CONCEPT Beleidsregel
Terrassen in de gemeente Rijswijk 2011
Conceptversie maart 2011
1
Inhoud
Pagina
Samenvatting
4
1.
Inleiding 1.1 Algemeen 1.2 Uitzonderingen 1.3 Privégronden
6 6 7 7
2.
Doelen van het beleid 2.1 Levendigheid en uitstraling van de centra en winkel- en uitgaansgelegenheden 2.2 Eenvoudige regelgeving en eenvoudige handhaving 2.3 Onbelemmerde doorgang van de openbare ruimte
7 7 7 7
3.
Definities 3.1 Terras 3.2 Horeca-inrichting
8 8 8
4.
Geldende wet- en regelgeving en beleidsdocumenten 4.1 Drank- en horecawet 4.2 Algemene Plaatselijke Verordening Algemeen Welstand Ontheffingsmogelijkheden Voorschriften 4.3 Milieuwetgeving 4.4 Wet ruimtelijke ordening 4.5 Algemene wet bestuursrecht 4.6 Leges- en precarioverordening 4.7 Notitie Horecabeleid Rijswijk 2004 4.8 Beleidsdocument bereikbaarheid Regio Haaglanden
8 8 9 9 9 9 10 10 10 10 10 10 10
5.
Uitgangspunten Terrassen 5.1 Situering/locatie van de terrassen • Afmeting terras • Vrije doorgang • Omvang terrassen en uitstallingen 5.2 Graafwerkzaamheden/leidingen en kabels 5.3 Terrassen in woongebieden en buitengebieden 5.4 Eilandterrassen 5.5 Dakterrassen 5.6 Geen seizoensgebonden terrassen 5.7 Terrassen bij winkels, zorginstellingen en musea 5.8 Inrichting terras • Uitstraling terrassen/meubilair • Plaatsing meubilair • Terrasschotten, terrasoverkappingen en overige terrasafscheidingen Terrasschotten Terrasoverkappingen Overige terrasafscheidingen • Vlonders • Parasols 5.9 Muziek op terrassen 5.10 Parkeerplaatsen
11 11 11 11 12 12 12 12 13 13 13 14 14 14
Conceptversie maart 2011
14 14 14 15 15 15 15 15
2
6.
Overgangsregeling 6.1. Strijd met bestemmingsplannen • Bestemmingsplannen • Overgangsregeling 6.2 Blijvend strijdige situaties
16 16 16 16 16
7.
Toezicht en handhaving
16
8.
Ontheffingsmogelijkheden • APV • Beleidsregel
17 17 17
Beleidsregel Terrassen in de gemeente Rijswijk 2011 Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3. Artikel 4. Artikel 5. Artikel 6. Artikel 7. Artikel 8. Artikel 9. Artikel 10. Artikel 11. Artikel 12. Artikel 13. Artikel 14. Artikel 15. Artikel 16.
Definities Omvang en situering van het terras Warenmarkt, kermis en eventuele andere evenementen Inrichting van het terras/meubilair Gebruik, opslag van terrasschotten, terrasoverkapping en terrasmeubilair Terrasschotten en terrasoverkappingen Vlonders Parasols Muziek op terrassen Parkeerplaatsen Openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en/of woon- en leefklimaat Sluitingstijden Medewerking Overgangsrechtelijke bepaling Inwerkingtreding Citeertitel
Conceptversie maart 2011
18 18 18 19 19 20 20 20 20 20 20 20 21 21 21 21 22
3
Samenvatting Beleidsregel Terrassen in de gemeente Rijswijk 2011 Inleiding De gemeente Rijswijk omvat veel gezellige straten en pleinen waar veel winkel- en uitgaansgelegenheden zijn gevestigd. Vaak hebben deze ondernemers een gedeelte van de openbare weg ingericht en in gebruik als terras. Terrassen maken de centra van Rijswijk gezellig en verlevendigen het straatbeeld. Een terras levert inkomsten op voor de ondernemer en het voorziet in de behoefte van inwoners van Rijswijk om te recreëren. Een terras kan echter ook overlast veroorzaken, de vrije doorgang belemmeren of een rommelige uitstraling geven. Reden voor de gemeente Rijswijk om nadere regels voor terrassen in de gemeente Rijswijk vast te stellen. Deze nadere regels zorgen voor duidelijkheid bij zowel horecaondernemers, burgers, als handhavers. Bovendien wordt door het vaststellen van nadere regels de beeldkwaliteit in de gemeente gewaarborgd respectievelijk verbeterd.
De regels In de beleidsregels wordt ingegaan op de omvang en uitstraling van de terrassen. De huidige voorwaarde van minimaal 10 m² oppervlakte komt in het nieuwe beleid te vervallen. Daarnaast wordt aangegeven wanneer terrasschotten en terrasoverkappingen zijn toegestaan en indien ze zijn toegestaan, aan welke voorwaarden ze moeten voldoen. Dit geldt ook voor vlonders en parasols. Verder zijn eilandterrassen en dakterrassen voor horeca in principe toegestaan en blijft gelden dat de terrassen niet seizoensgebonden zijn. De keuze is hierbij aan de ondernemer. Wordt er gedurende een seizoen echter geen gebruik gemaakt van een terras, dan dienen de terrasschotten, de terrasoverkapping en het terrasmeubilair van het terras te worden verwijderd. Ook mogen er geen parkeerplaatsen meer aan het verkeer worden onttrokken ten behoeve van het plaatsen van terrassen. Tot slot wordt met de nadere regelgeving gerealiseerd dat in verband met de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid voor de (hulp)diensten een vrije doorgang van ten minste 3,5/4,5 meter op een (éénrichtings-/tweerichtings)weg en 1,5 meter op voetpaden/trottoirs wordt gewaarborgd.
Horecabedrijven De beleidsregels zijn van toepassing op terrassen bij horecabedrijven. Op grond van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Rijswijk (hierna te noemen: APV) is de mogelijkheid tot het exploiteren van een terras opgenomen in de exploitatievergunning horecabedrijf (dus geen aparte terrasvergunning). Een uitzondering hierop vormen horecabedrijven in winkels als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet (mits hierbij de horeca een nevenactiviteit is van de hoofdactiviteit), in zorginstellingen en in musea. Zij hebben geen exploitatievergunning nodig. Terrassen zijn evenwel buiten de inrichting gelegen, waardoor weer wel een exploitatievergunning vereist is. Zelfs een enkele stoeltje of bankje naast de gevel wordt in de jurisprudentie al als (gevel)terras aangemerkt. Daarnaast speelt de (eventuele) strijdigheid met de bestemming en de beoordeling of (bij winkels) sprake is van een nevenactiviteit. Bovenstaande betekent dat ten aanzien van winkels, zorginstellingen en musea per situatie beoordeeld zal moeten worden of een terras mogelijk is of gemaakt kan worden (eventueel een bestemmingswijziging/afwijking van het bestemmingsplan). Dergelijke procedures vallen evenwel buiten de context van dit terrassenbeleid. Tot het moment dat bovengenoemde beoordelingen hebben plaatsgevonden en eventuele procedures zijn doorlopen, zijn terrassen bij winkels, zorginstellingen en musea niet mogelijk en zijn onderhavige beleidsregels niet van toepassing.
Conceptversie maart 2011
4
Nulmeting en overgang naar nieuw beleid Voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsregel zal een nulmeting worden uitgevoerd. Voor terrassen die volgens deze nulmeting in strijd zijn met deze beleidsregels en overige wet- en regelgeving, is een overgangsregeling vastgesteld. Ingeval een exploitatievergunning met terras is afgegeven, mogen horeca-exploitanten het terras in de huidige vorm tot het einde van de vergunningstermijn houden, tenzij dit in het belang van de veiligheid niet gewenst is. Bij verkoop of beëindiging van het bedrijf dient de nieuwe ondernemer wel per direct te voldoen aan de geldende regelgeving voor terrassen. Hieronder valt ook overname respectievelijk vererving door een familielid.
