Gebruikers handleiding Jablotron 100 serie 1.1
Bediening en informatie van uw beveiligingssysteem
Het JABLOTRON 100 systeem kan worden bedient met verschillende soorten bediendelen, die tevens informatie geven omtrent de status van uw alarmsysteem en de daarop aangesloten componenten. Als hulp bij het bedienen van uw systeem, is uw systeem uitgevoerd met z.g.n. twee-knops segmenten. De drukknoppen op een segment zijn voorzien van duidelijke LED verlichting, zodat u direct de status ziet. De segmenten kunnen behalve voor het in/uitschakelen ook toegewezen worden om op eenvoudig wijze externe apparatuur te bedienen, denk hierbij aan: Verwarming, Rolluiken, Elektrische poorten, etc. Het aantal segmenten kan worden aangepast overeenkomstig de installatie wensen. Groen AAN Uitgeschakeld
Groen knippert Inloop tijd is gestart
Rood AAN
Garage
Ingeschakeld
Woning
Rood knippert Alarm/Alarm in geheugen
Kantoor
Oranje Aan
Rood knippert
Deel ingeschakeld
Alarm
Groen
Keypad
Alles is in orde
KAARTLEZER / TOETSEN
Groen knippert Toegang is geaccepteerd
Geel Aan Storing
Kaart lezer
Keypad met kaartlezer
Keypad, met LCD scherm en kaartlezer
Wanneer men het systeem een uitschakel opdracht geeft in combinatie met de daarvoor toegewezen segment-knop(pen), dan moet dit door autorisatie worden bevestigd. Dit kan dan door een kaart of keyfob aan te bieden of door het ingeven van een gebruikerscode. Als een extra hoog veiligheidsniveau gewenst is, dan kan het systeem zo geconfigureert worden dat er altijd een kaart + een code moet worden gebruikt. Een groot voordeel van het bedienen van het systeem via segmenten is de mogelijkheid om meerdere opdrachten tegelijkertijd uit te voeren. Het is bijvoorbeeld mogelijk om meerdere knoppen na elkaar in te drukken gevolgd door 1x uw gebruikerscode of kaart om zo bijvoorbeeld het kantoor gedeelte het woonhuis en tegelijkertijd ook de garage in of uit te schakelen.. Bepaalde opdrachten kunnen echter ook zo worden vereenvoudigd dat alleen het indrukken van een segment- knop voldoende is. Deze optie kan worden gebruikt voor het schakelen van bijvoorbeeld rolluiken of verlichting,ed. 1
1.2 Uw gebruikers code Er zijn 2 soorten gebruikerscode; Standaard of High Security. In de meeste situaties zal men gebruik maken van een standaard 4-cijferige gebruikerscode, maar er zijn situaties waar een code van een hogere beveiligingsgraad noodzakelijk is. Hierbij valt te denken aan systeem waar men veel codes moet uitgeven, veel codes maken de kans groter dat men de code van een ander achterhaalt. 1.2.1 High Security Bij een installatie waarin het gebruik van High Security gebruikercodes van toepassing zijn, kan de code van een gebruiker uit maximaal acht karakters bestaan. Deze High Security code is als volgt opgebouwd: Een prefix (een tot drie cijfers) gevolgd door ster (*) karakter en uw vier-cijferige gebruikerscode. Voorbeeld: Uw bent gebruiker nr. 120 met de gebruikerscode 4444, dan toetst u in: 120*4444 Bent u gebruiker nr. 6 met de gebruikerscode 3333 dan toetst u in 6*3333. 1.2.2
Standaard
Een standaard gebruikerscode wordt in de praktijk het meest gebruikt en bestaat uit 4 cijfers. Voorbeeld: Uw bent gebruiker nr. 120 met de gebruikerscode 4444, dan toetst u in: 4444 Bent u gebruiker nr. 6 met de gebruikerscode 3333 dan toetst u in 3333. 1.3
Inschakelen alarminstallatie COMMANDO
AUTORISATIE
POVEL
POVEL
Ik wil het Alarm systeem aan zetten Druk op de segmentknop(pen) van de sectie(s) die u wilt aanzetten. De LED zal rood gaan knipperen.
UITVOERING
Autoriseer uw keuze :
Uw opdracht is uitgevoerd
Door nu een kaart voor te houden of door uw gebruikerscode in te geven.
