2013 Programmabegroting
Concept
Begroting 2013 gemeente Doetinchem
1
Inhoudsopgave programmabegroting 2013 Paginanummers volgen in originele document
Beleidsbegroting 2013 1
Inleiding Leeswijzer
2
Toelichting op de Programma’s Programma 1 Centrum van de Achterhoek Programma 2 Duidelijk en veilig Programma 3 Nabij en zorgzaam Programma 4 Toekomstverantwoordelijk Programma 5 Organisatie van de toekomst
3
Financiële positie gemeente Doetinchem 2013-2017
4
Paragrafen Paragraaf 1 Lokale heffingen Paragraaf 2 Weerstandsvermogen Paragraaf 3 Onderhoud kapitaalgoederen Paragraaf 4 Financiering Paragraaf 5 Bedrijfsvoering Paragraaf 6 Verbonden partijen Paragraaf 6a Onderwijsinstellingen met toezicht Paragraaf 7 Grondbeleid Bijlagen
5
Financiële bijlagen Overzicht financiële hoofdfuncties Overzicht baten, lasten en saldi 3
Overzicht reserves en voorzieningen Overzicht vervangingsinvesteringen Afwijkingen monitor ombuigingen 6
Risicomanagement Risico-inventarisatielijst Wmo Risico-inventarisatielijst Wwb-Wsw Beheersmaatregelen Wmo Beheersmaatregelen Wwb-Wsw
4
Hoofdstuk 1 Inleiding
5
1. Inleiding De Nederlandse inwoner heeft het, onder andere door de aanhoudende crisis, moeilijk. Dit geldt ook voor gemeenten. Doordat de financiële en economische crisis langer aanhoudt dan gehoopt en verwacht, waardoor woningbouwprojecten moeilijk van de grond komen en uitgaven bijvoorbeeld op het gebied van uitkeringen stijgen. Door de decentralisaties met bijbehorende kortingen en ombuigingen vanuit het Rijk. Gemeenten hebben de opdracht steeds meer te doen met minder. In Doetinchem spelen we hier met onze Programmabegroting voor 2013 op in. Met deze begroting presenteren we een financieel behoedzame begroting met een sluitend meerjarenperspectief. We zetten vooral in op ons beleid, en de verbindende keuzes die we hierin maken. Toch ziet het meerjarenperspectief er anders uit dan vorig jaar. Voor 2013 laat de junicirculaire een nadeel zien van ongeveer € 600.000 ten opzichte van de septembercirculaire. Dit hadden we met de Voorjaarsnota 2012 al grotendeels voorzien. We hebben een solide financiële basis en hebben hard gewerkt om ons risicomanagement, ook op andere gebieden dan de grondexploitaties, te verbeteren. Inhoudelijk kunnen we het basisniveau in de stad op alle gebieden handhaven. Onze keuzes beginnen met het coalitieprogramma, waarin het college heeft aangegeven welke ambities zij in de periode van 2010-2014 willen realiseren. Met de Voorjaarsnota 2011 hebben we een intensief ombuigingentraject doorlopen en een samenhangend pakket aan ombuigingen, investeringen en compensaties vastgesteld. College en raad zijn dit ombuigingentraject begonnen door heel fundamenteel te kijken naar de taken en functies die de gemeente had en zou moeten hebben.
1.1 Het basisniveau De Trendnota 2010 biedt hiervoor ons theoretisch kader. De overheid is de laatste decennia gegroeid en is met de ontwikkeling van de verzorgingsstaat steeds meer verantwoordelijkheden van haar inwoners en sociale netwerken gaan overnemen. Hiervoor hebben we een drietal pijlers opgesteld. Deze pijlers vormden de kern bij het bekijken van het basisniveau dat wij op alle onderdelen zien voor Doetinchem. Eigen verantwoordelijkheid en gerichte solidariteit Tegengaan van ingewikkeldheid Toekomstvaste keuzes We hebben richting gegeven aan de uitwerking van deze pijlers in de ombuigingen met een aantal uitgangspunten. We doen dit door slimme verbindingen te maken. Niet voor iedereen hetzelfde, maar afhankelijk van behoefte, dus specifiek. We willen dit dichtbij de mensen organiseren, nabij en gebiedsgericht. Een laatste belangrijk uitgangspunt is dat het een bijdrage moet leveren aan de economie. In de voorjaarsnota 2011 hebben we hier een uitwerking aan gegeven. We zijn tot deze uitwerking gekomen door voor alle taken van de gemeente opnieuw te kijken of we nog steeds vinden dat de uitvoering hiervan echt van ons is. Zijn dit dingen die alleen de gemeente Doetinchem kan doen of kunnen inwoners of instellingen dit eigenlijk beter of goedkoper zelf doen? Met het ombuigingentraject hebben we op onderdelen echt een andere 7
manier van denken bereikt. Binnen het gemeentebestuur, met onze partners, de gemeentelijke organisatie en onze inwoners. Deze lijn zetten we door.
1.2 Inhoudelijke keuzes Het pakket van ombuigingen, investeringen en compensaties blijft ons uitgangspunt, zowel financieel als inhoudelijk. We werken aan ontwikkelingen die het basisniveau in de stad versterken, en doen dit vooral door verbindingen te zoeken. Met het A18 bedrijvenpark dragen we bij aan werkgelegenheid en geven we ondernemers ruimte om te groeien. Met de buurtsportcoaches verbinden we sport- en beweegaanbieders met organisaties voor onderwijs, cultuur, gezondheid of kinderopvang. Zo brengen we sport dichterbij. Op het gebied van veiligheid zetten we preventief in op jeugd met onze jeugdinterventieteams. Met de gemeentepolis werken gemeente en zorgpartij samen aan preventie en gezond gedrag. Het beidt kwetsbare inwoners een goed en betaalbaar alternatief. Met het evenementenbeleid zetten we een stimulerend evenementenbeleid neer waarbij organisatoren, horeca en ondernemers gezamenlijk verantwoordelijk zijn. Hiernaast zijn er een aantal nieuwe ontwikkelingen en risico’s die van invloed zijn op onze begroting. We noemden al de gevolgen van de juni-circulaire, en daarmee samenhangend de doorwerking van de Rijks-BTW verhoging van 19 naar 21%. Een andere is de vertaling van het amendement dubieuze debiteuren. We willen en ook de korting die het Rijk oplegt op de RUD oplossen in deze begroting; we weten immers dat we deze korting niet budgetneutraal kunnen opvangen. Maatregelen In de Voorjaarsnota hebben we een aantal maatregelen aangekondigd om onze begroting sluitend te krijgen. Verwerking van onder andere de junicirculaire leidt ertoe dat we licht moeten bijsturen om het financieel meerjarenperspectief sluitend te krijgen. Om de tekorten op het financieel meerjarenperspectief en de algemene reserve te compenseren nemen we een aantal maatregelen: 1. Sparen voor de risicoreserve grondexploitatie doen we zoveel mogelijk uit de algemene reserve in plaats van uit de exploitatiebegroting. 2. Vertragen van uitgaven voor de investeringsagenda. 3. Enkele aanmeldingen betalen uit de compensatieagenda. 4. Actualiseren BTW kosten in legestarieven. 5. We kiezen ervoor de investering anticyclisch denken te faseren.
1.3 Risicomanagement De afgelopen jaren zijn we bezig geweest met de ontwikkeling van ons risicomanagement, organisatiebreed. In eerste instantie lag de focus door de crisis op de huizenmarkt bij de ontwikkelingen en risico’s in het fysieke domein. Met de Taskforce en de terugkerende rapportages richting raad hebben we hier goed grip op gekregen. We zijn op dit moment bezig met het uitbreiden van dezelfde methode van risicomanagement naar andere domeinen, zoals de garantstellingen en het sociale domein. Onder andere door de voorgenomen decentralisaties 8
wordt nu een gedegen risicomanagement voor het sociale domein heel erg belangrijk. Als de decentralisaties doorgaan betekent dit namelijk veel voor de omvang van onze begroting. In deze begroting maken we de stappen die we tot nu toe gezet hebben inzichtelijk. Voor de WMO (onderdeel individuele voorzieningen) en de WWB en WSW hebben we de methode die we gebruiken voor ons risicomanagement bij het fysieke domein toegepast. We werken hierbij met de trits: 1. inventariseren 2. prioriteren/ waarderen 3. benoemen van beheersmaatregelen. We breiden dit uit naar de overige prestatievelden van de WMO en de decentralisaties zodra hier meer over bekend wordt vanuit het Rijk. We kunnen de reële risico’s op dit moment nog niet benoemen, omdat onduidelijk is onder welke voorwaarden de wetgeving naar gemeenten toe komt. In 2013 en 2014 zullen we het risicomanagement daarmee uitbreiden.
1.4
Omvang gemeentelijke organisatie
Met de voorjaarsnota 2011 hebben we een ombuigingenpakket van € 13,5 miljoen vastgesteld. Hierin zijn de financiële gevolgen van de crisis op de grondexploitaties opgelost en is in totaal voor bijna € 4 miljoen aan korting op de ambtelijke organisatie gehaald. Hier is nu nog een taakstelling van € 1,6 miljoen bij gekomen. Met het strategisch personeelsplan is hiervoor een aanvalsplan opgesteld. Wel betekent dit dat de rek behoorlijk uit de organisatie is. Nieuwe taken zullen niet meer zomaar binnen de formatie kunnen worden opgelost. Bovendien moeten we goed omgaan met het dilemma dat we weliswaar willen krimpen maar ook hard ons best zullen moeten doen om het kwalitatief hoogwaardige personeel aan ons te binden dat we nodig hebben om de veranderingen aan te kunnen.
9
Leeswijzer bij de Programmabegroting 2013 De begroting 2013 is wat programma-indeling betreft sterk geënt op de Voorjaarsnota en de begroting 2012. Hoofdstuk 2 In de programma’s geven we in het kort aan wat onze visie is op de verschillende onderdelen in dit programma. Ook geven we aan wat er concreet gebeurt in 2013 binnen dit programmaonderdeel. Hoofdstuk 3 In het derde hoofdstuk, de financiële positie van de gemeente Doetinchem voor de jaren 20132016 leest u hoe Doetinchem er financieel voor staat de komende jaren en wat we nog verwachten de komende periode. Hier vindt u ook concrete informatie over de maatregelen die we nemen om de begroting 2013 en verder meerjarig sluitend te krijgen. Hoofdstuk 4 In het vierde hoofdstuk beschrijven we het beleid en het ontwikkelingen over beheersmatige onderwerpen die van belang zijn voor de gemeente. Deze lopen door de programma’s heen. Het Rijk heeft bepaald welke onderwerpen in ieder geval in paragrafen moeten worden beschreven. We hebben hier zelf paragraaf 6a bij aangevuld. Informatie over de ontwikkeling van ons risicomanagement vindt u in paragraaf 2, de paragraaf weerstandsvermogen. Paragraaf 1 Paragraaf 2 Paragraaf 3 Paragraaf 4 Paragraaf 5 Paragraaf 6 Paragraaf 6a Paragraaf 7
Lokale heffingen Weerstandsvermogen Onderhoud kapitaalgoederen Financiering Bedrijfsvoering Verbonden partijen Onderwijsinstellingen met toezicht Grondbeleid
In deze begroting komt ook de stand van zaken van de ombuigingen aan bod. U zult merken dat onze gemeente goed op schema ligt. Dat op een enkele uitzondering na, alle afspraken nog altijd binnen de gestelde termijn zijn uit te voeren. Bijlagen 5 Financiële bijlagen Overzicht baten, lasten en saldi Overzicht reserves en voorzieningen Overzicht vervangingsinvesteringen 6 Risicomanagement Overzicht risico-inventarisatie en beheersmaatregelen WMO individuele voorzieningen en Wwb/ Wsw 7 Afwijkingen monitor ombuigingen 10
Hoofdstuk 2 Toelichting op de Programma’s
13
2. Toelichting op de programma’s 1 Centrum van de Achterhoek De gemeente Doetinchem is het centrum van de Achterhoek. Dat willen we graag zo houden. In het programma Centrum van de Achterhoek beschrijven we hoe we dat willen doen. Hierbij willen we investeren in aantrekkelijkheid, we willen dat Doetinchem een prettige plek is om te wonen, te werken en ook te recreëren. Bereikbaarheid van onze voorzieningen voor al onze inwoners is daarbij belangrijk. In dit programma gaan we in op de economische ontwikkelingen, de mobiliteit, wonen en culturele voorzieningen. De samenwerkingsverbanden komen in programma 5 aan de orde.
1.1
Economie
Wat gaan we doen? De economische ontwikkeling van Doetinchem is voor ons een speerpunt. We hebben geconcludeerd dat onze basiskwaliteit hiervoor voldoende is met als remmende factor het relatief hoge aandeel industrie en het relatief lage aandeel zakelijke dienstverlening. Niet onopgemerkt kan blijven de financieel economische crisis waar we sinds 2008 mee te maken hebben. Dit heeft voor diverse bedrijven nadelige gevolgen gehad doordat ze te maken kregen met reorganisaties en/of faillissementen. We willen blijven investeren in het maken van sociaal economische afspraken met het bedrijfsleven omdat we dit van belang vinden voor het reintegreren van mensen op de arbeidsmarkt. Ook in 2013 voeren we acties uit het economisch actieplan uit. Daarmee realiseren we onze visie Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020. Concreet betekent dit voor 2013: We gaan naast de startende ondernemers, ook de groeiers ondersteunen. We gaan door met het Economisch Overleg Doetinchem en het afleggen van bedrijfsbezoeken. We zetten in op het vergroten van de kwaliteit van de markten Doetinchem en Wehl. We gaan verder met de promotie en acquisitie voor het A18 bedrijvenpark. Er zijn inmiddels 4 bedrijven gefaciliteerd om zich hier te vestigen. We participeren in het project Gelderland Valoriseert, in IkStartSmart en in de Doetinchemse Uitdaging. We organiseren een Business to business dag in Doetinchem en een Achterhoek Diner in Den Haag. We zijn samen met de binnenstadsondernemers bezig met het thema het Nieuwe Winkelen (bijvoorbeeld: Wifi in de binnenstad, verbetering samenwerking horeca ondernemers en winkeliers, oplossingen bedenken voor leegstand, centrumpromotie door bijvoorbeeld een Doetinchem App). Op verzoek van de ondernemers heeft de gemeente de reclameheffing ingevoerd op bedrijventerreinen Verheulsweide, Keppelseweg en De Huet. Wij zien toe op een goede besteding van de gelden. 15
Op basis van de evaluatie over de sociaal economische afspraken met de IG&D bepalen we hoe we hiermee doorgaan. In deze begroting doen we een voorstel de middelen hiervoor op te nemen in het cWc fonds (zie programma 3).
1.2
Mobiliteit
Wat gaan we doen? In het kader van de ombuigingen heeft de raad in de voorjaarsnota 2011 een nadere prioritering vastgesteld in de verkeersmaatregelen. Deze prioritering is vervat in de shortlist verkeersmaatregelen t/m 2014. De shortlist wordt in samenhang met de nog niet gerealiseerde maatregelen uit 2012, in het jaar 2013 nader uitgewerkt. Nadruk ligt op veiligheidsmaatregelen voor kwetsbare verkeersdeelnemers. Veiligheidsprojecten richten zich op wegvakken en op kruisingen. Bij wegvakken gaat het vooral om de scheiding van langzaam verkeer en autoverkeer. In Doetinchem-Noord, op de Hoofdstraat in Gaanderen staat de veiligheid onder druk omdat fietsverkeer en autoverkeer er gemengd zijn. Het is daarom van groot belang daar snel maatregelen te treffen. Bij de kruisingen gaat het vooral om de oversteekbaarheid en springt vooral de rotonde in de Energieweg eruit. Er wordt gezocht naar mogelijkheden om het fietsverkeer langs de Oude IJssel onder de Energieweg door te leiden. Bereikbaarheidsprojecten betreffen vooral de aanleg van nieuwe infrastructuur en het aanpassen van bestaande infrastructuur aan de groeiende vraag naar mobiliteit. Nieuwe infrastructuur betreft de oostelijke randweg, de herinrichting van IJsselkade, Spinbaan en Melkweg, de aanpassingen aan de Onderneminsgweg en de aanpassing op Liemersweg als gevolg van de realisatie van de topsporthal op sportpark zuid. Tijdens het uitvoeren van de shortlist zien we nog steeds verbeterpunten op verkeersgebied. We kijken naar mogelijkheden met de provincie en andere partners maar bestaande budgetten zijn voorlopig leidend. Concreet betekent dit: Doetinchem noord De inrichting Kruisbergseweg voldoet niet aan het wegcategoriseringsplan en wordt in 2013 voorzien van vrij liggende fietspaden. Daarnaast wordt de kruising HaarewegKruisbergseweg-Velswijkseweg gereconstrueerd. Herinrichting IJsselkade-Spinbaan-Melkweg De raad heeft een principebesluit genomen over de verkeerscirculatie. Hiermee wordt de leefbaarheid op de IJsselkade verbeterd. Begin 2013 start de uitvoering van de herinrichting van de drie wegen. De IJsselkade wordt een éénrichtingsweg in de richting van de C. Missetstraat. De Spinbaan wordt éénrichtingverkeer in de richting van de Raadhuisstraat. De Melkweg blijft in twee richtingen opengesteld. Aanpassingen Liemersweg-Sportpark zuid (komst multifunctionele sporthal) Door de komst van een multifunctionele sporthal op sportpark-zuid moeten er in 2013 aanpassingen worden gedaan aan de Liemersweg. De raad heeft namelijk vastgesteld om de ontsluiting van de hal in sportpark zuid via de Liemersweg en de daarbij behorende verkeersvoorzieningen plaats te laten vinden.
16
Oostelijke Randweg We zetten in op een beter bereikbare stad met de oostelijke randweg. Door de aanleg van de oostelijke randweg wordt het centrum met al zijn voorzieningen beter bereikbaar. De veiligheid en leefbaarheid in wijken als Oosseld en Schöneveld verbetert met de aanleg van de oostelijke randweg. Verbeteren fietsveiligheid rotonde Energieweg-Zaagmolenpad Uit de ongevallenstatistieken blijkt dat de rotonde op de Energieweg-Zaagmolenpad aandacht verdient. Voor de fietsers zal een tweerichtingen fietspad aangelegd worden tussen de Energieweg en de woningen aan de Brasem van de Oude IJssel naar het Zaagmolenpad. Fietsers worden onder de Energiebrug door geleid. Het fietspad aan de westzijde van de Energieweg vervalt volledig. Hierdoor wordt het oversteken van de Energieweg voor het langzaam verkeer tot een minimum beperkt. Daarnaast zal ook de verkeersregelinstallatie bij kruising Keppelseweg – Energieweg – 2e Loolaan worden uitgebreid met een extra fietsoversteek. De fietsers rijden in de nieuwe situatie allemaal aan de zijde van het Metzocollege. Aanpassingen ondernemingsweg De aanpassingen aan de Ondernemingsweg en de afbuiging van de Frans Halsweg hebben een directe relatie met de aanleg van de oostelijke randweg. De uitvoering van het omvormen van de twee verkeersonveilige rotondes naar kruispunten met verkeerslichten die aansluiten op de oostelijke randweg start begin 2013. Hoofdstraat Gaanderen De Hoofdstraat Gaanderen wordt in 2013 heringericht als 30 km weg conform het wegcategoriseringsplan. De start van de uitvoering is afhankelijk van de realisatie van het Pelgrimterrein.
1.3
Wonen
Wat gaan we doen? De afgelopen jaren hebben we ons woningbouwprogramma fors bijgesteld. De ontwikkelingen in de markt en de in de toekomst te verwachten krimp vragen om een kleiner aantal te bouwen woningen. In regioverband zijn hierover afspraken gemaakt. Doetinchem heeft met de Taskforce een aanpak van de crisis bij de grondexploitaties ontwikkeld. Projecten worden in samenhang bekeken en afhankelijk van welk scenario de meeste kansen biedt voor Doetinchem als geheel worden projecten gefaseerd (naar een later moment start bouw doorgeschoven), hergeprogrammeerd (omgezet naar een ander type aanbod), of zelfs helemaal gestopt. In de Voorjaarsnota 2011 is een bedrag van € 29 miljoen opgenomen om het gat tussen het oorspronkelijke programma en de nu realistische uitvoering op te vullen. Met de Jaarrekening van 2011 is hierbinnen een voorziening getroffen van € 15 miljoen. Concreet betekent dit: Met de tweejaarlijkse Taskforcerapportages stuurt de raad direct op het woningbouwprogramma. Er wordt daarbij uitgegaan van het aantal dat als Doetinchems contingent binnen het regionaal overleg (Kwalitatief Woningbouw Programma) is afgesproken: 2.185 in totaal, 220 woningen jaarlijks. In het kader van de Taskforce zijn er geprioriteerde woningbouwprojecten benoemd en projecten die (voorlopig) in de ijskast gaan. 17
Een van de geprioriteerde projecten is Iseldoks. De verwachting is dat de eerste fase, het zogenaamde Intermecoterrein in 2013 kan worden ontwikkeld. Een aantal infrastructurele werken zijn daartoe al uitgevoerd. Voor Vijverberg Zuid is een aangepaste verkaveling aan de orde. Samen met marktpartijen is overleg gevoerd hoe, gegeven de huidige bouwcrisis, dit project nu het beste in de markt kan worden gezet. Op het gebied van volkshuisvesting is Sité Woondiensten een belangrijke partner. Zo veel als mogelijk wordt samen opgetrokken om de stedenbouwkundige en volkshuisvestelijke vraagstukken aan te pakken. Dit gebeurt aan de hand van prestatieafspraken. De woonvisie staat aan de basis voor deze afspraken; deze is in 2012 opgesteld in nauwe samenspraak met Sité en andere woningbouwcorporaties. Dit beleidsdocument is een belangrijke onderlegger voor de bepaling van de kwaliteit van onze woningbouw.
1.4
Cultuur en evenementen
Wat gaan we doen? Na de verwerking van de diverse ombuigingen op cultuur is er een basis bereikt van wat Doetinchem op cultureel gebied te bieden heeft. Deze huidige culturele infrastructuur willen we behouden omdat we dit waardevol vinden voor Doetinchem als stad en centrumgemeente van de Achterhoek. Vanaf 2013 geven we ons nieuwe evenementenbeleid vorm. Wij willen de komende jaren als centrumstad iets extra’s bieden aan een breed publiek. Wij kiezen nadrukkelijk voor een stimulerend evenementenbeleid met de kernwaarden Authentiek, Kwaliteit, Creativiteit en Duurzaamheid. We willen de organisatoren, middenstand en horeca uitdagen te komen tot een onafhankelijke stichting die per 2015 de evenementen coördineert en stimuleert en daarbij een deel van het evenementenbudget overneemt. Concreet betekent dit: Op 1 januari 2013 sluiten wij in samenwerking met de gemeenten Bronckhorst en Doesburg een budgetcontract af met de Bibliotheek West-Achterhoek. Onderdelen van dit traject zijn regionalisering en digitalisering van het bibliotheekwerk in de Achterhoek. Specifiek voor Doetinchem geldt de uitwerking van de steunpunten in wijken en dorpen waaronder het convenant Bibliotheek op School. Net als voor 2012 sluiten we met schouwburg Amphion voor 2013 een éénjarige budgetovereenkomst af. De invoering van meerjarige budgetfinanciering is uitgesteld naar 2014. Binnen het nieuwe Stadsmuseum start in 2013 de Kunstuitleen en de Museumwinkel. Eind 2013 moet duidelijk zijn of de samenwerking binnen het evenementenbeleid kan leiden tot de oprichting van een stichting en onder welke voorwaarden. Een nieuwe periode Cultuurpact, regionaal cultuurbeleid, in 2013 vormgeven met inbegrip van de provinciale regeling Cultuureducatie met kwaliteit.
18
1.5
Plattelandsontwikkeling
Wat gaan we doen? We ontwikkelen een nieuwe integrale vorm van Plattelandsontwikkeling in het buitengebied. Hierbij leggen we verbindingen tussen verschillende beleidsterreinen. Een kansrijk, duurzaam en sociaal platteland als integraal onderdeel van de Achterhoek en Doetinchem als stedelijk centrum. Met sociale samenhang als een wezenlijk onderdeel voor bewoners van het buitengebied. We versterken de vitaliteit van het Doetinchemse buitengebied op ruimtelijk vlak, op het vlak van wonen, werken en recreëren. We zetten in op de versterking van de huidige landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten en diversiteit als kernwaarden van ons buitengebied en het bevorderen van duurzaamheid in het gebruik van het buitengebied. We willen daarbij ruimte bieden voor nieuwe (economische) ontwikkelingen en initiatieven binnen gestelde kaders. Dit betekent economische activiteiten met respect voor het landschap, waarbij we de stad Doetinchem zien als meerwaarde voor het buitengebied met haar centrale voorzieningen en evenementen. Tevens hebben we aandacht voor veilige en aantrekkelijke fietsen autoverbindingen in het buitengebied. Concreet betekent dit: een integrale werkwijze uitwerken met een rol voor een interne accountmanager buitengebied. Extern actief belangenorganisaties buitengebied benaderen en in 2013 de concept visie met hen delen en vervolgens door de gemeenteraad laten vaststellen.
19
2.
Duidelijk en veilig
In het programma Duidelijk en veilig beschrijven we onze visie op veiligheid binnen de gemeente Doetinchem. U leest hier wat we concreet gaan doen in 2013 om deze visie te realiseren. Kern van onze visie is dat we door het kiezen van de juiste samenwerkingsverbanden de kracht in de samenleving willen versterken. De keus voor partners die dezelfde idealen hebben als de gemeente Doetinchem is terug te vinden bij zowel de brandweer als de Omgevingsdienst. Wij benutten de schaalvoordelen van de deskundigheid en doelmatigheid van de grote regio. Tegelijkertijd hanteren wij een schaal die past bij de sfeer en cultuur van onze gemeenten en de menselijke maat die daarbij hoort. Dat is belangrijk voor de betrokkenheid van de gemeenteraden en colleges, maar vooral voor de positie van de vrijwilligers
2.1
Deregulering en handhaving
Wat gaan we doen? Rijk, IPO en VNG willen de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu verbeteren. Zij hebben afgesproken uitvoeringsorganisaties op te richten op het schaalniveau van de veiligheidsregio’s die taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving gaan uitvoeren. Doetinchem organiseert een uitvoeringsorganisatie met de provincie Gelderland en de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Lochem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Winterswijk en Zutphen. Hiermee wordt afgeweken van het niveau van de Veiligheidsregio. De invloed van gemeenten en provincie is zo beter gewaarborgd. We gaan verder met de uitvoering van ons integraal veiligheidsplan. Hierin zijn korte lijnen tussen betrokken organisaties en verschillende afdelingen geborgd. Een aantal jaren geleden zijn we gestart met deregulering; we willen toe naar minder regels en meer beslissingsruimte voor bewoners en ondernemers. Deze dereguleringen zullen we ook in 2013 verder doorzetten. Concreet betekent dit: Op 1 januari 2013 wordt de Omgevingsdienst Achterhoek operationeel. Onder leiding van een kwartiermaker worden de laatste puntjes op de i gezet. Er is inmiddels een sociaal plan en een communicatieplan. We onderzoeken met regiogemeenten de samenwerkingsmogelijkheden voor het veiligheidsbeleid en de bezwaarschriftencommissie. We gaan verder met de uitvoering van het integraal beleidsplan. In 2012 zijn zowel het kader als de uitvoeringsregels voor het Doetinchemse drugbeleid vastgesteld. Hierin zijn onder andere regels opgenomen over het vestigingsbeleid van coffeeshops en de minimale afstand die zij moeten betrachten tot scholen opgenomen. Deze verscherping van het drugbeleid wordt in 2013 uitgevoerd.
20
2.2
Veiligheid preventief
Wat gaan we doen? We kiezen voor preventie door in te zetten op onze jeugd. Wij willen weten wat er speelt, zodat we overlast kunnen voorkomen en terugdringen. Het Jeugdinterventieteam wordt in nauwe samenwerking met de wijkwachten ingezet op de hotspots (onder andere prioritaire handhavinggebieden). In Doetinchem hanteren wij sinds enige tijd de werkwijze om de zorg-, jeugd- en veiligheidsketen op casusniveau goed kort te sluiten. Gemeenten hebben veel meer dan vroeger ene regierol op dit terrein. Waar nodig zal ook komend jaar repressief opgetreden worden, echter niet eerder dan dat wij andere mogelijkheden ingezet hebben om de overlast te voorkomen of terug te dringen. Concreet betekent dit: Wijkwachten nieuwe stijl. We willen een kwaliteitsslag maken met de wijkwachten, inclusief de jeugdtoezichthouders. De constructie rondom de wijkwachten gericht op arbeidsparticipatie is onderdeel van het in 2012 uitgewerkte concept cWc, We zetten in op (preventie) jeugdoverlast, drugs(overlast), geweld. Deze zullen terugkomen als prioriteit in het integraal veiligheidsbeleid voor de komende jaren.