Conceptversie maart 2011
5
1.
Inleiding
1.1
Algemeen
De gemeente Rijswijk omvat veel gezellige straten en pleinen waar veel winkel- en uitgaansgelegenheden zijn gevestigd. Vaak hebben deze ondernemers een gedeelte van de openbare weg ingericht en in gebruik als terras. Terrassen maken de centra van Rijswijk gezellig en verlevendigen het straatbeeld. Een terras levert inkomsten op voor de ondernemer. Echter, er moet rekening gehouden worden met een aantal punten als overlast op het gebied van geluid of belemmering van vrije doorgang. Het vaststellen van nadere regels voor terrassen voor de gemeente Rijswijk zorgt voor duidelijkheid bij zowel horeca-ondernemers, als burgers en handhavers. Bovendien kan door regelgeving bovengenoemde overlast worden voorkomen. Voor het plaatsen van terrassen op de weg1 zijn verschillende Uitvoeringsvoorschriften uit hoofde van de Algemene plaatselijke verordening voor Rijswijk (hierna: APV) opgesteld. Desondanks zijn er knelpunten ontstaan met het oog op de vrije doorgang van de winkelstraten. Door regulering van de plaatsing van terrassen, uitstallingen en standplaatsen, worden de knelpunten aangepakt en wordt voorkomen dat er nieuwe knelpunten (kunnen) ontstaan. Onderhavige beleidsregels betreffen alleen de terrassen. Voor standplaatsen en uitstallingen zijn separate beleidsregels opgesteld. Het gaat bij terrassen niet alleen om de onbelemmerde doorgang van de openbare ruimte, maar ook om de uitstraling en de levendigheid van de centra en winkel- en uitgaansgelegenheden. Deze criteria kunnen met elkaar conflicteren. Het is dan ook van belang beleid vast te stellen waar de onbelemmerde doorgang van de winkelstraten de levendigheid van het centrum niet tegenwerkt. Bovenstaande heeft geleid tot het opstellen van deze Beleidsregel Terrassen in de gemeente Rijswijk 2011 (hierna: “Terrassenbeleid”). De Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) bepaalt in artikel 2.10 eerste lid dat het verboden is om voorwerpen op of aan de weg te plaatsen in strijd met de publieke functie van de weg. Terrassen worden veelal op de weg of een weggedeelte geplaatst. Het college van burgemeester en wethouders, verder kortweg te noemen het college, kan vervolgens in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen en uitstallingen (tweede lid van art. 2.10 APV). Onderhavige beleidsregel vloeit voort uit deze in artikel 2.10 tweede lid van de APV genoemde bevoegdheid van het college. Momenteel zijn er nog nadere regels opgenomen in de Uitvoeringsvoorschriften nr 3/09 van de APV. Deze Uitvoeringsvoorschriften zijn in onderhavige beleidsregel verwerkt, resp. vervallen. Bij het vaststellen van deze Beleidsregel Terrassen in de gemeente Rijswijk 2011 zijn deze Uitvoeringsvoorschriften ingetrokken. Onderhavig Terrassenbeleid geldt alleen voor terrassen bij horecabedrijven. Terrassen (buiten) bij winkels, zorginstellingen en musea vallen buiten dit beleidskader. Er dient namelijk per winkel, zorginstelling of museum beoordeeld ten worden of er sprake is van eventuele strijd met het bestemmingsplan, of er een exploitatievergunning (weigeringsgrond exploitatievergunning) mogelijk is en of het bevoegd gezag bereid is medewerking te verlenen aan een eventuele noodzakelijke bestemmingsplanwijziging/afwijking van het bestemmingsplan (zie 5.7 van deze beleidsregel). Dergelijke procedures vallen evenwel buiten de context van dit terrassenbeleid. Tot het moment dat bovengenoemde beoordelingen hebben plaatsgevonden en eventuele procedures zijn doorlopen, zijn terrassen bij winkels, zorginstellingen en musea in Rijswijk niet mogelijk en is onderhavige beleidsregel dan ook niet van toepassing. Bij de totstandkoming van deze beleidsregels heeft (voor)overleg plaatsgevonden met de winkeliersverenigingen van het winkelcentrum In de Bogaard en het Historisch Winkelcentrum OudRijswijk (en hun centrummanagers), alsmede met de politie, de brandweer, Koninklijke Horeca Nederland (landelijk en de afdeling Rijswijk), Keurmerk Veilig Ondernemen (van In de Bogaard en Oud-Rijswijk) en de bewonersorganisatie van Oud-Rijswijk. Vervolgens heeft het concept van het beleid volgens de regels van de inspraakverordening (zes weken) voor inspraak ter inzage gelegen.
1
Een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994
Conceptversie maart 2011
6
Na de vaststelling door het college is het nieuwe beleid in Groot Rijswijk bekendgemaakt. (pm; (eventuele) zienswijzen kunnen worden verwerkt in deze beleidsnota na de inspraaktermijn).
1.2
Uitzonderingen
Tijdelijke terrassen behorend bij evenementen of festiviteiten behoren niet tot onderliggend beleid.
1.3
Privégronden
Artikel 1.1 sub b van de APV bepaalt dat onder een weg wordt verstaan alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten (artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994). Voor ondernemers in panden waarvan de terrassen op privégrond geplaatst zijn, maar welke gronden wel op grond van de APV onder een ‘weg’ vallen, zijn deze beleidregels eveneens van toepassing. Onderhavige beleidsregel is immers nadere regelgeving op grond van artikel 2.10 het tweede lid van de APV en betreft het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg. De gemeentelijke wetgever is bevoegd ten aanzien van voor het openbaar verkeer openstaande wegen regels vast te stellen, ongeacht de eigendomssituatie ter plaatse. Let wel, ook ingeval er sprake is van (privé)grond welke niet op grond van de APV onder een ‘weg’ valt en waar deze beleidsregel dus niét op van toepassing is (bijv. een terras achter in de tuin), moet wel een exploitatievergunning worden aangevraagd. Bij de beoordeling inzake het verzoek om een exploitatievergunning wordt ook getoetst aan milieuregelgeving (Activiteitenbesluit). Hierin wordt beoordeeld of een onderneming vergunningsplichtig is of dat een melding moet worden ingediend.
2.
Doelen van het beleid
Het beleid is bepaald door drie belangrijke doelen, te weten de levendigheid en uitstraling in de stadscentra en winkel- en uitgaansgelegenheden, eenvoudige regelgeving (waardoor het toezicht en de handhaving van de regels op eenvoudige wijze kan plaatsvinden) en een onbelemmerde doorgang voor de (hulp)diensten en voetgangers (met kinderwagens, rollators e.d.) van de openbare ruimte.
2.1
Levendigheid en uitstraling van de centra en winkel- en uitgaansgelegenheden
Het belangrijkste doel van het beleid is om door middel van terrassen de levendigheid in Rijswijk te brengen en te houden. De burger moet het prettig vinden om in de centra, winkel- en uitgaansgelegenheden te zijn. In een levendig centrum zijn terrassen niet weg te denken. Aan de hand van het geformuleerde beleid worden de terrassen zo geplaatst en ingericht dat het voor het winkelend- en uitgaanspubliek aantrekkelijk is om op de terrassen plaats te nemen en vervolgens langer in het gebied te verblijven.
