CAREL Handleiding Microprocessor PCO serie (alle vrije koeling uitvoeringen)
pco2 - HANDLEIDING INHOUDSOPGAVE 0.
Inhoudsopgave
Blz. 2
1.
Algemeen
Blz. 5
1.1
Blz. 5
2.
3.
Functies van de regelaar
Systeem hardware
Blz. 5
2.1
Hardware componenten 2.1.1 Groot systeem board 2.1.2 Middelgroot systeem board
Blz. 5 Blz. 6 Blz. 7
2.2
Aansluitingen op andere boards 2.2.1 Voedingsspanning 2.2.2 Digitale input signalen 2.2.3 Digitale output signalen 2.2.4 Analoge input signalen 2.2.5 Analoge output signalen 2.2.6 Bedieningspaneel 2.2.7 Seriële insteekkaart 2.2.8 Programmeer slot en geheugen uitbreiding 2.2.9 Regelaar voor elektronisch expansie ventiel 2.2.10 Geheugen batterij
Blz. 7 Blz. 7 Blz. 9 Blz. 10 Blz. 11 Blz. 12 Blz. 13 Blz. 15 Blz. 15 Blz. 16 Blz. 17
2.3
pco² lokaal netwerk 2.3.1 Toegang tot lokale netwerk componenten 2.3.2 T-stuk aansluiting en verbindingskabels
Blz. 18 Blz. 20 Blz. 23
Programmeren van de systemen
Blz. 23
3.1
Programmeren met de hardware sleutel
Blz. 23
3.2
Software adressering op het bedieningspaneel 3.2.1 Controle van het goed functioneren van het netwerk 3.2.2 Toegang verkrijgen tot een netwerk component 3.2.3 Toegang verkrijgen tot een enkele unit 3.2.4 Foutmeldingen van het netwerk 3.2.5 Status van het netwerk
Blz. 24 Blz. 24 Blz. 24 Blz. 26 Blz. 26 Blz. 27
blz. 2 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
INHOUDSOPGAVE (vervolg) 4.
5.
Fouten zoeken in het netwerk
Blz. 29
4.1
Blz. 31 Blz. 31 Blz. 32 Blz. 32
Controleren van de analoge inputsignalen 4.1.1 Actieve sensors (voltage niveau) 4.1.2 Actieve sensors (amperage niveau) 4.1.3. NTC passieve sensors
Regel algoritme
Blz. 33
5.1
Algemeen
Blz. 33
5.2
Hoofd functies 5.2.1 Unit in ‘stand by’ situatie 5.2.2 Unit vrijgeven voor bedrijf 5.2.3 Regelen van de koud water pomp 5.2.4 Starten van de compressor(en) 5.2.5 Regelen van een koelmachine 5.2.6 Regelen van een warmtepomp machine
Blz. 33 Blz. 33 Blz. 33 Blz. 34 Blz. 34 Blz. 34 Blz. 34
5.3
Externe functies 5.3.1 Vorstbeveiliging van de verdamper 5.3.2 Regelen van de lintverwarming 5.3.3 Compressoren 5.3.4 Hoge druk, lage druk en oliedruk verschil alarmen 5.3.5 Aansturen van de compressoren 5.3.6 Compressoren en stappenregeling 5.3.7 ‘STD’ capaciteit regeling 5.3.8 ‘FPM’ capaciteit regeling 5.3.9 Regelen van de condensatiedruk 5.3.10 Regelen van de verdampingsdruk 5.3.11 Ontdooi cyclus
Blz. 35 Blz. 35 Blz. 35 Blz. 35 Blz. 36 Blz. 37 Blz. 37 Blz. 38 Blz. 38 Blz. 38 Blz. 39 Blz. 40
5.4
Optionele functies 5.4.1 ‘Geen externe spanning’ digitale input 5.4.2 Vrije koeling 5.4.3 Warmte terug winning 5.4.4 Continue setpoint verstelling 5.4.5 Twee set points instelling 5.4.6 Regeling op basis van uittrede water temperatuur 5.4.7 Capaciteitsbegrenzing
Blz. 41 Blz. 41 Blz. 42 Blz. 43 Blz. 43 Blz. 44 Blz. 44 Blz. 45
5.5
Omschakelen van de koelmachine functie 5.5.1 Omschakelen tussen koelmachinebedrijf en warmtepomp bedrijf
Blz. 45
blz. 3 van 97 / V2008-2-1.0c
Blz. 45
pco2 - HANDLEIDING INHOUDSOPGAVE (vervolg) 6.
7.
I/O
Blz. 46
6.1
Algemeen
Blz. 46
6.2
I/O lijst 6.2.1 Identificatie code ‘1’ 6.2.2 Meervoudige functies van input en output signalen 6.2.3 Identificatie code ‘2’ 6.2.4 Meervoudige functies van input en output signalen 6.2.5 Identificatie code ‘3’ 6.2.6 Meervoudige functies van input en output signalen 6.2.7 Identificatie code ‘4’ 6.2.8 Meervoudige functies van input en output signalen
Blz. 47 Blz. 47 Blz. 48 Blz. 50 Blz. 51 Blz. 52 Blz. 54 Blz. 55 Blz. 57
Berichten, meldingen, alarmeringen
Blz. 58
7.1
Algemeen
Blz. 58
7.2
Berichten pagina’s 7.2.1 Service pagina’s 7.2.2 Menu pagina’s 7.2.3 Instellingen pagina’s 7.2.4 Onderhoud pagina’s 7.2.5 I/O pagina’s 7.2.6 Informatie ‘?’ pagina’s 7.2.7 Klok pagina’s
Blz. 58 Blz. 58 Blz. 63 Blz. 64 Blz. 65 Blz. 67 Blz. 69 Blz. 69
7.3
Alarm pagina’s 7.3.1 Lijst met mogelijke alarmen
Blz. 70 Blz. 70
blz. 4 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
1.
Algemeen.
1.1
Functies van de regelaar.
De pco² microprocessor regelaar met programma code DBBBO*P2OZ is speciaal ontworpen om koelmachines en warmtepomp units te regelen tot en met 4 compressoren en per compressor 2 regelstappen. Indien goed geprogrammeerd kan de regelaar water of luchtgekoelde waterkoelmachines aansturen met Shell &tube of platen warmtewisselaar verdampers. Bovendien bevat de regelaar ook mogelijkheden om bijvoorbeeld de condensatiedruk te regelen tijdens koelbedrijf, verdamperdruk tijdens warmtepomp bedrijf, vrije koeling mogelijkheden en warmteterugwinning. De benodigde hardware is dusdanig uitgebalanceerd dat optimaal gebruik wordt gemaakt van de beschikbare input en output signalen. Daarnaast is het ook mogelijk om met behulp van het bedieningspaneel de microprocessor regelaar te bedienen en te programmeren. Met behulp van de standaard RS 485 seriële aansluiting is het mogelijk om een lokaal netwerk te bouwen van meerdere pco² regelaars. Ook bestaat de mogelijkheid om via deze aansluiting een verbinding te maken met een gebouw beheer systeem.
2.
Systeem hardware.
2.1
Hardware componenten.
De pco² ‘familie’ omvat een drietal moederboard maten, variërend afhankelijk van het aantal input en output aansluitingen. De moederboards zijn leverbaar in de groottes ‘smal’, ‘medium’ en ‘groot’. Het grootste board kan worden uitgebreid via een verbinding met een additioneel board. Alle moeder boards zijn beschermd middels een kunststof kap en zijn voorzien van afneembare klemmenstroken. De koelmachines en warmtepomp units worden aangestuurd door ‘medium’ en ‘groot’ moederboards. De instellingen en bediening vind plaats middels een bedieningspaneel met LCD display met 4x20 karakters met achtergrond verlichting.
blz. 5 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING 2.1.1. Groot systeem board.
Het grote systeem board bevat 10 analoge ingangen (6 universeel en 4 passief), 18 digitale ingangen, 6 analoge uitgangen en 13 digitale uitgangen.
1) Voedingsspanning 24V. 2) Groene LED ‘spanning aan’, rode LED ‘alarm’ 3) 250Vac 2e trage zekering (T2 A) 4) Universele analoge ingangen: NTC, 0-1V, 0-10V, 0-20mA, 4-20mA. 5) Passieve analoge ingangen: NTC, PT1000, Aan/uit. 6) Analoge uitgangen 0-10V. 7) Digitale ingangen 24Vac/Vdc. 8) Digitale ingangen 230Vac of 24Vac/Vdc. 9) Aansluiting voor additionele functie boards. 10) Aansluiting voor bedieningspaneel en voor ‘downloaden’ van informatie. 11) Relais van de digitale uitgangen. 12) Verbinding voor additioneel board. 13) DIP schakelaartjes en LED indicaties voor lokaal netwerk configuratie.
14) Locatie voor seriële insteekkaart RS 485 (gebouw beheer systemen) of RS 232 (modem verbinding). 15) Locatie voor aansluiting (parallel) op printer. 16) Locatie voor geheugen uitbreidingskaart.
blz. 6 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
2.1.2 middelgroot systeem board.
Het middelgroot systeem board bevat 8 analoge ingangen (6 universeel en 2 passief), 14 digitale ingangen, 4 analoge uitgangen en 13 digitale uitgangen. Het middelgroot systeem board is fysiek even groot als het grote systeem board alleen ontbreken de klemmenstroken J19, J20, J21, J22 en J23. (zie het figuur op blz. 6)
2.2 Aansluitingen op andere boards.
Zoals aangegeven op het figuur van blz. 6 zijn er diverse klemmenstroken op het board aanwezig voor aansluiten van de diverse in en uitgangen als ook voor de voedingsspanning en verbindingen naar andere systeem componenten middels het lokale netwerk. 2.2.1
Voedingsspanning.
De voedingsspanning moet 24Vac zijn. Als (zoals normaal gesproken het geval is) de voedingsspanning 24Vac is moet de ‘Go’ klem geaard worden. Indien meerdere systeem boards met elkaar worden verbonden bijvoorbeeld in een lokaal netwerk dan moeten alle ‘Go’ klemmen geaard worden met dezelfde aardklem. De figuur hieronder geeft dit weer met een voorbeeld. Duidelijk zichtbaar is dat alle systeem boards met een transformator worden gevoed.
blz. 7 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING In het geval dat de diverse systeem boards in een lokaal netwerk zijn verbonden maar elk systeem board een eigen transformator heeft moet elke enkele ‘Go’ klem geaard worden zoals weergegeven in onderstaand figuur.
blz. 8 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
2.2.2
Digitale input signalen.
Opto-geïsoleerde digitale ingangen geven de regelaar de mogelijkheid om informatie te ontvangen middels potentiaal vrije contacten. Alle digitale ingangen kunnen worden aangestuurd met 24Vdc of ac spanningen. Sommige ingangen kunnen worden aangestuurd met 24V of 230V spanning. Deze ingangen hebben een algemene klem (een voor 24V en een voor 230V). Om deze reden dient speciale aandacht geschonken te worden tijdens het aansluiten van deze verbindingen om te voorkomen dat 230V en 24V signalen verkeerd worden aangesloten.
Digitale ingangen gebruik makend van de 24V aansluitingen.
blz. 9 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING
Digitale ingangen gebruik makend van de 230V aansluitingen.
2.2.3
Digitale output signalen.
De digitale uitgangen zijn potentiaalvrije schakelende (relais) contacten welke normaal open zijn (of schakelend) en worden aangestuurd door de regelaar. De uitgang klemmen zijn in groepjes samengesteld, elk met een algemene klem. Om deze reden moet elke complete groep worden aangestuurd met dezelfde spanning. De groepen apart mogen dus wel elk een aparte aanstuur spanning hebben. De contacten zijn beveiligd door een 250Vac thyristor. De algemene klemmen kunnen belast worden tot 8A (of 2e inductieve stroom met een cos φ van 0,4)
blz. 10 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
2.2.4
Analoge input signalen.
De analoge ingangen geven de regelaar de mogelijkheid om informatie te ontvangen met een signaal dat kan variëren tussen twee waarden. De regelaar voorziet in passieve analoge ingangen waarop de volgende signalen kunnen worden aangesloten: NTC temperatuur sensor (-50/100ºC, 10 kΩ bij 25ºC). PT1000 temperatuur sensor (-100/200ºC, 1000 Ω bij 0ºC). Potentiaal vrij schakelend contact. De universele ingangen kunnen worden niet alleen worden aangesloten op NTC sensors maar ook op signalen van 0-1Vdc, 0-10Vdc, 0-20mA en 4-20mA. Om de actieve sensors te activeren is 21Vdc beschikbaar van de ‘+Vdc’ klem welke kan worden belast tot maximaal 200 mA.
De bovenstaande figuur geeft een aantal voorbeelden van aansluitingen: Aansluiting type ‘A’ correspondeert met een actieve sensor welke geactiveerd wordt middels de ‘+Vdc’ klem. Aansluiting type ‘B’ en ‘E’ corresponderen met passieve NTC sensors welke moeten worden verbonden met de algemene ‘GND’ klem. Aansluiting ‘C’ correspondeert met passieve NTC sensors of PT 1000 sensors waarbij elke sensor verbonden met klem ‘Bx’ moet worden aangesloten op de bijbehorende klem ‘BCx’. Aansluiting type ‘D’ is een potentiaalvrij schakelend contact welke moet worden aangesloten op klem ‘GND’ in geval van een universele ingang of klem ‘BCx’ in geval van passieve ingang.
blz. 11 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING 2.2.5
Analoge output signalen.
De analoge uitgangen worden geactiveerd door 24Vac of 24Vdc spanning op de klemmen ‘VG’ en ‘VGO’. Alle uitgangen zijn 0-10Vdc en elke uitgang kan worden belast tot een minimale impedantie van 1 kΩ. Alle uitgangen zijn opto-geïsoleerd. Zie ook de onderstaande figuur.
blz. 12 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
2.2.6
Bedieningspaneel.
Het bedieningspaneel is ontworpen voor montage in een deur van een schakelkast. De display is voorzien van achtergrond verlichting en heeft 4x20 karakters.
Naast het LCD display is het bedieningspaneel voorzien van een aantal toetsen met de volgende functies:
Menu toets; indrukken zorgt ervoor dat vanuit elke situatie direct wordt terug gegaan naar het hoofdmenu.
Onderhoud toets; indrukken geeft toegang tot het service en onderhoud menu.
Print toets; bijbehorende functie op dit moment niet beschikbaar.
‘I/O’ toets; indrukken geeft toegang tot weergave van de actuele status van digitale ingangen en uitgangen, waarden van analoge ingangen en uitgangen.
‘Klok’ toets; indrukken geeft toegang tot de klok functies.
blz. 13 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING
‘Set’ toets; indrukken geeft toegang tot de pagina’s voor het wijzigen van de bedrijfsparameters.
‘Prog’ toets; indrukken geeft toegang tot de service pagina’s.
‘? Info’ toets; indrukken geeft toegang tot de pagina’s om het adres van de unit te wijzigen welke is verbonden met het bedieningspaneel.
‘Zomer’ en ‘Winter’ toets; Indien de machine geschikt is voor zowel koelen als verwarmen (warmtepomp bedrijf) kan met deze toets worden overgeschakeld tussen deze twee bedrijfssituaties.
‘on/off’ toets; indrukken maakt dat de unit van ‘stand by’ naar ‘bedrijf’ schakelt of visa versa.
‘Alarm’ toets; indrukken maakt dat het akoestische alarm wordt uitgeschakeld. Tevens worden de actieve alarmen getoond op de display of eventueel gewist.
‘pijltjes’ toetsen; indrukken betekend dat van de ene pagina wordt doorgebladerd naar de volgende of terug. Of het veranderen van de waarden van een instelling.
‘Enter’ toets; indrukken betekend toegang tot instelbare parameters, na verstelling kan met de toets de wijziging worden bevestigd.
2.2.7
Seriële insteekkaart.
blz. 14 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
De seriële insteekkaart moet worden geplaatst in het daarvoor bestemde ‘slot’ zoals weergegeven op bladzijde 6 punt 14. De kaart kan van het type RS485 of type RS232 zijn. Communicatie via een seriële aansluiting met een gebouw beheer systeem wordt gedaan met de RS485 kaart en middels een seriële kaart met referentie PCO²SER****. Indien de seriële kaart is geplaatst kan worden gecommuniceerd via het betreffende protocol met Carel, Modbus, Jbus en BacNet. Let op dat de systemen welke gebruik maken van het LonTalk protocol een speciale kaart nodig hebben. De seriële kaart RS232 kan gebruikt worden voor communicatie met een modem.
2.2.8
Programmeer sleutel en geheugen uitbreiding.
De programmeer sleutel en de geheugen uitbreiding hebben een meervoudige functie. Middels deze aansluiting is het mogelijk om software te ‘uploaden’ of ‘downloaden’ (BIOS + toepassing) van en naar de pco² regelaar en kan gebruikt worden om software te copieren van de ene pco² regelaar naar de andere pco² regelaar. De kaart bevat een microschakelaar welke in twee posities kan worden ingesteld. Links (extern) en rechts (intern). Het gebruik van de programmeer sleutel en de microschakelaar mag uitsluitend worden uitgevoerd als de regelaar is uitgeschakeld en spanningsloos is. De twee posities van de microschakelaar komen overeen met de volgende situatie: Links (positie 0); bij het inschakelen van de regelaar wordt de software uit de programmeer sleutel geladen en gebruikt en wordt het geheugen van de pco² regelaar gebruikt voor het laden van de software. Om de software van de programmeer sleutel te kopiëren in de pco² regelaar moeten de twee pijltjes toetsen tegelijk worden ingedrukt gedurende het opstarten van de regelaar. Een pagina met een bevestiging van het kopiëren wordt dan zichtbaar op de display. Om het copieren te starten moet de ‘Enter’ toets worden ingedrukt. Het kopiëren duurt niet langer dan een aantal seconden. Rechts (positie 2); bij het inschakelen van de regelaar wordt de software uit de pco² regelaar geladen en gebruikt en wordt het geheugen van de programmeer sleutel gebruikt voor het laden van de software. Om de software van de pco² regelaar te kopiëren in de programmeer sleutel moeten de twee pijltjes toetsen tegelijk worden ingedrukt gedurende het opstarten van de regelaar. Een pagina met een bevestiging van het kopiëren wordt dan zichtbaar op de display. Om het kopiëren te starten moet de ‘Enter’ toets worden ingedrukt. Het kopiëren duurt niet langer dan een aantel seconden.
blz. 15 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING BELANGRIJK: wees voorzichtig met de programmeer sleutel, met name met de elektrische verbindingen. Houdt de programmeer sleutel altijd vast bij het grootste deel.
Programmeer sleutel en geheugen uitbreiding. 2.2.9
Regelaar voor het elektronisch expansie ventiel.
De ALCO elektronisch expansie ventiel regelaar kan worden geprogrammeerd voor het regelen van een koelcircuit met als doel om de oververhitting minimaal en zeer constant te houden. Het regelen wordt gedaan door het verstellen van het expansie ventiel met een elektronische motor op basis van een PID regel algoritme.
EVD regelaar. De LED’s op de voorzijde van de regelaar geven de bedrijfssituatie en mogelijke alarmen weer. Gedurende het in bedrijf zijn van de regelaar geven de 5 LED’s het volgende weer: Spanning; gele LED gaat aan als spanning op de regelaar wordt gezet. Blijft uit bij de ‘backup’ batterij situatie. Open; groene LED knippert bij open sturen van de klep. Continue als de klep helemaal open staat.
blz. 16 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
Dicht; groene LED knippert bij dicht sturen van de klep. Continue als de klep helemaal dicht staat. Fout; rode LED aan (knipperend of continue brandend) in geval van een hardware probleem. pLAN; groene LED gaat aan indien de pLAN functie goed werkt.
Voor informatie omtrent de aansluitingen, de parameters en instellingen wordt verwezen naar het betreffende handboek.