2.3
Brandweer
Wat gaan we doen? De brandweerzorg in Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek wordt sinds 1 januari 2011 verzorgd door Brandweer Achterhoek West (BAW). In deze samenstelling kan de effectiviteit, betaalbaarheid en continuïteit gewaarborgd worden. Het vraagt eenzelfde cultuur en een goede samenwerking. Bovendien houden de deelnemende gemeenten houden voldoende grip op de organisatie. De brandweer zet in op het vergroten van het risicobewustzijn van burgers en bedrijven in de Achterhoek West. Bijzondere aandacht heeft de brandveiligheid voor kwetsbare groepen. Zorgorganisaties maken samen met de brandweer werk van hun verantwoordelijkheid. Concreet betekent dit: Brandweerkazerne. Het bestemmingsplan is in procedure geweest. Er zijn geen zienswijzen ingediend dus het bestemmingsplan kan ongewijzigd worden vastgesteld in de raad van 4 oktober. Op dat moment wordt ook de beschikbaarstelling krediet aan de orde. Begin december 2012 kan de brandweer starten met de bouwwerkzaamheden ter plaatse. Voorafgaand hieraan worden door de gemeente de voorbereidende werkzaamheden gedaan: de toegangsweg vanaf de Europaweg wordt aangelegd en de aansluitingen voor het riool e.d. worden gemaakt Verwachting is dat de bouw van de kazerne voor 1 januari 2014 gereed is. In 2011 is het beleidsplan 2011-2015 van het cluster Brandweer Achterhoek West vastgesteld. De brandweer gaat in 2013 volgens plan aan de slag met het opstellen van een materieelplan voor het gehele cluster. Ook gaat de brandweer meedraaien in een regionale pilot op het gebied van variabele voertuigbezetting waarbij de post Doetinchem als pilotpost gaat dienen. Ook nieuwe landelijke inzichten op het gebied van bluswater wordt in 2013 toegepast in het gehele cluster. 21
3. Nabij en zorgzaam Ook al is het rijksbeleid momenteel onzeker, we verwachten alsnog een uitbreiding van taken en verantwoordelijkheden in het sociale domein binnen het gemeentelijke beleid. Hierdoor kunnen we als gemeente steeds meer zelf bepalen en keuzes maken. In 2011 hebben we de basis gelegd voor deze keuzes en hebben we ze deels al gemaakt. We gaan uit van de eigen kracht en zelfredzaamheid van burgers en van gerichte solidariteit. Ons sociale beleid is niet alleen van de gemeente, we zijn er allemaal van. De samenleving wordt een stuk plezieriger als we ook wat voor elkaar over hebben. Als gemeente bieden we ondersteuning voor diegene die het zelfstandig of met hulp van mensen uit zijn/haar omgeving niet redden. We zien de toekomstige transities in het sociale domein tevens als transformaties en benutten de kans om als “systeemeigenaar” het systeem minder ingewikkeld te maken en nabij de burgers te organiseren. We willen toe naar een integrale aanpak van de problemen die individuen en/of gezinnen ondervinden. Risicomanagement sociaal domein We investeren in het risicomanagement voor het sociale domein. Vergelijkbaar met de risicokaarten zoals we deze ontwikkeld hebben voor de grondexploitaties willen we ook voor het sociale domein de risico’s inzichtelijk maken. Zeker in relatie tot de decentralisaties van het rijk. Bij deze begroting presenteren we de eerste uitkomsten van de risicoanalyse op basis van de huidige wetgeving (Wwb. Wsw en Wmo-individuele voorzieningen; zie hiervoor de paragraaf bedrijfsvoering en de bijlagen). Omdat 2 van de drie transities momenteel controversieel zijn en Jeugdzorg nog in de eerste fase zit (invoering per 2015), kunnen we hiervoor nog geen risicokaarten maken. We zien het risicomanagement in het sociale domein als een groeimodel. Dit werken we in 2013 en 2014 verder uit. We werken toe naar het kwantificeren van de risico’s voor de verschillende (beleids)onderdelen om zo nodig beheersmaatregelen te kunnen nemen.
3.1
Welzijn en Zorg
Wat gaan we doen? Welzijn Wij willen invulling aan een toekomstbestendig Zorg- en welzijnsbeleid. Echter de financiële middelen die beschikbaar komen via het gemeentefonds zullen naar alle waarschijnlijkheid minder zijn dan voorheen. Dit betekent dat we het anders en efficiënter moeten doen. Als gemeente willen we tevens zorg en welzijn minder ingewikkeld en dichterbij maken (in wijken en dorpen). Hiervoor zijn we bezig met de invoering van een andere werkwijze van het welzijnen wijkwerk in onder de titel “Wijkwerk nieuwe stijl” (WNS). Hierbij kijken we zowel naar de collectieve vragen in de wijk als naar de vragen van achter de voordeur. En we maken de systeemwereld toegankelijker, door “erop af” te gaan en het voor de burgers eenvoudiger te maken en dichterbij hun leefwereld te brengen. Wijkwerk nieuwe stijl (WNS) en het cWc Wijkwerk nieuwe stijl en het cWc geven beiden invulling aan dezelfde ontwikkeling in de samenleving en de gemeente Doetinchem. Het laten participeren van mensen vanuit eigen 22
kracht en verantwoordelijkheid in de maatschappij is voor beiden het uitgangspunt. Wijkwerk nieuwe Stijl kent vier richtingen in de uitwerking: 1. wijkbedrijf 2. buurtcoaches 3. wijknetwerk & wijkregie 4. wijkservicepunt De beoogde maatschappelijke effecten van het cWc worden bereikt met het geven van uitvoering aan het Wijkbedrijf. We kiezen ervoor de denklijnen van het cWc hierbinnen vorm te geven. Hieraan koppelen we de sociaaleconomische afspraken tussen de gemeente en de ondernemersvereniging IG&D. Conform het aangenomen amendement bij de vaststelling van de voorjaarsnota 2011, zou vanaf 2013 een investeringsbedrag beschikbaar gesteld worden voor het cWc van € 500.000 voor twee jaar. De dekking van dit bedrag moet voortkomen uit de budgetten: - Economisch contract ( € 150.000); nu sociaal economische afspraken - Wijkwachten (€ 200.000) - Oormerken van € 150.000 uit de resterende middelen t.b.v. wijkwerk nieuwe stijl. In de begroting 2012 zijn deze budgetten blijven bestaan voor de genoemde onderdelen. Wanneer we het amendement cWc uitvoeren betekent dit dat er in de jaren 2013 en 2014 geen middelen zijn voor de sociaal economische afspraken en de wijkwachten. En we moeten een extra bezuiniging realiseren op wijkwerk nieuwe stijl. Tussen raad en college is, op diverse momenten in 2012, uitgewisseld dat dit niet wenselijk is. We stellen daarom voor de bovengenoemde bedragen, zoals opgenomen in de begroting, voor de sociaal economische afspraken en voor de wijkwachten samen te voegen en een egalisatiereserve van te maken. Dit noemen we het cWc fonds. Concreet betekent dit dat de bedragen die in een jaar niet benut worden voor de posten wijkwachten en sociaal economische afspraken doorgesluisd worden naar het cWc fonds. Financieel technisch zullen we voor de besteding van dit fonds spelregels opstellen. Daarnaast blijven we de ontwikkeling van het wijkbedrijf en de verbreding daarvan beschouwen als het instrument binnen wijkwerk nieuwe stijl, die tevens de beoogde maatschappelijke effecten van het cWc zal realiseren. Wmo Voor de uitvoering van de Wmo zetten we De kanteling voort waardoor we de wet zoals die bedoeld is vorm geven. Het verzekerd recht maakt plaats voor het compensatiebeginsel. Dit principe brengen we onder bij de werkwijze “Wijkwerk nieuwe stijl”. We gaan er vanuit dat een nieuw kabinet onderdelen van de Awbz zal decentraliseren naar de gemeente. Onze gemaakte keuzes in visie en uitgangspunten laten we ook hiervoor leidend zijn. Via de compensatieagenda (zie financiële hoofdstuk) blijven we structureel een bedrag reserveren voor mogelijke tekorten op de Wmo budgetten. De afgelopen jaren was voortdurend sprake van een tekort op deze budgetten. Hiervoor hebben we maatregelen getroffen waardoor we de ontstane tekorten hebben weggewerkt en meer grip hebben op de ontwikkeling van deze budgetten. De Wmo blijft echter een open einde regeling en met de nieuwe ontwikkelingen zoals mogelijk de decentralisatie van onderdelen van de Awbz, is het de vraag hoe zich dit ontwikkelt. Volksgezondheid Ons volksgezondheidbeleid richt zich in grote mate op leefstijlinterventies. Dat vraagt een integrale aanpak met onder andere sport(service), de eerste lijn en Menzis als belangrijke 23
partners. Tegelijkertijd wordt gezocht naar slimme verbindingen ten aanzien van de inzet van de financiële middelen om gerichte leefstijlinterventies te kunnen realiseren Concreet betekent dit: - We bouwen het groeimodel risicomanagement voor de Wmo uit en verwerken hierin de verschillende prestatievelden. - De in 2012 gelanceerde digitale sociale kaart (DSK): www.zorgplein.doetinchem.nl zal in 2013 verder worden ontwikkeld. - We voeren de beleidskaders Wmo en volksgezondheid uit. Mantelzorgondersteuning wordt herijkt; gerichte samenwerking moet leiden tot meer efficiëntie en effectiviteit. - De GemeentePolis wordt in 2013 verder ontwikkeld met de module compensatie zorgkosten minima, preventie volksgezondheid, re-integratie en participatie in de wijk. - Het huidige Wmo aanbod en het aanbod van AWBZ begeleiding worden geïnventariseerd en opnieuw vastgesteld op basis van de gekozen uitgangspunten. De uitkomsten voor de individuele Wmo voorzieningen worden meegenomen in het voorbereidingstraject om te komen tot een nieuwe contractronde voor hulp bij het huishouden en hulpmiddelen. - Wijkwerk nieuwe stijl krijgt in drie onderdelen verder vorm en inhoud; het nieuwe wijkregie, het wijkbedrijf en het functioneren van buurtcoaches in de wijken. Na de start van een team buurtcoaches in 2012 in Overstegen en De Huet, zullen we omstreeks de zomer van 2013 deze werkwijze uitrollen naar andere wijken. - We geven uitvoering aan het regionaal OGGZ beleidsplan en het Achterhoeks Regionaal Kompas bestrijding dakloosheid 2008 tot en met 2013 en gaan aan de slag met de voorbereiding van nieuwe kaders vanaf 2014. Een voorbeeld van dat wat nog uitgevoerd wordt in 2013 is het realiseren van onconventioneel wonen. - In 2013 evalueren en herijken we het armoedebeleid en voeren we de herijking van de schulddienstverlening uit.
3.2
Werk en inkomen
Wat gaan we doen? De financieel economische crisis heeft ook in onze regio gevolgen gehad voor de ontwikkeling van de werkloosheid. Na een groei van de werkloosheid van begin 2009 tot en met februari 2010, een daling tot medio 2011 en weer een toename vanaf eind 2011, is in het eerste halfjaar van 2012, ondanks diverse reorganisaties en faillissementen, maar dankzij seizoensinvloeden, de werkloosheid weer licht gedaald. Deze daling was minder groot dan in dezelfde periode van 2011. Ten opzichte van eind juni 2011 is de werkloosheid in de regio Achterhoek dan ook toegenomen met 7%. Ter vergelijking: provincie Gelderland (+ 4%) en Nederland (+ 2%)1. Wij blijven inzetten op een zo hoog mogelijke arbeidsparticipatie van alle burgers in onze gemeente. Op basis van de achterliggende visie van de controversieel verklaarde Wet werken naar vermogen, onderzoeken we de mogelijkheden voor de doelgroepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het stijgen van de werkloosheid heeft gevolgen voor het aantal personen dat een beroep moet doen op de bijstand. Al met al wordt het steeds moeilijker met de beschikbare middelen onze doelstelling van “zoveel mogelijk mensen aan het werk”, te bereiken.
1
Bron: Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek juni 2012; UWV Werkbedrijf.
24
Concreet betekent dit: We anticiperen op de komst van één nieuwe regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, in samenhang met de bredere transities in het sociale domein. We geven vanuit Werk & Inkomen mede vorm aan de ontwikkeling van het wijkbedrijf (zie programma 3; Wijkwerk nieuwe stijl) en de sociaal economische afspraken met de IG&D (zie programma 1; Economie) We onderzoeken scenario’s aangaande verdergaande samenwerking/fusie met de sociale diensten van buurgemeenten en het SW bedrijf We onderhouden het huidige risicomanagement dat we uitvoeren voor de Wwb en Wsw en sluiten dit aan op de ontwikkeling van het risicomanagement voor het totale sociale domein.
25
4.
Jeugd, Educatie en Sport
Wij willen een gemeente zijn waar ieder kind de kans krijgt en meedoet in de samenleving. Jeugd, onderwijs, sport en bewegen zijn beleidsterreinen waarop we blijven investeren, ook in financieel moeilijke jaren. Zowel in ons coalitieakkoord 2012-2014 als in de resultaten van de ombuigingsoperatie in 2011, zijn investeringen en inzet op sport, jeugd en onderwijs overeind gebleven. We hebben geconcludeerd dat op zichzelf de kwaliteit aan voorzieningen voor jeugd en onderwijs voldoen. We hebben hier keuzes in gemaakt waardoor nu duidelijk is waar we voor gaan de komende jaren. We spelen hierbij in op de trend van ontgroening in onze regio en uiteindelijk ook in Doetinchem en bereiden ons voor op de komst van de een grote taak met belangrijke verantwoordelijkheden, de jeugdzorg.
4.1
Jeugd
Wat gaan we doen? De grootste uitdaging voor de komende jaren is ons voorbereiden op de decentralisatie van de Jeugdzorg. We pakken dit voortvarend op en werken hierbij samen met de regiogemeenten en de provincie Gelderland. We zijn gestart met een gezamenlijke visievorming. Het rijk brengt op termijn alle vormen van jeugdzorg onder verantwoordelijkheid van gemeenten. Deze stelselwijziging beoogt meer samenhang in zorg, minder bureaucratie van de zorg voor jeugd en minder toestroom naar gespecialiseerde zorg. Een en ander moet leiden tot meer kwaliteit en doelmatigheid. Het doel van de decentralisatie is niet de gemeenten als uitvoerder aan te wijzen, maar als bestuurlijke verantwoordelijke en financier van de partijen die het moeten uitvoeren. De gemeenten richten zich op regie en sturing op kwaliteit, doelmatigheid en samenwerking. Concreet betekent dit: We bereiden de transitie van de Jeugdzorg voor. Hiervoor werken we met een regionale projectstructuur. In 2012 is het analysedocument afgerond. In 2013 gaan we aan de slag met de volgende fase. Voor de regionale projectgroep jeugdzorg leveren we vanuit Doetinchem een bestuurlijk trekker en ambtelijke opdrachtgever, de projectleider en ambtelijke medewerkers. Gekoppeld aan de Jeugdzorg is de ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin, dat als basis zal dienen. Gezien de regionale functie van diverse jeugdzorginstellingen, werken we ook hiervoor samen met de regiogemeenten. We gaan verder met de integratie van de aanspreekpunten CJG en de functie buurtcoaches binnen de werkwijze welzijn nieuwe stijl. We voeren de Jeugdagenda 2013 uit. Het uitgangspunt dat wij hanteren is preventief, laagdrempelig beleid gericht op het thema opvoeden en opgroeien. Voor de totale doelgroep 0-23 jaar wordt het aanbod vraaggericht ingezet en stuurt de gemeente op de samenwerking van de diverse instellingen, zodat een gezamenlijk en sluitend aanbod ontstaat. We blijven inzetten op risicojongeren via het Jeugdinterventieteam (JIT), Toeleiding Zorg en het tienermoederproject Young & Kids.
26
Via de pilot Jeugdmaatschappelijkwerk, die is uitgerold over alle VO scholen in de regio, werken we aan de aansluiting van de zorgstructuren in het onderwijs en de gemeente in het licht van de komst van Jeugdzorg en het passend onderwijs. SJOG (stichting jongerenorganisatie Gruitpoort) is in september 2012 geopend. Deze voor en door jongeren gerealiseerde multifunctionele accommodatie zal in 2013 zijn eerste echte jaar draaien. Wij letten op het functioneren hiervan in relatie tot de andere onderdelen van ons jeugdbeleid.
4.2
Onderwijshuisvesting
Wat gaan we doen? Het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2009 is vastgesteld in de raadsvergadering van 9 juni 2009. Elk jaar wordt dit plan geëvalueerd, met de gemeenteraad besproken en wordt de voortgang bepaald. Inmiddels is besloten de onderwijshuisvesting te vernieuwen in Gaanderen, Doetinchem- Noord en uit te breiden voor het Rietveldlyceum en De Isselborgh. We werken aan de uitvoering hiervan. Tussen de gemeente en het voortgezet onderwijs speelt de discussie over doordecentraliseren van de onderwijshuisvesting van gemeente naar schoolbesturen. Dit speelt landelijk, maar de laatste tendens is dat in krimpgebieden schoolbesturen hier niet aan willen, wat ook wel logisch te verklaren is. Wij blijven hierover wel in gesprek met de schoolbesturen, die dit regionaal bezien. Concreet betekent dit: We maken verdere stappen in de voorbereiding voor nieuwe huisvestingsvoorzieningen voor het basisonderwijs in de wijk Noord en in Gaanderen. Wij gaan in beide gevallen voor de uitwerking van het brede school concept, dus meer dan alleen voorzieningen voor het basisonderwijs. Voor Noord zijn de verkenning van mogelijkheden afgerond . Wij werken verder aan de locatiekeuze en het programma van eisen van het nieuwe gebouw. Voor Gaanderen geldt hetzelfde, waarbij het in principe om vervanging van de St. Martinus- en Augustinusschool gaat. Voor de Isselborgh (cluster 4 onderwijs) streven we naar een definitieve oplossing voor het capaciteitstekort. Deze school is nu gehuisvest op 6 verschillende locaties.
4.3
Sport
Wat gaan we doen? De situatie rondom sport in Doetinchem is goed en we willen dat dit zo blijft. Met alle verenigingen en commerciële sportaccommodaties kent Doetinchem een goede sportinfrastructuur. Met het ingerichte Sportservicepunt en het vastgestelde visiedocument “Doetinchem in vorm”, met bijbehorend jaarlijks uitvoeringsprogramma hebben we de basis versterkt en zijn de keuzes voor het Doetinchemse sportbeleid bepaald. Concreet betekent dit: Sportservice Doetinchem: het leggen en onderhouden van verbindingen tussen sportaanbieders en andere sectoren in de samenleving. In juni 2012 is Sportservice Doetinchem een zelfstandige stichting geworden. In nauw overleg met de gemeente 27
faciliteert Sportservice Doetinchem het Doetinchemse verenigingsleven. Er wordt meer samenhang gebracht in het sportaanbod. Sportservice Doetinchem begeleidt de buurtsportcoaches en ondersteunt de sportraad. Verenigingen kunnen vragen stellen en advies vragen. Inwoners van Doetinchem kunnen sneller het totale sportaanbod vinden. In 2013 starten vijf buurtsportcoaches in het kader van de Brede Impuls Combinatiefuncties. Dit in het kader van het programma sport en bewegen in de buurt. Een buurtsportcoach verbindt een sport- en beweegaanbieder met een organisatie voor onderwijs, cultuur, gezondheid of kinderopvang. Een buurtsportcoach kan bijvoorbeeld gymlessen geven op school en training geven op een sportclub. Uitvoering van de conclusies en aanbevelingen uit het accommodatieonderzoek. In 2012 wordt nieuw accommodatiebeleid geschreven voor sportaccommodaties. In het rapport worden nieuwe kaders vastgelegd. Maar er komen ook een aantal acties voort uit het onderzoek. Zo is vervolgonderzoek wenselijk naar toegankelijkheid van gemeentelijke accommodaties voor mensen met een beperking. Verder liggen er een aantal knelpunten waarvoor een oplossing moet worden gezocht. Op basis van de nieuwe kaders kan in 2013 uitsluitsel worden gegeven aan verenigingen die concrete vragen hebben over de toekomst van hun accommodatie. Start werkzaamheden sportraad. Een lang gekoesterde wens is de komst van een sportraad. Deze raad, samengesteld uit vertegenwoordigers van verenigingen, adviseert de gemeente. Verder levert de sportraad een bijdrage aan de organisatie van activiteiten in het kader van de nationale sportweek. Volgen van en anticiperen op ontwikkelingen multifunctionele hal op Zuid en sportcentrum Rozengaarde. Na een lang traject van voorbereidingen komt nu de fase van realisatie van de multifunctionele hal in zicht. Met de huurders van de hal van Rozengaarde (die niet meegaan naar de hal) moeten afspraken gemaakt worden over andere sportlocaties. Intensiveren van regionale samenwerkingsverbanden op het gebied van sport in het kader van Gelderland Sportland. De Provincie Gelderland stimuleert sporten meer dan voorheen. Projecten die voorkomen uit regionale samenwerking en een positieve impuls aan de sport in Gelderland geven maken kans op subsidie. Om kansrijke projecten te ontwikkelen werken we regionaal samen.
28
5. Organisatie van de toekomst In het programma organisatie van de toekomst beschrijven we onze visie en de daaruit voortvloeiende activiteiten voor onze bestuurlijke en ambtelijke organisatie. Kern van onze visie is dat we raad, college en ambtelijke organisatie als een geheel beschouwen. De organisatie functioneert het beste als de drie onderdelen in goede samenhang met elkaar functioneren. Voor de gemeentelijke organisaties gaat er de komende jaren veel veranderen. Onder andere door de taakdecentralisaties, door intensivering van samenwerkingsverbanden, door de veranderingen op de arbeidsmarkt en door de bezuinigingsopdracht op de ambtelijke organisatie. In dit programma gaan we hierop in.
5.1. Taakdecentralisaties Wat gaan we doen? Met het vallen van het kabinet Rutte 1 zijn twee van de drie grote decentralisatieoperaties controversieel verklaard. Zowel de AWBZ-begeleiding als de WWnV worden zijn op dit moment niet verder doorgezet door het Rijk. Verdere wetsontwikkeling ligt in ieder geval stil tot na de formatie. Dit betekent dat de feitelijke decentralisatie in ieder geval niet eerder dan 2014 ingevoerd zal kunnen worden. Jeugdzorg staat nog gepland voor 2015 en is niet controversieel verklaard. De invloed van de decentralisaties op onze bedrijfsvoering zal groot zijn. In deze begroting vindt u een inventarisatie van de risico’s op het gebied van de Wwb/ Wsw en de WMO prestatieveld 6. Dit breiden we uit met de decentralisaties zodra hier vanuit het Rijk meer over bekend is. In de tussentijd gaan we wel verder met deze decentralisaties. We verwachten hier in 2013 mee te kunnen starten. Concreet betekent dit: In Regioverband gaan we verder met de drie taakdecentralisaties. Voor iedere decentralisatie functioneert een projectgroep, onder leiding van 2 bestuurders uit het Poho sociaal. We vullen ons risicomanagement verder in voor de decentralisaties, dit doen we in 2013 en 2014. We doen dit volgens dezelfde risicomanagement- methodiek als de Taskforce en de garantstellingen.
29
5.2. Onderzoek fusietraject Oude IJsselstreek Wat gaan we doen? De colleges van Doetinchem en Oude IJsselstreek hebben de intentie uitgesproken voor een gezamenlijk fusietraject. Ze willen onderzoeken wat de optimale vorm van samenwerking is tussen beide gemeenten. Uitgangspunt hierbij is ‘klein binnen groot’, basis zijn de bestaande samenwerkingsvormen en netwerken in de samenleving. Opschalen kan alleen als daarmee deze samenwerkingsvormen aan kracht kunnen winnen.
Concreet betekent dit: Eind 2012 en begin 2013 zal een onderzoek worden gedaan naar de haalbaarheid en wenselijkheid van een fusie. Kader hiervoor is de wet Arhi. De uitkomsten van het onderzoek zullen begin 2013 gepresenteerd worden. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan zal eventueel een herindelingontwerp geformuleerd worden. Wanneer beide raden hier ook mee instemmen zal dit vervolgens worden voorgelegd aan de provincie Gelderland.
5.3. Gemeentelijke dienstverlening Wat gaan we doen? Het verder verbeteren van de gemeentelijke dienstverlening is een belangrijke ambitie. We doen dit door onszelf te meten door middel van benchmarks en tevredenheidsonderzoeken. We zoeken hiervoor samenwerkingsmogelijkheden met andere (gemeentelijke) organisaties, bijvoorbeeld op het gebied van ICT. Ook een mogelijk fusietraject is erop gericht de dienstverlening in brede zin voor onze bewoners nog verder te verbeteren. Concreet betekent dit: De Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) wordt onderdeel van de Basisregistratie Personen (BRP). De invoeringsdatum is nu gepland op 11 februari 2013. Er komen 18 loketgemeenten waaronder Doetinchem. De benodigde middelen hiervoor krijgen we kostendekkend vergoed vanuit het Rijk.
5.4. Omvang gemeentelijke organisatie Wat gaan we doen? Met de Voorjaarsnota 2011 hebben we een ombuigingenpakket van €13,5 miljoen vastgesteld. Hiervan bestond € 3,9 miljoen uit ombuigingen op het gebied van personeel. Hier is met de crisis nog eens € 1,6 miljoen bovenop gekomen. Terugloop in het aantal bouwaanvragen en projecten leidt ertoe dat een deel van het personeel niet meer aan haar taakstelling kan voldoen. In totaal is hiermee de ombuiging op het gebied van personeel ruim eenderde van de totale ombuiging, namelijk € 5,4 miljoen op een totaalbedrag van € 15,1 miljoen. De rek is hiermee uit de organisatie.
30
Concreet betekent dit: We geven uitwerking aan het SPP. In 2013 neemt de omvang van de organisatie af. Vooral op het fysieke domein neemt het werk af. De afgelopen tijd zijn er weer extra taken naar gemeenten toe gekomen, zoals het loket gevonden voorwerpen. Nieuwe taken kunnen we niet meer opvangen binnen de krappe formatie. De komende periode zullen we deze nieuwe taken inzichtelijk maken. Het wordt een uitdaging de goede mensen in huis te kunnen blijven halen. Vanaf 2016 stromen veel medewerkers uit op basis van leeftijdspensioen. Tot 2020 gaat dit om 100 fte. En de gemeente Doetinchem wil niet worden overgeleverd aan dure externe deskundigen. Die kunnen we namelijk niet betalen. Daarom zullen we, hoe paradoxaal het ook klinkt, naast werken aan gerichte uitstroom ook moeten gaan werken aan gerichte instroom. Om de Kwaliteit en Kontinuiteit van onze dienstverlening tegen het afgesproken lage Kostenniveau te kunnen realiseren.
31
Hoofdstuk 3
Financiële positie gemeente Doetinchem
32
Hoofdstuk 3 Financiële positie 2013-2016
1 Inleiding In dit hoofdstuk informeren we u over de financiële positie van de gemeente Doetinchem zoals we die verwachten in de periode 2013-2016. We noemen dat het financieel meerjarenperspectief. We zetten het financieel beleid van de afgelopen jaren voort. Dat is erop gericht om de financiële gevolgen van de crisis het hoofd te bieden en een structureel gezonde financiële positie te hebben.
2 Wat is ons financieel beleid? We willen een financieel gezonde gemeente zijn. Daarom is ons financieel beleid gericht op het voldoen aan de volgende voorwaarden: Een meerjarig structureel sluitende begroting. Jaarlijks zijn de structurele lasten en baten in evenwicht. Voldoende weerstandsvermogen. Voldoende algemene reserve om algemene bedrijfsvoeringrisico’s te dekken en voldoende bestemmingsreserves om specifieke risico’s te dekken. De algemene reserve is minimaal 10% (= € 11miljoen) en maximaal 12% (= € 13 miljoen) van het relevante begrotingstotaal (dit is exclusief grondexploitatie en legesplichtige activiteiten met eigen egalisatiereserves). Aanvullend op deze voorwaarden hanteren we de volgende begrotingsprincipes: In de begroting van het voorliggende jaar worden geen stelposten nog te realiseren ombuigingen opgenomen. Het saldo van de jaarschijf toont in hoeverre deze sluitend is. Het financieel beleid wordt ondersteund door een begrotingsdiscipline waarbij: o structurele tegenvallers direct worden gecompenseerd met structurele ombuigingen; o structurele meevallers als voordeel worden ingeboekt in de begroting en daarmee gebruikt als invulling van heroverweging van bestaand beleid; o incidentele meevallers ten gunste van de algemene reserve worden gebracht; o incidentele tegenvallers opgevangen worden binnen bestaande budgetten.
34
3 Meerjarenbegroting 2012-2016 Een meerjarig structureel sluitende begroting Een meerjarig structureel sluitende begroting is de eerste voorwaarde voor ons als financieel gezonde gemeente. De voor u liggende begroting sluit met een meerjarig structureel saldo. Dit, ondanks dat verschillende ontwikkelingen leidden tot (forse) financiële nadelen. Om het saldo alsnog sluitend te krijgen moesten verschillende dekkingsmaatregelen worden genomen. Over de ontwikkelingen én de dekkingsmaatregelen leest u in onderstaande blokken. De meerjarenbegroting (zie tabel 1) laat zien dat in 2013 de begroting sluit met een voordelig saldo. In de jaren erna groeit dit voordelig saldo. Er zijn ook incidentele voor- en nadelen in de begroting. Het saldo van de structurele en van de incidentele begrotingstotalen komen ten gunst c.q. ten laste van de algemene reserve.
De meerjarenbegroting bestaat uit vier blokken: Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4
Nieuw beleid in de begroting 2013 en voortgang ombuigingen Financiële vertaling eerdere beleidskeuzes Algemene uitkering en loon- en prijsontwikkelingen Vervangingsinvesteringen en vrijval kapitaallasten
Elk blok wordt weergegeven in een tabel. Basis voor de meerjarenbegroting is de begroting 2012 en de daarop vastgestelde wijzigingen. In elk blok ziet u een subtotaal van de ramingen in de begroting 2012. Vervolgens leest u de wijzigingen op de begroting. De ramingen zijn doorgetrokken naar het jaar 2016. Het totaal vormt de nieuwe ramingen voor de meerjarenbegroting 2013-2016. Na de tabel volgt een toelichting op de diverse onderdelen. 35
Blok 1 Nieuw beleid in de begroting 2013 en voortgang ombuigingen In dit blok nemen we een aantal nieuwe ontwikkelingen op die van invloed zijn op het financieel meerjarenperspectief. Samen met de ontwikkelingen in de andere blokken, leiden ze ertoe dat het perspectief verslechterd. Daarom nemen we een aantal maatregelen die ervoor zorgen dat het structurele saldo van het financieel meerjarenperspectief tenminste weer sluit. En ook de algemene reserve boven de minimumnorm blijft van € 11 miljoen.
