Cantatedienst Schmucke dich, o liebe Seele - BWV 180
Inleidende woorden Voor deze zondag, de zondag die in de Lutherse traditie voorafgaat aan het avondmaal een week later, componeerde Bach cantate 180: “Schmucke dich, o liebe Seele” – BWV 180 Een vrolijke cantate, een dansende cantate, en daarmee heb ik geluk! Cantate 180 bezingt de vreugde van de ziel die verlangt binnenkort 'het brood van de hemel' te ontvangen. Want bij het ontvangen van dit brood, bij de communie, komt God zelf in ons wonen, krijgen we te horen in het eerste koraal. Der den Himmel kann verwalten, will selbst Herberg in dir halten. Hij, die de hemel bestuurt, wil zelf in je wonen. Voor ons is dit idee misschien tamelijk ver van ons bed. Maar het heeft oude papieren, en als je je erin verdiept en er een eigen interpretatie aan geeft, kan het verrassend waardevol zijn. Waar komt het idee oorspronkelijk vandaan? Alles begint in het boek Exodus, het tweede boek van Mozes. De Israelieten zijn net uit Egypte ontsnapt. Ze zwerven in de woestijn, zonder water, zonder voedsel. Ze klagen. Mozes hoort het aan, God ook. Dan wordt water uit de rots geslagen en regent het elke morgen voedsel uit de hemel. Manna. 'Brood uit de hemel', dat mensen in leven houdt, Het symbool van 'het brood uit de hemel' blijkt zo sterk te zijn dat de joodse en later de christelijke traditie het behouden en een eigen interpretatie aan geven. Bij de joden wordt het brood gedeeld als herinnering aan de bevrijding uit Egypte, aan het hemelse manna. Later verstaan christenen het eten van het hemelse brood als een innige samensmelting met Christus zelf, Gods gezant, uitv de hemel gedaald. Tegenwoordig, zeker in vrijzinnige kringen, wordt bij het Avondmaal het brood vaak gegeten als teken van vreugde of van de noodzaak om te delen. Een wereld van verschil, maar dezelfde oorsprong. Thomas van Aquino schreef er in de 13 e eeuw een schitterende hymne over. En die kent u vast wel, in de versie van Cesar Franck: panis angelicus, het brood van de engelen.
1 16 november 2014
C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
Cantate 180 staat in deze traditie. Brood van de engelen wordt het brood van mensen; Het brood van de hemel maakt een einde aan de schaduwen: O, groot wonder! Panis angelicus, van Cesar Franck, door Friar Alessando https://www.youtube.com/watch?v=tufbM2TJoBs Bijbellezing: de gelijkenis van de maaltijd: Cantate 180 baseert zich grotendeels op de gelijkenis van de maaltijd, in het evangelie naar Matteus: Daarop vertelde Jezus hun opnieuw een gelijkenis: Het is met het koninkrijk van de hemel als met een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. Hij stuurde zijn dienaren eropuit om de bruiloftsgasten uit te nodigen, maar die wilden niet komen. Daarna stuurde hij andere dienaren op pad met de opdracht: “Zeg tegen de genodigden: ‘Ik heb een feestmaal bereid, ik heb mijn stieren en het mestvee laten slachten. Alles staat klaar, kom dus naar de bruiloft!’” Maar ze negeerden hen en vertrokken, de een naar zijn akker, de ander naar zijn handel. De overigen namen zijn dienaren gevangen, mishandelden en doodden hen. De koning ontstak in woede en stuurde zijn troepen eropaf, hij liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken. Vervolgens zei hij tegen zijn dienaren: “Alles staat klaar voor het bruiloftsfeest, maar de gasten waren het niet waard genodigd te worden. Ga daarom naar de toegangswegen van de stad en nodig voor de bruiloft iedereen uit die je tegenkomt.” De dienaren gingen de straat op en brachten zo veel mogelijk mensen samen, zowel goede als slechte. En de bruiloftszaal vulde zich met gasten voor de maaltijd. Toen de koning binnenkwam om te zien wie er allemaal aanlagen, zag hij iemand die zich niet in bruiloftskleren gestoken had, en hij vroeg hem: “Vriend, hoe ben je hier binnengekomen terwijl je niet eens een bruiloftskleed aanhebt?” De man wist niets te zeggen. Daarop zei de koning tegen zijn hofdienaars: “Bind zijn handen en voeten vast en gooi hem eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt. Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen uitverkoren.”’ [Mattheus 22: 1-14] Overdenking 1. Voorspel en koraal De cantate begint met een prachtig instrumentaal voorspel, dat je meteen in een vrolijke stemming 2 16 november 2014
