Antwoorden Casuïstiek voor doktersassistenten
Ik heb het zo benauwd ISBN 978 90 313 7928 6
Hoofdstuk 1: Medische achtergrondkennis 1.1 Bouw en werking van de luchtwegen Onderdelen 1. bronchiën 2. longkwabben 3. longblaasjes 4. haarvaten 5. luchtpijp 6. bronchiolen 7. borstvlies 8. middenrif 9. longvlies
1.2 Mechanisme van de ademhaling Schematische weergave - afbeelding A: inademen - afbeelding B: uitademen De juiste volgorde is antwoord 2.
1.3 De longvliezen De borstholte is bekleed met het borstvlies, de longen zijn omgeven door een longvlies. Beide vliezen liggen tegen elkaar aan en kleven aan elkaar vast. Als de borstkas uitzet beweegt het borstvlies mee en daardoor wordt ook het longvlies mee getrokken. Daardoor wordt de long opengetrokken. Als er lucht tussen beide vliezen terecht komt (bijvoorbeeld door een val waarbij een gebroken rib een gaatje prikt in het borstvlies), dan raken longvlies en borstvlies los van elkaar. Als de borstkas uitzet trekt het borstvlies het longvlies niet meer mee en wordt de long niet mee opengetrokken. Dit noem je een klaplong.
1.4 Vragen Vragen 1. De luchtpijp is verstevigd met hoefijzervormige kraakbeenringen die ervoor zorgen dat de luchtpijp voortduren wijd open staat. Aan de binnenzijde is de luchtpijp bekleed met trilharen. De slokdarm heeft een flexibele wand. 2. Rechterlong: 3 kwabben, linkerlong: 2 kwabben. 3. In de longblaasje komt zuurstof uit de ingeademde lucht in het bloed terecht en wordt koolzuur (CO2) uit het bloed afgestaan aan de longen.
Casuïstiek voor doktersassistenten
Ik heb het zo benauwd
4. Borstademhaling:
Buikademhaling:
vergroting van de borstholte wordt vooral bereikt door uitzetting van de borstkas. vergroting van de borstholte wordt vooral bereikt doordat het middenrif naar beneden geduwd wordt (waardoor de buik uitzet).
5. Ingeademde lucht bevat 20% zuurstof, uitgeademde lucht ongeveer 16%. Er vindt dus opname plaats van 4%.zuurstof. 6. CO2 7. Een reflex is een snelle onwillekeurige reactie van het lichaam op een prikkel, waarbij de hersenen geen rol spelen. Slikreflex Wanneer voedsel of water achter de tong wordt gebracht, gaat de tong omhoog tegen het gehemelte aan. Dit leidt tot een prikkel waardoor de spieren samentrekken die het strottenklepje bedienen. Hierdoor wordt de luchtpijp afgesloten. Hoestreflex Als de longen geïrriteerd raken vindt een snelle en sterke samentrekking van de spieren plaats. Tevens helpen trilharen mee om materiaal uit de luchtwegen te verwijderen. Niesreflex Prikkeling van het neusslijmvlies leidt tot een krachtige samentrekking van spieren in de borstkas en middenrif. 8. Braaksel kan in de luchtwegen komen.
1.5 Aandoeningen De volledige letterlijke omschrijving van de genoemde aandoeningen is te omvangrijk voor dit antwoordenboek. We verwijzen hiervoor naar de bronnen die bij deze opdracht vermeld staan.
1.6 Allergische reactie Omschrijving 4 2 3 1
Een fagocyt ziet de bacterie die bezet is met antistoffen. Een lymfocyt maakt antistoffen aan. De antistoffen hechten aan de antigenen. Een lymfocyt herkent het antigen.