2.2.10 Geheugen batterij.
De ‘back up’ batterij zorgt ervoor dat het elektronisch expansie ventiel altijd volledig wordt gesloten bij het wegvallen van de voedingsspanning. Deze oplaadbare batterij omvat twee 9Vdc 120maH cellen. Bij het installeren van deze ‘back up’ batterij moeten de klemmen 6 en 7 (gemarkeerd met ‘Vb-‘ en ‘Vb+’) worden aangesloten op de betreffende klemmen van de regelaar EVD.
Batterij module. Om er zeker van te zijn dat de ‘back up’ batterij aanwezig is en goed kan functioneren in het geval van wegvallen van de spanning controleert de EVD regelaar met een speciaal algoritme de conditie van de ‘back up’ batterij. Indien de levenscyclus van de batterij beëindigd is moet deze worden afgevoerd naar de daarvoor bestemde inlever punten.
blz. 17 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING 2.3
pco² lokaal netwerk.
Het pLAN lokale netwerk maakt het mogelijk voor de diverse regelaars om met elkaar te communiceren. De opbouw van het netwerk kan variëren tussen een eenvoudige opbouw met een enkele regelaar en bedieningspaneel voor een koelmachine met een of twee compressoren, of een complex netwerk van meerdere machines met elk een eigen regelaar en onderlinge communicatie. Bediening vindt in dat geval plaats via een enkel bedieningspaneel. Naast de standaard regelaar op elke machine zorgen externe regelaars ervoor dat bijvoorbeeld een elektronisch expansieventiel wordt aangestuurd. Elke regelaar in het netwerk wordt geïdentificeerd door een uniek serieel adres dat kan worden ingesteld middels de microschakelaars. Het pLAN netwerk wordt opgebouwd door de diverse regelaar met elkaar te verbinden middels een twee aderige getwiste kabel met aardmantel met een minimale diameter van 0,5 mm². Om de verbinding tot stand te brengen moeten de twee aders worden aangesloten op de klemmen ‘RxTx+’ en RxTx-“ parallel van de ene naar de andere regelaar. De aardmantel moet worden aangesloten op klem ‘GND’. (De EVD regelaars hebben geen ‘GND’ klem, dus hoeft hierop geen aardmantel te worden aangesloten). Zorg ervoor dat de pLAN voedingsspanning naar de EVD regelaars gescheiden wordt van de voedingsspanning naar de individuele regelaars per koelmachine. De voedingsspanning moet op de pco² regelaar worden aangesloten op de klemmen ‘G’ en ‘GO’. Zorg er ook voor dat de ‘G’ klem van de pco² regelaar wordt doorverbonden met de klem ‘VG1’ op de EVD regelaar. Zorg er ook voor dat de ‘GO’ klem van de pco² regelaar wordt doorverbonden met de ‘VGO’ klem op de EVD regelaar. De voedingsspanning naar de EVD regelaars moet direct worden aangesloten op de 24V secundaire zijde van de transformator. Het bedieningspaneel moet worden aangesloten op de pco² regelaar middels een 6-aderige ‘telefoon’ kabel welke niet langer mag zijn dan 50 m.
blz. 18 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
Om het bedieningspaneel aan te sluiten op de pco² regelaar met een onderlinge afstand langer dan 50 m (maar kleiner dan 200 m) moet een kabel worden gebruikt met 3x 2aders getwist en een aardmantel met een minimale diameter van 0,5mm² en T-stuk koppelstuk zoals weergegeven in onderstaand figuur.
200 m
Expansion Memory
I/O board
Printer Card
Fuse
Het pLAN netwerk voorziet standaard in RS485 seriële communicatie met een datatransmissie snelheid van 65,2 kbits/seconde gebruik makend van het ‘Multimaster’ protocol van Carel. De maximale kabellengte van het gehele systeem is 500 m, met de T-stuk aansluiting voor bediening op afstand.
blz. 19 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING Maak de kabelverbinding conform de onderstaande tabel.
klem 0 1 2 3 4 5 6
2.3.1
AWG24 kabel (met voedingsspanning) 0,5 mm² Functie Aarde +VRL (30 Vdc) GND RxTxRxTx+ GND + VRL (30 Vdc)
kabelverbinding Mantel A van 1e twist A van 2e twist A van 3e twist B van 3e twist B van 2e twist B van 1e twist
Toegang tot lokale netwerk componenten.
Elk actief component in het netwerk wordt geïdentificeerd door zijn uniek serieel adres. Met een actief component wordt bedoeld een pco² regelaar, het bedieningspaneel en de EVD regelaars voor het elektronisch expansie ventiel. Het serieel adres komt tot stand middels het instellen van de microschakelaartjes op elk component. Alleen de 1e 6 schakelaartjes kunnen worden gebruikt voor het instellen van een adres. Het unieke adres moet worden ingegeven tijdens het opbouwen van het netwerk en blijft behouden gedurende het in bedrijf zijn van het netwerk. De onderstaande tabel geeft de adressen weer van componenten in een netwerk met maximaal 4 compressoren, met een lokaal bedieningspaneel of bediening op afstand, met de mogelijkheid voor warmtepomp bedrijf en met elektronische expansie ventielen. compr. nr.
‘Master’ board model en code addr.
1 2 3 4
Medium 1 Groot “3” Groot “3” Groot “3”
1 1 1 1
‘Slave’ board
Koelmachine warmtepomp aansturing aansturing
model en addr. adres adres code / / 15 19 / / 15,16 19, 20 Medium “2” 5 15,16,17 19, 20,21 Groot “4” 5 15, 16,17,18 19, 20,21,22
blz. 20 van 97 / V2007-7-1.0b
klemmen lokaal adres 9 9 9 9
adres op afstand 32 32 32 32
pco2 - HANDLEIDING
Als voorbeeld een ‘Master’ en ‘Slave’ systeem met maximaal 4 koelmachines met elk 4 compressoren (elk circuit voorzien van een elektronisch expansie ventiel). De seriële adressen van de componenten (met een limiet van 32 adressen) ingesteld volgens onderstaande tabel. unit compr. nr.
‘Master’ board model en code
1st
2nd
3rd
4th
1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
Medium 1 Groot “3” Groot “3” Groot “3” Medium 1 Groot “3” Groot “3” Groot “3” Medium 1 Groot “3” Groot “3” Groot “3” Medium 1 Groot “3” Groot “3” Groot “3”
‘Slave’ board
adres
1
2
3
4
regelaar
model en code
adres
adres
/ / Medium “2” Groot “4” / / Medium “2” Groot “4” / / Medium “2” Groot “4” / / Medium “2” Groot “4”
/ /
15 15,16 15,16,17 15, 16,17,18 19 19, 20 19, 20,21 19, 20,21,22 23 23,24 23,24,25 23,24,25,26 27 27,28 27,28,29 27,28,29,30
blz. 21 van 97 / V2008-2-1.0c
5 / / 6 / / 7 / / 8
klemmen locaal adres
adres op afstand
11
12 32 13
14
pco2 - HANDLEIDING Om het gewenste seriële adres in te geven met de microschakelaartjes moet de binaire samenstelling aangehouden worden zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Component adres 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
SW1
SW2
SW3
SW4
SW5
SW6
AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT AAN UIT
UIT AAN AAN UIT UIT AAN AAN UIT UIT AAN AAN UIT UIT AAN AAN UIT UIT AAN AAN UIT UIT AAN AAN UIT UIT AAN AAN UIT UIT AAN AAN UIT
UIT UIT UIT AAN AAN AAN AAN UIT UIT UIT UIT AAN AAN AAN AAN UIT UIT UIT UIT AAN AAN AAN AAN UIT UIT UIT UIT AAN AAN AAN AAN UIT
UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT AAN AAN AAN AAN AAN AAN AAN AAN UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT AAN AAN AAN AAN AAN AAN AAN AAN UIT
UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT AAN AAN AAN AAN AAN AAN AAN AAN AAN AAN AAN AAN AAN AAN AAN AAN UIT
UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT UIT AAN
blz. 22 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
2.3.2
T-stuk aansluitingen en verbindingskabels
De T-stuk aansluitingen (code TCONN6J000) zijn speciaal ontworpen voor het maken van verbindingen middels de 6-aderige ‘telefoon’ stekkers (stekker A, B en C) en de klemmenstrook SC. Door het juist instellen van de ‘jumpers’ J14 en J15 is het mogelijk om voedingsspanning geheel te isoleren zodat een schone communicatie kan plaatsvinden.
Zoals weergegeven in het figuur is er tussen de aansluitingen A en SC een scheiding mogelijk ten opzichte van de aansluitingen B en C door het instellen van beiden ‘jumpers’ op de pootjes 2 en 3. Indien de beiden ‘jumpers’ op de pootjes 1 en 2 zitten wordt spanning doorgegeven aan alle aansluitingen. Zorg altijd voor een correcte aarding van de componenten.
3.
Programmeren van de systemen.
Alle pco² regelaars worden vanuit de fabriek voorzien van de juiste besturingssoftware. In sommige gevallen is het echter noodzakelijk om een update uit te voeren van de software in een bestaande koelmachine. Dit updaten kan worden uitgevoerd middels de programmeer sleutel.
3.1.1
Programmeren met de hardware sleutel.
Om de pco² regelaar te programmeren met de hardware sleutel moet de volgende procedure worden gevolgd:
Zorg ervoor dat de voedingsspanning is afgeschakeld van de regelaar en dat elk component een serieel adres heeft. Zet de microschakelaar naar links (positie 0) Bij het inschakelen van de regelaar wordt nu de software uit de programmeer sleutel geladen en gebruikt en wordt het geheugen van de pco² regelaar gebruikt voor het laden van de software. Om de software van de programmeer sleutel te kopiëren in de pco² regelaar moeten de twee pijltjes toetsen tegelijk worden ingedrukt gedurende het opstarten van de regelaar.
blz. 23 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING
Een pagina met een bevestiging van het kopiëren wordt dan zichtbaar op de display. Om het copieren te starten moet de ‘Enter’ toets worden ingedrukt. Het kopiëren duurt niet langer dan een aantal seconden. Schakel de voedingsspanning weer uit voordat de hardware sleutel uit het slot wordt genomen.
blz. 24 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
3.2
Software adressering op het bedieningspaneel.
Nadat alle netwerk componenten correct zijn aangesloten en geprogrammeerd moeten de seriële adressen worden ingegeven.
3.2.1
Controle voor het goed functioneren van het netwerk.
Het systeem board bevat een drietal LED indicatie lampjes welke het functioneren van het netwerk weergeven. LED rood & groen geel rood & groen geel geel & rood groen rood & groen geel groen & rood geel
3.2.2
STATUS UIT AAN continue UIT AAN knippert UIT AAN knippert AAN knippert
OMSCHRIJVING pLAN werkt correct
Beperkte communicatie (Communicatie pCO2-PC: UIT): Geen verbinding met bedieningspaneel of BIOS/toepassing niet correct Beperkte communicatie (Communicatie pCO2-PC: UIT): BIOS of toepassing niet correct, of ‘upload/downloaden’ in werking Bezig met een ‘opdracht’: Opstarten van de pCO2 of ‘upgraden boot’ klaar. UIT Bezig met een ‘opdracht’: AAN knippert Geen verbinding met bedieningspaneel of BIOS/toepassing niet correct
Toegang verkrijgen tot een netwerk component.
De adressering naar een bedieningspaneel bepaald de bedrijfsstatus van dat paneel. Onafhankelijk van de hardware adressering of de gemaakte verbindingen of het ‘Master’ board vanwaar het wordt gevoed kan elk bedieningspaneel worden geconfigureerd als een ‘prive’ paneel voor elk ‘Master’ board of een gemeenschappelijk bedieningspaneel voor alle ‘Master’ boards. Een ‘Master’ board kan worden aangesproken door maximaal 3 bedieningspanelen waarvan er 1 kan worden geconfigureerd als gezamenlijk paneel en de andere 2 als ‘prive’ panelen. Aangenomen dan elke machine een ‘Master’ board heeft betekend dat elk ‘Master’ board een machine vertegenwoordigd in het netwerk. Een ‘Master’ board kan een verbinding hebben met een ‘Slave’ board afhankelijk van de functies zoals opgegeven gedurende het configureren. In alle gevallen geldt dat de hardware adressering zoals omschreven in hoofdstuk 2.3.1 voor ‘Master’ en voor ‘Slave’ boards moet worden aangehouden.
blz. 25 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING Om het instellen mogelijk te maken moeten de onderstaande 3 toetsen tegelijkertijd worden ingedrukt voor minimaal 5 seconden.
Na 5 seconden verschijnt het volgende op de display: Terminal Adr: nn I/O Board Adr: xx
De waarde ‘nn’ vertegenwoordigd het hardware adres van het bedieningspaneel, dit adres is niet toegankelijk. De waarde ‘xx’ vertegenwoordigd het adres van een systeem board waarmee een verbinding moet worden gemaakt . gebruik de pijltjes toetsen om deze waarde in te stellen. Zodra het gewenste systeem board is geselecteerd moet op de toets ‘Enter’ worden gedrukt om de keuze te bevestigen. De volgende info verschijnt dan op de display: Terminal Config Press ENTER to continue Druk nogmaals op de ‘Enter’ toets, dan verschijnt op de display: P:xx Adr Priv/Shared Term1 None -Term2 None -Term3 None -Ok?N Deze pagina kan als volgt worden omschreven: P:xx Het adres van het systeem board dat is geselecteerd. Adr De positie waar het adres van het bedieningspaneel moet worden gekozen. Priv/Shared De positie waar gekozen moet worden of het paneel ‘Prive’ of ‘gemeenschappelijk’ gebruikt kan worden. Term1-2-3 De bedieningspanelen welke moeten worden geconfigureerd.
blz. 26 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
None
--
Ok?N
3.2.3
Positie waarin het adres moet worden gekozen van het gewenste bedieningspaneel. Na het kiezen van de gewenste panelen moet op de toets ‘Enter’ worden gedrukt om door te gaan naar het volgende veld. Positie waarin moet worden opgegeven of het betreffende paneel ‘Prive’ (Pr) of ‘Gemeenschappelijk’ (Sh) wordt gebruikt. Gebruik de pijltjes toetsen voor het kiezen van de juiste waarde en druk daarna op de ‘Enter’ toets. Zodra het selecteren klaar is moet de cursor op positie ‘N’ worden geplaatst , ‘N’ veranderd worden in ‘Y’ met de pijltjes toetsen en daarna ‘Enter’ voor het bevestigen van de keuze.
Toegang verkrijgen tot een enkele unit.
Een pLAN netwerk kan ook worden opgezet met een systeem board en een bedieningspaneel voor het regelen van een enkele unit. In dit geval moeten de hardware adressen van de componenten worden ingegeven zoals gespecificeerd in hoofdstuk 3.2.1 in de kolom betreffende een enkele unit. De netwerk software adressen ingeven moet als volgt worden gedaan:
Druk tegelijkertijd (langer dan 5 seconden) de drie onderstaande toetsen in.
Maak de keuze ‘I/O Board Adr:01’ op de pagina zoals deze verschijnt op de display en druk op de toets ‘Enter’ om te bevestigen. De volgende pagina vraagt weer om op de ‘Enter’ toets te drukken. Op de volgende pagina moet net zo veel keer op de ‘Enter’ toets worden gedrukt totdat de cursor op de positie van het bedieningspaneel adres staat. Gebruik de pijltjes toetsen om ‘None’ om te zetten in ‘9’. Druk op de ‘Enter’ toets om te bevestigen, waarna de cursor naar ‘--‘ gaat. Gebruik de pijltjes toetsen om dit om te zetten naar ‘Pr’. Druk op de ‘Enter’ toets om te bevestigen, waarna de cursor naar ‘N’ gaat. Gebruik de pijltjes toetsen om dit om te zetten in ‘Y’ en druk daarna op de ‘Enter’ toets om te bevestigen. Deze procedure moet alleen worden uitgevoerd op het ‘Master’ board met adres ‘1’ ook al is een ‘Slave’ board aanwezig.
blz. 27 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING 3.2.4
Foutmeldingen van het netwerk.
Gedurende de tijd dat het netwerk in bedrijf is (of het nu bestaat uit een of meerdere units, met of zonder ‘Slave’ board of additionele regelaars) bestaat de mogelijkheid dat er zich communicatie problemen voordoen tussen de componenten. Dit wordt op de display weergegeven met netwerk alarm meldingen. Om deze problemen te verhelpen wordt verwezen naar het hoofdstuk 4 ‘Fouten zoeken in het netwerk’. I/O Board xx faulty
Indien dit bericht verschijnt betekend het dat het systeem board met adres ‘xx’ stuk is, is afgesloten van het netwerk of er zijn communicatie problemen.
NO LINK
Dit bericht verschijnt op de display als het paneel geen informatie ontvangt van het netwerk (synchronisatie signalen) voor een periode langer dan 10 seconden. Dit alarm wordt weergegeven waarbij het groene LED lampje op het systeem board uit is.
3.2.5
Status van het netwerk.
Het is mogelijk om de status van het netwerk op te vragen terwijl het in bedrijf is. Alle bedieningspanelen en systeem boards in het netwerk worden weergegeven op een toegewezen pagina met symbolen en de positie welke het adres identificeert. Om toegang te krijgen tot de netwerk status pagina moeten de onderstaande drie toetsen tegelijkertijd worden ingedrukt gedurende een periode van tenminste 10 seconden.
De volgende pagina zal dan op de display verschijnen:
blz. 28 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
NetSTAT 1- - - - - - 8 T: xx 9 - - - - - -16 Enter 17 - - - - - - 24 To EXIT 25 - - - - 32 T: xx Enter to EXIT
het adres van het actieve bedieningspaneel. druk op de ‘Enter’ toets om de netwerk status pagina te verlaten.
Het symbool ‘-‘ op elke regel vertegenwoordigd een gebruikt adres. In het geval dat een adres is toegekend aan een bedieningspaneel wordt in plaats van het symbool ‘-‘, het symbool ‘ˆ’ getoond. In het geval van een systeem board verschijnt het symbool ‘ ’. Voorbeeld 1: 1 --- ---8 9 ˆ - - - - - - - 16 17 - - - - - - - - 24 25 - - - - - - - - 32 Het netwerk bevat twee systeem boards ( een ‘Master’ en een ‘Slave’ board) met de adressen 1 en 5, en een ‘Prive’ bedieningspaneel met het adres 9 is aanwezig. (configuratie mogelijk voor een unit met 3 of 4 compressoren opgezet voor zelfstandige regeling).
Voorbeeld 2: 1 ----8 9 - - ˆ ˆ ˆ ˆ - -16 17 - - - - - - - - 24 25 - - - - - - - ˆ 32 Het netwerk bevat vier systeem boards ( allemaal ‘Master’) met de adressen 1,2,3 en 4, en vier ‘Prive’ bedieningspanelen met de adressen 11, 12, 13 en 14 en een ‘gezamenlijk’ paneel met adres 32 (configuratie voor vier units met een of twee compressoren in een netwerk met respectievelijk ‘Prive’ en ‘gezamenlijke’ bedieningspanelen).
blz. 29 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING 4.
Fouten zoeken in het netwerk.
De belangrijkste fouten komen naar voren tijdens bedrijf van het netwerk en zijn hieronder weergegeven.
Foutmelding
Mogelijke oorzaak en advies tot oplossen
De zoemer op het bedieningspaneel gaat af zonder verklaarbare reden. Als de zoemer stopt wordt de info op de display gewist (hardware reset).
Hetzelfde adres is toegekend aan meerdere verschillende componenten. Controleer de adres gegevens. Een of meerdere panelen hebben het adres 0 (alle microschakelaartjes staan op UIT). Controleer de adres gegevens. De netwerk verbindingen zijn niet correct gemaakt. Data lijnen (tx+ / rx+ en/of tx- / rx-) zijn mogelijkerwijs verbonden met aarde of niet aangesloten. Controleer de verbindingen. Het systeem board kan beschadigd zijn.
De display van sommige bedieningspanelen is uit.
