning afgesproken voor de toetsing/visitatie. De overeenkomst bevat minimaal de volgende onderdelen; -Te volgen procedure
11
-Gestelde eisen -Benodigde audit tijd -Rapportage -Kosten -De vermelding van de van toepassing zijnde reglementen en voorwaarden b) Uitvoering vooronderzoek (Documentatiebeoordeling ) De beoordeling van relevante van toepassing zijnde documenten vindt door de certificerende instelling plaats op de locatie waar het opleidingsinstituut is gevestigd. De resultaten van de document beoordeling worden direct met het betrokken opleidingsinstituut besproken. De documentbeoordeling en de auditplanning worden schriftelijk gerapporteerd volgens de standaard Kiwa C&K rapportage. De documentbeoordeling en planning dienen minimaal de volgende punten aan te geven: -toepassingsgebied van de audit(s) -afdelingen en/of functies die worden ge-audit -tijdstip waarop de audit zal plaatsvinden -rapportage van de bevindingen -activiteiten die van belang zijn en in de audit betrokken dienen te worden c) Uitvoering van de toetsing/visitatie Op basis van het vooronderzoek wordt een auditplanning opgesteld. Hierna wordt een audit uitgevoerd en beoordeeld in hoeverre aan de gestelde eisen kan worden voldaan. d)Rapportage en beoordeling Alle relevante audit documenten waaronder de rapportage worden ter beschikking gesteld van de beslisser persooncertificatie vuurwerkdeskundigen. De beslisser persooncertificatie vuurwerk toetst en beoordeelt de documenten en rapportage op inhoud en kwaliteit. Hierna wordt de (eind)rapportage voor advies voorgelegd aan het CvD Vuurwerkdeskundige. e) Verstrekken of afwijzen Op basis van de rapportage en het advies, zal de certificerende instelling een beslissing nemen. Na een positieve beslissing wordt de opleiding en het instituut opgenomen in het openbare register. College van Deskundigen (CvD) Het CvD zal geraadpleegd worden in het geval van: -afwijkingen van de procedure -interpretatie vragen en/of onduidelijkheden bij de toepassing van de eisen.
3.5 Klachtenbehandeling Behandeling van klachten wordt uitgevoerd conform de klachtenprocedure van de certificerende instelling. 3.6 Beoordeling door beslisser vuurwerkdeskundige Ten behoeve van de zorgvuldigheid en continuïteit is er een beslisser persoonscertificatie vuurwerkdeskundige benoemd die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke en procesmatige beoordeling van de rapportage en bijbehorende documenten. De beslisser maakt geen onderdeel uit van het auditteam.
12
3.7 Referenties -Beoordelingsdocument Opleiding en examen “Vuurwerkdeskundige” (Bijlage B); -NEN-EN-45013; -Certificatie-eisen vuurwerk-deskundigen -Artikel 1.3 t/m 1.8, 4.17 a t/m c en 9.2 c van de Arboregeling
13
4 Criteria gesteld aan de Certificerende Instelling 4.1 Algemeen Voor de toetsing van de certificatie-eisen worden de volgende eisen gesteld aan een certificerende instelling: -een geldige accreditatie op, basis van EN-45013, afgegeven door de Raad voor Accreditatie of een andere in Europa (EAC) erkende accrediterende instelling. -aangewezen zijn door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Zie artikel 1.5a t/m d, van het Arbobesluit) -deel te nemen aan de vergaderingen met het CvD -beschikbaarheid en inzet van gekwalificeerd personeel -jaarlijks opstellen en indienen van een verslag t.b.v. het CvD -periodieke rapportage aan de minister van van Szw, conform de aanwijzingsbeschikking 4.2 Eisen certificatiepersoneel Bij de uitvoering van het certificatieschema is verschillend certificatiepersoneel betrokken. Hieronder zijn de (kwalificatie)eisen weergegeven. Beoordelaar certificaat vuurwerkdeskundige -opleiding lead-auditor -hbo opleiding of gelijkwaardig -veiligheidskundige opleiding minimaal op hbo-niveau (HVK) -Kennis en ervaring op het gebied van opleidingen en inzicht in didactische werkvormen en een van de volgende eisen: - beroepsopleiding vuurwerkdeskundige : -Minimaal 3 jaar ervaring in het behandelen van vraagstukken op het gebied van risicobeheersing.
Beslisser certificaat vuurwerkdeskundige -managementfunctie binnen de certificerende instelling -minimaal 3 jaar ervaring met persoonscertificatie (EN-45013) -minimaal 3 jaar ervaring met risicobeheersing
14
5 Uitvoering certificaat Nadat het toelatingsonderzoek positief is afgerond wordt door de certificerende instelling het persoonscertificaat vuurwerkdeskundige afgegeven. Op dit certificaat dienen ten minsten de volgende gegevens te worden vermeld: -naam certificaathouder -foto -geboortedatum -geboorteplaats -toepassingsgebied -certificaatnummer -datum uitgifte certificaat -looptijd certificaat is 5 jaar -logo RvA (na accreditatie) -gegevens CI -aanwijzingsnummer SZW -certificatie-eisen op basis waarvan certificaat wordt afgegeven (incl. versienummer of datum) -gehanteerde Reglementen -aanwijzingen voor de gebruiker: a bij grootvuurwerk - geschikt voor professioneel vuurwerk dat bestemd is voor gebruik buiten (open lucht) tijdens een evenement of voorstelling - professioneel werken met consumenten vuurwerk is toegestaan - werkzaamheden conform werkplan op locatie b bij pyrotechnische speciale effecten - geschikt voor werk bij geringe publieksafstanden - professioneel werken met consumenten vuurwerk uitgesloten - werkzaamheden conform werkplan op locatie c beperkt certificaat - uitsluitend geschikt voor verwerken (intern transport, opslag), verpakken en herverpakken van professioneel vuurwerk -het tot ontbranding brengen, opbouwen, installeren, monteren, assembleren, na ontbranding verwijderen en bewerken (voor-)monteren en assembleren in een inrichting van professioneel vuurwerk is uitgesloten
Naast het persoonscertificaat wordt tevens een beschikking afgegeven in relatie tot het Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 4.8a. Indien een persoon wordt afgewezen voor het persoonscertificaat vuurwerkdeskundige, wordt dit eveneens bevestigd in een beschikking. Door de certificerende instelling worden de gegevens vermeld op het certificaat opgenomen in een centraal register. Dit register is openbaar.
15
Bijlage A Eindtermen en Toetsmatrijs De eindtermen zijn herleid aan bijlage VA behorende bij artikel 4.17a, eerste lid, onder a Eindtermen opleidingen professioneel vuurwerk 1. Definities In deze bijlage wordt verstaan onder: • professioneel vuurwerk: vuurwerk dat is bestemd voor gebruik tijdens een evenement of voorstelling; • consumentenvuurwerk: vuurwerk dat bestemd is voor particulier gebruik; • groot vuurwerk: professioneel vuurwerk dat bestemd is voor gebruik buiten tijdens een evenement of voorstelling (inclusief het professioneel tot ontbranding brengen); • pyrotechnische speciale effecten: professioneel vuurwerk dat bestemd is voor gebruik tijdens een evenement of voorstelling met geringe publieksafstanden en waarvan door de fabrikant en/of importeur is aangegeven dat het voor dit gebruik geschikt is. • werken met: het tot ontbranding brengen, ten behoeve daarvan ter plaatse opbouwen, installeren, monteren, assembleren en na ontbranding verwijderen, alsmede het bewerken, verwerken, verpakken, herverpakken, voormonteren, monteren en assembleren van professioneel vuurwerk in een inrichting als bedoeld in artikel 3.2.1 Vuurwerkbesluit;
• deskundige: een persoon die over zodanige theoretische en praktische vakbekwaamheid beschikt dat hij in staat is om op een veilige en adequate wijze met professioneel vuurwerk te kunnen werken;
• grondige kennis: parate kennis die nodig is om veilig met professioneel vuurwerk te kunnen werken
(feitenkennis), alsmede inzicht om deze kennis toe te kunnen passen in alle voorkomende situaties, zowel bekende als nieuwe en onbekende situaties;
• kennis: informatie waarvan de deskundige op de hoogte dient te zijn, en waarvan de deskundige dient te weten dat deze van belang is voor het werken met professioneel vuurwerk.
