Centraal Veneuze lijn VIT (Volledig implanteerbaar toedieningssysteem)
Wilhelmina Kinderziekenhuis
Wat staat er in deze folder Inleiding voor ouders
2
Informatie voor jongeren vanaf 12 jaar
4
Een VIT inbrengen
6
Tips
25
Wil je meer weten?
27
Voor ouders: voorbereiding en begeleiding
28
Onder ouders verstaan wij ook verzorger(s), pleeg- of adoptieouder(s) U kunt wijzigingen of aanvullingen op deze informatie door geven per E-mail:
[email protected]
1
Inleiding voor ouders Een behandeling in een ziekenhuis kan een ingrijpende gebeurtenis zijn. Uw kind voelt zich misschien niet goed of heeft zelfs pijn. Het krijgt te maken met verschillende behandelaars en hoort allerlei medische termen. Wij vinden het belangrijk u en uw kind hierbij goed te begeleiden.
Lees de folder eerst zelf. U kunt de tekst daarna voorlezen of in uw eigen woorden navertellen. Of uw kind leest de tekst zelfstandig. Bespreek daarna samen of alles duidelijk is. Als u korte vragen stelt over de tekst, kunt u nagaan of uw kind de informatie begrepen heeft. Achterin deze folder staat hoe u uw kind kunt voorbereiden en begeleiden bij de behandeling.
Deze folder is bedoeld om uw kind voor te bereiden op de behandeling. Maar ook om ú te informeren over wat er gaat gebeuren. Begrijpelijke informatie is nodig. Het geeft vaak meer zekerheid en vertrouwen. Een deel van de voorlichting gebeurt in het ziekenhuis. De arts vertelt: • waarom uw kind deze behandeling krijgt • hoe we de behandeling doen Thuis stellen kinderen meestal meer vragen dan in het ziekenhuis. Uw kind vertrouwt u. Daarom kunt u het beste uitleggen wat er gaat gebeuren. U weet welke informatie uw kind begrijpt en kan verwerken. Deze folder helpt u bij de voorbereiding.
2
3
Informatie voor jongeren vanaf 12 jaar Een behandeling in het ziekenhuis kan vervelend zijn. Je krijgt te maken met verschillende artsen, assistenten en verpleegkundigen. Je hoort ook allerlei medische termen. Wij willen je zo goed mogelijk voorbereiden op de behandeling. Lees daarom deze folder goed door. Als je weet wat er gaat gebeuren, ben je meestal minder zenuwachtig. Je ouders lezen deze folder ook. Vraag of ze kunnen uitleggen wat je niet snapt.
Wie beslist: jij, je ouders of samen? Wat is het beste voor je als je ziek bent? Wie beslist dat eigenlijk? Moet er rekening gehouden worden met jouw mening? Dat staat in een speciale wet: de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO).
Ben je ouder dan 12 jaar
Tips Neem iemand mee naar het ziekenhuis. Je vader, moeder of iemand anders die je vertrouwt. Praat met je ouders, broers, zussen, vrienden en vriendinnen over wat er gaat gebeuren in het ziekenhuis. Schrijf je vragen op, dan vergeet je ze niet. Bij je volgende bezoek aan het ziekenhuis kun je ze stellen.
Wil je meer weten? www.jadokterneedokter.nl www.hetwkz.nl www.umcutrecht.nl www.opeigenbenen.nu www.ikvoelpijn.nl
Dan moet de dokter ook aan jou vragen of je het goed vindt wat hij gaat doen. Jij en je ouders moeten allebei toestemming geven. Maar wat gebeurt er als jij het niet eens bent met je ouders? Hoe gaat het dan? Ook dat staat in deze wet. Lees er meer over op www.jadokterneedokter.nl
Ben je ouder dan 16 jaar Dan beslis je zelf. Dan is alleen jouw toestemming nodig. Maar moet de arts dan wel informatie over de behandeling geven aan je ouders? Lees er meer over op www.jadokterneedokter.nl
4
5
Een VIT inbrengen Je komt in ons ziekenhuis voor het inbrengen van een VIT. Dit is een afkorting van Volledig Implanteerbaar Toedieningssysteem*. Volledig Implanteerbaar Toedieningssysteem bestaat uit vier woorden: Volledig = helemaal Implanteerbaar = het is mogelijk om het in je lichaam te plaatsen Toediening = geven, komt van ‘toedienen’ Systeem = iets dat uit meerdere onderdelen bestaat Een VIT is een klein kastje. We plaatsen een VIT onder je huid. Het is aangesloten op een groot bloedvat. We kunnen een VIT vanaf de buitenkant gemakkelijk aanprikken en er een slangetje op aansluiten. Medicijnen, vocht of voeding kunnen dan door dat slangetje direct in je bloed komen. Een soort infuus dus.