Ga naar het configuratie menu en controleer de gegevens in het veld ‘I/O board Adr’. Als hier ‘-‘ staat is het paneel niet geconfigureerd. Configureer het paneel.
De alarm pagina met bericht ‘NO LINK’ verschijnt op de display.
Het bedieningspaneel ontvangt geen signalen van het netwerk, waarschijnlijk een losse verbinding. Controleer alle netwerk verbindingen. Geen andere componenten verbonden met het netwerk.
Het alarm bericht ‘I/O board xx fault’ verschijnt op de display.
Het systeem board met adres ’xx’ functioneert niet. Controleer de LED indicatie lampjes op het betreffende board.
Het groene LED lampje op het betreffende board gaat niet aan.
Het board ontvangt geen signalen van het netwerk, waarschijnlijk een verkeerde verbinding. Controleer alle verbindingen. Geen andere componenten verbonden met het netwerk.
Het groene LED lampje op het betreffende board gaat periodiek aan en uit.
- Zie de eerste foutmelding.
blz. 30 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
De machine start niet op (LED lampjes op de pCO2 zijn uit, LCD display is uit, andere LED lampjes zijn uit).
Controleer of de voedingsspanning aanwezig is en correct is.
Tijdens het opstarten zijn de drie LED lampjes op het systeem board aan, terwijl de display geen meldingen geeft, of willekeurige meldingen.
Probleem met het ‘Flash Memory’ Neem contact op met CSH (0162 511 553)
blz. 31 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING Foutmelding
Mogelijke oorzaak en advies tot oplossen
Alarm bericht waarschijnlijk via de digitale ingangen.
Controleer de status van de ingangen in de relevante pagina’s op de display in het menu I/O. Controleer op de aanwezigheid van spanning op de betreffende input tussen de klemmen ‘C’ en ‘Cn’. Indien 24V wordt gemeten, is de input gesloten. Indien 0V wordt gemeten is de input open.(De regelaar geeft normaal gesproken een alarm signaal als een ingang open is).
De regelaar schakelt constant tussen ‘Watch-dog’ status (schakelt in en uit als in het geval van een tijdelijke spanningsonderbreking of activeert digitale en analoge uitgangen op willekeurige basis).
Controleer of de voedingsspanning niet opgenomen is in een schakelende uitgang van de regelaar. Controleer of de transformator voldoende vermogen heeft.
Het bedieningspaneel reageert niet op toetsbedieningen.
Controleer of het paneel niet is losgekoppeld. Maak de verbinding opnieuw en schakel de regelaar in.
Verkeerde signalen
4.1
uitlezing
van
ingang
Controleer of de configuratie van ingangssignalen correct is. Controleer of de voedingsspanning correct is aangesloten op de pCO2 regelaar en de sensors. Maak een scheiding tussen de voering naar de digitale ingangen en naar de pCO2 regelaar door een extra 24 Vac/24 Vac transformator te plaatsen (minstens 12 VA). Controleer of de sensor verbindingen correct zijn gemaakt. Controleer of de bedrading van de sensors niet worden beïnvloed door bronnen met elektromagnetische interferentie zoals hoofdstroombedrading. In het geval van sensor of pCO2 communicatie fouten wordt verwezen naar het hoofdstuk 4.1
Controleren van de analoge input signalen.
blz. 32 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
De analoge ingangen kunnen worden gebruikt voor het lezen van verschillende type signalen zoals voltages van 0-1V of 0-10V of stromen van 0-20mA of 4-20mA of signalen welke weerstandsafhankelijk versus temperatuur zijn. Dit hoofdstuk beschrijft hoe de verschillende signalen kunnen worden gecontroleerd op goede werking. 4.1.1
Actieve sensors (voltage niveau).
In het geval van actieve sensors (voltage niveau) voor het meten van temperatuur kan met een voltmeter tussen de klemmen ‘GND’ en de betreffende klem ‘Bn’ het ingangssignaal van de sensor worden gemeten. Op basis van het gemeten voltage is het mogelijk om de bijbehorende waarde te berekenen met de volgende formule: (FSmax-FSmin) / Smax * Vmis + FSmin = Tmis Waarbij: FSmax = waarde gemeten door de sensor bij het maximale signaal toegestaan door de ingang. FSmin = waarde van de sensor bij een ingangssignaal van 0V. Smax = maximaal signaal toegestaan door de ingang. Vmis = voltage gemeten. Tmis = af (te) lezen waarde werkelijk. Voorbeeld: een sensor met een werkgebied van 0ºC tot 100ºC met een signaal van 0V tot 1V. De gemeten waarde met de voltmeter tussen klem ‘GND’ en ‘Bn’ is 150 mVdc. De temperatuur door de regelaar weer te geven moet dan zijn: (100-0)/1*0,15+0=15ºC
4.1.2 Actieve sensors (amperage niveau). In het geval van actieve sensors (amperage niveau) voor het meten van drukken kan met een voltmeter tussen de klemmen ‘GND’ en de betreffende klem ‘Bn’ het ingangssignaal van de sensor worden gemeten. Op basis van het gemeten amperage is het mogelijk om de bijbehorende waarde te berekenen (de ingangen hebben een impedantie van 50 Ω) met de formule I=U/R en de volgende formule: (FSmax-FSmin) / 0,016 *(Vmis/50-0,004) + FSmin = Ps
blz. 33 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING Waarbij: FSmax = waarde gemeten door de sensor bij het maximale signaal toegestaan door de ingang. FSmin = waarde van de sensor bij een minimaal ingangssignaal. Vmis = voltage gemeten. Ps = af (te) lezen waarde werkelijk. Voorbeeld: een sensor met een werkgebied van 0 bar tot 30 bar met een signaal van 4mA tot 20mA. De gemeten waarde met de voltmeter tussen klem ‘GND’ en ‘Bn’ is 630 mVdc. De druk door de regelaar weer te geven moet dan zijn: (30-0)/0,016 *(0,63/50-0,004)+0=16,1 bar
4.1.3
NTC passieve sensors.
NTC sensors worden veelvuldig gebruikt voor het meten van temperaturen. Het signaal van dit soort sensors is een ohmse waarde welke afhankelijk is van de temperatuur. Door de sensor los te koppelen van de ingang en de weerstand waarde te meten met een multimeter kan bepaald worden of de sensor correct weergeeft. Hiervoor kan de onderstaande tabel gebruikt worden. °C -20 -16 -12 -8 -4 0
5.
Kohm 67.74 55.95 46.48 38.75 32.43 27.28
°C 4 8 12 16 20 24
Kohm 22.99 19.40 16.55 14.12 12.09 10.38
Regel algoritme.
blz. 34 van 97 / V2007-7-1.0b
°C 28 32 36 40 44 48
Kohm 8.94 7.72 6.69 5.82 5.08 4.44
pco2 - HANDLEIDING
5.1
Algemeen.
De microprocessor regelaar pco² is ontworpen voor het handhaven van watertemperaturen van een koelmachine op een gewenste, ingestelde waarde. Dit wordt bereikt door het aan en uit schakelen van compressoren. De regelaar kan elke compressor met twee stappen regelen. Naast het regelen van de compressoren is de pco² regelaar ook in staat om andere componenten en processen van de koelkringloop te beheersen zoals de koud waterpomp, de condensor ventilatoren, de diverse alarmeringen zoals ingesteld alsmede de ‘accessoires’ zoals condensatiedruk en verdampingsdruk. Zoals eerder beschreven is het ook in geval van een simpele unit configuratie nodig om een pLAN netwerk te configureren zoals omschreven in eerdere hoofdstukken. Nagenoeg alle bedrijfsparameters (set point, differentie, kalibratie, en tijdsvertragingen) zoals hieronder omschreven kunnen worden ingesteld via het bedieningspaneel in de betreffende pagina’s op de display. Op de betreffende pagina’s waar deze functies worden beschreven wordt ook ingegaan op de details en de manier waarop de regelaar om gaat met die functies.
5.2
Hoofdfuncties.
De hoofdfunctie omvat het regelen van de buitenluchtcondities en andere additionele functies.
5.2.1
koelmachine
onafhankelijk
van
de
Unit in ‘stand by’ situatie.
De machine staat in de ‘stand by’ situatie als de spanning op de machine staat, de microprocessor regelaar goed is opgestart maar de machine niet in bedrijf is. In deze situatie zal de pco² regelaar op de display de diverse waarden weergeven zoals uitgelezen via de analoge ingangen als ook de status van digitale ingangen en uitgangen. In alle gevallen geldt dat de compressor uitsturing niet mogelijk is maar wel andere uitgangen zoals hieronder omschreven. In deze situatie kan de machine in service worden geschakeld door het indrukken van de ‘on/off’ toets of middels een serieel signaal of het sluiten van een betreffende digitale ingang.
blz. 35 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING 5.2.2
Unit vrijgeven voor gebruik.
De machine is ‘in bedrijf’ als uitgangen aangestuurd kunnen worden afhankelijk van de instellingen en vraag vanuit het koud watersysteem. De machine kan ‘in bedrijf’ worden geschakeld door het sluiten van externe vrijgave commando’s of het indrukken van de ‘on/off’ druktoets of middels een serieel signaal. De uitgangen van de pco² regelaar worden geactiveerd afhankelijk van de instellingen en de diverse tijdsparameters.
blz. 36 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
5.2.3
Regelen van de koud waterpomp.
Bij het inschakelen van de machine wordt tevens het regelen van de koud waterpomp geactiveerd (indien ingesteld). Indien twee koud waterpompen zijn ingesteld (de een als back up voor de ander) worden de pompen automatisch cyclisch gewisseld als de ingestelde rotatie tijd is bereikt. Bij het wisselen van de pompen worden beiden pompen even heel kort tegelijk ingeschakeld om de benodigde waterstroming over de verdamper(s) te blijven garanderen. Indien de machine omschakelt van ‘bedrijf’ naar ‘standby’ door middel van het openen een digitale ingang (vrijgave commando) zal het uitschakelen van de koud waterpomp worden vertraagd voor een bepaalde tijd na het afschakelen van de laatste compressor om te voorkomen dat de restkoude door het uitdampen van het koudemiddel de verdamper(s) kan beschadigen.
5.2.4
Starten van de compressor(en).
De pco² regelaar zal de compressoren vrijgeven voor inschakelen als de ingang van de stromingsschakelaar dicht is binnen de ingestelde tijdsvertraging voor het opstarten. In het geval dat de ingang van de stromingsschakelaar wordt geopend nadat de compressoren zijn ingeschakeld zal het doormelden van deze onderbreking worden vertraagd alvorens de koelmachine wordt uitgeschakeld. Een alarmmelding zal in de display verschijnen in het geval dat de machine is uitgeschakeld vanwege het wegvallen van het ingangssignaal van de stromingsschakelaar. Het starten, in stappen schakelen en stoppen van de compressor(en) wordt door de pco² regelaar geactiveerd afhankelijk van het benodigd koelvermogen van het koud water systeem en de ingestelde waarden.
5.2.5
Regelen van een koelmachine.
Gedurende het koelmachine bedrijf heeft de pco² regelaar de taak om de watertemperatuur zo dicht mogelijk af te koelen tot het ingestelde setpoint. Het inschakelen van de compressoren en activeren van de aanwezige capaciteitsstappen zal worden uitgevoerd afhankelijk van het verschil tussen de koud watertemperatuur en het ingestelde setpoint (als wordt geregeld op intrede water). Of afhankelijk van de koud watertemperatuur en een dode band en tijdsintegratie (als wordt geregeld op uittrede water).
blz. 37 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING 5.2.6
Regelen van een warmtepomp machine.
Gedurende het warmtepomp bedrijf heeft de pco² regelaar de taak om de watertemperatuur zo dicht mogelijk op te warmen tot het ingestelde setpoint. Het inschakelen van de compressoren en activeren van de aanwezige capaciteitsstappen wordt op dezelfde manier gedaan als bij koelmachine bedrijf.
blz. 38 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
5.3
Externe functies.
De externe functies omvatten de benodigde bijkomende regelingen c.q. beveiligingen welke ervoor zorgen dat het correct functioneren van het koelsysteem wordt gewaarborgd terwijl tegelijkertijd kritische situaties of mogelijke problemen worden voorkomen.
5.3.1
Vorstbeveiliging van de verdamper(s).
In het geval dat de koud watertemperatuur uit de verdamper lager wordt dan de instelling van de vorstbeveiliging zal de pco² regelaar de compressoren uitschakelen en zal een vorst alarm melding verschijnen op de display. Het handmatig annuleren van de alarmering en herstarten van de koelmachine zal alleen dan door de regelaar worden geaccepteerd als de koud watertemperatuur aan de uittrede zijde van de verdamper hoger komt dan de instelling van het vorst beveiligingssetpoint vermeerderd met de ingestelde differentie. De vorstbeveiliging zal altijd de gehele machine uitschakelen. Het vorst alarm verschijnt alleen op de display als de unit ‘in bedrijf’ is, niet in de ‘stand by’ situatie.
5.3.2
Regelen van de lintverwarming.
In het geval van een vorst alarm zal de pco² regelaar automatisch de lintverwarming activeren welke is geïnstalleerd om alle waterhoudende componenten in de koelmachine. De lintverwarming zal aan blijven zolang de conditie welke het inschakelen heeft veroorzaakt, nog aanwezig is. Het vorst alarm wordt alleen op de display weergegeven als de machine ‘in bedrijf’ is maar het inschakelen van de lintverwarming wordt ten alle tijden geactiveerd, dus ook als de machine in ‘stand by’ staat. Bij sommige configuraties van de pco² regelaar is geen uitgang aangegeven voor de lintverwarming. In dat geval wordt verwezen naar hoofdstuk 6, de lijst van I/O signalen.
5.3.3. Compressoren. Als de machine goed in bedrijf is en er geen algemene storingen aanwezig zijn zoals eerder omschreven en de watertemperatuur stijgt dan zal de pco² regelaar de compressoren via de betreffende uitgangssignalen inschakelen. Het inschakelen van de compressoren en de capaciteitsstappen wordt gedaan met een ingestelde tijdsvertraging om de aanloopstroom van de koelmachine tot een minimum te beperken.
blz. 39 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING In alle gevallen zal het inschakelen van de compressoren alleen worden toegestaan door de pco² regelaar als aan alle voorwaarden van beveiligingen en tijdsvertragingen wordt voldaan. Voor het inschakelen van een compressor wordt dit via de betreffende digitale en analoge ingangen gecontroleerd. Na het inschakelen van de compressor wordt de persdruk gecontroleerd door middel van de drukomvormer op de hogedruk zijde van het koudemiddel circuit en de status van de hogedruk beveiliging. Tevens wordt via de betreffende ingangssignalen de status van de wikkeling thermostaten in de elektromotor van de compressor gecontroleerd. Na het inschakelen van de compressor zal het activeren van een van genoemde beveiligingen resulteren in het direct uitschakelen van de compressor waarna het betreffende alarm op de display zal verschijnen. Gedurende het in bedrijf zijn van de compressor wordt continue de persdruk, zuigdruk en oliedruk in de gaten gehouden via de betreffende drukomvormers.
5.3.4
Hoge druk, lage druk en olie drukverschil alarmen.
De hogedruk, lagedruk en olie drukverschil van het koudemiddelsysteem worden gemeten door drukomvormers en gecontroleerd door de pco² regelaar. Als de compressor in bedrijf is wordt door de regelaar gecontroleerd of: De hogedruk altijd onder het ‘hp1’ setpoint blijft in geval van koelmachine bedrijf en onder het ‘hp2’ setpoint bij warmtepomp bedrijf. In het geval dat deze waarden worden overschreden wordt de compressor direct uitgeschakeld en verschijnt op de display het hogedruk alarm. Dit alarm kan op het bedieningspaneel worden uitgeschakeld als de druk in het systeem lager wordt dan de het setpoint ‘hp1’ of ‘hp2’ verminderd met de differentie. De lagedruk altijd boven het ‘lp1’ setpoint blijft in geval van koelmachine bedrijf en boven het ‘lp2’ setpoint bij warmtepomp bedrijf. In het geval dat onder deze waarden worden doorgegaan wordt de compressor direct uitgeschakeld en verschijnt op de display het lagedruk alarm. Dit alarm is niet altijd van kracht maar wordt overbrugd door de ingestelde tijdsvertraging tijden het inschakelen van de compressor (koudemiddel circuit heeft een bepaalde tijd nodig om op bedrijfsdruk te komen). Dit alarm kan automatisch worden uitgeschakeld of op het bedieningspaneel handmatig afhankelijk van de gekozen instelling. In het geval dat wordt gekozen voor automatisch uitschakelen moet wel ingesteld worden hoeveel uitschakelingen mogen worden uitgevoerd binnen een bepaalde tijd. Handmatig uitschakelen kan als de gekozen tijdsinstelling nul is, automatisch uitschakelen kan als de gekozen tijdsinstelling niet nul is. Als binnen de ingegeven periode het aantal uitschakelingen wordt overschreden moet het lagedruk alarm alsnog via het bedieningspaneel handmatig worden uitgeschakeld. In alle gevallen geldt dat uitschakelen alleen mogelijk is als de druk in het systeem hoger wordt dan het setpoint ‘lp1’ of ‘lp2’ vermeerderd met de differentie. Het drukverschil tussen oliepersdruk en oliezuigdruk groter is dan de minimale differentie zoals ingegeven in de regelaar. Indien niet aan deze waarde wordt
blz. 40 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
voldaan zal de compressor direct worden uitgeschakeld en verschijnt op de display het oliedruk alarm. Het oliedruk alarm wordt altijd vertraagd tijdens het opstarten van de compressor met een ingestelde waarde.
blz. 41 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING 5.3.5
Aansturen van de compressoren.
Het in bedrijf zijn van de compressoren wordt niet alleen beïnvloed door de eerder omschreven beveiligingen maar ook door de volgorde van bedrijfstijd. Als de koelmachine wordt ingeschakeld wordt de eerste compressor ingeschakeld na een ingestelde tijdsvertraging van de opstartcyclus van de koud waterpomp. In alle gevallen zal een ingeschakelde compressor minimaal blijven draaien gedurende een ingestelde tijd behalve als een kritisch alarm wordt veroorzaakt. De kritische alarmen welke de compressor kunnen uitschakelen tijdens de minimale bedrijfstijd zijn het hoge druk alarm en thermische beveiliging. Ook het oliedruk alarm kan de compressor gedurende deze situatie uitschakelen alleen hierbij geldt dat de tijdsvertraging van het oliedruk alarm over het algemeen langer is dan de minimale bedrijfstijd van een compressor na inschakelen. Na uitschakelen van de compressor kan deze alleen opnieuw starten nadat de minimale uitschakeltijd is verstreken of, de tijdsvertraging tussen twee opeenvolgende starts van de compressor (antipendel cyclus). Het opstarten van twee compressoren of het starten van een compressor gevolgd door het activeren van de capaciteitsstappen gebeurd met een minimale tijdsvertraging welke gelijk is aan de opstart vertraging van de verschillende capaciteitsstappen. Dit geldt ook voor het uitschakelen van compressoren of afschakelen van capaciteitsstappen.
5.3.6
Compressoren en capaciteitsregeling.
Het aansturen van de compressoren wordt uitgevoerd door de pco² regelaar afhankelijk van de variatie van de koud watertemperatuur in relatie tot het ingestelde setpoint. De koud water temperatuur wordt normaal gesproken gemeten aan de intrede zijde van de verdamper. In het geval dat wordt gemeten en geregeld op basis van de uittrede zijde wordt verwezen naar het hoofdstuk 5.4.6. Alle uitgangen naar de compressoren en capaciteitsstappen worden gezien als vermogensstappen. Indien gekozen wordt voor alleen proportioneel regelen dan worden de vermogensstappen proportioneel geactiveerd binnen de ingestelde differentie als de watertemperatuur meer afwijkt van het setpoint. Indien gekozen wordt voor proportioneel en integrerend regelend dan worden meer vermogensstappen geactiveerd dan nodig is binnen de ingestelde differentie en het setpoint om terug te regelen naar het setpoint (de I-actie). Deze additionele vermogensstappen worden ingeschakeld als de I-tijd is verstreken. De I-tijd wordt groter als de trend van de watertemperatuur omhoog gaat, de I-tijd wordt kleiner als de trend van de watertemperatuur omlaag gaat. Het regelen van de vermogensstappen in de ‘STD’ algoritme zorgt ervoor dat elke compressor eerst wordt opgeschakeld tot 100% alvorens de tweede compressor wordt ingeschakeld. In de ‘FPM’ algoritme worden eerst alle compressoren ingeschakeld en daarna per stuk opgeschakeld tot 100%. Dit geldt hetzelfde voor het afschakelen van vermogensstappen.
blz. 42 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
5.3.7
‘STD’ algoritme capaciteit regeling.
