Centrum voor onderzoek en verspreiding van kennis
Koninklijk Museum voor Midden-Afrika Centrum voor onderzoek en verspreiding van kennis
Inhoud
5
VOORWOORD
7 COLLECTIES 8 Verborgen schatten 11 Kwetsbaar erfgoed 12 Digitaliseren, de weg van de toekomst 15 WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 17 Culturele antropologie en Geschiedenis 17 Linguïstisch onderzoek 18 Sociale integratie van de Congolese diaspora in België 18 Culturele diversiteit bedreigd in Soedan 19 Op zoek naar de geschiedenis van Afrika
2
21 21 22 24 25
Biologie Beheer en bescherming van bedreigde mariene soorten Naar een duurzame houtexploitatie Bestrijding van schadelijke insecten Biodiversiteit en evolutie van de vissen van Midden-Afrika
27 Aardwetenschappen 27 Fundamenteel en toegepast onderzoek naar delfstoffen 29 Studies van vulkanische risico’s 30 Erosierisico’s langs de Albertine Rift 31 Cholera-epidemieën en klimaatveranderingen aan het Tanganyikameer
33 INTERNATIONALE SAMENWERKING 34 Ontwikkelingssamenwerking 34 Ichtyologische diversiteit van het Congobekken 35 Capaciteitsontwikkeling in onderzoek en expertise met betrekking tot geologie en mijnen in de DRC 37 De nieuwe provincies van de DRC 38 Naar een behoud van de biodiversiteit in het Congobekken 40 Internationale netwerken 43 KENNISVERSPREIDING 44 Centrum voor digitale informatie 44 Bibliotheken 45 Wetenschappelijke stages en opleidingen 46 Publicaties 46 Europeana, het Europese erfgoed in een muisklik 47 Wetenschappelijke expertise en dienstverleningen
3
B. Deseyn © KMMA
4
Voorwoord
H
oewel het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) bij iedereen bekend staat voor zijn talrijke museale en educatieve activiteiten, hebben het wetenschappelijk onderzoek en het beheer van de collecties met betrekking tot mens- en natuurwetenschappen ook altijd deel uitgemaakt van zijn kernopdrachten. Het KMMA is immers een van de tien Federale Wetenschappelijke Instellingen en wordt gekenmerkt door zijn interdisciplinaire wetenschappelijke activiteit, die volledig gericht is op één enkel continent. Het museum is een wereldcentrum voor onderzoek. Meer dan een eeuw van studies op het Afrikaanse continent hebben geleid tot het verwerven van collecties die zowel indrukwekkend als uniek zijn en als ondersteuning dienen voor de onderzoekers van het KMMA en wereldwijd. De actieve bijdrage tot de duurzame ontwikkeling van Afrika is momenteel een van de hoofdbekommernissen van onze onderzoekers. Onze activiteiten hebben immers een belangrijke weerslag op het vlak van milieu, economie en maatschappij. Het beheer en behoud van de biodiversiteit, de capaciteitsopbouw van de geologische diensten in Centraal-Afrika alsook het behoud en de herwaardering van het cultureel erfgoed van de Afrikaanse landen vormen de leidraad van talrijke projecten binnen het instituut. De meeste hiervan worden
uitgevoerd in samenwerking met internationale – in het bijzonder Afrikaanse – partners. Sinds enkele jaren legt het museum er zich eveneens op toe zijn collecties en kennis ter beschikking te stellen van het publiek. Er worden in dit verband aanzienlijke inspanningen geleverd om onze collecties te digitaliseren en online aan te bieden. De talrijke stages die we in Tervuren en Afrika organiseren getuigen daarenboven van onze diepgaande zorg voor een maximale overdracht van onze kennis en knowhow. Ik hoop dat het overzicht van het KMMA dat wij u hierbij geven u zal overtuigen van zijn essentiële rol in een groot aantal projecten en internationale netwerken waarvan het deel uitmaakt en waarvoor het zijn expertise en specifieke kennis verleent. Doorheen deze bladzijden zult u ontdekken dat het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika daadwerkelijk een vooraanstaande wetenschappelijke instelling is. Ik nodig u uit, of u nu bezoeker, wetenschapper of mogelijke partner bent, om u volledig te scharen achter zijn activiteiten en ontwikkeling.
Guido Gryseels Algemeen directeur
5
6 MO.O.465, collectie KMMA Tervuren; foto J. Van de Vijver © KMMA
Collecties
Z
© KMMA
ijn internationale faam heeft het museum te danken aan zijn expertise in Midden-Afrika en aan zijn uniek en waardevol patrimonium. Het KMMA beschikt immers over bijzonder gevarieerde collecties van grote wetenschappelijke waarde, zowel op het vlak van de natuur- als van de menswetenschappen. De meeste etnografische stukken werden vóór de onafhankelijkheid van de Democratische Republiek Congo verzameld, maar dankzij wetenschappelijke expedities, aankopen en schenkingen blijven de collecties ook vandaag de dag nog aangroeien.
7
Verborgen schatten
H
et KMMA is vooral vermaard voor zijn etnografische objecten uit Midden-Afrika en de archieven van Henry Morton Stanley en van Kongo-Vrijstaat. De natuurwetenschappelijke collecties en de diverse historische documenten en verzamelingen kunnen daar evenwel aan tippen. Deze collecties zijn meer dan alleen waardevol erfgoed, ze zijn bovenal een kostbare ondersteuning van het wetenschappelijk onderzoek. Ze vormen de basis voor studie en vergelijkingen voor talrijke onderzoeksprojecten. In deze optiek breidt het KMMA zijn verzameling overigens dankzij veel veldwerk steeds verder uit, en dat in samenwerking met andere instellingen en Afrikaanse onderzoekers. De bezoekers beseffen vaak niet de omvang van dit patrimonium want in de permanente tentoonstelling is er nauwelijks 1% van te zien. De meeste stukken worden bewaard in de reserves waar ze tegelijkertijd een discreet en toch dynamisch leven leiden. Ze worden immers overal ter wereld uitgeleend voor thematische tentoonstellingen of wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast kunnen studenten en onderzoekers ook ter plaatse documenten raadplegen of objecten en specimens analyseren.
8
EO.0.0.23470. Dit Luba-masker is een van de meest prestigieuze maskers van het museum. R. Asselberghs © KMMA
10 000 000 6 000 000 900 000 500 000 200 000 125 000 63 000 40 000 20 000 17 000 8600 4000 3000 3 km
zoölogische specimens insecten vissen films en foto’s stalen van gesteenten etnografische objecten houtstalen luchtfoto’s geologische kaarten mineralen muziekinstrumenten kunstwerken geologische fossielen historische archieven
9
De objecten van collecties worden zorgvuldig genummerd om ze zo gemakkelijk te kunnen terugvinden. C. Van Poucke © KMMA
10
Met ongeveer 900 000 specimens beschikt het museum op wereldschaal over de grootste collectie zoet- en zoutwatervissen van Midden-Afrika. C. Van Poucke © KMMA
Het museum herbergt de archieven van Henry Morton Stanley, een van de belangrijkste ontdekkingsreizigers van Midden-Afrika. Dit archief van meer dan 10 000 brieven en foto’s en 88 logboeken en notitieboekjes wordt er zorgvuldig bewaard. C. Van Poucke © KMMA
Kwetsbaar erfgoed
E
lk type collectie vraagt specifieke onderhoudsen conserveringsmethodes. Vissen, amfibieën en reptielen worden bijvoorbeeld in alcohol gedrenkt en bewaard in een ruimte die goed beschermd is tegen brandgevaar. Bij de ‘droge collecties’ (opgezette dieren) en de etnografische objecten wordt het klimaat in de reserves regelmatig gecontroleerd. Elektronische toestellen, zogenaamde data loggers, registreren doorlopend omgevingsgegevens (temperatuur, vochtigheidsgraad, enz.). Die gegevens worden bewaard en gebruikt om de omstandigheden in de reserves aan te passen.