2.2
Eenvoudige regelgeving en eenvoudige handhaving
Door de vormgeving van de beleidsregels wordt duidelijk gemaakt wanneer terrassen kunnen worden gerealiseerd en onder welke voorwaarden dit mogelijk is. Hierdoor kan ook het toezicht en de handhaving op eenvoudiger wijze worden uitgevoerd.
2.3
Onbelemmerde doorgang van de openbare ruimte
Voor zowel (hulp)diensten als voor bijvoorbeeld gehandicapten is het van wezenlijk belang dat er zich geen ernstige belemmeringen voordoen in de doorgang van de straten, trottoirs en passages in winkelcentra. Met de formulering van onderliggend beleid wordt bereikt dat knelpunten met betrekking
Conceptversie maart 2011
7
tot de onbelemmerde doorgang van de winkelstraten worden opgelost en in de toekomst kunnen worden voorkomen. Voor de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid voor de (hulp)diensten wordt een vrije doorgang van ten minste 3,5/4,5 meter op een (éénrichtings-/tweerichtings)weg en 1,5 meter op voetpaden/trottoirs gewaarborgd. Deze vrije ruimte dient voor 50% aan de ene zijde en voor 50% aan de andere zijde van de wegas gerealiseerd te worden, om te voorkomen dat hulpdiensten moeten gaan slalommen.
3.
Definities
3.1
Terras
Een terras als bedoeld in dit beleid is als volgt gedefinieerd in artikel 2.27 sub b van de APV: "een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt". Een terras is meestal ingericht met tafels en stoelen, soms alleen met stoelen of banken. Vaak zijn er parasols, bloembakken en terrasschotten en overkappingen bij.
3.2
Horeca-inrichting
Onder een horecabedrijf wordt in artikel 2.27 sub a van de APV verstaan: “de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een restaurant, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden”.
4.
Geldende wet- en regelgeving en beleidsdocumenten
4.1
Drank- en horecawet
In de Drank- en horecawet is bepaald dat de bij de horeca-inrichting behorende terrassen deel uitmaken van de inrichting zelf (artikel 1, begripsbepalingen). Artikel 3 van deze wet schrijft voor dat voor de uitoefening van een horeca-inrichting (inclusief terras) een vergunning nodig is. Daarnaast is het verboden (artikel 12 van deze wet) alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse anders dan in een in de vergunning vermelde horecalokaliteit of anders dan op een in de vergunning vermeld terras. Verder bepaalt artikel 7 van deze wet dat indien een terras onderdeel is van een inrichting die onderdeel uitmaakt van een winkel, er slechts een vergunning ten aanzien van het terras wordt verleend indien dit onmiddellijk aansluit aan een horecalokaliteit. Voor de overige terrassen wordt slechts vergunning verleend, indien zij in de onmiddellijke nabijheid van een horecalokaliteit zijn gelegen. In artikel 11 van de Drank- en horecawet is vervolgens bepaalt dat een krachtens artikel 3 verleende vergunning ten aanzien van het verstrekken van alcoholhoudende drank niet geldt voor andere gedeelten van de openbare weg dan die, waar dat verstrekken door het bevoegde bestuursorgaan uitdrukkelijk is toegestaan. Let wel, voor het schenken van alcohol ter plaatse is altijd een drank en horecavergunning nodig.
Conceptversie maart 2011
8
4.2
Algemene Plaatselijke Verordening •
Algemeen De bepalingen uit de Drank- en horecawet zijn aangevuld door middel van plaatselijke regelgeving in de APV. Zo wordt in artikel 2.28 van de APV de exploitatie van een horecabedrijf geregeld. Een horeca-ondememer heeft een vergunning van de burgemeester nodig om het horecabedrijf te mogen exploiteren. Het artikel bevat tevens weigeringsgronden. Zo verleent de burgemeester de vergunning niet, als het toekomstig gebruik van het pand niet in overeenstemming met de bestemming is of als de openbare orde nadelig zou worden beïnvloed door de vestiging van het horecabedrijf. De exploitatievergunning die de gemeente Rijswijk afgeeft voor een horecabedrijf is geldig voor alle onderdelen van het horecabedrijf. Nu een terras een onderdeel van een horecabedrijf vormt, hoeft voor een terras geen aparte exploitatievergunning te worden verleend. Op grond van de Notitie Horecabeleid Rijswijk 2004 mogen terrassen in gebruik zijn van 9.30 uur tot uiterlijk 22.30 uur. Gedurende de jaren 2009 tot 2010 is in de gemeente Rijswijk een proef uitgevoerd met verlengde openingstijden tot 24.00 uur. Deze proef is vervolgens geëvalueerd. De uitkomst van deze evaluatie is dat noch van de politie, noch via het meldpunt openbare ruimte en noch via de KVO’s klachten zijn ontvangen, waardoor het college met de vaststelling van onderhavige beleidsregel heeft besloten tot openingstijden voor terrassen op de weg van 9.30 uur tot uiterlijk 24.00 uur. De APV bepaalt vervolgens in artikel 2.10 eerste lid, dat het verboden is om voorwerpen op of aan de weg te plaatsen in strijd met de publieke functie van de weg. Terrassen worden veelal op de weg of een weggedeelte geplaatst. Het college kan vervolgens in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen en uitstallingen (tweede lid van art. 2.10 APV). Onderhavig beleidsregel vloeit voort uit deze in artikel 2.10 tweede lid genoemde bevoegdheid van het college. De reeds op grond van dit artikel op 6 augustus 2009 door het college vastgestelde Uitvoeringsvoorschriften (nr. 3/09 van de APV voor Rijswijk ten aanzien van terrassen) zijn in onderhavige beleidsregel verwerkt, resp. vervallen en bij het vaststellen van deze beleidsregel ingetrokken.
•
Welstand Op grond van artikel 2.10 eerste lid sub van de APV is het verboden om de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan in overeenstemming met de publieke functie daarvan als het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand. De toetsing aan de redelijke eisen van welstand geschiedt door de Welstandscommissie aan de Welstandsnota.
•
Ontheffingsmogelijkheden Op grond van artikel 2.10 derde lid van de APV kan het college ontheffing verlenen van het in het artikel 2.10 eerste lid gestelde. Indien strikte naleving van deze beleidsregels voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel nagestreefde doelen, kan het college handelen in afwijking van de beleidsregel (artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht). Het betreft dan wel echte uitzonderingsgevallen. Daarnaast kan op grond van artikel 1.8 van de APV vergunning of ontheffing worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu. De vergunning of ontheffing kan voorts worden geweigerd indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat ter verkrijging daarvan in de aanvraag onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt dan wel indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke situatie niet in overeenstemming zal zijn met hetgeen in de aanvraag is vermeld.
Conceptversie maart 2011
9
•
Voorschriften Daarnaast bepaalt artikel 1.4 van de APV dat aan een krachtens de APV verleende vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen mogen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.
4.3
Milieuwetgeving
In het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), dat op 1 januari 2008 in werking is getreden, zijn voorschriften opgenomen die betrekking hebben op het in gebruik hebben van een terras (afdeling 2.8, Geluidhinder). Zo blijft het stemgeluid van de terrasbezoekers bij het bepalen van de geluidsniveaus buiten beschouwing, tenzij het terras kan worden aangemerkt als een binnenterrein. Ook blijft bij het bepalen van het maximale geluidsniveau, het komen en gaan van bezoekers bij inrichtingen waar uitsluitend of in hoofdzaak horeca-activiteiten plaatsvinden, buiten beschouwing. Bij de beoordeling inzake het verzoek om een exploitatievergunning wordt ook getoetst aan dit Activiteitenbesluit. Hierin wordt beoordeeld of een onderneming vergunningsplichtig is of dat een melding moet worden ingediend.