Het aantal vermogensstappen dat in een koelmachine beschikbaar is bestaat uit de som van het aantal compressoren en de capaciteitsstappen. Het opdelen van de differentie in de pco² regelaar wordt automatisch uitgevoerd op basis van het totaal aantal vermogensstappen. In de ‘STD’ situatie wordt bij een oplopende koud watertemperatuur een gestarte compressor eerst helemaal naar vollast aangestuurd voordat de volgende compressor wordt gestart. Als de belasting afneemt gebeurt het tegenovergestelde.
5.3.8
‘FPM’ algoritme capaciteit regeling.
Het aantal vermogensstappen dat in een koelmachine beschikbaar is bestaat uit de som van het aantal compressoren en de capaciteitsstappen. Het opdelen van de differentie in de pco² regelaar wordt automatisch uitgevoerd op basis van het totaal aantal vermogensstappen. In de ‘FPM’ situatie wordt bij een oplopende koud watertemperatuur steeds een compressor gestart op de minimale capaciteitsstap en daarna worden de compressoren geleidelijk opgeregeld naar vollast. Als de belasting afneemt gebeurt het tegenovergestelde.
5.3.9
Regelen van de condensatiedruk.
Het is mogelijk om met de pco² regelaar de condensatiedruk in het koudemiddelcircuit te handhaven binnen een ingestelde differentie. Het constant houden van de condensatiedruk wordt geregeld door het aan of uit schakelen van de digitale uitgangen naar de condensorventilatoren (ventilatorregeling), of middels een 0-10V signaal dat dan aangeboden wordt aan een externe regelaar. Het regelen van de condensatiedruk door schakelen van de condensorventilatoren gaat in stappen. Het regelen van de condensatiedruk met het 0-10V signaal gaat staploos. In het geval van de stappen regeling worden ventilatoren ingeschakeld bij een toenemende condensatiedruk. In de regelaar wordt middels het ingegeven setpoint van de druk een verdeling gemaakt op basis van het aantal beschikbare stappen. dc
st1
dc
st2
dc
st3
Condensation pressure (in bar)
Elke stap wordt ingeschakeld als de condensatiedruk een setpointverdeling overschrijdt vermeerderd met de differentie. De differentie is voor alle stappen gelijk. Het maximaal
blz. 43 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING aantal condensatiestappen is 3. Op basis van het aantal beschikbare ventilatorgroepen wordt dan een verdeling gemaakt. Continue regelen van de condensatiedruk wordt uitgevoerd met een 0-10V signaal dat proportioneel toeneemt bij toename van de condensatiedruk. Het signaal varieert tussen de minimale druk zoals ingesteld waarbij de eerste stap wordt uitgeschakeld en de maximale waarde 10V waarbij de druk de waarde bereikt van het setpoint vermeerderd met de differentie. De differentie in het geval van continue regelen is gelijk aan die bij stappenregeling. In het geval dat de pco² regelaar meerdere compressoren aanstuurt dus ook meerdere koudemiddelcircuits zal de uitsturing naar de ventilatoren gedaan worden op basis van de hoogste druk van een circuit. Onderstaand figuur geeft het proportioneel regelen weer. dc Max. speed Min. speed
st1
Condensation pressure (in bar)
Het regelen van de condensatiedruk kan zowel bij koelmachines als bij warmtepomp units. De functie blijft in dat geval alleen van kracht tijdens het koelbedrijf. In warmtepomp bedrijf wordt de functie geblokkeerd waarbij de regeling van de ventilatoren op 100% wordt uitgestuurd. Het regelen van de condensorventilatoren tijdens de ontdooicyclus wordt beschreven in hoofdstuk 5.3.11. Het is mogelijk om de condensatiedruk regeling in te stellen in de warmtepomp units onafhankelijk of ook een verdamperdruk regeling wordt toegepast.
5.3.10 Regelen van de verdampingsdruk.
Gedurende warmtepomp bedrijf met machines met een luchtgekoelde condensor en axiaal ventilatoren is mogelijk om met de pco² regelaar de verdampingsdruk in het koudemiddelcircuit te handhaven binnen een ingestelde differentie. Het constant houden van de verdampingsdruk wordt geregeld door het aan of uit schakelen van de digitale uitgangen naar de ventilatoren (ventilatorregeling), of middels een 0-10V signaal dat dan aangeboden wordt aan een externe regelaar.
blz. 44 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
Het regelen van de verdampingsdruk door schakelen van de ventilatoren gaat in stappen. Het regelen van de verdampingsdruk met het 0-10V signaal gaat staploos. In het geval van de stappen regeling worden ventilatoren uitgeschakeld bij een toenemende verdampingsdruk. In de regelaar wordt middels het ingegeven setpoint van de druk een verdeling gemaakt op basis van het aantal beschikbare stappen. de
st3
de
st2
de
st1
Evaporation pressure (in bar)
blz. 45 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING Elke stap wordt uitgeschakeld als de verdampingsdruk een setpointverdeling overschrijdt vermeerderd met de differentie. De differentie is voor alle stappen gelijk. Het maximaal aantal verdampingsstappen is 3. Op basis van het aantal beschikbare ventilatorgroepen wordt dan een verdeling gemaakt. Continue regelen van de verdampingsdruk wordt uitgevoerd met een 0-10V signaal dat proportioneel toeneemt bij afname van de verdampingsdruk. Het signaal varieert tussen de minimale druk zoals ingesteld waarbij de eerste stap wordt ingeschakeld en de maximale waarde 10V waarbij de druk de waarde bereikt van het setpoint vermeerderd met de differentie. De differentie in het geval van continue regelen is gelijk aan die bij stappenregeling. In het geval dat de pco² regelaar meerdere compressoren aanstuurt dus ook meerdere koudemiddelcircuits zal de uitsturing naar de ventilatoren gedaan worden op basis van de hoogste druk van een circuit. Onderstaand figuur geeft het proportioneel regelen weer. de Max. speed Min. speed
st1
Evaporation pressure (in bar)
Het regelen van de verdampingsdruk kan alleen bij warmtepomp units. De functie blijft alleen van kracht tijdens het warmtepomp bedrijf. Het regelen van de condensorventilatoren tijdens de ontdooicyclus wordt beschreven in hoofdstuk 5.3.11. Het is mogelijk om de verdampingsdruk regeling in te stellen in de warmtepomp units onafhankelijk of ook een condensatiedruk regeling wordt toegepast.
5.3.11 Ontdooicyclus. Gedurende het warmtepomp bedrijf van een lucht/water machine zorgt deze functie ervoor dat het aanrijpen van de ‘condensor’ (welke werkt als verdamper) wordt voorkomen. Bij machines met meerdere compressoren is het mogelijk om de ontdooicyclus per circuit te activeren of voor de gehele machine. De ontdooicyclus van een warmtepomp unit wordt uitgevoerd volgens een minimaal ingestelde tijdsperiode om voldoende warmte te produceren voor een optimale ontdooiing van de condensor. Het signaal om de ontdooicyclus te starten komt van de zuigdruk van tenminste een compressor gemeten gedurende een vaste interval tijd. Gedurende de ontdooicyclus wordt het koelsysteem omgeschakeld naar koelen en worden de digitale uitgangen naar de ventilatoren uitgeschakeld. Voordat de machine wordt omgeschakeld naar koelmachine bedrijf wordt de compressor opgeschakeld naar 100% capaciteit. In geval van volledige ontdooiing worden alle compressoren opgeschakeld naar 100% capaciteit.
blz. 46 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
Zodra de machine is omgeschakeld naar koelbedrijf en de ventilatoren zijn uitgeschakeld zal de condensatiedruk oplopen en de waarde bereiken van het einde ontdooicyclus setpoint. Indien meerdere circuit bezig zijn met de ontdooicyclus zal het circuit dat als eerste dit setpoint bereikt de ontdooicyclus stoppen voor de gehele machine. De ontdooicyclus heeft een vaste minimale tijdsduur welke de voorkeur heeft boven de einde ontdooicyclus setpoint. Zodra de minimale ontdooitijd is afgelopen en de pco² regelaar het einde ontdooicyclus signaal heeft ontvangen worden eerst alle ventilatoren geforceerd aangestuurd op 100% voordat de machine omschakelt naar warmtepomp bedrijf. In het geval dat de condensatiedruk het einde ontdooicyclus setpoint niet haalt binnen de ingestelde minimale ontdooicyclus tijd zal de pco² regelaar de machine omschakelen naar warmtepomp bedrijf aan het eind van de ingestelde tijd. Hierbij wordt op dezelfde manier omgegaan met de ventilatoren. In de display zal een alarm verschijnen van dit voorval maar het functioneren van de machine wordt niet onderbroken. Deze alarmering zal automatisch van de display verdwijnen bij een volgende geslaagde ontdooicyclus maar het alarm blijft wel opgeslagen in de historie van de pco² regelaar. In het geval van een ontdooicyclus van een enkel koelcircuit zal een einde ontdooicyclus alarm gespecificeerd worden met het betreffende circuit en zal dit alarm alleen gewist worden uit de historie bij een volledig geslaagde ontdooicyclus. In de pco² regelaar is een minimale tijd vastgelegd tussen twee ontdooicyclussen waarbinnen de machine moet blijven functioneren als warmtepomp unit.
5.4
Optionele functies.
De hieronder omschreven functies maken het mogelijk om de pco² regelaar aan te passen aan specifieke eisen.
5.4.1
‘Geen externe spanning’ digitale input.
Deze ingang kan worden gebruikt om te signaleren dat er geen spanning aanwezig is op een extern 230V circuit of voor het signaleren van de fasevolgorde van de voedingsspanning of voor het signaleren van een spanningsniveau. De machine kan alleen opstarten als deze ingang gesloten is en moet gesloten blijven gedurende een ingestelde minimale tijd. Indien de ingang niet gesloten blijft gedurende deze tijd zal de pco² regelaar alle uitgangen openzetten en dus de machine uitschakelen waarna op de display een extern voltage alarm verschijnt. Dit alarm kan worden gereset door het ingangssignaal te sluiten, het alarm wordt opgeslagen in de historie. Zodra de minimale tijdsinterval is versteken zal de pco² regelaar het ingangssignaal beoordelen afhankelijk van de geselecteerde functie:
blz. 47 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING
5.4.2
In het geval van fasevolgorde bewaking zal de regelaar niet reageren op het opengaan van het ingangssignaal.
In het geval van een externe voltage onderbreking of voltageniveau controle zal op de display een alarm verschijnen en zal de pco² regelaar de alle uitgangen openzetten en dus de machine afschakelen. In het geval dat het ingangssignaal weer wordt gesloten gedurende een alarm situatie (de externe spanning is dus weer aanwezig) zal de regelaar een aantal minuten in ‘stand by’ blijven staan waarna de regelaar de machine opnieuw vrij zal geven voor koelbedrijf. De alarmering op de display wordt automatisch gewist maar blijft opgeslagen in de historie.
Vrije koeling.
De functie vrije koeling maakt het mogelijk om gebruik te maken van koude buitenlucht om het water in het koelcircuit te koelen. Om de vrije koeling functie te laten starten moet de luchttemperatuur lager zijn dan de watertemperatuur in het circuit verminderd met de differentie van vrije koeling. free cooling differential reference water temperature °C
air temperatur e free cooling ON
free cooling OFF
Als de vrije koeling functie is ingeschakeld zal de pco² regelaar de digitale of analoge uitgang gebruiken voor het aansturen van de vrije koeling 3-weg koud waterklep en worden de ventilatoren geschakeld als koelvermogen stappen welke voorgaan op de compressor vermogensstappen. Het beneden staande figuur laat de indeling zien van de twee ventilator stappen (V1 en V2) en de twee compressor stappen (C1 en C2) met elke een capaciteitsstap (P1 en P2). differential
V1 V2 C1
st
P1
C2
P2
reference water temperature °C
De vrije koeling 3-weg klep welke wordt geregeld door het digitale of analoge uitgangssignaal wordt uitgeschakeld indien de actuele koud watertemperatuur zakt onder het setpoint van de machine verminderd met de differentie van de klepactivering.
blz. 48 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
blz. 49 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING Indien de 3-weg klep wordt geregeld via een analoge uitgang zal het openen binnen de differentie met een bereik van 0 tot 100%, tussen het setpoint waarop de klep wordt gedeactiveerd en het setpoint van de machine. ddv valve/outlet ON valve/outlet OFF
% °C set point
air temperature
Met het opnemen van de ventilator vermogensstappen binnen de differentie van de regelen van de koud watertemperatuur worden de compressor stappen opgeschoven achter de ventilator stappen. De waterbatterij voor vrije koeling kan opgenomen zijn in de koelmachine als een geheel of als een separate droge koeler met eigen ventilatoren welke in dat geval worden aangestuurd door de pco² regelaar met de betreffende digitale uitgangen. In het geval dat de ventilatoren van de koelmachine dezelfde zijn als voor het vrije koeling bedrijf worden deze ventilatoren aangestuurd als vermogensstappen. Indien het om een separate droge koeler gaat worden die ventilatoren aangestuurd als vermogensstappen.
5.4.3
Warmteterugwinning.
Met deze functie is het mogelijk om een deel of alle warmte van de condensor te gebruiken voor andere doeleinden door middel van een speciale warmtewisselaar. Deze functie is beschikbaar als de betreffende digitale ingang is gesloten. Warmteterugwinning kan alleen tot stand komen als de temperatuur van het water dat de warmtewisselaar inkomt lager is dan het setpoint van warmteterugwinning. Warmteterugwinning zal worden beëindigd als de temperatuur is gestegen tot boven de differentie van warmteterugwinning. De setpoint limieten voor warmteterugwinning zijn dezelfde als die van warmtepompbedrijf. Warmteterugwinning komt tot stand als de pco² regelaar de betreffende digitale uitgangen aanstuurt en de digitale uitgangen naar de ventilatoren uitschakelt.
5.4.4
Continue setpoint verstelling.
Het setpoint van de koelmachine kan versteld worden via het bedieningspaneel op de machine of met een analoog ingangssignaal. Het gebruiken van een analoog ingangssignaal om het setpoint te verstellen sluit automatisch de mogelijkheden uit om te verstellen via het bedieningspaneel of via een serieel signaal. De vermogensstappen worden geactiveerd binnen de ingestelde differentie refererend aan het ingangssignaal van de analoge ingang. Het setpoint kan extern worden veranderd binnen de ingegeven grenswaarden van de regelaar. Gedurende het uitvoeren van wijzigingen in het ‘manufacturer’ menu van de pco²
blz. 50 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
regelaar zal de externe setpoint verstelling van kracht blijven. Het veranderen van de limieten waarbinnen het setpoint extern ma worden versteld kan worden ingegeven in het ‘service’ menu. Deze limieten kunnen alleen binnen de limieten van het setpoint worden versteld.
blz. 51 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING 5.4.5
Twee setpoints instelling.
De mogelijkheid om de koelmachine te laten werken met twee setpoint is alleen mogelijk bij koelmachine bedrijf. In dit geval kan het gewenste (wisselen van) setpoint worden ingesteld via het bedieningspaneel of via een digitale ingang. De twee setpoints moeten echter liggen tussen de limieten van het zomer setpoint (koelen). Het hoogste setpoint zal altijd bij het starten (of bij het ontbreken van een digitale ingang) als eerste gekozen worden. Indien het setpoint wordt gewisseld via het bedieningspaneel wordt die mogelijkheid via de digitale ingang geblokkeerd en visa versa. Indien de watertemperatuur de waarde heeft bereikt zoals opgegeven als laag setpoint zal de pco² regelaar via de betreffende digitale uitgangen de koudemiddel magneetafsluiters vrijgeven voor gebruik en zo ook de betreffende thermosstatische ventielen.
5.4.6
Regeling op basis van uittrede watertemperatuur.
Om te kunnen regelen op basis van uittrede water moet de sensor worden geplaatst in de uittrede zijde van de verdamper of in geval van meerdere verdampers in de gezamenlijke uittrede leiding. Het in en uit schakelen van de vermogensstappen van de koelmachine is nu niet meer afhankelijk van de ingestelde differentie maar op basis van inschakel en uitschakel vertragingen in relatie tot een dode band. Als de watertemperatuur boven het setpoint uitstijgt maar binnen de dode zone blijft worden geen capaciteitsstappen geactiveerd. Als de watertemperatuur boven het setpoint uitstijgt en boven de dode zone dan wordt een eerste vermogensstap geactiveerd. Als daarna het setpoint buiten de dode zone blijft wordt nog een capaciteitsstap geactiveerd, na een ingestelde tijdsvertraging. Op deze manier worden capaciteitsstappen ingeschakeld. In het geval dat door het inschakelen van een capaciteitsstap of door het afnemen van de belasting de watertemperatuur zakt onder het setpoint worden capaciteitsstappen uitgeschakeld na een van te voren bepaalde tijdsvertraging. Indien de watertemperatuur van een circuit het setpoint bereikt van de vorstbeveiliging, zal de betreffende compressor onmiddellijk worden uitgeschakeld. De onderstaande figuur geeft deze regeling weer.
zm outlet water temperature oC antifrost safety
delay step deactivation
set
step activation delay time (sec.)
blz. 52 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
5.4.7 Capaciteitsbegrenzing.
Het regelen van de capaciteitsstappen van de compressoren wordt normalerwijs geregeld door de pco² regelaar waardoor het benodigd koelvermogen goed wordt afgestemd op de belasting in het watercircuit maar ook tijdens opstarten van de compressor de aanloopstroom zo laag mogelijk wordt gehouden. In sommige gevallen kan het ook voorkomen dat de capaciteitsstappen worden vastgehouden tegen inschakelen om zodoende een te hoge druk in het koudemiddelcircuit te voorkomen of ter beperking van het opgenomen vermogen van de machine. Elke compressor wordt individueel beperkt tegen het inschakelen van capaciteitsstappen als de druk in het betreffende circuit de ingestelde waarde van belastingsbegrenzing overschrijd. De capaciteitsstappen worden weer vrijgegeven als de hoge druk zakt onder het instelpunt vermeerderd met de differentie.
5.4.8
Regelen van de digitale inputs.
Een compressor kan allen in bedrijf zijn als de betreffende digitale ingangen zijn gesloten. In alle gevallen controleert de pco² regelaar de verdeling van de differentie op basis van het aantal compressoren zoals gespecificeerd tijdens het programmeren, onafhankelijk van de status van de digitale ingangen welke de compressor vrijgeven.
5.5
Omschakelen van de koelmachine functie.
Het omschakelen van de koelmachine functie omvat het wisselen tussen koelmachine bedrijf en warmtepomp bedrijf met uitzondering van de ontdooicyclus.
5.5.1
Omschakeling tussen koelmachine en warmtepomp bedrijf.
Het omschakelen tussen warmtepomp bedrijf en koelbedrijf is ten alle tijden mogelijk, door middel van een extern signaal, via het regelpaneel of via een serieel signaal. Voordat de machine wordt gestart in de gewenst bedrijfssituatie zal de pco² regelaar eerst de compressor uitgangen blokkeren gedurende een minimaal ingestelde tijdsduur (zie ‘service’ menu). Nadat deze interval is afgelopen zal de pco² regelaar de machine vrijgeven waardoor deze gaat functioneren conform de instellingen.
blz. 53 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING 6. I/O
6.1
Algemeen.