Welke ontwikkelingen beïnvloeden het financieel meerjarenperspectief? In de begroting 2013 nemen we een aantal nieuwe ontwikkelingen op die van invloed zijn op het financieel meerjarenperspectief. 1. Beveiliging webapplicaties (S) € 20.000 Na een aantal beveiligingsincidenten stelde het NCSC (National Cyber Security Centre) eind 2011nieuwe, verscherpte richtlijnen op voor de beveiliging van webapplicaties. De overheid adviseert nadrukkelijk om de beveiligingsrichtlijnen van het NCSC na te leven voor alle webapplicaties van gemeenten. Voor applicaties die aan DigiD gekoppeld zijn is het verplicht aan deze richtlijnen te voldoen. Indien wij niet voldoen krijgen wij geen aansluiting of worden wij afgesloten. Voor de overige systemen is het risico voor de gemeente. Het rijk is niet bevoegd hier sancties voor op te leggen, het is immers onze eigen bedrijfsvoering. De risico’s van onvoldoende beveiliging zijn echter hetzelfde als voor systemen die DigiD gebruiken. Immers als gegevens uitlekken of gewijzigd worden door onbevoegde derden levert dat veel imagoschade op en het kan de bedrijfsvoering ernstig verstoren. Eind 2011 is gebleken hoe groot de impact is van een 36
hack-poging. Om weer aangesloten te worden op DigiD en onze digitale dienstverlening te kunnen voortzetten, hebben onze leveranciers grote aanpassingen moeten doen. De imagoschade van een hack-poging kan groot zijn. De burger vertrouwt erop dat de overheid goed met zijn gegevens omgaat. Daarom willen we onze technische infrastructuur en alle webapplicaties van de gemeente Doetinchem onderzoeken om te zien of zij voldoen aan deze nieuwe richtlijnen. Daar waar het nodig is zullen wij aanpassingen laten doorvoeren. Dit leidt tot extra kosten, zowel eenmalig als een structurele verhoging van de onderhoudslasten. Voor eind 2012 zal de rijksoverheid via een audit controleren of de gemeenten aan deze verplichting voldoen. Een jaarlijkse audit wordt verplicht. De kosten hiervoor zijn voor de gemeente. Absolute beveiliging is niet te garanderen en daarom is het voor een gemeente als informatieverwerkende organisatie belangrijk om zorgvuldigheid aan te kunnen tonen. Voor deze maatregelen is aanvullend budget nodig van € 20.000. 2. Investeringssubsidie clubaccommodaties (S) € 15.000 Aanleiding voor deze aanmelding is dat deze uitvoeringsregeling destijds is vastgesteld zonder daar een financiële vertaling voor op te nemen in de begroting. Door het verplichtend karakter van de uitvoeringsregels leidt dit ertoe dat we de kosten verplicht te nemen hebben wanneer er een aanvraag binnenkomt. Aanvragen kunnen worden gedaan tot een maximum van € 5.000. De waarderingsbijdrage is gemaximeerd op een bedrag van € 15.000 per jaar. Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt aan verenigingen en stichtingen zonder winstoogmerk op het terrein van sport, cultuur of vrijetijdsbesteding die investeren in nieuwbouw, verbouw of grootschalige inrichting van hun accommodatie. Deze subsidie is inhoudelijk helemaal in lijn met de koers die we hebben ingezet met het coalitieprogramma, de trendnota en de voorjaarsnota 2011. Verenigingen die zelf investeren in hun eigen accommodatie worden door ons gestimuleerd. In de begroting nemen we conform andere plafondsubsidies een bedrag op van € 15.000. 3. Investeren in talent, anticyclisch denken (S) € 300.000 De organisatie is het aan de samenleving verplicht om ook op de langere termijn de continuïteit in dienstverlening te kunnen garanderen. Door de toekomstige vergrijzing van de organisatie, de verwachte krapte op de arbeidsmarkt, nieuwe taken die naar gemeente toe komen en de toenemende digitalisering, bestaat de noodzaak om te investeren in zittend en nieuw talent. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan mogelijkheden voor jongeren in de vorm van stages en trainees. Uitgangspunt is wel dat de taken de benodigde capaciteit bepalen (en niet andersom). Als organisatie moeten we onze flexibiliteit in capaciteit behouden, waardoor we snel kunnen anticiperen op veranderingen. Maar we moeten ook niet te afhankelijk worden van uitzendkrachten. Het is belangrijk een gezonde modus te vinden waardoor we op momenten ook weer snel afscheid kunnen nemen van mensen. We faseren deze aanmelding, in het eerste jaar stellen we een bijdrage van € 50.000 voor, dit bouwt in 2015 op naar € 300.000. 4. Dubieuze debiteuren (S) € 100.000 De raad heeft bij amendement van 28 juni 2012 besloten om voor dubieuze debiteuren een extra dotatie toe te voegen van € 200.000. Verwacht wordt dat 50% hiervan kan worden gecompenseerd in de tarieven van leges. € 100.000 komt ten laste van de algemene middelen in de begroting. 5. Regionale uitvoeringsdienst (RUD) (S) € 300.000 In de voorjaarsnota 2012 is al gemeld dat we een risico lopen als gevolg van een korting op de RUD die is doorgevoerd via de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Het risico ontstaat 37
voor een deel al in 2012. Deze is verwerkt in de 2e financiële monitor 2012. Het tekort loopt in 2014 op tot circa € 300.000. In het bedrijfsplan van de Omgevingsdienst Achterhoek wordt er van uitgegaan dat een deel van deze korting in meerjarenperspectief kan worden terugverdiend met besparing op inzet van formatie. Het gaat hierbij om 23% van de korting op het gemeentefonds, zijnde het aandeel van de over te dragen taken aan deze omgevingsdienst. Op basis van de Gelderse maatlat zal onze gemeente meer formatie moeten inbrengen als in werkelijkheid het geval zal zijn. In het kader van de ombuigingen is daarnaast nog voor 1 fte bezuinigd op toezicht en handhaving. Dit betekent ook dat we in onze gemeente al efficiënt werken zodat het niet mogelijk is om het gehele bedrag van efficiencykorting van het rijk op te vangen. Overigens is de VNG nog steeds in overleg met het rijk om een deel van deze korting op het gemeentefonds ongedaan te krijgen. 6. Voortgang ombuigingen Met de voorjaarsnota van 2011 is een pakket van ombuigingsmaatregelen vastgesteld. Deze ombuigingen zijn gefaseerd voor de jaren 2012 t/m 2015. De voortgang wordt bewaakt in de eerste en de tweede financiële monitor. Daarbij ligt de nadruk op de financiële kant van de ombuigingen. In hoofdstuk 7 zijn de afwijkingen opgenomen in de monitor ombuigingen. Er zijn verschuivingen tussen de jaren. Die zijn per saldo budgettair neutraal. Twee ombuigingen gaan niet door: de toeristenbelasting en de bezuiniging door fusie van het Stadsmuseum, Staringinstituut en Streekarchivaat. Dit heeft wel nadelige gevolgen voor het financieel perspectief. Daarom wordt deze punten nader toegelicht. Afzien van toeristenbelasting (S) € 78.000 Een van de onderdelen uit het totale ombuigingenpakket van de voorjaarsnota 2011 was de invoering van toeristenbelasting. Begin 2012 is de discussie opgelaaid over de wenselijkheid hiervan. De heffing van de toeristenbelasting brengt namelijk onevenredig hoge uitvoeringskosten (administratie, controle, bezwaar en beroep etc.) met zich mee bij een relatief bescheiden opbrengst. Om die redenen heeft de raad in haar vergadering van maart 2012 besloten om alsnog af te zien van het invoeren van deze belasting. Niet realiseren van ombuiging door fusie instellingen (S) 15.000 De ombuigingsopdracht die in de voorjaarsnota 2011 is vastgesteld voor het Staringinstituut en het stadsmuseum van €14.250 is conform de opdracht, gerealiseerd door de fusie van het Starininstituut met het Streekarchivariaat (ECAL) en het verlaten van het stadsmuseum van het pand aan de Grutstraat. Vanuit een eerdere bezuinigingsoperatie (2006-2008) stond nog een bezuinigingsopdracht van € 15.000 open omdat toen uitgegaan werd van een fusie van het stadsmuseum, het Staringsinstituut en het Streekarchivariaat. Deze fusie heeft nooit plaatsgevonden door andere ontwikkelingen en bestuurlijke keuzes in Doetinchem en de Regio over deze drie instituten. Voorgesteld wordt daarom deze oude bezuinigingsopdracht in te trekken omdat dit nu niet meer te realiseren is en dit te verwerken in de begroting 2013. 7. Uitkering Wet Werk en Bijstand (WWB) (I) 2012 € 500.000; 2013 € 1 miljoen Op het moment dat de crisis uitbrak bleken de rijksmiddelen niet toereikend voor het financieren van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Vanuit de trendnota 2010 is hiervoor in de gemeentebegroting 2012 incidenteel nog aanvullend € 0,7 miljoen beschikbaar. Ons eigen risico is maximaal 10% van de ontvangen rijksvergoeding. Voor 2012 € 1,2 miljoen. Gelet op het aantal bijstandsgerechtigden zullen wij in 2012 naar verwachting worden aangesproken voor dit maximale eigen risico. Aanvullend is derhalve € 0,5 miljoen benodigd. 38
Voor 2013 gaan we voorshands uit van totaal € 1 miljoen incidenteel. Uitgangspunt nu is dat de financieel economische crisis zich in de loop van 2013 zal herstellen. Daarom is ingaande 2014 geen aanvullend bedrag opgenomen. 8. ABP herstelpremie (I) 2013 € 350.000 ABP werd zwaar geraakt door de crisis op de financiële markten. Het pensioenfonds heeft een herstelplan opgesteld om de financiële positie te verbeteren. Het plan voorziet erin om uiterlijk einde 2013 de dekkingsgraad weer op het wettelijk minimumniveau van 105% te brengen. Dit gebeurt o.a. door het tijdelijk heffen van een herstelopslag bovenop de kostendekkende premie tijdens de periode van het dekkingstekort. De eerste opslag per 1 juli 2009 bedroeg 1%. De tijdelijke premieopslag van 1% kon per 1 januari 2010 vervallen omdat ABP duidelijk voorliep op het herstelplan. Het ABP ligt nu echter als gevolg van de historisch lage rente niet langer voor op schema met het ingediende herstelplan. Integendeel, de dekkingsgraad van het ABP bedroeg 91%op 31juli 2012. Om de financiële positie te bevorderen heeft het ABP besloten om de tijdelijke premie-opslag in 2012 en 2013 van 1% naar 3% te verhogen. Deze herstelopslag leidt dit tot een hogere afdracht in 2012 en 2013 van € 350.000. De herstelopslag voor 2012 is opgenomen in de 2e financiële monitor 2012. 9. Professionalisering ICT (I) 2013-2015 € 60.000 In de huidige situatie kan de servicedesk net voldoen aan een basis dienstverlening. Gelet op nieuwe verzoeken en vragen uit de organisatie gecombineerd met deze visie kunnen we hier niet meer aan voldoen. Door dit extra stuk dienstverlening aan te bieden stijgt de waardering van de dienstverlening naar het gewenste niveau. Naast de ontwikkeling van kwaliteit van dienstverlening zijn er de afgelopen periode diverse ontwikkelingen geweest binnen de servicedesk. Deze ontwikkelingen vragen om structurele capaciteitsvergroting. Onderstaande structurele en tijdelijke ontwikkelingen zorgen voor een extra druk op de servicedesk: 1. Kwaliteit van dienstverlenging 2. Proces samenvoeging Doetinchem en Oude IJsselstreek 3. Coördinator rol servicedesk 4. Administratieve ondersteuning 5. Toename hoeveelheid te beheren techniek Deze ontwikkelingen maken dat er onvoldoende servicedesk capaciteit beschikbaar is. Vraag is nu de formatie zo snel mogelijk structureel uit te breiden met 1 FTE. De kosten hiervan zijn € 60.000 per jaar. Samenwerking zou uiteindelijk geld moeten opleveren. De kosten gaan echter voor de baten uit. We willen om deze reden niet structureel maar voor een periode van drie jaar geld reserveren.
Welke maatregelen nemen we voor een sluitend financieel meerjarenperspectief? Bovenstaande ontwikkelingen, maar ook ontwikkelingen in de blokken 2 t/m 4 hieronder, hebben (nadelige) invloed op het financieel meerjaren perspectief2013-2016. Verreweg de grootste invloed heeft de algemene uitkering (blok 3). Zonder compenserende maatregelen zouden ze leiden tot forse tekorten in het financieel meerjarenperspectief. Ook de algemene reserve zou fors onder het minimum vastgestelde niveau van € 11 miljoen komen. Daarom nemen we verschillende maatregelen die zorgen dat het perspectief weer sluit en dat de algemene reserve boven de minimumnorm van € 11 miljoen blijft. 39
Om de tekorten op het financieel meerjarenperspectief en de algemene reserve te compenseren moeten we een aantal maatregelen nemen: 6. De risicoreserve grondexploitatie sparen uit de algemene reserve. 7. Actualiseren BTW kosten in legestarieven. 8. Actualiseren planning uitgaven voor de investeringsagenda. 9. Enkele ontwikkelingen betalen uit de compensatieagenda. 1. De risicoreserve grondexploitatie sparen uit de algemene reserve In de begroting 2012 staat beschreven hoe we € 29 miljoen risicoreserve grondexploitatie sparen. Zie het overzicht op blz. 30 in boek 1 van de begroting 2012. In de begroting 2012 voeden we de risicoreserve op twee manieren: Als de algemene reserve in een jaar boven de € 13 miljoen komt worden die bedragen gestort in de risicoreserve grondexploitatie. Een jaarlijkse bijdrage uit de exploitatiebegroting. Deze bedragen wisselen per jaar, afhankelijk van de beschikbare ruimte in het financieel meerjarenperspectief van de begroting 2012. Die bijdragen leggen een fors beslag op de exploitatiebegroting. Bij de voorjaarsnota 2012 en in deze begroting zien we dat na verwerking van de risico’s en aanmeldingen het verloop van het meerjarenperspectief aanzienlijk verslechtert. Om het structurele saldo van het financieel meerjarenperspectief weer minimaal sluitend te maken willen we de spaarbijdragen uit de exploitatiebegroting zoveel mogelijk ruilen voor bijdragen uit de algemene reserve. Daarbij bedenken we ons dat hoe sneller we bedragen in de reserve storten, hoe eerder we renteopbrengsten krijgen over het gespaarde bedrag en dus hoe minder geld we hoeven te betalen om toch de benodigde € 29 miljoen bij elkaar te krijgen. Bovendien geldt dat hoe meer middelen we uit reserves kunnen inzetten, hoe minder geld we jaarlijks hoeven bij te dragen uit de exploitatiebegroting. Daarom hebben we ook onderzocht of er nog (overschotten op) bestemmingsreserves zijn die we kunnen toevoegen aan de risicoreserve grondexploitatie. In de begroting 2013 sparen we dan op de volgende manier: Uit de algemene reserve sparen we zo hoog mogelijke bedragen voor de risicoreserve grondexploitatie. Wel zorgen we ervoor dat we ruim boven onze minimumnorm van € 11 miljoen blijven. Uit deze reserve doneren we dan aan de risicoreserve grondexploitatie in 2012 € 5,4 miljoen (inclusief de € 2,4 miljoen uit 2011), in 2013 € 1 miljoen, in 2014 en in 2015 € 0,5 miljoen en in 2016 € 1 miljoen. Het overschot op de reserve compensatie dividendderving Nuon van € 3 miljoen sparen we ook voor de risicoreserve Grondexploitatie. 2 Nadat we bovenstaande maatregelen hebben genomen betalen we van 2015 tot en met 2021 nog een bijdrage van € 0,5 miljoen per jaar uit de exploitatiebegroting. De structurele bijdragen uit de begroting in de jaren 2013 en 2014 kunnen we schrappen en de bijdragen In de voorjaarsnota 2011 is als financieel technische maatregel voorgesteld om € 12,5 miljoen uit de bestemmingsreserve Nuon- aandelen ineens af te lossen op investeringen in maatschappelijk nut. Dit zou leiden tot een jaarlijkse besparing van € 1 miljoen op de kapitaallasten. De berekening voor de benodigde € 12,5 miljoen is gebaseerd op een afschrijvingstermijn van 40 jaar. Bij de aflossing ineens in 2011 bleek dat de werkelijke investeringen veelal een afschrijvingstermijn van 25 jaar hebben. Daardoor is slechts € 9,5 miljoen nodig om de taakstellende besparing van 1 miljoen te halen. In de bestemmingsreserve Nuon- aandelen blijft nu nog € 3 miljoen over. 2
40
2015-2017 verlagen van € 2 miljoen naar € 0,5 miljoen per jaar. Dit levert een deel van de benodigde ruimte in het financieel meerjarenperspectief op. 2. Actualiseren BTW kosten in legestarieven Vanaf de invoering van het BTW-compensatiefonds (BCF) mogen de heffingen voor de afvalinzameling en de rioolheffing extra worden verhoogd met de kosten van BTW. De kosten voor BTW krijgt de gemeente terug van het rijk via het BCF. Daar staat echter tegenover dat het rijk bij de invoering van het BCF een korting heeft berekend op de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Om die reden staat het rijk sindsdien toe dat de gemeenten de BTW component doorberekenen in de legestarieven. De tarieven voor afvalinzameling en rioolheffing worden berekend op basis van alle kosten die de gemeente maakt (100% dekkend). Sinds 2003 worden daar bovenop de kosten van BTW berekend. In dat jaar zijn de BTW-kosten bepaald aan de hand van de korting op de algemene uitkering. Bij het berekenen van de nieuwe tarieven zijn in de afgelopen jaren jaarlijks de gemeentelijke kosten geactualiseerd. De BTW component bleef echter onveranderd. Dat kwam omdat het rijk de BTW korting in de algemene uitkering ook niet heeft aangepast. We willen nu het in 2003 gekozen uitgangspunt aanpassen. We baseren ons niet langer op de korting in de algemene uitkering die het rijk ooit gaf. Het is immers een algemene uitkering; niet gekoppeld aan specifieke activiteiten. Vanaf 2013 baseren we ons daarom op de werkelijke BTW kosten. Daarmee doen we ook recht aan het uitgangspunt dat in principe alle kosten van het product worden doorberekend in de tarieven. Deze herberekening levert voor de afvalstoffenheffing € 100.000 op. Voor de rioolrechten levert het € 150.000 op. Naast de herberekening vanwege de actuele BTW kosten, speelt vanaf 1 oktober 2012 ook de verhoging van de BTW tarieven mee van 19% naar 21%. Op basis van bovenstaand uitgangspunt berekenen we ook deze ontwikkeling door in de tarieven vanaf 2013. Deze herberekening levert voor de afvalstoffenheffing € 75.000 op. Voor de rioolrechten levert het € 45.000 op. Het rijk past hiervoor geen korting toe op de Algemene uitkering. Daarom leidt dit tot extra inkomsten voor de algemene middelen in de gemeentebegroting. Deze stijgingen worden voor een belangrijk deel gecompenseerd door een correctie op de tarieven. De tarieven 2012 waren verhoogd vanwege de voorgenomen verruiming van de kwijtschelding op grond van de vermogenstoets. Hiervoor was een totaalbedrag van € 352.000 aan extra kosten geraamd: in de tarieven voor de OZB € 58.000 , de afvalstoffenheffing € 129.000 en in het rioolrecht € 165.000. De wet die dit mogelijk moest maken is echter niet aangenomen in de Tweede kamer. Daardoor ontbreekt nu de wettelijke basis voor deze tariefsverhoging en dient dit in de tarieven 2013 te worden gecorrigeerd. De maatregelen en correcties zijn samen met de loon- en prijsontwikkelingen, verwerkt in de legestarieven. De gevolgen voor de tarieven leest u in de paragraaf 1 Lokale heffingen. 3. Actualiseren planning uitgaven voor de investeringsagenda De investeringen die we doen op het gebied van mobiliteit en onderwijshuisvesting zijn investeringen voor de lange termijn. Deze investeringen bestaan uit een kapitaalslast en een rentelast. In de Programmabegroting van 2012 hebben we dit beiden laten ingaan op het moment van start bouw, terwijl we dit ook later kunnen laten ingaan nadat de gebouwen danwel wegen in gebruik zijn genomen. Deze boekhoudkundige wijziging levert een voordeel op. Daarnaast gaan we uit van een realistischer moment start bouw van de school in Gaanderen. Op dit moment zijn we druk bezig met een MFA in Noord. De planvoorbereiding voor Gaanderen moet nog plaatsvinden. Zie voor het overzicht van deze wijzigingen de monitor ombuigingen in hoofdstuk 7. 41
4. Enkele ontwikkelingen betalen uit de compensatieagenda Met de Voorjaarsnota 2011 hebben we de compensatieagenda ingesteld om in te kunnen spelen op veranderingen in het sociaal domein. We stellen voor het beschikbare deel van de risicoreservering sociaal (€ 249.000) in 2013 in te zetten voor het dekken van het tekort op de loonsom WWB. Dit wordt immers veroorzaakt door de crisis. Het benodigde restant van € 51.000 dekken we vanuit de WMO reserve. Dit omdat deze ruimte er is in 2013. Dit leidt tot het volgende: Loonsom WWB (€ 300.000 incidenteel in 2012, 2013 en 2014) zoveel mogelijk dekken vanuit risicoreservering sociaal. In 2012 is dit € 249.000, restant (€ 51.000) dekken uit WMO reserve In 2012 vanuit reservering WMO € 35.000 inzetten voor het maken van de risicokaarten sociaal. Voor 2012 blijft over in WMO reservering € 415.000. De risicoreservering sociaal minder snel te voeden in 2013. In 2014 de € 125.000 alsnog toevoegen aan de risicoreservering sociaal. Vanaf 2014 het hele bedrag van de extra aanmelding loonsom WWB te onttrekken aan de risicoreservering sociaal. Hiermee is vanaf 2014 de risicoreservering weer op het oorspronkelijke niveau van 2014. Beschikbaar in Compensatieagenda WMO (Was in Begroting 2012) Hieruit financieren we: Risicokaarten sociaal Loonsom WWB Wijkwachten Sporten in de wijk Vluchtelingenwerk Risicoreservering (Was in Begroting 2012) Hieruit financieren we: Loonsom WWB Minder voeding risicoreservering
2012
2013
2014
2015
2016
Totaal uiteindelijk
€ 415.000 € 501.000
€ 450.000 € 501.000
€ 501.000 € 501.000
€ 501.000 € 501.000
€ 501.000 € 501.000
€ 501.000 € 501.000
€ 51.000 € 200.000
€ 200.000
€ 200.000
€ 200.000
€ 200.000
€ 50.000 € 25.000 € 399.000
€ 50.000 € 249.000 € 549.000
€ 50.000 € 894.000 € 894.000
€ 894.000 € 894.000
€ 50.000 € 894.000 € 894.000
€ 249.000 € 125.000
€ 300.000
€ 35.000 € 51.000 € 200.000 € 50.000 € 249.000 € 249.000
42
Blok 2 Financiële vertaling eerdere beleidskeuzes In dit blok treft u de financiële vertaling aan van beleidskeuzes waarover de raad eerder heeft besloten. Dat kan zijn gebeurd via de begroting, een financiële monitor of een raadsbesluit over een specifiek onderwerp. Het besluit heeft gevolgen voor het financieel meerjarenperspectief 2012-2016. Omdat het nu een financieel-technische vertaling betreft van eerder genomen raadsbesluiten, worden de onderdelen niet opnieuw toegelicht maar verwijzen we naar de p&c documenten waarin deze besluiten zijn genomen.
Beleidskeuzes uit begrotingen 2009, 2010 (jaarschijf 2012) Op deze regels zijn de budgetten vermeld die in de genoemde begrotingen zijn geraamd voor nieuw beleid. Voor toelichting op deze posten verwijzen we u naar de betreffende begrotingen. Financiële monitoren 2009 (jaarschijf 2012) en 2012 Deze regels geven de aanpassingen uit de 1e en de 2e financiële monitoren 2009 en die van 2012 weer. Voor een toelichting op de mutaties verwijzen we u naar deze planning &control documenten. De mutaties uit de 2e financiële monitor 2012 zijn reeds verwerkt, ondanks dat de raad daarover nog dient te besluiten. Door deze monitor mee te rekenen leest u in deze begroting 2013 de meest actuele financiële positie gD. BTW compensatiefonds Dit is een aanpassing uit de begroting 2009. Zie de toelichting in die begroting. Voorjaarsnota 2011 Op deze regel is het saldo opgenomen van het totaalpakket aan ombuigings-, investerings- en compensatievoorstellen uit de Voorjaarsnota 2011. Deze voorstellen zijn in de begroting 2012 verwerkt. Zie de beleidsbegroting (boek 1) en de financiële begroting 2012 (boek 2 blz. 26-28).
43
Multifunctionele sporthal Zuid / sporthal Rozengaarde Dit betreft de vertaling van het raadsbesluit van 8 december 2011 over de bekostiging van de multifunctionele sporthal op Zuid. Daarbij is toen ook de doorontwikkeling betrokken van sportcentrum Rozengaarde. De raad besloot toen om de kosten van de boekwaarde, sloop en investeringsbijdrage voor Rozengaarde ad € 964.000 ten laste van de algemene reserve te brengen. Ter compensatie bespaart Rozengaarde structureel € 61.000 ten gunste van de gemeentebegroting.
44
Blok 3 Algemene uitkering en loon- en prijsontwikkelingen Blok 3 gaat in op de ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Leidend daarbij zijn de diverse rijkscirculaires en onze aannames voor (a) de verwachte groei of daling van het aantal woningen en inwoners, (b) de loon- en prijsontwikkelingen en (c) de ontwikkeling van de OZB. In de volgende tabel zijn de financiële effecten van onze aannames en de circulaires weergegeven. Na de tabel volgt een toelichting op de diverse onderdelen.
Volumeontwikkeling: ontwikkeling aantal woningen en inwoners De prognoses voor de groei van de inwoners en de woningen baseren we op het provinciaal woningbouwprogramma. Op basis van dit programma hebben de gemeenten in de Achterhoek afspraken gemaakt over bouwvolumes in de komende jaren. Voor de komende 10 jaar (vanaf 2010) wordt uitgegaan van totaal 2.200 woningen in Doetinchem. Gemiddeld circa 200 woningen per jaar. Het aantal in deze begroting is met 50 verlaagd ten opzichte van de begroting 2012. Ook voor de inwoners houden we rekening met een beperkte groei (100 per jaar). Een verlaging met 25 per jaar ten opzichte van de begroting 2012. Pas na 2020 hoeft onze gemeente rekening te houden met een krimpend aantal inwoners. Basis zijn de werkelijk geregistreerde aantallen woningen en inwoners per 1 januari 2012. Daarbij geldt dat het cijfer per 31 december van een jaar de grondslag vormt voor de berekeningen van de begroting in het volgende jaar. De aframing van de woningen en inwoners heeft gevolgen voor de inkomsten van de Algemene uitkering. Deze bijstelling is verwerkt in de ramingen van de algemene uitkering. Groei woningen Groei inwoners
2013 200 100
2014 200 100
2015 200 100
2016 200 100
Totaal 800 400
45
Loon- en prijsontwikkelingen Jaarlijks bepalen we de compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen in de begroting. De ruimte wordt bepaald door de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (pBBP) in de algemene uitkering van het Gemeentefonds. Deze ruimte voegen we toe aan de stelpost voor loon- en prijsontwikkelingen. De ruimte in deze stelpost fluctueert dus is samenhang met de geraamde prijsontwikkelingen (pBBP) in de algemene uitkering. Daarnaast is er een stelpost voor autonome ontwikkelingen van € 300.000. Uit die stelposten betalen we de loonontwikkelingen (CAO gemeentepersoneel), volumeontwikkelingen (areaaluitbreiding), extra kosten uit (budget-)contracten en overige tariefsaanpassingen. Ontwikkeling OZB Voor de belastingen hanteren we het beleidsuitgangspunt dat de gemeentelijke tarieven en belastingen zijn gekoppeld aan de loon- en prijsontwikkelingen die het rijk berekent in de algemene uitkering. Daarmee compenseren we de lastenstijgingen voor loon- en prijsontwikkelingen in de gemeentebegroting. In de junicirculaire 2012 over de algemene uitkering heeft het rijk de stijging voor 2013 berekend op 1,5%. Dat is bijna 0,5% lager dan waarmee eerder was gerekend op grond van voorgaande circulaires over de algemene uitkering. Met dit percentage passen we zowel de inkomsten OZB aan alsmede de uitgavenstelpost voor nominale compensatie. Het heeft dus geen invloed op het saldo van de begroting. Daarnaast is bij de opbrengst OZB vanaf 2013 ook rekening gehouden met een jaarlijkse groei van woningen met 200 in plaats van 250. Dit is 50 stuks minder per jaar. Hiermee was bij de voorjaarsnota 2012 al rekening gehouden. Tenslotte leiden de herberekeningen over de werkelijke waarden en volumes van woningen en niet-woningen voor het belastingjaar 2012 tot een verwachte meeropbrengst OZB van € 61.000. De hogere volumes en waarden zorgen echter voor een korting op de algemene uitkering. Per saldo is het budgettair neutraal voor de gemeentebegroting. Het hierboven genoemde percentage voor loon- en prijsontwikkeling zegt overigens nog niets over de hoogte van de tarieven OZB. De ontwikkeling daarvan hangt mede af van de waardeontwikkeling van de onroerende zaken in de afgelopen WOZ periode. Jaarlijks vindt herwaardering plaats van alle onroerende zaken. Bij de berekening van de OZB opbrengsten en -tarieven wordt rekening gehouden met de actuele WOZ-waarde en de verwachte toename van het aantal woningen en niet-woningen voor het belastingjaar 2013 en de gewenste opbrengststijgingen. De gevolgen van volumetoename hebben geen invloed op de tarieven voor de burgers. Voor nadere informatie over de tarieven OZB verwijzen we u naar de paragraaf 1 Lokale heffingen. Ontwikkelingen algemene uitkering Gemeentefonds De algemene uitkering uit het Gemeentefonds stijgt en daalt mee met de uitgaven van het Rijk. Als het Rijk meer uitgeeft, leidt dat tot groei van het Gemeentefonds en als het Rijk minder uitgeeft, leidt dat tot krimp. Voor de verdeling van het Gemeentefonds hanteert het Rijk een aantal basisgegevens van de gemeente: aantallen inwoners, woningen, WOZ-waarden, etc. De ontwikkelingen in al deze gegevens bepalen dus de hoogte van onze algemene uitkering en beïnvloeden daarmee de gemeentebegroting.
