(
.'--
{)4--Il
HUISARTS
CARDIOVASCULAIR
&
ONDERZOEK
RISICO MET
EN
WIT
TE
JAS
CONSTANTE
t
BIJ
PATIËNTEN
HYPERTENSIE HYPERTENSIE
Een vergelijkend onderzoek
H. CELlS,].STAESSEN, L. THIjS,F. BUNTINX, M. DEBUYZERE, E. DENHOND, R. FAGARD, E. O'BRIEN
e
Deze studie onderzocht of er een verschil bestaat in cardiovasculaire prognose tussen patiënten met wittejashypertensie en patiënten met constante hypertensie. Daarnaast ging ze na of de bloeddI11~ die in de spreekkamer wordt gemeten een andere prognostische betekenis heeft'dan de bloeddruk die ambulant wordt gemeten. De resultaten tonen alvast aan dat ambulante bloeddrukname overdag een betere voorspeller is van majeure cardiovasculaire incidenten. Wittejashypertensiewordt meestalgedefinieerdals eenhoge bloeddruk bij conventionele meting in de spreekkamervan de arts en in aanwezigheidvan eennormale ambulante dagbloeddruk 1-5. De prevalentie van wittejashypertensie is afhankelijk van de drempels die men hanteert om deze aandoeningte diagnosticeren,en varieert van 15 % tot meer dan 50 % van de patiënten met een licht verhoogde bloeddruk in de spreekkamer4.6.7. Geziende hogeprevalentie van wittejashypertensie,vergelekenwe de cardiovasculaireprognose van patiënten met wittejashypertensie en constante hypertensie.De patiëntendie aan dit onderzoek meededen, namen vroeger al deel aan het' Ambulatory Blood Pressure
e
Monitoring and Treatment of Hypertension'-onderzoek (APTH) 89.Zij werden tot 31 januari 2001 opgevolgd.
derzoek 8,wanneerde patiënten gedurendetwee maanden eenenkelblinde placebobehandelingkregen.De bloeddruk gemetenin de spreekkamerwas het gemiddelde van zeszittende metingen, drie tijdens elk van de twee basisconsulten met een interval van ongeveer één maand. De dagbloeddruk was het gemiddelde van alle ambulante metingen tussen10 en 20 uur, waarbij ook werd gecorrigeerd voor het tijdsinterval tussende opeenvolgendemetingen 1'. De Sokolow-Lyon-index werd berekend als de som van de S-golf in VI en de grootste van de R-golven in V5 of V6. Om follow-up informatie te verkrijgen, vroegenwe de behandelende arts om voor elke patiënt een standa3Jdvragenlijst in te vullen over gezondheidstoestand,oorzaakvan overlijden, optreden van majeure cardiovasculaire incidenten, behandelingstoesranden de in de spreekkamergemeten bloeddrukwaarden. Met majeure cardiovasculaire incidenten werd bedoeld: cardiovasculair overlijden, myocardinfarct, beroerte en hartfalen. Bij optreden van eenincident, bezorgden de artsen ons bijkomende klinische informatie en documentatie 16.Van patiënten met meer dan één majeur cardiovasculair incident werd, voor de oorzaakspecifieke analyses,enkel het eerste incident in aanmerking genomen.
Populatie De onderzoekspopulatiebestond uit 419 patiëntendie vroeger reeds deelnamen aan het APTH-onderzoek, met een
Statistischeanalyse Het databankbeheeren de statistische analyse werden uitgevoerd met behulp van SASversie 6.12 (SASInstitute Inc., Cary, NC). We vergeleken gemiddelden en verhoudingen aan de hand van respectievelijk de standaard z-test en de xl-statistiek of Fisher's exact test. Incidentcijfers werden
diastolische bloeddruk van 95 mmHg of meer, gemeten zonder behandeling 8-1°.In overeenstemming met vorige publicaties 11-14, beschouwdenwe patiënten als wittejashypertensief wanneer hun gemiddelde ambulante bloeddruk
vergeleken met behulp van de Kaplan-Meier-overlevingscurven en de log-rank test. Bij meervoudige Cox-regressie corrigeerden we voor geslacht, leeftijd, inname van antihypertensiva vóór insluiting, roken en waarde van de
overdag minder dan 140 mmHg systolisch en minder dan
in de spreekkamer gemeten bloeddruk bij insluiting.