4.4
Wet ruimtelijke ordening
Op grond van deze wet zijn bestemmingsplannen vastgesteld. In deze bestemmingsplannen is aangegeven op welke panden een horecabestemming rust. Slechts panden met een horecabestemming of aanduiding horeca, die ook daadwerkelijk als horeca gebruikt worden, komen in aanmerking voor een terras. Daarnaast dient het terras zelf op grond van de bestemmingsplanregels mogelijk te zijn. De hieruit volgende problematiek ten aanzien van strijd met de bestemmingsplannen komt onder 6.1 aan de orde.
4.5.
Algemene wet bestuursrecht
In deze wet worden de procedures, termijnen, bezwaarmogelijkheden e.d. geregeld. De vergunningaanvraagprocedures moeten hieraan voldoen.
4.6.
Leges- en precarioverordening
Voor het in behandeling nemen van een exploitatievergunningaanvraag (met terras) is op grond van de legesverordening een legesbedrag verschuldigd. De tarieven zijn opgenomen in de Legesverordening. Voor het innemen van een terras op openbare grond moet precariobelasting betaald worden. In de precarioverordening zijn hiervoor tarieven opgenomen.
4.7
Notitie Horecabeleid Rijswijk 2004
In 2004 is de Notitie Horecabeleid Rijswijk 2004 vastgesteld. Op grond van de Notitie Horecabeleid Rijswijk 2004 worden exploitatievergunningen voor de duur van vijf jaren verleend. Daarnaast is de op grond van dit Horecabeleid een proef uitgevoerd met openingstijden voor terrassen tot 24.00 uur. Door de positieve uitkomst van de evaluatie van deze proef heeft het college met de vaststelling van onderhavige beleidsregel besloten tot openingstijden voor terrassen van 9.30 uur tot uiterlijk 24.00 uur.
4.8
Beleidsdocument bereikbaarheid Regio Haaglanden
Ten behoeve van brandweer en overige (hulp)diensten is in dit Terrassenbeleid aansluiting gezocht met het Beleidsdocument bereikbaarheid Regio Haaglanden. Dit beleidsdocument bevat
Conceptversie maart 2011
10
inrichtingseisen, gesteld aan het wegennet, waarmee de bereikbaarheid voor de brandweer en overige (hulp)diensten beter gerealiseerd en geborgd kan worden. Op grond van de maten en kenmerken van een brandweerauto is bepaald wat de minimale vrije ruimte moet zijn om de bereikbaarheid voor de (hulp)diensten te waarborgen. Bij een straat met éénrichtingsverkeer moet de vrije rijbaanbreedte minimaal 3,50 meter bedragen. Indien langs beide zijden van de rijbaan sprake is van een obstakelvrije ruimte van 0,50 meter breed, dan is een vrije rijbaanbreedte van 3,00 meter voldoende. Bij tweerichtingsverkeer moet de vrije rijbaanbreedte minimaal 4,50 meter bedragen. Daarnaast dient de bereikbaarheid van brandkranen te allen tijde gewaarborgd te blijven, door middel van het aanleggen van “werkeilanden” rond de kranen. Deze werkeilanden moeten zodanig van omvang en inrichting zijn, dat aan alle zijden van de brandkraan een vrije werkruimte van minimaal 1,00 meter is gewaarborgd.
5.
Uitgangspunten Terrassen
5.1
Situering/locatie van de terrassen •
Afmeting terras De grootte van het terras is afhankelijk van de toegankelijkheid van het openbare gebied. In sommige straten kan dat betekenen dat er helemaal geen terras mogelijk is. De afmetingen van het terras zijn dus afhankelijk van de situatie ter plaatse. De voorwaarde van een minimale oppervlakte van het terras van 10 m², zoals was opgenomen in de Uitvoeringsvoorschriften van de APV, is bij de vaststelling van deze beleidsregel ingetrokken.
•
Vrije doorgang (Hulp)diensten Zoals onder het Beleidsdocument bereikbaarheid Regio Haaglanden reeds is opgemerkt, moet ingeval er sprake is van een terras op een weg, er een vrije doorgang van ten minste 3,5 meter (éénrichtingsverkeer) resp. 4,5 meter (tweerichtingsverkeer) gewaarborgd zijn. Dit in verband met de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid voor de (hulp)diensten. Deze vrije ruimte dient voor 50% aan de ene zijde en voor 50% aan de andere zijde van de wegas gerealiseerd te worden, om te voorkomen dat hulpdiensten moeten gaan slalommen. Bovenstaande geldt ook voor gebieden aangeduid als ‘erf’ of ‘voetgangersgebied’, die wel begaanbaar zijn voor verkeer (voor (hulp)diensten, laden- en lossen e.d.), zoals bijvoorbeeld de Herenstraat. Winkelend publiek (en vervoermiddelen) Daarnaast dient ingeval sprake is van een terras op voetpaden/trottoirs, een vrije doorgang van ten minste 1,5 meter vrije ruimte gewaarborgd te zijn. Alsdan is een vrije doorgang voor de doorgaans brede elektrische vervoermiddelen van gehandicapten alsmede het winkelend publiek gegarandeerd. Een uitzondering hierop vormen de gebieden die worden aangeduid als ‘erf’ of ‘voetgangersgebied’. Omdat op een erf voetgangers voorrang hebben en overal mogen lopen is het niet nodig om twee extra stroken van 1,5 meter te reserveren voor voetgangers/slechtzienden zoals dat in een normale straat met trottoir nodig is. Tot slot dienen de looppaden te worden vrijgelaten en moeten de ingangen, doorgangen, uitgangen, nooduitgangen, gangpaden, galerijen, trappen, hellingbanen en vluchtwegen te allen tijde over de minimaal vereiste breedte te worden vrijgehouden van obstakels en steeds voldoende stroef zijn. Dit geldt eveneens voor het als verlengstuk van de vluchtwegen aan te merken gedeelte van het aansluitend terrein. Ook dient de toegang tot de boven of naast de inrichting gelegen woningen/panden te allen tijde te zijn gewaarborgd.
Conceptversie maart 2011
11
•
Omvang terrassen en uitstallingen Om te voorkomen dat aan één zijde van de weg een terras of uitstalling wordt geplaatst waardoor aan de andere zijde van de weg vervolgens geen terras of uitstalling meer mogelijk is (als gevolg van de eisen voor een vrije doorgang), is het mogelijk dat een terras slechts een bepaalde omvang kan hebben of in het uiterste geval in het geheel niet mogelijk is. Om de belangen van alle betrokken ondernemers te waarborgen, zal in een dergelijke situatie eerst de vrije doorgang van tenminste 3,5 meter (éénrichtingsweg) of 4,50 meter (tweerichtingsverkeer) alsmede (2 x) 1,5 meter (trottoir) gewaarborgd dienen te zijn. Ten aanzien van de resterende meters waarop de terrassen en/of uitstallingen kunnen worden geplaatst geldt de verdeling van 50%/50%, waarbij: - bij één uitstalling en één terras, nadat met de 50%/50% verdeling de uitstalling de maximale uitstaldiepte van 0,90 meter heeft bereikt, de extra ruimte ten goede van kan komen aan het terras; - bij twee terrassen altijd de verdeling volgens 50%/50% gehanteerd zal worden. Voor de situatie van twee uitstallingen wordt verwezen naar de beleidsregel Uitstallingen in de gemeente Rijswijk 2011).