Waarom een VIT? Sommige medicijnen kunnen prikkelen en je bloedvat bescha digen. Dat gebeurt vooral als je die medicijnen lang en vaak nodig hebt. Een VIT zit in een groot bloedvat. Daarin stroomt je bloed heel snel. De medicijnen mengen dan snel met je bloed. Je bloedvat beschadigt dan niet zo snel. Als een bloedvat bij een gewoon infuus beschadigd is, doet het pijn. Het infuus moet er dan uit en je krijgt een nieuw infuus. Een VIT kan veel langer blijven zitten. Je hoeft niet steeds weer opnieuw geprikt te worden. Een VIT is gemaakt van metaal en siliconen. Dat is een soort plastic waar je lichaam goed tegen kan. Je lichaam stoot het niet af. Je krijgt er geen allergische reactie van. Een VIT is gemakkelijk aan te prikken. Degene die prikt (dokter of verpleegkundige) hoeft niet te zoeken naar een goede plek om te prikken.
* In het WKZ gebruiken we ook vaak de afkorting PAC in plaats van VIT. PAC komt van Port-A-Cath® en is een merknaam voor hetzelfde kastje.
Je kunt een verdovende zalf of (bananen)spray krijgen op de plek waar de VIT zit. Je voelt dan van het aanprikken bijna niets meer.
Wanneer krijg je een VIT? Als je veel en vaak medicijnen, vocht of voeding moet krijgen door een infuus.
6
Als een VIT is aangeprikt, is het heel eenvoudig om bloed af te nemen. Je voelt er niets van. Je hoeft niet opnieuw geprikt te worden. Helaas lukt het niet altijd bij elke VIT om er goed bloed uit af te nemen.
7
Toria (9 jaar): ‘Ik moet elke week naar het ziekenhuis voor medicijnen via een infuus. Nu ik een VIT heb, vind ik het minder vervelend. Het aanprikken voel ik nauwelijks en ik ben niet meer zo bang dat de dokter mis prikt!’
Dromedaris. Als je al in het ziekenhuis ligt, ga je vanuit je eigen afdeling naar afdeling Dromedaris. Als je van thuis komt, ga je eerst naar de afdeling Kameleon: Locatie WKZ - 1e verdieping.
De VIT Wat is een VIT? Een VIT is een klein kastje (reservoir), gemaakt van metaal. Het is iets groter dan een 2 euro munt en 1,5 cm dik. Op het reservoir zit een membraan. Dat is een dun, soepel rubbertje. Het is gemaakt van siliconen. Hierin kan een naald geprikt worden zonder dat het gaat lekken. Het kastje plaatsen we vlak onder je huid. Aan het kastje zit een dun slangetje vast. Dit noemen we ook wel een katheter. De dokter zorgt er tijdens de operatie voor dat deze katheter in een groot bloedvat komt te liggen.
Je krijgt de VIT tijdens een operatie. Van de operatie zelf merk je niks, want je bent onder narcose. Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen. Je voelt dan helemaal niets meer. Het inbrengen van de VIT duurt ongeveer 60 minuten. Je vader of moeder mogen de hele dag bij je blijven. Alleen niet tijdens de operatie. Maar dat merk je niet, omdat je dan onder narcose bent. Je krijgt een VIT op de operatieafdeling van het WKZ, afdeling
8
9
Waar zit een VIT?
Wat zie je van een de VIT?
Het kastje ligt onder je huid, meestal onder je schouder, aan de linker- of rechterkant van je borstkas. Je ziet en voelt aan de buitenkant een bobbel.