Indien er sprake is van vuurwerk dat niet voldoet aan de eisen voor consumentenvuurwerk, levert dat een indicatie op dat het professioneel vuurwerk betreft. Voor het onderscheid tussen consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk is niet de aard van het vuurwerk, maar de bestemming beslissend. Consumentenvuurwerk wordt (beschouwd als) professioneel vuurwerk als dat vuurwerk wordt bestemd voor gebruik tijdens een voorstelling of evenement (met uitzondering van het tot ontbranding brengen tussen 31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur en met uitzondering van het tot ontbranding brengen van fopen schertsvuurwerk gedurende het gehele jaar) of als consumentenvuurwerk wordt bewerkt ten behoeve van een evenement of voorstelling. 2. Eindtermen professioneel vuurwerk (algemeen) 2.1 Wetgeving De deskundige dient kennis te hebben van de geldende wet- en regelgeving die betrekking heeft op het werken met professioneel vuurwerk. Hiertoe behoort in ieder geval de regelgeving op het gebied van: • arbeidsveiligheid (arbeidsomstandighedenwetgeving); • externe veiligheid; • milieu (Vuurwerkbesluit, Wet milieubeheer); • vervoer en verpakking van ontplofbare stoffen (ADR / VLG); • wettelijke aansprakelijkheid; • locale regelgeving: Algemene plaatselijke verordening Toelichting In algemene zin zijn met het oog op de veiligheid en de gezondheid van belang de Arbeidsomstandighedenwet 1998, het Arbeidsomstandighedenbesluit en de
16
Arbeidsomstandighedenregeling; voor het werken met professioneel vuurwerk in het bijzonder zijn dit het Vuurwerkbesluit, artikel 4.8a Arbobesluit, de artikelen 4.17a , b, c en d en 9.2c Arboregeling en de Wet explosieven voor civiel gebruik. De Wet explosieven voor civiel gebruik is niet van toepassing op pyrotechnische artikelen (artikel 2, aanhef en onder b.). Grootvuurwerkbedrijven voeren aan en gebruiken klasse 1 stoffen, waaronder zwart buskruit. Op deze stoffen is laatstgenoemde wet wel van toepassing. Vervoer en verpakking van professioneel vuurwerk komen aan de orde in de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen. 2.2 Pyrotechniek algemeen De deskundige dient kennis te hebben van de verschillende aspecten van de pyrotechniek. 2.2.1 Geschiedenis en ontwikkeling De deskundige dient kennis te hebben van de geschiedenis en ontwikkeling van pyrotechnische effecten. Hij dient kennis te hebben van de processen waardoor onder meer licht-, knal- en flitseffecten worden veroorzaakt en waardoor de voortstuwing en uitstoot van projectielen wordt bewerkstelligd. De deskundige dient ook op de hoogte te zijn van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van pyrotechniek, in het bijzonder met betrekking tot professioneel vuurwerk. Toelichting In de pyrotechniek wordt gebruik gemaakt van specifieke grondstoffen, te weten oxidatoren, reductoren en hulpstoffen. Hij dient inzicht te hebben in de toepassingsgebieden en karakteristieke eigenschappen van deze grondstoffen, alsook in de kenmerken waaraan de grondstoffen herkend kunnen worden, zoals kleur, vorm etc. Daarbij aantekenend dat enkele veel gebruikte oxidatoren wit zijn zodat deze op kleur niet te onderscheiden zijn. 2.2.2 Pyrotechnische mengsels De deskundige dient kennis te hebben van de eigenschappen van pyrotechnische mengsels die in professioneel vuurwerk worden toegepast. Tevens dient hij inzicht te hebben in de redenen waarom bepaalde mengsels worden gebruikt en in de effecten die met die mengsels gecreëerd kunnen worden. Hij dient te weten welke mengsels gebruikt kunnen worden voor rook-, geluid (knal en fluit)-, licht-, vertragingseffecten en voor de uitstoot of voortstuwing van projectielen. Met name kennis over de toepassing van zwart buskruit (massa explosief ) is hierbij van belang, alsook ervaring met zwart buskruit. In het bijzonder verdient aandacht de samenstelling van zwart buskruit, de mogelijke variaties in samenstelling, de toepassingen van de diverse samenstellingen van zwart buskruit en hun eigenschappen. 2.2.3 Materiaaleigenschappen met betrekking tot gevoeligheid De deskundige dient grondige kennis te hebben van begrippen als slag-, stoot- en wrijvingsgevoeligheid, vochtgevoeligheid, ontsteektemperatuur en gevoeligheid voor statische elektriciteit en welke invloed deze gevoeligheden hebben op de manier waarop met professioneel vuurwerk gewerkt moet worden om integrale (arbeids- en externe) veiligheid te garanderen. 2.3 Veiligheid en gezondheid De deskundige dient kennis hebben van de verschillende aspecten van veiligheid en gezondheid, het voorkomen van inademen of inslikken bij het werken met professioneel vuurwerk. 2.3.1 Veilig werken De deskundige dient een grondige kennis te hebben van de manier waarop veilig gewerkt moet worden met professioneel vuurwerk. Vereist is een grondige kennis van:
• • • •
de benodigde materialen die gevaarsaspecten hebben voor veiligheid en gezondheid; een goede voorbereiding (procedures); een rustige manier van werken; de juiste werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen;
17
• • • •
gereedschappen; controle van de gebruikte explosieveilige elektrische apparatuur (NPR 7910-2); het gebruik en hanteren van (kleine) blusmiddelen; duidelijke afspraken over werkverdeling en verantwoordelijkheden. De deskundige dient te kunnen werken aan de hand van procedures en checklisten en dient deze ook te kunnen opstellen. Toelichting Het werken met procedures en checklisten die opgesteld zijn op basis van ervaring kan er voor zorgen dat eerder voorgekomen problemen zich niet herhalen. 2.3.2 Calamiteiten Een calamiteit is een ongewenste gebeurtenis waarbij gevaar voor gezondheid en veiligheid bestaat. De deskundige dient te beschikken over grondige kennis en vaardigheid met betrekking tot wijze waarop gehandeld moet worden bij calamiteiten. Toelichting Hoewel openbare diensten zoals ambulancedienst, brandweer en politie bij calamiteiten voor een bepaald deel de verantwoordelijkheid op zich zullen nemen, ligt de eindverantwoor-delijkheid voor het vuurwerk bij de deskundige. 2.3.3 Brandveiligheid De deskundige dient inzicht te hebben in situaties waarbij brandend materiaal tot veiligheidsproblemen kan leiden. Hij dient de aanwezige brandblusmiddelen te kunnen hanteren. 2.3.4 Beschermingsmiddelen De deskundige dient een grondige kennis te hebben van de benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals veiligheidshelm, gehoorbescherming, brandwerende handschoenen (afsteken professioneel vuurwerk met toorts), overall, veiligheidsschoenen, gelaatsmasker, adembescherming (dit zowel in verband met giftige grondstoffen als met verbrandingsproducten vrijkomend niet alleen als gas maar ook in rookdeeltjes als barium, strontium etc.). Hij dient ook te weten in welke omstandigheden de betreffende beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt. 3. Eindtermen groot vuurwerk 3.1. Materiaalkennis De deskundige dient een grondige kennis te hebben van materialen die bij het werken met groot vuurwerk toegepast worden. Het gaat hierbij zowel om de hulpmiddelen en de materialen waarin of waarop het vuurwerk tot ontbranding wordt gebracht (afgestoken) als om de pyrotechnische mengsels (zelfontbranding, zijn temperatuur - stoot - en slag gevoelig), halffabrikaten en complete artikelen. 3.1.1 Soorten groot vuurwerk De deskundige dient een grondige kennis te hebben van de verschillende soorten groot vuurwerk, zoals grond-, laag- en hoogvuurwerk, watervuurwerk, fonteinen, Romeinse kaarsen, ‘flowerbeds’, vuurpijlen en mortierbommen en op welke wijze daarmee veilig kan worden gewerkt. Toelichting Alleen door op de hoogte te zijn van de grote verscheidenheid aan artikelen en toegepaste constructies en de verscheidenheid in opbouw, en vooral door ervaring te hebben met de effecten die hiermee kunnen worden bereikt, is hij in staat om een voorstelling of evenement zo goed en zo veilig mogelijk uit te voeren. 3.1.2 Gereedschap en hulpmiddelen
18