5.2
Graafwerkzaamheden/leidingen en kabels
Het is verboden zonder toestemming van de gemeente (afdeling Stadsbeheer) graafwerk te verrichten en/of verharding open te breken. Indien zich onder het terras kabels, leidingen of riolering bevinden, of deze daar moeten worden gelegd, en de daarop rechthebbenden daaraan noodzakelijke werkzaamheden moeten verrichten, dient het terras na aankondiging door de rechthebbende ontruimd te worden en dienen eventueel aanwezige belemmerende vlonders, terrasschotten, parasols, bevestigingsmateriaal en dergelijke eveneens te worden verwijderd, alles door en op kosten van de vergunninghouder.
5.3
Terrassen in woongebieden en buitengebieden
Ook in woongebieden (bijv. in buurtwinkelcentra) en buitengebieden zijn terrassen mogelijk. Een terras in het buitengebied kan de beleving van het buitengebied en de natuur juist bevorderen. Een goede landschappelijke inpassing is dan wel noodzakelijk. Terrassen in winkelcentra zorgen waarschijnlijk voor meer (geluids-)overlast, vooral wanneer er sprake is van nachthoreca (bar, café, discotheek, partycentrum etc.) in een woongebied. Aan de andere kant zorgen terrassen voor meer levendigheid en dient de horeca als ontmoetingspunt binnen een wijk. Een belangrijke afweging bij het toestaan van terrassen in woongebieden is dat de horecafunctie niet conflicteert met de woonfunctie die in de verschillende winkelcentra aanwezig is. Dit kan bijvoorbeeld door het in de bestemmingsplannen opnemen van verschillende categorieën horeca, waarbij bepaalde horeca in woon- en buitengebieden niet is toegestaan. Ter voorkoming van overlast van geluid en andersoortige overlast is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Bij de beoordeling van het al dan niet verlenen van de exploitatievergunning (met aantekening terras) wordt meegewogen of het gewenste terras niet tot overlastsituaties zou kunnen leiden. Daarnaast zijn de sluitingstijden van de terrassen op de weg 24.00 uur gesteld in plaats van de (latere) sluitingstijden van de horecagelegenheid zelf.
5.4
Eilandterrassen
Eilandterrassen zijn in principe toegestaan. Zo kunnen uit ruimtelijke overwegingen in relatie tot de doorstroming van het voetgangersverkeer eilandterrassen de voorkeur verdienen. Per situatie zal de verkeersveiligheid worden beoordeeld. Een eilandterras aan de overzijde van de rijbaan kan mogelijk zijn mits het verkeersbelang zich hiertegen niet verzet.
Conceptversie maart 2011
12
Per situatie zal bij het verlenen van de exploitatievergunning ten aanzien van het terras beoordeeld worden of er geen strijd met de artikelen 2.10 eerste lid sub a en artikel 1.8 van de APV zal ontstaan (toetsing aan aspecten als veiligheid, openbare orde, e.d.). Een terras gelegen aan een plein of pleinvormige verruiming in een straat moet zodanig zijn geplaatst dat er direct zicht van uit de inrichting op het terras is. Het terras moet zoveel mogelijk recht voor de inrichting worden gesitueerd.
5.5
Dakterrassen
Het is in principe toegestaan om op platte daken van hoofdgebouwen en aanbouwen dakterrassen voor horeca te realiseren. Het is hierbij wel noodzakelijk te toetsen of deze terrassen ook mogelijk zijn op grond van overige wet- en regelgeving (zoals het Bouwbesluit, de bouwverordening, het bestemmingsplan). En met name bij deze terrassen zal bij de beoordeling van het al dan niet verlenen van de exploitatievergunning moeten worden meegewogen of het gewenste terras niet tot overlastsituaties zou kunnen leiden.
5.6
Geen seizoensgebonden terrassen
Terrassen zijn in Rijswijk (vanaf 2003) het gehele jaar toegestaan, daar ook in de winter de terrassen economisch aantrekkelijk zijn en het straatbeeld bij de diverse winkelcentra verlevendigen. Ondernemers kunnen zelf kiezen voor al dan niet seizoensgebonden terrassen. De seizoenen lopen van 1 maart tot 1 november (zomerterras) en van 1 november tot 1 maart (winterterras).
5.7
Terrassen bij winkels, zorginstellingen en musea
Exploitatievergunning Artikel 2.28, het zesde lid van de APV, bepaalt dat geen exploitatievergunning nodig is voor het exploiteren van een horecabedrijf in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet, voor zover de horeca een nevenactiviteit is van de winkelactiviteit. Voor zowel de winkel als het horecabedrijf gelden de sluitingstijden van de Winkeltijdenwet. Het zevende lid van artikel 2.28 van de APV bepaalt vervolgens dat de exploitatievergunning tevens niet nodig is voor een horecabedrijf in zorginstellingen en in musea. Echter, terrassen zijn een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf. Nu de terrassen niet in de winkel, in de zorginstelling of in het museum zijn gelegen, is het eerste lid van artikel 2.28 van de APV weer van toepassing. Dit eerste lid bepaalt dat het verboden is een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. Met andere woorden, zodra een winkel, zorginstelling of museum een terras wil exploiteren (dus buiten), dan dient zij hiervoor een exploitatievergunning aan te vragen. Dit geldt ook ingeval er sprake is van (privé)grond waar deze beleidsregel niét op van toepassing is (bijv. een terras achter in de tuin). Bestemming Daarnaast speelt de bestemmingsplan problematiek. Op grond van artikel 2.28c van de APV dient de burgemeester de exploitatievergunning te weigeren, indien de vestiging van of de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met de bestemming. Zolang bij winkels, zorginstellingen en musea sprake is van horeca als nevenactiviteit van de hoofdactiviteit, zal er geen sprake zijn van strijd met de bestemming. Evenwel, het is nog maar de vraag of bij terrassen bij winkels, zorginstellingen en musea, de horeca nog wel als nevenactiviteit van de hoofdactiviteit kan worden aangemerkt. Nog daargelaten dat de terrassen zelf ook veelal in strijd zijn met de bestemming (bijvoorbeeld op de bestemming ‘Verkeer’). Bovenstaande betekent dat per winkel, zorginstelling of museum beoordeeld zal moeten worden of er sprake is van strijd met het bestemmingsplan en of het bevoegd gezag bereid is medewerking te verlenen aan een bestemmingswijziging/afwijking van het bestemmingsplan resp. een exploitatievergunning kan/wil afgeven. Dergelijke beoordelingen en eventuele procedures vallen evenwel buiten de context van dit terrassenbeleid.
Conceptversie maart 2011
13
Tot het moment dat bovengenoemde beoordelingen hebben plaatsgevonden en eventuele procedures zijn doorlopen, zijn terrassen bij winkels, zorginstellingen en musea in Rijswijk niet mogelijk en zijn onderhavige beleidsregels dan ook niet van toepassing. Hebben de beoordelingen en eventuele procedures tot de mogelijkheid van een terras geleid, dan zal onderhavig Terrassenbeleid wel weer van toepassing zijn.
5.8
Inrichting van het terras •
Uitstraling terrassen/meubilair Iedere ondernemer heeft baat bij een goed uitziend terras. Terrassen dragen bij aan de leefbaarheid en gezelligheid van stadscentra en buurtcentra. Een terras moet daarom een goede uitstraling hebben en moet uitnodigen om juist daar een drankje te nuttigen. Dit betekent dat de inrichting van een terras de nodige aandacht van de ondernemer vraagt. De trends en ontwikkelingen laten zien dat terrassen steeds diverser worden en daarmee kan een ondernemer zich ook onderscheiden. Een terras moet echter wel blijven bestaan uit terrasmeubilair zoals tafels en stoelen. Hieronder vallen dus geen objecten als schommels, zandbakken of opblaaskussens voor kinderen e.d.. Daarnaast moeten de horeca-ondememers de omgeving van hun inrichting en dus ook hun terras netjes houden, geen afval etc. laten liggen. Tot slot bepaalt artikel 2.10 eerste lid sub b van de APV dat een terras verboden is ingeval het terras in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, zulks ter beoordeling van de Welstandscommissie aan de Welstandsnota.