Je ziet en voelt een bobbel, op de plaats waar de VIT zit. Na het inbrengen heb je daarboven een wondje van ongeveer 3 cm. Er zitten pleisterstrips op. Die blijven zitten totdat het wondje genezen is. Je krijgt daar een klein litteken. Op de plek van de bobbel prikt de dokter de VIT aan.
In welk bloedvat zit de VIT? De VIT zit in een groot bloedvat vlak onder je sleutelbeen. Daarom maakt de dokter daar een heel klein sneetje tijdens de operatie, aan dezelfde kant als waar je VIT komt.
Aanprikken van een VIT Als de VIT na de operatie niet meteen is aangeprikt, prikken we een paar dagen na de operatie de VIT voor de eerste keer aan. Aanprikken van een VIT gaat altijd zo: Ongeveer een uur van te voren doet de verpleegkundige een verdovende zalf op de plek van de VIT. Of we spuiten vlak voor het aanprikken (bananen)spray op de plek van de VIT. Het aanprikken voel je dan bijna niet meer.
Je gaat liggen op een bed of behandeltafel.
Je ouder of iemand anders die je graag bij je hebt mag bij je blijven. De VIT-naald kan verschillende vormen hebben. Soms lijkt het op een paddestoel: een plastic hoedje met daaronder een naald. Soms zit er in plaats van het hoedje een rechthoekig stukje plastic met schuimrubber. Er zit een slangetje aan vast met een kraantje. Hier sluiten we een infuuslijn of spuit op aan. De prikplek maken we schoon met een ontsmettingsmiddel. Dit voelt een beetje koud en heeft een speciale geur.
10
11
Degene die prikt, pakt de VIT vast, met huid en al. Zo weet hij precies waar de VIT-naald moet komen. Hij prikt dan de VIT-naald door je huid, in het reservoir. Als de VIT-naald goed zit, leggen we een steriel gaasje onder het plastic hoedje.
Er komt een doorzichtige pleister overheen.
Op de POS-poli heb je, samen met je ouders een gesprek met de POS-verpleegkundige of met de slaapdokter. Wat gebeurt er op de POS-poli? Ze willen van alles weten over je gezondheid. Bijvoorbeeld: • welke ziektes je hebt gehad • of je koorts hebt • of je verkouden bent
Een VIT-naald mag maximaal 7 dagen blijven zitten. Je krijgt daarom elke 7 dagen een nieuwe naald.
Vóór het inbrengen van de VIT: de POS-poli Vóór je de VIT krijgt, heb je een afspraak op de POS-poli. POS-poli is de afkorting van: Pre Operatief Spreekuur. Dat betekent: het spreekuur vóór een onderzoek, behandeling of operatie onder narcose. Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen zodat je niks van de operatie voelt. We noemen dit wel slapen, maar het is geen gewone slaap. Als je onder narcose bent kun je niet uit jezelf wakker worden. De anesthesioloog is de dokter die jou de slaapmedicijnen geeft. Hij zorgt voor jou als je onder narcose bent. Hij zorgt er ook voor dat je weer wakker wordt als de ingreep klaar is. We noemen hem ook wel de slaapdokter.
Soms meten ze je gewicht, je lengte, je bloeddruk of je hartslag. Dit doet geen pijn.
Ze bespreken met jou en je ouders: • hoe het gaat als je onder narcose gaat • hoe jij het beste de narcose kunt krijgen: - met een prik - of met een kapje. Wat jou kan helpen als je pijn hebt of bang bent.
Als je tegen de narcose op ziet, zeg het dan tegen de POSverpleegkundige of de slaapdokter! Op de POS-poli krijg je een folder over de narcose. Dan kun je nog eens nalezen wat er is verteld.
De POS-poli is in het WKZ op de 1e verdieping bij receptie 8.