De LED gaat nu rood branden en het keypad start nu met een geluidsignaal ten teken dat de uitlooptijd is gestart. Als dit signaal stopt is het systeem ingeschakeld.
Opmerking: Standaard worden zones die tijdens het inschakelen actief zijn automatisch overbrugd, afhankelijk van de installatie kan dit door de installateur zijn gewijzigd. Indien dit zo is, dan moet u mits mogelijk toestemming geven door 2x op de segment knop te drukken. Als de detector niet overbrugd mag worden, dan zal het systeem weigeren om in te schakelen tot de oorzaak van het actief zijn is weggenomen.
2
1.4 In delen inschakelen van uw alarm installatie. Indien uw systeem met deelschakelingen is geconfigureerd, Kunt u behalve uw systeem in zijn geheel inschakelen ook op eenvoudige wijze een deel of verschillende delen van uw systeem aan of uitzetten. Zo kunt u er voor kiezen om s´nachts alleen de deuren, ramen en/of nog bepaalde kamers te bewaken, zodat u toch nog bepaalde gebieden vrij kunt betreden, de daar aanwezige detectoren zullen u dan negeren. COMMANDO
AUTORISATIE
UITVOERING
POVEL
POVEL
POVEL
Ik wil het Alarm systeem gedeeltelijk aanzetten:
Autoriseer uw keuze :
Uw opdracht is uitgevoerd
Druk op de segmentknop van de sectie(s) die u gedeeltelijk wilt aanzetten. De LED zal oranje gaan knipperen.
Door nu een kaart voor te houden of door uw gebruikerscode in te geven.
De LED gaat nu oranje branden ten teken dat het systeem gedeeltelijk is ingeschakeld.
Om uw systeem met deze optie van deel inschakelen toch compleet in te schakelen, bijvoorbeeld als er niemand thuis blijft dan drukt u 2x op de knop van het segment dat u wilt aan zetten. 1x drukken, dan wordt de knop oranje drukt u er 2x op, dan wordt deze rood. Als u na 2x drukken uw keuze autoriseert, dan is het systeem compleet ingeschakeld. Wanneer het systeem al deels aan staat (de oranje LED brand), ook dan kunt u het systeem activeren om hem in zijn geheel in te schakelen door de inschakel procedure te herhalen. Opmerking: Uw installateur kan uw systeem zo instellen dat alleen het indrukken van een segmentknop al voldoende is om een deel of een geheel systeem in te schakelen.
3
1.5
Uitschakelen van de alarm installatie
COMMANDO
AUTORISATIE
POVEL
UITVOERING POVEL
Ik wil het Alarm systeem uitzetten:
Autoriseer uw keuze :
Uw opdracht is uitgevoerd
Wanneer men het pand binnengaat wordt de Inloop vertraging geactiveerd . Dit wordt weergegeven door een onderbroken geluidsignaal en een knipperende groene LED in het segment. Druk nu op deze knipperende drukknop(pen).
Door nu een kaart voor te houden of door uw gebruikerscode in te geven.
De LED in de segment(en) brand nu groen ten teken dat de desbetreffende sectie is uitgeschakeld.
Opmerking: Als er geen secties aan knoppen zijn toegewezen, dan hoeft u ook niet op één of meerdere segmentknoppen te drukken. Het gebruik van een code, kaart of keyfob is dan voldoende. 1.6
Stopzetten van een ALARM activering COMMANDO
AUTORISATIE
UITVOERING
POVEL
POVEL
POVEL
Na een inbraakdetectie, of wanneer iemand er per ongeluk geen rekening mee heeft gehouden dat de installatie nog ingeschakeld was, dan zal er een alarm worden geactiveerd. De LED in het bediendeel zal knipperen samen met de LED van het betreffende segment (deel van de installatie). Ook zullen de aanwezige sirene´s afgaan. U kunt dit beëindigen door het systeem uit te schakelen. De rode LED op het segment zal nog blijven branden ter indicatie dat er een alarm is opgeslagen in het geheugen. 4
Het systeem zal u op deze wijze er ook attent op maken dat er een alarmsituatie was tijdens uw afwezigheid, maar dat de sirene signalen reeds zijn beëindigd. Wees in dit geval dan voorzichtig bij inspectie van uw pand, wacht op beter op assistentie. Het segment zal deze waarschuwing laten zien totdat u opnieuw uw systeem inschakelt , maar u kunt deze ook eerder uitzetten door nogmaals de uitschakel procedure te volgen. 1.7
Bediening op afstand
1.7.1 Afstandsbediening De functies van de drukknoppen worden weergegeven met eenvoudige symbolen. Inschakelen wordt weergegeven met gesloten slot symbool en uitschakelen met het open slot symbool. Met het gelijktijdig indrukken van beide knoppen kunt u een Paniek alarm aktiveren. Beide knoppen kunnen ook worden geblokkeerd (kinderslot), dit voorkomt dat ongewenst indrukken het systeem bedient, zie voor meer informatie ook de handleiding van de afstandbediening.
