Catechese 2 in thuisprogramma WJD te Delft, 27 juli 2013 1. Thema van de catechese In verbondenheid met paus Franciscus en met de jongeren in Rio houden we ook hier in Delft catechese. We volgen het catechese-programma dat in Rio wordt gegeven. Catechese betekent: de inhoud van ons geloof onder woorden brengen, uitleggen en overdragen. De catechese hier in Delft en in Rio is nauw verbonden met het thema van de WJD 2013. Iedere WJD heeft een eigen thema, gekozen door de paus. Ook de WJD van dit jaar in Rio. De vorige paus, paus Benedictus XVI, gaf aan de WJD in Rio als thema mee: 'Ga en maak alle volkeren tot mijn leerlingen'. De woorden van het thema zijn woorden uit de Bijbel. Ze zijn afkomstig uit het Nieuwe Testament, uit het Evangelie van Matteus: "Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen" (Mt. 28, 19). 2. Het evangelie = de blijde Boodschap van Jezus Christus In het evangelie staat de persoon van Jezus Christus centraal 1. In het eerste hoofdstuk begint het evangelie van Matteus uit te leggen dat de heilsgeschiedenis van God in het Oude Testament verbonden is met de persoon van Jezus Christus (de zogeheten geslachtslijst). Jezus is de vervulling van Gods belofte, Hij is de Messias (de Gezalfde, de Christus). Zo staat Jezus in het evangelie van Matteus centraal. Dat is ook zo in de andere drie evangeliën. De evangeliën brengen naar voren wie Jezus is: de mens geworden Zoon van God. Het evangelie verkondigt tevens de boodschap die Jezus uitdraagt. In de Catechismus van de Katholieke Kerk wordt gezegd: ‘De evangelies zijn het hart van de hele Schrift, ‘omdat zij het voornaamste getuigenis zijn over het leven en de leer van het vleesgeworden Woord, onze Verlosser" 2. Ter illustratie nu eerst drie citaten uit het evangelie van Marcus, Lucas en Johannes. Hieruit blijkt duidelijk dit oogmerk van het evangelie: (a) Het evangelie van Marcus heeft als openingszin: 'Begin van de Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God' 3; (b) In voorwoord van het evangelie van Lucas staat: 'ik besloot [..] voor u een 1
Dat geldt ook voor catechese. Zie Catechismus van de Katholieke Kerk (CKK) nn. 426-429. N. 426: ‘In het middelpunt van het geloofsonderricht vinden wij in wezen één persoon: die van Jezus van Nazaret, enige Zoon van de Vader [..] die voor ons geleden heeft en gestorven is en die nu, verrezen, met ons voor altijd leeft (…). N. 427: ‘In het geloofsonderricht moet Christus, het mens geworden Woord en de Zoon van God, onderwezen worden, al het andere enkel, in zoverre het naar Hem verwijst’. 2
CKK n. 125 (met citaat uit Vaticanum II, Dei Verbum 18-19). Zie ook CKK nn. 126-127; 514-515
3
Mc. 1, 1
ordelijk verslag te schrijven met de bedoeling u te doen zien, hoe betrouwbaar de leer is waarin gij onderwezen zijt' 4; (c) Bijna aan het einde van het Johannes-evangelie staat: 'Nog vele andere tekenen heeft Jezus gedaan in het bijzijn van zijn leerlingen, welke niet in dit boek zijn opgetekend, maar deze hier zijn opgetekend, opdat gij moogt geloven, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en dat gij door te geloven leven moogt bezitten in zijn Naam' 5. Aldus verkondigt het evangelie aan ons dat Jezus de Zoon is van God, dat de boodschap van Jezus de Blijde Boodschap is van Gods liefde, dat Jezus zijn leven heeft gegeven aan het kruis: Hij is voor ons gestorven. Dat het woord van Jezus betrouwbaar is, dat Jezus is opgestaan uit de dood: dat Hij leeft. Kortom, het evangelie spoort ons aan om Jezus te volgen: geloof in Hem, vertrouw op Hem, bouw je leven op Hem: Hij leeft! 3. Jezus leeft We halen eerst even het laatste deel van het evangelie naar voren. Toen Jezus stierf aan het kruis, leek het alsof alles ten einde was: op een dood spoor. Het evangelie vertelt ons dat de gestorven Jezus werd begraven 6. De leerlingen en andere vrienden van Jezus waren werkelijk in een grafstemming. De zware steen die zij voor de ingang van Jezus' graf hadden gerold, lag als het ware ook op hun hart. Maar het evangelie eindigt niet met de dood en de begrafenis van Jezus. Integendeel, het evangelie verkondigt dat Jezus leeft. Wanneer de leerlingen het graf bezoeken, blijkt dat het graf leeg is. Het evangelie vertelt ons: Jezus is niet meer in het graf, Hij is verrezen 7. Dat is de Blijde Boodschap van Pasen: Jezus leeft! Ook vertellen de evangeliën dat Jezus na zijn verrijzenis meerdere keren bij zijn leerlingen op bezoek ging, dat Hij aan hen verscheen: bijv. aan Maria Magdalena 8; aan de apostelen in huis 9; langs het water bij het meer 10; onderweg 11, en op de berg: Mt. 28, 16-20.