•
Plaatsing Meubilair Na sluitingstijd mag het meubilair blijven staan, mits er geen sprake is van gevaar voor de openbare orde en veiligheid. Het bevestigen van meubilair aan bomen, gevels e.d. is verboden. Ingeval voor een bepaald seizoen géén (exploitatie)vergunning is verleend (en dus gedurende een seizoen geen gebruik gemaakt wordt van het terras), dient het terras altijd opgeruimd te worden en dienen de terrasschotten, de terrasoverkapping en al het terrasmeubilair te worden verwijderd. Of sprake is van gebruik gedurende een seizoen kan worden gecontroleerd aan de hand van de exploitatievergunning (waarin staat opgenomen of een terras voor het gehele jaar of voor een seizoen is vergund).
•
Terrasschotten, terrasoverkappingen en overige erfafscheidingen Terrasschotten Terrasafscheidingen en schotten vormen bouwwerken waarvoor een bouwvergunning noodzakelijk is en die getoetst worden aan de welstandscriteria. Daarnaast gelden de hierna volgende specifieke criteria: 1. terrassen in alle overige gebieden mogen uitsluitend door terrasschotten worden omgeven als deze schotten voor minimaal 50% (de bovenste helft) uit doorzichtig materiaal bestaan en maximaal 1.60 meter hoog zijn; 2. aan de te gebruiken materialen en kleurstelling zijn geen eisen meer gesteld, maar het terras moet wel voldoen aan de redelijke eisen van welstand, zulks ter beoordeling aan de Welstandscommissie; 3. ingeval sprake is van een seizoensgebonden terras, dan dienen de terrasschotten tijdens het seizoen dat het terras niet gebruikt wordt, te worden verwijderd. Terrasoverkappingen Onder een terrasoverkapping wordt verstaan de overkapping van een terras voor de voorgevel van een horecagelegenheid (dus geen parasols, deze komen zelfstandig in deze beleidsregels voor). Ook voor overkappingen is een bouwvergunning nodig, welke tevens aan de welstandscriteria wordt getoetst.
Conceptversie maart 2011
14
Bij terrasoverkappingen zullen de volgende criteria van toepassing zijn: 1. de overkapping moet aansluiten op het horecagebouw (geen vrijstaande overkappingen); 2. de overkapping mag niet breder zijn dan de oorspronkelijke voorgevel van het aansluitende gebouw; 3. de overkapping heeft een (bouw)hoogte van minimaal 2,20 meter en maximaal 2,50 meter; 4. ingeval sprake is van een seizoensgebonden terras, dan dient de overkapping tijdens het seizoen dat het terras niet gebruikt wordt, te worden verwijderd. Overige terrasafscheidingen Als afscheiding van het terras mag gebruik worden gemaakt van verplaatsbare objecten zoals plantenbakken, mits de objecten geen gevaar opleveren voor de veiligheid. •
Vlonders Het is toegestaan een terras op vlonders te plaatsen. De vlonders dienen voorzien te zijn van deugdelijk reflectiemateriaal. Daarnaast zal ten aanzien van Oud-Rijswijk de vlonders moeten voldoen aan de authentieke uitstraling passend bij het historisch karakter van Oud-Rijswijk. Voor de plaatsing van een vlonder bij een horecagelegenheid moet een bouwvergunning worden aangevraagd, waarbij tevens toetsing aan de Welstandsnota door de Welstandscommissie plaats vindt .
•
Parasols Parasols moeten kunnen worden ingeklapt, zodat op het moment dat het terras niet uitstaat het zicht niet wordt belemmerd. Parasols mogen, indien dit geen hinder of gevaar oplevert, maximaal 50 centimeter “oversteken”. In geval van gevaar voor het veilige en doelmatig gebruik van de weg kan in de exploitatievergunning een voorschrift worden opgelegd dat “oversteken” niet is toegestaan. Parasols hebben een minimale vrije doorloophoogte van 2,20 meter en een maximale hoogte van 2,50 meter. Het is mogelijk dat een parasol(voet) valt aan te merken als een bouwwerk en bouwvergunningsplichtig is. Dit zal het geval zijn wanneer de parasol vast is verankerd in de grond. Parasols die geen vaste constructie vormen (dus wegneembaar/verwijderbaar zijn) zijn niet bouwvergunningsplichtig.
5.9
Muziek op terrassen
Om geluidsoverlast te voorkomen is het verboden op het terras mechanisch verstrekte muziek ten gehore te (laten) brengen, anders dan met een vergunning op grond van artikelen 2.9 (straatartiest), 2.25 (evenement), 4.2 (aanwijzing collectieve festiviteiten) en 4.3 (kennisgeving incidentele activiteiten) van de APV Rijswijk.
5.10
Parkeerplaatsen
In de in 2004 door het college vastgestelde Notitie Horecabeleid Rijswijk 2004 is gesteld (onder punt 3.9) dat in het bestemmingsplangebied “Oud-Rijswijk” ten hoogste zes parkeerplaatsen aan het verkeer mogen worden onttrokken ten behoeve van het plaatsen van terrassen/uitstallingen. Gezien de parkeerproblematiek in Oud-Rijswijk komt deze mogelijkheid te vervallen en gaat de situatie gelden zoals in geheel Rijswijk van toepassing is: er mogen geen parkeerplaatsen aan de openbaarheid worden onttrokken ten behoeve van het plaatsen van terrassen/uitstallingen.
Conceptversie maart 2011
15
6.
Overgangsregeling
6.1
Strijd met bestemmingsplannen •
Bestemmingsplannen Aandacht moet worden gegeven aan het feit dat een terras in strijd kan zijn met de bepalingen genoemd in het vigerende bestemmingsplan. In de huidige bestemmingsplannen zijn de terrassen op openbare grond meestal gesitueerd op gronden met de bestemming “Verblijfsdoeleinden/ gebied” of “Verkeersdoeleinden”, waarbij op deze gronden terrassen niet zijn toegestaan. De bedoeling is dat de bestemmingsplannen uit hoofde van de actualiseringslag zullen worden herzien. Middels deze herzieningen dient gerealiseerd te worden dat de terrassen in overeenstemming met het bestemmingsplan worden gebracht. Dit laat onverlet de mogelijkheid om bij de actualisatie van de bestemmingsplannen voor bepaalde gronden geen terrasmogelijkheid op te nemen (indien dit op grond van redenen van ruimtelijke ordening niet gewenst is). Bovenstaande problematiek geldt ook voor bouwvergunningsplichtige terrasschotten, overkappingen, parasols en vlonders. Tot het moment dat de betreffende bestemmingplannen zullen zijn geactualiseerd, zal de volgende overgangsregeling moeten gelden.
•
6.2
Overgangsregeling Voor de terrassen, terrasschotten en overkappingen op gronden in bestemmingsplannen die nog moeten worden herzien, wordt een overgangsregeling getroffen. Ingeval de terrasschotten en overkappingen voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in onderhavige beleidsregels en overige wet- en regelgeving2, kan in deze gevallen worden besloten om medewerking te verlenen aan een bouwvergunning en afwijking van het bestemmingsplan voor de terrasschotten, overkappingen e.d.. Tegen het gebruik van de grond zelf voor een terras zal in deze situaties tot het moment van actualisatie van de betreffende bestemmingsplannen niet worden opgetreden.