Zoals eerder omschreven kan de pco² regelaar een groot aantal combinaties van hardware boards besturen voor verschillende typen koelmachines in verschillende bedrijfssituaties. De configuratie van het systeem en het soort board dat wordt toegepast wordt automatisch geselecteerd gedurende de configuratie van het systeem. Afhankelijk van het type board varieert de functie van de analoge en digitale ingangen en uitgangen. In de onderstaande tekst worden deze functies omschreven afhankelijk van het type board. In het geval dat een analoge input een signaal ontvangt van een slecht werkende of incorrecte sensor zal de pco² regelaar de gehele machine uitschakelen of een deel afhankelijk van het type storing. Overzicht van de systeem boards:
‘Medium’ board voor het regelen van algemene functies van een machine met een compressor. Het systeem board zal adres ‘1’ hebben en werkt als ‘Master’ board in het regelen van onafhankelijke units. Het systeem board kan ook als ‘Slave’ functioneren in een netwerk met andere systeem boards in onafhankelijke units. In het geval dat het ‘Master’ board in een netwerk wegvalt zal het board zelfstanding blijven functioneren als ‘Master’ board. ‘Medium’ board voor het regelen van een compressor zonder verdere algemene functies. Het systeem board werkt als ‘Slave’ en is geïnstalleerd in een unit met een ‘Groot’ systeemboard met code ‘3’ voor het regelen van een derde compressor. In het geval dat het ‘Master’ board uitvalt wordt ook dit systeem board uitgeschakeld. ‘Groot’ systeem board voor het regelen van algemene functies van een koelmachine met twee compressoren. Het board heeft altijd adres ‘1’ en werkt als ‘Master’ in het regelen van onafhankelijke units. Het kan worden opgenomen in een netwerk met een ‘code 2’ board dat functioneert als ‘Slave’ voor het regelen van een machine met 3 compressoren, of met een code ‘4’ board dat functioneert als een ‘Slave’ voor het regelen van een machine met 4 compressoren. De bovenstaande combinaties gelden voor een onafhankelijk wekende koelmachine welke aangesloten kan worden op een netwerk welke andere onafhankelijk werkende machines bevat. Indien de machine wordt opgenomen in een netwerk kan deze als ‘Master’ of als ‘Slave’ worden ingesteld. In het geval dat het ‘Master’ board wegvalt uit het netwerk van onafhankelijk werkende machines zal het board zelfstandig blijven functioneren als ‘Master’ board. ‘Groot’ board voor het regelen van groepen van twee compressoren voor verbinding in een netwerk met board met code ‘3’ voor regelen van machines met 4 compressoren. Het board werkt als ‘Slave’ en zal uitvallen als ook het ‘Master’ board uitvalt.
blz. 54 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
6.2 I/O lijst Elke identificatie code correspondeert met een lijst van ingangen en uitgangen omschreven met de bijbehorende functie(s).
Klem# J1-1 J1-2 J2-1
Naam G GO B1
J2-2
B2
J2-3
B3
J2-4 J2-5 J3-1 J3-2
GND +VDC B4 BC4
J3-3 J3-4
B5 BC5
J4-1 J4-2 J4-3 J4-4 J4-5 J4-6 J5-1 J5-2 J5-3 J5-4 J5-5 J5-6 J5-7 J5-8 J5-9 J6-1
VG VG0 Y1 Y2 Y3 Y4 ID1 ID2 ID3 ID4 ID5 ID6 ID7 ID8 IDC1 B6
J6-2
B7
J6-3
B8
J6-4 J7-1
GND ID9
J7-2 J7-3 J7-4 J7-5 J8-1 J8-2 J8-3 J8-4 J8-5 J9 J10
ID10 ID11 ID12 IDC9 ID13H ID13 IDC13 ID14 ID14H
Omschrijving Board Voedingsspanning Klein Voedingsspanning alg. Klein Analoge universeel ingangKlein 1 Analoge universeel ingangKlein 2 Analoge universeel ingangKlein 3 Analoge algemeen Klein Voedingsspanning sensors Klein Analoge passieve ingang 4 Klein Algemeen analoge ingangKlein 4 Analoge passieve ingang 5 Klein Algemeen analoge ingangKlein 5 Voedingssp. uitgang 24V Klein Voedingssp. uitgang 0V Klein Analoge uitgang 1 Klein Analoge uitgang 2 Klein Analoge uitgang 3 Klein Analoge uitgang 4 Klein Digitale ingang 1 24V Klein Digitale ingang 2 24V Klein Digitale ingang 3 24V Klein Digitale ingang 4 24V Klein Digitale ingang 5 24V Klein Digitale ingang 6 24V Klein Digitale ingang 7 24V Klein Digitale ingang 8 24V Klein Alg. Digitale ingangen 1-8 Klein Analoge universeel ingangMedium 6 Analoge universeel ingangMedium 7 Analoge universeel ingangMedium 8 Alg. Analoge ingangen Medium Digitale ingang 9 24V Medium
Functie
Hoge druk Lage druk/Referentie druk Olie druk
Intrede water temperatuur “geregelde waarde”
Uittrede water temperatuur “verdamper vorstbeveiliging”
Vrije koeling klep Condensor ventilator toeren regeling (of kleppensectie) Regeling warmte terugwin klep Externe vrijgave commando Water stromingsschakelaar (gesloten circuit) Compressor vrijgave Geforceerde capaciteitsregeling Condensorwater stromingsschakelaar Geen spanning op extern circuit Condensor ventilator(en) thermische beveiliging Zomer/winter omschakeling (warmtepomp units) Buitenlucht temperatuur condensor/verdamper Warmte terugwin water intrede temperatuur Variabel set point koudwatertemperatuur
Omschakeling tussen hoog/laag koud watertemperatuur set point Koud water pomp 1 thermische beveiliging Koud water pomp 2 thermische beveiliging Warmte terugwinning toegestaan
Digitale ingang 10 24V Medium Digitale ingang 11 24V Medium Digitale ingang 12 24V Medium Alg. Digitale ingangen 9–12 Medium Digitale ingang 13 230V Medium Hoge druk schakelaar Digitale ingang 13 24V Medium Alg. Digitale ingang 13+14 Medium Digitale ingang 14 24V Medium blz. 55 van 97 / V2008-2-1.0c Digitale ingang 14 230V Medium Compressor thermische beveiliging Telefoon stekker 8-pins Klein Telefoon stekker 6-pins Klein
pco2 - HANDLEIDING J11-1 J11-2 J11-3
TXTX+ GND
Verbinding RX-/TXVerbinding RX+/TX+ Verbinding GND
Klein Klein Klein
blz. 56 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
J12-1
C1
Algemeen relais 1, 2, 3
Klein
J12-2 J12-3 J12-4
NO1 NO2 NO3
Contact relais 1 Contact relais 2 Contact relais 3
Klein Klein Klein
J12-5
C1
Algemeen relais 1, 2, 3
Klein
J13-1
C4
Algemeen relais 4, 5, 6
Klein
J13-2 J13-3 J13-4
NO4 NO5 NO6
Contact relais 4 Contact relais 5 Contact relais 6
Klein Klein Klein
J13-5
C4
Algemeen relais 4, 5, 6
Klein
J14-1
C7
Algemeen relais 7
Klein
J14-2 J14-3
NO7 C7
Contact relais 7 Algemeen relais 7
Klein Klein
Warmte terugwinning toegestaan / Vrije koeling ventilator 2
J15-1
NO8
NO contact relais 8
Klein
Alarm
J15-2
C8
Algemeen Relais 8
Klein
J15-3
NC8
NC contact relais 8
Klein
J16-1 J16-2 J16-3
C9 NO9 NO10
Algemeen Relais 9, 10, 11 Medium Contact relais 9 Medium Contact relais 10 Medium
Pomp 1 Pomp 2
J16-4
NO11
Contact relais 11
Status Zomer/winter / Vrije koeling ventilator 1
J16-5
C9
Algemeen Relais 9, 10, 11 Medium
J17-1 J17-2 J17-3
NO12 C12 NC12
NO contact relais 12 Algemeen relais 12 NC contact relais 12
Medium Medium Medium
Verdamper lintverwarming – hoog/laag instelling
J18-1
NO13
NO contact relais 13
Medium
Zomer/winter – Vrije koeling klep / Vrije koeling ventilator 2
J18-2 J18-3
C13 NC13
Algemeen relais 13 NC contact relais 13
Medium Medium
6.2.2
Medium
e
Compressor 1 stap ster driehoek e Compressor 2 stap ster driehoek e Compressor 1 stap van de capaciteitsregeling
e
Compressor 2 stap van de capaciteitsregeling Ventilator 1 – Condensor water klep Ventilator 2
Meervoudige functies van de ingangen en uitgangen.
Sommige ingangen en uitgangen kunnen worden toegepast voor verschillende functies, afhankelijk van het type machine en de benodigde functies.
B2: Normaal gesproken gebruikt voor regelen van de lage druk in het koelcircuit bij units met temperatuur regeling, kan ook worden gebruikt als referentiewaarde bij units met drukregeling. N03: Contact dat wordt gebruikt voor de eerste stap van de capaciteitsregeling, kan ook worden gebruikt voor het openen van de magneetklep van units met staploze regeling. N04: Contact dat wordt gebruikt voor de tweede stap van de capaciteitsregeling, kan ook worden gebruikt voor het sluiten van de magneetklep van units met staploze regeling. N05: Contact dat wordt gebruikt voor de eerste ventilator in lucht/water units, kan ook worden gebruikt voor het openen van de waterklep van de condensor in water/water units.
blz. 57 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING
N07: Contact dat wordt gebruikt ter indicatie dat de warmte terugwin functie is geactiveerd, kan ook gebruikt worden om de tweede stap van ventilatoren (separate droge koeler) in machines met vrije koeling aan te sturen. N011: Contact dat wordt gebruikt ter indicatie van de zomer/winter schakeling (zomer=contact open/winter=contact gesloten) in warmtepomp units, kan ook gebruikt worden om de eerste stap van ventilatoren (separate droge koeler) in machines met vrije koeling aan te sturen. N012: Contact dat wordt gebruikt voor het inschakelen van de lintverwarming, in geval van machines met twee setpoints wordt het contact gebruikt voor het activeren van magneet afsluiters voor het functioneren van de machine bij lagere temperaturen. N013: Contact dat wordt gebruikt voor het activeren van de 4-weg omkeer klep in warmtepomp units, of in geval van vrije koeling units voor het activeren van de 3-weg klep, in geval van units waarop ook warmte terugwinning is voorzien wordt het contact gebruikt voor het activeren van de tweede stap van ventilatoren (separate droge koelers) van machines met vrije koeling.
Het systeem board kan niet tegelijkertijd de warmtepomp functie en de vrije koeling functie regelen. In het geval dat de vrije koeling functie en warmte terugwin functie tegelijkertijd worden geactiveerd, wordt de vrije koeling klep geregeld door de analoge uitgang Y1. Analoge uitgang Y1 zal de vrije koeling klep activeren ook als het NO contact 13 beschikbaar is.
blz. 58 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
6.2.3 Identificatie code ‘2’ ‘Medium’ board voor het regelen van compressor functies.
Naam
Omschrijving
Board
J1-1 J1-2
Klem#
G GO
Voedingsspanning Voedingsspanning alg.
Klein Klein
J2-1
B1
Hoge druk compressor 3
J2-2
B2
J2-3
B3
J2-4 J2-5
GND +VDC
Analoge universeel ingangKlein 1 Analoge universeel ingangKlein 2 Analoge universeel ingangKlein 3 Analoge algemeen Klein Voedingsspanning sensors Klein
J3-1
B4
Analoge passieve ingang 4 Klein
(*) buitenlucht temperatuur
J3-2
BC4
Algemeen analoge ingang 4 Klein
J3-3 J3-4 J4-1 J4-2 J4-3 J4-4 J4-5 J4-6 J5-1 J5-2 J5-3 J5-4 J5-5 J5-6 J5-7 J5-8 J5-9 J6-1
B5 BC5 VG VG0 Y1 Y2 Y3 Y4 ID1 ID2 ID3 ID4 ID5 ID6 ID7 ID8 IDC1 B6
J6-2
B7
J6-3
B8
J6-4 J7-1 J7-2 J7-3 J7-4 J7-5 J8-1 J8-2 J8-3 J8-4 J8-5 J9 J10 J11-1
GND ID9 ID10 ID11 ID12 IDC9 ID13H ID13 IDC13 ID14 ID14H
Analoge passieve ingang 5 Klein Algemeen analoge ingang 5 Klein Voedingssp. uitgang 24V Klein Voedingssp. uitgang 0V Klein Analoge uitgang 1 Klein Analoge uitgang 2 Klein Analoge uitgang 3 Klein Analoge uitgang 4 Klein Digitale ingang 1 24V Klein Digitale ingang 2 24V Klein Digitale ingang 3 24V Klein Digitale ingang 4 24V Klein Digitale ingang 5 24V Klein Digitale ingang 6 24V Klein Digitale ingang 7 24V Klein Digitale ingang 8 24V Klein Alg. Digitale ingangen 1-8 Klein Analoge universeel ingangMedium 6 Analoge universeel ingangMedium 7 Analoge universeel ingangMedium 8 Alg. Analoge ingangen Medium Digitale ingang 9 24V Medium Digitale ingang 10 24V Medium Digitale ingang 11 24V Medium Digitale ingang 12 24V Medium Alg. Digitale ingangen 9–12 Medium Digitale ingang 13 230V Medium Digitale ingang 13 24V Medium Alg. Digitale ingang 13+14 Medium Digitale ingang 14 24V Medium Digitale ingang 14 230V Medium Telefoon stekker 8-pins Klein Telefoon stekker 6-pins Klein Verbinding RX-/TXKlein
TX-
Functie
Lage druk compressor 3 Olie druk compressor 3
Uittrede water temperatuur 3 “verdamper 3 vorstbeveiliging”
Compressor 3 vrijgave
Uittrede watertemperatuur condensor/verdamper 1 Uittrede watertemperatuur condensor/verdamper 2 Uittrede watertemperatuur condensor/verdamper 3
Hoge druk schakelaar compressor 3
Compressor 3 thermische beveiliging
blz. 59 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING J11-2
TX+
Verbinding RX+/TX+
Klein
J11-3
GND
Verbinding GND
Klein
J12-1 J12-2 J12-3 J12-4
C1 NO1 NO2 NO3
Algemeen relais 1, 2, 3 Contact relais 1 Contact relais 2 Contact relais 3
Klein Klein Klein Klein
J12-5
C1
Algemeen relais 1, 2, 3
Klein
J13-1 J13-2 J13-3
C4 NO4 NO5
Algemeen relais 4, 5, 6 Contact relais 4 Contact relais 5
Klein Klein Klein
J13-4 J13-5
NO6 C4
Contact relais 6 Algemeen relais 4, 5, 6
Klein Klein
J14-1 J14-2
C7 NO7
Algemeen relais 7 Contact relais 7
Klein Klein
J14-3
C7
Algemeen relais 7
Klein
J15-1 J15-2 J15-3
NO8 C8 NC8
NO contact relais 8 Algemeen Relais 8 NC contact relais 8
Klein Klein Klein
e
Compressor 3, 1 stap ster driehoek e Compressor 3, 2 stap ster driehoek e Compressor 3, 1 stap van de capaciteitsregeling
e
Compressor 3, 2 stap van de capaciteitsregeling Zomer/winter klep 3
(*) Vrije koeling AAN/UIT (*) Vrije koeling ventilator 1
blz. 60 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
J16-1
C9
Algemeen Relais 9, 10, 11 Medium
J16-2 J16-3 J16-4 J16-5
NO9 NO10 NO11 C9
Contact relais 9 Contact relais 10 Contact relais 11 Algemeen Relais 9, 10, 11
Medium Medium Medium Medium
J17-1
NO12
NO contact relais 12
Medium
J17-2 J17-3
C12 NC12
Algemeen relais 12 NC contact relais 12
Medium Medium
J18-1
NO13
NO contact relais 13
Medium
J18-2
C13
Algemeen relais 13
Medium
J18-3
NC13
NC contact relais 13
Medium
(*) vrije koeling ventilator 2 (*) vrije koeling ventilator 3
Ingangen en uitgangen gemarkeerd met (*) vervangen dezelfde functies in het board met ‘code 3’. 6.2.4
Meervoudige functies van de ingangen en uitgangen.
Sommige ingangen en uitgangen kunnen worden toegepast voor verschillende functies, afhankelijk van het type machine en de benodigde functies.
N03: Contact dat wordt gebruikt voor de eerste stap van de capaciteitsregeling, kan ook worden gebruikt voor het openen van de magneetklep van units met staploze regeling. N04: Contact dat wordt gebruikt voor de tweede stap van de capaciteitsregeling, kan ook worden gebruikt voor het sluiten van de magneetklep van units met staploze regeling.