De deskundige dient kennis te hebben van het gereedschap en de hulpmiddelen die gebruikt worden tijdens het werken met groot vuurwerk. Kennis is nodig van gereedschap en materiaal dat gebruikt kan worden voor het bouwen van rekken waarop vuurwerk gemonteerd moet worden, voor het bouwen van stellages, mortierrekken, houders voor fonteinen, Romeinse kaarsen, etc. Toelichting Niet alleen het monteren van de pyrotechnische artikelen maar ook de stevigheid van stellages is van belang. 3.1.3 Materiaal Grondige kennis is nodig waar het gaat om gereedschap dat gebruikt wordt bij het verwerken van pyrotechnische mengsels en half- en eindfabrikaten van groot vuurwerk. Toelichting Omdat vooral bij het werken met mengsels en halffabrikaten de kans op ontsteking door vonken groot is, wordt hierbij gebruik gemaakt van speciaal vonkvrij gereedschap. In deze fase van het werken met groot vuurwerk moet extra aandacht besteed worden aan de manier van werken. Welk gereedschap gebruiken bij / voor welk materiaal. 3.1.4 Inspectie van materialen De deskundige dient grondige kennis te hebben van de benodigde materialen alsook de inspectie van die materialen te kunnen uitvoeren. Hij dient kennis te hebben van veel voorko-mende gebreken en hoe die geconstateerd kunnen worden. Dit betreft het controleren van vuurwerkartikelen op scheuren, lekkage van kruit, gebroken lont, opengescheurde omhullingen, inwerking van vocht, gebroken vuurpijlstokken, etc. Toelichting Door het grondig inspecteren van de te gebruiken artikelen wordt voorkomen dat onnodig gevaarlijke situaties ontstaan. 3.1.5 Mortieren – materiaalkeuze De deskundige dient een grondige kennis te hebben om een uit oogpunt van veiligheid verantwoorde materiaalkeuze voor mortieren, lengte van de buis en type mortierbom te kunnen maken. Toelichting Saluutschoten kunnen bijvoorbeeld beter niet afgeschoten worden uit stalen mortieren, terwijl meerslagsbommen beter niet uit kartonnen mortieren verschoten kunnen worden. Bij het gebruik van stalen mortieren, dienen deze naadloos te zijn uitgevoerd, gelet op scherfwerking bij detonatie van een mortierbom in het mortier. De lengte van de mortieren is van belang voor de hoogte die het projectiel moet behalen. 3.1.6 Mortieren – plaatsing De deskundige dient een grondige kennis te hebben van het gebruik van mortierbuizen, het vastzetten en ingraven van buizen, onderlinge afstanden tussen mortierbuizen, al dan niet van dezelfde diameter en het gebruik van mortieren in zogenaamde mortierrekken. Toelichting Indien het veld het toelaat kunnen mortieren direct in de grond ingegraven worden. Het is echter ook mogelijk de mortieren in zogenaamde oliedrums te zetten waarna de drums opgevuld kunnen worden met zand. Een andere mogelijkheid is het gebruik van goed verankerde houten mortierrekken. 3.1.7 Mortieren – inspectie De deskundige dient een grondige kennis te hebben van de manier waarop mortierbuizen geïnspecteerd moeten worden. Kritieke punten van een buis, zoals vervorming, scheuren, corrosie etc., moeten bekend zijn. Toelichting
19
In mortierbuizen ontstaan zeer hoge, kortstondige drukken door sterke explosies. Het is daarom van groot belang dat ze telkens voor gebruik grondig geïnspecteerd worden op onregelmatigheden. 3.1.8 Mortieren – disfunctionering De deskundige dient een grondige kennis te hebben van de oorzaken en effecten van disfunctionering van losse mortieren en van in groepsverband opgestelde mortieren, alsmede van de maatregelen die genomen moeten worden om disfunctionering te voorkomen. Onder disfunctioneren wordt verstaan het niet goed functioneren, waarbij gevaar voor gezondheid en veiligheid bestaat. 3.1.9 Ontstekingsmiddelen De deskundige dient een grondige kennis te hebben van de verschillende ontstekingsmiddelen. Grondige kennis is vereist van het handmatig tot ontbranding brengen van vuurwerkartikelen door middel van lont. Kennis is vereist van de verscheidenheid aan lontsoorten, de toepassingen voor de verschillende trage en of snelle lontsoorten en de toepassingswijze. Kennis is nodig van de opbouw en de werking van elektrische ontstekers. Kennis is nodig van de toepassing van de randapparatuur waarmee ontstekers kunnen worden aangestuurd. Dit kan variëren van eenvoudige schietkasten tot radiografisch of computergestuurde afvuurinstallaties. Dit houdt tevens in dat de deskundige niet slechts op de hoogte is van de ontwikkelingen op het gebied van de pyrotechniek maar ook van geavanceerde afvuurinstallaties. Toelichting Computergestuurd vuurwerk komt met name voor bij pyrotechnische speciale effecten; kennis over de toepassing van deze apparatuur is noodzakelijk. 3.1.10 Halffabrikaten en losse pyrotechnische middelen De deskundige dient een grondige kennis te hebben van mogelijke halffabrikaten en losse pyrotechnische middelen, bijvoorbeeld zwart buskruit en losse sterren. 3.2 Het werken met groot vuurwerk De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten ten aanzien van het veilig tot ontbranding brengen van groot vuurwerk. Hierbij is naast het feitelijk tot ontbranding brengen, ook het proces er omheen – van voorbereiding tot afbouw en nazorg – inbegrepen. 3.2.1 Werkplan De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het opstellen van het werkplan, bedoeld in artikel 4.8a, eerste lid, van het Arbobesluit en het overleggen van het werkplan bij de aanvraag om toestemming van gedeputeerde staten, bedoeld in artikel 3.3.4, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit. Toelichting Het opstellen van een werkplan dwingt de deskundige tot een grondige voorbereiding waarbij tevens de mogelijkheid ontstaat om (van te voren) overleg te plegen over de show, hetzij met collega’s, hetzij met gedeputeerde staten die toestemming moeten geven, hetzij met de andere betrokken instanties, bedoeld in artikel 3.3.4, vierde en vijfde lid, van het Vuurwerkbesluit (gedeputeerde staten die de toepassingsvergunning hebben verleend; de betrokken luchtvaartdienst, de commandant van de regionale brandweer en de burgemeester van de gemeente waar het vuurwerk tot ontbranding wordt gebracht), hetzij, ter plaatse van het tot ontbranding brengen, met de Arbeidsinspectie. 3.2.2 Opbouwen van shows De deskundige dient grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot de wijze waarop een show moet worden opgebouwd. Dit omvat alle aspecten met betrekking tot voorbereiding, uitvoering en afbouw van de show.
20
3.2.3 Opbouwen van shows – gereed maken terrein De deskundige dient grondige kennis en vaardigheid te hebben met betrekking tot het gereedmaken van het terrein. Toelichting Onnodige obstakels dienen te worden verwijderd en het terrein moet worden afgezet om de show veilig te kunnen opbouwen. Gedurende het tot ontbranding brengen is het mogelijk dat brandend materiaal op de grond terecht komt. Daarom moet brandbaar materiaal zoveel mogelijk verwijderd worden. Ook obstakels die het rondlopen tijdens het tot ontbranding brengen belemmeren dienen zoveel mogelijk te worden verwijderd. 3.2.4 Opbouwen van shows – opslag en verladen van vuurwerkartikelen De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot veiligheidsaspecten bij het uitladen en de opslag van vuurwerkartikelen. Toelichting Hij dient altijd rekening te houden met de mogelijkheid dat artikelen tijdens transport beschadigen, waardoor kruit kan vrijkomen. Kruit op de laadvloer kan tot ontsteking komen wanneer zware dozen daarover geschoven worden. Aangezien tijdens het verladen grote hoeveelheden explosief materiaal bij elkaar liggen, is dit bijzonder gevaarlijk. In dit verband moet onder grote hoeveelheden worden verstaan een zodanige hoeveelheid dat ontsteking een ernstige calamiteit tot gevolg kan hebben. Het tot ontbranding brengen van flowerbeds die omgekeerd zijn vervoerd kan tot ongelukken leiden. Verder moet een veilige plaats gecreëerd zijn waarin de pyrotechnische artikelen voor of tijdens de vuurwerkshow veilig kunnen worden opgeslagen. 3.2.5 Opbouwen van shows – delen van shows en stellages De deskundige dient kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot de manier waarop delen van de show vooraf kunnen worden voorbereid en het vooraf opbouwen van stellages. Toelichting Met name stellages waarop afbeeldingen zijn aangebracht die bestaan uit onderling met snellont doorverbonden fonteinen worden vooraf geassembleerd. 3.2.6 Opbouwen van shows – losse mengsels etc. De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te hebben met betrekking tot de gevaarsaspecten voor milieu en gezondheid, het veilig kunnen omgaan met losse pyrotechnische mengsels, sterren, halffabrikaten en eindfabrikaten. Toelichting Vooral het werken met losse pyrotechnische middelen in combinatie met half- en eindfabrikaten kan een gevaarlijke situatie opleveren. Daarom is het noodzakelijk dat gewerkt wordt aan de hand van werkprocedures. 3.2.7 Opbouwen van shows – opstellen van opstellingen De deskundige dient grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het opstellen van de opstellingen, zodat die tijdens het afvuren goed en veilig blijven staan. Toelichting Mortieren dienen bijvoorbeeld te worden ingegraven in de grond of in grote zandbakken. Mortierrekken en rekken voor Romeinse kaarsen dienen goed vastgezet te worden. Grote, hoge opstellingen dienen bijvoorbeeld met staalkabels zodanig vastgezet te worden dat sterke wind geen gevaar kan veroorzaken. 3.2.8 Opbouwen van shows – opstellen van vuurwerkartikelen
21
De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het klaarzetten van de vuurwerkartikelen, het opstellen van stellages, het laden van mortieren, het klaarzetten van vuurpijlen, Romeinse kaarsen, het doorverbinden van lonten etc. Toelichting Rekening moet worden gehouden met bijvoorbeeld de mogelijkheid dat artikelen voortijdig tot ontbranding kunnen komen.