Ook de aanwezigheid van insecten wordt in het oog gehouden met behulp van kleef- en feromoonvallen die regelmatig worden gecontroleerd. Wanneer dat nodig blijkt, kunnen zo de insecten worden bestreden met een ontsmettingsmiddel dat niet schadelijk is voor de behandelde objecten. Zo blijft de hele collectie volledig intact. Naast die preventieve maatregelen worden in de werkplaatsen van het museum ook restauraties uitgevoerd, in het bijzonder ter voorbereiding van tijdelijke tentoonstellingen waarop objecten te zien zijn die normaal in de reserves worden bewaard.
11
Digitalisering, de weg van de toekomst
H
et patrimonium beheren en openstellen voor een groot publiek, dat moet ongetwijfeld gebeuren via de weg van de digitalisering en het internet. Het is de bedoeling de collecties toegankelijk te maken via elektronische gegevensbanken. Daarvoor werkt het KMMA aan een gestructureerd repertorium: een index met namen die verwijzen naar de stukken, en met thematische trefwoorden waarmee objecten aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Bovendien zullen zowel de kerngegevens als de beschrijving van elk object in deze inventaris vertaald worden, zodat een meertalige databank toegankelijk wordt voor bezoekers en wetenschappers uit de hele wereld. Men kan nu al meer dan 20 000 stukken uit onze collecties bewonderen op de website www.africamuseum.be. Een nog groter aantal – meer dan 200 000 stukken – kan worden geraadpleegd via de interne databases van het museum. Na een zeer strenge en noodzakelijke controle van de metagegevens, zal al dit materiaal geleidelijk toegankelijk worden gemaakt op het internet. Collectie geologische bodemmonsters. C. Van Poucke © KMMA
12
w
Vooraleer collectiestukken worden uitgeleend aan musea in het buitenland, worden zij zorgvuldig ingepakt voor de verzending. © KMMA
Talrijke objecten worden gerestaureerd door de leden van het atelier in het museum. C. Van Poucke © KMMA
De xylotheek van het museum bevat 63 000 houtstalen van ongeveer 13 600 soorten uit de hele wereld. Het gaat hier om de grootste collectie van Europa en de tweede grootste ter wereld. C. Van Poucke © KMMA
Het museum beschikt over een belangrijke collectie van 17 000 mineralen. C. Van Poucke © KMMA
13
14
Wetenschappelijk onderzoek
H
et Koninklijk Museum voor Midden-Afrika is een onderzoeksinstituut met wereldwijde faam. Het besteedt jaarlijks meer dan 10 miljoen euro aan wetenschappelijk onderzoek, wat meer dan 50% van zijn totale middelen vertegenwoordigt. Bijna 100 wetenschappers en zowat 150 studenten en stagiairs in menswetenschappen, aardwetenschappen en biologie verkennen het continent en zijn gemeenschappen in al hun facetten. De onderzoeksactiviteiten leggen zich toe op drie krachtlijnen die elkaar aanvullen: w het beheer en de opwaardering van het Afrikaanse culturele en natuurlijke erfgoed; w het fundamenteel onderzoek; w de wetenschappelijke expertise en dienstverlening.
De onderzoekers van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika zijn doorlopend betrokken bij een honderdtal wetenschappelijke projecten, waarvan wij hier enkele voorbeelden geven.
B. Smets © KMMA
Het onderzoeksinstituut deelt zijn kennis en deskundigheid met lokale partners en draagt zo bij tot de duurzame ontwikkeling van Afrika. Het verspreidt zijn werk via publicaties, is lid van wereldwijde netwerken, neemt deel aan internationale projecten en maakt zijn collecties toegankelijk op het internet.
15
De antropologen van het museum bestuderen de culturele diversiteit in Soedan. De Jiye hebben recent van de naburige Murle-gemeenschap het gebruik overgenomen van een hoofdtooi die uit parels bestaat. De combinatie van kleuren is een verwijzing naar de generationele groep van de echtgenoot. © G. Verswijver
16
Culturele antropologie en Geschiedenis
D
e Afrikaanse maatschappij bestaat niet. Afrika kent verschillende samenlevingen, elk met eigen specifieke kenmerken. Om die te begrijpen, moet men de mensen en maatschappijen bestuderen evenals de culturele uitingen, talen, rituelen, muziek en politieke systemen. Veldwerk is dus van fundamenteel belang, net zoals een grondige analyse van de objecten en documenten. Ook de aangroei en het beheer van de collecties is cruciaal. Zo dragen de linguïsten, musicologen, etnografen, antropologen, historici, archeologen en politicologen van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika allen bij tot een betere kennis over de Afrikaanse samenlevingen uit heden en verleden. Deze multidisciplinaire benadering vergemakkelijkt onder andere de studie van de (de)kolonisaties die Europa en Afrika binden. De kennis van het verleden draagt bij tot een beter begrip van het hedendaagse Afrika bij het publiek en de wetenschappers.
Bantoe-talen. Zij kunnen een beroep doen op andere disciplines zoals genetica, archeologie, biologie en geschiedenis. Op die manier zorgen ze voor een betere kennis van het continent en van zijn geschiedenis, die nog een stuk verder teruggaat dan de verhalen van de eerste Europese ontdekkingsreizigers. De linguïsten publiceren ook grammatica’s en woordenboeken en dragen op die manier bij tot de documentatie van de talen. Soms slagen ze er zelfs in sporen te bewaren van met uitsterven bedreigde talen.
Linguïstisch onderzoek In Afrika spreekt men ongeveer 2000 talen; dit is een derde van alle talen in de wereld! De linguïsten van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika zijn gespecialiseerd in vergelijkend en historisch onderzoek van de
Interview over culinaire woordenschat, in een keuken in het dorp Lieki (Province Orientale, DR Congo), waar Lokele gesproken wordt. K. Pannecoucke © KMMA
17
De Congolese gemeenschap van België vormt de 3e belangrijkste niet-Europese minderheid. © R. Dakoua
Sociale integratie van de Congolese diaspora in België In België is het aantal inwoners uit subsaharaans Afrika gestegen van 8000 in 1970 naar 26 000 in 2000. Er is echter nog maar weinig onderzoek gedaan naar deze ‘nieuwe’ diaspora’s. De antropologen van het museum onderzoeken in welke mate de leden van de Congolese diaspora geïntegreerd zijn in de Belgische maatschappij. Ze analyseren hiervoor de verhouding tussen hun collectief geheugen met betrekking tot de koloniale tijd en hun sociaal kapitaal. De personen die deel uitmaken van een sociaal netwerk via onafhankelijke organisaties zouden meer vertrouwen hebben in de politieke klasse, zouden actiever deelnemen aan de overheersende maatschappij en bijgevolg beter geïntegreerd zijn dan de individuen die niet in het verenigingsleven betrokken zijn. Dit zou, onder andere, een belangrijke factor zijn in de integratie en zou zijn weerslag kunnen hebben op het maatschappelijk geheugen van de koloniale tijd bij de Congolese migranten in België.