Met
h 0 den
90 mmHg diastolisch bedroeg. Patiënten met eenhogere dagbloeddruk werden aanzienals constant hypertensief. De basiskarakteristiekenvan de patiënten,met inbegrip van de in de spreekkamer ambulant gemeten bloeddruk, werden verzameld tijdens de inloopperiode van het APTH-on-
R e s u I t a ten Bij insluiting hadden de 93 patiënten met wittejashypertensie een gunstiger cardiovasculair risicoprofiel dan de
Huisarts Nu juni 200i; 33(5)
~..,
281
" '
(
.
HUISARTS
8(
Onderzoek
SOORT HYP ej~hypertensie Aantal patiënten
93
326
50,3 (12,5)
53,2 (11,0)
0,04
29,6 (5,0)
28,6 (4,5)
0,05
157,1 (19,1) 100,1 (6,5)
166,8 (20,1) 104,4 (9,6)
~0,001 ~0,001
131,2 (6,4)
155,1 (14,0)
~0,001
81,6 (5,8) 59 (63,4 %)
98,4 (9,6) 167 (51,2 %)
~0,001 0,04
Basiskarakteristieken Leeftijd (5D), jaren Body Mass Index (5D), kg/m' BD in de spreekkamer (5D), mmHg 5ystoIisch Diastolisch Ambulante BD overdag (5D), mmHg 5ystolisch Diastolisch Vrouwen, n (%)
;" ';"',
Rokers,n(%)
11(11,8%)
-Alcoholgebruikers,
n (%)
...Vroegere
inname van antihypertensiva, Karakteristieken
n (%)
66(20,3%)
0,06
42 (45,2 %)
175 (53,7 %)
0,15
54 (58,1 %)
233 (71,5 %)
0,01
144,2(16,3) 89,6 (10,2) 75 (80,6 %)
142,4(17,5) 87,7 (10,7) 298 (91,4 %)
0,39 0,13 0,003
op het einde van de follow-up
BD in de spreekkamer (5D), mmHg 5ystolisch' Diastolisch' Huidige inname van antihypenensiva,
n (%)b
.
Constantehypertensiewerd gedefinieerdals eenambulanteBD overdag?:140 mmHg systolischof?: 90 mmHg diastolisch;aUe anderepatiënten haddenwittejashypertensie. BD: Bloeddruk , Bij patiëntendie eenmajeur cardiovasculairincident doormaakten,geeftdezevariabelede laatstgekendebloeddrukweer v66r hetvoorval. .Bij patiëntendie eenmajeur cardiovasculairincidentdoormaakten,geeftdezevariabelede laatstgekendebehandelingstoestand met antihypertensivaweer v66r hetvoorval. P: niveau van statistischesignijlcantie voor het verschiltussengroepen. Tabel: Basis- enfoUow-up karakteristieken van patiënten met wittejas hypertensie en constantehypertensie bij insluiting,
'8
326 patiënten
met constante
( b I)
hypertensie
Majeure cardiovasculaire incidenten.
ta e .P=O,02
De mediane
follow-up
(5,3 jaar, variërend
tussen 0,1 en 7,5 jaar) te jas hypertensie
bij patiënten
en constante
met wit-
~
12
j
10
low-up was de in de spreekkamer gemeten bloeddruk gelijk in beide groepen, maar min-
~ i
8
der patiënten
~
6
::'
4
!
2
Op het einde
met wittejashypertensie
men antihypertensiva bedroeg
(tabel).
na-
De follow-up
2 088 patiëntenjaren.