C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
brengt. Het koor valt in en nodigt de ziel uit zich voor haar bruidegom te tooien, een toespeling op het Hooglied. Maarten het Hart schrijft over dit voorspel “Dat koraalvoorspel is ongetwijfeld één van Bach's meest diepzinnige ingevingen, maar dit openingskoor reken ik toch ook tot het allerbeste wat Bach componeerde. Het is weer zo'n stuk dat maar eindeloos doorgaat en waarvan je het na tien minuten desondanks doodjammer vindt dat het opeens blijkt te zijn opgehouden.” 2. Sopraan aria Dan komt de sopraan aan het woord. Hij zingt in een verrassende bezetting. Hij treedt in dialoog met de dwarsfluit, terwijl een cello hen beide begeleid. Men veronderstelt dat Bach dit zo gecomponeerd heeft omdat er op dat moment een uitmuntende fluitist in Leipzig was. De ziel is uitgenodigd voor het feestmaal, voor de ontmoeting met Christus, voor het ontvangen van het panis angelicus, maar ze aarzelt nog. Dit mysterie is te groot! Niks daarvan, zingt de sopraan Ermuntre dich, vat moed! Hij zingt het zo vaak dat het wel effect móet hebben. Hier speelt Bach met de tekst. Luister dan goed naar de fluitbegeleiding van het zinnetje dein Heiland klopft . je kunt dat kloppen horen. De tekst is prachtig van onbevangenheid ach, open vlug de deur van je hart! Al is je innerlijke vreugde zó groot dat je slechts liefdeswoorden kunt stamelen: open vlug de deur van je hart. 3. Recitatief en koraal Volgt dan de derde deel, een recitatief en koraal, dat doet denken aan passiemuziek. Het is een meditatie over de betekenis van het Avondmaal. Een kostbare gave, niet te vergelijken met wat de wereld aan waardeloze en ijdele zaken kan bieden. Het koraal eindigt met Ik wens steeds dat mijn sterfelijk lichaam zich door God met God verenigt.
3 16 november 2014
C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
Deze ene zin vat samen de traditionele betekenis van de eucharistie. Men eet geen gewoon brood, men drinkt geen gewone wijn. Men eet en drinkt God zelf, in de persoon van Christus, en wordt dus één met God. Krachtig symbool en voor de gelovigen zelfs een fysieke belevenis. Men kan niet genoeg respect opbrengen voor een dergelijk diepgaand, mystiek geloof. Maar is het écht zo ver van ons bed als wij denken? Is er zoveel verschil tussen het gevoel zich één te voelen met de natuur, of met een andere mens, en dit mystieke gevoel door de eucharistie één te worden met Christus? Het is, naar mijn mening, slechts een andere interpretatie van een oeroud symbool van eenwording. En interpretatie staat de mensVRIJ. Dat zeg ik niet, dat zegt de Bijbel zelf. En dat moet ik natuurlijk uitleggen. Toen in de woestijn voor het eerst brood uit de hemel viel, wist niemand wat het was. Allicht niet! Dus vroegen de mensen elkaar wat is dat , in het Hebbreuws ma/na. De vraag Wat is dat? (manna) werd het antwoord: manna (het wat is dat? De VRAAG). Met andere woorden het hemelse brood, die mensen levend houdt, is DE VRAAG zelf. Het vermogen van de mens om steeds opnieuw kritische vragen te stellen bij wat er gebeurt, om zich niet bij dogma´s neer te leggen. Wie het manna eet, eet de vraag zelf, eet zijn eigen vrijheid om kritisch te zijn. Een gave Gods, God zelf. Met een dergelijk uitleg van het brood des hemels, van het Avondmaal, kan ik met het koor van harte zeggen Ach, hoe hunkert mijn gemoed, o Mensenvriend, naar Uw goedheid! Ach, hoe dikwijls verlang ik onder tranen naar deze spijze. 4. Recitatief Maar zo gemakkelijk gaat dat niet. Dat vertelt het volgende recitatief 4. Angst en vreugde voel ik in mijn hart. Angst omdat het mysterie te groot voor mij is, ik kan niet lang op deze hoogten vliegen. Vreugde wint echter. De liefde van Christus, die aan de deur staat en klopt, is zo groot, zo overweldigend, dat mijn angst smelt als sneeuw voor de zon. Let op hoe de alt hier het woord FREUDE moduleert. Je wordt er vanzelf vrolijk van. 5. Aria sopraan
4 16 november 2014
C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
Zeker als de sopraan intoneert. Lebens Sonne, Licht der Sinnen Nog een eeuwenoude symboliek, Christus als de zon. We hebben het gezongen Zonne der gerechtigheid. Een preek op zich. Maar niet nu. Ze gaat nogal ver, die sopraan Herr du mein alles bist, Heer die alles voor mij betekent. Ze zingt haar onvoorwaardelijke, totale liefde.