3.2.9 Opbouwen van shows – handmatig tot ontbranding brengen De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het handmatig tot ontbranding brengen van alle vormen van groot vuurwerk. Toelichting Het feit dat de afsteker bij het handmatig tot ontbranding brengen zeer dicht bij het functionerende vuurwerkartikel staat, brengt extra risico ten opzichte van het niet met de hand afsteken met zich mee. De toorts of fakkel dient wind- en regenbestendig te zijn en niet een te grote vlam te hebben. 3.2.10 Opbouwen van shows – elektrische ontstekers Grondige kennis en vaardigheid is vereist met betrekking tot het aansluiten en het veilige gebruik van elektrische ontstekers. Toelichting Voor het elektrisch controleren en doormeten is het noodzakelijk dat de circuits van serie- en parallelschakelingen doorgerekend kunnen worden om te kunnen vaststellen of het circuit de juiste weerstand heeft. Voorkomen dient te worden dat door neervallende stukken leidingen kunnen worden beschadigd. 3.2.11 Tot ontbranding brengen van vuurwerkartikelen – algemeen De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het tot ontbranding brengen van grootvuurwerkartikelen. Dit omvat het handmatig en elektrisch tot ontbranding brengen en de taakverdeling tussen de verschillende deskundigen onderling en tussen de deskundige en de personen die onder zijn voortdurend toezicht werkzaam zijn. 3.2.12 Tot ontbranding brengen van vuurwerkartikelen – bijzondere situaties De deskundige dient kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het tot ontbranding brengen van groot vuurwerk in bijzondere situaties. Toelichting Vuurwerkshows kunnen opgebouwd worden op bijvoorbeeld pontons, bruggen of gebouwen, waarbij elke situatie speciale veiligheidsaspecten heeft. 3.2.13 Tot ontbranding brengen van vuurwerkartikelen – weigeraars De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het veilig omgaan met weigeraars. Toelichting Weigeraars moeten in de eerste plaats gemarkeerd worden en mogen nooit opnieuw tot ontbranding worden gebracht. Afhankelijk van de wettelijke regelingen, die zijn verbonden aan het vervoer van groot vuurwerk dat niet tot ontploffing is gekomen, moet worden bepaald hoe de weigeraars afgevoerd zullen worden. 3.2.14 Afbouwen van shows – algemeen De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het afbouwen van shows met inbegrip van het opruimen en het eventueel vernietigen van onderdelen. Onder vernietigen dient
22
in dit verband te worden verstaan op dusdanige wijze te behandelen dat voor onbevoegden hergebruik onmogelijk is. 3.2.15 Afbouwen van shows – weigeraars De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het veilig verwijderen en onschadelijk maken van weigeraars. Toelichting Vastgesteld moet worden waar weigeraars zijn geweest. Na het optreden van een weigeraar dient een wachttijd in acht genomen te worden, waarna besloten wordt op welke wijze het artikel onschadelijk gemaakt moet worden. Het opruimen van weigeraars, hetgeen een zeer gevaarlijke bezigheid is, omdat niet bekend is waarom het vuurwerkartikel niet is afgegaan, dient met speciale zorg te gebeuren. 4. Eindtermen pyrotechnische speciale effecten 4.1. Materiaalkennis 3.1. is van overeenkomstige toepassing. 4.1.1 Soorten pyrotechnische speciale effecten De deskundige dient een grondige kennis te hebben van de verschillende soorten vuurwerk en van de wijze waarop deze veilig tot ontbranding kunnen worden gebracht. Uitgangspunt is dat slechts gebruik wordt gemaakt van artikelen en zogenaamde tweecomponentenmengsels zoals deze worden aangeleverd door indoor-fabrikanten. Toelichting De toepassing van pyrotechniek in theaters brengt vele beperkingen met zich mee vanwege het gevaar voor mens en omgeving. Om die reden wordt alleen gebruik gemaakt van speciale, als ‘indoor-pyrotechnics’ ontwikkelde artikelen. 4.1.2 Gereedschap en hulpmiddelen De deskundige dient kennis te hebben van het gereedschap en de hulpmiddelen die gebruikt worden tijdens het werken met pyrotechnische speciale effecten. Toelichting In het algemeen dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden van commercieel verkrijgbare installaties die zijn ontwikkeld voor het zo veilig mogelijk werken met pyrotechnische speciale effecten. In eigen beheer gefabriceerde opstellingen vragen extra aandacht voor veiligheid. 4.1.3 Materiaal 3.1.3 is van overeenkomstige toepassing. 4.1.4 Inspectie van materialen 3.1.4 is van overeenkomstige toepassing. 4.1.5 Elektrische ontstekers Grondige kennis is vereist van elektrische ontstekers voor vuurwerkartikelen. Dit betreft aspecten zoals de opbouw van ontstekers en randapparatuur waarmee ze worden aangestuurd. Toelichting De diverse randapparatuur kan variëren van eenvoudige schietkasten tot op afstand gestuurde en computergestuurde aanstuurinstallaties. Het gebruik van elektrische ontstekers brengt extra productkennis
23
met zich mee, maar is voor ‘indoor’-toepassingen onontkoombaar en noodzakelijk en vraagt om die reden een grondige kennis. Ook dient de deskundige op de hoogte te zijn van geavanceerde afvuurinstallaties. 4.1.6 Losse pyrotechnische middelen De deskundige dient een grondige kennis te hebben van losse pyrotechnische middelen zoals de zogenaamde tweecomponentensystemen en de effecten die ermee gecreëerd kunnen worden. Toelichting Uit veiligheidsoverwegingen worden pyrotechnische middelen zoveel mogelijk kant en klaar geleverd in de vorm van zogenaamde tweecomponentensystemen, waarvan de twee componenten afzonderlijk veel minder gevaarlijk zijn en pas in gemengde toestand als pyrotechnisch middel toegepast kunnen worden. 4.2. Het werken met pyrotechnische speciale effecten 3.2 is van overeenkomstige toepassing. 4.2.1 Werkplan 3.2.1 is van overeenkomstige toepassing. 4.2.2 Opbouwen van theatershows 3.2.2 is van overeenkomstige toepassing. 4.2.3 opbouwen van theatershows – gereed maken theater 3.2.3 is van overeenkomstige toepassing. 4.2.4 opbouwen van theatershows – opslag en verladen van vuurwerkartikelen 3.2.4 is van overeenkomstige toepassing. 4.2.5 opbouwen van theatershows – opstelling De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het gereed maken van de vuurwerkartikelen, het opstellen van stellages, het laden van aanstuurinrichtingen, het klaarzetten van artikelen, etc. Toelichting Tijdens het opbouwen dienen onbevoegde personen geweerd te worden om de show veilig te kunnen opbouwen. Onbevoegde personen zijn zij, die niet in het bezit zijn en/of niet onder voortdurend toezicht staan van een persoon, die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid professioneel vuurwerk dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling. Zij worden geweerd door een afzetting (lint) en waarschuwingsborden met het opschrift explosieve stoffen. Rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat een artikel voortijdig tot ontbranding kan komen. 4.2.6 Opbouwen van theatershows – losse mengsels etc. 3.2.6 is van overeenkomstige toepassing. 4.2.7 Opbouwen van theatershows – elektrische ontstekers Grondige kennis en vaardigheid is vereist met betrekking tot het aansluiten en het veilige gebruik van elektrische ontstekers. Toelichting Voor het elektrisch controleren en doormeten is het noodzakelijk dat de circuits van serie- en parallelschakelingen doorgerekend kunnen worden om te kunnen vaststellen of het circuit de juiste weerstand heeft. Voorkomen dient te worden dat door neervallende stukken leidingen kunnen beschadigen.
24
4.2.8 Tot ontbranding brengen van pyrotechnische speciale effecten De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het tot ontbranding brengen van vuurwerkartikelen. Dit omvat tevens de taakverdeling tussen de verschillende deskundigen onderling en de andere onder voortdurend toezicht van de deskundige werkzame personen. Toelichting Met betrekking tot de taakverdeling valt te denken aan het instellen van functies als controleurs, waarnemers en assistenten om een optimale veiligheid van een show te garanderen. 4.2.9 Afbouwen van shows – algemeen 3.2.14 is van overeenkomstige toepassing. 4.2.10 Afbouwen van shows – weigeraars 3.2.15 is van overeenkomstige toepassing.