Twintig
pa-
tiënten maakten 22 majeure cardiovasculaire incidenten door (vier sterfgevallen, acht myocardinfarcten, gevallen
tiënten
zeven beroerten
van hartfalen).
diovasculaire
282
14
van de fol-
was vergelijkbaar.
hypertensie
I f
Alle
incidenten
met constante
p=0,02
tussen groepen, figuur
1).
Huisans Nu juni200i; 33(.5)
voor
hypertensie
1 000 patiëntenjaren,
0
(O) WJH
CH
en drie
majeure
vielen
J
, (ZO)
carbij pa-
(12,7 per
voor verschil
WJH: wittejashypertensie;CH: constantehypertensie;PJ:patiëntenjaren .Bij patiëntendie meerdan ëtn cardiovasculairincident doormaakten,werd enkel heteerste in aanmerkinggenomen Figuur 1: Majeure cardiovasculaire incidenten bij patiënten met wittejashypertensie en constante hypertensie,
.. HUISARTS
Voor 107 patiënten grammen
ld
van vo
waren er longitudinale elektrocardiod k 1.. b h . kb (22 e wa ltelt esc 1 aar met
Majeure cardiovasculaire
en 85 met constante
hypertensie).
incidenten
versus constante
hypertensie,
Spreekkamer
1.17
21,5 vs 24,3 mm,
p=0,04)
tijdens de follow-up afzwakte tot een niet-signif. h ' l (19 ) f lcant versc 1 ,2 vs 21,5 mm, p=0,20 , zeI s na correc-
tie voor
de basisvoltages
inbegrip
van leeftijd,
en andere
geslacht,
Om de prognostische'
lengte
betekenis
voerden
covariabelen
bloeddruk
we een meervoudige
uit. Hierin
corrigeerden
vasculaire
risicofactoren
Overdag. ongecorrigeerd
1.51' Overdag-gecorrigeerd$
I
verder
te on-
lastoilscheB D(+5mmHg)
D
in cardio-
(tabel).
1.09
Ons model
Spreekkamer
hield rekening tihypertensiva
met geslacht, leeftijd, bèhandeling met anvóór insluiting en roken. Bij uitvoering van .Overdag deze correcties was de cardiovasculaire prognose signifi-
e
cant en onafhankelijk als diastolische
gecorreleerd
ambulante
risicoratio's,
geassocieerd
Overdag-gecorrigeerd$
met een 10/5 mmHg
bloeddruk
(figuur
I
.I
in de spreekkamer. in de spreekkamer
be-
overdag,
0.6
0.8
1
hogere sy-
waren
1,51 (95 % betrouwbaarheidsinterval:
en 1,34 (1,07-1,68)
1.28" .I
I
134"
maar niet
correlatie tussen cardiovasculaire bloeddruk overdag. De relatieve
stolische/diastolische tievelijk
overdag,
bloeddruk
voor de bloeddruk
vestigde de significante prognose en ambulante
-ongecorrigeerd
met zowel systolische
bloeddruk
met de overeenstemmende Verdere correctie
.I
in de
Cox-regressie
we voor de verschillen bij insluiting
151'" .I
I
met
en gewicht.
van de bloeddruk
en de ambulante
derzoeken,
(20)
SystolischeBD (+ 10mmHg)
Een tot deze cohorte beperkte analyse gaf aan dat het significante verschil in de Sokolow-Lyon-index bij insluiting
spreekkamer
Onderzoek
oen
wittejashypertensie
(wittejas-
&
1.2
1.4
1.6
1.8
2.
2.2
Relatieve risicoratio
respec-
1,13-2,01)
BD: bloeddruk
2).