46
Ten opzichte van de begroting 2012 zijn er drie momenten geweest waarop de algemene uitkering door het Rijk is aangepast: de septembercirculaire 2011, de decembercirculaire 2011en de junicirculaire 2012. Op de junicirculaire 2012 hebben wij mede op advies van vertegenwoordigers van het rijk en de VNG, een correctie gepleegd. De junicirculaire 2012 geeft ook vanaf 2014 nog groeiverwachtingen van de algemene uitkering. We denken dat deze verwachtingen niet realistisch zijn. De algemene uitkering zal mogelijk stijgen omdat het rijk compensatie geeft voor inflatie. Het rijk zal echter zeker ook bezuinigen op uitgaven die meetellen in de algemene uitkering. Dit zal leiden tot een lagere algemene uitkering. Daarom houden we vanaf 2014 rekening met een per saldo gelijkblijvende omvang van de algemene uitkering.
47
Blok 4 Vervangingsinvesteringen en vrijval kapitaallasten In dit blok worden de mutaties en de vrijval op de kapitaallasten vermeld. Het zijn financieeltechnische mutaties op basis van bestaand beleid, die doorwerken in het financieel meerjarenperspectief.
Vrijval kapitaallasten Bij de jaarlijkse begroting worden de bedragen van de komende jaarschijven telkens geactualiseerd. Dit kan per jaar leiden tot aanpassing van de ramingen in dit blok. De jaarschijf 2016 is toegevoegd. De vrijval kapitaallasten is vanaf de jaarschijf 2012 met € 30.000 verminderd. Dit is het gevolg van de financieel-technische maatregelen uit de voorjaarsnota 2011. Toen is € 9,5 miljoen uit de bestemmingsreserve Nuon-aandelen ineens afgelost op investeringen in maatschappelijk nut. Dit leidt tot een jaarlijkse besparing op de kapitaallasten van € 1 miljoen. Doordat het totaal van de kapitaallasten daalt, vermindert ook de vrijval op de kapitaallasten met € 30.000 per jaar. Dit verwerken we nu in het meerjarenperspectief. Vervangingsinvesteringen De hier gepresenteerde lasten zijn van de vervangingsinvesteringen zoals opgenomen in de bijlage bij deze begroting. De jaarschijven 2013, 2014, 2015 zijn soms gecorrigeerd. Dit komt omdat budgethouders op bedrijfseconomische gronden hebben besloten om met vervangingen af te wijken van de planning. Soms vervroegen omdat de onderhoudskosten explosief stijgen; soms vertragen omdat vervangen nog niet nodig is. De jaarschijf 2016 is toegevoegd. Reservering vrijval investeringslasten onderwijs In 2004 heeft de raad besloten om de vrijval op investeringslasten van het onderwijs te reserveren voor het integraal huisvestingsplan onderwijs. In dit meerjarenperspectief zijn de bedragen aangepast aan het laatst vastgestelde Integraal huisvestingsplan onderwijs. De jaarschijven tot en met 2015 zijn onveranderd ten opzichte van de begroting 2012. De jaarschijf 2016 is toegevoegd.
48
4 Algemene reserve bedrijfsvoering De algemene reserve dient onder meer ter dekking van risico’s die onverhoopt uitkomen. Door deze reserve komt de gemeente niet plotseling in financiële nood als zich onverwacht calamiteiten voordoen. Het hebben van (voldoende) reserve wordt beschouwd als een belangrijke voorwaarde voor een financieel gezonde gemeente. Een sluitend meerjarenperspectief heeft een positieve invloed op de ontwikkeling van de algemene reserve in de komende jaren. In blok 1 hebben we de maatregelen beschreven om te komen tot een sluitend perspectief. Daartoe behoren ook financieel-technische maatregelen die gevolgen hebben voor de algemene reserve. Zo sparen we nu eerder én meer uit de algemene reserve voor de risicoreserve grondexploitatie. Dat, in plaats van structurele bijdragen uit de exploitatiebegroting. Dat heeft uiteraard wel gevolgen voor het verloop van de algemene reserve. In de begroting 2012 heeft de raad de bandbreedte voor de algemene reserve vastgesteld op een minimum van € 11 miljoen en een maximum van € 13 miljoen. Boven de maximum norm van € 13 miljoen wordt afgeroomd om te sparen voor de risicoreserve grondexploitaties. We hebben nu voorgesteld om meer en sneller te sparen voor de grondexploitatie uit de algemene reserve. Om dat te realiseren laten we de algemene reserve in dit meerjarenperspectief incidenteel onder de € 13 miljoen dalen. Wel blijven we nadrukkelijk boven de benedengrens van € 11 miljoen. Inclusief de resultaten uit de 2e financiële monitor 2012 komen we in 2014 uit op € 12,3 miljoen. De overige jaren blijven we zelfs boven de € 13 miljoen. Daarmee handhaven we één van onze voorwaarden van ons gezonde financieel beleid. Met de voorgestelde dekkingsmaatregelen zorgen we voor een structureel sluitend meerjarenperspectief zonder dat we opnieuw een energieverslindende en pijnlijke bezuinigingsronde moeten ingaan. In onderstaand overzicht informeren we u over de ontwikkeling van de algemene reserve in de periode 2011-2016.
49
Toelichting op de mutaties in de algemene reserve 1. Stand per 1 januari De prognose van de reserve start met het saldo per 1-1-2010 uit de jaarrekening 2009 (na resultaatbestemming). Dit is ook het beginsaldo in de begroting 2011. 2. rente De algemene reserve is volledig rentedragend op basis van de omslagrente. De opbrengsten worden toegevoegd aan de reserve. Door de volledige rentekosten toe te rekenen maakt het voor de begroting niet uit of we met geld uit de algemene reserve financieren of extern geld aantrekken. We betalen daarvoor dezelfde rente. Met deze werkwijze zorgen we ervoor dat de algemene reserve volledig vrij inzetbaar is, zonder gevolgen voor de lasten in de exploitatiebegroting. 3. Trendnota 2010 a. Verkoop gemeentepanden Vanuit het project herontwikkelingen gemeentelijke gebouwen worden verschillende gemeentelijke panden verkocht. De opbrengsten komen ten gunste van de algemene reserve. Deze taakstelling is de som van eerder vermelde afzonderlijke taakstellingen op gebouwen: peuterspeelzalen coach+ € 540.000, onttrekking reserve kunstwerken € 40.000, verkoop panden de Schil € 1.750.000. Totaal € 2.330.000. In 2011 is hiervan € 1.173.000 ingevuld door verkoop van gebouwen. Vanaf 2012 resteert nog een taakstelling van € 1.157.000. b. NUON aandelen De Nuon aandelen hebben we verkocht. Een deel van de opbrengst is gereserveerd ter compensatie van de dividendopbrengsten. De rest van de opbrengst wordt toegevoegd aan de algemene reserve. Overigens worden de opbrengsten in deze begroting verantwoord in het jaar 2011. Dit in aansluiting op de presentatie in de jaarstukken 2011 (zie blz. 136 jaarstukken 2011). In eerdere begrotingen presenteerden we deze opbrengst over meerdere jaarschijven. Het totaalbedrag is echter hetzelfde. c. slim omgaan met Nuon reserve 50
Door de verkoop van de Nuon-aandelen zou voortaan circa € 1 miljoen dividendopbrengsten worden gederfd. Daarom is een deel van de verkoopopbrengst (ruim € 21 miljoen) gestort in een Bestemmingsreserve met een jaarlijkse renteopbrengst van € 1 miljoen. In de voorjaarsnota 2011 is als financieel technische maatregel voorgesteld om circa € 12,5 miljoen uit de bestemmingsreserve Nuon- aandelen ineens af te lossen op investeringen in maatschappelijk nut. Dit zou leiden tot een jaarlijkse besparing van € 1 miljoen op de kapitaallasten. Hierdoor kon het restant van € 8,7 miljoen vrijvallen ten gunste van de algemene reserve. d. Bijdrage verplaatsing ESBRO We hebben € 6 miljoen bijgedragen aan de verplaatsing van ESBRO. 4. Straattheater (Amendement begroting 2010) Bij het vaststellen van de begroting 2010 heeft de raad verschillende amendementen aangenomen, waaronder voor het straattheater. De incidentele kosten worden gedekt uit de algemene reserve. 5. Voorbereidingskrediet Oostelijke randweg In de 2e financiële monitor 2009 heeft de raad besloten om een voorbereidingskrediet vast te stellen die gedekt wordt uit de algemene reserve. 6. Verkeer Doetinchem Noord, fase 1. Dit betreft een krediet dat de raad bij besluit van juni 2010 beschikbaar heeft gesteld voor de uitvoering van fase 1 voor verkeersmaatregelen in Doetinchem Noord. 7. Aankoop tennishal sportpark Zuid Dit budget heeft de raad bij besluit van juni 2011 beschikbaar gesteld i.v.m. de aankoop van de tennishal op sportpark Zuid. 8. Jaarrekening 2011 De resultaten van de jaarrekening 2011 worden gemuteerd op de algemene reserve. Bij de vaststelling van de jaarrekening 2011 heeft de raad ook bestemmingsbesluiten genomen die worden gedekt uit de algemene reserve. In de jaarstukken 2011 worden zowel het resultaat alsmede alle bestemmingsvoorstellen uitgebreid toegelicht. 9. Toevoeging risicoreserve grexen (€ 29 miljoen) In de voorjaarsnota 2011 is besloten tot het instellen van een spaarrisicoreserve grondexploitaties van € 29 miljoen. In de begroting 2012 zijn de dotaties aan deze reserve uit de exploitatiebegroting en uit de algemene reserve berekend. In de voorjaarsnota 2011 en in deze begroting 2013 zijn de dotaties uit de exploitatiebegroting en uit de algemene reserve herberekend. Zie de toelichting onder blok 1. Het totaalbedrag voor de risicoreserve grondexploitatie van € 29 miljoen is echter onveranderd. 10. Saldi meerjarenperspectief 2011-2016 De saldi van het financieel meerjarenperspectief 2011-2016 worden gemuteerd op de algemene reserve.
51
Hoofdstuk 4 Paragrafen
52
Paragraaf 1 1.
Lokale heffingen
Uitgangspunten voor onze leges, heffingen en tarieven
Voor de leges, heffingen en tarieven hanteren we de volgende uitgangspunten: - We willen ons voorzieningenniveau handhaven en uitbreiden zoals beschreven in de programma’s met zo laag mogelijke belasting- en legestarieven; - Leges en rechten worden in principe 100% kostendekkend geheven; - De belastingen en heffingen worden zorgvuldig en efficiënt opgelegd en geïnd.
2.
De kostendekkendheid van de tarieven
Bij het rijk is al geruime tijd een discussie gaande over de verschillen in de tarieven tussen gemeenten en de onduidelijkheid van de gehanteerde tarieven in relatie tot de te maken kosten. In de loop van 2010 zijn door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voor verbetering van de uniformiteit van kosteninzicht voor de volgende heffingen richtlijnen opgesteld: afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges en de lijkbezorgingsrechten. Deze richtlijnen verbeteren het inzicht in de kostencalculaties die een basis vormen voor de tarieven. Binnen de gehanteerde uitgangspunten zijn de afvalstoffenheffing, de rioolheffing, de leges en de lijkbezorgingsrechten in principe volledig kostendekkend. Na de invoering van het BTW-compensatiefonds mogen de heffingen voor de afvalinzameling en de rioolheffing meer dan kostendekkend zijn, omdat ook de BTW (die via het BTWcompensatiefonds wordt terugontvangen) toch binnen deze kosten verhaald mag worden. Dit geldt vanaf 2003 ook voor onze gemeente als beleidsuitgangspunt.
3.
De opbrengsten van de gemeentelijke belastingen en heffingen
Voor de belangrijkste gemeentelijke belastingen en heffingen zien de ramingen 2013 in vergelijking met 2012 er als volgt uit. Belasting of heffing
Begroting 2012
Begroting 2013
Onroerende zaakbelasting Eigenaar woningen niet-woningen Gebruiker niet-woningen
5.842.000 2.477.000 2.012.000
5.974.000 2.583.000 2.108.000
Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten
5.636.000
5.820.000
Rioolheffing
4.629.000
4.931.000
350.000
355.000
Parkeerbelastingen
3.930.000
3.930.000
Leges omgevingsvergunning
2.133.000
2.165.000
Hondenbelasting
54
4.
De ontwikkeling van de tarieven in 2013
De inwoners van de gemeente krijgen jaarlijks een aanslag gemeentelijke belastingen. Voor de beoordeling van de lastendruk zijn de tarieven dan ook van groot belang. De aanpassingen van de tarieven worden in de onderstaande toelichting onderbouwd. Onroerende zaakbelastingen (OZB) Jaarlijks vindt de herwaardering plaats van alle onroerende zaken. De uitkomst van deze herwaardering wordt aan de burger bekend gemaakt via een beschikking eigenaar (BESE), gelijktijdig met de aanslag OZB. Bij de berekening van de OZB wordt rekening gehouden met de actuele WOZ-waarde en de verwachte toename van het aantal woningen en niet-woningen voor het belastingjaar 2013. Dit leidt tot een meeropbrengst van € 61.000. Hiertegenover staat een korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Ook is rekening gehouden met een groei van het aantal woningen met 200 zoals is vastgesteld bij de voorjaarsnota 2012. De tarieven 2013 zijn geïndexeerd met 1,5% voor loon- en prijsontwikkelingen overeenkomstig het percentage BBP (bruto Binnenlands Product) uit de junicirculaire gemeentefonds 2012. Daarnaast zijn de tarieven als volgt aangepast: - Oninbaar, extra verhoging € 78.000. Dit betekent een verhoging van de tarieven ozb met afgerond 0,73%. - Verruiming kwijtschelding 2012 amendement vermogenstoets: niet toegestaan -/- € 58.000 (tarief eigenaren woningen - /- 0,97%). Afvalstoffenheffing Hierbij wordt gerekend met de aantallen éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens en een verdeling tussen variabele- en vaste kosten. Voor het tarief spelen factoren als gezinssamenstelling en extra containeraanbod een rol. De afvalstoffenheffing is afhankelijk van de wijze waarop de gemeente haar afvalbeleid voert. Hierbij valt o.a. te denken aan het te voeren kwijtscheldingenbeleid (in Doetinchem €435.000,-), wel of geen brengstation en de mate van doorbelasting van de BTW. Rekening houdend met een volumeontwikkeling en een gemiddelde kostenverhoging van circa 1,3% leidt dit tot een tariefverhoging van gemiddeld circa 1,4%. De verhoging voor een eenpersoonshuishouden is lager dan die voor een meerpersoonshuishouden omdat de hogere kosten voor een belangrijk deel in de variabele kosten zitten. Daarnaast zijn de tarieven als volgt aangepast: - Btw-component na invoering BCF overeenkomstig voorjaarsnota 2012 + € 100.000. Op basis van de begroting 2012 zou de btw component in het tarief afval verhoogd kunnen worden met een bedrag van afgerond € 100.000. Dit betekent een verhoging van de tarieven afvalstoffenheffing met afgerond 1,7%. (eenpersoons + € 3,46, meerpersoons + € 4,21). - BTW-verhoging van 19% naar 21% per 1 oktober, extra verhoging € 75.000. Dit betekent een verhoging van de tarieven afvalstoffenheffing met afgerond 1,3%. (eenpersoons + € 2,59, meerpersoons + € 3,16). - Oninbaar, extra verhoging € 28.000. Dit betekent een verhoging van de tarieven afvalstoffenheffing met afgerond 0,5%. (eenpersoons + € 0,97, meerpersoons + € 1,18). - Verruiming kwijtschelding 2012 amendement vermogenstoets: niet toegestaan -/- € 129.000. Dit betekent een verlaging van de tarieven afvalstoffenheffing met afgerond 2,2%. (eenpersoons -/- € 4,50, meerpersoons -/- € 5,43).
55
Rioolheffing Op grond van de Wet gemeentelijke watertaken is het rioolrecht met ingang van 2010 omgevormd tot een bredere rioolheffing. In de wet is het oude gemeentelijk rioolrecht gewijzigd in een bestemmingsheffing. De totale kosten van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) en het aantal aansluitingen in de gemeente Doetinchem leiden tot het tarief van de rioolheffing. In 2010 is ook besloten dat met ingang van 2011 de rioolheffing tot en met 2020 jaarlijks wordt verhoogd met een vast bedrag van € 5,-. Ook is het tarief verhoogd overeenkomst de loon- en prijsontwikkelingen met 1,5%. Daarnaast zijn de tarieven als volgt aangepast: - Btw-component na invoering BCF overeenkomstig voorjaarsnota 2012 + € 150.000. Op basis van de begroting 2012 zou de btw component in het tarief afval verhoogd kunnen worden met een bedrag van afgerond € 150.000. Dit betekent een verhoging van het tarief rioolheffing met afgerond 3,1%. (+ € 5,79). - BTW-verhoging van 19% naar 21% per 1 oktober, extra verhoging € 45.000. Dit betekent een verhoging van het tarief rioolheffing met afgerond 0,9%. (+ € 1,74). - Oninbaar, extra verhoging € 21.000. Dit betekent een verhoging van de rioolheffing met afgerond 0,4%. (+ € 0,81). - Verruiming kwijtschelding 2012 amendement vermogenstoets: niet toegestaan. Dit betekent een verlaging van het tarief rioolheffing met afgerond 3,4%. -/- € 165.000 (tarief -/- € 6,42). Hondenbelasting Er vindt een jaarlijkse hondencontrole plaats om de hondenregistratie actueel te houden. Het tarief wordt met 1,5% verhoogd voor loon- en prijsontwikkelingen. Parkeerbelastingen De tarieven zijn in overeenstemming gebracht met de nota parkeerbeleid van 23 februari 2012. Begraafrechten De tarieven worden met 1,5% verhoogd in verband met de loon- en prijsontwikkelingen. Leges omgevingsvergunning De tarieven worden met 1,5% verhoogd in verband met de loon- en prijsontwikkelingen, en voor zover nodig aangepast op kostendekkendheid.
56
5.
Overzicht tarieven
De belangrijkste tarieven voor 2013 (met vergelijking tarief 2012) zien er als volgt uit: Belasting of heffing Onroerende zaakbelasting voor woningen: - Tarief eigenaar per waarde Onroerende zaakbelasting voor niet-woningen: - Tarief eigenaar per waarde - Tarief gebruiker per waarde Afvalstoffenheffing: - éénpersoonshuishouden - meerpersoonshuishoudens - extra emmer groen - extra emmer grijs - extra emmer blauw Rioolheffing: - per aansluiting Hondenbelasting: - 1 hond - 2. honden
tarief 2012 tarief 2013 percentage
0,1062%*
0,1122%*
1,26%*
0,1728%* 0,1469%*
0,1811%* 0,1539%*
2,23%* 2,23%*
€ € € € €
195,96 238,56 61,80 101,40 42,00
€ € € € €
201,12 244,92 63,24 103,92 43,20
2,6% 2,7% 2,3% 2,5% 2,6%
€
180,48
€
190,32
5,4%
€ €
66,72 166,80
€ €
67,68 169,20
1,5% 1,5%
* Bij de tarieven OZB voor 2013 is voorshands ook rekening gehouden met een (landelijke) ingeschatte waardedaling volgens de junicirculaire 2012, van 3,0% voor woningen en van een waardedaling van 2,5% voor niet-woningen. De definitieve OZB tarieven worden bepaald op basis van de definitieve waardeontwikkeling in Doetinchem. Dit heeft bij een gemiddelde waardeontwikkeling geen invloed op het te betalen bedrag en is derhalve niet meegenomen bij het percentage van de tariefsverhoging.
57
6.
Berekening van de lastendruk voor de burgers voor 2013
Navolgend overzicht geeft de berekende belastingdruk voor Doetinchem 2013. Uitgangspunten voor vergelijking van de belastingdruk oud en nieuw: de waarde van een woning van € 213.000 (2012: € 220.000 -/- 3,0%) één- en meerpersoonshuishoudens. De belastingdruk voor een eigenaar/bewoner in 2013 ziet er in Doetinchem dan gemiddeld als volgt uit: Jaar
Soort huishouden
OZB
Afval
Riool
Totaal
2012
Eenpersoonshuishouden
234
196
180
610
2012
Meerpersoonshuishoudens
234
239
180
653
2013
Eenpersoonshuishouden
239
201
190
630
2013
Meerpersoonshuishoudens
239
245
190
674
Dit betekent dat de lastendruk in 2013 met circa 3 % stijgt ten opzichte van 2012.
7.
Het kwijtscheldingsbeleid
In de belastingverordeningen is geregeld dat kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen alleen verleend kan worden voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffingen en onroerendezaakbelastingen. Kwijtschelding wordt verleend op basis van de rijksnormen. Met ingang van 2011 komt een aantal inwoners voor automatische kwijtschelding in aanmerking. De gemeente werkt hiervoor samen met het inlichtingenbureau. Dit bureau beoordeelt van iedereen die in het afgelopen jaar volledige kwijtschelding heeft gehad, of men in het nieuwe jaar ook weer volledige kwijtschelding kan krijgen. Het inlichtingenbureau vergelijkt persoonsgegevens aan de hand van het burgerservicenummer (BSN, dit is de nieuwe naam voor het sofinummer). Krijgt men weer volledige kwijtschelding, dan wordt dat op de belastingaanslag vermeld. Mensen die niet voor automatische kwijtschelding in aanmerking komen, moeten dit aanvragen. Hiervoor moet een aanvraagformulier ingediend worden, waarna toetsing plaats vindt met het inkomen en vermogen. In de begroting 2013 zijn de volgende budgetten (exclusief uitvoeringskosten) opgenomen om uitvoering te kunnen geven aan het beleid. Kwijtschelding afvalstoffenheffing € 435.000 Kwijtschelding rioolheffing € 249.000 Kwijtschelding ozb € 0 Hierbij is rekening gehouden met het niet doorgaan van de verhoging naar aanleiding van het amendement bij de begroting 2013. De voorgenomen wetswijziging met een aanpassing van de vermogenstoets is immers niet doorgegaan.
58
8.
Vergelijkend overzicht met andere gemeenten
Voor de lokale heffingen wordt vaak een vergelijking gemaakt met andere gemeenten. Omdat elke gemeente de lasten op verschillende manieren doorberekent is gekozen voor een vergelijking op basis van “belastingdruk per huishouden”. Daarbij wordt uitgegaan van een soort standaardpakket, waarmee een bepaald huishouden in elke gemeente te maken krijgt. De uitgangspunten voor deze vergelijking in 2012 waren: De gemiddelde waarde van een woning binnen een gemeente; Het waterverbruik ten behoeve van de rioolheffing is 50 m³ per persoon; Bij een gedifferentieerd tarief voor afval is de COELO berekening gevolgd. Wij hebben ons bij deze vergelijking gebaseerd op het overzicht van de COELO, zoals dat is gepubliceerd in de COELO Atlas 2012 over het belastingjaar 2012. Bij Doetinchem is tussen haakjes aangegeven hoe hoog Doetinchem staat in het rijtje van 12 gemeenten (l is hierbij het hoogste tarief, en 12 is het laagste tarief).
Overzicht belastingdruk meerpersoonshuishoudens 2012 (eigenaar/bewoner)
Aalten Berkelland Bronckhorst Doesburg Doetinchem Duiven Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Zevenaar Zutphen
OZB Tarief
OZB
Afval
Riool
Totaal
0,0974% 0,1187% 0,0926% 0,1174% 0,1062% 0,0829% 0,1136% 0,1070% 0,1079% 0,0844% 0,0935% 0,0891%
214 270 265 243 234 (6) 193 273 233 241 173 196 185
207 201 206 224 239 (3) 314 187 187 232 219 144 275
149 307 239 220 180 (10) 196 204 202 199 362 164 200
570 778 710 687 653 (9) 703 664 622 672 754 504 660
59
Overzicht belastingdruk meerpersoonshuishoudens 2012 (geen eigenaar/alleen bewoner)
Aalten Berkelland Bronckhorst Doesburg Doetinchem Duiven Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Zevenaar Zutphen
Afval
Riool
Totaal
207 201 206 224 239 (3) 314 187 187 232 219 144 275
149 307 239 220 180 (10) 196 204 202 199 362 164 200
356 508 445 444 419 (8) 510 391 389 431 581 308 475
Overzicht belastingdruk eenpersoonshuishoudens 2012 (geen eigenaar/alleen bewoner)
Aalten Berkelland Bronckhorst Doesburg Doetinchem Duiven Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Zevenaar Zutphen
Afval
Riool
Totaal
138 150 206 147 196 (4) 235 139 128 150 168 95 204
49 213 239 73 180 (4) 65 67 67 199 120 124 128
187 363 445 220 376 (2) 300 206 195 349 288 219 332
De tarieven van de individuele gemeenten kunnen niet één op één vergeleken worden: De hoogte van bijvoorbeeld de onroerende zaakbelastingen is sterk afhankelijk van het gemeentelijke beleid; De afvalstoffenheffing is afhankelijk van de wijze waarop de gemeente haar afvalbeleid voert. Het ophalen van oud papier kan bijvoorbeeld door de gemeente gedaan worden, maar ook door derden; 60
Bij de rioolheffing wordt het tarief mede beïnvloed door het feit dat een aantal gemeenten nog mogelijk een deel financiert via de algemene middelen. En bovendien heeft de ene gemeente een groter buitengebied dan de ander, waardoor meer kosten gemaakt moeten worden. Als alle gemeenten een zelfde beleid in deze voeren, en op dezelfde wijze haar uitvoering regelt, en de kosten registreert, geeft een één op één vergelijking een realistisch beeld.
61
Paragraaf 2 1.
Weerstandsvermogen
Inleiding
In de paragraaf weerstandsvermogen beschrijven we het beleidskader voor risicomanagement. Als fundament voor dat kader gelden de volgende uitgangspunten: We hebben een meerjarig sluitende begroting en beschikken over voldoende weerstandsvermogen. In de hoofdstukken over de financiële positie lichten we dit punt verder toe. De raad stelt het beleid voor het risicomanagement vast. De hoofdlijnen leest u in deze paragraaf weerstandsvermogen. Het wordt voor verschillende onderwerpen uitgewerkt in specifieke nota’s (bijvoorbeeld voor de grondexploitatie) en in maatregelen en afspraken (bijvoorbeeld AO/IC, contracten). Het college is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. Het college moet ervoor zorgen dat de doelstellingen van het risicomanagement worden bereikt. Risicomanagement behoort tot de taken van de managers van de afdelingen. Zij zijn verantwoordelijk voor hun risico’s en het nemen van beheersingsmaatregelen. Als de risico’s ondanks de beheersingsmaatregelen optreden betalen we die uit de gemeentebegroting. Daarvoor moet voldoende buffer in de begroting aanwezig zijn. In de afgelopen jaren hebben we veel aandacht besteed aan het beheersen van risico’s. De onderwerpen met de grootste risico’s hebben de hoogste prioriteit. Om risico’s te beheersen en te beperken hebben we allerlei maatregelen genomen. Het gaat dan om een mix van specifieke beleidsregels, (rechtmatigheids-) onderzoeken, treffen van reserves en voorzieningen, en maatregelen van administratieve organisatie en interne controle. In het vervolg van deze paragraaf leest u hier meer over.
2.