25
Bijlage VB behorend bij artikel 4.17d Gegevens op te nemen in het werkplan professioneel vuurwerk, bedoeld in artikel 4.8a, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit
1. Werkzaamheden A Algemeen a. de locatie (adres), de datum(s) en het (de) tijdstip(pen) waarop of waartussen het professioneel vuurwerk tot ontbranding wordt gebracht; b. Een omschrijving van de locatie (de indeling en inrichting) waar het tot ontbranding brengen zal plaatsvinden, met daarin aangegeven de punten waar het professioneel vuurwerk tot ontbranding wordt gebracht; c. de wijze van plaatsing en de ondergrond waarop wordt geplaatst; d. de plaats waar op de onder a bedoelde locatie de opbouw, montage of assemblage van het professioneel vuurwerk plaatsvindt; e. de plaats waar op de onder a bedoelde locatie professioneel vuurwerk tijdelijk wordt opgeslagen, voorafgaand aan de onder d bedoelde werkzaamheden en het tot ontbranding brengen ervan; f. de naam van de persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid professioneel vuurwerk als bedoeld in artikel 4.8a van het Arbeidsomstandighedenbesluit met betrekking tot de soort arbeid die hij verricht, en onder wiens voortdurend toezicht ter plaatse van het tot ontbranding brengen van het professioneel vuurwerk het tijdelijk opslaan, opbouwen, installeren, monteren, assembleren, afsteken en na ontbranding verwijderen van het vuurwerk plaatsvindt; g. de namen, taken en opleiding van de personen, bedoeld in artikel 3.3.6, eerste lid, onder b, van het Vuurwerkbesluit door wie onder toezicht van de onder f bedoelde persoon het professioneel vuurwerk tijdelijk wordt opgeslagen, wordt opgebouwd, geïnstalleerd, gemonteerd, geassembleerd, tot ontbranding gebracht en na ontbranding verwijderd; B Specifiek Groot vuurwerk a. een opgave van de soorten groot vuurwerk die tot ontbranding worden gebracht, onder vermelding per soort van aantallen en de bijbehorende standaard veiligheidsafstand per soort; b. de volgorde waarin het groot vuurwerk tot ontbranding wordt gebracht en de wijze waarop en, indien dit door middel van elektrische apparatuur plaatsvindt, met welke apparatuur; c. de tijd die voor het tijdelijk opslaan en het opbouwen van het evenement benodigd is tot het moment van ontsteking en de tijd die nodig is voor het afbreken van het evenement na afloop van ontsteking; Pyrotechnische speciale effecten een opgave van de soorten pyrotechnische mengsels die tot ontbranding worden gebracht onder vermelding van de hoeveelheden en de bijbehorende standaard veiligheidsafstanden per soort tot publiek en brandbare objecten;
2. Risico’s a. Systematische beschrijving van de risico’s van de werkzaamheden inclusief een inschatting van de kans op mogelijke ongevallen veroorzaakt door het afval en de weigeraars die het gevolg zijn van de werkzaamheden. Daarnaast een systematische beschrijving van de effecten van mogelijke ongevallen;
26
b. Bij de beschrijving van de risico’s wordt, als het groot vuurwerk betreft, de invloed van weersomstandigheden in acht genomen; 3. Maatregelen A Algemeen a. de plaatsen waar de brandweer, de politie en de EHBO- of andere hulpdiensten aanwezig zijn; b. de beschikbare brandbeveiligings- en brandblusmiddelen en de plaatsen waar deze middelen zijn opgesteld; c. de op de onder 2 genoemde risico’s afgestemde maatregelen ter verkleining van de kans op een ongeval voor de personen door wie en onder wiens toezicht het vuurwerk wordt opgebouwd, geïnstalleerd, gemonteerd, geassembleerd, tot ontbranding gebracht en na ontbranding verwijderd; d. de op de onder 2 genoemde risico’s afgestemde beschermingsmiddelen voor de personen door wie en onder wiens toezicht het vuurwerk wordt opgebouwd, geïnstalleerd, gemonteerd, geassembleerd, tot ontbranding gebracht en na ontbranding verwijderd; B Specifiek Groot vuurwerk a. een kaart met daarop aangegeven de gebieden waar groot vuurwerk of overblijfselen daarvan kunnen neerkomen, de lijnen waarachter het publiek dient te blijven en de beschikbare vluchtroutes voor het publiek en de onder 1A, onder f en g bedoelde personen; b. het markeren en afzetten van het gebied binnen de beschreven veiligheidsafstanden gerekend vanaf de plaats waar het groot vuurwerk tot ontbranding wordt gebracht; c. de wijze waarop de locatie binnen de onder 4b genoemde lijnen wordt bewaakt en is afgebakend; d. een specifieke beschrijving van de weersomstandigheden waarbij het evenement geen doorgang zal vinden;
4. Ondertekening Ondertekening van het werkplan door een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid professioneel vuurwerk als bedoeld in artikel 4.8a van het Arbeidsomstandighedenbesluit met betrekking tot de soort arbeid die wordt verricht.
27
5 Toepassing toetsmatrijzen De eindtermen zijn verder uitgewerkt in toetsmatrijzen. Deze zijn hierna weergegeven. Afhankelijk van het toepassingsgebied dienen deze te worden toegepast bij de beoordeling en examens. In het onderstaande overzicht is de toepassing van het toepassingsgebied op het certificaat weergegeven.
Toepassingsgebied op het certificaat Pyrotechnische speciale effecten Groot vuurwerk Verwerken, verpakken en herverpakken van professioneel vuurwerk (beperkt toepassingsgebied)
Minimaal te toetsen conform toetsmatrijs
Algemeen
Groot vuurwerk
X X
Pyrotechnische speciale effecten
X X
X
28
Toetsmatrijs Vuurwerkdeskundige Algemeen Eindterm Toetsingswijze/examenvom Theorie (A en B) Praktijk Meerkeuzevragen Open vragen Aantal (aantal vragen) (aantal vragen) opdrachten 2.1 Wetgeving 9* 3 ** • arbeidsveiligheid (arbeidsomstandighedenwetgeving); • externe veiligheid; • milieu (Vuurwerkbesluit, Wet milieubeheer); • vervoer en verpakking van ontplofbare stoffen (ADR/VLG); • wettelijke aansprakelijkheid 2.2 Pyrotechniek Verdeling: algemeen Zie onder 2.2.1 Geschiedenis en 3 1 ontwikkeling 2.2.2 Pyrotechnische 3 1 1 mengsels 2.2.3 Materiaaleigen3 1 1 schappen met betrekking tot gevoeligheid 2.3 Veiligheid en Verdeling: gezondheid Zie onder 2.3.1 Veilig werken 6* 1 -
• de benodigde
Opmerkingen
Theoretisch examen A resp B: Uit de 5 onder 2.1 genoemde eindtermen per examen 9 resp. 3 vragen selecteren (totaal 12 vragen per examen)
Theoretisch examen A resp B: Uit de 3 onder 2.2 genoemde eindtermen per examen 9 resp. 3 vragen selecteren (totaal 12 vragen per examen)
Theoretisch examen A resp B: Uit de 8 onder 2.3.1 genoemde eindtermen per examen 6 resp. 1 vraag selecteren (totaal 7 vragen per examen)
materialen en de eigenschappen daarvan, zoals giftigheid, massaexplosief etc.;
• een goede
voorbereiding (procedures);
• een rustige manier
0,5
•
0,5
van werken; de juiste werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddel en;
• gereedschappen; • controle van de gebruikte
0,5 0,5
Praktisch examen: Deze 2 eindtermen gezamenlijk toetsen in één vraag
Praktisch examen: Deze 2 eindtermen gezamenlijk toetsen in één vraag
29
Toetsmatrijs Vuurwerkdeskundige Algemeen Eindterm Toetsingswijze/examenvom Theorie (A en B) Praktijk Meerkeuzevragen Open vragen Aantal (aantal vragen) (aantal vragen) opdrachten explosievrije elektrische apparatuur;
• het gebruik en
0,5
hanteren van (kleine) blusmiddelen
• duidelijke afspraken
over werkverdeling en verantwoordelijkheden; 2.3.2 Calamiteiten 2.3.3 Brandveiligheid 2.3.4 Beschermingsmiddelen Totaal algemeen deel examen (theorie A en B, en praktijk)
Opmerkingen
Praktisch examen: Deze 2 eindtermen gezamenlijk toetsen in één vraag
0,5
1 1 1
1 1 1
1 1
27
9
1
Theoretisch examen B: Uit de 3 onder 2.3.2., 2.3.3 en 2.3.4 genoemde eindtermen per examen 2 vragen selecteren Uit de 7 eindtermen van het algemene praktijkdeel dient per examen 1 opdracht te worden geselecteerd.
Toelichting De algemene eindtermen zijn van toepassing op alle toepassingsgebieden en dienen altijd in de toets te worden opgenomen. Theorie-examen De getallen in de kolommen “toetsingswijze” hebben betrekking op het aantal vragen dat per eindterm dient te worden gesteld. De waardering is 1 punt per vraag. Totaal zijn er met het algemene schriftelijke deel dus 36 punten te verdienen, voor deel A 27 punten en voor deel B 9 punten. De cesuur is als volgt: men is geslaagd voor het algemene deel indien men 70% van de 36 vragen correct heeft beantwoord. Dit betekent een score van 25 goede antwoorden. *) Met het oog op maximale spreiding van vragen over eindtermen dient over elke eindterm tenminste een vraag te worden gesteld. **) De open vragen dienen elk een andere eindterm te behandelen. Praktijkexamen Het praktijkexamen bestaat uit vijf opdrachten, waarvan 1 uit het bovenstaande algemene deel van de toetstermen. De overige vier opdrachten zijn gebaseerd op de toetstermen van de afzonderlijke applicaties (“pyrotechnische speciale effecten” en “groot vuurwerk”). Voor het beperkt toepassingsgebied ‘Verwerken, verpakken en herverpakken van professioneel vuurwerk’ dient alleen het praktijkexamen behorend bij de toetsmatrijs en eindtermen ‘algemeen’. Opmerking: Om valide vragen te kunnen ontwikkelen kunnen de eindtermen meer specifiek worden gemaakt door ze onder te verdelen in toetstermen. Dit dient bij voorkeur te gebeuren door vakinhoudelijk en onderwijskundig/toetstechnisch gekwalificeerde leden uit de examencommissie, aangevuld met een certificatiedeskundige. Tevens dienen zij per praktijkopdracht te besluiten over mogelijk toe te kennen knockouts (KO´s) en over de status must-vraag of optionele vraag.