'~O,O5; ..psa,Ol; ...pSO.OOl $: Gecorrigeerdvoorgeslacht.leeftijd, rookgewoontenbij insluiting, behandeling met antihypertensivavóór insluiting. en niveau van de bloeddruk in de
Bes
pre
k
;
n
Majeure cardiovasculaire Een follow-up de patiënten '8
incidenten
9
spreekkamerbij insluiting.
incidenten
bij constante hypertensie
van de in de APTH-trial toonde
aan dat alle majeure
uitsluitend
stante hypertensie
voorkwamen
in cardiovasculair
sen patiënten en constante de ambulante voorspelling lalre
tus-
bevestigde
IncIdenten
cardiovascu-.
verfIJnde,
veel
meer
overeenstemming Ons model hield rekening geslacht,
dat
overda g de
bloeddruk van majeure
met con-
voor
risico
met wittejashypertensie hypertensie,
en ambulant overdag.
Cox-
regressie, waarin werd gecorrigeerd verschillen
met
leeftijd,
In de
I
h
gemeten
n et handeling
k
-on erzoe wer met antihyperténsiva
past om een diastolische bereiken
vasculaire
prognose
drukmeting
8-1°. Daarom
tolische
met
als
ambulante dag, maar
in
eenstemmende
bloed-
zowel
niet
sys-
diastolische
bloeddruk
te
bloeddruk
voor
een
an-
bij een
overdag
140 mmH g
dan
mmH g diastolisch. pleiten
e eaange-
bij meting
van wittejashypertensie
ambulante
dag
b
d d-
of bij ambulante
overdag
bleek
met verschillende
6.12-1., stelden we de dia-
S
van min-
y stolisch
Recente
en 90
richtlijnen
bloeddrukwaarde
over-
onafhankelijk
bloed-
bloeddruk
van 80-89 mmHg
de spreekkamer
gnose
vóór
.
gecorreleerd
d
behandeling
dan
ruk. APTH
dere publicaties
. I t. k D d .der Ins UI Ing en ro en. e car 10-
en
spreekkamer
met
antihypertensiva
.significant
de d
tolische endiastolische bloeddruk bij insluiting. genIetenin de spreekkamer
cardiovasculaire
bij patiënten
8-1°.Meervoudige
figuur 2: Ongecorrigeerdeen gecorrigeerderelatieve risicoratios voor sys.
(n = 419) gevolg-
over-
van
135/85
dige resultaten.
bloeddruk
majeure
in
voor
en in
als
bovenste ..
grens van normale waarden 17.18. BIJ her. hahng van onze analyses met behulp van deze drempels verkregen we gelijkaar-
met de over-
de spreekkamer.
mmHg,
Opnieuw
cardiovasculaire
bij de patiënten
pertensie
kwamen
incidenten
met constante
(aantal majeure
alle
hy-
cardiovascu-
Huisans Nu juni 2004;33(.5)
,,
,~
~_._~-_."-
~-~-~ "'
"c-,co
-'.-
=-_c ---COc-,,""""
"
c.~,""c"-"'-"-"'7"""-';:
283
'c
.'
HUISARTS
&
Onderzoek
laire incidenten = 11,2 per 1 000 patiëntenjaren). Maar
In onze studiepopulatie werden geennormotensieve sub-
vanwege de herverdeling van patiënten uit de groep met wiuejashypertensie (n=48) naar de groep met constante hypertensie (n=371), bereikte de p-waarde het 5 %-niveau van significantie niet meer.