18
Interview van informanten in Natelengoreit, gebied van de Toposa, Soedan. © M. De Roeck
Culturele diversiteit bedreigd in Soedan In het zuidoosten van Soedan leven verschillende etnieën binnen wat men de ‘Karamojong-cluster’ noemt. De terugkerende droogtes, de oorlog in Soedan en de demografische druk hebben een exodus op gang gebracht bij bepaalde volkeren, die zich daarna gevestigd hebben aan de grenzen van de buurvolkeren. Dit proces bedreigt de culturele identiteit van sommige groepen, vooral als hun bevolking niet snel aangroeit. Een studie van het KMMA werpt een licht op deze historische veranderingen, voornamelijk bekeken vanuit de inter-etnische relaties, waaronder we oorlogen en conflicten verstaan, maar ook economische relaties en de uitwisseling van basismaterialen. In dit project analyseren de wetenschappers eveneens hoe de ontheemde gemeenschappen reageren op deze ingrijpende gebeurtenissen die hun culturele identiteit bedreigen.
Afrika wordt beschouwd als de wieg van de mensheid. Het is echter het continent waarvan de oude geschiedenis waarschijnlijk het minst bekend is. De afdeling Prehistorie en Archeologie bestudeert het verleden van de mens in subsaharaans Afrika en vooral in Midden-Afrika gedurende de afgelopen 40 000 jaar. Zoals voor alle samenlevingen waarvan de oude geschiedenis niet is neergeschreven, gebeurt het onderzoek grotendeels via de studie van de materiële cultuur, waaronder bijvoorbeeld vervaardigde objecten (aardewerk, stenen of metalen voorwerpen, enz.). De archeologen van de afdeling proberen te weten te komen wat er achter de materiële cultuur schuilt. Hiervoor werken ze samen met onderzoekers uit andere disciplines zoals linguïstiek, biologie of geologie. Ze onderzoeken in het bijzonder niet alleen hoe de oude samenlevingen gestructureerd waren maar bestuderen ook hun commerciële netwerken, levenswijzen, identiteiten, artistieke uitingen en de relatie tussen de wereld van de levenden en die van de doden. Om de analyse van de oude objecten te
verfijnen, bestuderen de archeologen ook bepaalde hedendaagse kunstproducties. Ze onderzoeken bijvoorbeeld de technieken die vandaag de dag gebruikt worden om aardewerk te vervaardigen en versieren. Men treft dit aardewerk immers in groten getale aan op talrijke Afrikaanse sites die dateren uit de voorbije 10 000 jaar.
w
Op zoek naar de geschiedenis van Afrika
Enquête in Safa Savarez (Centraal-Afrikaanse Republiek), afgenomen van een pottenbakster en haar tweelingzonen over hun vervaardigingstechnieken. © J.-P. Ndanga
w
Dichtgooien van een proefsleuf in Birni Lafya (Noord-Benin). Proefsleuven worden dichtgegooid met de bedoeling de niet-opgegraven gedeelten van de site te beschermen. A. Livingstone Smith © KMMA
Archeologische opgravingen in BomaneYangwa (DR Congo). K. Pannecoucke © KMMA
Behandeling van met schimmel besmet aardewerk. A. Livingstone Smith © KMMA
19
Thelenota anax is een zeekomkommer, die, volwassen, een lengte heeft van meer dan 80 cm. D. Van den Spiegel © KMMA
Bohadschia subrubra et Thelenota ananas zijn twee soorten holothurieën die in trek zijn bij verzamelaars van zeekomkommers. D. Van den Spiegel © KMMA
w
Het verzamelen van jonge zeekomkommers in de baai van Itsandra op de Comoren. D. Van den Spiegel © KMMA
20
w
Biologie
A
frika is een immens vat van dier- en plantensoorten, met zeer gevarieerde ecosystemen die op wereldschaal enorm belangrijk zijn. De zeebiologen, ichtyologen, ornithologen mammalogen, herpetologen en entomologen van het KMMA zijn specialisten in taxonomie. Zij dragen met hun werk bij tot een beter inzicht in de Afrikaanse biodiversiteit en de verspreiding van die kennis, onder andere door middel van cybertaxonomie. Met behulp van technieken uit de moleculaire biologie werken de wetenschappers eveneens aan de genetische identificatie van zoölogische specimens op basis van hun DNA. Tot slot beogen de houtbiologen een optimaal en duurzaam bosbeheer dankzij studies van de verschillende soorten die voorkomen op het Afrikaanse continent. Beheer en bescherming van bedreigde mariene soorten Het Kanaal van Mozambique en Madagascar vormen een strategisch doel voor de wetenschappers: deze streken herbergen een uitzonderlijke rijkdom aan fauna en flora die nog grotendeels onbekend is. De wetenschappers van het museum werden recent gecontacteerd door het Nationaal Natuurhistorisch Museum in Parijs voor de identificatie van zeekomkommers (holothurieën) die verzameld werden gedurende twee campagnes van mariene exploraties (Miriky en Atimo Vatae). Deze werden georganiseerd van april 2009 tot juni 2010 in
het noorden en zuiden van Madagascar. Het doel van deze expedities was onderzoek te doen in de weinig bestudeerde zones in het noorden van het Kanaal van Mozambique, aan de kant van Madagascar, op dieptes tussen 100 en 1200 meter en in de koude wateren van het uiterste zuiden van Madagascar. De eerste resultaten tonen aan dat het geoogste materiaal verschillende soorten bevat die nieuw zijn voor de wetenschap. De Miriky-exploratie in volle zee heeft aangetoond dat de zeekomkommers die geoogst worden voor menselijke consumptie en waarvan men veronderstelde dat ze alleen in het kustgebied voorkwamen, een grotere bathymetrische spreiding hebben. Sommige soorten leven op dieptes van 800 meter. De kennis van deze soorten is van cruciaal belang voor eventuele beschermingsmaatregelen wanneer men met de exploitatie van deze populaties zal aanvangen.
Opleiding over de taxonomie van de zeekomkommers aan de Université de Moroni (Comoren). D. Van den Spiegel © KMMA
21
Naar een duurzame houtexploitatie 1,6 miljard mensen hangen voor hun voedsel en hun energie rechtstreeks van het woud af. Wij allen hebben de wouden nodig voor het hout, om een stabiel klimaat te verzekeren en voor herstel en behoud van de bodemvruchtbaarheid. Ook sommige geneesmiddelen zijn afkomstig uit de wouden. De afdeling Houtbiologie van het Koninklijk Museum
voor Midden-Afrika bestudeert de houtsoorten uit de Afrikaanse tropische wouden. Hierbij wordt vooral de boomgroei geanalyseerd en de informatie over het milieu die men kan afleiden uit microscopische eigenschappen, in het bijzonder de dendrochronologie (groeiringanalyse). Het doel is zo bijdragen tot bosbeheer waarbij de nadruk ligt op conservatie en een duurzame productie.