30
Toetsmatrijs Groot vuurwerk Eindterm
Toetsingswijze/examenvorm Theorie (A en B) ***
3.1. Materiaalkennis
3.1.1 Soorten groot vuurwerk 3.1.2 Gereedschap en hulpmiddelen 3.1.3 Materiaal 3.1.4 Inspectie van materialen 3.1.5 Mortieren – materiaalkeuze 3.1.6 Mortieren – plaatsing 3.1.7 Mortieren – inspectie 3.1.8 Mortieren – disfunctionering 3.1.9 Ontstekingsmiddelen 3.1.10 Halffabrikaten en losse pyrotechnische middelen 3.2 Het werken met groot vuurwerk
3.2.1 Werkplan 3.2.2 Opbouwen van shows 3.2.3 Opbouwen van shows – gereed maken terrein 3.2.4 Opbouwen van shows – opslag en verladen van vuurwerkartikelen 3.2.5 Opbouwen van shows – delen van shows en stellages
Meerkeuzevragen (aantal vragen) 5 vragen selecteren uit aangekruiste eindtermen (10). Waardering per vraag is 1,0 X
Praktijk
Open vragen ** (aantal vragen) 2 vragen selecteren uit aangekruiste eindtermen (10). Waardering per vraag is 1,0 X
Aantal opdrachten 2 opdrachten selecteren uit aangekruiste eindtermen (3 combinaties) X
X
X
X X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
7 vragen selecteren uit aangekruiste eindtermen (15). Waardering per vraag is 1,0 X X
Opmerkingen
2 vragen selecteren uit aangekruiste eindtermen (15). Waardering per vraag is 1,0 X X
X
X
X
X
X
X
2 opdrachten selecteren uit aangekruiste eindtermen (6 combinaties) X X
KO-vraag
31
Toetsmatrijs Groot vuurwerk Eindterm
Toetsingswijze/examenvorm Theorie (A en B) ***
3.2.6 Opbouwen van shows – losse mengsels etc. 3.2.7 Opbouwen van shows – opstellen van opstellingen 3.2.8 Opbouwen van shows – opstellen van vuurwerkartikelen 3.2.9 Opbouwen van shows – handmatig tot ontbranding brengen 3.2.10 Opbouwen van shows – elektrische ontstekers 3.2.11 Tot ontbranding brengen van vuurwerkartikelen – algemeen 3.2.12 Tot ontbranding brengen van vuurwerkartikelen – bijzondere situaties 3.2.13 Tot ontbranding brengen van vuurwerkartikelen – weigeraars 3.2.14 Afbouwen van shows – algemeen 3.2.15 Afbouwen van shows – weigeraars Totaal specifieke deel examen (applicatie “Groot vuurwerk”)
Meerkeuzevragen (aantal vragen) X
Opmerkingen Praktijk
Open vragen ** (aantal vragen) X
Aantal opdrachten
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
KO-vraag
X
X
KO-vraag
X
X
X
X
12
4
X
X
KO-vraag
X
4 praktijkopdrachten
Toelichting De eindtermen groot vuurwerk zijn niet van toepassing bij certificaten met een beperkt toepassingsgebied en worden verder uitgesloten bij de toets dit van toepassingsgebied.
Theorie-examen De 16 vragen uit deze specifieke toetsmatrijs zijn aanvullend op de 36 vragen van het algemene deel van het theoretische examen. De getallen in de kolommen “toetsingswijze” hebben betrekking op het aantal vragen dat per eindterm dient te worden gesteld. Totaal zijn er met het specifieke deel 16 punten te verdienen. De cesuur is als volgt: men is geslaagd voor het algemene deel indien men 70% van de 16 vragen correct heeft beantwoord. Dit betekent een score van 11 (afgerond) goede antwoorden.
32
De examenkandidaat is geslaagd voor het totale theoretische examen (algemene deel plus applicatie “Grootvuurwerk”) indien men van het totaal van 52 vragen tenminste 36 vragen (70%) juist heeft beantwoord en voor elk van de afzonderlijke delen een voldoende resultaat (70% goed) heeft behaald.
Opmerking: Om valide vragen te kunnen ontwikkelen kunnen de eindtermen meer specifiek worden gemaakt door ze onder te verdelen in toetstermen. Dit dient bij voorkeur te gebeuren door vakinhoudelijk en onderwijskundig/toetstechnisch gekwalificeerde leden uit de examencommissie, aangevuld met een certificatiedeskundige van Kiwa. Tevens dienen zij per praktijkopdracht te besluiten over mogelijk toe te kennen knock-outs (KO´s).
**) De open vragen dienen elk een andere eindterm te behandelen. ***) Getoetste eindtermen A en B mogen niet identiek zijn. Nota De eindtermen uit de specifieke toetsmatijs grootvuurwerk zijn niet van toepassing bij certificaten met een beperkt toepassingsgebied en zijn uitgesloten bij de toets.
33
Toetsmatrijs Pyrotechnische speciale effecten Eindterm
Toetsingswijze/examenvorm Theorie (A en B)***
4.1. Materiaalkennis
4.1.1 Soorten Pyrotechnische speciale effecten 4.1.2 Gereedschap en hulpmiddelen 4.1.3 Materiaal 4.1.4 Inspectie van materialen 4.1.5 Elektrische ontstekers 4.1.6 Losse pyrotechnische middelen 4.2. Tot ontbranding brengen van Pyrotechnische speciale effecten 4.2.1 Werkplan 4.2.2 Opbouwen van theatershows 4.2.3 Opbouwen van theatershows – gereed maken theater 4.2.4 Opbouwen van theatershows – opslag en verladen van vuurwerkartikelen 4.2.5 Opbouwen van theatershows – opstelling 4.2.6 Opbouwen van theatershows – losse mengsels etc. 4.2.7 Opbouwen van theatershows – elektrische ontstekers 4.2.8 Tot ontbranding brengen van
Opmerkingen Praktijk
Aantal opdrachten
Meerkeuzevragen (aantal vragen) 5 vragen selecteren uit aangekruiste eindtermen (6). Waardering per vraag is 1,0 X
Open vragen ** (aantal vragen) 2 vragen selecteren uit aangekruiste eindtermen (6). Waardering per vraag is 1,0 X
X
X
X X
X X
X
X
X
X
X
X
7 vragen selecteren uit aangekruiste eindtermen (10). Waardering per vraag is 1,0 X X
2 vragen selecteren uit aangekruiste eindtermen (10). Waardering per vraag is 1,0 X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
2 opdrachten selecteren uit aangekruiste eindtermen (3 combinaties) X
2 opdrachten selecteren uit aangekruiste eindtermen (5 combinaties) X X
KO-vraag
X
X
KO-vraag
34
Toetsmatrijs Pyrotechnische speciale effecten Eindterm
Toetsingswijze/examenvorm Theorie (A en B)*** Meerkeuzevragen Open vragen ** (aantal vragen) (aantal vragen)
Pyrotechnische speciale effecten 4.2.9 Afbouwen van shows – algemeen 4.2.10 Afbouwen van shows – weigeraars Totaal specifieke deel examen (applicatie “Binnenvuurwerk”)
X
X
X
X
12
4
Opmerkingen Praktijk
Aantal opdrachten
X
4 praktijkopdrachten
Toelichting De eindtermen pyrotechnische speciale effecten zijn niet van toepassing bij certificaten met een beperkt toepassingsgebied en worden verder uitgesloten bij de toets van dit toepassingsgebied. Theorie-examen De 16 vragen uit deze specifieke toetsmatrijs zijn aanvullend op de 36 vragen van het algemene deel van het theoretische examen. De getallen in de kolommen “toetsingswijze” hebben betrekking op het aantal vragen dat per eindterm dient te worden gesteld. Totaal zijn er met het specifieke deel 16 punten te verdienen. De cesuur is als volgt: men is geslaagd voor het algemene deel indien men 70% van de 16 vragen correct heeft beantwoord. Dit betekent een score van 11 (afgerond) goede antwoorden. De examenkandidaat is geslaagd voor het totale theoretische examen (algemene deel plus applicatie “pyrotechnische speciale effecten”) indien men van het totaal van 52 vragen tenminste 36 vragen (70%) juist heeft beantwoord en voor elk van de afzonderlijke delen een voldoende resultaat (70% goed) heeft behaald. Indien een examenkandidaat een persoonscertificaat voor beide specifieke vakbekwaamheden, i.c. groot vuurwerk en pyrotechnische speciale effecten, wil behalen, dient hij/zij voor beide specifieke deelexamens (applicaties “groot vuurwerk” en “pyrotechnische speciale effecten”) een minimale score van 70% procent te hebben gehaald, dus op beide onderdelen tenminste 11 van de 16 vragen correct beantwoord. Het algemene deel hoeft in dit geval slechts éénmaal te worden afgelegd. Het resultaat van het algemene deel van het theorie-examen blijft geldig gedurende de gehele certificatieperiode. De examenkandidaat kan dus desgewenst op een later moment examen of herexamen doen voor een aanvullende applicatie. Opmerking: Om valide vragen te kunnen ontwikkelen kunnen de eindtermen meer specifiek worden gemaakt door ze onder te verdelen in toetstermen. Dit dient bij voorkeur te gebeuren door vakinhoudelijk en onderwijskundig/toetstechnisch gekwalificeerde leden uit de examencommissie, aangevuld met een certificatiedeskundige van Kiwa. Tevens dienen zij per praktijkopdracht te besluiten over mogelijk toe te kennen knock-outs (KO´s). **) De open vragen dienen elk een andere eindterm te behandelen. ***) Getoetste eindtermen A en B mogen niet identiek zijn.