jecten gevolgd. Onze patiënten met wiuejashypertensie hadden een verwaarloosbaar cardiovasculair risico, hetgeende idee steunt dat het cardiovasculairerisico van normotensieven en personen met wiuejashypertensie vergelijkbaar is 2.3.7.25;16. Hoewel publicatiebias (bias die de publicatie van niet-significante resultaten minder waarschijnlijk maakt) niet volledig kan worden uitgesloten,stemmenonze resultaten overeenmet de meestegepubliceerdegegevens, die aangevendat wittejashypertensieven een lager risico hebbenvan eindorgaanbeschadiging6.11;16.30-32 en cardiovas-
Prognostischenauwkeurigheid bij ambulantebloeddrukmeting Perloff et al. toonden als eerstenaan dat de prognostische nauwkeurigheid van de bloeddrukmeting verhoogde door een ambulante bloeddrukmeting uit te voeren 19.2°. Ze beweerden dat het aandeelvan de ambulante bloeddruk over-
dag, dat nog niet verklaard werd door de systolische of culaire problemen 2.3.6.7.11.19.32.33, dan patiënten met constandiastolische bloeddruk in de spreekkate hypertensie. mer, patiënten met eenhoog risico kon onderscheiden van patiënten met een Onze patiënten met wittejasAfwijkenderesultaten laag risico 2°.Meer grondige analysesin e
hypertensie hadden een ver-
We vonden maar twee studies die deze
een subgroep van onbehandelde pa-
waarloosbaar cardiovasculair
hypothese niet ondersteunden. Strand-
tiënten bevestigden dat eenhogere sys-
risico, hetgeen de idee steunt
berg et al. meldden dat wiuejashyper-
tolische ambulantebloeddruk nog steeds dat het cardiovasculaire risitensie een slechtere prognose (hogere een sterkere voorspeller was van een co van normotensieven en totale mortaliteit) heeft dan constante slechterecardiovasculaireprognose,zelfs personen met wittejashyperhypertensie 29.Deze resultaten moeten na stratificatie volgens vorige cardiotensie vergelijkbaar is. echter voorzichtig worden geïnterprevasculaire complicaties en cumulatieve teerd omdat de definitie van witteja~ correcties voor de bloeddruk in de hypertensie ongebruikelijk en gebaseerd spreekkamer,geslacht,leeftijd, elektrocardiografische linwas op het verschil tussen bloeddrukmetingen door artkerventrikelhypertrofie en daaropvolgende behandeling sen en verpleegkundigen. Muldoon et al. voerden een met antihypertensiva 19.Nog verschillende andere studies comparatievestudie uit waarin mannelijke patiënten wertoonden het belang aan van de ambulante bloeddruk als den vergeleken op basis van ras en bloeddrukwaarden, onafhankelijke voorspeller van eindorgaanbeschadiging zowel in de spreekkamer als ambulant 12.Ze ontdekten 21;12 of cardiovasculaire prognose 2.15.23;1', ook na correctie dat het risico van eindorgaanbeschadiging (atherosclerovoor het bloeddrukniveau in de spreekkamer.
se van de halsslagader) groter was bij patiënten met wittejashypertensie dan bij normotensieve personen, en gelijkaardig was aan dat van patiënten met constante hypertensie.
Vergelijkbaar cardiovasculair risico? ,a Andere onderzoekers vergelekeneindorgaanbeschadiging ...en/of cardiovasculair risico tussen patiënten met normotensie, wittejashypertensie en constante hypertensie. Wittejashypertensie: betereprognose? Ondanks het gebruik van variërende criteria om wiuejasOnze resultaten zijn vergelijkbaar met deze van Khattar et hypertensie te definiëren, suggererenverschillende 2.3.7;15-27, al.6. Zij rekruteerden ook patiënten met wiUejas- en conmaar niet alle 12.28-30 publicaties dat, alles in acht genomen, stante hypertensie, maar sloten geen patiënten met norhet cardiovasculairerisico vergelijkbaaris bij patiënten met wiuejashypertensieen normotensie,vooral wanneer er lage drempelwaarden worden gehanteerd voor de ambulante bloeddruk (overdag) 2.3.7.26;17. Bij een follow-up van hypertensiepatiënten en normotensieve controlepersonen, definieerden Verdecchiaet al. wittejashypertensie als een ambulante bloeddruk overdag < 136/87 mmHg bij mannen en <131/86 mmHg bij vrouwen 2.3.7. Ze stelden vast dat, na correctie voor de traditionele markers van het cardiovasculairerisico, de morbiditeit tussen norinotensieve subjecten en de personen met wittejashypertensie niet verschilde.