Beleidskader weerstandsvermogen en risicomanagement
De paragraaf weerstandsvermogen starten we met ons beleidskader voor het risicomanagement. We beginnen met het verduidelijken van een aantal begrippen en hun onderlinge relaties. Daarna lichten we het beleid op risicomanagement toe. 2.1. Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit De financiële positie van onze gemeente wordt bepaald door de (structurele) sluitendheid van de begroting en door het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin onze gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen. Door te zorgen voor voldoende weerstandsvermogen voorkomen we dat elke financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigen. Om het weerstandsvermogen te beoordelen wegen we de risico’s af tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Tot de weerstandscapaciteit rekenen we alle financiële middelen in de begroting die vrij beschikbaar zijn om onvoorziene kosten te dekken. Voor het beoordelen van de robuustheid van de begroting is inzicht nodig in de omvang en in de achtergronden van risico’s (lees deelparagraaf 4) en in de aanwezige weerstandscapaciteit om die risico’s te kunnen opvangen (zie deelparagraaf 3). In een schema ziet er dat als volgt uit:
62
Financiële positie Sluitendheid begroting
Weerstandsvermogen Risico’s c.q. benodigde weerstandscapaciteit
Beschikbare weerstandscapaciteit
2.2. Weerstandscapaciteit en risicomanagement Hiervoor hebben we het begrip weerstandscapaciteit toegelicht. Risicomanagement moet ervoor zorgen dat we zo weinig mogelijk weerstandscapaciteit nodig hebben. Risicomanagement bestaat uit een aantal stappen: risicoanalyse, risicoweging, risicobeheersing, bepaling resterende risico’s en dekking door weerstandscapaciteit. Deze stappen lichten we kort toe. Risicoanalyse en risicoweging Om risico’s op een bepaald werkveld te identificeren en vervolgens te kwantificeren kijken we naar de risico’s die daar aanwezig zijn, de kans dat die risico’s zich daadwerkelijk voordoen en het (financiële) effect dat dan optreedt. Het risicoprofiel kan uitgedrukt worden in de formule: Risicoprofielwerkveld = Kansrisico x Effectrisico
Risico kans
Uitgaande van deze formule is een matrix op te stellen met daarin vier risicoprofielen gebaseerd op de factor kans (groot of klein) en de factor effect (groot of klein): Matrix risicoprofielen. Risico-effect Klein Groot Groot Klein
De eerste twee stappen van risicomanagement (risicoanalyse en risicoweging) leiden tot invulling van de matrix risicoprofielen. Dat kan zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve beoordeling zijn. Als het risicoprofiel van een werkveld ‘groen’ is, dan hoeft er op dat werkveld verder niet aan risicomanagement gedaan te worden. Immers, de kans op optreden van risico’s is klein en het (financiële) effect van het eventuele risico is eveneens klein. Voor de risicoprofielen ‘geel’, ‘oranje’ en ‘rood’ geldt dat niet. Als een bepaald werkveld zo’n risicoprofiel heeft, dan wordt risicomanagement (verder) ingevuld. Risicobeheersing is dan de volgende stap, gevolgd door het bepalen van resterende risico’s en de weerstandscapaciteit die daarvoor nodig is. Risicobeheersing Risicobeheersing is erop gericht de kans op en/of het effect van risico’s te beheersen. Hierbij is een onderscheid tussen interne en externe risico’s zinvol: Interne risico’s zijn risico’s die vanuit de eigen organisatie worden veroorzaakt. Een administratieve organisatie kan deze risico’s beperken. Door functiescheiding worden 63
verantwoordelijkheden gescheiden. Hierbinnen wordt interne controle en toezicht toegepast. Deze maatregelen lichten we hierna toe in 2.3 Administratieve organisatie en interne controle. Externe risico’s zijn risico’s die van buitenaf komen. Hiertegen kunnen we ons bijvoorbeeld verzekeren (zie 2.4 verzekerde risico’s), voorzieningen treffen en bestemmingsreserves in het leven roepen. Daarnaast kunnen we contracten sluiten en prestatieafspraken maken. Bepaling overblijvende risico’s en afdekking via weerstandscapaciteit Ieder risico met een aannemelijk effect op de organisatie moeten we op de een of andere manier afdekken. Dat redden we niet altijd alleen met risicobeheersing. Daarom bepalen we een eventueel overblijvend risico dat niet afgedekt wordt door beheersingsmaatregelen. Vervolgens wordt bekeken of het overblijvende risico afgedekt wordt door de beschikbare weerstandscapaciteit.
2.3.
Administratieve organisatie en interne controle
Een belangrijke onderdeel van risicobeheersing is het opzetten van en werken volgens de administratieve organisatie (AO) en interne controle (IC). Dit zorgt voor betrouwbare, tijdige, actuele en volledige informatievoorziening in en over onze organisatie. Het ontbreken of onvolledig functioneren van de AO/IC zorgt voor risico’s in de beheersing van processen en activiteiten en de informatievoorziening erover. Zowel voor een optimale bedrijfsvoering én voor risicomanagement is een goede AO/IC daarom enorm belangrijk. Administratieve organisatie In de afgelopen jaren hebben we veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van de AO/IC. Diverse processen en activiteiten zijn beschreven en zijn organisatiebreed toegankelijk via intranet. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan de processen met de grootste financiële risico’s en de meeste burger-/klantcontacten. De analist voor de AO/IC toetst jaarlijks alle beschreven processen op hun werking. Dit leidt tot rapportages aan de verantwoordelijke afdelingshoofden met eventueel adviezen tot bijstelling van beschrijvingen of aanpassing van de uitvoering. Bij de interim-controles toetst de accountant de werking van de AO/IC. Interne controle Onze visie op interne controle in de organisatie bestaat uit drie op elkaar afgestemde delen: Maatregelen in het primaire proces die leiden tot een goede interne controle, zoals functiescheidingen, procedures en formulieren (Eventueel) in het proces verankerde kwaliteitscontroles voor het management. Bijvoorbeeld op besluiten bij uitkeringen, subsidieverstrekkingen, e.d. Een verbijzonderde interne controle vanuit een onafhankelijke positie in de organisatie (de afdeling Control&Advies). Daarbij wordt vastgesteld of de beheersmaatregelen in het primaire proces hebben gefunctioneerd en of de geleverde output betrouwbaar is. Bij het uitvoeren van interne controle ligt de prioriteit bij die processen waar we risico’s lopen. We hechten daarbij veel waarde aan de toets door de accountant op onze financiële rechtmatigheid. In het jaarlijks geactualiseerde Controlplan wordt dit onderwerp uitgewerkt.
64
2.4. Verzekerde risico’s Het afsluiten van verzekeringen om risico’s af te dekken is ook een onderdeel van risicobeheersing. Onze belangrijkste verzekeringen zijn: a. Brand-/opstal verzekering b. Aansprakelijkheidsverzekering c. Motorrijtuigenverzekering bedrijfswagenpark d. Bouwverzekering (C.a.r.) e. Rechtsbijstandverzekering f. Brandweerverzekering a. Brand-opstal verzekering Verzekerd zijn alle accommodaties en scholen van de gemeente Doetinchem. Gedekt zijn o.a. de kosten van inbraak, diefstal, brand, en schade a.g.v. natuurverschijnselen (stormschade). Het voortgezet onderwijs is tevens verzekerd voor glasschaden. b. Aansprakelijkheidsverzekering Verzekerd zijn zaak- personen en vermogenschade. Deze verzekering geeft o.a. dekking voor schade waarvoor de gemeente Doetinchem aansprakelijk is. Denk aan schade door slecht onderhoud van wegen, bomen. Verder is ook verzekerd vermogenschade. Als een bestuursorgaan van de gemeente een besluit heeft genomen waardoor schade wordt veroorzaakt aan derden dan is dit onder voorwaarden verzekerd. c. Motorrijtuigenverzekering bedrijfswagenpark Alle voertuigen van de gemeente Doetinchem zijn wa-casco (all risk) verzekerd. d. Bouwverzekering (C.a.r.) Dit is een doorlopende aansprakelijkheidsverzekering die schade dekt die wordt veroorzaakt aan derden door werkzaamheden tijdens grote projecten. Voorbeelden zijn schade aan gebouwen als gevolg van het slaan van een damwand, aanleggen riolering, aanleggen wegen etc. e. Rechtsbijstandverzekering Alle werknemers van de gemeente Doetinchem zijn verzekerd voor rechtsbijstand. f. Brandweerverzekering De brandweer van de gemeente Doetinchem is uitgebreid verzekerd voor ongevallen, arbeidsongeschiktheid en schade door het verlies van eigendommen tijdens een uitruk. Verder heeft de gemeente Doetinchem nog de volgende verzekeringen: Fraudeverzekering Elektronicaverzekering Machine, apparatuurverzekering Ongevallen B&W en raad
65
3. Inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit financiële middelen waarover de gemeente beschikt om onvoorziene kosten van risico’s te dekken. De weerstandscapaciteit bestaat uit de volgende elementen: Incidentele capaciteit: 3.1. algemene reserve; 3.2. algemene reserve Grondexploitatie; 3.3. stille reserves; 3.4. bestemde reserves; 3.5. stelpost voor onvoorziene uitgaven incidenteel. structurele capaciteit: 3.6. stelpost voor onvoorziene uitgaven structureel; 3.7. onbenutte belastingcapaciteit; 3.8. ruimte in de begroting. 3.1. Algemene reserve De algemene reserve dient onder meer ter dekking van risico’s die onverhoopt uitkomen. De raad heeft eerder vastgesteld dat de gewenste omvang van deze reserve minimaal 10% (= € 11 miljoen) en maximaal 12% (= € 13 miljoen) van het relevante begrotingstotaal (d.i. exclusief grondexploitatie en legesplichtige activiteiten met eigen egalisatiereserves) dient te bedragen. De algemene reserve fluctueert in de periode 2013 tot en met 2016 tussen de € 12,3 miljoen en de € 13,4 miljoen. Per 1-1-2013 is het saldo € 14,6 miljoen. Dat is ruim boven de minimumnorm die de raad heeft vastgesteld. Voor verdere toelichting op het financieel beleid en de ontwikkeling van de algemene reserve wordt verwezen naar het hoofdstuk 3 financiële positie. 3.2. Reserves grondexploitaties De reserves en voorzieningen van de grondexploitatie en de achtergronden van de risico’s van de ruimtelijke projecten beschrijven we uitgebreid in de paragraaf 7 Grondbeleid, met name onder “5 Risicomanagement”. Daarin leest u ook de samenhang tussen de risico’s en de beschikbare weerstandscapaciteit. Om dubbeling in de informatie te voorkomen verwijzen we naar de betreffende paragraaf. Wel vermelden we hier de conclusie dat de reserves grondexploitatie in evenwicht zijn met de risico’s in de grondexploitaties. 3.3. Stille reserves Bezittingen die de gemeente niet gebruikt voor de publieke taak en die we binnen 1 jaar kunnen verkopen, dragen bij aan de stille reserves als de marktwaarde groter is dan de waarde op de balans. Als onderdeel van de ombuigingen worden de gemeentelijke eigendommen geïnventariseerd op hun bestemming. Daarbij worden de mogelijkheden onderzocht voor herbestemming of afstoten. De opbrengsten ervan zijn betrokken bij de ombuigingstaakstelling. Voor deze objecten wordt nu geen bedrag geraamd voor stille reserves. Ook bij de financiële vaste activa kunnen stille reserves voorkomen. Zo bezitten we aandelen BNG. Omdat deze aandelen niet vrij verhandelbaar zijn, is geen marktprijs bekend. Bovendien zijn de dividenduitkeringen als structurele inkomsten opgenomen in de begroting. Daarom rekenen we deze stille reserve niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit.
66
3.4. Bestemmingsreserves in de weerstandscapaciteit Bestemmingsreserves zijn die reserves waaraan de raad een specifieke bestemming heeft gegeven. Een deel van deze reserves dient ter dekking van kapitaallasten van gebouwen en voorzieningen van de gemeente en de reserves voor overheidstaken. Omdat daar verplichtingen tegenover staan kan de raad de bestemming niet wijzigen. Als bestemmingsreserves een nieuwe bestemming kunnen krijgen worden ze meegerekend bij de weerstandscapaciteit. Natuurlijk blijven deze reserves primair bestemd voor hun oorspronkelijke doel/activiteit. Als het nodig is kan de raad echter besluiten de reserves te herbestemmen om overblijvende risico’s af te dekken. Totaal van de bestemmingsreserves per 1 januari 2013 Reserves ter dekking van kapitaallasten en overheidstaken Resteert bestemmingsreserves voor de weerstandscapaciteit 3.5. 3.6.
€ 34,0 miljoen € 28,5 miljoen € 5,5 miljoen
Stelpost in de begroting voor onvoorziene uitgaven – incidenteel Stelpost in de begroting voor onvoorziene uitgaven –structureel
Er zijn twee stelposten opgenomen voor onvoorziene uitgaven. Er is een stelpost voor incidentele lasten van € 79.000. Daarnaast hebben we een stelpost voor structurele lasten van € 51.000. Voor het besteden van deze budgetten gelden spelregels. 3.7. Onbenutte belastingcapaciteit Onbenutte belastingcapaciteit houdt in dat we niet de maximale mogelijkheden van de spelregels van het rijk hebben benut om de burger lasten op te leggen. De financieel belangrijkste belasting is de onroerende zaak belasting (OZB). De berekeningen baseren we op de norm van het rijk voor gemeenten in financiële nood (artikel 12 Gemeentewet). Vanaf 2012 gaat het Rijk uit van het werkelijk gewogen landelijk gemiddelde OZB-tarief met een opslag van 20%. Daardoor is de onbenutte belastingcapaciteit vanaf 2012 sterk toegenomen vergeleken met eerdere jaren. De onbenutte belastingcapaciteit OZB wordt als volgt berekend:
Belastingcapaciteit OZB (gebaseerd op waarde junicirculaire 2012 en percentage Fvw 2013)
woz waarde woonruimten woz waarde niet woonruimten x 2 totaal percentage art 12 Fvw junicirc. 2012 maximale opbrengst volgens art 12 Fvw
5.387.000.000 2.874.000.000 8.261.000.000 0,1540%
begrote opbrengsten woonruimten begrote opbrengsten niet-woonruimten totale begrote opbrengst 2013
5.930.000 4.657.000
onbenutte capaciteit
12.721.940
10.587.000 2.134.940
67
Voor de leges worden waar mogelijk kostendekkende tarieven gehanteerd. Voor de tarieven van bijv. paspoorten en rijbewijzen zijn wettelijke maxima vastgesteld. Er is op dit onderdeel geen onbenutte capaciteit. Zie voor uitgebreide informatie over belastingen en leges de paragraaf 1 Lokale heffingen. 3.8. Ruimte in de begroting In deze programmabegroting is geen vrije financiële ruimte aanwezig. In tegendeel, we treffen forse bezuinigingen om de begroting structureel sluitend te krijgen. Zie de toelichting in de hoofdstukken over de financiële positie. 3.9. Overzicht beschikbare weerstandscapaciteit In het volgende overzicht leest u wat de omvang is van onze weerstandscapaciteit, onderverdeeld naar incidenteel en structureel. Deze weerstandscapaciteit vormt de buffer voor de overblijvende risico’s die in de deelparagraaf 4 worden beschreven. Nr. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Omschrijving Incidentele capaciteit Algemene reserve Reserves Grondexploitatie Stille reserves Bestemde reserves (waarvan bestemming kan worden aangepast) Stelpost onvoorziene uitgaven incidenteel
Totaal incidentele capaciteit 3.6 3.7 3.8
Bedrag (x 1.000) 14.641 Budgettair neutraal 0 5.500 79 20.220
Structurele capaciteit Stelpost onvoorziene uitgaven structureel Onbenutte belastingcapaciteit Ruimte in de begroting
Totaal structurele capaciteit
51 2.135 0 2.186
4. Inventarisatie van de benodigde weerstandscapaciteit: de risico’s Voor het weerstandsvermogen zijn alleen die risico’s van belang die niet zijn te ondervangen met maatregelen zoals beheersingsmaatregelen, verzekeren, treffen van voorzieningen. Dit zijn de overblijvende risico’s. Reguliere risico’s die kunnen worden opgevangen door een verzekering en/of door een voorziening worden in deze paragraaf niet meegeteld. Tot het inventariseren van de risico’s behoort ook het inventariseren van de beheersingsmaatregelen en het analyseren van de overblijvende risico’s. Voor de overblijvende (delen van) risico’s dient voldoende weerstandscapaciteit aanwezig te zijn.
4.1.
Risico’s in exploitatiebegroting
In deze paragraaf beschrijven we de risico’s voor enkele grote budgetten en/of activiteiten. Met het managen van (de risico’s in) deze budgetten / activiteiten beheersen we het overgrote deel van de begroting. Bovendien weten we uit ervaring dat dit dé risicogebieden in de gemeentebegroting zijn. Begin 2010 hebben we een aantal budgetten in de gemeentebegroting specifiek benoemd als risicovolle budgetten. Het gaat om de volgende categorieën: 68
Openeinderegelingen: bijvoorbeeld WWB, WMO, leerlingvervoer; Subsidies: bijvoorbeeld GSO; Moeilijke beheersbudgetten: loonsom, dubieuze debiteuren; Crisisbudgetten: Algemene uitkering, belastingen, heffingen en leges, Over deze budgetten rapporteren we afzonderlijk in onze dashboards en monitoren. In het vervolg van deze paragraaf lichten we enkele van deze budgetten nader toe. 4.1.1. Loonsom De loonsom bedraagt circa € 28,9 miljoen, dat is 16,8% van de lasten in de exploitatiebegroting. Hiervan is € 27,5 miljoen begroot voor de loonkosten van de ambtelijke organisatie inclusief de vrijwillige brandweer. Het overige deel zijn begrote loonkosten voor de bestuursorganen en gemeentepersoneel bij Amphion en sportcentrum Rozengaarde. Risico: Overschrijden van de loonsom. Tot de loonsom behoren ook de kosten van externe inhuur bij vervanging wegens ziekte. Beheersingsmaatregelen: Er zijn verschillende maatregelen genomen om de loonsom te beheersen: Spelregels loonsombudget zijn vastgesteld. Loonsombudgetten per afdeling zijn vastgesteld, inclusief het deel van het loonsombudget dat ten laste van kredieten e.d. gebracht moet worden (de zgn. omzettaakstelling). Bij ziekteverzuim wordt conform de spelregels eerst gekeken naar herprioritering van taken en/of naar de interne vervangingsmogelijkheden. Zijn er geen mogelijkheden aanwezig dan kan door het afdelingshoofd een gemotiveerd beroep worden gedaan om voor de vervanging door externen te putten uit het centrale ziektevervangingsbudget. De directeur bedrijfsvoering besluit hierover en is verantwoordelijk voor het ziektevervangingsbudget. Op deze wijze worden de kosten van ziektevervanging (w.o. externen) beheerst als onderdeel van de totale loonsom. Maandelijks wordt de loonsommonitor geactualiseerd. In de periodieke managementgesprekken wordt de loonsommonitor besproken tussen de directeur bedrijfsvoering en het afdelingshoofd. Het loonsombudget is het kader waarbinnen het afdelingshoofd keuzes maakt voor uitvoering en/of uitbesteding. Dit leidt tot heldere verantwoordelijkheden en voorkomt overschrijdingen op het loonsombudget. Overblijvend risico: Omdat kaders en verantwoordelijkheden volstrekt helder zijn geformuleerd en in de praktijk werken, is er geen overblijvend risico op het loonsombudget. Overblijvend risico voor wachtgeldverplichtingen zittende wethouders: Voor de wachtgeldverplichtingen aan wethouders hebben wij een voorziening gevormd. Bepalend voor de instelling van deze voorziening is het ongelijkmatige karakter van deze verplichtingen. De wachtgeldvoorziening heeft een horizon die gelijk is aan de duur van twee raadsperioden, ofwel acht jaar. De maximaal te verwachten wachtgeldverplichtingen van de zittende wethouders zijn voor 75% opgenomen in de begroting. Het risico van 25% kan worden opgevangen binnen de getroffen voorziening.
69
4.1.2. Wet werk en bijstand De laatste jaren is sterk ingezet op de ontwikkeling van risicomanagement rondom de WWB en de WSW. Volgens de eerder in dit hoofdstuk beschreven methode zijn risico’s geïnventariseerd en geprioriteerd. Dit doen we op basis van een indeling in de Balanced Scorecard. Een overzicht hiervan vindt u in bijlage 6. Deze risico’s worden vervolgens, afhankelijk van de kans dat ze voorkomen en de grootte van het effect op het moment dát ze voorkomen, geplaatst in de matrix risicoprofiel (zie paragraaf 2, onder 2.2). Een overzicht hiervan vindt u in bijlage 6. Risico’s met een hoge score op kans, of een groot effect wanneer ze voorkomen, vragen om beheersmaatregelen. Deze risico’s zijn in de bijlage blauw gemarkeerd. De hieronder beschreven risico’s en bijbehorende beheersmaatregelen zijn hiermee een resultaat van de stappen die we genomen hebben binnen onze methodiek voor risicomanagement; inventariseren, prioriteren, plotten in het kwadrant kans- effect en het formuleren van beheersmaatregelen. Inkomensdeel (I-deel): Algemeen risico: In jaar t-1 ontvangt de gemeente een genormeerde vergoeding voor het verstrekken van uitkeringen aan uitkeringsgerechtigden. Besparingen op het inkomensdeel mag de gemeente houden en vrij besteden. Eventuele tekorten moeten, tot een bepaald maximum, vanuit de eigen middelen worden aangevuld. Als er fouten worden gemaakt in de uitvoering van de Wet werk en bijstand (WWB) inkomensdeel, ontstaat een risico dat uitgaven hoger zijn dan was geraamd zonder dat deze worden gecompenseerd door rijksinkomsten. Dit risico ontstaat ook door onrechtmatige verstrekkingen, door gemeentelijke beleidskeuzes buiten de rijksregelingen of wanneer niet wordt voldaan aan het arbeidsmarktcriterium. In die gevallen worden onze meeruitgaven niet gedekt door rijksvergoedingen (al dan niet via een aanvullende uitkering). Ontwikkelingen Momenteel is het onduidelijk of en welke nieuwe regeling er komt voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Hiervoor moeten we de plannen van een nieuw kabinet afwachten. Hierdoor zijn ook de financiële consequenties van deze regeling nog niet helder. Overblijvend risico: We gaan er van uit dat we in 2013 aanspraak kunnen maken op de meerjarig aanvullende uitkering van het rijk. Deze regeling kent nog striktere voorwaarden dan die het rijk nu hanteert. De incidentele uitkering van het rijk kent een eigen risico voor de gemeente van 10% van het jaarbudget inkomensdeel WWB. Gelet op financieel economische crisis en het aantal bijstandsgerechtigden gaan we er van uit dat we in 2013 voor het maximale eigen risico van 10% worden aangesproken. Het gaat daarbij om een bedrag van € 1.000.000. Dit nadeel is opgenomen in het financieel perspectief van deze begroting. Participatiebudget: In jaar t-1 ontvangt de gemeente Doetinchem een budget voor de financiering van de activiteiten voor de re-integratie van uitkeringsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden, , volwasseneducatie en inburgering. Dit budget is geoormerkt voor activiteiten op genoemde gebieden. Een overschrijding van dit budget betekent dat aanvullende financiering gevonden moet worden. 70
Algemeen risico: Als er fouten ontstaan in de uitgaven van het WWB werkdeel ontstaat een risico dat er een teruggave of boete betaald moet worden aan het Rijk. Dit, bij overschrijding van de toegestane foutenmarges. Het rijk is bevoegd om de regeling voor het lopende jaar aan te passen. Dat geldt ook voor het percentage van de meeneemregeling. Op dat moment kan de gemeente al verplichtingen zijn aangegaan die niet meer worden gedekt door rijksvergoeding. Ontwikkelingen Het rijk stelt specifieke uitkeringen voor participatie beschikbaar. Voor Doetinchem is dat in 2013 circa € 2,6 miljoen. Daarmee moet de gemeente het doen. Om uit te komen met de budgetten voor deze medebewindstaak is strikte beheersing van activiteiten en budgetten nodig. Tekorten zijn voor rekening van de gemeente. Voor incidentele overschotten geldt de zgn. meeneemregeling. Die houdt in dat de gemeente maximaal 25% van het budget in een jaar mag meenemen naar het volgende jaar. Overblijvend risico: Op dit moment zien wij geen overblijvende risico’s. Wel blijven we scherp de actuele ontwikkelingen in rijksbeleid en wetgeving volgen. Voor zover de contouren van de financiering van de Wet werken naar vermogen bekend zijn, zien wij een risico op het Participatiebudget. Bij ongewijzigd beleid en ambities zal in enkele jaren een aanzienlijk tekort ontstaan. Of dit daadwerkelijk zal gebeuren hangt af van de keuzes die een nieuw kabinet maakt. Duidelijk is, dat er strak gestuurd moet worden op de uitgaven voor re-integratie. 4.1.3. Wet sociale werkvoorziening Algemeen risico: Het niet tijdig realiseren van de rijksbezuinigingen op de WSW in combinatie met de gevolgen van de mogelijke invoering van de Wet werken naar vermogen (WWNV) . Dit zou ertoe kunnen leiden dat onze gemeente gedurende enkele jaren risico loopt. Uitgaande van bijvoorbeeld drie jaar en € 0,35 miljoen per jaar bedraagt het maximale risico dan incidenteel circa € 1 miljoen. De beheersbaarheid van de bedrijfsvoering SW bedrijf Ontwikkelingen: In de herziene voorjaarsbegroting 2013 Wedeo, naar aanleiding van het lenteakkoord, wordt van de gemeente Doetinchem een bijdrage gevraagd van € 365.000 in het verwachte exploitatietekort. Voorshands gaan wij er echter vanuit dat dit in 2013 wordt opgevangen binnen de begroting van de Wedeo zelf dan wel ten laste kan worden gebracht van de reserve bedrijfsrisico van de Wedeo. Daarbij wachten wij het rijksbeleid voor de ontwikkeling rondom de WSW en mogelijk de WWNV af. Momenteel onderzoeken scenario’s aangaande verdergaande samenwerking/fusie met de sociale diensten van buurgemeenten en het SW bedrijf. Overblijvend risico: Voor het niet tijdig realiseren van de rijksmaatregelen en -bezuinigingen bij de Wedeo achten wij een overblijvend risico voor de weerstandscapaciteit aanwezig van circa € 1 miljoen. 71
4.1.4. Wet maatschappelijke ondersteuning, individuele voorzieningen Ook op het gebied van de WMO zijn de laatste jaren flinke beheersmaatregelen getroffen. De tekorten op de WMO die we een aantal jaren geleden hadden zijn de afgelopen jaren beheerst. Op dit moment gaat het goed met de beschikbare budgetten. De ontwikkeling rondom de decentralisaties kan voor de iets langere termijn grote gevolgen hebben voor de risico’s op het gebied van de WMO. Wanneer de AWBZ naar gemeenten toe komt verandert dit het risicoprofiel van gemeenten volledig. Risico’s We zien ons risicomanagement voor het sociaal domein dan ook als voortdurend in ontwikkeling en mogelijk aan grote veranderingen onderhevig. De nadruk ligt voor deze begroting op prestatieveld 6, individuele voorzieningen van de Wmo. Voor de huidige situatie vindt u in bijlage 6 een overzicht van de risico’s. De risico’s die in een blauwe kleur zijn aangegeven vragen om een tekstuele toelichting; dit zijn de risico’s die een grote kans of een groot effect zouden kunnen hebben. Hieronder noemen we de risico’s en een toelichting op de beheersmaatregelen. Risico’s en beheersmaatregelen De beheersmaatregelen voor de risico’s rondom de individuele voorzieningen op het WMO terrein zijn samen te vatten in een viertal hoofdmaatregelen: 1. Monitoring. Onder andere op het gebied van de demografische ontwikkelingen (benoemd risico) houden we in de gaten wat prognoses betekenen voor onze geprognosticeerde uitgaven. Omdat het een open einde regeling (benoemd risico) is en vanwege bezuinigingen op het rijksbudget (benoemd risico), houden we gedurende het jaar in de gaten hoeveel we moeten uitgeven ten opzichte van het beschikbare budget en de uitgaven in de jaren daarvoor. Zo kunnen we tijdig reageren wanneer er een overschrijding aan lijkt te komen. 2. Contractmanagement. De risico’s “beheersbaarheid van de bedrijfsvoering van aanbieders” en “kwaliteit van contracten”, willen we beheersen door goed contractmanagement. We willen toe naar een relatie met onze aanbieders van volwaardig business partner. We vragen van onze aanbieders een professionele, bedrijfsmatige en transparante bedrijfsvoering. Wijzelf willen professioneler omgaan met het opstellen van contracten, en onder andere gaan werken met checklists om interpretatieverschillen van de te leveren diensten te verkleinen. 3. Beheersing aan de voorkant van de uitgifte. De risico’s “beheersing en sturing interne werkprocessen (bv. verstrekkingen)” en “beheersing indicatiestelling” pakken we aan door middel van eigen regie op de indicatiestelling. Ook hebben we een toetser aangesteld die de indicaties controleert. Bijzonder risico in deze categorie betreft de beheersing van de financiën regiotaxi. De regiotaxi is een zeer complex dossier. Exacte bedragen voor 2013 zijn nog niet bekend gemaakt door de provincie. Omdat er al tekorten zijn ontstaan hebben we maatregelen genomen zoals het schrappen van de vergoeding voor de medereiziger en via het Gesprek met de betrokkene de mogelijkheden bekijken om van het OV gebruik te maken. Aanvullende maatregelen die genomen kunnen worden zijn het doorberekenen van kosten voor de pas Regiotaxi en een maximering van het aantal zones (900) en minimalisering van het aantal ritten (52) instellen. Gezien de onzekerheden blijft het zaak de ontwikkelingen en de uitgaven zeer goed te monitoren 4. Personeelsmanagement. Met de kanteling en wijkwerk nieuwe stijl vragen we een andere insteek van onze medewerkers (benoemd risico) in het gesprek tussen de 72
aanvrager en de gemeente. Nieuwe doelgroepen vragen om andere kennis en kunde (benoemd risico). Als beheersmaatregelen geven we specifieke opleidingen en trainingen en werken we met functiescheiding. Ook investeren in ICT systemen hoort hierbij. Het wordt een risico als dit niet gelijktijdig oploopt. Dit bewaken we zoveel mogelijk. Overblijvend risico: Vanwege het gegeven dat het een open einde regeling is, is het niet mogelijk alle risico’s af te dekken. Met de beheersmaatregelen die de afgelopen jaren genomen zijn blijkt het budget de afgelopen jaren goed te beheersen. Met de Voorjaarsnota 2011 is een reservering van € 500.000 gemaakt voor risico’s op het gebied van de WMO. Daarnaast hebben we een bedrag van € 894.000 gereserveerd (opbouwend tot dit bedrag in 2015) voor risico’s met de komst van de decentralisaties sociaal domein. Hier zullen we de komende jaren ons risicomanagement naar uitbreiden. 4.1.5. Gesubsidieerde instellingen Risico: Open eind financiering van gesubsidieerde instellingen en verenigingen, waardoor onverwachts lasten worden afgewenteld op de gemeente. De gemeente Doetinchem draagt jaarlijks circa € 16,3 miljoen over aan instellingen en verenigingen waarvoor zij prestaties leveren. Als de gemeente de spelregels uit de subsidieverordening niet juist hanteert, handelen we onrechtmatig. Dit kan gevolgen hebben voor de accountantsverklaring onderdeel rechtmatigheid (beperking/oordeelonthouding of afkeuring) indien de omvang van het bedrag boven de door de raad vastgestelde percentages in het controleprotocol uitkomt. Beheersmaatregelen: Doetinchem geeft subsidie aan diverse instellingen en verenigingen in de gemeente. De subsidies zijn gebaseerd op de subsidieverordening gemeente Doetinchem. Daarin staan voorwaarden en spelregels beschreven voor onze relatie. In de afgelopen jaren hebben we maatregelen genomen om de spelregels uit de verordening strikt te hanteren. Met de grote gesubsidieerde instellingen hebben we onze relatie specifiek vastgelegd in een budgetcontract. Daarin zijn meerjarig afspraken gemaakt over prestaties en financiële middelen. Alle partijen weten door het contract waar ze aan toe zijn. Voor tekorten bij of faillissementen van gesubsidieerde instellingen is de gemeente niet direct aansprakelijk. Wel kunnen we op grond van politieke overwegingen besluiten om extra middelen toe te kennen. Deze besluiten worden binnen de integrale afweging van de begroting genomen. Overblijvend risico: Bij de gesubsidieerde instellingen achten wij geen overblijvende risico’s aanwezig. Risico’s door bezuinigingen Verschillende gesubsidieerde instellingen hebben bezuinigingstaakstellingen gekregen. Deze worden vertaald in de subsidiebeschikkingen en de budgetcontracten voor de instellingen. Het is mogelijk dat instellingen moeite hebben om uit te komen met de lagere budgetten, met name als zij worden geconfronteerd met een stapeling van financiële tegenvallers. Dit zou ertoe kunnen leiden dat de instelling opnieuw aanklopt bij de gemeenteraad. Omdat een eventuele beslissing tot het verstrekken van subsidie een weloverwogen bestuurlijke keuze is, beschouwen we dit niet als overblijvend risico. 73
4.1.6. Verbonden partijen en onderwijsinstellingen onder toezicht Risico:
Beperkt zicht op de publiek-private samenwerkingen en de daaraan verbonden risico’s; Bezuinigingen van Rijk en/of gemeente worden niet door de verbonden partij gerealiseerd. Daardoor ontstaat een financiële tegenvaller in onze gemeentebegroting.