Cesuur Een kandidaat is geslaagd als hij/zij voor de theorietoets en de praktijktoets elk afzonderlijk een voldoende resultaat heeft gescoord (70% goed). Bij het bepalen van het totaalresultaat van een examenkandidaat wordt de volgende verdeling aangehouden: het theorie-examen telt mee voor 40% van de eindscore en het praktijkexamen telt voor 60%.
35
Elk examen bevat een of meerdere zogenaamde knock-outvragen (KO-vragen). Indien de examenkandidaat op een KO-vraag een vooraf gedefinieerde en op het scoreformulier vastgelegde fatale fout maakt, wordt door de examinator een knock-out (KO) toegekend en is de kandidaat daarmee gezakt voor het praktijkgedeelte. Een fatale fout is een handeling waardoor een onacceptabel risico kan ontstaan voor de werknemer (kandidaten) of diens omgeving. Indien een kandidaat zakt voor een deelexamen (theorie of praktijk), blijft het voldoende resultaat gedurende een halfjaar na de datum van afname geldig. Na deze datum vervalt de geldigheid van dit deelexamen en dient de aanvrager de certificatieprocedure van vooraf aan te doorlopen. Deelexamens mogen éénmaal worden herkanst. Tweemaal achtereen zakken voor een deelexamen, zal leiden tot een negatieve certificatiebeslissing van Kiwa. Dit betekent dat de aanvrager de procedure van vooraf aan dient te doorlopen. Toelichting Theorie-examen algemeen: 36 gesloten vragen (moet altijd) Theorie-examen ‘grootvuurwerk”: 16 gesloten vragen (keuze kandidaat) Theorie-examen ‘pyrotechnische speciale effecten”: 16 gesloten vragen (keuze kandidaat) Beide delen (algemeen en specifiek) van het examen bestaan uit meerkeuze vragen met vier antwoordalternatieven waarvan er steeds een de beste keuze is. Praktijkexamen: 5 opdrachten, waarvan 1 gebaseerd op een toetsterm uit het algemene deel en vier op toetstermen uit het specifieke deel (applicatie “groot vuurwerk” of “pyrotechnische speciale effecten”).
36
Bijlage B Beoordelingsdocument BEOORDELINGSDOCUMENT OPLEIDINGS- EN EXAMENINSTITUTEN 1. Inleiding Het beoordelingsdocument opleiding vuurwerkdeskundige is ontwikkeld met het doel de eisen aan te geven waaraan een opleidings- en exameninstituut dient te voldoen. De basis voor dit document komt voort uit de eindtermen geformuleerd door de CvD en eisen aan opleidingsinstellingen uit Arboregeling Art. 1.3 t/m 1.8. De procedure van de beoordeling vindt plaats op basis van de in hoofdstuk 3 omschreven regeling. Instellingen verstrekken aan de certificerende instelling gevraagd en ongevraagd alle informatie die betrekking heeft op de opleiding die door de instelling wordt verzorgd. Instellingen verstrekken tweemaandelijks aan de certificerende instelling informatie over het verloop van de aanmeldingen voor de opleiding en over het al dan niet volgens planning doorgang vinden van de opleidingen. De opleidingsinstellingen die de aanvraag bij de certificerende instelling ingediend heeft is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van het programma.
2. Relatie eindtermen en opleiding De opleiding en het examen sluiten aan bij de eindtermen vuurwerkdeskundige zoals door het CvD vastgesteld en opgenomen in bijlage VA van de Arboregeling. Van een persoon die het programma doorlopen heeft en het examen met succes afgerond heeft mag worden verwacht dat deze aan de eindtermen voldoet. 3. Te stellen eisen Het opleidingsinstituut of -orgaan zal worden beoordeeld op de volgende gebieden: 3.1 Beleid Hierbij dient aangegeven te worden op welke wijze de (buitenlandse) opleiding zal voldoen aan de uitgangspunten zoals verwoord in de eindtermen alsmede: -Schriftelijk vastgelegd beleid; -Relevant voor de doelstellingen van de organisatie; -Inzet van vakkundig en gekwalificeerd personeel; -Onafhankelijkheid; -Toegang tot de examens; -Geheimhouding. Het beleid wordt minimaal een maal per jaar beoordeeld en bijgesteld op actualiteit.
3.2 Beheer documentatie en documentatiewijzigingen De organisatie dient te beschikken over een procedure of werkwijze die het volgende in voldoende mate regelt:
37
Geldige documenten op alle van toepassing zijnde plaatsen Geautoriseerde verwerking en verspreiding Waarborgen van implementatie van gewijzigde documenten Verwijderen van verouderde documenten Actualisering van het programma bij wijziging van het certificatieschema Dit aspect is tevens van toepassing op het beheer van data in elektronische vorm.
3.3 De inhoud van het programma Aangegeven dient te worden de onderdelen die opgenomen zijn, en volgens welk tijdschema de verschillende onderdelen behandeld worden. Dat de opleiding een omvang heeft van minimaal 24 lesuren te verdelen over de volgende onderdelen: -Wetgeving -Pyrotechniek -Werken met professioneel vuurwerk -Veiligheid
3.4 Interne organisatie en verantwoordelijkheidstructuur In dit hoofdstuk dient aangegeven te worden op welke wijze de organisatie is ingericht en hoe de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn toegewezen. Duidelijk en eenduidig moet zijn; -wie de eindverantwoordelijkheid heeft -de samenstelling en de kwalificatie-eisen die de toelatingscommissie hanteert -hoe binnen de opleiding er zorg gedragen voor wordt dat het programma inhoudelijk wordt aangepast aan de laatste stand der wetenschap en techniek -dat het examen geschiedt door of onder toezicht van een door de opleidingsinstelling in te stellen onafhankelijke examencommissie -de kwalificaties van de docenten en medewerkers Van alle medewerkers die betrokken zijn bij het opleidingsprogramma in het betreffende opleidingsinstituut dienen de volgende registraties beschikbaar en toegankelijk te zijn bij het opleidingsinstituut: -een vastgesteld overzicht van de gekwalificeerde examinatoren -een vastgesteld overzicht van de samenstelling van de gekwalificeerde examencommissie -een volledige C.V. per medewerker die betrokken is bij het opleidingsprogramma -een overzicht van gevolgde opleidingen en trainingen -kopieën van diploma’s, getuigschriften e.d.
4 Procesbeheersing 4.1 Selectie procedure Er dient een selectie procedure binnen het opleidingsinstituut beschikbaar te zijn. De selectie procedure dient minimaal te bevatten en inzicht te geven in de volgende onderdelen; -Toelatingseisen kandidaten -Kennis en werkervaring kandidaten -Eventuele intakegesprekken en schriftelijke vastlegging hiervan -Schriftelijk adviezen n.a.v. het intakegesprek
38
-Verstrekken van informatie aan kandidaten -keuze toepassingsgebied
4.2 Selectie-criteria Tot de opleiding kunnen ook personen worden toegelaten, die beschikken over een combinatie van relevante werkervaring en opleiding. Indien uit de intake blijkt dat op basis van de vooropleiding en/of ervaring eenbeperkte opleiding kan volstaan, dient dit te worden gemotiveerd en vastgelegd.
4.3 Toelatingsbeleid Het toelatingsbeleid mag niet discriminerend zijn. Er dient schriftelijk vastgelegd te worden welke beleidsuitgangspunten er voor de toelating van kandidaten worden gehanteerd.
4.4 Programma / Programmalijn Het opleidingsinstituut dient de processtappen en de inhoud van het programma aan te geven in respectievelijk duidelijke stappen zoals de aanloop van de opleiding, werkopdrachten, stage, praktijkoefeningen etc.
4.5 Examen De opleiding wordt afgesloten met een schriftelijk (theoretisch) en praktijk examen volgens de toetsmatrijs zoals vastgesteld door het College van Deskundigen vuurwerkdeskundige.