4
Lc. 1, 3-4
5
Joh. 20, 30-31
6
Mt. 27, 57-66; Mc. 15, 42-47; Lc. 23, 50-56; Joh. 19, 38-42
7
Mt. 28, 6-8; Mc. 16, 6; Lc. 24, 6; Joh. 20, 1-10
8
Joh. 20, 11-18
9
Joh. 20, 19-31
10
Joh. 21
11
Lc. 24, 13-35 (Emmausgangers); Mc. 16, 12-13
Op de berg gaf Jezus uiteindelijk aan zijn leerlingen de speciale opdracht: 'Gaat en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen'. Het zijn de woorden die het thema vormen van de WJD 2013. Jezus, de verrezen Heer, vraagt aan zijn leerlingen om de Blijde Boodschap door te geven aan anderen en om hen te dopen. In het boek Handelingen kunnen we lezen dat de apostelen trouw zijn aan hun van Jezus ontvangen opdracht ‘Ga en maak alle volkeren tot mijn leerlingen’. Bijvoorbeeld de apostel Petrus houdt een toespraak en verkondigt aan zijn toehoorders de gekruisigde en verrezen Jezus Christus. En Petrus doopt na afloop ongeveer drieduizend mensen die zich aansluiten 12. Jezus leeft. Hij blijft bij ons. In Mt. 28, 20b belooft Jezus: 'Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld'. Daarom gaan wij -eeuwen later- in de viering van de eucharistie bewust staan wanneer het evangelie wordt voorgelezen. We hebben de goede gewoonte om te staan bij het evangelie omdat we geloven dat Jezus zelf, de levende Heer, in de woorden van het evangelie aan het woord is 13. Wij zijn geroepen om hoorders te zijn van Jezus' woorden en ook verkondigers en uitvoerders ervan. Als leerlingen van de levende Heer luisteren wij naar het Woord van God om er naar te handelen 14. 4. Leerling zijn van Jezus: leren van Jezus Jezus is een echte leraar. Dat is ook de mening van de rijke jongeling in het evangelie, die aan Jezus de vraag stelde: ‘Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?’ 15. Jezus Christus is een goede leraar in de woorden die Hij spreekt en ook in de daden die Hij stelt in zijn leven temidden van de mensen: wat Jezus van ons vraagt doet Hij ook zelf. a. Allereerst de woorden die Jezus spreekt. Van de woorden van Jezus mogen wij leren. Op de eerste plaats maakt Jezus gebruik van de beeldende taal van gelijkenissen of parabels. Het evangelie zegt:: 'Hij sprak tot hen over vele dingen in gelijkenissen' 16, en: 'Dit alles sprak Jezus tot het volk in gelijkenissen en zonder gelijkenissen leerde Hij
12
Handelingen 2, 14-41
13
CKK n. 127: ‘Het ‘viervoudig’ evangelie neemt in de Kerk een unieke plaats in: hiervan getuigen de verering die de liturgie eraan toekent’ 14
Cfr. Lc. 8, 21: ‘Mijn moeder en mijn broeders zijn zij, die het woord van God horen en er naar handelen’. 15
Mc. 10, 17
16
Mt. 13, 3
hun niets' 17. Als we een beetje vertrouwd zijn met de teksten van de evangelien, dan kennen we allemaal wel een aantal gelijkenissen, bijv. van de zaaier die zaait op verschillende soorten grond: rotsachtige bodem, ondiepe grond, grond met onkruid en distels, goede vruchtbare grond 18. De Catechismus stelt dat de parabels zijn als spiegels voor de mens: ‘neemt hij als een rotsgrond of als een goede aarde het woord in zich op?’ 19 Ook kunnen we in het evangelie lezen dat Jezus als leraar zijn woorden spreekt in gesprek met mensen, bijvoorbeeld met de schriftgeleerde Nicodemus. De farizeeer Nicodemus komt bij Jezus voor gesprek in het nachtelijk uur en hij zegt tegen Jezus: ‘Rabbi, wij weten dat Gij van Godswege als leraar gekomen zijt, want niemand kan die tekenen doen die Gij verricht, als God niet met hem is’ 20. Een ander voorbeeld is Jezus’ gesprek met Maria, de zus van de gestorven Lazarus. Jezus zegt tegen haar: ‘Ik ben de verrijzenis en het leven, Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven en ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit?’ 21 Als leerlingen van de Heer kunnen we niet anders dan te beginnen met aandachtig luisteren naar Jezus’ woorden in het evangelie 22. b. Ook