Beheersingsmaatregelen: In de paragrafen 6 “Verbonden partijen” en 6a “Onderwijsinstellingen met toezicht” worden de doelen, belangen, de risico’s en de rapportagemomenten voor elke verbonden partij en de relevante onderwijsinstelling beschreven. Lees daarvoor de paragrafen 6 en 6a. De bestaande relatie, afspraken en informatievoorziening met de verbonden partijen en de onderwijsinstellingen voldoen aan onze wensen. Mogelijke risico’s van het GEM Hamburgerbroek Noord worden binnen de grondexploitatie meegenomen. Uit de analyse van de verbonden partijen zijn ons geen overblijvende risico’s gebleken. Overige gemeenschappelijke regelingen. Risico: Het niet tijdig realiseren van bezuinigingen die we in de gemeentebegroting hebben ingeboekt. Vrijwel alle gemeenschappelijke regelingen hebben hun bezuinigingsopdrachten verwerkt in hun begroting. Daarom verwachten we voor deze gemeenschappelijke regelingen geen risico. Alleen bij de bezuinigingsopdracht aan het Recreatieschap Achterhoek& Liemers ad € 25.800 vanaf 2013 zien wij risico’s. Die houden verband met het onderzoeken van mogelijkheden naar en alternatieve organisatiestructuur van de vrijetijdseconomie door de Achterhoekse gemeenten. Dit zou kunnen leiden tot vertraging van de realisatie. Voor de perspectiefperiode tot en met 2016 zou het maximale risico dan circa € 103.000 bedragen. Overblijvend risico: Het niet tijdig realiseren van de bezuinigingsopdracht aan het Recreatieschap Achterhoek& Liemers vanaf 2013 zien we een overblijvend risico van circa € 103.000. Voor het overige achten we bij de verbonden partijen en de onderwijsinstellingen onder toezicht geen overblijvende risico’s aanwezig. 4.1.7. Algemene uitkering uit Gemeentefonds Risico: De effecten van de junicirculaire 2012 voor de algemene uitkering zijn verwerkt in het financieel meerjarenperspectief 2012-2016. Zie hiervoor hoofdstuk 4 Financiële Positie. De doorrekening van deze circulaire laat zien hoe onze gemeente een structureel lagere uitkering gemeentefonds voor de jaren 2013 t/m 2016 ontvangt die oploopt tot € 2,2 miljoen. In de voorjaarsnota 2012 was voor 2016 gerekend met een korting op de algemene uitkering van structureel € 1,7 miljoen. Daarbij hebben wij op de junicirculaire 2012 mede op advies van vertegenwoordigers van het rijk en de VNG, een correctie gepleegd. De junicirculaire 2012 geeft ook vanaf 2014 nog groeiverwachtingen van de algemene uitkering. We denken dat deze verwachtingen niet realistisch zijn. De algemene uitkering zal mogelijk stijgen omdat het rijk compensatie geeft voor inflatie. Het rijk zal echter zeker ook bezuinigen op uitgaven die meetellen in de algemene 74
uitkering. Dit zal leiden tot een lagere algemene uitkering. Daarom houden we vanaf 2014 rekening met een per saldo gelijkblijvende omvang van de algemene uitkering. Momenteel lopen er verdeelonderzoeken naar het gemeentefonds. De verwachting is dat bij de mei-/junicirculaire 2013 uitsluitsel zal worden gegeven over de herijking van het gemeentefonds (minder clusters en minder verdeelsleutels). De gevolgen hiervan zullen vervolgens worden vertaald ingaande het uitkeringsjaar 2014. Hierbij kunnen we dus zowel een zogenaamde “voordeel- als nadeelgemeente” zijn. Beheersingsmaatregelen: Wij kunnen geen invloed uitoefenen op de macro-economische ontwikkelingen van het Gemeentefonds. Wel verzamelen we proactief de informatie over relevante ontwikkelingen en vertalen deze naar onze gemeentebegroting. Via de planning & controlcyclus en zo nodig tussentijds besluiten wij over maatregelen in de gemeentebegroting. Overblijvend risico: Het is onbekend welke maatregelen het Rijk in de komende jaren neemt voor de algemene uitkering Gemeentefonds. We gaan ervan uit dat er geen overblijvend risico aanwezig is.
4.2.
Risico’s in de Grondexploitatie
Risico’s: Het risicomanagement van de grondexploitatie beschrijven we uitgebreid in de paragraaf 7 Grondbeleid. Daarin worden de achtergronden van de risico’s en de benodigde weerstandscapaciteit voor de grondexploitatie uitvoerig toegelicht. Om dubbeling in de informatie te voorkomen beschrijven we hier slechts kort het proces van de actualisatie van de grondexploitaties. Beheersingsmaatregelen: Jaarlijks worden de grondexploitaties geactualiseerd op basis van een uniforme systematiek. Daarbij worden de algemene en planspecifieke risico’s in beeld gebracht. Alle risico’s worden zoveel mogelijk gekwantificeerd in de berekeningen voor de projecten. Per project wordt een risicokaart gemaakt met een beschrijving en kwantificering van de risico’s. Aan de hand van de actuele grondexploitaties stelt de raad kredieten voor het komende jaar beschikbaar. Negatieve geprognosticeerde plansaldi in de grondexploitaties worden afgedekt door het treffen van voorzieningen. Risico’s worden gedekt uit de reserve grondexploitatie. De actualisatie en het risicomanagement van de grondexploitatie gebeurt volgens de spelregels voor grondexploitaties die de raad heeft vastgesteld in november 2009. De bouwprojecten worden uitgevoerd volgens gemeentebrede spelregels voor projectmatig werken. Deze zijn beschreven in de handleiding projectmatig werken gD. Overblijvend risico: Zowel voor elk project als voor algemene ontwikkelingen die gelden voor alle ruimtelijke projecten worden via risicokaarten uitgebreide risicoanalyses gemaakt. Voor voorzienbare verliezen in de grondexploitatie zijn voorzieningen getroffen. De overige risico’s zijn gekwantificeerd en worden gedekt door de reserve grondexploitatie. Daarnaast achten wij geen overblijvende risico’s aanwezig.
75
4.3.
Risico’s in de balans
Naast risico’s in de exploitatie zijn er ook risico’s in de balans. De meest risicovolle posten en de maatregelen om deze te beheersen worden hierna genoemd. 4.3.1. Debiteurenrisico’s Risico: Niet tijdig ontvangen of niet innen van uitstaande vorderingen. Beheersingsmaatregelen: Onze gemeente heeft een actief invorderingsbeleid. We hanteren strikte spelregels voor herinneringen, aanmaningen en dwangbevelen. Vorderingen die we niet tijdig incasseren dragen we over aan een incassobureau. Periodiek wordt aan het hoofd bedrijfsvoering en de externe accountant gerapporteerd over de voortgang afwikkeling publieke en private vorderingen. De AO en IC op deze processen zijn goed geregeld en beschreven. De rekenkamercommissie heeft in augustus 2011een rapport uitgebracht “Van invordering tot kwijtschelding”. Daarin concludeert ze dat het beleid voor de inning van de vorderingen toereikend is en dat op dit moment geen veranderingen gewenst zijn. Voor verwachte oninbaarheid wordt jaarlijks op basis van verschillende parameters de voorziening dubieuze debiteuren geactualiseerd. Deze bedroeg per ultimo 2011 bijna € 0,6 miljoen. Voor de afvalstoffenheffing en het rioolrecht is in de tarieven een opslag voor oninbaarheid verwerkt. Daarmee dekken we de risico’s voor deze vorderingen af. Ondanks alle maatregelen en actieve invorderingsbeleid blijkt uit de jaarstukken van de afgelopen jaren dat circa € 200.000 toe moeten voegen aan de voorziening. Daarom heeft de raad op 28 juni 2012 bij amendement besloten om jaarlijks € 200.000 extra te reserveren voor dotatie in de voorziening dubieuze debiteuren. Hiervan kan circa 50% worden gecompenseerd in de tarieven van leges. De overige € 100.000 wordt binnen de begroting gedekt uit de algemene middelen. Overblijvend risico: Naast de getroffen maatregelen en voorzieningen achten wij geen overblijvende risico’s aanwezig. 4.3.2. Financieringsrisico’s Risico: Er ontstaan gaten in de begroting door financieringsrisico’s. Tot de financieringsrisico’s behoren: renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s, waarborgen en garanties. Beheersingsmaatregelen: Wettelijk kader voor financieringsfunctie is is de Wet Financiering decentrale Overheden (Fido). Verdere uitwerking vindt plaats in de beheersverordening (212) van de gemeente Doetinchem en het treasurystatuut Daarnaast zijn er maatregelen van AO en IC. We voeren verschillende beheersingsmaatregelen uit die wettelijk verplicht zijn en door de provincie als toezichthouder worden getoetst. De risico’s die zich bij overheden hebben voorgedaan sterkt ons in het beleid van behoudend (tenminste AAA-rating). 76
Voor een uitvoerige beschrijving van het wettelijk kader, de risico’s en de maatregelen in de financieringsfunctie verwijzen we naar de paragraaf 4 Financiering, speciaal onder “3 Risicobeheer”. Gewaarborgde geldleningen De gemeente Doetinchem heeft al zeker sinds de 80-er jaren een garantieportefeuille en een aantal verstrekte leningen. Gezien de lange historie waarmee onze portefeuille tot stand is gekomen, is het niet altijd mogelijk om nu nog beheersingsmaatregelen te treffen voor zaken die in het verre verleden, in de toenmalige context, zijn overeengekomen met derden. Bij nieuw te verstrekken garanties is uiteraard nadrukkelijk onderdeel van de besluitvorming het risicoprofiel dat ermee gepaard gaat en of dat aanvaardbaar is. Hierbij beoordelen we welke risicobeperkende maatregelen getroffen kunnen worden en of het restantrisico aanvaardbaar is en opgevangen kan worden binnen de weerstandscapaciteit van onze gemeente. Dit wordt nadrukkelijk afgewogen tegen het publieke belang dat gediend is met het verstrekken van de garantie. Cruciaal is dat we als gemeente: in principe geen garanties/leningen verstrekken en doorverwijzen naar de waarborgfondsen waar mogelijk; alleen garanties of leningen verstrekken als er sprake is van de gemeentelijke publieke taak; expliciet besluiten over de zekerheden en garanties gekoppeld aan het risicoprofiel. garantieportefeuille De garantieportefeuille wordt voor het overgrote deel bepaald door de achtervangfunctie die onze gemeente heeft, net als bijna alle andere gemeenten, in het landelijke Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Een achtervang is een andere rol dan een directe garantstelling met een substantieel lager risicoprofiel. Het WSW heeft als borgsteller voor de sector, privaatrechtelijke bevoegdheden en voert toezicht uit op de corporaties. De zekerheidsstructuur van het WSW bestaat uit drie lagen: 1. primair: de geldmiddelen van de corporatie (inclusief eventuele steun van het CFV); 2. secundair: het garantievermogen van het WSW (=borgstellingsreserve WSW en de obligo’s van de andere corporaties), 3. en tot slot tertiair de achtervangpositie van Rijk en de gemeenten. leningportefeuille Het overgrote deel van de verstrekte leningen zijn gekoppeld aan de hypotheekregeling die in het verleden gold voor ambtenaren in dienst van de gemeente Doetinchem. Dit is een aflopende portefeuille waarbij de waarde van het onroerend goed als hypothecaire zekerheid aanwezig is. Een andere grote post betreft de investeringsbijdrage die is gedaan aan het nieuwe Amphion waar ook een hypothecaire zekerheid onder ligt. De lening die verstrekt is aan Vestia wordt geborgd door het WSW. Bij sportcentrum Rozengaarde is onze gemeente enig aandeelhouder. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf financiering. In 2012 hebben we de garantieportefeuille en de verstrekte leningen doorgelicht. Toen is een verdiepingsslag gemaakt op de dossiers van de toezichthouders (CFV en WSW) om inzicht te krijgen in het risicoprofiel van de corporaties met positie in onze gemeente. Hierover is in de 77
tweede helft van 2012 gerapporteerd. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf 4 Financiering. Overblijvend risico: De kans dat we worden aangesproken op de garanties schatten wij in als klein en daarbij is het dan ook nog onwaarschijnlijk dat ze zich allen tegelijk zouden voordoen. Van belang is daarbij te constateren dat de verstrekte leningen aan Sité woondiensten op korte termijn aflopen. Dit is tevens het grootste bedrag binnen dit profiel. Sité is kredietwaardig volgens de toezichthouders. Ook Sité zelf geeft aan geen reden te zien waardoor zij niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen in 2013 en 2014. De tweede grootste is de garantie die verstrekt wordt voor het MFA Zuid. Hierbij zijn er voldoende zekerheden voor de gemeente. Op basis van de huidige inzichten en op basis van een aantal aannames, geldt dat de garanties/leningen opgeteld een risico vertegenwoordigen van maximaal € 240.000 (€ 200.000 mantelbuis incidenteel, € 40.000 Vestia structureel). De impact is dus relatief klein. Dit bedrag kunnen wij binnen onze huidige weerstandscapaciteit opvangen. 4.3.3. BTW Compensatiefonds Risico: De belastingdienst kan controles uitvoeren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Wanneer blijkt dat ten onrechte BTW is gecompenseerd/verhaald kan dit leiden tot terugbetaling. Beheersingsmaatregelen: Op basis van de uitgevoerde controle door de belastingdienst is geleerd van onze fouten en kan worden voorkomen dat deze opnieuw worden gemaakt. De hele inrichting van onze BTWadministratie is in 2011 doorgelicht. Tevens zijn er spelregels afgesproken met medewerkers die de administratie voeren, budgethouders en leidinggevenden. Immers veel financiële handelingen die op diverse plekken in onze organisatie worden uitgevoerd, hebben consequenties voor de BTW. We hebben zelf al een concept verbeterplan opgesteld in 2010. Belangrijk onderdeel hierin is het uitvoeren van een risicoanalyse met relevante budgethouders, scholing verzorgen voor de organisatie en een intern controleplan opzetten. Dit laatste is nu tevens van belang naar de toekomst, omdat de belastingdienst (vergelijkbaar met de accountant) toe wil naar ‘horizontaal toezicht’ waarbij de belastingdienst niet meer de BTW-aangiftes zoals in de huidige situatie middels steekproefmethode controleert, maar de organisatie zelf deze controle inricht en eventuele ontwikkelingen vooraf met de belastingdienst kortsluit. Overblijvend risico: Na de naheffingsaanslag en de getroffen maatregelen voor het BCF achten wij geen overblijvende risico’s meer aanwezig. 4.3.4. Rijksmaatregelen voor beheersing EMU-saldo in de begroting In 2012 heeft het toen zittende kabinet Rutte verschillende maatregelen aangekondigd om te zorgen dat het begrotingstekort van de Nederlandse staat binnen de normen van de Europese Unie blijven. Twee maatregelen zijn door het kabinet voorbereid om in te voeren in 2013. Bij het opmaken van deze begroting was onduidelijk of het nieuwe kabinet deze maatregelen daadwerkelijk doorvoert. De daarvoor benodigde wetgeving moet nog worden vastgesteld. Dan wordt duidelijk wanneer de maatregelen worden ingevoerd en wat hun gevolgen zijn.
78
In deze paragraaf beschrijven we de ontwikkelingen en risico’s die medio 2012 bekend zijn. We volgen de ontwikkelingen op de voet en nemen passende maatregelen om de risico’s te minimaliseren. 1. Schatkistbankieren Gemeenten, provincies en waterschappen worden door schatkistbankieren verplicht om spaargeld bij het Rijk te stallen. Het moet helpen om de Nederlandse staatsschuld te verlagen. Die verbetert statistisch met 1%, maar de feitelijke schulden van de overheid veranderen niet. Intussen lopen decentrale overheden met financieringsoverschot wél rendement mis op hun reserves. Het rijk betaalt lagere rentevergoeding dan de decentrale overheden elders zouden krijgen. Daarnaast zadelt het rijk de decentrale overheden op met extra administratieve lasten. Voor onze gemeente speelt dit punt niet op korte termijn. Wij hebben geen financieringsoverschot. Onze reserves en voorzieningen dienen mede om te voorzien in onze financieringsbehoefte. Daarnaast trekken wij nog externe financiering aan. Zie ook de paragraaf 4 Financiering. 2. Wetsvoorstel Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) In de afgelopen jaren golden afspraken tussen rijk en lagere overheden over het omgaan met Europese regels over het maximaal toegestane begrotingstekort (3%), het zogenaamde EMU saldo. Het kabinet wil per 1 januari 2013 de Europese afspraken over begrotingsdiscipline opnemen in de Wet houdbare overheidsfinanciën. Ook de belangrijkste uitgangspunten en randvoorwaarden van het Nederlandse budgettaire beleid – zoals de begrotingsregels – zijn onderdeel van het wetsvoorstel. Wat is het doel van de wet Hof? Het Rijk wil vanaf volgend jaar de mogelijkheid hebben de decentrale overheden een boete op te leggen voor een te hoog EMU-tekort, ook als het Rijk zelf geen boete heeft gekregen - zelfs als de totale Nederlandse overheid onder de normen van 3 procent tekort en 60 procent schuld zit. Het sanctie-instrument biedt het de minister de mogelijkheid decentrale overheden vroegtijdig voordat de Europese normen worden overschreden - de goede kant op te laten bewegen. Zo wordt voorkomen dat de decentrale overheden ten onrechte kunnen meeliften op de goede resultaten die behaald worden door het Rijk, en vice versa. De aangescherpte regels leiden ertoe dat gemeenten over enkele jaren niet of nauwelijks nog een EMU-tekort mogen hebben. Wat zijn de gevolgen van de wet voor gemeenten? De begroting van het rijk werkt anders dan die van de gemeenten. Het rijk berekent haar uitgaven en inkomsten volgens het kasstelsel. Daarom telt het rijk alle uitgaven voor de exploitatie en de investeringen in een jaar gewoon bij elkaar op. Alle uitgaven verrekent het rijk met alle inkomsten. Zo berekent ze het voor- of nadelig saldo op de begroting. Dat is dan haar Emu-saldo. Gemeenten werken met het baten- en lastenstelsel. De gemeente onderscheidt haar uitgaven naar jaarlijkse exploitatie-uitgaven en naar investeringen (waaronder de grondexploitatie). De investeringen worden op de balans gezet (geactiveerd). Vervolgens wordt de investering in een aantal jaren afgeschreven. De afschrijvingskosten tellen mee in de exploitatie-uitgaven. Ook sparen gemeenten vaak meerdere jaren voor toekomstige investeringen. Zo vormen ze reserves. Ook die reserves staan op de balans. 79
Door het kasstelsel maakt de rijksoverheid geen onderscheid in haar jaarlijkse uitgaven naar investeringen of reserves. Om het Emu-saldo van gemeenten te vergelijken met dat van het rijk moeten gemeenten bij hun begrotingssaldo de investeringen in een jaar optellen. Dat geldt ook voor die investeringen waarvoor de gemeente al een reserve heeft opgebouwd. Door die berekeningsmethode schiet het begrotingstekort (= Emu-saldo) van de gemeenten omhoog. Gevolg van de nieuwe wet is onder andere dat de gemeenten hun reserves niet meer kunnen inzetten zonder een EMU-tekort te veroorzaken. Het gevolg kan zijn dat gemeenten hun investeringen moeten stopzetten terwijl ze geld genoeg hebben. Zo werkt de wet voor gemeenten twee kanten op verkeerd uit: gemeenten zullen nog minder gaan investeren, waar de economie onder zal lijden. Doen ze het toch, dan schaadt de boete de lokale economie en samenleving ook. De definitieve regels en de gevolgen van de wet HOF zijn nu nog niet in te schatten. Naar verwachting zal het overleg tussen rijk en decentrale overheden leiden tot aanpassing van het huidige wetsvoorstel. Zeker is wel dat de nationale overheid de Europese regels rond het Emusaldo strikt toepast. Dit zal ongetwijfeld leiden tot belemmeringen in de uitvoering van de begrotingen van de decentrale overheden. Ook onze gemeente krijgt hiermee te maken.
4.4.
Samenvatting, conclusies en verdere ontwikkeling risicomanagement
In deze paragraaf Weerstandsvermogen hebben wij u geïnformeerd over onze (benodigde) weerstandscapaciteit ten opzichte van onze risico’s. De verschillende risico’s zijn beschreven. We concluderen dat de risico’s voldoende afgedekt zijn door getroffen voorzieningen, reserves en bezuinigingsstelposten in de gemeentebegroting. Er zijn drie overblijvende risico’s geanalyseerd waarvoor mogelijk een beroep wordt gedaan op de weerstandscapaciteit: Het niet tijdig realiseren van de rijksmaatregelen en -bezuinigingen bij de WSW/Wedeo leidt mogelijk tot een overblijvend risico voor de weerstandscapaciteit van circa € 1 miljoen. De bezuinigingsopdracht aan het Recreatieschap Achterhoek& Liemers vanaf 2013 met een mogelijk overblijvend risico van circa € 103.000. De garanties/leningen vertegenwoordigen opgeteld een risico van maximaal € 240.000 (€ 200.000 mantelbuis incidenteel, € 40.000 Vestia structureel). Het totaal van de overblijvende risico’s worden daarmee becijferd op ruim € 1,3 miljoen incidenteel en € 40.000 structureel. Als deze risico’s zich onverhoopt voordoen dan is er ruim voldoende incidentele (€ 20,2 miljoen) en structurele (€ 2,2 miljoen) weerstandscapaciteit aanwezig. De komende jaren blijven we scherp aandacht houden voor risicomanagement. Prioriteit ligt bij de volgende onderdelen: Monitoring risico’s financieel-economische crisis. De gevolgen van de crisis merken we in de bezuinigingen waarmee we worden geconfronteerd. Dat is een dominante factor voor de komende jaren. We volgen de risico’s en de bezuinigingen nauwgezet. We hebben risicovolle budgetten en projecten benoemd. De verschillende onderdelen worden specifiek gemonitord. 80
Risicomanagement sociale domein. Zowel op de bestaande taken van de WWB, de Wmo en de WSW alsook voor toekomstige taken na decentralisatie door het rijk. Risicomanagement grondexploitaties. Binnen de grondexploitaties optimaliseren we het risicomanagement per grondexploitatie. Risicomanagement gesubsidieerde instellingen. Aanscherpen van de spelregels en toezien op de uitvoering ervan.
81
Paragraaf 3 Onderhoud kapitaalgoederen Inleiding De gemeente heeft een groot aantal kapitaalgoederen in eigendom en beheer. Het betreft hier o.a. openbaar groen, riolering, wegen, diverse gebouwen en kunstwerken. De kwaliteit van deze kapitaalgoederen en het onderhoud ervan is enerzijds bepalend voor het voorzieningenniveau en anderzijds ook voor de (jaarlijkse) lasten. In deze paragraaf worden voor de kapitaalgoederen wegen, afvalwatersysteem, groen, gebouwen en openbare verlichting achtereenvolgens aangegeven: a. Het beleidskader b. Het beheer c. Actuele ontwikkelingen d. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren e. De uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties
1. Wegen Het beleidskader De gemeente is verantwoordelijk voor de aanleg en het onderhoud van openbare wegen en de civieltechnische kunstwerken. Uitgangspunt hierbij is dat tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten de openbare verhardingen en civieltechnische kunstwerken worden onderhouden. Het onderhoud moet zodanig zijn dat geen kapitaalsvernietiging optreedt. Een achterstand in het onderhoud kan de veiligheid van de weggebruikers in gevaar brengen en leiden tot klachten en het aansprakelijk stellen van de wegbeheerder. De leidraad voor het onderhoud van de wegen is de systematiek voor rationeel wegbeheer van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond- Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW). Onder andere naar aanleiding hiervan wordt jaarlijks een weginspectie gehouden en een onderhoudsplan opgesteld. Dit geldt ook voor de civieltechnische kunstwerken. Het beheer Groot onderhoud wordt planmatig vanuit het weg beheersysteem opgepakt. Bij het opstellen van het onderhoudsplan vindt afstemming plaats met de toekomstige werkzaamheden aan het afvalwatersysteem maar ook met toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Zandwegen en puinwegen worden tweejaarlijks geïnspecteerd. Indien noodzakelijk wordt onderhoud uitgevoerd. De bebording dient te voldoen aan het RVV 1990, het Besluit inzake Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW) en de uitvoeringsvoorschriften van het BABW. Zodra de goede waarneembaarheid in het geding komt vindt onderhoud plaats aan de wegmarkering en de bebording. Jaarlijks wordt de wegmarkering hiervoor geïnspecteerd. Actuele ontwikkelingen We werken met een kwaliteitscatalogus openbare ruimte met 3 kwaliteitsniveaus. De kwaliteitscatalogus openbare ruimte laat per beheerelement (variërend van boom tot lantaarnpaal, van intensief tot extensief, ecologisch en esthetisch) door middel van beeldende foto’s zien wat de mogelijke kwaliteitsniveaus zijn. Deze beelden zijn ‘achter de schermen’ 82
gekoppeld met de bijbehorende prijzen en hoeveelheden zodat een keuze voor een bepaald niveau ook direct financieel vertaald kan worden. De keuzes dienen zorgvuldig in samenhang te worden bezien: beleidskeuzes hebben gevolgen voor beschikbaar te stellen budgetruimte in de begroting. Op basis van de thans voorgestelde bezuinigingen wordt in het beheer en onderhoud van de openbare ruimte fors bezuinigd. De kwaliteit van de openbare ruimte zal als gevolg hiervan overal op het niveau eenvoudig komen te liggen. Plussen in kwaliteit blijven mogelijk in combinatie met zelfwerkzaamheid van bewoners en bedrijven. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren De omvang van het gemeentelijke wegennet bedraagt ongeveer 3.705.000 m2 verharding, verdeeld over 51 % elementenverhardingen (betontegels en klinkerverhardingen, hoofdzakelijk voet- en fietspaden en woonstraten), 46 % asfalt (hoofdzakelijk ontsluitingswegen, erftoegangswegen en fietspaden) en 3 % half- en onverhard (hoofdzakelijk zandwegen in het buitengebied). Verder worden nog 72 civieltechnische kunstwerken (bruggen, tunnels, kademuren, steigers en een geluidsscherm) onderhouden. De kwaliteit van het wegennet ziet er als volgt uit: Kwaliteit totaal areaal verhardingen Acceptatiegrens CROW totaal areaal verhardingen Kwaliteit areaal asfaltverhardingen Acceptatiegrens CROW voor asfaltverhardingen Kwaliteit areaal elementenverhardingen Acceptatiegrens CROW voor elementenverhardingen
Voldoende 93%
Matig 3%
Onvoldoende 4%
77-87%
9-14%
4-9%
86 %
5%
9%
75-85%
10-15%
5-10%
98%
0%
2%
80-90%
7-12%
3-8%
Financiële consequenties De middelen voor het uitvoeren van het al het onderhoud zijn in de exploitatiebegroting opgenomen. Er zijn geen fondsen beschikbaar voor een jaarlijkse egalisatie van de fluctuerende kosten. Hieronder treft u een overzicht van het beheer en onderhoud aan.
progr.
product Omschrijving 7 210.0 Hoofdwegen 9 210.1 Overige wegen, straten
Begroting 2012 169.000 3.586.000 3.755.000
Begroting 2013 167.000 3.533.000 3.700.000
(bedragen exclusief investeringslasten)
Daarnaast is voor het groot onderhoud van civieltechnische kunstwerken een investeringsruimte van € 220.000 opgenomen in de begroting 2013. 83
De geplande verhoging in 2011 op basis van de opgestelde kwaliteitscatalogus (besluit bij de programmabegroting 2009) van het budget van € 190.000 is in het kader van de ombuigingen niet opgenomen. Daarnaast is In 2011 een ombuiging opgenomen bij het product 210.1 van € 35.000 en in de begroting 2012 en 2013 een ombuiging van € 75.000.