12
13
Voor ouders • Gebruikt uw kind bloedverdunningsmiddelen? Dan kan het zijn dat uw kind deze al vóór de operatie niet meer mag nemen. Overleg dit vóór de opnamedag al met de arts • Gebruikt uw kind insuline? Dan raden we u aan om met de arts te overleggen. Misschien is het beter de dosis aan te passen. • Is uw kind allergisch, bijvoorbeeld voor contrastvloeistof? Meld dit dan altijd. • (Kinder)aspirine® is een pijnstiller die het bloed verdunt. Daardoor is er meer kans op nabloedingen. Geef uw kind daarom minstens twee weken voor de operatie geen (kinder) aspirine®. Als uw kind een pijnstiller nodig heeft, kunt u wel (kinder)paracetamol geven. • Kort voor de narcose mag uw kind geen vaccinatie krijgen. We houden de volgende periode aan: - twee dagen voor de narcose geen DKTP- en meningokokken-vaccinatie - twee weken voor de narcose geen BMR-vaccinatie
Thuis of op de afdeling Je mag ’s ochtends niet meer eten en drinken. Dat heet nuchter zijn.
Op de afdeling Als je wilt, kun je de voorbereidingsspullen bekijken. Je krijgt een operatiejasje aan en een naambandje om je arm. Misschien krijg je een drankje, pilletje of zetpil. Als je aan de beurt bent, ga je in bed of bij je ouder op de arm. Jullie gaan samen naar de wachtruimte (holding) bij de operatiekamer.
De operatiedag In de folder “Narcose” lees je hoe het gaat als je onder narcose gaat. Je leest daar ook hoe het gaat op de dag dat je geopereerd wordt. Voor alle duidelijkheid vertellen we het hier nog een keer in het kort:
14
15
In de holding
In de uitslaapkamer
Eén van je ouders en de pedagogisch medewerker of ver pleegkundige doen een schort aan, blauwe ‘slofjes’ over de schoenen en zetten een speciale muts op.
Je ligt weer in je eigen bed als je wakker wordt.
De medewerkers van de operatiekamer (met een speciaal pak en een muts) komen jullie ophalen. Meestal stellen ze nog wat vragen aan jou en je ouders.
Je hebt nog steeds de monitor-stickers en het lampje op je vinger.
Ze nemen jou, één van je ouders en de pedagogisch mede werker of verpleegkundige mee naar de operatiekamer.
Eén van je ouders mag bij je komen zitten.
Je hebt een infuus in je hand. Je hebt nu een VIT. Op de plek van de VIT zitten pleisterstrips op het wondje. Zo kan het wondje goed dichtgaan.
In de operatiekamer Je gaat op de operatietafel liggen. Je krijgt drie monitorstickers op je borst geplakt.
Vlak onder je sleutelbeen zit een klein wondje van een paar millimeter. Ook hier zitten pleisterstrips op. Als je goed wakker bent, rijden ze je met bed en al weer naar je afdeling.
Je krijgt een plakker met daarin een klein lampje op je vinger of teen geplakt.
Na de operatie Je krijgt de narcose met een kapje, een prik of een infuus dat je al hebt. Als je slaapt, gaat je vader of moeder terug naar de afdeling. De dokter plaatst de VIT katheter.
16
Terug op de afdeling Als je weer op je afdeling bent, mag je in je bed rustig wakker worden. De verpleegkundige komt regelmatig bij je kijken. Misschien voel je je niet zo lekker, ben je misselijk of heb je pijn op de plek waar de sneetjes gemaakt zijn. Zeg het tegen je vader of moeder of tegen de verpleegkundige als er iets is. Ze kunnen er dan rekening mee houden of je extra medicijnen geven.
17
Hoe het bij jou zal gaan? Dat is moeilijk van tevoren te zeggen. Als je goed wakker bent, mag je weer wat drinken.
Bijwerkingen Bijwerkingen van de narcose Tijdens een narcose krijg je een buisje in je keel, dat helpt om te ademen. Soms heb je daardoor keelpijn of ben je wat hees als je wakker wordt. Dat gaat vanzelf weer over. Door de narcose of de ingreep kun je misselijk zijn of overgeven. Je kunt hiervoor medicijnen krijgen van de verpleegkundige in de uitslaapkamer of op de afdeling. Soms kan het even duren voordat je je weer helemaal de oude voelt. Dit is normaal. Zelfs als een operatie helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties.
Complicaties Complicaties van de VIT Ook bij het inbrengen van een VIT gaan de dingen soms anders dan de bedoeling is. Gelukkig gebeurt dit niet zo vaak.