1.7.2 Spraak menu Het systeem kan ook worden bedient m.b.v. een mobiele telefoon. Het systeem zal u met gesproken teksten begeleiden. Wanneer het menu start, dan is de actuele status van het systeem het eerste wat het systeem u zal vertellen. Als de toegang tot het Spraak menu aanstaat voor alle telefoon nummers, dan moet u uw gebruikerscode ingeven (m.b.v. uw telefoontoetsen). Een andere mogelijkheid is dat het Spraak menu alleen reageert op voorgeprogrammeerde geautoriseerde telefoonnummers. (telefoonnuumers opgeslagen in het systeem ). Wanneer een alarm is geactiveerd, dan is er een mogelijkheid dat het systeem u middels een spraakboodschap kan informeren.
1.7.3 SMS opdrachten en Automatische opdrachten. SMS teksten kunnen worden gebruikt om opdrachten te geven, zoals: verwarming aan, zonwering, etc. op gelijke wijze als wat de segmenten kunnen. De SMS tekst om bijvoorbeeld uw systeem in te schakelen wordt dan UW gebruikers code gevolgd door een tekst als COMMANDO. Commando teksten kunnen worden ingegeven als omschrijving van de opdracht. Bijvoorbeeld: ZONWERING OMLAAG. Dit kan naar wens met of zonder gebruikerscode, u kunt ook kiezen voor Automatische opdrachten. De opdracht wordt dan automatisch gekoppeld aan een telefoonnummer. Als dit specifieke nummer belt naar het systeem, dan wordt het nummer herkent en automatisch wordt dan de opdracht uitgevoerd zonder dat u verdere actie hoeft te ondernemen. Als er een alarm is, dan is er een mogelijkheid dat u hier per SMS informatie over ontvangt.
5
1.7.1 Internet. Het Alarm systeem kan mits deze verbinding heeft met het internet ook via het internet worden bediend met behulp van de Web Zelf Service interface en de MyJABLOTRON app, welke u kunt aanvragen vanaf www.jablonet.net. Uw systeem moet daarvoor worden geregistreerd, vraag uw installateur naar de mogelijkheden.
1.8
Informatie opvragen vanuit het systeem. (Keypad met LCD-scherm)
Gebruikers met standaard systeem rechten en gebruikers met Admin rechten hebben bepaalde rechten om wel of niet specifieke informatie op te vragen of wel of geen rechten om bepaalde veranderingen aan te brengen in het systeem, zoals bijvoorbeeld het maken of wijzigen van een gebruikers toegangscode.
1.8.1 Hoofdmenu Druk op ENTER, het venster laat u nu het Hoofdmenu zien. Met de pijltjes toetsen ▲▼gaat u naar het onderwerp welke u wilt bekijken of bedienen en dan drukt u op enter. Er zal om autorisatie worden gevraagd, toets hiervoor uw gebruikerscode in, of houdt uw kaart/tag voor de lezer. Verlaat het menu door te drukken op ESC, na 5 minuten inactiviteit wordt u automatisch uitgelogd.
1.8.2 Alarmgeheugen wissen Druk op ENTER, het venster laat u nu het Hoofdmenu zien. Met de pijltjes toetsen ▲▼gaat u naar het Alarmgeheugen wissen en dan drukt u op enter. Er zal om autorisatie worden gevraagd, toets hiervoor uw gebruikerscode in, of houdt uw kaart/tag voor de lezer. Het alarmgeheugen zal worden gewist in die sectie waarvoor u toegang heeft, verlaat het menu door te drukken op ESC, na 5 minuten inactiviteit wordt u automatisch uitgelogd.