6. Recitatief bas De bas is de filosoof van de cantate. Hij heeft alles aangehoord en realiseert zich dat deze verhevenheid niet voor iedereen zo evident is. Mocht het waar zijn, wat hier wordt gezegd, zingt hij. Hij vertrouwt zichzelf niet helemaal en vraagt aan God: laat het hemelse brood niet tevergeefs op de aarde neerdalen! De bas zingt in deze cantate de meest realistische tekst.
7. Koraal Bach eindigt de cantate met een koraal van Johann Franck, dat bij het Avondmaal in de Lutherse kerk traditioneel werd gezongen. Het vat de hele cantate samen De ziel gaat in op de uitnodiging voor de maaltijd, ze hoopt het waardig te zijn en de hemelse brood innerlijk te mogen meedragen als brood voor onderweg. In de interpretatie van daarnet zouden we net zo goed kunnen zeggen De ziel gaat in op de uitnodiging voor de maaltijd, ze hoopt het waardig te zijn en de VRAAG, het manna, innerlijk te mogen meedragen als brood voor onderweg.
5 16 november 2014
C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
Cantate BWV 180 Schmucke dich, o liebe Seele https://www.youtube.com/watch?v=hyoamhB9ivA
Cantata BWV 180 Schmücke dich, o liebe Seele Nederlandse vertaling
Cantate BWV 180 - Tooi je feestelijk, o dierbare ziel Gebeurtenis: 20e Zondag na Trinitatis Original German Text 1 Coro
Dutch Translation 1 Koor [s, a, t, b]
Flauto I/II, Oboe I/II (Oboe da caccia), Violino I/II, Viola, Continuo
Schmücke dich, o liebe Seele, Laß die dunkle Sündenhöhle, Komm ans helle Lieht gegangen, Fange herrlich an zu prangen; Denn der Herr voll Heil und Gnaden Läßt dich itzt zu Gaste laden. Der den Himmel kann verwalten, Will selbst Herberg in dir halten. 2 Aria T
Tooi je feestelijk, o dierbare ziel, laat de duistere poel van zonden achter je, kom naar het heldere licht en straal het uit; want de Heer, vol van heil en genade nodigt je heden uit als zijn gast. Hij, die de hemel bestuurt, wil zelf in je wonen. 2 Aria [sopraan]
Flauto traverso, Continuo
Ermuntre dich: dein Heiland klopft, Ach, öffne bald die Herzenspforte! Ob du gleich in entzückter Lust Nur halb gebrochne Freudenworte Zu deinem Jesu sagen musst.