blz. 61 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING 6.2.5
Identificatie code ‘3’
‘Groot’ board voor het regelen van twee compressoren en algemene functies. Klem# J1-1 J1-2 J2-1
Naam G GO B1
Omschrijving Board Voedingsspanning Klein Voedingsspanning alg. Klein Analoge universeel ingangKlein 1 Analoge universeel ingangKlein 2 Analoge universeel ingangKlein 3 Analoge algemeen Klein Voedingsspanning sensors Klein Analoge passieve ingang 4 Klein Algemeen analoge ingangKlein 4 Analoge passieve ingang 5 Klein
J2-2
B2
J2-3
B3
J2-4 J2-5 J3-1 J3-2
GND +VDC B4 BC4
J3-3
B5
J3-4
BC5
J4-1 J4-2 J4-3 J4-4 J4-5 J4-6 J5-1 J5-2 J5-3 J5-4 J5-5 J5-6 J5-7 J5-8 J5-9 J6-1
VG VG0 Y1 Y2 Y3 Y4 ID1 ID2 ID3 ID4 ID5 ID6 ID7 ID8 IDC1 B6
J6-2
B7
J6-3
B8
J6-4 J7-1
GND ID9
Algemeen analoge ingangKlein 5 Voedingssp. uitgang 24V Klein Voedingssp. uitgang 0V Klein Analoge uitgang 1 Klein Analoge uitgang 2 Klein Analoge uitgang 3 Klein Analoge uitgang 4 Klein Digitale ingang 1 24V Klein Digitale ingang 2 24V Klein Digitale ingang 3 24V Klein Digitale ingang 4 24V Klein Digitale ingang 5 24V Klein Digitale ingang 6 24V Klein Digitale ingang 7 24V Klein Digitale ingang 8 24V Klein Alg. Digitale ingangen 1-8 Klein Analoge universeel ingangMedium 6 Analoge universeel ingangMedium 7 Analoge universeel ingangMedium 8 Alg. Analoge ingangen Medium Digitale ingang 9 24V Medium
J7-2 J7-3 J7-4 J7-5 J8-1 J8-2 J8-3 J8-4
ID10 ID11 ID12 IDC9 ID13H ID13 IDC13 ID14
Digitale ingang 10 24V Medium Digitale ingang 11 24V Medium Digitale ingang 12 24V Medium Alg. Digitale ingangen 9–12 Medium Digitale ingang 13 230V Medium Digitale ingang 13 24V Medium Alg. Digitale ingang 13+14 Medium Digitale ingang 14 24V Medium
Functie
Hoge druk compressor 1 Lage druk compressor 1/Referentie druk Olie druk compressor 1
Intrede water temperatuur “geregelde waarde”
Uittrede water temperatuur 1 “verdamper vorstbeveiliging 1”
Vrije koeling klep Condensor ventilator toeren regeling (of kleppensectie) Regeling warmte terugwin klep Externe vrijgave commando Water stromingsschakelaar (gesloten circuit) Compressor 1 vrijgave Compressor 2 vrijgave Condensorwater stromingsschakelaar Geen spanning op extern circuit Condensor ventilator(en) thermische beveiliging Zomer/winter omschakeling (warmtepomp units) Hoge druk compressor 2 Lage druk compressor 2 Olie druk compressor 2
Omschakeling tussen hoog/laag koud watertemperatuur set point Koud water pomp 1 thermische beveiliging Koud water pomp 2 thermische beveiliging Warmte terugwinning toegestaan Hoge druk schakelaar compressor 1
blz. 62 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
J8-5 J9 J10 J11-1 J11-2 J11-3 J12-1 J12-2 J12-3 J12-4 J12-5
ID14H
TXTX+ GND C1 NO1 NO2 NO3 C1
Digitale ingang 14 230V Telefoon stekker 8-pins Telefoon stekker 6-pins Verbinding RX-/TXVerbinding RX+/TX+ Verbinding GND Algemeen Relais 1, 2, 3 Contact relais 1 Contact relais 2 Contact relais 3 Algemeen Relais 1, 2, 3
Medium Klein Klein Klein Klein Klein Klein Klein Klein Klein Klein
Compressor 1 thermische beveiliging
e
Compressor 1, 1 stap ster driehoek e Compressor 1, 2 stap ster driehoek e Compressor 1, 1 stap van de capaciteitsregeling
blz. 63 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING
J13-1 J13-2 J13-3 J13-4 J13-5 J14-1 J14-2 J14-3 J15-1 J15-2 J15-3 J16-1 J16-2 J16-3 J16-4 J16-5 J17-1 J17-2 J17-3 J18-1 J18-2 J18-3 J19-1 J19-2 J19-3 J19-4 J19-5 J20-1 J20-2 J20-3 J20-4 J20-5 J20-6 J20-7 J20-8 J20-9 J21-1 J21-2 J21-3 J21-4 J21-5 J21-6 J22-1 J22-2 J22-3 J22-4 J22-5 J23-1 J23-2 J23-3
C4 NO4 NO5 NO6 C4 C7 NO7 C7 NO8 C8 NC8 C9 NO9 NO10 NO11 C9 NO12 C12 NC12 NO13 C13 NC13 ID15H ID15 ID15C ID16 ID16H Y5 Y6 B9 BC9 B10 BC10 ID17 ID18 IDC17 NO14 C14 NC14 NO15 C15 NC15 C16 NO16 NO17 NO18 C16 EE+ GND
Algemeen relais 4, 5, 6 Contact relais 4 Contact relais 5 Contact relais 6 Algemeen relais 4, 5, 6 Algemeen relais 7 Contact relais 7 Algemeen relais 7 NO contact relais 8 Algemeen Relais 8 NC contact relais 8 Algemeen Relais 9, 10, 11 Contact relais 9 Contact relais 10 Contact relais 11 Algemeen Relais 9, 10, 11 NO contact relais 12 Algemeen relais 12 NC contact relais 12 NO contact relais 13 Algemeen relais 13 NC contact relais 13 Digitale ingang 15 230V Digitale ingang 15 24V Alg. Digitale ingang 15+16 Digitale ingang 16 24V Digitale ingang 16 230V Analoge uitgang 5 Analoge uitgang 6 Analoge passieve ingang 9 Alg. analoge ingang 9 Analoge passieve ingang10 Alg. analoge ingang 10 Digitale ingang 17 24V Digitale ingang 18 24V Alg. digitale ingang 17 + 18 NO contact relais 14 Algemeen relais 14 NC contact relais 14 NO contact relais 15 Algemeen relais 15 NC contact relais 15 Alg. Relais 16, 17 + 18 NO contact relais 16 NO contact relais 17 NO contact relais 18 Alg. Relais 16,17 + 18 Verbinding RS485 Verbinding RS485 Verbinding RS485
Klein Klein Klein Klein Klein Klein Klein Klein Klein Klein Klein Medium Medium Medium Medium Medium Medium Medium Medium Medium Medium Medium Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot Groot
e
Compressor 1, 2 stap van de capaciteitsregeling Ventilator 1 – Condensor water klep Ventilator 2
Warmte terugwinning toegestaan / Vrije koeling ventilator 3 Alarm
Pomp 1 Pomp 2 Status Zomer/winter / Vrije koeling ventilator 2 Verdamper lintverwarming – hoog/laag instelling
Zomer/winter – Vrije koeling klep 1/ Vrije koeling AAN/UIT
Hoge druk schakelaar compressor 2
Compressor 2 thermisch uit
Uittrede water temperatuur 2 “verdamper vorstbeveiliging 2” Warmte terugwinning temperatuur – Buitenlucht temperatuur Geforceerde capaciteitsregeling
Zomer / winter klep 2 – Vrije koeling ventilator 1
e
Compressor 2, 1 stap ster driehoek
e
Compressor 2, 2 stap ster driehoek e Compressor 2, 1 stap van de capaciteitsregeling e Compressor 2, 2 stap van de capaciteitsregeling
blz. 64 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
De ingangen voor variabel set point en uittrede water temperatuur van condensor/verdamper voor vorst beveiligingsfunctie gedurende warmtepomp bedrijf worden geregeld door een additioneel board.
blz. 65 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING 6.2.6
Meervoudige functies van de ingangen en uitgangen.
Sommige ingangen en uitgangen kunnen worden toegepast voor verschillende functies, afhankelijk van het type machine en de benodigde functies.
B2: Normaal gesproken gebruikt voor regelen van de lage druk in het koelcircuit bij units met temperatuur regeling, kan ook worden gebruikt als referentiewaarde bij units met drukregeling. N03: Contact dat wordt gebruikt voor de eerste stap van de capaciteitsregeling, kan ook worden gebruikt voor het openen van de magneetklep van units met staploze regeling. N04: Contact dat wordt gebruikt voor de tweede stap van de capaciteitsregeling, kan ook worden gebruikt voor het sluiten van de magneetklep van units met staploze regeling. N05: Contact dat wordt gebruikt voor de eerste ventilator in lucht/water units, kan ook worden gebruikt voor het openen van de waterklep van de condensor in water/water units. N07: Contact dat wordt gebruikt ter indicatie dat de warmte terugwin functie is geactiveerd, kan ook gebruikt worden om de tweede stap van ventilatoren (separate droge koeler) in machines met vrije koeling aan te sturen. N011: Contact dat wordt gebruikt ter indicatie van de zomer/winter schakeling (zomer=contact open/winter=contact gesloten) in warmtepomp units, kan ook gebruikt worden om de eerste stap van ventilatoren (separate droge koeler) in machines met vrije koeling aan te sturen. N012: Contact dat wordt gebruikt voor het inschakelen van de lintverwarming, in geval van machines met twee setpoints wordt het contact gebruikt voor het activeren van magneet afsluiters voor het functioneren van de machine bij lagere temperaturen. N013: Contact dat wordt gebruikt voor het activeren van de 4-weg omkeer klep in warmtepomp units, of in geval van vrije koeling units voor het activeren van de 3-weg klep, in geval van units waarop ook warmte terugwinning is voorzien wordt het contact gebruikt voor het activeren van de tweede stap van ventilatoren (separate droge koelers) van machines met vrije koeling. B10: Wordt gebruikt voor het meten van de warmte terugwin temperatuur, kan ook worden gebruikt voor het meten van de temperatuur van de buitenlucht in units met vrije koeling functie. Als zowel warmte terugwinning en vrije koeling worden gebruikt, wordt deze ingang gebruikt voor het meten van de temperatuur voor vrije koeling. N017: Contact dat wordt gebruikt voor de eerste stap van de capaciteitsregeling van compressor 2, kan ook worden gebruikt voor het openen van de magneetklep van units met staploze regeling. N018: Contact dat wordt gebruikt voor de tweede stap van de capaciteitsregeling van compressor 2, kan ook worden gebruikt voor het sluiten van de magneetklep van units met staploze regeling.
Het systeem board kan niet tegelijkertijd de warmtepomp functie en de vrije koeling functie regelen. In het geval dat de vrije koeling functie en warmte terugwin functie
blz. 66 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
tegelijkertijd worden geactiveerd, wordt warmte terugwinning geregeld via een separate thermostaat welke verbonden wordt op de digitale ingang welke warmteterugwinning vrijgeeft. Analoge uitgang Y1 regelt de vrije koeling klep. In het geval dat vrije koeling en warmte terug winning tegelijk worden geactiveerd worden het aantal ventilator stappen van drie teruggebracht naar twee. In het geval dat het systeem board een 3 of 4 compressor unit regelt, worden de externe vrije koeling ventilatoren, de vrije koeling aan/uit klap en de externe luchttemperatuur meeting geregeld door het ‘Medium’ board (unit met 3 compressoren) of het “grote” board (unit met 4 compressoren). 6.2.7
Identificatie code ‘4’
‘Groot’ board voor het regelen van twee compressoren voor het vormen van een machine met 4 compressoren in een netwerk. Met ‘Groot’ board code ‘3’. Klem# J1-1 J1-2 J2-1
Naam G GO B1
J2-2
B2
J2-3
B3
J2-4 J2-5 J3-1 J3-2 J3-3 J3-4 J4-1 J4-2 J4-3 J4-4 J4-5 J4-6 J5-1 J5-2 J5-3 J5-4 J5-5 J5-6 J5-7 J5-8 J5-9 J6-1
GND +VDC B4 BC4 B5 BC5 VG VG0 Y1 Y2 Y3 Y4 ID1 ID2 ID3 ID4 ID5 ID6 ID7 ID8 IDC1 B6
J6-2
B7
J6-3
B8
J6-4 J7-1
GND ID9
Omschrijving Board Voedingsspanning Klein Voedingsspanning alg. Klein Analoge universeel ingangKlein 1 Analoge universeel ingangKlein 2 Analoge universeel ingangKlein 3 Analoge algemeen Klein Voedingsspanning sensors Klein Analoge passieve ingang 4 Klein Algemeen analoge ingang 4 Klein Analoge passieve ingang 5 Klein Algemeen analoge ingang 5 Klein Voedingssp. uitgang 24V Klein Voedingssp. uitgang 0V Klein Analoge uitgang 1 Klein Analoge uitgang 2 Klein Analoge uitgang 3 Klein Analoge uitgang 4 Klein Digitale ingang 1 24V Klein Digitale ingang 2 24V Klein Digitale ingang 3 24V Klein Digitale ingang 4 24V Klein Digitale ingang 5 24V Klein Digitale ingang 6 24V Klein Digitale ingang 7 24V Klein Digitale ingang 8 24V Klein Alg. Digitale ingangen 1-8 Klein Analoge universeel ingangMedium 6 Analoge universeel ingangMedium 7 Analoge universeel ingangMedium 8 Alg. Analoge ingangen Medium Digitale ingang 9 24V Medium
Functie
Hoge druk compressor 3 Lage druk compressor 3 Olie druk compressor 3
Uittrede water temperatuur 3 “verdamper vorstbeveiliging 3”
Condensor ventilator toeren regeling (of kleppensectie)
Compressor 3 vrijgave Compressor 4 vrijgave
Condensor ventilator(en) 3 en 4 thermische beveiliging
Hoge druk compressor 4 Lage druk compressor 4 Olie druk compressor 4
blz. 67 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING J7-2 J7-3 J7-4 J7-5 J8-1 J8-2 J8-3 J8-4 J8-5 J9 J10 J11-1 J11-2 J11-3 J12-1 J12-2 J12-3 J12-4 J12-5
ID10 ID11 ID12 IDC9 ID13H ID13 IDC13 ID14 ID14H
TXTX+ GND C1 NO1 NO2 NO3 C1
Digitale ingang 10 24V Medium Digitale ingang 11 24V Medium Digitale ingang 12 24V Medium Alg. Digitale ingangen 9–12 Medium Digitale ingang 13 230V Medium Digitale ingang 13 24V Medium Alg. Digitale ingang 13+14 Medium Digitale ingang 14 24V Medium Digitale ingang 14 230V Medium Telefoon stekker 8-pins Klein Telefoon stekker 6-pins Klein Verbinding RX-/TXKlein Verbinding RX+/TX+ Klein Verbinding GND Klein Algemeen Relais 1, 2, 3 Klein Contact relais 1 Klein Contact relais 2 Klein Contact relais 3 Klein Algemeen Relais 1, 2, 3 Klein
Hoge druk schakelaar compressor 3
Compressor 3 thermische beveiliging
e
Compressor 3, 1 stap ster driehoek e Compressor 3, 2 stap ster driehoek e Compressor 3, 1 stap van de capaciteitsregeling
blz. 68 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
J13-1 J13-2 J13-3
C4 NO4 NO5
Algemeen relais 4, 5, 6 Contact relais 4 Contact relais 5
Klein Klein Klein
Compressor 3, 2 stap van de capaciteitsregeling Ventilator 3
J13-4
NO6
Contact relais 6
Klein
Ventilator 4
J13-5
C4
Algemeen relais 4, 5, 6
Klein
J14-1
C7
Algemeen relais 7
Klein
J14-2
NO7
Contact relais 7
Klein
J14-3
C7
Algemeen relais 7
Klein
J15-1
NO8
NO contact relais 8
Klein
J15-2
C8
Algemeen Relais 8
Klein
J15-3
NC8
NC contact relais 8
Klein
J16-1
C9
Algemeen Relais 9, 10, 11
Medium
J16-2
NO9
Contact relais 9
Medium
(*) Vrije koeling ventilator 2
J16-3
NO10
Contact relais 10
Medium
(*) Vrije koeling ventilator 3
J16-4
NO11
Contact relais 11
Medium
(*) Vrije koeling ventilator 4
J16-5
C9
Algemeen Relais 9, 10, 11
Medium
J17-1
NO12
NO contact relais 12
Medium
J17-2
C12
Algemeen relais 12
Medium
J17-3
NC12
NC contact relais 12
Medium
J18-1
NO13
NO contact relais 13
Medium
J18-2
C13
Algemeen relais 13
Medium
J18-3
NC13
NC contact relais 13
Medium
J19-1
ID15H
Digitale ingang 15 230V
Groot
J19-2
ID15
Digitale ingang 15 24V
Groot
J19-3
ID15C
Alg. Digitale ingang 15+16 Groot
J19-4
ID16
Digitale ingang 16 24V
Groot
J19-5
ID16H
Digitale ingang 16 230V
Groot
J20-1 J20-2 J20-3
Y5 Y6 B9
Analoge uitgang 5 Groot Analoge uitgang 6 Groot Analoge passieve ingang 9 Groot
J20-4
BC9
Alg. analoge ingang 9
Groot
J20-5
B10
Groot
J20-6
BC10
Analoge passieve ingang10 Alg. analoge ingang 10
J20-7
ID17
Digitale ingang 17 24V
Groot
J20-8
ID18
Digitale ingang 18 24V
Groot
J20-9
IDC17
Alg. digitale ingang 17 + 18
Groot
J21-1
NO14
NO contact relais 14
Groot
J21-2
C14
Algemeen relais 14
Groot
J21-3
NC14
NC contact relais 14
Groot
J21-4
NO15
NO contact relais 15
Groot
J21-5
C15
Algemeen relais 15
Groot
J21-6
NC15
NC contact relais 15
Groot
J22-1
C16
Alg. Relais 16, 17 + 18
Groot
J22-2
NO16
NO contact relais 16
Groot
Compressor 4, 2 stap ster driehoek
J22-3 J22-4
NO17 NO18
NO contact relais 17 NO contact relais 18
Groot Groot
Compressor 4, 1 stap van de capaciteitsregeling e Compressor 4, 2 stap van de capaciteitsregeling
e
(*) Vrije koeling AAN/UIT (*) Vrije koeling ventilator 1
Zomer/winter klep 3
Zomer/winter klep 4
Hoge druk schakelaar compressor 4
Compressor 4 thermisch uit
Uittrede water temperatuur 4 “verdamper vorstbeveiliging 4”
Groot
e
Compressor 4, 1 stap ster driehoek
e
blz. 69 van 97 / V2008-2-1.0c
e
pco2 - HANDLEIDING J22-5
C16
Alg. Relais 16,17 + 18
Groot
J23-1 J23-2
EE+
Verbinding RS485 Verbinding RS485
Groot Groot
J23-3
GND
Verbinding RS485
Groot
6.2.8
Meervoudige functies van de ingangen en uitgangen.
Sommige ingangen en uitgangen kunnen worden toegepast voor verschillende functies, afhankelijk van het type machine en de benodigde functies.
N03: Contact dat wordt gebruikt voor de eerste stap van de capaciteitsregeling van compressor 1, kan ook worden gebruikt voor het openen van de magneetklep van units met staploze regeling. N04: Contact dat wordt gebruikt voor de tweede stap van de capaciteitsregeling van compressor 1, kan ook worden gebruikt voor het sluiten van de magneetklep van units met staploze regeling. N017: Contact dat wordt gebruikt voor de eerste stap van de capaciteitsregeling van compressor 2, kan ook worden gebruikt voor het openen van de magneetklep van units met staploze regeling. N018: Contact dat wordt gebruikt voor de tweede stap van de capaciteitsregeling van compressor 2, kan ook worden gebruikt voor het sluiten van de magneetklep van units met staploze regeling.
Het systeem board kan niet tegelijkertijd de warmtepomp functie en de vrije koeling functie regelen.
blz. 70 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
7.
Berichten, meldingen, alarmeringen.
7.1
Algemeen
De instelbare parameters in de pagina’s berichten identificeren het type machine dat wordt geregeld, de bedrijfslimieten, tijdsvertragingen en actieve alarmen. De pagina’s zijn verdeelt in diverse secties afhankelijk van de beschikbare parameters. Alle pagina’s, met uitzondering van de ‘manufacturer’ pagina kunnen worden weergegeven in diverse talen. De gewenste taal kan worden geselecteerd in de ‘manufacturer’ pagina.
7.2
Berichten pagina’s
Toegang tot de pagina’s van elk hoofdstuk kan worden verkregen door het indrukken van een toets of combinatie van toetsen in de volgorde zoals hieronder weergegeven. De hoofdstukken worden als volgt omschreven: Service. Menu. Set. Maintenance. I/O. Info. Gebruik de pijltjes toetsen voor het verspringen van de ene pagina naar de andere. Druk op de ‘Enter’ toets om in het gewenste hoofdstuk te gaan en wijzigingen door te voeren en druk bij afsluiten nogmaals op ‘Enter’ ter bevestiging van de instellingen. Verplaats de cursor in de betreffende pagina naar de te verstellen waarde en gebruik dan de pijltjes toetsen om te verstellen. 7.2.1
Service pagina’s
Het hoofdstuk Service bevat alle parameters welke de bedrijfssituatie van de unit definiëren. Om toegang te krijgen tot het Service hoofdstuk moet op de ‘Prog’ toets worden gedrukt. Om bij de betreffende pagina’s te komen moet eerst het wachtwoord worden ingegeven, dit is standaard vanuit de fabriek op 00200 gezet. Nadat toegang is verkregen tot het hoofdstuk is het mogelijk om door de pagina’s heen te bladeren met de pijltjes toetsen. Indien geen toets wordt gebruikt langer dan 5 minuten zal de display automatisch teruggaan naar de eerste pagina van het hoofdstuk Menu.
SERV_1 Service Password
Wachtwoord in te geven om in het Service Hoofdstuk te komen.
00000
blz. 71 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING SERV_2 Differ.Temp. 02.0 °C Summer Values Max.Set Point 20.0 °C Min.Set Point 08.0 °C
Ingeven van de differentie van de het setpoint van de machine. De differentie is voor koelen en verwarmen gelijk. Ingeven van minimale en maximale waarde van het setpoint van de machine als koelmachine.
SERV_3 Differ.Pres.2.0 bar Pressure Max.Set 6.0 bar Min.Set 3.0 bar
In het geval dat de unit met drukken werkt in plaats van temperaturen kunnen dezelfde instellingen gedaan worden als bij SERV_2
SERV_4 Summer Max.Inlet Temperature 25.0 °C Summer Min.Outlet Temperature 00.0 °C
Ingeven van de maximale intrede watertemperatuur en minimale uittrede watertemperatuur tijdens zomerbedrijf (koelmachine).