van de dingen die Jezus doet in het evangelie, van de daden die Jezus verricht kunnen wij leren. De daden des Heren mogen wij als leerlingen met aandacht lezen en zien, ervan leren en ze navolgen. (1) Jezus is trouw aan het gebed tot zijn Vader. De Catechismus zegt: ‘Wanneer Jezus bidt, leert Hij ons al hoe wij moeten bidden’ 23. In het evangelie kunnen we lezen dat wanneer Jezus aan het bidden is tot zijn Vader, de leerlingen op een keer aan Jezus vragen: ‘Heer, leer ons bidden’ 24. (2) Ook verricht Jezus daden van liefde en naastenliefde en spoort Hij aldoende zijn leerlingen aan de naaste daadwerkelijk lief te hebben. Jezus zegt: ‘al wat je gedaan 17
Mt. 13, 34. Zie ook CKK n. 546: ‘Door middel van zijn parabels, die heel typerend zijn voor zijn onderricht, roept Jezus mensen op zijn koninkrijk binnen te gaan’. De catechismus geeft vervolgens vele voorbeelden van gelijkenissen in de evangelien. 18
Mt. 13, 3-9
19
CKK n. 546
20
Joh. 3, 2
21
Joh. 11, 20-27
22
Cfr Lc. 10, 39
23
CKK n. 2607. In n. 2613 vermeldt de Catechismus tevens drie gelijkenissen van Jezus aangaande het gebed, n.l. Lc. 11, 5-13; Lc. 18, 1-8; Lc. 18, 9-14. Zie ook n. 2621: ‘In zijn onderricht leert Jezus zijn leerlingen te bidden met een zuiver hart, een levend en volhardend geloof en een kinderlijke vrijmoedigheid. Hij roept hen op tot waakzaamheid en nodigt hen uit hun smeekbeden aan God aan te bieden in zijn naam. Jezus Christus verhoort zelf de gebeden die tot Hem gericht worden’. 24
Lc. 11, 1-13;
hebt voor de geringsten van mijn broeders hebt gij voor mij gedaan’ 25. En Jezus zegt in het Johannes-evangelie: ‘Dit is mijn gebod dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad’ 26 (3) Heel indringend is de voetwassing die Jezus verricht bij het laatste avondmaal. Het wassen van voeten was destijds een werkje voor een knecht, maar Jezus doet het zelf en zegt: ‘Als Ik, de Heer en Leraar, uw voeten hebt gewassen, dan behoort ook gij elkaar de voeten te wassen. Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij zoudt doen zoals Ik u gedaan heb’ 27 (4) Jezus is daadwerkelijk een leraar waar het gaat om vergeving en barmhartigheid. In het huis van een farizeeer schenkt Jezus uitdrukkelijk vergeving aan een vrouw die als zondares bekend staat maar die boetvaardig is 28. Aan een overspelige vrouw die op het punt staat vanwege haar zonde gestenigd te worden, zegt Jezus: ‘Ga heen en zondig van nu af niet meer’ 29. En tot de tollenaar Zacheus in Jericho zegt Jezus: ‘vandaag moet Ik in uw huis te gast zijn’ 30. Uiteindeljk bidt Jezus, wanneer Hij, na beschimpingen en folteringen aan het kruis te sterven hangt: ‘Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen 31. Daarom stelt de Catechismus van de Katholieke Kerk: ‘het evangelie is de openbaring, in Jezus Christus, van de barmhartigheid van God voor de zondaars 32. Willen wij als leerlingen echt naar Jezus woorden luisteren en ze bewaren in ons hart, en ze in praktijk brengen? Dat kan alleen maar als wij werkelijk van Jezus willen leren, van zijn woorden en van zijn daden. Als leerling van Jezus, laat je je raken door Zijn woorden en daden. Het is nodig om je in je leven te laten vormen door Jezus 33. Omdat Jezus verrezen is uit de dood en leeft kan Hij ook nu onze leraar, herder en vriend zijn, in de gemeenschap van de Kerk.
25
Mt. 25, 31-46. Zie ook de parabel van de barnhartige samaritaan: Lc. 10, 25-37
26
Joh. 15, 12
27
Joh. 13, 1-16
28
Lc. 7, 36-50
29
Joh. 8, 1-11
30
Lc. 10, 1-10
31
Lc. 23, 34
32
CKK n. 1846-1848
33
Benedictus XVI, boodschap voor de 28e wereldjongerendagen, n. 2: ‘Daarom moet ieder van jullie je elke dag laten vormen door het woord van God. Dat zal jullie tot vrienden van de Heer Jezus maken en jullie in staat stellen andere jonge mensen naar vriendschap met Hem te leiden’.