Blijvend strijdige situaties
Na invoering van deze nieuwe beleidsregel is het mogelijk dat ondernemers die tot op het moment van invoering een terras (conform een exploitatievergunning) houden, geen terras meer mogen voeren nu niet wordt voldaan in de onder 6.1 opgenomen overgangsregeling. Voor deze situaties zal een overgangsbeleid gelden, waarbij de huidige situatie als uitgangspunt wordt genomen. Door de gemeente zal een nulmeting worden uitgevoerd, zodat bepaald kan worden voor welke terrassen dit overgangsbeleid van toepassing is. Ingeval uit deze nulmeting blijkt de hierboven bedoelde terrassen strijdig zijn aan onderhavige beleidsregel en overige wet- en regelgeving2, dan is het op grond van het overgangsbeleid toegestaan de strijdige situatie van het terras tot het einde van de exploitatievergunningstermijn in stand te houden, tenzij dit in het belang van de veiligheid niet gewenst is. Bij verkoop of beëindiging van het bedrijf dient de nieuwe ondernemer per direct te voldoen aan de geldende regelgeving voor terrassen. Hieronder valt ook overname respectievelijk vererving door een familielid.
7.
Toezicht en handhaving
De keuze voor de wijze van handhaven en prioriteitstelling hierin valt buiten het kader van dit beleid. Hiervoor wordt verwezen naar het handhavingsbeleid.
² Bovenstaande laat onverlet dat de bouwvergunning en afwijking
tevens moet voldoen aan de regelgeving uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Woningwet, de Wet op de ruimtelijke ordening, de overige bepalingen uit het geldende bestemmingsplan, het Bouwbesluit en de Bouwerverordening van de gemeente Rijswijk.
Conceptversie maart 2011
16
8.
Ontheffingsmogelijkheden • APV Zoals reeds vermeld onder 4.2 Algemene plaatselijke verordening, Ontheffingsmogelijkheden, kan het college op grond van artikel 2.10 derde lid van de APV ontheffing verlenen van het in het eerste lid van artikel 2.10 APV bepaalde waarin wordt gesteld dat een terras geen schade mag toebrengen aan de weg, geen gevaar mag opleveren voor de bruikbaarheid van de wet of voor het doelmatige en veilige gebruik daarvan, dan wel een belemmering mag vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg of het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. • Beleidsregel Indien strikte naleving van deze beleidsregels voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel nagestreefde doelen kan het college handelen in afwijking van de beleidsregel (artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht). Voor beide situaties geldt dat sprake zal zijn van een echte uitzonderingssituaties, waardoor hier in deze beleidsregel niet verder op wordt ingegaan.
Conceptversie maart 2011
17
Beleidsregel Terrassen in de gemeente Rijswijk 2011 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk; gelet op artikel 2:10, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Rijswijk 2010; besluit ten aanzien van terrassen vast te stellen de:
Beleidsregel Terrassen in de gemeente Rijswijk 2011 (“Terrassenbeleid”)
Artikel 1.
Definities
terras:
een terras als gedefinieerd in artikel 2.27 sub b van de APV zijnde "een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt"
horecabedrijf:
een horecabedrijf als gedefinieerd in artikel 2.27 sub a van de APV zijnde “de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt”. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een restaurant, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden
eilandterras
een terras niet direct grenzend aan de voor- of zijgevel van de inrichting, voorbij de looproute of aan de andere zijde van de weg.
Erf of voetgangersgebied
aangewezen gebied met voornamelijk een verblijfsfunctie waarin voetgangers voorrang hebben en bestuurders stapvoets dienen te rijden
openbare plaats
een openbare plaats als gedefinieerd in artikel 1.1 sub a van de APV zijnde “een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld onder sub b (van artikel 1.1. van de APV)”
weg
een weg als gedefinieerd in artikel 1.1. sub b van de APV zijnde “een weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994”
winterterras
een terras gedurende de periode van 1 november tot 1 maart
zomerterras
een terras gedurende de periode van 1 maart tot 1 november
Artikel 2. 1.
2.
3. 4.
Omvang en situering van het terras
Ingeval er sprake is van een terras op een weg, moet in verband met de veiligheid (doorgang (hulp)diensten) een vrije en onbelemmerende doorgang van ten minste 3,5 meter bij een eenrichtingsweg en 4,50 meter bij een weg met tweerichtingsverkeer gewaarborgd zijn; Het onder punt 1 van dit artikel gestelde geldt ook voor gebieden aangeduid als ‘erf’ of ‘voetgangersgebied’, die wel begaanbaar zijn voor verkeer (voor (hulp)diensten, laden- en lossen e.d.); De onder lid 1 en lid 2 genoemde vrije ruimte dient voor 50% aan de ene zijde en voor 50% aan de andere zijde van de wegas gerealiseerd te worden; Ingeval sprake is van een terras op voetpaden/trottoirs, dient een vrije doorgang van ten minste 1,5 meter vrije ruimte gewaarborgd te zijn;
Conceptversie maart 2011
18
5.
6. 7.
8. 9. 10.
11. 12.
13.
Ingeval sprake is van terrassen/uitstallingen aan beide zijden van de weg, zal nadat de onder punt 1 en 3 genoemde vrije doorgangen zijn gewaarborgd, ten aanzien van de resterende meters waarop de terrassen en/of uitstallingen kunnen worden geplaatst een verdeling gelden van 50%/50%, waarbij: - bij één uitstalling en één terras, nadat met de 50%/50% verdeling de uitstalling de maximale uitstapdiepte van 0,90 meter heeft bereikt, de extra ruimte ten goede van het terras zou kunnen komen; - bij twee terrassen altijd de verdeling volgens 50%/50% gehanteerd zal worden; Voor de situatie bij twee uitstallingen wordt verwezen naar de beleidsregel Uitstallingen in de gemeente Rijswijk 2011); Looppaden moeten worden vrijgelaten; Ingangen, doorgangen, uitgangen, nooduitgangen, gangpaden, galerijen, trappen, hellingbanen en vluchtwegen dienen te allen tijde over de minimaal vereiste breedte te worden vrijgehouden van obstakels en steeds voldoende stroef zijn. Dit geldt eveneens voor het als verlengstuk van de vluchtwegen aan te merken gedeelte van het aansluitend terrein; De toegang tot de boven of naast de inrichting gelegen woningen/panden is te allen tijde gewaarborgd; Een terras mag niet zodanig zijn geplaatst of uitgevoerd dat er een verkeersonveilige situatie ontstaat; Een terras aan een plein of pleinvormige verruiming in een straat moet zodanig zijn geplaatst dat er direct zicht vanuit de inrichting op het terras is. Het terras moet zoveel mogelijk recht voor de inrichting worden gesitueerd; Het is verboden zonder toestemming van de gemeente (afdeling Stadsbeheer) graafwerk te verrichten en/of verharding op te breken; De bereikbaarheid van brandkranen dient te allen tijde gewaarborgd te blijven. Terrassen dienen buiten de vrije werkruimte van minimaal 1,00 meter van alle zijden van de brandkranen te blijven; Indien zich onder het terras kabels, leidingen of riolering bevinden, of deze daar moeten worden gelegd, en de daarop rechthebbenden daaraan noodzakelijke werkzaamheden moeten verrichten, dient het terras na aankondiging door de rechthebbende ontruimd te worden en dienen eventueel aanwezige belemmerende vlonders, terrasschotten, parasols, bevestigingsmateriaal en dergelijke eveneens te worden verwijderd, alles door en op kosten van de vergunninghouder.
Artikel 3.
Warenmarkt, kermis en eventuele andere evenementen
Ten behoeve van de warenmarkt, kermis en eventuele andere evenementen kunnen de afmetingen van een terras worden aangepast. De voortgang van deze activiteiten, waaronder het opbouwen en afbreken, mag door een uitstaand terras niet worden gehinderd. Omgekeerd is het in bepaalde gevallen mogelijk tijdens evenementen een uitbreiding van het terras toe te staan.