SERV_5 Winter Values Max.Set Point 45.0 °C Min.Set Point 35.0 °C
SERV_6 Winter Min.Inlet Temperature 30.0 °C Winter Max.Outlet Temperature 50.0 °C SERV_7 Summer Min.Outlet Differential 08.0 °C Summer Max.Outlet Differential 08.0 °C SERV_8 Upp.Thresh.Delay 30m Buzzer Time 20 s Control Type P Integrat. Time 000s
Ingeven van het maximale en minimale setpoint van de unit tijdens winter bedrijf (warmtepomp). Deze pagina verschijnt alleen als de machine als warmtepomp geconfigureerd is.
Ingeven van de minimale intrede watertemperatuur en maximale uittrede watertemperatuur tijdens winterbedrijf (warmtepomp). Deze pagina verschijnt alleen als de machine als warmtepomp geconfigureerd is.
Ingeven van de differentie van minimale intrede en uittrede (vorst) watertemperatuur tijdens zomer bedrijf (koelmachine) voordat een alarm wordt gegeven.
Ingeven van tijdsvertraging van een alarm voor maximale intrede watertemperatuur tijdens zomer bedrijf of voor de minimale intrede water temperatuur tijdens winter bedrijf. Ingeven zoemer activeringstijd in geval van alarm. Ingeven methode van regelen en integratietijd.
blz. 72 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
SERV_9 Flow Switch Alarm Delay Time at Start Up 020 s During Operat. 010 s SERV_10 Continuos Set Upper Limit +15.0 °C Lower Limit +08.0 °C Signal 0-10V SERV_11 Min.OFF Time 060 s Start Delay 300 s Min. ON Time 060 s Steps Delay 030 s
SERV_12 High Press. 1 25.5 b Different. hp1 5.0 b Low Press. 1 3.5 b Different. lp1 1.5 b SERV_13 High Press. 2 25.5 b Different. hp2 3.0 b Low Press. 2 3.5 b Different. lp2 1.0 b
SERV_14 Low Pressure Delay at Start Up 020 s During Operat. 010 s During Defrost 020 s SERV_15 Oil Differ. 1.5 bar Oil Delay Alarm 120s
Ingeven tijdsvertraging stromingschakelaar alarm tijdens opstarten van de machine of tijdens bedrijf.
Ingeven bovenste en onderste waarde in geval van staploze setpointverstelling met extern signaal. Ingeven extern signaal type.
Ingeven minimale UIT tijd van een compressor. Ingeven minimale vertraging tussen twee starts van een compressor. Ingeven minimale AAN tijd van een compressor na het starten. Ingeven tijdsvertraging voor het opschakelen van capaciteitsstappen.
Ingeven hogedruk en lagedruk alarm en bijbehorende differentie (gedurende normaal bedrijf).
Ingeven hogedruk en lagedruk alarm en bijbehorende differentie (gedurende speciaal bedrijf). Zoals warmtepomp bedrijf, ontdooi cyclus, of cyclisch wisselen ten gevolge van lagedruk, of gedurende hogedruk warmte terugwinning. Deze pagina verschijnt alleen als betreffende functie is gekozen.
Ingeven lagedruk tijdsvertraging tijdens opstarten van de machine. Ingeven idem tijdens bedrijf. Ingeven idem tijdens ontdooicyclus.
Ingeven minimale oliedruk differentie van de compressor en de tijdsvertraging van dit alarm tijdens opstarten van de machine.
blz. 73 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING SERV_16 Compres.Start and Delay OFF Pump 030 s Pump OFF Delay from 74Ext.Signal 10m
SERV_17 Comp.Rotation. Y Pump Rotation N Rotat.Hours 048h Pump OFF Delay 030 s SERV_18 Well Cir.Flow Switch Start Up Delay 020 s During Operat. 010 s
SERV_19 Cond. Set 1 14.0 b Cond. Set 2 16.5 b Cond. Set 3/4 19.0 b Cond.Differ. 04.0 b SERV_20 Evap. Set 1 04.0 b Evap. Set 2 05.5 b Evap. Set3/4 06.0 b Evap.Differ. 01.5 b SERV_20_1 Summer/Winter from Digital Input N Operating Mode Swap Delay 010min
SERV_21 Defrost Contemp. N Defrosting Delay 30m Dif.Cir.Def.Delay05m Compres.Force 030 s
Ingeven tijdsvertraging tussen het starten van de koud water pomp en de eerste compressor. Deze waarde geldt ook als vertraging tussen het uitschakelen van de laatste compressor en de koud water pomp. Indien uitschakelen wordt geregeld door een digitale ingang wordt de tijdsvertraging van de pomp weergegeven op de laatste regel.
Ingeven cyclisch wisselen compressoren. Ingeven cyclisch wisselen koud water pomp. Ingeven tijdsvertraging tussen twee wisselingen. Ingeven overname tijd tijdens het wisselen van de pompen.
Ingeven tijdsvertraging voor het inschakelen van stromingsschakelaar alarm van het condensor water tijdens inschakelen machine. Ingeven idem tijdens unit in bedrijf.
Ingeven condensatiedruk set points en bijbehorende differentie. Het aantal set points wordt bepaald door het aantal groepen ventilatoren.
Ingeven verdampingsdruk set points en bijbehorende differentie. Het aantal set points wordt bepaald door het aantal groepen ventilatoren. Deze pagina verschijnt alleen als warmtepomp functie is gekozen.
Ingeven overschakelen tussen zomer/winter bedrijf via een digitale ingang. Ingeven tijdsvertraging tussen overschakeling en het opnieuw starten van de compressor. Deze pagina verschijnt alleen als warmtepomp functie is gekozen.
Ingeven ontdooicyclus per circuit of tegelijkertijd. Ingeven ontdooi tijdsvertraging tussen twee cyclussen van hetzelfde circuit of unit. Ingeven tijdsvertraging tussen ontdooicyclussen van de verschillende circuits. Ingeven tijd voor geforceerd vollast bedrijf van alle compressoren voor (terug) overschakelen naar warmtepomp bedrijf.
blz. 74 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
SERV_22 Start Def.Pres.03.0b Defrost Delay 120 s Defrost Max.Time240s End Def.Pres. 18.0b SERV_23 Div.Valve Delay 15 s First Defr.Delay 10m Aut. Reset lp 10 m lp Alarm Number 3
SERV_23a Manual Defrost N Minimum Defrost 00s
SERV_24 Unload Forc. 23.0 b Forcing Diff. 05.0 b
SERV_25 Free Cooling Enabl.Diff. 05.0 °C Disable Set +05.0 °C Disable Diff. 3.0 °C
SERV_26 Change Set through Keyboard Dual Set Swap Value +05.0 °C SERV_27 Dead Zone 2.0 °C Load Delay 060 s Unload Delay 060 s
SERV_28 Voltage Input
Ingeven lagedruk setpoint voor het starten van de ontdooicyclus. Ingeven tijdsvertraging voor het starten van de ontdooicyclus. Ingeven maximale ontdooicyclus tijd. Ingeven hoge druk als zijnde einde ontdooicyclus.
Ingeven tijdsvertraging tussen het starten van de ventilatoren en het einde van de ontdooicyclus (voor omschakeling). Ingeven tijdsvertraging tussen eerste ontdooicyclus na starten als warmtepomp unit. Ingeven aantal automatische lage druk storing reset’s.
Ingeven of de machine geforceerd moet ontdooien. Indien het ontdooien niet voor de gehele machine tegelijk staat ingesteld, zal de ingestelde volgorde worden aangehouden. Ingeven minimale ontdooitijd.
Ingeven hoge druk waarbij de unit geforceerd in capaciteit gaat terug regelen. Kan ook worden geactiveerd middels een digitale ingang. Ingeven differentie waarbij normaal bedrijf weer van kracht is.
Deze pagina wordt alleen getoond als vrije koeling is geselecteerd. Ingeven differentie voor het activeren van de vrije koeling en het set point de differentie wordt overbrugd. Zorg ervoor dat het set point van differentie van overbruggen lager is dan het set point van de machine.
Deze pagina wordt alleen getoond als laag temperatuur functie is geselecteerd. Ingeven set point van de intrede water temperatuur waarbij de laag temperatuur kleppen worden geactiveerd.
Deze pagina wordt alleen getoond als regeling op uittrede water is geselecteerd. Ingeven dode zone en tijdsvertraging tussen het activeren en deactiveren van een capaciteitsstap.
Ingeven tijdsvertraging voor alarm van wegvallen externe
blz. 75 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING Alarm Delay 60 s Voltage Input Aut. Reset Delay 10 m SERV_29 Recovery Differential 00.0 °C
SERV_30 Reference Max. Pressure 10.0 Bar
7.2.2
spanning. Ingeven tijdsvertraging voor het herstarten van de machine na terug komen van de externe spanning.
Ingeven differentie warmte terugwin bedrijf.
Ingeven maximale referentie druk gedurende het in bedrijf zijn van de machine. Het alarm wordt vertraagd met de zelfde tijd zoals ingesteld bij de temperatuur vertraging setpoint.
Menu pagina’s
De menu pagina’s omvat alle parameters welke te maken hebben met de configuratie waarin de unit is ingesteld. Om toegang te krijgen tot het Menu hoofdstuk moet op de ‘Menu’ toets worden gedrukt. Om door de betreffende pagina’s heen te bladeren moet op de pijltjes toetsen worden gedrukt. MENU_1 Inlet Water 00.0 °C Set +00.0 °C System: OFF Chiller Operation
Op deze pagina worden weergegeven de intrede water temperatuur van de koelmachine, het set point en de huidige bedrijfsstatus. Tevens wordt weergegeven of de machine middels een extern signaal wordt uitgeschakeld.
MENU_2 Unload Compressors Operation
Op deze pagina wordt weergegeven of compressoren op deellast draaien, ingegeven door een digitale ingang of dat de machine geforceerd op deellast draait.
MENU_3 Free Cooling not Operating Recovery not Operating MENU_4 Dual Set Point Operating Mode
Deze pagina wordt alleen getoond als de functies vrije koeling en warmtepomp bedrijf aan staan.
Deze pagina wordt alleen getoond als de functie “twee set points’ aan staat. De pagina geeft de set points weer.
blz. 76 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
High Set Operating 00.0 °C
7.2.3
Instellingen parameters.
Het hoofdstuk Instellingen bevat alle parameters waarmee de unit werkt alsmede het specificeren van speciale functies. Om toegang te krijgen tot het Instellingen hoofdstuk moet op de ‘Set’ toets worden gedrukt. Om door de pagina’s heen te bladeren moet gedrukt worden op de pijltjes toetsen. Indien geen toets wordt gebruikt langer dan 5 minuten zal de display automatisch teruggaan naar de eerste pagina van het hoofdstuk Menu.
SET_1 Set Point. Summer 00.0 °C Winter 00.0 °C
SET_2 Dual Set Point Sel. HIGH
SET_3 Set Point HIGH 00.0 °C LOW 00.0 °C
SET_4 Set Point Recovery 00.0 °C
Ingeven van het set point voor zomer bedrijf (koeling). Ingeven van het set point voor winter bedrijf (warmtepomp) alleen mogelijk als de unit staat ingesteld als warmtepomp unit.
Deze pagina zal alleen worden getoond als ‘twee set points’ instellingen is gekozen en wijzigingen via het bedieningspaneel zijn toegestaan. Ingeven van het setpoint waarop de unit moet werken (HOOG/LAAG).
Deze pagina zal alleen worden getoond als ‘twee set points’ instellingen is gekozen en wijzigingen via het bedieningspaneel zijn toegestaan. Ingeven van de setpoint temperatuur waarop de unit moet werken (HOOG/LAAG).
Deze pagina zal alleen worden getoond als warmte terugwinning is gekozen. Ingeven van het set point voor warmte terugwinning.
blz. 77 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING SET_5 Set Point Pressure Operation 00.0 Bar
Deze pagina zal alleen worden getoond als bedrijf op basis van druk is gekozen. Ingeven van het set point waarop de machine moet werken.
blz. 78 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
7.2.4
Onderhoud pagina’s
Dit hoofdstuk kan worden geraadpleegd voor het uitlezen en instellen van alle parameters welke betrekking hebben op de compressoren en pompen. Om toegang te krijgen tot het Onderhoud hoofdstuk moet op de ‘Key’ toets worden gedrukt. De pagina’s met de bedrijf uren van compressoren, unit en pompen alsmede het aantal starts is toegankelijk zonder wachtwoord. Om bij de overige pagina’s te komen moet eerst het wachtwoord worden ingegeven, dit is standaard vanuit de fabriek op 00300 gezet. Nadat toegang is verkregen tot het hoofdstuk is het mogelijk om door de pagina’s heen te bladeren met de pijltjes toetsen. Indien geen toets wordt gebruikt langer dan 5 minuten zal de display automatisch teruggaan naar de eerste pagina van het hoofdstuk Menu.
MANU_1 Operation Hours Unit 00000 Compressor 1 00000 Compressor 2 00000
Geeft het aantal bedrijfsuren weer van de machine en van compressor 1 en (indien aanwezig) compressor 2
MANU_1_1 Operation Hours Compressor 3 00000 Compressor 4 00000
Geeft het aantal bedrijfsuren weer van compressor 3 en compressor 4 (alleen als deze aanwezig zijn)
MANU_2 Starting Unit 00000 Compressor 1 Compressor 2
Geeft het aantal starts weer van de machine en van compressor 1 en (indien aanwezig) van compressor 2.
MANU_2_1 Starting Compressor 3 Compressor 4
Geeft het aantal starts weer van compressor 3 en compressor 4 (alleen als deze aanwezig zijn)
MANU_3 Operation Hours Pump 1 00000 Pump 2 00000
Geeft het aantal bedrijfsuren weer van koud water pomp 1 en 2 (indien aanwezig).
blz. 79 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING MANU_4 Starting Pump 1 00000 Pump 2 00000
Geeft het aantal starts weer van koud water pomp 1 en 2 (indien aanwezig).
MANU_5 Password Maintenance 00000
Geeft het wachtwoord in om toegang te krijgen tot het onderhoudsmenu.
MANU_6 Enable Compressor 1 N Compressor 2 N
Op deze pagina is het mogelijk om compressor 1 of 2 tijdelijk uit te schakelen voor onderhoud.
MANU_6_1 Enable Compressor 3 N Compressor 4 N
Op deze pagina is het mogelijk om compressor 3 of 4 tijdelijk uit te schakelen voor onderhoud.
MANU_7 Enable Pump 1 N Pump 2 N
Op deze pagina is het mogelijk om pomp 1 of 2 tijdelijk uit te schakelen voor onderhoud.
MANU_8 Maintenance Reset Unit N Compressor 1 N Compressor 2 N MANU_8_1 Maintenance Reset Compressor 3 N Compressor 4 N
Op deze pagina is het mogelijk om het alarm voor onderhoud van compressor 1 en 2 uit te schakelen.
Op deze pagina is het mogelijk om het alarm voor onderhoud van compressor 3 en 4 uit te schakelen.
blz. 80 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
MANU_9 Maintenance Reset Pump 1 N Pump 2 N
MASK_95 Software Filter Enabled N Different. 00.0 °C Time 000sec MANU_10 Inlet Calibration B1 +0.0 B2 +0.0 B3 +0.0 B4 +0.0 B5 +0.0 MANU_11 Inlet Calibration B6 +0.0 B7 +0.0 B8 +0.0 B9 +0.0 B10 +0.0 MANU_12 Inlet Calibration B11 +0.0 B12 +0.0 B13 +0.0 B14 +0.0 B15 +0.0 MANU_13 Inlet Calibration B16 +0.0 B17 +0.0 B18 +0.0 B19 +0.0
Op deze pagina is het mogelijk om het alarm voor onderhoud van koud water pomp 1 en 2 uit te schakelen.
Op deze pagina is het mogelijk om een software filter in te schakelen voor het limiteren van incorrecte uitlezing van de sensors door interferentie. Om een reële filtering te krijgen moet de differentie groot genoeg worden ingesteld.
Op deze pagina is het mogelijk om de getoonde sensors te kalibreren.
Op deze pagina is het mogelijk om de getoonde sensors te kalibreren.
Op deze pagina is het mogelijk om de getoonde sensors te kalibreren.
Op deze pagina is het mogelijk om de getoonde sensors te kalibreren.
blz. 81 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING 7.2.5
I/O pagina’s
Dit hoofdstuk kan worden geraadpleegd voor het uitlezen van de status van digitale en analoge ingangen en uitgangen. Om toegang te krijgen tot het I/O hoofdstuk moet op de ‘I/O’ toets worden gedrukt. Om door de betreffende pagina’s heen te bladeren moet op de pijltjes toetsen worden gedrukt. Indien geen toets wordt gebruikt langer dan 30 minuten zal de display automatisch teruggaan naar de eerste pagina van het hoofdstuk Menu.
I_0_1 Water Temperature Inlet +00.0 °C Outlet 1 +00.0 °C Outlet 2 +00.0 °C I_0_2 Water Temperature Outlet 3 +00.0 °C Outlet 4 +00.0 °C
Geeft de temperatuur weer van intrede water en uittrede water van circuit 1 en 2.
Geeft de temperatuur weer van uittrede water van circuit 3 en 4.
I_0_3 HP1 00.0b T1 00.0 °C LP1 00.0b T1 00.0 °C O1 00.0b
Geeft de hogedruk, lagedruk en oliedruk weer in circuit 1 alsmede de verzadigde temperatuur bij hogedruk en lagedruk.
I_0_4 HP2 00.0b T2 00.0 °C LP2 00.0b T2 00.0 °C O2 00.0b
Geeft de hogedruk, lagedruk en oliedruk weer in circuit 2 alsmede de verzadigde temperatuur bij hogedruk en lagedruk. (alleen indien circuit 2 aanwezig is)
blz. 82 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
I_0_5 HP3 00.0b T3 00.0 °C LP3 00.0b T3 00.0 °C O3 00.0b
Geeft de hogedruk, lagedruk en oliedruk weer in circuit 3 alsmede de verzadigde temperatuur bij hogedruk en lagedruk. (alleen indien circuit 3 aanwezig is)
I_0_6 HP4 00.0b T4 00.0 °C LP4 00.0b T4 00.0 °C O4 00.0b
Geeft de hogedruk, lagedruk en oliedruk weer in circuit 4 alsmede de verzadigde temperatuur bij hogedruk en lagedruk. (alleen indien circuit 4 aanwezig is)
I_0_7 Digital Output Status 1 – 25 CCCCC CCCCC CCCCC CCCCC CCCCC I_0_8 Digital Output Status 1 – 18 AAAAA AAAAA AAAAA AAA I_0_9 Digital Output Status 19 – 36 AAAAA AAAAA AAAAA AA I_0_10 Fan Speed 000% | Free Cooling 000% |
I_0_11 Recovery 000% | Well Water Valv.000% |
Geeft de status weer van digitale uitgangen 1 t/m 25. C = gesloten, A = open.
Geeft de status weer van digitale uitgangen 1 t/m 18. C = gesloten, A = open.
Geeft de status weer van digitale uitgangen 19 t/m 36. C = gesloten, A = open.
Geeft het percentage weer van de uitsturing naar de toerenregelaar. Geeft het percentage weer van vrije koeling.
Geeft het percentage weer van het signaal naar de warmte terugwinklep. Geeft het percentage weer van het signaal naar de klep in het condensor water.
blz. 83 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING I_0_12 Recovery Water Temperature +00.0 °C
INFO_1 CHILLER/HP Ind. 00 BLUE BOX Cod. DBBB0*P20Z Ver. 1.013 dd/mm/yyyy INFO_2 Testing Date dd/mm/yyyy Inspector Code 00000
7.2.6
Geeft de temperatuur weer van het water naar de warmte terugwin condensor. (wordt alleen weergegeven als de functie is geselecteerd).