1.8.3 Sectie bediening Druk op ENTER, het venster laat u nu het Hoofdmenu zien. Met de pijltjes toetsen ▲▼gaat u naar de sectie die u wilt bedienen en dan drukt u op enter. U kunt meerdere secties tegelijkertijd selecteren. Er zal om autorisatie worden gevraagd, toets hiervoor uw gebruikerscode in, of houdt uw kaart/tag voor de lezer. Als gedeeltelijk inschakelen is toegestaan, dan zal het systeem bij 1x op enter te drukken de deelschakeling activeren, wilt u geheel inschakelen dan drukt u 2x op enter voordat u uw code in toetst. Het LCD venster zal de ingeschakelde secties vet gedrukt weergegeven. Een open cirkel om het sectie nummer geeft aan dat de sectie gedeeltelijk wordt ingeschakeld. Een gevulde cirkel geeft aan dat de betreffende sectie in zijn geheel wordt ingeschakeld. Na uw keuze start het uitloopsignaal ten teken dat men het pand moet verlaten.
6
1.8.4 Alarm geheugen Druk op ENTER, het venster laat u nu het Hoofdmenu zien. Met de pijltjes toetsen ▲▼gaat u naar het Alarmgeheugen en dan drukt u op enter. Er zal om autorisatie worden gevraagd, toets hiervoor uw gebruikerscode in, of houdt uw kaart/tag voor de lezer. Met de pijltjes toetsen ▲▼ kunt u door de lijst met gebeurtenissen bladeren. In de bovenste regel ziet u wanneer de gebeurtenis heeft plaats gevonden. Als u in de geselecteerde gebeurtenis op enter drukt, zal er een gedetailleerder overzicht worden weergegeven van de betreffende gebeurtenis. Met de pijltjes toetsen ▲▼ kunt u scrollen door de lijst. U verlaat dit menu door een paar keer te drukken op de ESC toets.
1.8.5 Actieve detectoren Druk op ENTER, het venster laat u nu het Hoofdmenu zien. Met de pijltjes toetsen ▲▼gaat u naar Actieve detectoren en dan drukt u op enter. Het LCD venster zal u een lijst laten zien van de detectoren die actief waren op het moment dat u op de enter toets drukte. Met de pijltjes toetsen ▲▼ kunt u scrollen door de lijst. In de lijst ziet u de positie, de zone omschrijving en tot welke sectie de detector behoort. U verlaat dit menu door een paar keer te drukken op de ESC toets.
1.8.6 Overbrugde detectoren Druk op ENTER, het venster laat u nu het Hoofdmenu zien. Met de pijltjes toetsen ▲▼gaat u naar Overbrugde detectoren en dan drukt u op enter. Het LCD venster zal u een lijst laten zien van de detectoren die op dit moment overbrugd zijn. Overbrugde detectoren zijn uitgesloten van het systeem en zullen niet reageren als iemand, de desbetreffende ruimte betreed, raam of deur opent. Met de pijltjes toetsen ▲▼ kunt u scrollen door de lijst. In de lijst ziet u de positie, de zone omschrijving en tot welke sectie de detector behoort. Het overbruggen of weer actief maken kan alleen worden uitgevoerd door een gebruiker met Admin rechten.U verlaat dit menu door een paar keer te drukken op de ESC toets.
1.8.7 Draadloze detectoren Super Visie (geen of slecht draadloos bereik) Druk op ENTER, het venster laat u nu het Hoofdmenu zien. Met de pijltjes toetsen ▲▼gaat u naar Detectoren met Super Visie en dan drukt u op enter. Het LCD venster zal u een lijst laten zien van de detectoren die slecht of niet communiceren met het controle paneel. Met de pijltjes toetsen ▲▼ kunt u scrollen door de lijst. In de lijst ziet u de positie, de zone omschrijving en tot welke sectie de detector behoort. Om dit urgente probleem te verhelpen moet u contact opnemen met uw installateur. U verlaat dit menu door een paar keer te drukken op de ESC toets.
1.8.8 Detectoren met lage batterij spanning Druk op ENTER, het venster laat u nu het Hoofdmenu zien. Met de pijltjes toetsen ▲▼gaat u naar Lage batterij spanning detectoren en dan drukt u op enter. Het LCD venster zal u een lijst laten zien van de detectoren waarvoor een melding van een lage batterij spanning is ontvangen. Met de pijltjes toetsen ▲▼ kunt u scrollen door de lijst. In de lijst ziet u de positie, de zone omschrijving en tot welke sectie de detector behoort. Detectoren welke een lage batterij melding hebben gegeven dienen binnen 14 dagen van nieuwe batterijen te worden voorzien. Tijdens het vervangen van de batterij moet de detector tijdelijk worden overbrugd. Let op vergeet na vervangen van de batterijen niet de detector weer actief te maken. U verlaat dit menu door een paar keer te drukken op de ESC toets.