Mestcel De mestcel is een bepaald type witte bloedcel die betrokken is bij een acute overgevoeligheidsreactie. Mestcellen bevatten blaasjes met histamine en heparine. Als ze geactiveerd worden komt de inhoud daarvan vrij in de bloedbaan. Histamine stimuleert onder meer de productie van adrenaline, een hormoon dat het lichaam in een hoge staat van paraatheid brengt (fright-fight-flight reactie). Stoffen waarvoor mensen allergisch kunnen zijn Diverse metalen, bepaalde voedingsstoffen (o.a. noten, chocolade, melkeiwit, aardbeien), uitwerpselen van de huisstofmijt, wespen- of bijengif), stuifmeel, bepaalde textielvezels, enzovoort. Uitingsvormen van allergie Jeuk, huiduitslag, benauwdheid, traanproductie, shock, agressieve reacties.
Casuïstiek voor doktersassistenten
Ik heb het zo benauwd
1.7 Hyperventilatie Vragen 1. Onnodig snel en/of diep inademen waardoor je te veel zuurstof in je bloed krijgt. 2. Psychologische redenen (stress, angst), longaandoeningen of een metabole acidose. 3. Een licht gevoel in het hoofd, tintelingen in de handen, voeten en rond de mond, bewustzijnsveranderingen (alles lijkt opeens ver weg). 4. Probeer de onderliggende oorzaak weg te nemen, moedig de patiënt aan om rustig te ademen, laat de patiënt in- en uitademen in een papieren of plastic zak. Bij dit laatste wordt de uitgeademde lucht steeds weer opnieuw ingeademd en krijt de patiënt vanzelf minder zuurstof binnen. 5. Meestal niet, maar het kan een symptoom zijn van een hartinfarct of longembolie.
Hoofdstuk 2: De intake 2.1 Alarmfactoren Spoed - bewusteloos, verminderd bewustzijn - acute pijn op de borst - ademnood, geen woord uit kunnen brengen, kreunende ademhaling, lijkt te stikken - anafylactische shock, tevens klam en zweterig - de kortademigheid verergert snel - astma/ COPD zonder verbetering na inname van medicatie - er zit iets in de keel (verslikt), verwondingen Dringend - onwillekeurige ademhalingsgeluiden en blafhoest - koorts - angst of paniek, begin/ eerste aanval hyperventilatie - kortademigheid tijdens rust Routine - epilepsie - bekende klacht - herhaalde periode van angst of paniek, hyperventilatie
Hoofdstuk 3: Geneesmiddelen 3.1 Typen geneesmiddelen Schema De volledige letterlijke omschrijving van de genoemde geneesmiddelen is te omvangrijk voor dit antwoordenboek. We verwijzen hiervoor naar de bronnen die bij deze opdracht vermeld staan.
Casuïstiek voor doktersassistenten
Ik heb het zo benauwd
Hoofdstuk 4: Medisch handelen 4.1 Ademhaling observeren Het observeren van de ademhaling is een niet-voorbehouden handeling.
4.2 Longfunctieonderzoek Piekstroommeter en spirometer Piekstroommeter: hiermee wordt de kracht van de longen bepaald: de maximale stroomsnelheid van de uitgeademde lucht. Spirometer:
hiermee wordt het longvolume bepaald: de hoeveelheid lucht die de longen minimaal (restvolume) en maximaal (maximale volume) kunnen bevatten.
Vragen 1. Niet-voorbehouden handeling. 2. De gemiddelde longfunctiewaarden van de mens, bepaald bij niet rokende personen. 3. Vrouwen (18-70 jaar), mannen (18-70 jaar) en kinderen (jongens/meisjes tot 18 jaar). 4. Geslacht, leeftijd, lichaamslengte (hoe langer de patiënt hoe groter de longcapaciteit), aandoeningen, leefgewoontes (roken).