Aanprikken van een slagader Soms prikt de dokter in een slagader in plaats van een ader. Dit ziet hij meestal direct. Soms zie je dan aan de buitenkant een bloeduitstorting (een grote blauwe plek). Bloeding in de borstkasholte Heel zelden is er een bloeding in je borstkasholte. Je krijgt dan tijdens de operatie een slangetje (een drain) in je borstkasholte. Het bloed kan er dan uitlopen. Om te zorgen dat je geen bloedarmoede krijgt, krijg je dan meestal extra bloed door het infuus. Als de bloeding gestopt is, halen we de drain er weer uit. Klaplong Heel zelden prikt de dokter een long aan. De long lekt dan lucht in de borstkas-holte. Er ontstaat dan een klaplong. Je krijgt dan tijdens de operatie een drain in de borstkas om de lucht naar buiten te laten. Als je long het weer goed doet, halen we de drain er weer uit. Ook als je de VIT al hebt, kunnen er in de loop van de tijd complicaties ontstaan: Trombose Ook al zit een VIT in een groot bloedvat, toch kan het bloedvat soms dichtslibben door bloedstolsels. Dat heet trombose. De verpleegkundige of de dokter probeert dan met bloedverdunnende medicijnen de VIT weer open te krijgen.
Wat kun jij merken van een complicatie tijdens het inbrengen van een VIT? 18
19
De eerste 5 dagen mag je alleen maar even kort douchen. Het is niet erg als de wondjes dan even nat worden. Maar laat de wond niet te lang in contact met het water komen.
Infectie Je kunt een ontsteking krijgen bij je VIT. De insteekopening kan rood worden, er kan pus uit komen, het kan pijn doen en je kunt koorts krijgen. We halen de VIT er dan uit tijdens een operatie. Later krijg je dan meestal een nieuwe.
De eerste 5 dagen mag je alleen in bad als de wondjes niet onder water komen te liggen.
Complicaties van de narcose Ernstige complicaties door de narcose komen tegenwoordig nog maar zeer zelden voor.
Dep na het douchen of het bad de wond goed droog.
Verzorging na 5 dagen Wat mag je wel, wat mag je niet met een VIT
Als je VIT niet is aangeprikt, mag je na vijf dagen gewoon douchen en in bad.
Verzorging in de eerste dagen na de operatie
Het gaasje moeten we af en toe vervangen. De eerste keer kan dat gevoelig zijn, omdat het wondje nog pijn doet. Je kunt zelf niet goed zien hoe dat gaat, omdat je dan op je rug ligt. De verpleegkundige kan je precies vertellen wat ze doet en wat je kunt verwachten.
Als je VIT niet is aangeprikt, zijn er geen bijzondere hygiënische voorzorgsmaatregelen nodig.
Op het wondje zit de eerste paar dagen een droog gaasje.
Als het wondje genezen is, hoeft er geen gaasje meer op.
Bekijk wel elke dag samen met je ouders hoe de bobbel van de VIT er uit ziet. Je ouders bellen de behandelende dokter als: • de plek rood is • de plek dik/gezwollen is • er bloed uit komt • er pus uit komt
Het wondje is meestal met pleisterstrips vastgeplakt. Het is niet erg als de randjes ervan los beginnen te laten. Na 7 dagen mag je ze er af halen. Overleg wel eerst met je ouders. Of doe het samen.
20
21
Hoe ga je om met een VIT? Als je VIT is aangeprikt:
Mag je geen wilde spelletjes doen.
Mogen aansluitpunten van infuuslijnen niet op de grond liggen. Er kan dan vuil aan de aansluitpunten blijven hangen. Daardoor kun je een ontsteking krijgen. Mag je niet douchen. In bad mag je alleen als de pleister en het gaasje niet nat worden.
Als je een VIT hebt, moet je dit ook weten: Je ouders (of iemand anders) mogen je nooit onder je oksels optillen! De katheter van de VIT kan dan verschuiven. Hij komt dan minder goed in het bloedvat te liggen. Daarom mag je ook niet aan je armen gaan hangen. Meestal halen we de VIT-naald er uit voordat je naar huis gaat. Alleen als je VIT elke dag gebruikt wordt en je tussendoor naar huis gaat, mag de naald blijven zitten. De dokter overlegt dit met jou en je ouders. Als je VIT lange tijd niet wordt gebruikt, kom je elke vier weken naar de polikliniek. We spuiten je VIT dan door met een bloedverdunnende vloeistof (heparine). Zo voorkomen we dat er stolsels in je VIT gaan zitten en hij verstopt raakt. Als je de VIT niet meer nodig hebt, kom je naar het zieken huis voor een dagopname. De dokter haalt de VIT er dan weer uit. Dat gebeurt tijdens een kleine operatie onder narcose.