2. Openbaar groen Het beleidskader De basis van het groenonderhoud in Doetinchem is vastgelegd in het groenstructuurplan. Hierin is op hoofdlijnen beschreven wat de belangrijke groenstructuren zijn. Het beheer Momenteel werken wij met een kwaliteitscatalogus openbare ruimte. De kwaliteits-catalogus voor de openbare ruimte is een onmisbaar instrument om de kwaliteit van de fysieke leefomgeving in beeld te brengen en gericht te kunnen sturen. Er zijn 3 kwaliteitsniveaus: Extra, Standaard en Eenvoudig. ‘Kwaliteit van de openbare ruimte’ blijkt in de dagelijkse praktijk een uiterst subjectief begrip dat door iedere gebruiker van de openbare ruimte anders ingekleurd wordt. Daarnaast is een continue spanningsveld aanwezig tussen de vraag naar een hogere kwaliteit en de beschikbare financiële middelen. Actuele ontwikkelingen Door kwaliteit eenvoudig toe te passen worden er in de praktijk bijvoorbeeld sierheestervakken omgevormd naar gazon. Met als resultaat een sobere uitstraling in de woonwijken. In 2012 zijn al een behoorlijke oppervlaktes plantsoenen omgevormd naar gazon en ruw gras. In 2013 worden meer oppervlaktes omgevormd en wordt het effect van de bezuinigingen ook meer zichtbaar. Plussen in kwaliteit blijven mogelijk in combinatie met zelfwerkzaamheid van bewoners en bedrijven. Doetinchem bekijkt voorts of er een slimme combinatie te maken is met de vakmensen vanuit de beheersorganistie samen met inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt. Mogelijk kan hierdoor extra kwaliteit worden gerealiseerd. Een risico daarbij is wel het mogelijke spanningsveld tussen sociale en fysieke doelen waarbij gewaakt moet worden voor kapitaalsvernietiging in de openbare ruimte. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren Het openbaar groen omvat in totaal zo’n 453 ha. Het totale bomenbestand beslaat ca. 39.500 stuks. Financiële consequenties De middelen voor het onderhoud worden structureel in de begroting opgenomen. Hiervoor zijn geen speciale onderhoudsfondsen. Voor het beheer en onderhoud zijn de volgende middelen opgenomen in de begroting 2013.
84
progr.
product Omschrijving 8 560.4 openbaar groen 9 580.0 Speelvoorzieningen
Begroting Begroting 2012 2013 5.062.000 5.038.000 256.000 256.000 5.318.000 5.294.000
(bedragen exclusief investeringslasten)
De geplande verhoging in 2011 op basis van de opgestelde kwaliteitscatalogus (besluit bij de programmabegroting 2009) van het budget van € 190.000 is in het kader van de ombuigingen niet opgenomen. Daarnaast is In 2011 een ombuiging opgenomen bij het product 560.4 van € 50.000 en in de begroting 2012 en 2013 een ombuiging van € 75.000.
3. Openbare verlichting Het beleidskader In het in 2008 vastgestelde beleidsplan openbare verlichting is het beleid gedefinieerd dat financieel en inhoudelijk naar de huidige normen garanties geeft voor het belevings- en veiligheidsaspect van de openbare ruimte bij duisternis. Dit jaar wordt het beleidsplan opnieuw aan de raad voorgelegd. In dit beleidsplan blijft de nadruk liggen op duurzaamheid Het beheer Het netwerk van de openbare verlichting bestaat uit masten en armaturen. De levensduur van deze onderdelen is mede bepalend voor de afschrijvingsduur van de investeringen. Voor masten wordt deze gesteld op maximaal 40 jaar, voor armaturen 20 jaar. Vervanging van met name masten vindt vervolgens plaats op basis van inspectie en uitnutting van de restlevensduur. Het dagelijks- en grootonderhoud van de openbare verlichting is uitbesteed. Bij het dagelijks onderhoud worden masten, armaturen en lampen vervangen welke defect zijn geraakt. Tevens vindt er groepsgewijze vervanging van lampen (groepsremplace) plaats. Voor een deel worden er lampen gebruikt die een zeer lange levensduur hebben (circa 10 jaar). Actuele ontwikkelingen Armaturen voorzien van ledoplossingen worden in de meeste grondexploitaties en reconstructies toegepast. Bij vervanging van armaturen langs de ontsluitingswegen worden deze voorzien van dimunit zodat hier energie wordt bespaard na de spitstijden. Tevens wordt er proefgedraaid met het dimmen van lichtmasten langs ontsluitingswegen waarbij de wegintensiteit bepalend is voor het lichtniveau. Alle gegevens van de openbare verlichting zijn verwerkt in een beheerssysteem. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren Tot het openbare verlichtingsnet binnen de gemeente behoren ongeveer 11.500 lichtmasten. Er is een onderverdeling te maken in wit licht en oranje licht. Het wit licht is PL en Ledoplossingen en omvat ongeveer 76 % van het totaal en zorgt voor verlichting van de woonomgeving. Het oranje licht omvat SOX en SON lichtbronnen en omvat circa 24 % van het totaal en verlicht de wegen waar de verkeersfunctie de overhand heeft.
85
Financiële consequenties Binnen de meerjarenbegroting zijn de benodigde middelen overeenkomstig het vastgestelde beleidsplan opgenomen. progr.
product omschrijving 8 210.4 openbare verlichting
Begroting Begroting 2012 2013 169.000 169.000 169.000 169.000
(bedragen exclusief investeringslasten en elektrakosten)
Daarnaast is voor vervanging van masten en armaturen een investeringsruimte van afgerond € 238.000 opgenomen in de begroting voor 2013. Betreffende middelen zijn in overeenstemming met het vastgestelde beleidsplan.
4. Afvalwatersysteem Het beleidskader De Wet Milieubeheer biedt het wettelijke kader voor de gemeentelijke rioleringstaak. Hierin wordt de gemeente verplicht een plan op te stellen voor een bepaalde periode waarin het gemeentelijke beleid met betrekking tot de inzameling en transport van afvalwater wordt vastgelegd. De raad heeft in december 2010 het Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) vastgesteld. Het GRP heeft een looptijd van 6 jaar en is geldig tot 1 januari 2016. Het beheer Het beheer en onderhoud is afgestemd op de doelen die in het GRP zijn opgenomen en vindt met behulp van een geautomatiseerd rioolbeheersysteem plaats. Momenteel wordt gewerkt aan de uitvoering hiervan, het gaat dan om het afkoppelen van verhard oppervlak, het renoveren van rioolgemalen en het vervangen en vernieuwen van riolen. Daarnaast vindt het dagelijkse beheer en onderhoud plaats aan rioolgemalen, drukriolering, IBA ’s, kolken en de overige rioleringssystemen. Actuele ontwikkelingen Binnen het rioleringsplan is de strategie erop gericht om situaties met wateroverlast te voorkomen. Ook in de toekomst, wanneer door klimaatverandering rekening gehouden moet worden met meer en heftiger buien. Verder wordt het in het GRP van groot belang geacht om helderheid aan de burgers te geven over wat er van hen wordt verwacht en wat zij van de gemeente kunnen verwachten op het gebied van inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en grondwater. Het verder te ontwikkelen waterloket en de stimuleringsregeling afkoppelen kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Voor deze stimuleringsregeling is jaarlijks een bedrag van € 100.000,-- beschikbaar. Verder zijn er structurele verbeteringsmaatregelen die de komende jaren zullen doorgaan. Hierbij wordt met name gedacht aan het verder afkoppelen van verharde oppervlakten. In combinatie met andere werkzaamheden aan de infrastructuur zal steeds bekeken worden welke verharde oppervlakten op een duurzame wijze van het gemengde rioolstelsel kunnen worden gehaald. Door het afkoppelen van verharde oppervlakten kan geanticipeerd worden op de klimaatverandering, worden afvalwater en hemelwater gescheiden en wordt de kans op wateroverlast vanuit de gemengde rioolstelsels verkleind. 86
Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren Een indicatie voor de kwaliteit van de riolering is de ouderdom. Ongeveer 6 % is ouder dan 50 jaar en circa 38 % bevindt zich tussen de 30 en 50 jaar, ongeveer 36% ligt in de groep tussen de 11 en 30 jaar en ongeveer 20 % is jonger dan 10 jaar. Ouderdom is echter niet alleen maatgevend voor de kwaliteit van de riolering. Jaarlijks wordt een deel van het rioolstelsel geinspecteerd. Op basis hiervan wordt een meerjarenplanning voor het onderhoud opgesteld. Financiële consequenties Met behulp van het rioolbeheersysteem worden de vervangingskosten berekend. Daarnaast zijn er nog extra investeringen voor maatregelen die de vuiluitworp moeten terugdringen (afkoppelen verhard oppervlak, aanleg van randvoorzieningen, vergroten van leidingen), de reguliere exploitatiekosten en de doorbelaste kosten en kapitaallasten. De kosten van de riolering worden 100% gedekt via de heffing van het rioolrecht. Om jaarlijkse fluctuaties in het tarief rioolrecht te voorkomen is een egalisatievoorziening ingesteld. Opgenomen middelen progr.
product omschrijving 722.0 riolering
Begroting Begroting 2012 2013 1.577.000 1.602.000 1.577.000 1.602.000
(bedragen exclusief investeringslasten)
Naast bovengenoemde middelen zijn binnen het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) nog de volgende middelen in het kader van riolering geraamd. Tabel Investeringen riolering 2012 Omschrijving Afkoppelen e.d. Vervanging techn installaties/gemalen Vervanging rioleringen Totale kosten (exclusief btw)
2013 928.000 0 756.000 1.684.000
Bovengenoemde middelen zijn overeenkomstig het vastgestelde gemeentelijk rioleringsPlan 2010-2016.
5. Gebouwen Het beleidskader De basis voor het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen is voor de schoolgebouwen opgenomen in de meerjaren onderhoudsplanning schoolgebouwen (MOP) en voor de overige panden is het planmatig onderhoud opgenomen in het programma onderhoud gemeentelijke gebouwen (POGG). 87
Het beheer Het gebouwenonderhoud is gebaseerd op een geautomatiseerd systeem waarin de onderhoudsverwachting voor meerdere jaren is opgenomen. Daarnaast vinden er jaarlijks ter plaatse inspecties plaats. De panden worden op basis van een nulmeting geïnspecteerd. Voor alle panden is een onderhoudsverwachting voor de komende 10 jaar berekend. Dit bedrag wordt via de exploitatie ten gunste van het onderhoudsfonds voor het POGG en MOP gebracht. De werkelijke onderhoudskosten komen vervolgens ten laste van het fonds. Binnen deze fondsen is ruimte om te schuiven met de werkzaamheden. Flexibiliteit is noodzakelijk, omdat tijdens de jaarlijkse inspecties zich namelijk situaties kunnen voordoen waarbij dit nodig blijkt. Actuele ontwikkelingen Huurharmonisatie Hierbij worden alle accommodatie gerelateerde indicatoren inzichtelijk en transparant gemaakt. De huurharmonisatie levert een set aan spelregels op waarbinnen een uniforme huur- en vastgoedbeleid en een duurzame exploitatie van gemeentelijke accommodaties wordt bewerkstelligd. De spelregels en randvoorwaarden (huurder-/verhuurderonderhoud) vormen de basis voor het nieuwe contract met de huurders/gebruikers. Egalisatiefonds accommodaties. Het betreft hier het invoeren van een vastgoedfonds accommodaties (vergelijkbaar met parkeerfonds). Binnen dit fonds dienen huuropbrengsten en verkoopopbrengsten geoptimaliseerd te worden. Vanuit deze opbrengsten kunnen de gemeentelijke accommodaties beheerd en gexploiteerd worden. Jaarlijks zullen de afdrachten naarde algemene middelen bekeken worden. Om dit te kunnen realiseren dienen de gemeentelijkse accommodaties kostprijsdekkend en/of marktconform (marktpartijen) te kunnen worden verhuurd. Bij het uitvoeren van het onderhoud dient rekening te worden gehouden met de verantwoordelijkheden voor verhuurder en huurder. Verhuurder voert alleen nog maar het onderhoud uit waarvoor hij verantwoordelijk is. Momenteel vindt er een onderzoek plaats om dit te realiseren. Hierbij dient er ook gekeken te worden naar de subsidierelatie die er is met partijen. Financiële consequenties De volgende middelen zijn voor het onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen in de begroting 2013 opgenomen. progr.
product omschrijving 5.706 onderwijsgebouwen 5.706 overige gemeentelijke gebouwen
Begroting 2012 255.000 936.000 1.191.000
Begroting 2013 255.000 923.000 1.178.000
Bovengenoemde middelen zijn gebaseerd op de plannen zoals deze zijn vastgesteld. De geraamde bedragen betreffen de jaarlijkse dotaties aan beide onderhoudsfondsen.
88
Paragraaf 4
Financiering
1. Inleiding De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma’s. De treasuryfunctie omvat de financiering van investeringen en het uitzetten van geldmiddelen tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden. De gemeente gaat om met aan haar toevertrouwd gemeenschapsgeld. Daarom dient het treasurybeheer risico’s te beheersen en te beperken. Wij werken op het gebied van treasury met twee instrumenten. Allereerst het treasurystatuut en daarnaast de paragraaf financiering (ook wel de treasuryparagraaf genoemd). Het treasurystatuut is de ‘beleidsmatige infrastructuur’ van de treasuryfunctie, vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Belangrijkste punten uit het treasurystatuut zijn: 1. Het aangaan en verstrekken van leningen en het verlenen van garanties is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. 2. Uit hoofde van treasury vinden uitzettingen uitsluitend plaats bij financiële ondernemingen met een lange termijn credit rating van ten minste Aaa, AAA of AAA van tenminste 2 van de volgende erkende rating-bureau’s: Moody’s (Aaa), Standard & Poors (AAA) of Fitch (AAA). 3. Het renterisico beperken en een zo gunstig mogelijk renteresultaat behalen binnen de kaders van de Gemeentewet, de Wet fido en de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut. 4. Derivaten worden slechts toegepast nadat de raad hiertoe voor elk zich voordoend geval afzonderlijk een besluit heeft genomen. 5. Het college is bevoegd tot het aangaan van één of meer vaste geldleningen ten laste van de gemeente ter financiering van kapitaaluitgaven, voor de consolidatie van vlottende schuld en voor conversie van bestaande leningen. 6. Voor het aantrekken van leningen worden minimaal twee offertes opgevraagd. 7. Er is een transparante functiescheiding tussen beleidsbepaling en -uitvoering en tussen de administratie en controle op de financiële transacties. Het hanteren van het principe van “twee handtekeningen” is hier een belangrijke factor. De paragraaf financiering geeft de kaders voor de uitvoering van de treasury in een bepaald jaar (begroting) en verantwoordingsinformatie over de uitvoering hiervan (jaarrekening). Ook stellen we in deze paragraaf uitgangspunten vast voor de berekening van rentelasten in de begroting.
2. Algemene ontwikkelingen Renteontwikkelingen Een belangrijke factor bij het uitvoeren van het treasurybeleid is het verwachte verloop van de rente. Onze rentevisie wordt aan de hand van gerenommeerde financiële instellingen opgesteld. Tot op heden was ons beleid om in de gemeentebegroting uit voorzichtigheidsprincipe een kleine opslag te hanteren op deze verwachte tarieven. Dit vanwege de onzekerheden ten aanzien van rentevoorspellingen. 89
De Europese Centrale Bank is nog altijd ruimhartig in het vertrekken van liquiditeiten. Dit zorgt ervoor dat de rente voor kort geld zeer laag is. Dit verwachting van grootbanken is dat dit ook in 2013 het geval zal zijn. De prognoses voor 3 maands geld ligt gemiddeld op 0,65% Ons beleid is dan ook om zoveel mogelijk kort te financieren binnen de grenzen die de kasgeldlimiet stelt. In de begroting 2013 is nog wel voorzichtigheid ingebouwd en wordt voor nieuwe (korte) leningen uitgegaan van 3,00%. Ook de tarieven voor lang geld (leningen met een looptijd langer dan 1 jaar) zijn nog altijd op een historisch laag niveau. De rente wordt nog altijd sterk beïnvloed door de problemen binnen de eurozone. Bij positieve ontwikkelingen stijgt de rente, komt er minder goed nieuws dan vertrekt het kapitaal weer naar de veilige landen binnen en buiten de eurozone. Doordat Nederland nog altijd tot de veilige landen behoort kan geprofiteert worden van lage rentes. De tarieven voor lang geld (benchmark 10 jaars rente) ligt medio 2012 op 2 %. Ondanks dat een duidelijke richting ontbreekt, is de verwachting op middellange termijn toch opwaarts. Dit blijkt ook uit de bancaire verwachtingen voor de periode over 12 maanden. Omdat de gevolgen van serieuze politieke besluiten op Europees niveau niet te overzien zijn blijft behoedzaam acteren het devies. Gelet op de onzekerheden in deze bijzondere tijden wordt voor de lange rente wordt In de begroting 2013 voorzichtigheidshalve voor nieuwe leningen uitgegaan van een kapitaalmarktrente van 4,00%. Kort of lang financieren Kasgeldlimiet en renterisiconorm vormen kaders waarbinnen financieringsmiddelen kunnen worden aangetrokken. De kasgeldlimiet voorkomt dat er te veel kortlopende leningen worden aangetrokken; de renterisiconorm zorgt voor spreiding in aflossing van de langlopende leningen en daarmee in de spreiding van de herfinanciering. De afgelopen jaren is gelet op de lage rentestand gekozen voor leningen met een relatief lange looptijd (20jaar). Bij een stijgende rente biedt dit de mogelijkheid om te leningen op te nemen met relatief kortere looptijden. De verwachting is dat we met de opbrengst uit grondverkopen en de nog te ontvangen tranches verkochte Nuon aandelen de komende jaren gedeeltelijk in onze financieringsbehoefte kunnen voorzien. Bij het opnemen van nieuwe leningen zullen de looptijden worden afgestemd op deze ontvangsten. Schatkistbankieren Het kabinet heeft besloten dat gemeenten, provincies en waterschappen vanaf 2013 definitief verplicht zijn hun tegoeden bij het Rijk onder te brengen. Het Rijk ziet veel voordelen in het schatkistbankieren: de tegoeden van de lagere overheden komen op de staatsbalans te staan en mogen van Europa van de staatsschuld worden afgetrokken. Statistisch daalt daarmee overheidsschuld dan maar de feitelijke omvang van de schulden niet. Volgens het Rijk is het ook veiliger omdat gemeenten minder risico lopen hun vermogen bij een slechte belegging kwijt te raken. Nadeel is dat gemeenten over de tegoeden een lagere vergoeding ontvangen dan bij banken. Behalve deze inkomstenderving wordt ook de gemeentelijke autonomie geraakt. Wij zijn een lenende gemeente en hebben dus geen last van rentederving. Mocht sprake zijn van uitzettingen dan gebeurd dat op grond van ons treasurystatuut zeer prudent bij banken met triple A- rating. Het kabinetsbesluit is nog niet in wetgeving is verankerd. Omdat op grond van bovenstaande redenen bezwaren zijn geuit, kan het zijn dat het kabinetsbesluit wordt heroverwogen. 90
3. Risicobeheer Renterisiconorm en renterisico vaste schuld Volgens de wet Fido is het renterisico op de vaste schuld het deel van de vaste leningportefeuille dat in enig jaar geherfinancierd moet worden. Het renterisico wordt getoetst aan een door de minister vastgestelde norm die voor 2013 is bepaald op 20% van het begrotingstotaal. Voor de gemeente Doetinchem bedraagt de renterisiconorm in 2013 € 33,1 miljoen (20% van € 165,3 miljoen). De gemeente moet in 2013 circa € 20,4 miljoen herfinancieren. We blijven dus ruim onder de norm. Aandelen deelnemingen De gemeente neemt deel aan het Revolving Fund van de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVN). Verder beschikt de gemeente over een aandelenportefeuille bestaande uit aandelen van BNG, Alliander (netwerkbedrijf NUON ) aan Vattenfall verkochte maar nog te leveren aandelen in het productiebedrijf van Nuon en Vitens. In regionaal verband hebben wij aandelen in de N.V. Amphion en Sportcentrum Rozengaarde BV. Ten behoeve van de realisatie van Hamburgerbroek-noord hebben wij aandelen in het samenwerkingsverband met Kondor Wessels Deze aandelenportefeuille houden wij voorlopig aan. Voor meer informatie verwijzen wij naar de paragraaf 6 Verbonden partijen. Kredietrisico’s ten aanzien van borgstellingen (gemeentegaranties).. Kredietrisico’s loopt de gemeente bij de verstrekte borstellingen en geldleningen. In deze paragraaf worden de borgstellingen en verstrekte leningen kort toegelicht. De maatregelen die worden genomen om deze risico’s te beperken worden toegelicht in de pararaaf weerstandsvermogen. De gemeente staat vanuit het verleden garant voor betaling van rente en aflossing van diverse geldleningen. Ons huidige beleid is dat de gemeente geen garantstellingen verleent, tenzij een zwaarwegende publieke taak in het geding is. Bij garantieverzoeken verwijzen we zoveel mogelijk naar waarborgfondsen. Bij het verstrekken van leningen of garanties voor uitoefening van de publieke taak worden zekerheden of garanties geëist. Dergelijke leningen en/of garanties worden slechts verstrekt aan door de raad goedgekeurde derde partijen. Borgstellingen kunnen op twee manieren voorkomen: 1. Directe borgstelling 2. Achtervang Bij directe borgstellingen staat de gemeente jegens geldgevers borg voor de betaling van rente en aflossing op langlopende geldleningen die door lokale organisaties, instellingen of verenigingen zijn aangetrokken die veelal activiteiten verzorgen welke in het verlengde liggen van de gemeentelijke publieke taak. Achtervang houdt in dat de gemeente, al dan niet samen met het Rijk, een rol speelt in de zekerheidsstructuur van een waarborgfonds, bijvoorbeeld de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw(WSW). Door deze structuur kunnen instellingen die bij een waarborgfonds zijn aangesloten tegen de laagste rente lenen. Mede vanwege de strenge toelatingscriteria en periodieke toetsing door het fonds loopt de gemeente hierbij een veel lager risico dan bij directe borgstellingen. 91
In 2011 heeft de raad besloten om een borgstelling te verstrekken op de financiering van de GEM Iseldoks. Dit in gezamelijkheid met de betrokken ontwikkelaar in de GEM (gezamelijke exploitatiemaatschappij). Uitgangspuntpunt daarbij is dat de gemeente 100% garandeert met een contragarantie van de betrokken ontwikkelaar van 50%. In 2011 heeft de raad besloten om een borgstelling te verstrekken voor de bouw van een multifunctionele hal op Zuid. Dit onder dezelfde voorwaarden die medeborgsteller Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) heeft gesteld. Het gaat hierbij om een garantie voor een bedrag van € 3.265.000 door de gemeente Doetinchem Hierbij is geen sprake van achtervang door het waarborgfonds jegens de gemeente. De borgstelling door SWS zal worden gebruikt om extra leningen aan te trekken. Naast de gebruikelijke informatievoorziening door SAZA is de afspraak gemaakt dat de gemeente jaariijks een afschrift ontvangt van SWS van haar jaarlijkse toetsing. Wanneer de gemeente wordt aangesproken op haar borgstelling dan kan de gemeente haar hypotheek recht uitoefenen. De gemeente kan hierdoor eigenaar worden van de multifunctionele sporthal. Medio 2012 is voor een bedrag van € 242,2 mln. aan waarborgen verstrekt. Deze zijn onder te verdelen in leningen met met een direct borgstelling ( € 8,2 mln). En leningen verstrekt door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) waarbij de gemeente achtervang is (€ 234,0 mln). De verdeling over de verschillende beleidsterreinen medio 2012 is als volgt: Saldo gemeentegaranties per 1-72012 Omschrijving Garanties gD 100% Garanties SWS 50% gD Subtotaal rechtstreeks Garanties WSW 100% (achtervang gD) Garanties NHG 100% (achtervang gD) Totaal
Zorg Onder wijs 926 1.556 0 0 926 1.556
926
1.556
Sport
Nuts Woning sector bouw 123 747 4.528 307 0 0 430 747 4.528 225.235 8.730
430
Totaal 7.880 307 8.187 225.235 8.730
747 238.493 242.152
Kredietrisico’s ten aanzien van geldleningen Kredietrisico’s loopt de gemeente bij de in het verleden verstrekte leningen uit hoofde van de publieke taak. Deze leningen zijn verstrekt aan woningcorporatie Vestia, Vitens, Stichting stimuleringsfonds volkshuisvesting, N.V. Amphion en enige kleinere culturele en sport instellingen. Leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak worden slechts verstrekt aan door de raad goedgekeurde derde partijen. Daarnaast heeft de gemeente als werkgever hypothecaire leningen verstrekt aan werknemers. Gezien het gemiddelde bedrag per lening en de onderliggende waarde van het onroerende goed, is hier in feite geen sprake van een kredietrisico. Verder heeft de gemeente als werkgever leningen verstrekt in het kader van de pc privé regeling en het vervoersplan. Per 1 januari 2009 is de wet Fido gewijzigd waardoor het niet is langer toegestaan om hypothecaire leningen aan het personeel en politieke ambtsdragers te verstrekken. Bestaande leningen kunnen blijven aflopen zoals overeengekomen. Dit verbod strekt zich ook uit tot garanties door openbare lichamen van hypothecaire leningen aan het hiervoor genoemde personeel door een andere instelling. 92
Tenslotte kunnen in het kader van de zogenaamde Bbz-regeling ( Besluit bijstandsverlening zelfstandigen) garanties en leningen worden verstrekt. De risico’s hierin worden afgedekt door het Rijk. saldo verstrekte leningen per 1 januari 2013
x 1.000 Hypotheken Amphion Woningcorporatie Vestia Stimuleringsfonds volkshuisvestig Vitens Sportcentrum Rozengaarde Overig
34.500 18.200 2.700 1.800 2.400 2.000 200 61.800
Kasbeheer We maken onderscheid in geldstromen voor exploitatie-uitgaven en geldstromen voor investeringen. De gemeente werkt met een sluitende begroting. Echter het moment waarop inkomsten en uitgaven plaatsvinden lopen gedurende het jaar niet synchroon. Daardoor kan de gemeente gedurende het jaar een tegoed of een tekort hebben op de betaalrekening. Gezien de korte periode waarin deze overschotten of tekorten plaatsvinden worden deze met korte middelen gefinancierd dan wel uitgezet. De overtollige middelen worden zonder overmatige risico’s (in termen van de Wet fido “prudent”) uitgezet bij banken met tenminste een AAArating. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet bepaalt hoeveel we met kort geld mogen financieren. De limiet is door het rijk vastgesteld en bedraagt 8,5% van de begroting. De kasgeldlimiet is voor 2012 berekend op € 14,1. miljoen. Aangezien kasgeld (kort geld) goedkoper is dan lang geld wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van deze ruimte. Hierbij wordt rekening gehouden met de renteontwikkelingen. Dit om te vermijden dat bij overschrijding van de kasgeldlimiet de gemeente gedwongen wordt om te consolideren in een ongunstig renteklimaat.
Financiering Financieringsbehoefte De gemeente beschikt over een globale liquiditeitsplanning voor de lange termijn. De financieringsbehoefte (middelen met een looptijd langer dan 1 jaar) wordt bepaald door de volgende factoren: Investeringen en daarmee gepaard gaande opbrengsten; reguliere en vervroegde aflossingen op geldleningen en door afschrijving vrijgekomen middelen. Het tijdig, juist en volledig beschikbaar hebben van financiële informatie over deze grote kasstromen is van belang om de treasurywerkzaamheden te kunnen uitvoeren. De verwachting is dat we met de opbrengst uit grondverkopen en de nog te ontvangen tranches verkochte Nuon aandelen de komende jaren gedeeltelijk in onze financieringsbehoefte kunnen voorzien. Bij het opnemen van nieuwe leningen zullen de looptijden worden afgestemd op deze ontvangsten. 93
Gelet op de hoogte van de rente op de bestaande geldleningenportefeuille en de contractuele mogelijkheden zullen er in 2013 naar verwachting geen leningen vervroegd afgelost worden. In onderstaand overzicht wordt een globaal beeld geschetst van de verwachtingen over de ontwikkeling van onze leningportefeuille.