4.6 Examenregeling (+herexamen) Het opleidingsinstituut dient te beschikken over een examenregeling/-reglement waarin de volgende onderdelen opgenomen dienen te zijn; -vaststelling van een examencommissie -samenstelling van de examencommissie (aantal leden) -kwalificaties van de examinatoren -minimaal 1,5 jaar aantoonbare ervaring in het onderwijzen en het afnemen van examens -geïnstrueerd door de examencoördinator/programmaverantwoordelijke m.b.t. de taken en verantwoordelijkheden, het hanteren van het protocol en of procedures. -kwalificaties van de examen-commissie -de leden van de examencommissie dienen minimaal een MBO opleiding of aantoonbaar MBO werk- en denkniveau te beschikken. -in de examencommissie dient minimaal de volgende kennis en ervaring te zijn samengebracht; -Min. 10 jaar aantoonbare ervaring in het onderwijs, verdeeld over maximaal 3 personen. -Min. 10 jaar aantoonbare ervaring in het vakgebied, verdeeld over maximaal 3 personen -Tenminste 1 persoon die minimaal 2 jaar praktische ervaring heeft in het opstellen en uitwerken van toetsvormen. -tijdsduur van het examen -inhoud van het examen, in relatie tot de eindtermen. -beoordeling van de werkopdrachten en tentamens
39
-eindoordeel en besluitvorming -schriftelijk oordeel, termijn, beargumenteerd. -beroepsprocedure, klachtenregeling, Schorsing, unanimiteit oordeel, beroepsmogelijkheid van de kandidaat -Docent, instructeur of iedere andere betrokkene bij de opleiding zal geen deel uit maken van de examencommissie N.B.: De tentamen- of examenplanning van het opleidingsinstituut wordt voor aanvang van het programma aan de certificerende instelling toegezonden. De certificerende instelling heeft de mogelijkheid zonder voorafgaand bericht tentamens en examens bij te wonen.
5 Examendossier Alle relevante onderdelen van de opleiding waaronder werkopdrachten, opdrachten, tentamens, praktijkopdrachten etc. dienen op een gestructureerde wijze opgenomen te worden in het examendossier. De instelling overhandigt de cursist die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, een op naam gesteld getuigschrift, getekend door twee leden van de examencommissie of het hoofd van de opleidingsinstelling. Deze gegevens dienen tenminste vijf jaar bewaard te blijven.
6 Klachtenprocedure Het opleidingsinstituut beschikt over een klachtenprocedure. De klachtenprocedure heeft minimaal betrekking op: -De informatievoorziening -De toelating -Het opleidingsprogramma -Het examen Het opleidingsinstituut houdt een klachtenregister bij. De registratie is ten alle tijden in te zien en opvraagbaar door de certificerende instelling. In het klachtenregister is minimaal opgenomen: -Beschrijving van de klacht; -De indiener van de klacht (NAW-gegevens); -De oorzaken welke tot de klacht geleid hebben; -De genomen corrigerende maatregelen; -De genomen preventieve maatregelen. Naast het indienen bij en behandelen van klachten door het opleidingsinstituut kunnen kandidaten ook klachten indienen bij de certificerende instelling.
40
Bijlage C Gedragscode GEDRAGSCODE VUURWERKDESKUNDIGE
1 Algemeen 1.1 De vuurwerkdeskundige neemt bij zijn werkzaamheden de nodige zorgvuldigheid in acht en gedraagt zich zodanig dat het vertrouwen in zijn/haar beroep niet wordt geschaad 1.2 De vuurwerkdeskundige houdt zich bij zijn/haar beroepsuitoefening aan de wettelijke bepalingen, voorschriften en vergunningen en aan deze gedragscode. Hij/zij stelt zich hiervan ook op de hoogte. 1.3 De vuurwerkdeskundige stelt zijn werkgever en zijn eventuele opdrachtgever op de hoogte van deze gedragscode en maakt afspraken over de invulling in de praktijk hiervan. 1.4 De vuurwerkdeskundige is loyaal aan zijn/haar werkgever en eventuele opdrachtgever. Hij/zij zet zijn/haar professionele kennis en vaardigheden zo goed mogelijk in bij het werken met vuurwerk en pyrotechniek. 1.5 De vuurwerkdeskundige onderhoudt zijn/haar vaktechnische kennis en vaardigheden. 1.6 De vuurwerkdeskundige informeert, indien hierom wordt gevraagd, de vergunningverlener of wetshandhaver over zijn/haar werkzaamheden met betrekking tot het het tot ontbranding brengen van vuurwerk. 1.7 De vuurwerkdeskundige stelt de veiligheid tijdens de werkzaamheden boven de economische aspecten van het werk. 1.8 De vuurwerkdeskundige behoudt zijn/haar eigen professionele oordeel met betrekking tot het werken met vuurwerk.
2. Uitvoering werkzaamheden 2.1 Bij het voorbereiden van zijn/haar werkzaamheden beoordeelt de vuurwerkdeskundige de gevaren en risico’s voor het werken met vuurwerk en pyrotechnische voorwerpen en stoffen. 2.2 Bij het uitvoeren van de werkzaamheden worden geen niet beheerste risico’s genomen. Indien er gewerkt moet gaan worden waardoor de risico’s niet meer beheerst kunnen worden of indien er onvoldoende beheersmaatregelen kunnen worden genomen, worden de werkzaamheden gestaakt of niet aangevangen. 2.3 Indien de omstandigheden tijdens de uitvoering van de werkzaamheden wijzigen waardoor er nieuwe (onvoorziene) risico’s ontstaan, worden de werkzaamheden onderbroken. De werkzaamheden worden pas dan weer aangevangen indien de risico’s weer kunnen worden beheerst. 2.4 Bij het onderbreken of staken van de werkzaamheden, wordt de opdrachtgever en de werkgever op de hoogte gebracht van de redenen.
2.5 Niet deskundige medewerkers worden voor het werken en/of assisteren bij het tot ontbranding brengen van vuurwerk geïnformeerd over de gevaren en risico’s en geïnstrueerd over de beheersmaatregelen. De vuurwerkdeskundige ziet toe op de uitvoering hiervan. Indien iemand zich niet houdt aan de zijn/haar instructie of overeengekomen beheersmaatregelen zal de vuurwerkdeskundige hierop ingrijpen en het gevaar afschermen. 2.6 De vuurwerkdeskundige zal, op basis van de erkende stand der techniek, alles doen om gevaren, ongevallen en schades te voorkomen van: -
medewerkers geïnstrueerde derden omstanders zich zelf de omgeving goederen
2.7 Indien zich alsnog een ongeval voordoet, zal de vuurwerkdeskundige direct de werkomgeving en het vuurwerk en pyrotechnisch materiaal veilig stellen. Tevens zal hij/zij de werkgever, opdrachtgever en het bevoegde gezag informeren. 2.8 De vuurwerkdeskundige werkt volledig mee aan het onderzoek naar de oorzaken van een eventueel ongeval of incident.
3 Klachten 3.1 De vuurwerkdeskundige geeft de opdrachtgever de mogelijkheid tot het indienen van eventuele klachten. Bij het ontvangen van een eventuele klacht zal de vuurwerkdeskundige, samen met zijn/haar werkgever, de klacht beoordelen en op een adequate wijze afhandelen naar de opdrachtgever toe. 3.2 De vuurwerkdeskundige houdt een registratie bij van de ontvangen klachten, bijzondere voorvallen, incidenten en ongevallen. Tevens registreert de vuurwerkdeskundige de eventuele aanwijzingen van wetshandhavers. 3.3 Klachten kunnen zowel bij zijn/haar werkgever als de certificerende instelling worden ingediend. 3.4 De vuurwerkdeskundige geeft inzicht in zijn/haar klachtenregister indien daar om wordt verzocht.
4 Gevolgen bij het niet naleven van de gedragscode 4.1 gedragscode kan leiden tot een (schriftelijke) waarschuwing, schorsing of intrekking van het certificaat en verwijdering uit het certificatieregister.
45
Bijlage D Schema Schema communicatie SZW, C.I., RvA en CvD
Ministerie SZW Raad voor Accreditatie (RvA) beoordeling aanwijzing (ZBO)
Kiwa beheer regeling
EN 45013 contract
Certificerende / uitvoerende instelling (CI) College van Deskundigen Vuurwerkdeskundige
beoordeling certificatie-eisen
beoordeling
Opleidings- en Examen instelling
Certificaathouder
Bijlage E Formulier Formulier voor verbeteringsvoorstel voor eerstvolgende revisie Doel: Dit formulier is bedoeld om het huidige schema te optimaliseren. Daartoe kunt u uw commentaar indienen bij de secretaris van het College van Deskundigen Vuurwerkdeskundige. Deze zal de tekstvoorstellen verzamelen en afhankelijk van het commentaar een voorstel doen aan het College om het schema te herzien. INDIENER Naam : ............................................................................ Bedrijf : ............................................................................ ............................................................................ Adres : ............................................................................ Postcode : ............................................................................ Plaats : ............................................................................ Telefoon : ............................................................................ Telefax : ............................................................................ Betreft: Datum: … - … - … Cert.ificatie-eisen Vuurwerkdeskundige Hoofdstuk: Betreft tekst:
Voorstel nr.: ……… T.b.v. secretariaat CvD Vuurwerkdeskundige
Commentaar:
Tekstvoorstel:
Het ingevulde formulier kunt u verzenden aan: Kiwa N.V. T.a.v. de secretaris van College van Deskundigen Vuurwerkdeskundige Postbus 70 2280 AB Rijswijk Fax.: 070-4144580
47