Wanneer moet je contact opnemen met het ziekenhuis? Je ouders bellen zo snel mogelijk met de behandelende dokter als: er vocht of pus uit de VIT komt er bloed uit de VIT komt de plek van de VIT rood is
22
23
de plek van de VIT dik/gezwollen is je koorts hebt boven de 38.5 ºC Buiten kantooruren bellen ze met de dienstdoende kinderarts.
Tips Niet alleen medicijnen helpen tegen pijn. Ook jij zelf kunt iets doen om er minder last van te hebben. Je ouders kunnen je daarbij helpen. Hier wat tips, die kunnen helpen als je pijn hebt of bang bent. Vraag van tevoren wat er gaat gebeuren. Dan kun je vast bedenken wat je zelf wilt. Vraag wat de dokters doen tegen de pijn. Vertel dat je pijn hebt en waar. Gebruik het pijnliniaaltje. Neem een vertrouwd iemand mee. Misschien vind jij het fijn om zijn/haar hand vast te houden. Probeer zoveel mogelijk te ontspannen: doe samen een ontspanningsoefening. Bijvoorbeeld afwisselend spieren aanspannen en ontspannen. De pedagogisch medewerker kan je daarbij helpen. Neem iets mee om je af te leiden. Je kunt maar aan één ding tegelijk denken! Bijvoorbeeld een boek, bellenblaas of je MP3-speler. Bedenk met je ouder een verhaal of maak vakantieplannen.
24
25
Rustig ademhalen kan helpen als je bang bent of pijn hebt. Adem diep in door je neus, tel tot drie en blaas dan weer uit. Misschien vind je het fijn om een hand vast te houden. Of om je te laten masseren of zachtjes op je huid te laten kriebelen. Bedenk van te voren alvast waar je over wilt dromen tijdens de narcose.
Wil je meer weten? Kijk dan op: www.hetwkz.nl www.umcutrecht.nl www.kindenziekenhuis.nl www.jadokterneedokter.nl
Heb je een Pijnpaspoort*? Laat dan zien hoe jij het graag wilt.
Heb je nog vragen? Heb je geen Pijnpaspoort*? Bedenk dan van tevoren wat jij wilt. Bijvoorbeeld een kapje of prik. En bedenk ook alvast wat jou dan helpt. Bijvoorbeeld kijken/niet kijken. Of tellen. Gebruik een spiegel bij de verzorging van de VIT. Zo kun je zelf ook zien wat er gebeurt en hoe de VIT eruit ziet.
Schrijf ze op, dan kun je ze niet vergeten. Je kunt ze stellen als je in het ziekenhuis bent. Bij problemen met de VIT kun je bellen met telefoonnummer 088 75 555 55 en vragen naar: • je behandelend arts of • de dienstdoende kinderarts
* Het Pijnpaspoort is een klein boekje waarin je kunt opschrijven wat jou helpt als je pijn hebt of bang bent. Je laat het aan de mensen in het ziekenhuis zien als je dat nodig vindt, bijvoorbeeld voordat je een prik krijgt. Zij kunnen dan rekening
Vragen over de narcose kun je stellen tijdens je afspraak op de POS poli.
houden met jouw wensen, zonder dat je het steeds weer hoeft te zeggen. De pedagogisch medewerker kan je hier meer over vertellen.
Voor andere vragen of advies kun je bellen met een pedago gisch medewerker via het secretariaat Pedagogische Zorg: • op maandag, dinsdag en donderdag van 9.00 tot 10.00 uur • telefoonnummer 088 75 542 24 Je ouders kunnen deze nummers ook bellen.
26
27
Voor ouders: voorbereiding en begeleiding Hieronder staan algemene adviezen. U kunt zelf inschatten wat bij uw kind past.