284
motensie in. Ze gebruikten continue intra-arteriële ambulante bloeddrukmetingen in plaats van intermiuente, non-invasieve ambulante bloeddrukmetingen met als diagnostischedrempelwaardenvoor de 24-uurs ambulante bloeddrukwaarden < 140mmHg systolisch en < 90 mmHg diastolisch. Ze meldden dat de patiënten met wittejashypertensie eenlagerrisico hadden(relatieverisicoratio 0,29, 95 % betrouwbaarheidsinterval: 0,10-0,91) op het optreden van een cardiovasculair incident dan de patiënten met constante hypertensie.
Huisans Nu juni 2004; 33(5) I I
. HUISARTS
'"
&Ic Onderzoek
,I.
Besluit
Summa,y
We mogen dus besluiten dat wittejashypertensie, hoewel
Cardiovascula,
geassocieerd met mindere intensieve antihypertensieve
hypertensive
risk in white-coat
and sustained
patients
behandeling met geneesmiddelen tijdens de follow-up, een significant betere prognose heeft dan constante hy-
CELISH, STAESSEN JA,THI}SL, BUNTINX F,DEBUVZERE M, DEN
pertensie. Of wittejashypertensie nu ook geassocieerd is
HONDE;FAGARD RH, O'BRIENET
met een hoger risico op het ontwikkelen van constante hy-
(Ambulatory Blood Pressure and Treatment of Hyper-
pertensie, moet nog worden uitgezocht.
tension Trial Investigators)
We compared cardiovascular outcome between DITARTIKEL VERSCHEEN REEDS ONDER DEOORSPRONKELIJKE TITEL: CARDIOVASCULAR RISKINWHITE-COAT ANDSUSTAINED ;. HYPERTENSIVE PATIENTS. BLOOOPRESSURE2002;11:352-6. OJT ARTIKEL WERD VERTAALD ENKREEG TOESTEMMING VOOR PUBLICATIE VANDEAUTEURS EN ..DE ".
UITGEVERS VANBLOOD PRESSURE (TAYLOR & FRANCIS HEALTH SCIENCES).
patients with white-coat and sustained hypertension 1 .. d m tem h h d w 0 a preVtous y parttctpate h A b u1a t Dry BI 00 d Pressure M omtonng .. an d Trea t men t 0 f
.
.
H ypertenston . (APTH) tna. 1. ... mc 1ud mg . 0 ff.tce and am buBase1me . c h aractensttcs, la tory bI00d pressure (BP), were measure d dunng . t he 2-month run-in period of the APTH trial. During follow-up, infonnation
AUTEURS
diovascular
on the occurrence of major car-
events (death, myocardial
infarction,
stroke and heart failure), achieved office BP and treH. CelisenJ. Staessen zijn artsverbondenaanhet depanement Moleculair en Cardiovasculair Onderzoekvan de faculteitGeneeskunde vande KU Leuven. , L. ThijsenE. DenHondzijn alswetenschappelijk medewerkers verbonden ... d c aanhetdepanementMoleculairen Cardiovasculau Onderzoekvan e laculteitgeneeskunde vandeKULeuven;
atlnent status was obtained. At entr 326 Patients had sustained h yp ertension (daytimey, ambulatory BP > or = 140 mmHg systolic an
dl or
> or =
90 mm Hg .tasto d. 1.tC) and 93 had da yt.t-
me ambulatory BP below these limits and were clas-
EBuntinxisprofessor aanhetAcademisch CentrumvoorHuisartsgeneeskunde sified as white-coat hypertensives. During 2088 vandeKU LeuvenenaandeCapaciteitsgroep Huisartsgeneeskunde vande patient-years of follow-up (median follow-up 5.3 ye.ars, ) a11major . caTd.tovascu 1ar events ( n = 22) occurUniversiteit Maastricht. M. DeBuyzereis alsartsverbondenaandeondeTZoekseenheid Inwendige ZiektenvandeUniversiteitGent; R. Fagardis buitengewoonhoogleraaraanhetdepanement Moleculairen Cardiovasculair Onderzoek vandefaculteitGeneeskunde vandeKULeuven; ,a