Meten van de boomomtrek in het biosfeerreservaat van Yangambi (DRC). Via de metingen op de bomen in het woud kan men een schatting maken van de hoeveelheid CO2 die het reservaat kan absorberen. Th. de Haulleville © KMMA
Miombo staat voor uitgestrekte wouden gelegen ten oosten en zuiden van de tropische regenwouden van de DRC. Ze bieden de lokale bevolking hout voor bouw, verwarming, enz. © Ezekiel Edward Mwakalukwa
22
Twee naast elkaar staande stammen van Pericopsis elata in het biosfeerreservaat van Yangambi (DRC). © KMMA
Fijne doorsnede van het hout van Pericopsis elata, gewoonlijk Afrormosia of Assamela genaamd. De onderzoekers van het museum bestuderen de dynamiek van de populaties van de boom, die vaak gekapt wordt voor zijn hout. De bedoeling van de studie is te komen tot het behoud en een duurzame exploitatie van deze soort. P. Kitin © KMMA
23
Bestrijding van schadelijke insecten Fruitvliegen en bepaalde vlinders veroorzaken aanzienlijke schade aan fruit en groenten en vormen een economische bedreiging voor de landbouw en de bevolking van subtropisch Afrika. De afdeling Entomologie van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika neemt deel aan diverse projecten ter bestrijding van die insecten, in het bijzonder in oostelijk en zuidelijk Afrika. Er worden modellen voor geïntegreerde bestrijdingsplannen opgesteld en gene-
Wijfje van de Bactrocera cucurbitae. © R.S. Copeland
Een parataxonoom ledigt fruitvliegvallen (M’phingwe Camp, Mozambique). M. De Meyer © KMMA
24
tische kenmerken van die insecten ontwikkeld om de soorten gemakkelijker te kunnen identificeren en een overzicht te kunnen opmaken van eerdere plagen en de verspreiding van de diverse insecten. De ervaring en de knowhow die het KMMA op het domein van het onderzoek over die insecten heeft verworven, kunnen als leidraad dienen voor Afrikaanse onderzoeksgroepen, wat beduidend positieve effecten met zich zal meebrengen voor de economie van de betreffende landen.
Er wordt een val opgezet voor fruitvliegen, Tanzania. M. De Meyer © KMMA Mannetje van de Ceratitis fasciventris. © R.S. Copeland
Viskraam op de markt in Lisala (DR Congo), met voornamelijk gerookte/gedroogde vis en vooraan verse longvissen. 30% van de dierlijke proteïnen voor de plaatselijke bevolking in het Congobekken komt van vis. © KMMA
Synodontis victoriae © KMMA
Biodiversiteit en evolutie van de vissen van Midden-Afrika Vis levert een aanzienlijk deel van de dierlijke eiwitten voor talrijke bevolkingsgroepen in Midden-Afrika. Niettemin is de ichtyologische fauna in deze regio nog altijd niet goed gekend en werden talrijke soorten nog niet beschreven. Dit gebrek aan taxonomische kennis houdt een beperking in voor de studies die zich toeleggen op de biologie van die vissen en op de invloed van de visserij en van andere menselijke factoren op het visbestand. Het onderzoek dat door de eenheid Ichtyologie van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika wordt uitgevoerd, draagt ertoe bij om dit gebrek aan kennis te verhelpen. De eenheid heeft immers wereldfaam wat betreft de studie van de biodiversiteit en de evolutie van de vissen in het Congobekken en in de regio van de grote Oost-Afrikaanse rift.
Een selectie specimens van verschillende vissoorten die klaarliggen om staaltjes van te nemen die gebruikt zullen worden voor DNA-analyses. © KMMA
Het verzamelen van vissen in Katanga (DRC). © J. Lufinika
25
w Traditionele mijnwerkers aan het werk, heterogenietmijn, Kolwezi-regio, DRC. Th. De Putter © KMMA
26
Onderzoekers in de wolfraammijn van Gifurwe (Noordelijke provincie, Rwanda). D. Baudet © KMMA
w
Aardwetenschappen
H
et Afrikaanse continent heeft een zeer oude geologische geschiedenis. Als die op wereldschaal wordt bestudeerd, dan kunnen de belangrijkste fases in de evolutie van de Aarde achterhaald worden. De geologen proberen die verschillende fases te reconstrueren met behulp van geavanceerde technieken zoals teledetectie, geochemie en isotopengeologie. Ze bestuderen ook de ertsen, die natuurlijke rijkdommen die altijd al een belangrijke rol gespeeld hebben in de industrialisering van Midden-Afrika. De geologen bepalen hun verspreiding, stellen referentiekaarten op en bestuderen voornamelijk de vormingsprocessen om met nog meer precisie hun gastgesteente te kunnen opsporen. Zij onderzoeken natuurrampen die van geologische oorsprong zijn of die te maken hebben met het milieu. Zo helpen ze mee de gevolgen ervan te beperken, op nieuwe rampen te anticiperen en nieuwe risico’s te voorkomen.
Fundamenteel en toegepast onderzoek naar delfstoffen Midden-Afrika beschikt over talrijke en zeer gevarieerde minerale rijkdommen. Tegenwoordig staan ze massaal in de belangstelling wegens de grote wereldwijde vraag naar basis- en hoogtechnologische metalen. Terzelfder tijd heeft Midden-Afrika te kampen met een enorm gebrek aan kennis en expertise over zijn eigen rijkdommen, waardoor het continent er geen optimaal voordeel kan uit halen, voornamelijk om de armoede te verminderen, die bijvoorbeeld in de DRC en in Burundi zorgwekkend blijft. Het departement Aardwetenschappen is in dit domein op drie niveaus actief. Eerst en vooral draagt het op het niveau van het fundamenteel onderzoek bij tot een betere geologische kennis van de afzettingen van metalen in de regio: koper (Cu) en kobalt (Co) in Katanga; tin (Sn), tantalium (Ta) en wolfraam (W) in het oosten en de regio van 27
Het wegen van ambachtelijke coltan, Kivuvu-mijn (Kabarore-provincie, Burundi). Th. De Putter © KMMA
de Grote Meren (Rwanda en Burundi); zeldzame aarden (REE) in het bijzonder in Burundi. Die activiteit verloopt via internationale samenwerkingsprogramma’s, in Afrika en elders, en is gericht op het verwerven van een beter inzicht in het ontstaan van de afzettingen van ertsen en nuttige metalen. Ze geeft aanleiding tot peer reviewed publicaties en deelname aan grote gespecialiseerde geologische conferenties. Op een tweede niveau voert het departement een zeer actief beleid met betrekking tot de geologische capaciteitsversterking in Afrika. Er is een immense nood aan geologische informatie die tegenwoordig zelfs door economische instellingen als het Internationaal Muntfonds wordt erkend (vergadering in Kinshasa in maart 2012 over het beheer van de minerale rijkdommen in subsaharaans Afrika). Onder die categorie van activiteiten vallen de acties ter versterking van de geologische diensten
28
Onderzoekers van het KMMA op de top van de Nyiragongo. B. Smets © KMMA
(Centre de recherches géologiques et minières in de DRC, Office de la géologie et des mines du Rwanda), de departementen Aardwetenschappen (Université du Burundi in Bujumbura) en de observatoria van geologische risico’s in de regio van de Grote Meren. Tot slot maken de minerale rijkdommen ook een aanzienlijk deel uit van de aangelegenheden waarmee de hedendaagse Afrikaanse samenlevingen worden geconfronteerd: beheer, mijncodes, verdeling van de inkomsten van de sector en vermindering van de armoede. Voor die onderzoeksrichtingen denkt het departement na over de oprichting van een samenwerking met andere afdelingen (bijv. Eigentijdse Geschiedenis) of organisaties die nauw aanleunen bij het museum (CRE-AC), om die ontwikkelingen te kunnen opvolgen en begrijpen. Die werkzaamheden maken eveneens het voorwerp uit van conferenties en van thematische publicaties.