5. Vertrouwen op Jezus: geloven in Jezus Jezus Christus, de levende Heer, vraagt aan ons als zijn leerlingen om werkelijk op Hem te vertrouwen. Dat betekent: -Geloven dat Jezus leeft (Jezus is niet alleen iemand uit het verleden, Hij is ook nu dichtbij ons); -Geloven dat Jezus van je houdt en in jou geïnteresseerd is, dat Hij jou roept met jouw talenten; -Je leven durven toevertrouwen aan de Heer door eerlijk te zijn t.o.v. jezelf en tegenover God, vergeving vragen en ontvangen voor je zonden (sacrament van de biecht), je angsten aan Hem voorleggen (ook Jezus heeft angst gekend 34); -Je talenten aan Hem aanbieden: de bereidheid hebben om instrument van God te zijn; -Geloven dat Jezus jou de Kerk heeft gegeven om in de gemeenschap van geloof samen te leren, te vieren, te dienen en te leven in geloof en liefde. Belangrijk is te beseffen dat het woord van God, het evangelie, ook het woord is van de Kerk. Jezus heeft aan ons, Zijn Kerk, de Blijde Boodschap toevertrouwd: om op te schrijven, om ervan te leven, om door te geven 35. 6. Jezus volgen: je leven bouwen op Jezus Als leerling van Jezus ben je uitgenodigd je leven op Jezus te bouwen. Om dat te kunnen en daarin te groeien zijn de volgende punten vitaal: -Je leven met Jezus vraagt om in gesprek te blijven met Jezus in het gebed, alleen in je binnenkamer 36 en in de gemeenschap van de Kerk; -Je relatie met Jezus, de levende Heer, heeft gevolgen voor de omgang met de mensen om je heen (wanneer het gaat om: eerlijk zijn, naastenliefde, vergeving, zuivere intenties, etc); -Iedere dag vraagt om bekering (zo nodig vergeving van zonden in het sacrament van boete en verzoening: de biecht); -Je leven in geloof is nooit zonder moeilijkheden (nodig is om er iets voor over te hebben, het teken van het kruis betekent overwinning maar veronderstelt ook lijden en offer 37); -Leven in geloof kan niet alleen op eigen kracht: het is een gave van God, van Gods genade: het is daarom nodig om de sacramenten blijven vieren, de troost en wijsheid te 34
Lc. 22, 44
35
CKK n. 126; ‘Bij het tot stand komen van de evangelies kan men drie fasen onderscheiden: 1. Het keven en de leer van Jezus, 2. De mondelinge Overlevering, 3. De geschreven evangelies. Tenslotte hebben zij de vorm van de prediking behouden, altijd zó dat zij ons de zuivere waarheid over Jezus meedeelden’. Verwezen wordt tevens naar Vaticanum II, Dei Verbum artt. 18-19.
36 37
Cfr. Mt. 6, 6
Paus Franciscus, homilie palmzondag 2013: ‘Het kruis van Christus omarmen met liefde, leidt nooit tot verdriet maar tot de vreugde gered te zijn’.
vragen en te ontvangen van de heilige Geest, de bijstand van je engelbewaarder te aanvaarden en te ondervinden 38); -Je leven in geloof heeft goede voorbeelden nodig: kijk naar de heiligen als vrienden van God, zij zijn onze voorsprekers: d.w.z. zij bidden met je mee tot God. Kortom: je levensweg als leerling van Jezus is een levenslange tocht met Jezus Christus in kracht van de heilige Geest, in de gemeenschap van de Kerk, van dag tot dag, met vallen en opstaan. 7. Tot slot (door Hem en met Hem en in Hem) Het eerste woord van het WJD-thema is: ‘Ga’. Dat betekent: in beweging komen naar je medemens om te getuigen van je geloof in Jezus. Maar dat kan pas nadat je eerst zelf tot Jezus bent genaderd, d.w.z. -je hart bewust richten op de Heer en je door Hem laten raken -je leven actief verbinden met de Heer en Zijn Kerk -ervoor kiezen je leven in het licht te stellen van het evangelie Pas wanneer je zelf tot Jezus genaderd bent, pas dan kun je vanuit Jezus vertrekken en in Zijn Naam gaan om anderen te winnen voor de Heer, anderen tot leerlingen van Christus te maken (is catechese van morgen: ga en wees missionarissen....) 8. VRAGEN voor nu in gesprekgroepjes -Geloof je dat Jezus leeft? Wat betekent dat voor jou persoonlijk? -Wat zou je heel graag van Jezus willen leren? -Wat is voor jou het belangrijkste om over Jezus aan anderen te vertellen?
+ J. van den Hende Bisschop van Rotterdam
38
CKK n. 336: ‘Iedere gelovige wordt terzijde gestaan door een engel om hem als behoeder en herder naar het leven te leiden’.