E. O.Brien is professor aan de Blood Pressure Unit van het Beaumont Hospital te Dublin (Ierland).
...ambulatory
red in the patients with sustained hypertension (rate 12 7 1000 pattent-years, . .per p =. 0 02 f or betweengroup difference). Furthennore, multiple Cox regression con finne af ter adjustment
foT important
covariables
'
d t hat
daytime
Bp, but not office BP at entry, significantL i te,
a
ly and independently predicted cardiovascular outcome. Af ter additional adjustment foT office Bp,
t u u r
l. MallionJM,BaguetJl', Si~héJP. Tremelf; etal. Clinicalvalueof ambulatorybloodpressure monltonng.]Hypertens 1999;17:585-95. 2. Verdecchia 1'.PocellatiC, SchillaciG. etal. Ambulatorybloodpressure: an independentpredictor of prognosisin essentialhypertension. Hypenension 1994;24:793-801. ...oasis 3. Verdecchla e Proguostlc valueof ambulatory bloodpressure. CurrenteVidenceandclinicalimplications.Hypenension 2000;35:844-51.
daytime ambulatory BP still predicted the occurrence of major cardiovascular events. 1h h h. h . A t aug w lte-coat ypertensIon was 1ess frequently associated with antihypertensive drug treatment during follow-up, it carried a significantly better progthan sustained hypertension.
4. PickeringTG,JamesGD,BoddieC. HarshfieldGA,etal. Howcommon iswhitecoathypenension? ]AMA 1988;259:225-8.
MeSH Cardiovascular Diseases/epidemiology
5. Owens1'.Atkins N, O'BrienE. Diagnosis of whitecoathypertension by ambulatoryblOQd pressure monitoring.Hypenension 1999;34:267-72.
Hypertension/physiopathology
6. KhattarRS,SeniorR,LahiriA. Cardiovascular outcomein white-coat versussustained mild hypenession, a 10-yearfollow-upstudy.Circulation
Hyperten Sion/psycho Iogy
1998;98:1892-7.
Huisarts Nu juni 2004;33(5)
'.
'
"---"~'
~"
c~;~" ".,---,
~~",-'~~ ""-=---"',=~=-==-~",,,~""-.",""
285
.
. , HUISARTS
&
Onderzoek
7. VerdecchiaP; Schillaci G, Borgioni C, Ciucci A, PoocellatiC. White coat hypertension. Lancet1996;348:1444-5.
20. Perloff D, Sokolow M, Cowan RM. The prognostic value of ambulatory blood pressure.]AMA 1983;249:2792-8.
8. StaessenJA, Byuebier G, Buntinx I; Celis H, et al. Antihypertensive treatment basedon conventional or ambulatory blood pressuremeasurement. A randomised controlled trial.]AMA 1997;278:1065-72.
21. StantonA\( Prediction of cardiovasculardamagein hypertensivepatients: clinic or ambulatory blood pressures?]Hum Hypertens1999;13:81-3.
9. StaessenJA,AmeryA, on behalf ofthe Advisory Board. APTH -A trial on ambulatory blood pressuremonitoring and treatment of hypertension: objectivesand protocol. Acta Canliologica 1993;XLVIII:25-42.
22. Khattar RS,Senior R, SwalesJD, Lahiri A. Value of intra-arterial blood pressuremonitoring in long-term prediction of)eft ventricular hypertrophy and carotid atherosclerosis in essential hypertension.] Hum Hypertrns 1999;13:111-6.
10. Bieniaszewski L, StaessenjA, PolflietJ, Thijs L, FagardR. Treatment of hypertensivepatients according to the conventional or ambulatory pressure: a progressreport on theAPTH trial. Acta Canliologica 1996;Ll:243-
23. Ohkubo T, lmai Y, Tsuji I, et al. Prediction of mortality by ambulatory blood pressure monitoring versus screening blood pressure measurements: a pilot study in Ohasama.] Hypertens1997;15:357-64.