Het lavameer van de Nyiragongo is het grootste ter wereld en heeft een diameter van 200 m. Een uitbarsting van deze vulkaan, die nauwelijks 15 km van de stad Goma verwijderd is, kan verwoestende lavastromen veroorzaken, met talrijke dodelijke slachtoffers en duizenden daklozen als gevolg. Dit was het geval in 1977 en 2002. B. Smets © KMMA
Studies van vulkanische risico’s In 2002 werd de stad Goma (Noord-Kivu, DRC) deels vernield door een uitbarsting van de vulkaan Nyiragongo. De onderzoekers van de afdeling Cartografie en Teledetectie van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika bestuderen deze vulkaan en zijn buur, de Nyamulagira. Met behulp van satellietbeelden reconstrueren ze de geschiedenis van de vulkaanuitbarstingen en observeren en analyseren ze de bodemvervormingen die samenhangen met de vulkanische en tektonische activiteit. Dankzij instrumenten die op het terrein zijn opgesteld, kunnen ze die waarnemingen aanvullen en verfijnen. Zo hebben de onderzoekers in september 2011 een wetenschappelijke expeditie ondernomen in de krater van de Nyiragongo om er het allereerste experimentele monitoringsysteem voor het grootste lavameer ter wereld te installeren. De onderzoekers evalueren eveneens de impact van de uitstoot van gassen uit die vulkanen op de gezondheid van de lokale bevolking.
In september 2011 werd het allereerste controlesysteem van het lavameer van de Nyirangongo geïnstalleerd. © N. d’Oreye
Uitbarsting van de vulkaan Nyamulagira. De onderzoekers van het KMMA namen deel aan de follow-up van de laatste twee vulkaanuitbarstingen (januari 2010 en november 2011). B. Smets © KMMA
29
Erosierisico’s langs de Albertine Rift De westelijke tak van de Oost-Afrikaanse rift strekt zich uit van het Albertmeer tot aan het Tanganyikameer en tot aan de grenzen van de DRC, Rwanda en Burundi. In die regio ziet men vaak ernstige erosies van de landbouwgronden, rivieroverstromingen, bodemerosie of aardverschuivingen. Dergelijke verschijnselen zijn vaak het resultaat van een combinatie van extreme meteorologische omstandigheden, een onaangepast beheer van de gronden en aardschokken.
Grondverschuiving in stedelijk gebied in Burundi. F. Kervyn © KMMA
30
In samenwerking met de lokale wetenschappers, bestuderen de onderzoekers van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika die fenomenen, stellen ze een cartografie van de risicozones op en werken voorspellingen op lokaal niveau uit. Om nieuwe natuurrampen te voorkomen, formuleren ze een reeks nauwkeurige aanbevelingen, meer bepaald over de drainering van de gronden, de types gewassen die moeten worden geteeld en de te gebruiken landbouwtechnieken.
Oude grondverschuiving in Uvira (Zuid-Kivu, DRC) in 1986. De topografische oppervlakte van de stad wordt voorgesteld door de donkere laag die men kan zien net boven de groep mensen. In die laag vindt men stukken baksteen, dakpannen, elektrische bedradigng, enz., die getuigen van het bestaan van de stad voor 1986. © KMMA
w Micrograaf van Vibrio cholerae, de bacterie die cholera veroorzaakt. © KMMA
w w
Cholera-epidemieën en klimaatveranderingen aan het Tanganyikameer Er wordt vermoed dat de Grote Meren, zoals het Tanganyikameer, de rol van reservoir spelen voor Vibrio cholerae, de bacterie die verantwoordelijk is voor cholera. Het lijkt er immers op dat die regio de bakermat is van talrijke epidemieën. De afdeling Mineralogie en Petrografie van het Koninklijk Museum voor MiddenAfrika is de coördinator van het CHOLTIC-project. Dit interdisciplinaire project heeft als doel de omgevingsfactoren die de uitbraak van cholera epidemieën in
Analyse van de waterstalen via membraanfiltratie. © KMMA
Staalname van water, op verschillende dieptes van het Tanganyikameer, met behulp van een Niskin-fles © KMMA
de regio van het Tanganyikameer bevorderen, beter te begrijpen. Op dit ogenblik worden klimaat-, limnologische, bacteriologische, epidemiologische en menselijke (activiteiten van vissers) gegevens ingezameld en geanalyseerd in samenwerking met verscheidene partners in België, Frankrijk, DR Congo en Zambia. Op termijn zullen de resultaten van het project misschien de mogelijkheid bieden om op basis van milieugegevens te anticiperen op de perioden waarin epidemieën uitbreken en op hun verspreiding. Zo zouden er maatregelen kunnen worden genomen om de lokale bevolking doeltreffender te beschermen. 31
32
Internationale samenwerking K. Pannecoucke © KMMA
I
n België neemt het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika deel aan onderzoeken en uitwisselingsprojecten in het kader van samenwerkingsverbanden met universiteiten en andere federale en regionale wetenschappelijke instellingen. Maar de wetenschappers van het museum nemen eveneens deel aan internationale projecten waarbij ze hun unieke expertise op het vlak van hun specialiteit ter beschikking stellen. Ze werken in het bijzonder samen met Afrikaanse instellingen en musea, enerzijds om actief bij te dragen tot de duurzame ontwikkeling van Afrika en anderzijds om hun integratie in de internationale netwerken te bevorderen.
33
Ontwikkelingssamenwerking
D
e bijdrage die het KMMA levert tot de duurzame ontwikkeling in Afrika is een van de bestaansredenen van het museum. Het is dan ook vanzelfsprekend dat een groot deel van zijn activiteiten gericht zijn op ontwikkelingssamenwerking. Het museum krijgt daarvoor de steun van onder andere het Federaal Wetenschapsbeleid, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, de Wereldbank en Europese instellingen. Zijn voornaamste partner is echter de Belgische Ontwikkelingssamenwerking (DGD). Hoewel deze al meer dan 30 jaar financieel bijdraagt, is DGD in 1999 een structurele financieringsbron geworden, bij de ondertekening van een samenwerkingsprotocol tussen DGD en het KMMA. Het museum werd hierdoor een indirecte actor van de ontwikkelingssamenwerking. Sindsdien is de bijdrage van DGD gestaag blijven groeien dankzij het succes van de georganiseerde projecten. Dit samenwerkingsakkoord legt de voornaamste strategische doelstellingen vast: de capaciteiten van de Afrikaanse instellingen versterken, informatie over Afrika verspreiden, wetenschappelijke opleidingen organiseren voor Afrikaanse onderzoekers en het Belgische publiek sensibiliseren. Dit programma richt zich zowel tot het publiek uit het Noorden als uit het Zuiden, met
34
pijlers zoals bewustwording en informatieverstrekking enerzijds en duurzame ontwikkeling anderzijds. Hier volgen drie voorbeelden van wetenschappelijke projecten die de Belgische Ontwikkelingssamenwerking financiert. Ichtyologische diversiteit van het Congobekken Het Congobekken bevat de grootste diversiteit aan vissen van het Afrikaanse continent. Door de stijging in de antropogene druk – landbouw-, bos- en mijnexploitatie – heeft men absoluut dringend nood aan een betere kennis van de ichtyologische diversiteit van het Congobekken in het kader van zijn behoud en duurzame exploitatie als belangrijkste lokale bron van dierlijke eiwitten. Het project, dat loopt samen met zes lokale partners in Congo-Brazzaville, DRC en Burundi, heeft tot doel de visfauna van tien reservaten te bestuderen. Door ze te inventariseren en er ecologische basisstudies op uit te voeren, zal het project leiden tot richtlijnen voor een beter beheer van deze uitzonderlijke, maar vaak miskende, natuurlijke rijkdommen.