7
1.8.9 Actieve sabotage contacten Druk op ENTER, het venster laat u nu het Hoofdmenu zien. Met de pijltjes toetsen ▲▼gaat u naar Actieve sabotage contacten en dan drukt u op enter. Het LCD venster zal u een lijst laten zien van de componenten die een sabotage melding geven. Met de pijltjes toetsen ▲▼ kunt u scrollen door de lijst. In de lijst ziet u de positie, de zone omschrijving en tot welke sectie de detector behoort. Om dit probleem te verhelpen moet u contact opnemen met uw installateur. U verlaat dit menu door een paar keer te drukken op de ESC toets.
1.8.10
Systeem fouten
Druk op ENTER, het venster laat u nu het Hoofdmenu zien. Met de pijltjes toetsen ▲▼gaat u naar Systeem fouten en dan drukt u op enter. Het LCD venster zal u een lijst laten zien van de componenten die een fout melding geven. Met de pijltjes toetsen ▲▼ kunt u scrollen door de lijst. In de lijst ziet u de positie, de zone omschrijving en tot welke sectie de detector behoort. Om dit probleem te verhelpen moet u contact opnemen met uw installateur. U verlaat dit menu door een paar keer te drukken op de ESC toets.
1.8.11
Instellingen
Druk op ENTER, het venster laat u nu het Hoofdmenu zien. Met de pijltjes toetsen ▲▼gaat u naar Instellingen en dan drukt u op enter. Er zal om autorisatie worden gevraagd, toets hiervoor uw gebruikerscode in, of houdt uw kaart/tag voor de lezer. U krijgt alleen toegang tot dit menu indien u Admin rechten heeft. Met de pijltjes toetsen ▲▼ kunt u kiezen tussen Gebruikers en Apparaten. Gebruikers instellingen De naam van de gebruiker zal worden weergegeven. Met de pijltjes toetsen ▲▼ kunt u kiezen welke gebruiker u wilt wijzigen en dan drukt u op enter. Met de pijltjes toetsen ▲▼ kunt u nu kiezen voor dat wat u wilt veranderen. (toegangcodes, telefoonnummers). Wijzigingen worden opgeslagen door op de enter toets te drukken. Indien u het menu verlaat zonder de veranderingen op te slaan, dan zal u daarop worden gewezen, u kunt de wijzigingen dan alsnog opslaan. Apparaten instellingen De positie en de omschrijving van het apparaat zal worden weergegeven. Met de pijltjes toetsen ▲▼ kunt u kiezen welk apparaat u wilt wijzigen en drukt op enter. Het menu Overbruggen zal nu worden getoont. U kunt kiezen uit JA/NEE. Wanneer u voor JA heeft gekozen zal het betreffende apparaat worden overbrugd en niet meer kunnen detecteren. Wanneer u dit menu wilt verlaten zonder iets te wijzigen, dan drukt u op de ESC toets. Wijzigingen worden opgeslagen door op de enter toets te drukken. Indien u het menu verlaat zonder de veranderingen op te slaan, dan zal u daarop worden gewezen, u kunt de wijzigingen dan alsnog opslaan. U verlaat dit menu door een paar keer te drukken op de ESC toets.
1.8.12
LCD scherm instellingen
Druk op ENTER, het venster laat u nu het Hoofdmenu zien. Met de pijltjes toetsen ▲▼gaat u naar Scherm Instellingen en dan drukt op ENTER, het venster laat u nu het Hoofdmenu zien. Het LCD venster zal u een lijst van mogelijkheden laten zien. U heeft de keuze om hier het contrast, LCD en toetsenbord achtergrond verlichting aan te passen. U maakt uw keuze door op de enter toets te drukken. Contrast is in te stellen van 1-5, Verlichting van 0-5, waarbij 0 staat voor achtergrond verlichting uitgeschakeld. U verlaat dit menu door een paar keer te drukken op de ESC toets.
1.8.13
Service
Alleen toegankelijk voor uw installateur. 8