Artikel 4. 1. 2.
3. 4.
Een terras moet bestaan uit terrasmeubilair zoals tafels en stoelen. Hieronder vallen derhalve geen objecten als schommels, zandbakken of opblaaskussens voor kinderen; ten aanzien van de te gebruiken materialen en kleurstelling zijn geen eisen gesteld, maar het terras moet wel aan de redelijke eisen van welstand, zulks ter beoordeling aan de Welstandscommissie; Het bevestigen van meubilair aan bomen, gevels e.d. is verboden; Meubilair dient binnen de afbakening van het terras geplaatst te worden.
Artikel 5. 1. 2.
Inrichting van het terras/meubilair
Gebruik, opslag van terrasschotten, terrasoverkapping en terrasmeubilair
Terrassen zijn het gehele jaar toegestaan; Na sluitingstijd mag het terrasmeubilair blijven staan, mits er geen sprake is van gevaar van openbare orde en veiligheid;
Conceptversie maart 2011
19
3.
Ingeval bij een seizoensgebonden terras gedurende een seizoen geen gebruik gemaakt wordt van een terras, dan dient het terras met al zijn toebehoren (zoals het terrasmeubilair, de terrasschotten, de terrasoverkapping) van het terras te worden verwijderd.
Artikel 6. 1.
2. 3. 4. 5.
Een terras in alle overige gebieden mag uitsluitend door terrasschotten worden omgeven als deze schotten voor minimaal 50% (de bovenste helft) uit doorzichtig materiaal bestaan en maximaal 1.60 meter hoog zijn; Een terrasoverkapping moet aansluiten op het horecagebouw (geen vrijstaande overkappingen); De terrasoverkapping mag niet breder zijn dan de oorspronkelijke voorgevel van het aansluitende gebouw; De terrasoverkapping heeft een (bouw)hoogte van minimaal 2,20 meter en maximaal 2,50 meter; Als afscheiding van het terras mogen verplaatsbare objecten worden gebruikt zoals plantenbakken, mits de objecten geen gevaar opleveren voor de veiligheid.
Artikel 7. 1. 2. 3.
3. 4. 5.
Vlonders
Het is toegestaan een terras op vlonders te plaatsen; De vlonders dienen voorzien te zijn van deugdelijk reflectiemateriaal; Vlonders in het Winkelcentrum Oud-Rijswijk dienen te voldoen aan de authentieke utstraling passend bij het historisch karakter van Oud-Rijswijk, zulks ter beoordeling van de Welstandscommissie.
Artikel 8. 1. 2.
Terrasschotten en terrasoverkappingen
Parasols
Parasols moeten kunnen worden ingeklapt; Parasols mogen, indien dit geen hinder of gevaar oplevert, maximaal 50 centimeter “oversteken”. In geval van gevaar voor het veilige en doelmatig gebruik van de weg kan in de exploitatievergunning een voorschrift worden opgelegd dat “oversteken” niet is toegestaan; Parasols hebben een minimale vrije doorloophoogte van 2,20 meter en een maximale hoogte van 2,50 meter; Parasols mogen niet aan luifels worden bevestigd. Hierdoor verdwijnt het “open karakter”; Parasols moeten zijn ingeklapt of worden verwijderd als het terras niet uitstaat.
Artikel 9.
Muziek op terrassen
Het verboden op het terras mechanisch verstrekte muziek ten gehore te (laten) brengen, anders dan met een vergunning op grond van de APV van Rijswijk voor straatartiesten, evenementen, aanwijzingen collectieve festiviteiten en kennisgevingen incidentele activiteiten.
Artikel 10.
Parkeerplaatsen
Er mogen geen parkeerplaatsen aan de openbaarheid worden onttrokken ten behoeve van het plaatsen van terrassen.
Artikel 11. 1. 2.
Openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en/of woon- en leefklimaat
De horeca-ondernemer ziet erop toe dat glaswerk zich niet bevindt buiten het gebied van het terras; De ondernemer dient het terras vrij te houden van afval en zwerfvuil, al dan niet afkomstig
Conceptversie maart 2011
20
van of veroorzaakt door het gebruik van het terras.
Artikel 12. 1. 2.
Sluitingstijden
De sluitingstijd voor terrassen op een weg is vastgesteld op 24.00 uur, ongeacht de (latere) sluitingstijd van de horecagelegenheid zelf. Het bestuursorgaan kan in het belang van bijzondere omstandigheden, zoals collectieve festiviteiten, te zijner beoordeling voor één of meer horecabedrijven tijdelijk andere sluitingstijden voor de terrassen vaststellen.
Artikel 13.
Medewerking
De exploitant en/of beheerder is verplicht medewerking te verlenen aan de bij of krachtens artikel 6.2 van de APV aangewezen toezichthouders bij de uitoefening van hun functie en de daaraan verbonden bevoegdheden.
Artikel 14.
Overgangsrechtelijke bepaling
Voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsregel zal een nulmeting worden uitgevoerd. Terrassen die blijkens deze nulmeting in strijd zijn met deze beleidsregels zullen worden gedoogd in zoverre dat: 1. ingeval een exploitatievergunning is afgegeven maar het terras niet voldoet aan de bepalingen zoals gesteld in dit Terrassenbeleid 2011 en overige wet- en regelgeving, mogen de horecaexploitanten het terras in de huidige vorm tot het einde van de vergunningstermijn houden, tenzij dit in het belang van de veiligheid niet gewenst is; 2. bij verkoop of beëindiging van het bedrijf dient de nieuwe ondernemer per direct te voldoen aan het geldende regelgeving voor terrassen. Hieronder valt ook overname respectievelijk vererving door een familielid.
Artikel 15.
Inwerkingtreding
Deze Beleidsregel Terrassen in de gemeente Rijswijk 2011, treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. Het Uitvoeringsvoorschrift nr. 3/09 van de APV voor het onderdeel Terrassen, zoals vastgesteld op 28 juli 2009 en bekendgemaakt op 6 augustus 2009, is ingetrokken vanaf het moment van inwerkingtreding van de Beleidsregel Terrassen in de gemeente Rijswijk 2011. Tevens is de regel onder punt 3.9 van de Nota Horecabeleid Rijswijk 2004, vastgesteld door het college op 1 december 2004, luidende: ‘in het bestemmingsplangebied “Oud-Rijswijk” mogen ten hoogste zes parkeerplaatsen aan het verkeer worden onttrokken ten behoeve van het plaatsen van terrassen/uitstallingen’, ingetrokken vanaf het moment van inwerkingtreding van de Beleidsregel Terrassen in de gemeente Rijswijk 2011. Tot slot is de regel onder punt 3.9 van de Nota Horecabeleid Rijswijk 2004, luidende:’terrassen mogen in gebruik zijn van 09.30 uur tot uiterlijk 22.30 uur, in afwijking van het gestelde in art. 2.3.1.4. lid 1 APV (maximaal een half uur na zonsondergang)’ ingetrokken vanaf het moment van inwerkingtreding van de Beleidsregel Terrassen in de gemeente Rijswijk 2011.
Conceptversie maart 2011
21
Artikel 16.
Citeertitel
Deze Beleidsregel Terrassenbeleid in de gemeente Rijswijk 2011, kan worden aangehaald als “Terrassenbeleid 2011”.
Rijswijk, (DATUM) Burgemeester en wethouders gemeente Rijswijk,
de secretaris,
de burgemeester,
drs. A. de Baat
mw. G.W. van der Wel-Markerink
Openbaar bekend gemaakt op (DATUM)
Conceptversie maart 2011
22