Op vraag van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, organiseert en coördineert het museum de uitreiking van de Prijs Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Op de foto: algemeen directeur en juryvoorzitter Guido Gryseels en de studenten of jonge onderzoekers, afkomstig uit België en ontwikkelingslanden, die genomineerd werden voor editie 2012 van de Prijs rond het thema ‘Sociale Determinanten van Gezondheid’. De Prijs is een bekroning van wetenschappelijke werken waarin belangrijke kennis wordt aangereikt voor de ontwikkeling van het Zuiden. © KMMA
Visvangst op het terrein (Katanga, DRC) © J. Lufinika
35
Briefing en analyse van geologische en mineraalkaarten voor het vertrek op het veld. © KMMA
Via de realisatie van doctoraten en DEA’s (diplôme d’études approfondies), wil het project ook de lokale expertise versterken betreffende studies over de ichtyo fauna in het Congobekken. Capaciteitsontwikkeling in onderzoek en expertise met betrekking tot geologie en mijnen in de DRC De geologiesector in de DRC is al vele jaren wanhopig op zoek naar wetenschappers van internationaal niveau. Zo kent het Centre de recherches géologiques et minières (CRGM) grote moeilijkheden om zijn rol van nationale geologische dienst te vervullen. Het departement Aardwetenschappen van het KMMA heeft een lange traditie en expertise op het vlak van de geologische kennis van de DRC. Op dit ogenblik heeft 36
Oriëntering op het veld. © KMMA
het de rol van documentatiecentrum over de ‘nationale geologische rijkdommen’ van de DRC en hun cartografie. Om de capaciteit van het onderzoek en de geologische dienstverlening van het CRGM te verhogen heeft een eerste meerjarenprogramma voor samenwerking tussen de twee instellingen zich toegespitst op zijn prioritaire en dringendste noden voor wat betreft infrastructuur en wetenschappelijke en technische mogelijkheden. Een nieuw meerjarenproject mikt nu op het ondersteunen van beloftevolle en gemotiveerde wetenschappers om hun expertise te ontwikkelen via DEA’s en lokale docto raten in de vereiste onderzoeksdomeinen die in het CRGM aan bod moeten komen en waarvoor het KMMA zijn expertise kan ten dienste stellen. De bedoeling is dat deze toekomstige gediplomeerden op termijn ‘locomotieven’ worden voor het onderzoek in het CRGM.
w
w
Kaart van de 26 toekomstige provincies van de Democratische Republiek Congo. © KMMA
Overhandiging van de monografie over Maniema aan de provinciegouverneur, Pascal Tutu Salumu, tijdens de officiële ceremonie. © KMMA
Kaften van de eerste publicaties van het project. © KMMA
De nieuwe provincies van de DRC Het KMMA en verschillende Congolese partners bereiden de publicatie van een reeks van 26 monografieën voor over de toekomstige Congolese provincies. De werken leveren diverse informatie, in het bijzonder over de fysische situatie (geologie, fauna en flora), de socio-administratieve organisatie en de socio-economische toestand van deze nieuwe provincies. Voor dit project is de informatie die wordt aangebracht door de 26 lokale onderzoekseenheden en universiteiten van Kinshasa en Lubumbashi van primordiaal belang. Een soortgelijke informatiepool is tot
op vandaag onbestaande en dit initiatief kan dan ook op de nodige bijval rekenen bij de Congolese autoriteiten, de onderwijs- en academische wereld en de actoren van de ontwikkelingssamenwerking. Via twee publicaties, gerealiseerd in samenwerking met talrijke Belgische, Congolese en internationale experts, levert het theoretische luik van dit project informatie over de evolutie in de administratieve structuur van de DRC sinds de koloniale tijd (eerste boek) evenals pistes voor een weloverwogen en beredeneerde decentralisatie van het land (tweede boek). 37
Naar een behoud van de biodiversiteit in het Congobekken
I
n de loop van de voorbije 50 jaar zijn er slechts weinig studies uitgevoerd naar de biodiversiteit van het Congobekken, de rijkste in heel Afrika. Om hieraan tegemoet te komen hebben de universiteit van Kisangani, het Koninklijk Museum voor MiddenAfrika, het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en de Nationale Plantentuin van België besloten hun krachten te bundelen. Na een voorbereidende expeditie in 2009, hebben de vier partners in 2010 een grote expeditie georganiseerd, ‘Boyekoli Ebale Congo 2010’, wat in Lingala staat voor ‘studie van de Congostroom’. Op 30 april 2010 is een team van 67 wetenschappers uit de Democratische Republiek Congo, België en andere landen in Kisangani aan boord gegaan van twee speciaal ingerichte boten, beladen met tonnen onderzoeksmateriaal. Het team voer tot Bumba, keerde terug naar Kisangani en legde zo een afstand van meer dan 1000 km af. Deze expeditie kreeg de steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en van het Federaal Wetenschapsbeleid. Gedurende vijf weken analyseerden de wetenschappers de waterkwaliteit van de Congostroom en van enkele zijri-
38
vieren evenals de vissen en de in het water levende ongewervelden. Op de oevers werden de fauna en flora van de wouden en de lokale talen bestudeerd. Er vonden ook archeologische opgravingen plaats. De expeditie leverde een ware schat aan wetenschappelijke informatie op: duizenden foto’s, waarnemingen, opnames en stalen. De analyse van al deze gegevens zal nog jaren in beslag nemen, maar de eerste resultaten zijn veelbelovend: er zijn verschillende nieuwe dier- en plantensoorten ontdekt en andere heel interessante vondsten gedaan in andere onderzoeksdomeinen. Ook na de expeditie blijven de vier partners hun krachten bundelen om de wetenschappelijke kennis over de Congolese biodiversiteit te verHet gebouw van het Centre de Surveillance de la Biodiversité in Kisangani (DRC). © KMMA
hogen. Met de steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking is het Centre de Surveillance de la Biodiversité (CSB) opgericht, dat in de lente van 2012 zijn deuren opende. Het beroemde Herbier de Yangambi is ook helemaal gerenoveerd. De biologische specimens die men verzameld heeft tijdens de expedities zullen worden bewaard in het CSB. Het centrum is uitgerust met moderne laboratoria, bureaus en een bibliotheek. Het beschikt bovendien over een 30 m lange boot, 7 prauwen, 4 moto’s, een 4x4-voertuig en al het nodige materiaal voor veldwerk. Het CSB is ook een opleidingscentrum waar zoölogen, botanisten en andere experts zich kunnen specialiseren in biodiversiteit en duurzaam beheer van de wouden en de rivieren van het Congobekken.
39
K. Pannecoucke © KMMA
K. Pannecoucke © KMMA
K. Pannecoucke © KMMA
Internationale netwerken
D
e onderzoekers van het museum maken deel uit van tientallen internationale wetenschappelijke netwerken, waarvan hier enkele voorbeelden volgen.
D. Baudet © KMMA
Consortium of European Taxonomic Facilities (CETAF) Dit is een netwerk van Europese wetenschappelijke instellingen en heeft tot doel de opleidingen over, het onderzoek naar en het begrip van de biologische en paleon tologische systematiek te bevorderen. Het ligt aan de basis van talrijke Europese projecten zoals ‘SYNTHESIS’, ‘EDIT’, ‘BHL-Europe’, ‘Open Up’!, het tijdschrift European Journal of Taxonomy, enz. Verschillende werkgroepen zijn gecreëerd, elk met zijn eigen specifieke doelstellingen. Het museum maakt deel uit van talrijke groepen. Het CETAF heeft zijn zetel gevestigd in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.