Vat moed: je heiland klopt aan, ach, open vlug de deur van je hart! Al kun je ook in opperste vervoering slechts stamelende woorden van vreugde tegen je Jezus zeggen. 6 16 november 2014
C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
3 Recitativo e Choral S
3 Recitatief en loraal [sopraan]
Violoncello piccolo, Continuo
Wie teuer sind des heilgen Mahles Gaben! Sie finden ihresgleichen nicht. Was sonst die Welt Vor kostbar hält, Sind Tand und Eitelkeiten; Ein Gotteskind wünscht diesen Schatz zu haben Und spricht: Ach, wie hungert mein Gemüte, Menschenfreund, nach deiner Güte! Ach, wie pfleg ich oft mit Tränen Mich nach dieser Kost zu sehnen! Ach, wie pfleget mich zu dürsten Nach dem Trank des Lebensfürsten! Wünsche stets, dass mein Gebeine Sich durch Gott mit Gott vereine. 4 Recitativo A
Hoe kostbaar zijn de gaven van het heilig Avondmaal? Ze zijn zonder weerga. Wat de wereld verder als kostbaar beschouwt zijn waardeloze en ijdele zaken; een kind van God wil deze schat bezitten en spreekt: Ach, hoe hunkert mijn gemoed, O Mensenvriend, naar Uw goedheid! Ach, hoe dikwijls verlang ik onder tranen naar deze spijze! Ach, hoe zeer snak ik altijd naar de drank van de Vorst des levens! Ik wens steeds, dat mijn sterfelijk lichaam zich door God met God verenigt. 4 Recitatief [alt]
Flauto I/II, Continuo
Mein Herz fühlt in sich Furcht und Freude; Es wird die Furcht erregt Wenn es die Hoheit überlegt Wenn es sich nicht in das Geheimnis findet, Noch durch Vernunft dies hohe Werk ergründet. Nur Gottes Geist kann durch sein Wort uns lehren, Wie sich allhier die Seelen nähren, Die sich im Glauben zugeschickt. Die Freude aber wird gestärket, Wenn sie des Heilands Herz erblickt Und seiner Liebe Größe merket. 5 Aria S
Ik voel angst en vreugde in mijn hart; De angst komt in mij op wanneer ik nadenk over Uw verhevenheid, wanneer ik niet berust in dit geheim en niet met mijn verstand dit grootse werk kan doorgronden. Slechts Gods geest kan door Zijn woord ons leren hoe zich hier de zielen voeden, die zich in het geloof hierop hebben voorbereid. De vreugde echter wordt nog versterkt, wanneer ze het hart van de Heiland ontwaart en de grootheid van Zijn liefde bemerkt. 5 Aria [sopraan]
Flauto I/II, Oboe I/II (Oboe da caccia), Violino I/II, Viola, Continuo
7 16 november 2014
C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam
Lebens Sonne, Licht der Sinnen, Herr, der du mein alles bist! Du wirst meine Treue sehen Und den Glauben nicht verschmähen, Der noch schwach und furchtsam ist. 6 Recitativo B
Zon des levens, licht van mijn gemoed, Heer, die alles voor mij betekent! U zult mijn trouw opmerken en mijn geloof niet afwijzen dat nu nog zwak en angstig is. 6 Recitatief [bas]
Continuo
Herr, lass an mir dein treues Lieben, So dich vom Himmel abgetrieben, Ja nicht vergeblich sein! Entzünde du in Liebe meinen Geist, Dass er sich nur nach dem, was himmlisch heißt, Im Glauben lenke Und deiner Liebe stets gedenke. 7 Choral
Heer, laat voor mij Uw trouwe liefde, die U uit de hemel heeft laten neerdalen, toch niet vergeefs zijn. Doe gij in liefde mijn geest ontbranden, opdat hij zich slechts naar datgene, wat hemels heet, in het geloof moge richten en Uw liefde steeds gedenken. 7 Koraal [s, a, t, b]
Continuo
Jesu, wahres Brot des Lebens, Hilf, dass ich doch nicht vergebens Oder mir vielleicht zum Schaden Sei zu deinem Tisch geladen. Laß mich durch dies Seelenessen Deine Liebe recht ermessen, Dass ich auch, wie itzt auf Erden, Mög ein Gast im Himmel werden.
Jezus, waarachtig brood des levens, help mij, opdat ik niet vergeefs, of misschien tot mijn schade tot Uw tafel genodigd ben. Laat mij door deze zielespijze Uw liefde juist inschatten, opdat ik ook, zoals nu op aarde, een gast in de hemel moge worden.
8 16 november 2014
C.M.G. Berkvens-Stevelinck, predikant Remonstrantse Gemeente Rotterdam