51. 11. FagardR, StaessenjA,Thijs L, et al. for the SystolicHypenensionin Europe (Syst-Eur) Triallnvestigators. Responseto antihypenensive therapy in older patients with sustained and nonsustained systolic hypertension. Circulation 2000;102:1139-44. ;. 12. Mildoon MI; NazzaroP,Suuon-Tyrrell K, Manuck SB.White-coat hypertension and carotid anery atherosclerosis.A Matching study. Arch Intern Med2000;160:1507-12. a -13.
Bidlingmeyer I, Burnier M, Bidlingmeyer M, Waeber B, Brunner HR. lsolated office hypenension: a prehypertensive state?] Hypertens 1996;14:327-32. 14. SomaJ,Wideroe TE, Dahl L, Rossvoll0, SkjaerpeT. Left ventricularsystolic and diastolic function assessedwith twodimensional and doppier echocardiography in 'white coat' hypenension. ] Am Col! Cardiol 1996;24:101-5. 15. StaessenJA,Thijs L, Fagard R, et al., foT thè Systolic Hypenension in Europe (Syst-Eur)Triallnvestigators. Predictingcardiovascularrisk using conventional vs ambulatory pressurein older patients with systolic hypenension.]AMA 1999;282:539-46. 16. StaessenjA, Fagard R, Thijs L, et al., foT the Systolic Hypenension in Europe (Syst-Eur) Triallnvestigators. Randomised double-blind comparison of placebo and active treatment foTolder patients with isolated systolic hypertension. Lancet1997;350:757-64. 17. TheJoint National Commiuee on Detection, Evaluation and Treatment of High Blood Pressure.The sixth report of theJoint National Commiuee on Detection, Evaluation and Treatment of High Blood PressureONCVI). Arch Intern Med 1997;157:2413-46. 18. VerdecchiaP,StaessenjA,White WB,lmai Y, O'Brien ET. Properly defi-
,;a,
ning white coat hypertension. Eur Heart] 2002;23:106-9.
..19.
PerloffD, Sokolow M, Cowan RM,Juster RP.Prognosticvalue of ambulatory blood pressure measurements: further analysis. ] Hypertens
1989;7:S3-10.
J
286
Huisans Nu juni 2004; 33(5)
24. RedonJ, Campos C, NaocisoML, RodicioJL, et al. Prognostic value of ambulatory blood pressuremonitoring in refractoryhypenension: a prospectivestud}' Hypertension1998;31:712-8. 25. GosseP,Promax H, Durandet P,ClementyJ. White coat hypertension. No harm foTthe heart. Hypertension1993;22:766-70. 26. Kario K, Shimada K, SchwartzJE, Matsuo T, et al. Silent and clinically oven stroke in older Japanesesubjectswith white-coat and sustainedhypenension.] Am Col! CardioI2001;38:238-45. ... 27 Pose-RemoA,Rodnguez-FernandezM, Lopez-Barrelro L, Coleman IC, el al. Diagnostic criteria of white-coat hypertension (WCH) : consequences for the implications ofWCH for target organs. Blood Press 2002;11:144-50. 28. Palatini P,Mormino P,SantonastasoM, Mos L, et al. Target-organdamage in stageI hypenensive subjectswith white coat and sustainedhypertension: results from the HARVESTstudy. Hypertension 1998;31:57-~ 29. StandbergTE, Salomaa\( White coat effect,blood pressureand mortality in men: prospectivecohort study. Eur HeartJ 2000;21:1714-8. 30. Palatini P,Dorigaui F, Roman E, et al, on behalf of the Harvest Study Investigators. White-coat hypenension: a selection bias?] Hypertens 1998;16:977-84. 31. ManningG, Rushton L, Millar-CraigMW. Clinical implicationsofwhite coathypenension: an ambulatoryblood pressuremonitoringslUdy.] Hum Hypertens1999;12:817-22. 32. VerdecchiaP,Clement D, FagardR, Palatini P,Parati G. Targetorgan damage,morbidity and mortality. Blood PressMonitl999;4:303-17. 33. Pickering TG, JamesGD. Ambulatory blood pressure and prognosis.] Hypertrns 1994;12:S29-33.