40
FishBase Fishbase is de meest uitgebreide online encyclopedie en het grootste wetenschappelijke online tool met
informatie die beschikbaar is over alle vissen uit de hele wereld. Het KMMA is stichtend lid van het consortium van internationale onderzoeksinstellingen dat dit project beheert. Het levert gegevens over Afrikaanse brak- en zoetwatervissen en het ontvangt in dit kader ook jaarlijks Afrikaanse stagiairs. GEOBSNET Het centrale deel van de Albertine Rift is een geologisch zeer actieve regio, die op regelmatige tijdstippen onderhevig is aan aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, grondverschuivingen en modderstromen. Het GEOBSNETproject heeft een netwerk opgezet voor geo-observatie in de hele regio van de rift. De bedoeling is de belangrijkste parameters voor een betere controle van de geologische risico’s te identificeren. Global Biodiversity Information Facility (GBIF) GBIF is een wereldwijd systeem voor informatie over biodiversiteit. Met dit initiatief wil de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) informatie over biodiversiteit voor iedereen vrij toegankelijk maken. Het KMMA heeft al meer dan 140 000 ingangen geleverd over de specimens uit zeven van zijn biologische collecties. België is lid van GBIF dankzij de steun van het Federaal Wetenschapsbeleid. Het museum is ook betrokken bij het European Network for Biodiversity Information (ENBI), de Europese bijdrage aan GBIF. AfricaArray AfricaArray is een Pan-Afrikaans programma dat zich richt op capaciteitsontwikkeling in Afrika met betrekking tot geofysica en de opvolging van geodynamische processen die aan de basis liggen van georisico’s. Het
netwerk installeert over heel Afrika geofysische observatoria en leidt Afrikaanse geologen op. Het werd gelanceerd in 2004 en vormde toen een samenwerkingsverband tussen de Universiteit van Witwatersrand (Johannesburg, Zuid-Afrika), de Council for Geosciences (Pretoria, Zuid-Afrika) en de Pennsylvannia State University (Pennsylvania, Verenigde Staten). Het KMMA werd partner van het netwerk in 2005. Réseau international de musées d’ethnographie (RIME) Tien belangrijke Europese musea voor etnografie bundelen onder leiding van het KMMA hun ervaring om wetenschappelijke workshops te geven over maatschappelijke kwesties die te maken hebben met de perceptie van de bevolkingsgroepen in andere continenten. Moderniteit en eerste kennismakingen zijn in hoofdzaak de twee belangrijkste thema’s die aan bod komen in alle activiteiten en producties van het project: tentoonstellingen, colloquia, voorstellingen en publicaties. Society of Africanist Archaeologists (SAfA) De Society of Africanist Archaeologists (SAfA) is een internationale organisatie die archeologen en onderzoekers bijeenbrengt uit gelinkte domeinen, met eenzelfde interesse voor archeologie en de Afrikaanse gemeenschappen. De SAfA organiseert een tweejaarlijkse internationale conferentie en publiceert twee keer per jaar een bulletin, Nyame Akuma, met de activiteitenrapporten van onderzoek dat is uitgevoerd doorheen het Afrikaanse continent. De archeologen van het museum maken deel uit van de SAfA-leden die voor het leven zijn benoemd en zijn mede-organisatoren van de conferentie van 2014 in Toulouse.
41
42
Kennisverspreiding
Het museum beschikt over een centrale bibliotheek en 10 gespecialiseerde bibliotheken. C. Van Poucke © KMMA
43
w
Centrum voor digitale informatie
O
m de toegang tot de collecties te verbeteren en de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek zo wijd mogelijk te verspreiden, heeft het KMMA er ook voor gekozen zich te profileren als een centrum voor digitale informatie. Maar miljoenen objecten en archieven uit verschillende collecties digitaliseren is wel een ware uitdaging. Dit groots opgezette project, waaraan het Federaal Wetenschapsbeleid (Belspo) zijn steun verleent, is opgestart en een deel van de collecties is al online toegankelijk via een databank met metagegevens. Daarin zijn al ongeveer 15 verschillende collecties opgenomen waaronder 10 000 stalen van mineralen en ertsen, 2000 vlindersoorten, een lexicon van de Bantoetaal, de inventaris van de Stanley-archieven, meer dan 61 000 houtstalen en de catalogi van de 11 bibliotheken. Deze
gegevensbank is echter maar een eerste stap want momenteel worden ook alle objecten uit de etnografische en geschiedkundige collecties gedigitaliseerd zodat het KMMA op termijn een echt virtueel museum kan worden. Elk object wordt in meerdere talen omschreven en kan worden opgeroepen via verschillende trefwoorden. Op dit moment kan men op de website van het museum al 18 000 etnografische stukken bewonderen. Ook de foto’s, de geluids- en muzikale opnamen, films, schilderijen, tekeningen, kaarten en archieven die deel uitmaken van onze collecties worden allemaal geregistreerd. Ons virtueel museum wordt een krachtig pedagogisch instrument dat voor het grote publiek, de wetenschappers, de internationale instellingen en ook de Afrikaanse landen de toegang tot de kennis van het KMMA vergemakkelijkt.
Bibliotheken
H
et KMMA volgt de actuele vakliteratuur binnen de mens- en natuurwetenschappen op de voet, zodat de gegevens binnen elke wetenschappelijke disci pline kunnen worden aangevuld. De wetenschappers vinden er de referentiewerken en de laatste uitgaven in hun domein. De werken worden ook ter beschikking gesteld voor andere wetenschappers, particulieren en studenten, dankzij het bibliothekennetwerk. Via 10 gespecialiseerde bibliotheken kunnen alle publicaties worden geraadpleegd. Daarnaast is er ook een centrale
44
bibliotheek die gewijd is aan meer algemene publicaties over Afrika en aan de collecties van etnografie en sociale antropologie. De volledige collectie van het museum omvat zowel de nieuwste uitgaven als kostbare exemplaren van boeken. Ze telt meer dan 130 000 boeken en enkele duizenden tijdschriften. De bibliotheek verwerft ook een groot deel van zijn tijdschriften via uitwisselingsakkoorden met andere instellingen. Men kan de volledige bibliotheekcollectie consulteren via de catalogi Libis en Unicat en deze van de federale bibliotheken.
Talrijke Afrikaanse studenten volgen jaarlijks in het museum stages in hun expertisedomein. C. Van Poucke © KMMA
De bibliotheek van het Institut français maakt deel uit van de bibliotheken van Kinshasa, die een gift van publicaties hebben ontvangen van het KMMA. J. Van de Voorde © KMMA
Wetenschappelijke stages en opleidingen
N
aast de opleiding van lokale wetenschappers tijdens veldwerk, biedt het KMMA eveneens de mogelijkheid aan de onderzoekers om zich in het KMMA te perfectioneren in de verschillende expertisedomeinen. Voor Afrikaanse wetenschappers organiseert het museum individuele en groepsstages in meerdere disciplines. Enkele voorbeelden van groepsstages: ‘FishBase en de taxonomie van de Afrikaanse vissen’, ‘Opleiding in houtbiologie’, ‘Opleiding over kennis van biodiversiteit’ en ‘Taxonomie, systematiek en basisecologie van de Afrikaanse fruitvliegen’. Andere stages worden direct in Afrika georganiseerd. Dit is het geval voor wat betreft geologie, zoals de ‘Stage geomorfologie: studie en cartografie van de hydrologische risico’s’ of de ‘Opleiding in Geografische Informatiesystemen (GIS)’.
Er worden ook talrijke verblijven georganiseerd voor individueel onderzoek in de wetenschappelijke afdelingen van het museum, zoals de linguïstiek, geschiedenis, archeologie of etnosociologie. ‘ABIC’ (African Biodiversity Information Centre), een specifiek programma van individuele stages in zoölogie en houtbiologie, organiseert ieder jaar individuele bezoeken. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking (DGD) ondersteunt de organisatie van deze stages en geeft beurzen voor het verblijf van de Afrikaanse deelnemers. Daarenboven kiezen vele Belgische, Europese en Afrikaanse studenten voor de wetenschappelijke en logistieke steun van het KMMA om hun doctoraats- of postdoctoraatsthesis uit te werken. Ten slotte verwelkomt het museum wetenschappers uit de hele wereld die onze collecties komen consulteren in het kader van hun onderzoek.