4.5 Intramusculair injecteren Het toedienen van een intramusculaire injectie is een voorbehouden handeling
Hoofdstuk 5: Voorlichting en advies 5.1 Omgaan met COPD en astma Tips - Vertrouw jezelf: je voelt zelf het beste aan wat je op een bepaald moment wel en niet aan kunt. - Aarzel niet om hulp in te roepen van een deskundige (huisarts, longverpleegkundige, etc.) - Praat met lotgenoten. - Informeer je omgeving. Mensen weten vaak niet wat de aandoening inhoudt en wat ze kunnen doen om deze dragelijk te maken (bijvoorbeeld:. niet roken of huisdieren weghouden). - Breng je collega’s en werkgever op de hoogte van jouw aandoening. Soms kan in overleg met de ARBO dienst naar aangepast werk gezocht worden. - Probeer tijdens een aanval niet in paniek te raken. Dat kun je leren en hierbij kun je hulp krijgen.
Casuïstiek voor doktersassistenten
Ik heb het zo benauwd
5.4 Non-verbale communicatie Lichaamstaal
Boosheid
Ongeïnteresseerdheid
Onzekerheid
Zelfverzekerdheid Afgeleid zijn Iets verbergen Angst Zenuwachtigheid Enthousiasme
lichaamstaal Wenkbrauwen fronsen, rimpels in voorhoofd, praten op luide toon en met afgemeten woorden en zinnen, handen in de zij, opgetrokken schouders, heftige gebaren, stampvoeten, rode gelaatskleur, gezicht afwenden, mondhoeken naar beneden Geen oogcontact, blik gaat alle kanten uit, dichtgeknepen mond, zuchten, minimale verbale reactie: hm, tja,och (enz.), plotselinge interrupties, schouders omlaag, gapen, vingernagels bestuderen Blozen, ogen afwenden, mond (deels) bedekken met de hand, onrustige bewegingen, naar grond staren, op het hoofd krabben, nagelbijten, zweten, zonder reden de handen wrijven, zachte stem Direct oogcontact, opgeheven hoofd, krachtige manier van praten, glimlachen, wuivende gebaren, armen gekruist voor de borst Staren, hoofd afwenden, hand op het voorhoofd, vaak “uhhh” zeggen Oogcontact vermijden, blozen, zweten, onrustige bewegingen, zachte, aarzelende stem, snel van onderwerp veranderen Opengesperde ogen, op lip of nagels bijten, handen voor het gezicht houden, schokkerige bewegingen, niet stil kunnen staan Nagelbijten, op het hoof krabben, gejaagd praten, trillen (Glim)lachen, luide stem, grootse gebaren, opgetrokken wenkbrauwen
Hoofdstuk 6: Administratieve taken 6.2 ICPC codes symptoom of aandoening benauwdheid emfyseem / COPD pneumonie hyperventilatie piepende ademhaling astma hoesten pijn aan luchtwegen
Casuïstiek voor doktersassistenten
ICPC code R02 R95 R80 R98 R03 R96 R05 R01
Ik heb het zo benauwd
Hoofdstuk 8: Persoonlijke groei 8.1 De NVDA Vragen 1. Juridisch advies, cao-onderhandelingen, bij- en nascholing, organisatie congressen. 2. Praktijkondersteuners. 3. Zelf opzoeken. 4. Fysiotherapie, praktijkopleider, HBO Verpleegkunde 5. De Doktersassistent 6. Arbeidsconflict 7. Bijvoorbeeld: - Beroepscode doktersassistent - Beroepsprofiel doktersassistent 8. Voor studenten € 45,-, voor afgestudeerden € 78,50
8.2 De cao Vragen 1. Maximaal 2 maanden. 2. 38 uur. Werkoverleg wordt beschouwd als werktijd. 3. Ja, na een positieve beoordeling of bij het ontbreken van een beoordeling na het verstrijken van de daarvoor geldende periode. 4. Ja, mits het incidenteel plaatsvindt, buiten de gebruikelijke werktijden. 5. Verplichte bijscholingen worden volledig vergoed. 6. 190 uur per jaar. 7. In 2010: minimaal € 1.705 en maximaal € 2.398 per maand (bruto).
Casuïstiek voor doktersassistenten
Ik heb het zo benauwd