Wat vertelt u en hoe • Kies woorden die uw kind begrijpt, vertel zo eenvoudig mogelijk. Sluit aan bij zijn/haar belevingswereld. • Vraag wat uw kind al weet over de behandeling.
Hoe kunt u uw kind voorbereiden • Kies een rustig moment voor de voorbereiding. Bij voorbeeld niet vlak voor het slapen gaan. Zorg dat er tijd is voor uw kind om vragen te stellen. • Begin bij jonge kinderen niet te vroeg met voorbereiden. Ze hebben een ander tijdsbesef dan volwassenen. Jonge kinderen leven in het ‘hier en nu’. Een paar dagen van tevoren is meestal vroeg genoeg. Zorg wel dat er voldoende tijd is om er nog eens op terug te komen. Herhaling is belangrijk. Bij oudere kinderen kunt u wat eerder beginnen. • Laat uw kind de informatie navertellen aan uzelf of aan anderen. Zo merkt u of alles begrepen is.
• Let erop dat uw kind de informatie goed begrijpt en verwerkt. Vooral jonge kinderen kunnen gaan fantaseren over het ziekenhuis. • Geef vooral bij jonge kinderen niet alle informatie tegelijk. • Leg geen nadruk op nare dingen, maar vertel er wel eerlijk over. • Vertel alleen over wat uw kind bewust meemaakt tijdens de behandeling. Dus over alles wat het ziet, voelt, hoort, ruikt en proeft. • Laat dingen zien als u over het ziekenhuis vertelt. Doktersspulletjes bijvoorbeeld. Of gebruik boeken en internet. Via www.hetwkz.nl kan uw kind alvast een kijkje nemen in het ziekenhuis.
• Vraag hoe uw kind tegen de behandeling aan kijkt en hoe het zich voelt. Uw kind kan bang zijn of pijn hebben. Bespreek thuis alvast wat uw kind kan helpen. Bijvoorbeeld een hand vasthouden, een MP3-speler met muziek meenemen. • Betrek de andere kinderen van het gezin bij de voorbereiding. Dan weten zij ook wat er met hun broertje of zusje gaat gebeuren.
28
29
Hoe kunt u uw kind begeleiden Ga met uw kind mee naar de behandeling. Of vraag een ander vertrouwd persoon om mee te gaan. Dit geeft steun en veiligheid. Tijdens de behandeling kunt u voor afleiding zorgen. Bespreek thuis al hoe u dat het beste kunt doen. Neem lievelingsspeelgoed, een knuffel en/of een (voorlees)boek mee.
verwacht of gewend bent. Uw kind kan stil worden, of juist druk, of huilerig. Thuis of tijdens de behandeling. Geef hier aandacht aan en maak het bespreekbaar. Uw kind voelt zich daardoor gesteund.
U mag verwachten dat u tijdens de behandeling duidelijke informatie krijgt. Stel gerust vragen als u of uw kind iets niet begrijpt. Hebt u extra advies nodig voor de voorbereiding of begeleiding van uw kind? Dan kunt u contact opnemen met een pedagogisch medewerker van het WKZ, via het Secretariaat Pedagogische Zorg: • op maandag, dinsdag en donderdag van 9.00 tot 10.00 uur • telefoonnummer 088 75 542 24
Tips voor uzelf • Blijf tijdens de behandeling zo rustig mogelijk. Dat maakt uw kind ook rustiger. • Richt uw aandacht op uw kind. Zorg dat uw kind er ook bij betrokken blijft als u met de arts of verpleegkundige praat. Zo geeft u uw kind de aandacht die het nodig heeft. • Een goede voorbereiding zorgt voor minder spanning en onverwachte situaties. Toch kan uw kind zich anders gedragen dan u
30
31
Schrijf hier je aantekeningen -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
----------------------------------------------------------------------------------------------
Colofon
----------------------------------------------------------------------------------------------
Divisie Heelkunde Dagbehandelingscentrum, locatie WKZ © oktober 2013, UMC Utrecht
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
32
KITE.00.015
----------------------------------------------------------------------------------------------
UMC Utrecht Locatie WKZ Lundlaan 6 3584 EA Utrecht Tel 088 75 555 55 www.umcutrecht.nl www.hetwkz.nl