Geeft de versie en datum van uitgifte van het programma weer en het adres in het pLAN systeem van het huidige board.
Geeft datum van testen en controle weer.
Informatie ‘?’ pagina’s
De informatie ‘?’ pagina’s bevat geen actieve onderdelen.
7.2.7
Klok pagina’s
Dit hoofdstuk omvat pagina’s voor het uitlezen en verstellen van de tijd en datum. Om toegang te krijgen tot het Klok hoofdstuk moet op de toets ‘Klok’ worden gedrukt. Om bij de pagina’s te komen moet eerst het wachtwoord worden ingegeven, dit is standaard vanuit de fabriek op 00001 gezet. Nadat toegang is verkregen tot het hoofdstuk is het mogelijk om door de pagina’s heen te bladeren met de pijltjes toetsen. Indien geen toets wordt gebruikt langer dan 5 minuten zal de display automatisch teruggaan naar de eerste pagina van het hoofdstuk Menu.
OROL_1 Date 00/00/00 dd/mm/yy Hour 00 : 00 hh : mm
Huidige datum en tijd.
blz. 84 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
OROL_2 Clock Password
Wachtwoord in te geven voordat gewijzigd kan worden.
00000
OROL_3 Date 00/00/00 dd/mm/yy Hour 00 : 00 hh : mm
7.3
Instellen van de datum en tijd.
Alarm pagina’s
Elke alarmering of detectie of niet goed functioneren van een component zal een alarm situatie op de display doen verschijnen. Gebruik de ‘Alarm’ toets om toegang te krijgen tot de betreffende alarm pagina’s. Druk eenmaal op de ‘Alarm’ toets om het akoestisch signaal uit te zetten, een tweede maal om de alarm pagina’s op de display te krijgen en een derde maal om het alarm te annuleren. Indien geen toets wordt gebruikt langer dan 30 minuten zal de display automatisch teruggaan naar de eerste pagina van het hoofdstuk Menu. 7.3.1
Lijst van alarmen.
ALL_1 Geen alarm op dit moment actief. No Alarm
ALL_2 Flow Switch Alarm
Komt voor als de digitale ingang van de stromingsschakelaar geopend wordt. Dit alarm vergrendeld het opstarten van de compressor maar staat het starten van de koud water pomp toe. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_3 Pump 1 Overload
Komt voor als de thermische beveiliging van de koud water pomp aanspreekt. De regelaar zal de pomp uitschakelen en de tweede pomp inschakelen (indien aanwezig), anders wordt de machine uitgeschakeld. Alarm moet handmatig worden hersteld.
blz. 85 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING ALL_4 Pump 2 Overload
Komt voor als de thermische beveiliging van de koud water pomp aanspreekt. De regelaar zal de pomp uitschakelen en de eerste pomp inschakelen (indien aanwezig), anders wordt de machine uitgeschakeld. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_5 Compressor 1 High Pressure
Komt voor als de digitale ingang van de hoge druk schakelaar van circuit 1 geopend wordt, of als de hoge druk sensor een druk meet die boven de ingestelde waarde komt. Het alarm zal onmiddellijk de compressor afschakelen. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_6 Compressor 2 High Pressure
Komt voor als de digitale ingang van de hoge druk schakelaar van circuit 2 geopend wordt, of als de hoge druk sensor een druk meet die boven de ingestelde waarde komt. Het alarm zal onmiddellijk de compressor afschakelen. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_7 Compressor 3 High Pressure
Komt voor als de digitale ingang van de hoge druk schakelaar van circuit 3 geopend wordt, of als de hoge druk sensor een druk meet die boven de ingestelde waarde komt. Het alarm zal onmiddellijk de compressor afschakelen. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_8 Compressor 4 High Pressure
Komt voor als de digitale ingang van de hoge druk schakelaar van circuit 4 geopend wordt, of als de hoge druk sensor een druk meet die boven de ingestelde waarde komt. Het alarm zal onmiddellijk de compressor afschakelen. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_11 Compressor 1 Low Pressure
Komt voor als de lage druk sensor op circuit 1 een druk meet die lager ligt dan instelling lp1 of lp2. Het alarm zal de compressor uitschakelen. Alarm kan handmatig of automatisch hersteld worden afhankelijk van de configuratie.
ALL_12 Compressor 2 Low Pressure
Komt voor als de lage druk sensor op circuit 2 een druk meet die lager ligt dan instelling lp1 of lp2. Het alarm zal de compressor uitschakelen. Alarm kan handmatig of automatisch hersteld worden afhankelijk van de configuratie.
blz. 86 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
ALL_13 Compressor 3 Low Pressure
Komt voor als de lage druk sensor op circuit 3 een druk meet die lager ligt dan instelling lp1 of lp2. Het alarm zal de compressor uitschakelen. Alarm kan handmatig of automatisch hersteld worden afhankelijk van de configuratie.
ALL_14 Compressor 4 Low Pressure
Komt voor als de lage druk sensor op circuit 4 een druk meet die lager ligt dan instelling lp1 of lp2. Het alarm zal de compressor uitschakelen. Alarm kan handmatig of automatisch hersteld worden afhankelijk van de configuratie.
ALL_17 Compressor 1 Oil Differential Pressure Switch
Komt voor als de het oliedrukverschil lager is dan de ingestelde differentie. Het (vertraagde) alarm zal de compressor 1 uitschakelen. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_18 Compressor 2 Oil Differential Pressure Switch
Komt voor als de het oliedrukverschil lager is dan de ingestelde differentie. Het (vertraagde) alarm zal de compressor 2 uitschakelen. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_19 Compressor 3 Oil Differential Pressure Switch
Komt voor als de het oliedrukverschil lager is dan de ingestelde differentie. Het (vertraagde) alarm zal de compressor 3 uitschakelen. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_20 Compressor 4 Oil Differential Pressure Switch
Komt voor als de het oliedrukverschil lager is dan de ingestelde differentie. Het (vertraagde) alarm zal de compressor 4 uitschakelen. Alarm moet handmatig worden hersteld.
blz. 87 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING ALL_23 Compressor 1 Thermal Overload Protection
Komt voor als de digitale ingang van de thermische beveiliging wordt geopend. Het alarm zal de compressor 1 onmiddellijk uitschakelen. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_24 Compressor 2 Thermal Overload Protection
Komt voor als de digitale ingang van de thermische beveiliging wordt geopend. Het alarm zal de compressor 2 onmiddellijk uitschakelen. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_25 Compressor 3 Thermal Overload Protection
Komt voor als de digitale ingang van de thermische beveiliging wordt geopend. Het alarm zal de compressor 3 onmiddellijk uitschakelen. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_26 Compressor 4 Thermal Overload Protection
Komt voor als de digitale ingang van de thermische beveiliging wordt geopend. Het alarm zal de compressor 4 onmiddellijk uitschakelen. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_27 Unit Needs Maintenance
Komt voor als de bedrijf uren van de machine de waarde overschrijdt zoals geconfigureerd in het ‘maintenance’ menu. Schakelt de machine niet uit maar geeft alleen alarm. Alarm kan alleen hersteld worden via het ‘maintenance’ menu.
ALL_28 Compressor 1 Needs Maintenance
Komt voor als compressor 1 meer uren heeft gedraaid dan ingegeven in het ‘maintenance’ menu. Schakelt de machine niet uit maar geeft alleen alarm. Alarm kan alleen hersteld worden via het ‘maintenance’ menu.
blz. 88 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
ALL_29 Compressor 2 Needs Maintenance
Komt voor als compressor 2 meer uren heeft gedraaid dan ingegeven in het ‘maintenance’ menu. Schakelt de machine niet uit maar geeft alleen alarm. Alarm kan alleen hersteld worden via het ‘maintenance’ menu.
ALL_30 Compressor 3 Needs Maintenance
Komt voor als compressor 3 meer uren heeft gedraaid dan ingegeven in het ‘maintenance’ menu. Schakelt de machine niet uit maar geeft alleen alarm. Alarm kan alleen hersteld worden via het ‘maintenance’ menu.
ALL_31 Compressor 4 Needs Maintenance
Komt voor als compressor 4 meer uren heeft gedraaid dan ingegeven in het ‘maintenance’ menu. Schakelt de machine niet uit maar geeft alleen alarm. Alarm kan alleen hersteld worden via het ‘maintenance’ menu.
ALL_34 Pump 1 Needs Maintenance
Komt voor als koud water pomp 1 meer uren heeft gedraaid dan ingegeven in het ‘maintenance’ menu. Schakelt de machine niet uit maar geeft alleen alarm. Alarm kan alleen hersteld worden via het ‘maintenance’ menu.
ALL_35 Pump 2 Needs Maintenance
Komt voor als koud water pomp 2 meer uren heeft gedraaid dan ingegeven in het ‘maintenance’ menu. Schakelt de machine niet uit maar geeft alleen alarm. Alarm kan alleen hersteld worden via het ‘maintenance’ menu.
ALL_36 Defrost End Maximum Time Overcome
Komt voor als de maximale ontdooitijd wordt bereikt en de cyclus niet wordt afgeschakeld door de betreffende pressostaat. Alarm kan handmatig worden hersteld of automatisch nadat de ontdooicyclus normaal is beëindigd.
blz. 89 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING ALL_37 Well Water Flow Switch
Komt voor als de digitale ingang wordt geopend terwijl de unit in bedrijf is. Schakelt de compressoren (na de vertragingstijd) uit. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_38 Fan Protections
ALL_39 User Water Inlet High Temperature Threshold Overcome
ALL_40 User Water Inlet Low Temperature Threshold Overcome
ALL_41 User Water Outlet Low Temp.Threshold Overcome:Manual Reset at Min. 00.0 °C
ALL_42 Well Water Outlet Low Temp.Threshold Overcome:Manual Reset at Min. 00.0 °C
Komt voor als de thermische beveiliging van de ventilatoren aanspreekt terwijl de machine in bedrijf is. Schakelt onmiddellijk de compressoren uit. Alarm moet handmatig worden hersteld nadat de thermische beveiliging is hersteld.
Komt (met tijdsvertraging) voor nadat de machine is ingeschakeld en de intrede water temperatuur naar de verdamper(s) hoger is dan de ingestelde limiet voor zomer bedrijf (koelen). Schakelt de compressoren uit maar laat de koud water pomp in. Alarm kan handmatig worden hersteld, compressoren zullen herstarten met tijdsvertraging.
Komt (met tijdsvertraging) voor nadat de machine is ingeschakeld en de intrede water temperatuur naar de verdamper(s) lager is dan de ingestelde limiet voor zomer bedrijf (koelen). Schakelt de compressoren uit maar laat de koud water pomp in. Alarm kan handmatig worden hersteld, compressoren zullen herstarten met tijdsvertraging.
Komt voor als de uittrede water temperatuur van de verdamper(s) lager wordt dan de ingestelde waarde tijdens zomerbedrijf. Schakelt de compressoren uit maar laat de koud water pomp in. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur hoger wordt dan het alarm setpoint vermeerderd met de differentie.
Komt voor als de uittrede water temperatuur van de condensor(s) lager wordt dan de ingestelde waarde tijdens winterbedrijf. Schakelt de compressoren uit maar laat de koud water pomp in. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur hoger wordt dan het alarm setpoint vermeerderd met de differentie.
blz. 90 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
ALL_43 User Water Outlet High Temperature Threshold Overcome
ALL_44 Well Water Outlet High Temperature Threshold Overcome
ALL_45 User Water Outlet 1 Low Temp.Threshold Overcome:Manual Reset at Min. 00.0 °C
ALL_46 User Water Outlet 2 Low Temp.Threshold Overcome:Manual Reset at Min. 00.0 °C
ALL_47 User Water Outlet 3 Low Temp.Threshold Overcome:Manual Reset at Min. 00.0 °C
Komt voor als de uittrede water temperatuur van de verdamper(s) hoger wordt dan de ingestelde waarde tijdens zomerbedrijf. Schakelt de compressoren uit maar laat de koud water pomp in. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur lager wordt dan het alarm setpoint verminderd met de differentie.
Komt voor als de uittrede water temperatuur van de condensor(s) hoger wordt dan de ingestelde waarde tijdens zomerbedrijf. Schakelt de compressoren uit maar laat de koud water pomp in. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur lager wordt dan het alarm setpoint verminderd met de differentie.
Komt voor als de water uittrede temperatuur van circuit 1 lager wordt dan het vorst beveiliging set point zoals ingegeven in het ‘Service’ menu. Schakelt compressor 1 uit. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur hoger wordt dan het alarm setpoint vermeerderd met de differentie.
Komt voor als de water uittrede temperatuur van circuit 2 lager wordt dan het vorst beveiliging set point zoals ingegeven in het ‘Service’ menu. Schakelt compressor 2 uit. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur hoger wordt dan het alarm setpoint vermeerderd met de differentie.
Komt voor als de water uittrede temperatuur van circuit 3 lager wordt dan het vorst beveiliging set point zoals ingegeven in het ‘Service’ menu. Schakelt compressor 3 uit. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur hoger wordt dan het alarm setpoint vermeerderd met de differentie.
blz. 91 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING ALL_48 User Water Outlet 4 Low Temp.Threshold Overcome:Manual Reset at Min. 00.0 °C
ALL_51 Well Water Outlet 1 Low Temp.Threshold Overcome:Manual Reset at Min. 00.0 °C
ALL_52 Well Water Outlet 2 Low Temp.Threshold Overcome:Manual Reset at Min. 00.0 °C
ALL_53 Well Water Outlet 3 Low Temp.Threshold Overcome:Manual Reset at Min. 00.0 °C
ALL_54 Well Water Outlet 4 Low Temp.Threshold Overcome:Manual Reset at Min. 00.0 °C
Komt voor als de water uittrede temperatuur van circuit 4 lager wordt dan het vorst beveiliging set point zoals ingegeven in het ‘Service’ menu. Schakelt compressor 4 uit. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur hoger wordt dan het alarm setpoint vermeerderd met de differentie.
Komt voor als de uittrede condensor water temperatuur van circuit 1 lager wordt dan het vorst beveiliging set point zoals ingegeven in het ‘Service’ menu. Schakelt compressor 1 uit. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur hoger wordt dan het alarm setpoint vermeerderd met de differentie.
Komt voor als de uittrede condensor water temperatuur van circuit 2 lager wordt dan het vorst beveiliging set point zoals ingegeven in het ‘Service’ menu. Schakelt compressor 2 uit. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur hoger wordt dan het alarm setpoint vermeerderd met de differentie.
Komt voor als de uittrede condensor water temperatuur van circuit 3 lager wordt dan het vorst beveiliging set point zoals ingegeven in het ‘Service’ menu. Schakelt compressor 3 uit. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur hoger wordt dan het alarm setpoint vermeerderd met de differentie.
Komt voor als de uittrede condensor water temperatuur van circuit 4 lager wordt dan het vorst beveiliging set point zoals ingegeven in het ‘Service’ menu. Schakelt compressor 4 uit. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur hoger wordt dan het alarm setpoint vermeerderd met de differentie.
blz. 92 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
ALL_57 User Water Outlet 1 High Temperature Threshold Overcome
ALL_58 User Water Outlet 2 High Temperature Threshold Overcome
ALL_59 User Water Outlet 3 High Temperature Threshold Overcome
ALL_60 User Water Outlet 4 High Temperature Threshold Overcome
ALL_63 Well Water Outlet 1 High Temperature Threshold Overcome
Komt voor als de uittrede verdamper water temperatuur van circuit 1 hoger wordt dan de ingestelde waarde tijdens warmtepomp bedrijf. Schakelt compressor 1 uit maar laat de koud water pomp in. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur lager wordt dan het alarm setpoint verminderd met de differentie.
Komt voor als de uittrede verdamper water temperatuur van circuit 2 hoger wordt dan de ingestelde waarde tijdens warmtepomp bedrijf. Schakelt compressor 2 uit maar laat de koud water pomp in. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur lager wordt dan het alarm setpoint verminderd met de differentie.
Komt voor als de uittrede verdamper water temperatuur van circuit 3 hoger wordt dan de ingestelde waarde tijdens warmtepomp bedrijf. Schakelt compressor 3 uit maar laat de koud water pomp in. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur lager wordt dan het alarm setpoint verminderd met de differentie.
Komt voor als de uittrede verdamper water temperatuur van circuit 4 hoger wordt dan de ingestelde waarde tijdens warmtepomp bedrijf. Schakelt compressor 4 uit maar laat de koud water pomp in. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur lager wordt dan het alarm setpoint verminderd met de differentie.
Komt voor als de uittrede condensor water temperatuur van circuit 1 hoger wordt dan de ingestelde waarde tijdens warmtepomp bedrijf. Schakelt compressor 1 uit maar laat de koud water pomp in. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur lager wordt dan het alarm setpoint verminderd met de differentie.
blz. 93 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING ALL_64 Well Water Outlet 2 High Temperature Threshold Overcome
ALL_65 Well Water Outlet 3 High Temperature Threshold Overcome
ALL_66 Well Water Outlet 4 High Temperature Threshold Overcome
Komt voor als de uittrede condensor water temperatuur van circuit 2 hoger wordt dan de ingestelde waarde tijdens warmtepomp bedrijf. Schakelt compressor 2 uit maar laat de koud water pomp in. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur lager wordt dan het alarm setpoint verminderd met de differentie.
Komt voor als de uittrede condensor water temperatuur van circuit 3 hoger wordt dan de ingestelde waarde tijdens warmtepomp bedrijf. Schakelt compressor 3 uit maar laat de koud water pomp in. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur lager wordt dan het alarm setpoint verminderd met de differentie.
Komt voor als de uittrede condensor water temperatuur van circuit 4 hoger wordt dan de ingestelde waarde tijdens warmtepomp bedrijf. Schakelt compressor 4 uit maar laat de koud water pomp in. Alarm kan handmatig worden hersteld als de watertemperatuur lager wordt dan het alarm setpoint verminderd met de differentie.
ALL_69 High Suction Press. Threshold Overcome
Komt voor als de lage druk hoger wordt dan de maximale waarde zoals ingesteld. Tijdsvertraging is hetzelfde als voor temperatuur overschrijding alarm.
ALL_70 Phase Sequence Failure
Komt voor als de digitale ingang voor de fase volgorde controle langer open blijft dan 60 seconden nadat de voedingsspanning op de regelaar is gezet. Dit alarm vergrendeld het opstarten van de machine. Alarm moet handmatig worden hersteld.
ALL_71 Lacking Aux. Supply
Komt voor als de digitale ingang voor de controle voor externe spanning geopend wordt. Dit alarm schakelt de machine uit. Alarm zal na tijdsvertraging wegvallen waarna de machine automatisch zal starten als het contact is gesloten.
ALL_72
blz. 94 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
Failed Connection Between pLAN Boards
Komt voor als de ‘Master’ regelaar een conflict detecteert tussen de regelaar software configuratie en de verbindingen.
ALL_73 Komt voor als de regelaar een defect detecteert in het klok systeem.
Faulty Clock
ALL_74 Reference Temperat. Probe Faulty or not Connected Alarm
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_75 Reference Pressure Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_76 High Pressure 1 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_77 Low Pressure 1 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_78 Oil Pressure 1 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
blz. 95 van 97 / V2008-2-1.0c
pco2 - HANDLEIDING ALL_79 Outlet 1 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_80 High Pressure 2 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_81 Low Pressure 2 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_82 Oil Pressure 2 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_83 Outlet 2 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_84 High Pressure 3 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_85 Low Pressure 3 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
blz. 96 van 97 / V2007-7-1.0b
pco2 - HANDLEIDING
ALL_86 Oil Pressure 3 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_87 Outlet 3 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_88 High Pressure 4 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_89 Low Pressure 4 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_90 Oil Pressure 4 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
ALL_91 Outlet 4 Alarm Probe Faulty or not Connected
Komt voor als waarden worden gemeten welke buiten de ingestelde limieten komen van de betreffende ingang.
blz. 97 van 97 / V2008-2-1.0c