45
Publicaties
D
e onderzoekers van het museum publiceren elk jaar bijna 300 artikels in wetenschappelijke tijdschriften of in wetenschappelijke werken, monografieën, enz. bij gerenommeerde internationale uitgevers. Daarnaast is het KMMA een van de weinige Federale Wetenschappelijke Instellingen die een echte publicatiedienst heeft binnen zijn organigram. Deze dienst, die pas in 2003 is opgericht als een volwaardige dienst, heeft toch al een zekere geschiedenis achter zich en – niet te vergeten – een catalogus van meer dan 100 jaar oud! Sinds zijn oprichting in 1897 gaf het museum inderdaad meer dan 1700 werken uit in uiteenlopende domeinen. Elk jaar verschijnen niet alleen boeken, tijdschriften en rijk geïllustreerde boeken maar ook digitale publicaties. Het museum richt zich vooral op wetenschappelijke werken – reeksen van monografieën per discipline, tijdschriften, gezamenlijke werken, verslagen – maar het maakt ook catalogi voor tijdelijke tentoonstellingen, gidsen voor museumbezoekers, muzikale opnamen en jaarverslagen. Los van deze traditionele, gedrukte uitgaven, volgt het KMMA ook de nieuwste ontwikkelingen door het digitale tijdperk, in het bijzonder de wereld van Open Access
binnen te gaan. Al sinds 2004 zijn er werken die het museum enkel online publiceert in drie digitale, compleet kosteloze en vrij toegankelijke reeksen op zijn internetsite. Een ander initiatief van het KMMA was in 2011 de verspreiding van zijn Journal of Afrotropical Zoology in het nieuwe full open access tijdschrift: het European Journal of Taxonomy (EJT). Dit volledig elektronisch tijdschrift met peer review werd gelanceerd door een Europees consortium, samengesteld uit uitgeversdiensten van verschillende overheidsinstituten voor natuurwetenschappen: Het Muséum national d’Histoire naturelle, Parijs, de Koninklijke Plantentuin van België, Meise, het KMMA, het Natural History Museum, Londen, het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, Brussel, en het Natural History Museum of Denmark, Kopenhagen. Het museum legt er zich ook op toe om zijn publicaties ter beschikking te stellen van een zo breed mogelijk publiek, in het bijzonder van zijn Afrikaanse partners, die een grote nood hebben aan boeken. Op die manier is een grote gift van boeken en tijdschriften verzonden naar de verschillende bibliotheken van Kinshasa en Lubumbashi in het kader van een project dat ondersteund werd door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.
Europeana, het Europese erfgoed in een muisklik
E
uropeana (www.europeana.eu) is een platform waarmee men het Europese culturele en wetenschappelijke erfgoed kan verkennen. Men vindt er digitale bronnen van de Europese musea,
46
bibliotheken, archieven en audiovisuele collecties. Een deel van het KMMA-patrimonium is al gedigitaliseerd en geïntegreerd in Europeana dankzij verschillende projecten:
w het project ‘Biodiversity Heritage Library for Europe’ (BHL-Europe) heeft een digitale bibliotheek gecreëerd die alle publicaties groepeert over taxonomie en biodiversiteit, afkomstig uit 26 Europese instellingen, waaronder het KMMA; w via het project ‘Musical Instruments Museums Online’ (MIMO) heeft men een online toegang tot de databanken van de 11 belangrijkste muziekinstrumentenmusea in Europa. 45 000 voorstellingen van instrumenten, met hun metadata, zijn beschikbaar, alsook 1800 digitale audiobestanden en 300 videoclips. Het KMMA heeft ook zijn collectie van 8600 muziekinstrumenten online gezet;
w het project ‘Semantic Web-based Thematic European Reference Network Application’ (STERNA) heeft de gediversifieerde inhoud (culturele en natuurhistorische domeinen) gedigitaliseerd die verband houdt met vogels uit 12 Europese instellingen. Een selectie uit de vogelcollectie van het KMMA is zo online geplaatst; w het project ‘OpenUp!’ heeft tot doel de natuurhistorische collecties van 23 instellingen uit 12 Europese landen ter beschikking te stellen van het grote publiek. Het project zal op die manier meer dan een miljoen beelden, video’s, geluidsopnames, enz. online zetten.
Wetenschappelijke expertise en dienstverleningen
H
et museum is lid van wereldwijde netwerken en neemt deel aan internationale projecten. Daarnaast vragen de volgende organisaties ons regelmatig om wetenschappelijke raad en expertise: w CITES (Conventie over de internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten): expertise op vraag van het ministerie van Volksgezondheid en deelname aan het Belgisch wetenschappelijk comité van CITES, dat adviezen geeft over de invoer van bedreigde dieren houtsoorten. w WWF (World Wildlife Fund): leveren van gegevens over Midden-Afrika zodat WWF een internationale lijst kan opstellen van biodiversiteitskernen en kan inschatten hoeveel koolstof er is opgeslagen in de ecosystemen van de tropische bossen.
w IUCN (Internationale Unie voor het Behoud van de Natuur): overzicht van de Afrikaanse soorten voor de jaarlijkse lijst van IUCN met de bedreigde soorten, de zogeheten ‘rode lijst’. w Douane- en fraudebestrijdingsdiensten: identificatie van dier- en houtsoorten. w De dienst Dierenwelzijn: advies over de omstandigheden waarin privépersonen en overheidsinstanties dieren mogen houden. w Defensie: identificatie van resten van dode vogels, aangetroffen na een botsing met een vliegtuig. w Internationaal Strafhof in Den Haag en migratiediensten: hulp bij het zoeken naar sprekers en deskundigen in welbepaalde Afrikaanse talen.
47
Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika is niet enkel een museum, maar ook een internationaal wetenschappelijk onderzoekscentrum. Verspreid over zeven gebouwen in het park van Tervuren werken meer dan 300 personeelsleden waaronder meer dan 100 wetenschappers.
Uitgave onder leiding van de Communicatieen Publicatiedienst
Teksten: Jonas Van de Voorde (KMMA)
Druk: Drukkerij Boone-Roosens (België)
Vertalingen en copy-editing: Benoît Albinovanus, Ann Debbaut, Emily Divinagracia, Isabelle Gérard (KMMA) Coördinatie: Isabelle Gérard (KMMA) Vormgeving: Pierre Saysouk
© Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, 2013 Leuvensesteenweg 13 3080 Tervuren (België) www.africamuseum.be
Wettelijk depot: D/2013/0254/05
Alle rechten op de reproductie en vertaling zijn in elk land voorbehouden. Iedere volledige (of zelfs gedeeltelijke) weergave, behalve voor gebruik zonder commercieel doeleinde, is strikt verboden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de Publicatiedienst, Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Leuvensesteenweg 13, 3080 Tervuren (België). Iedere kopie of reproductie op welke manier dan ook gemaakt, hetzij d.m.v. fotografie, microfilm, geluidsband of welk ander medium dan ook, is een vervalsing die bestraft kan worden met de straffen voorzien in de Wet van 11 maart 1957 betreffende de bescherming van de auteursrechten.
48
Koninklijk Museum voor Midden-Afrika Leuvensesteenweg, 13 3080 Tervuren, België Tel: + 32 (0)2 769 52 11 Fax: + 32 (0)2 769 52 42 www.africamuseum.be