Omschrijving Opgenomen geldleningen Stand per 1 januari 2013 Reguliere aflossingen Vervroegde aflossingen nieuwe leningen -financieringstekort Stand per 31 december 2013
x 1 mln. Bedrag
€ 190,8 € 20,4 € 0,0 € 37,1 € 207,5
Financieringslasten en renterisico’s Berekenen en toerekenen rentelasten We financieren onze investeringen met langlopende financieringsmiddelen. Tot de langlopende middelen behoren de opgenomen geldleningen en de gemeentelijke reserves en voorzieningen. Het verschil tussen de investeringen en de beschikbare financieringsmiddelen (financieringstekort of overschot) wordt berekend per 1 januari van het begrotingsjaar. De rente in onze begroting is vergoeding die we moeten betalen voor de financieringsmiddelen De rentelasten in de begroting worden berekend uit de volgende componenten: Rente voor langlopende geldleningen. De kosten voor al opgenomen geldleningen zijn contractueel vastgelegd. De rentekosten voor nog op te nemen geldleningen worden op basis van de rentevisie ingeschat. Tenslotte zijn budgetten gereserveerd voor rentekosten op plannen waarover de raad globaal heeft besloten, maar waarvoor nog geen krediet is gevoteerd. Rente reserves en voorzieningen Doordat de gemeente beschikt over reserves en voorzieningen hoeft minder geleend te worden. Wel is het van belang om voor de reserves en voorzieningen rentekosten te berekenen in de begroting; de zogenaamde bespaarde rente. Door deze berekeningswijze van de rentekosten maakt het voor de kostprijsbepaling van gemeentelijke activiteiten niet uit of een gemeentelijke activiteit wordt gefinancierd met geldleningen reserves of voorzieningen. De bespaarde rente wordt deels toegevoegd als algemeen dekkingsmiddel ten gunste van de begroting en deels toegevoegd aan de reserves en voorzieningen Het gedeelte dat wordt toegevoegd aan de reserves en voorzieningen kan worden ingezet om de rentekosten van nieuwe geldleningen te betalen zonder dat dit gevolgen heeft voor de begroting. Wij beschikken naar verwachting per 1 januari over € 78,3 mln. aan reserves en voorzieningen. De hiermee bespaarde rente bedraagt op basis van 4,75% 3,7 mln. Hiervan wordt € 0,8 mln. ingezet als algemeen dekkingsmiddel tgv van de begroting en € 2,9 mln. wordt toegevoegd aan de reserves en voorzieningen. Met deze € 2,9 mln kan obv 4,00% € 72,5 mln worden geleend. Met andere woorden 94
de vrij beschikbare reservepositie bedraagt € 72,5 mln. en kan worden aangewend zonder extra rentelasten in de begroting. Rente financieringstekort. De hoogte van het financieringstekort betreft het verschil tussen de begrote boekwaarden van de investeringen en de begrote beschikbare financieringsmiddelen. Voor de financiering van het tekort houden wij rekening met een rentepercentage van 3.00% voor kort geld en 4,00% voor lang geld. Door ontvangst van de tweede tranche verkoop Nuon aandelen en de verwachte uitkering Nuon escrow wordt deels in de financieringsbehoefte voorzien. De hoogte van het uiteindelijke financieringstekort en daarmee de noodzaak tot het aantrekken van leningen wordt beïnvloed door: o boekwaarde investeringen (uitvoerng lopende kredieten). o de hoogte van de reserves en voorzieningen o de aanwezigheid van van derden ontvangen bedragen (subsidies), die in de loop van het jaar niet worden besteed.
Omschrijving
Bedragen x 1 mln. Bedrag per 1 -1-2013
Totale boekwarde investeringen Vaste financieringsmiddelen Langlopende leningen Reserves en voorzieningen Niet bestede vooruitontvangen subsidies Financieringstekort
€ 314,6
€ 190,8 € 78,3 € 8,4 € 277,5 € 37,1
Toerekening rente aan programma’s De rentekosten worden toegerekend aan de programma’s en projecten. Daarbij hanteren we verschillende renteberekeningen: - Omslagrente aan investeringen gedaan voor de uitvoering van de programma’s. De omslagrente is een rekenmethode waarbij het totaal van de rentelasten wordt omgeslagen over de boekwaarden die gefinancierd worden. - Grondexploitatierente aan projecten voor grondexploitatie en exploitatieovereenkomsten en ruimtelijke projecten. Deze rente wordt gebaseerd op de kapitaalmarktrente van de gemiddelde looptijd van de projecten. - Op basis van specifieke raadsbesluiten worden aan producten of projecten een specifiek rentepercentage toegerekend. Dit geldt bijvoorbeeld voor investeringen in de legesplichtige en heffingplichtige activiteiten. Daarbij wordt gerekend met vaste rentepercentages om de kosten in de loop van de tijd zoveel mogelijk te egaliseren. De begrote boekwaarde per 1 januari 2013 bedraagt € 314,6 mln. Hiervan krijgt € 98,7 mln een rente toegerekend op basis van de renteomslag 4,75% € 215,9 mln. krijgt een specifieke rente toegerekend.
95
Paragraaf 5
Bedrijfsvoering begroting
1. Inleiding De paragraaf Bedrijfsvoering beschrijft die aspecten van de (interne) bedrijfsvoering die van belang zijn voor de realisatie van de doelen uit de programma’s ……..van de begroting. In onze organisatie zijn onze medewerkers blijvend betrokken. Zij doen op betekenisvolle en zakelijke wijze hun werk. Dat willen we graag zo houden. De organisatie is zich er van bewust dat we voortdurend moeten blijven inspelen op de veranderingen die op ons afkomen, of soms zelf moeten proberen veranderingen te stimuleren. Dat vergt een actieve opstelling en hoge mate van flexibiliteit. Sleutelwoorden zijn klantgerichtheid, omgevingsgevoeligheid, stuurbaarheid, resultaatgerichtheid en vitaliteit. Daarbij wordt het afgesproken kwaliteitsniveau tegen zo laag mogelijk kostenniveau gerealiseerd. De afgelopen jaren werkten we aan het op orde krijgen van de beheersing van de bedrijfsvoering. De stappen die daarin gezet zijn, hebben succes gehad, zoals o.a. onderschreven door de accountant in het kader van de jaarstukken 2008, 2009, 2010 en 2011. We scoren geen 10 maar een ruim voldoende. In 2012 lagen de accenten vooral bij het op orde houden en eventueel het verbeteren van integraal, d.w.z. afdelingsoverstijgend werken. Dit bij gelijkblijvende of zo mogelijk lagere kosten. Verder zal in 2013, net als in 2012, nadrukkelijk worden gezocht naar de synergetische effecten van verdergaande gemeentelijke samenwerking. In elk geval op het gebied van de bedrijfsvoering.
2. Een klantgerichte en omgevingsgevoelige organisatie Wij willen een organisatie met medewerkers die handelen vanuit gevoel voor hun omgeving. Anders gezegd, we willen dat onze medewerkers ‘van buiten naar binnen’ in plaats van ‘van binnen naar buiten’ denken en handelen. Daarnaast willen we dat ze de dingen doen zonder verantwoordelijkheid van anderen over te nemen. Om dit te versterken investeren we op een aantal deelterreinen: integraal werken, dienstverlening en regievoering/coproducent. Integraal werken Integraal werken, d.w.z. afdelingsoverstijgend werken, is een vereiste om kwalitatief goede producten te leveren. In de afgelopen jaren hebben we onze organisatie zo gestructureerd dat die de integraliteit van ons werken versterkt. Zo hebben we organisatorische schotten binnen processen opgeheven. Ook is er geen scheiding tussen (strategisch) beleid en uitvoering. De beleidsmedewerkers werken bij de lijnafdelingen. Afdelingshoofden zijn verantwoordelijk voor de integrale beleidsvoorbereiding en -vorming. Dienstverlening Alle activiteiten die we doen staan ten dienste van de samenleving. Direct of indirect. We hebben ervoor gekozen om de uitvoering van het project dienstverlening te verleggen van het project naar de lijn. Dit zal in 2013 niet anders zijn. De verantwoordelijke lijnafdelingen benoemen samen specifieke activiteiten of projecten om de dienstverlening aan de burgers gericht te verbeteren 96
Regievoering en coproducent Een trend van de afgelopen jaren is de verdere ontwikkeling van de gemeente als regisseur en als coproducent in de keten. Deze ontwikkeling zet zich in de komende jaren voort. Dit zien we bij alle onderdelen van de organisatie, maar in het bijzonder bij de afdeling Werk&Inkomen, de WMO-winkel, het wijkgericht werken en de (taskforce) bouwprojecten. Digitale veiligheid Na een aantal beveiligingsincidenten3 stelde het NCSC (National Cyber Security Centre) eind 2011 nieuwe, verscherpte richtlijnen voor de beveiliging van webapplicaties vast. De overheid adviseert nadrukkelijk om de beveiligingsrichtlijnen van het NCSC voor alle webapplicaties van gemeenten na te leven. Voor applicaties die aan DigiD gekoppeld zijn is het verplicht aan deze richtlijnen te voldoen. Voor eind 2012 zal de rijksoverheid controleren door middel van een audit vanuit de rijksoverheid of de gemeenten aan deze verplichting voldoen. Met Lektober 2011 is gebleken hoe groot de impact is van een hackpoging. Stagnatie in onze digitale dienstverlening , grote inzet voor hersteloperaties en een stevige aantasting van het imago. Het in 2012 ingestelde onderzoek naar onze technische infrastructuur en alle webapplicaties heeft tot aanpassingen geleid. Dit traject wordt afgesloten met een door het Rijk ingestelde audit. Absolute beveiliging is niet te garanderen en daarom is het voor een gemeente als informatieverwerkende organisatie belangrijk om zorgvuldigheid aan te tonen. Voor onze dienstverlening en bedrijfsvoering is digitale veiligheid van groot belang. Daartoe wordt op het gebied van de digitale veiligheid een verantwoordingsplicht opgenomen in de p&c-cyclus.
3. Een stuurbare en resultaatgerichte organisatie We willen een organisatie die gericht is op het realiseren van resultaten en die daarop te sturen is. Dit is een organisatie waarin helder is wat er gedaan moet worden; waarin dat wat gedaan moet worden ook daadwerkelijk gebeurd en waarin gecommuniceerd wordt over eventuele afwijkingen. Drie aspecten hebben onze aandacht om de stuurbaarheid en resultaatgerichtheid binnen onze organisatie te versterken: (a) de beheersorganisatie, (b) de informatiearchitectuur en (c) de planning&controlcyclus. De beheersorganisatie De afgelopen jaren hebben we stappen gezet om onze bedrijfsvoering ‘in control’ te krijgen. We hebben ons daarbij geconcentreerd op vier inhoudelijke thema’s: loonsom, grondexploitaties, bestuurlijk dashboard en rechtmatigheid. Ook hebben we de managementgesprekken geïntroduceerd. Tenslotte hebben we zowel de programmabegroting als de programmarekening verder ontwikkeld. In 2013 zal hier blijvend aandacht voor zijn. De informatiearchitectuur De informatiearchitectuur van onze organisatie wordt gerealiseerd langs een aantal lijnen: stroomlijnen basisgegevens;
97
digitaal cliëntdossier; e-loket; managementinformatie. Met het stroomlijnen van de basisgegevens wordt inhoud gegeven aan de landelijke doelstelling ”eenmalige registratie-meervoudig gebruik”. Dit doel wordt bereikt via basisregistraties die door de rijksoverheid zijn benoemd. Realisatie van digitale cliëntdossiers is gerelateerd aan de ontwikkeling van het digitale archief. Documenten worden digitaal per zaak geregistreerd en automatisch voorzien van metadata waarin proceskenmerken en archiveringstermijnen zijn opgenomen. Digitaal worden de documenten afzonderlijk en per zaak(dossier) aangeboden. Door de koppeling met de basisregistratie personen, ontstaat ook de mogelijkheid om documenten per persoon op te vragen. De planning&controlcyclus Onze planning&controlinstrumenten gaat uit van een onderscheid in programma’s (de overkoepelende visie op de gemeente) en de uitwerking daarvan in concrete acties. Aan de begrotingskant horen hier de programmabegroting en de jaarplannen per afdeling bij. De uitvoering van en de sturing op de concrete acties wordt gevolgd via ons bestuurlijk dashboard. Managementinformatie vormt de basis van het bestuurlijk dashboard. De afgelopen jaren hebben we op verschillende deelterreinen managementinformatie ontwikkeld. Dit zet zich de komende jaren door. Maar wel met die kanttekening dat er een bezuiniging op de interne besturing moet worden ingeboekt. Het wordt een uitdaging om enerzijds de kwaliteit van de interne besturing overeind te houden en anderzijds toch de capaciteit die we daarvoor inzetten te reduceren. Herijking van de planning en controlcyclus moet daar een bijdrage aan leveren.
Een vitale organisatie Tenslotte willen we een vitale organisatie zijn. Wij verstaan hieronder een organisatie die in staat is zich aan te passen en in te spelen op wisselende omstandigheden en waarin medewerkers blijvend worden uitgedaagd om kwalitatief goed werk te leveren. Personeelsbeleid en huisvesting zijn daarbij van belang. Personeelsbeleid Centraal in ons personeelsbeleid staat het investeren in onze medewerkers. Basis daarvan is een goede personeelsmanagementcyclus ondersteund door competentiemanagement. De basis voor de personeelsmanagementcyclus, die bestaat uit een driehoek van plangesprek, functioneringsgesprek en beoordelingsgesprek, is gelegd in 2009. In 2009 hebben alle medewerkers een functioneringsgesprek gevoerd. In 2010 zijn ook gestructureerd plan- en beoordelingsgesprekken gevoerd. Op basis van de ervaringen in 2009 en 2010 is de PMC in 2011 en 2012 verder doorgezet. Daarbij staan activiteiten, kennis/kunde en vaardigheden (competenties) centraal. Deze onderwerpen komen in elk gesprek gestructureerd terug. De methode staat. Deze werkwijze zal in 2013worden doorgezet. Een organisatie die wil inspelen op veranderingen in de omgeving moet een grote mate van flexibiliteit in zich dragen. In-door-uitstroom van medewerkers is basisvoorwaarde voor een vitale organisatie die wil inspelen op veranderingen in de omgeving. De noodzaak hiertoe wordt versterkt ten tijde van krapte in middelen. En daarmee worden we de komende jaren geconfronteerd. Het strategisch personeelsplan staat hoog op de agenda van de afdeling Personeel en Organisatie. 98
Huisvesting In 2012 is het “Zorgplein” in gebruik genomen. Verder is hard gewerkt aan de Gemeentewerf en de huisvesting van onze medewerkers aan de Havenstraat. Met deze renovaties ontstaan er wederom nieuwe impulsen in de ontmoeting tussen ambtelijke organisatie en burger. De service aan de klantgroepen in de onderscheiden ketens staat voorop. Gestreefd wordt naar een clustering van dienstverlenende bedrijven rondom het stadhuis (concept “burgerplaza”). Hierbij geven we tevens uitvoering aan de uitgangspunten van het project “Bruisend Stadsplein” (masterplan “Schil”). . Met het in gebruik nemen van het stadhuis in 2011 hebben we ook “het nieuwe werken” in de ambtelijke organisatie geintroduceerd. Kort samengevat betekent dit het meer plaats en tijdsonafhankelijk werken. Je maakt als medewerker gebruik van een werkplek die past bij de activiteiten die je op dat moment wilt gaan uitvoeren. We hebben verschillende typen werkplekken ingericht. Standaard kantoorwerkplekken, concentratiewerkplekken, formele- en informele overlegplekken. Dit betekent dat het concept van de persoonlijke werkplekken is losgelaten. Om dit plaats- en tijdsonafhankelijk werken mogelijk te maken zetten we ook een grote stap in het digitaal archiveren van documenten. Dit concept is op dit moment al op diverse plaatsen in gebruik en daarmee niet uniek. Het draagt uiteindelijk bij aan verbeterde samenwerking intern en een efficiënter gebruik van de werkplekken. Uitdaging Met de introductie van het nieuwe werken zijn we er niet. Het is een werkwijze die tijd kost om goed ingebed te raken. In de eigen werkwijze maar ook in de werkwijze en de benaderwijze van onze inwoners. In 2013 zullen we onverkort op de ingeslagen weg van het nieuwe werken voortgaan. Een weg terug is er niet meer. Met het concept van het nieuwe werken zijn bedrijfseconomische voordelen onstaan die al hard zijn ingeboekt. Maar bovenal is het een nieuwe manier van werken die noodzakelijk is om als werkgever aantrekkelijk te blijven. Ook in de verdere toekomst. Want het is een zeer grote uitdaging om de bezuinigingen de komende jaren echt door te voeren en tegelijkertijd voor nieuwe medewerkers een aantrekkelijke partij te blijven. Vanaf 2016 stromen veel medewerkers uit op basis van leeftijdspensioen. En de gemeente Doetinchem wil niet worden overgeleverd aan dure externe deskundigen. Die kunnen we namelijk niet betalen. Daarom zullen we, hoe paradoxaal het ook klinkt, naast werken aan gerichte uitstroom ook moeten gaan werken aan gerichte instroom. Om de Kwaliteit en Kontinuiteit van onze dienstverlening tegen het afgesproken lage Kostenniveau te kunnen realiseren.
99
Paragraaf 6
Verbonden partijen
Inleiding De gemeente voert taken uit via zogeheten verbonden partijen. Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Indien aan beide criteria wordt voldaan is er sprake van een verbonden partij. Het gaat om deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Het bestuurlijk belang wordt uitgedrukt door het hebben van zeggenschap in het beleid van de rechtspersoon door een bestuurszetel of door stemrecht. Van een financieel belang is sprake als de gemeente de ter beschikking gestelde middelen kwijt is ingeval de rechtspersoon in financiële problemen komt. Als de financiële relatie uitsluitend bestaat uit inkomens- en/of vermogensoverdrachten (subsidies), is er geen sprake van een financieel belang en dus geen sprake van een verbonden partij. Deze relaties worden niet in deze paragraaf beschreven. Als daartoe vanuit de kaderstellende rol aanleiding is, worden deze relaties direct bij de programma’s beschreven. Als geen sprake is van bestuurlijke zeggenschap wordt de relatie evenmin in deze paragraaf beschreven. Eventuele financiële risico’s worden dan in de paragraaf weerstandsvermogen beschreven. Tenslotte hebben we in twee onderwijsinstellingen een bestuurlijke en toezichthoudende rol. Van een financieel belang is in principe echter geen sprake waardoor ze niet thuis horen in de paragraaf Verbonden partijen. Mochten beide organisaties in financiële problemen komen, dan kan onze gemeente hierop wel aangesproken worden. Daarom vinden wij het belangrijk onze relatie met deze twee organisaties te benoemen. Dat doen we in de paragraaf 6a.
Belang van verbonden partijen Een gemeente kan grotendeels zelf bepalen hoe een bepaalde taak wordt uitgevoerd. De gemeente kan er bijvoorbeeld voor kiezen de uitvoering zelf ter hand te nemen of juist de uitvoering te regelen via een gemeenschappelijke regeling met een aantal regiogemeenten. Maar vaak zijn ook andere oplossingen mogelijk, zoals bijvoorbeeld het verstrekken van een subsidie aan een private stichting. Het belang van verbonden partijen is dat deze vaak beleid uitvoeren dat de gemeenten in principe ook zelf kunnen (blijven) doen. De gemeente houdt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de programma’s. Kernvragen zijn of de doelstellingen van de gemeente via de verbonden partijen gerealiseerd worden. Het tweede belang betreft het budgettaire beslag en de financiële risico’s die de gemeente met verbonden partijen kan oplopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen. De gemeente zal telkens moeten afwegen welke aanpak de beste garantie geeft dat de taak wordt uitgevoerd op een manier zoals de gemeenten voor ogen staat en op welke manier de gemeente voldoende inhoudelijk en financieel toezicht heeft in het uitvoeren van een taak. 100
Informatie over onze verbonden partijen In deze paragraaf wordt een overzicht gepresenteerd van de verbonden partijen van de gemeente Doetinchem naar aard, waarin per partij kort wordt aangegeven wat het doel van de verbinding is, het bestuurlijk belang, het financieel belang, de risico’s en de actualiteit ten opzichte van betreffende partij. De volgorde sluit aan bij de programma-indeling.
101
Gemeenschappelijke regelingen: Wedeo Programma
Nabij en zorgzaam, product 6110 werkgelegenheid
Doel
Wedeo heeft tot taak de gemeenschappelijke belangen te behartigen van de 3 deelnemende gemeenten op het gebied van de sociale werkvoorziening. Onze gemeente heeft de volledige uitvoering van de WSW aan de Wedeo opgedragen.
Partijen
Gemeente: Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen bestuur : portefeuillehouder sociale zaken en 2 raadsleden Dagelijks bestuur : portefeuillehouder sociale zaken
Financieel belang
De rijksbijdrage sociale werkvoorziening afgerond € 9,3 miljoen wordt volledig doorbetaald aan Wedeo.
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van een opheffing van de verbonden partij naar rato van het aantal Wsw-medewerkers van hun gemeente. In de herziene voorjaarsbegroting 2013 Wedeo, naar aanleiding van het lenteakkoord, wordt van de gemeente Doetinchem een bijdrage gevraagd van € 365.000 in het verwachte exploitatietekort. Voorshands gaan wij er in onze gemeentebegroting echter vanuit dat dit binnen de begroting van de Wedeo zelf opgevangen wordt. De verwachte formatie Wsw-medewerkers per 2013 bedraagt vanuit de gemeente Doetinchem 45% van het totaal aantal Wsw-medewerkers.
Actualiteit
Sinds de wijziging van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) per 1 januari 2008 is voor de uitvoering van de Wsw nadrukkelijk de regierol bij de gemeente neergelegd. De gemeenten zijn individueel volledig verantwoordelijk voor de regie op de uitvoering van de Wsw. De deelnemende gemeenten hebben eind 2007 de contouren hiervoor vastgelegd in een kadernota “modernisering Wsw”. Vanaf 2012 verwachten we de doorvoering van een stelselwijziging voor alle mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De opdracht verbonden aan de Wet werken naar vermogen (Wwnv) is voor gemeenten om opnieuw te kijken naar de onderkant van de arbeidsmarkt en hoe deze groep mensen het best ondersteund kan worden. In deze zoektocht wordt samen met de deelnemende gemeenten de rol en de positie van het Sociaal Werkvoorzieningschap Wedeo heroverwogen.
Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportage en jaarverslagen van Wedeo. Het gemeente bestuur wordt hierover afzonderlijk geadviseerd Daarnaast vindt verantwoording in het kader van Single informatieon single audit (Sisa) plaats de jaarstukken gD. 102
GGD-Gelre Ijssel Programma
Nabij en zorgzaam, product 7100 openbare gezondheidszorg
Doel
De GGD wordt in stand gehouden door de 21 gemeenten in de regio’s Noord-Veluwe, Stedendriehoek en Achterhoek– een wettelijke verplichting-, zij hebben daarom zitting in het bestuur. De GGD heeft tot doel uitvoering te geven aan de taken vallend onder de Wet Publieke Gezondheid.
Partijen
Gemeenten uit de Achterhoek, Stedendriehoek en gemeenten van de Noord-Veluwe
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen bestuur: portefeuillehouder volksgezondheid Dagelijks bestuur: portefeuillehouder volksgezondheid
Financieel belang
De gemeentelijke bijdrage (inwonerbijdrage) in de begroting 2013 bedraagt afgerond € 731.000.
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijkheid voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van de opheffing van de verbonden partij. De geraamde kosten 2013 van de GGD worden gedekt voor ca. : - 70% door gemeentelijke inwonerbijdrage - 21% plusproducten derden; 9% plusproducten gemeenten. Per 2013 bedraagt de bijdrage van de gemeente Doetinchem afgerond 7% van het totaal aan gemeentelijke bijdragen.
Actualiteit
Op 5 juli 2012 heeft het Algemeen Bestuur de begroting 2013 en meerjarenraming 2013-2015 vastgesteld. Daarin is een bezuiniging van 10% op de basisproducten opgenomen, gefinancierd vanuit de inwonerbijdrage; deze wordt gefaseerd doorgevoerd over de periode 2011-2013. De jaarlijkse loon- en prijsindexering blijft gehandhaafd. De bezuinigingen zijn het gevolg van de bezuinigingen bij gemeenten o.i.v. de financiële en economische crisis. Voor de programmabegroting 2013 zijn de bestuursagenda 2012-2014 en de Strategische Visie 2009-2013 van de GGD Gelre-IJssel het inhoudelijk kader. De kern van de Strategische Visie is dat de gemeenten die deelnemen in de GGD Gelre-IJssel hebben gekozen voor een GGD die - ondanks de congruentie met de veiligheidsregio - zich versterkt als gemeentelijke (adviserende) gezondheidsdienst.
Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportage en jaarverslagen. Het gemeente bestuur wordt hierover afzonderlijk geadviseerd.
103
Recreatieschap Achterhoek Liemers (RAL) Programma
Centrum van de Achterhoek, product 5600 toerisme en recreatie
Doel
Het recreatieschap heeft tot taak de behartiging van het gemeenschappelijk belang van de deelnemende gemeenten voor de ontwikkeling van recreatieve en toeristische mogelijkheden in het gebied, zulks met de bescherming van de natuur en het landschap.
Partijen
Aan het Recreatieschap nemen 13 gemeenten uit de Achterhoek en de Liemers deel, waaronder onze gemeente.
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen bestuur: portefeuillehouder recreatie en toerisme Dagelijks bestuur: niet
Financieel belang
De gemeentelijke bijdrage in de begroting 2013 bedraagt afgerond € 123.000.
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van de opheffing van de verbonden partij.
Actualiteit
Het bestuur van het RAL heeft eind 2011 besloten tot een onderzoek naar integratie en ontmanteling met de volgende uitgangspunten: - vernieuwing en ontwikkeling recreatiegebieden, - behoud kwaliteit fietspaden en routenetwerken en - kostenbesparing voor de burger in de Achterhoek/Liemers. Thans bevindt het onderzoek zich in een afrondende fase waarover uw raad op korte termijn zal worden geïnformeerd.
Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportage en jaarverslagen
Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland ( VNOG) Programma
Duidelijk en veilig, product 1200 brandweer
Doel
Iedere gemeente dient deel uit te maken van een van de vijfentwintig veiligheidsregio’s. De taken van een veiligheidsregio liggen op het gebied van de (multidisciplinaire) voorbereiding en bestrijding van de rampen en grote incidenten door de brandweer, de GHOR (geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen), de politie en gemeente. Deze taken zijn verankerd in de Wet veiligheidsregio’s, die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.
Partijen
De Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland (VNOG) bestaat uit 22 gemeenten. 104
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen bestuur: De burgemeesters van alle VNOG gemeenten. Dagelijks bestuur: De burgemeester van Doetinchem namens het cluster Brandweer Achterhoek West (BAW) en als portefeuillehouder brandweer.
Financieel belang
De inwonerbijdrage in de begroting 2013 bedraagt afgerond € 610.000.
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van de opheffing van de verbonden partij. De veiligheidsregio wordt gefinancierd door: - bijdragen van gemeenten ca. € 6,5 miljoen, 42% - Besluit Doeluitkering Bestrijding Rampen en Zware Ongevallen ( BDUR) vanuit het Rijk en overig totaal ca. € 9 miljoen, 58% De gemeentelijke bijdrage 2013 bedraagt afgerond 9% van het totaal aan
gemeentelijke bijdragen. Actualiteit
De VNOG is opgedeeld in zes clusters, waar Brandweer Achterhoek West (BAW) er een van is. BAW is een voortzetting van het Samenwerkingsverband Brandweer Achterhoek West. Naast gemeente Doetinchem maken ook de gemeenten Bronckhorst, Montferland en Oude IJsselstreek deel uit van BAW. Als zodanig functioneerde BAW al langer, maar het cluster is 1 januari 2011 officieel van start gegaan.
Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportage en jaarverslagen
Cluster Brandweer Achterhoek West (BAW) Programma
Duidelijk en veilig, product 1200 brandweer
Doel
Door de vorming van BAW wordt beoogd de brandweerzorg en bijbehorende taken zo lokaal mogelijk in te richten. Hiertoe zijn vanaf 1 januari 2010 verschillende onderwerpen al samen (niet meer vrijblijvend) georganiseerd onder verantwoordelijkheid van één clustercommandant. Vanaf 1 januari 2011 zijn alle onderwerpen, met uitzondering van de vrijwilligers, materieel en huisvesting, gezamenlijk georganiseerd.
Partijen
De Brandweer Achterhoek West bestaat uit de brandweerkorpsen van de gemeente Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek.
Bestuurlijk belang
De burgemeester van gemeente Doetinchem vormt samen met de burgemeesters van Bronckhorst, Montferland en Oude IJsselstreek de Bestuurscommissie van BAW. Zes keer per jaar komt deze commissie bijeen. De clustercommandant legt verantwoording af aan deze commissie. Een en 105
ander is vastgelegd in de Gemeenschappelijke Regeling VNOG 2010 en de Regeling op de Bestuurscommissie Brandweer Achterhoek West. De burgemeester van Doetinchem is voorzitter van de Bestuurscommissie BAW en is afgevaardigde namens BAW in het Dagelijks Bestuur van de VNOG. Daarnaast heeft burgemeester van Doetinchem zitting in het Algemeen Bestuur van de VNOG. De basisbrandweerzorg wordt verzorgd door de Brandweer Achterhoek West. De bijbehorende financiële middelen zijn hiervoor overgedragen aan de VNOG. Financieel belang
Conform de bestuurlijke afspraken betaalt de gemeente Doetinchem -samen met de andere gemeenten die samen de Brandweer Achterhoek West vormen - een inwonerbijdrage van €19,90. Dit is een totaalbedrag van € 1.269.000. Hierin zitten voor het eerst ook de kosten voor de oppervlakte- en grijpredding (€7.100) en de DVO/overheadkosten (€147.000). Dit is in 2011 opgenomen bij de regionalisering. De gemeentelijke bijdrage BAW 2013 bedraagt afgerond 34% van het totaal aan gemeentelijke bijdragen.
Risico’s
In 2009 is besloten de gemeentelijke brandweerkorpsen te regionaliseren. Om de brandweerzorg en bijbehorende taken zo lokaal mogelijk in te richten zijn zes clusters gevormd, waar BAW er één van is. Vanaf 2010 is het cluster als zodanig gaan functioneren en dit is 2011 nagenoeg afgerond. Alleen de vrijwilligers, het materieel en de huisvesting zijn bij de gemeenten achter gebleven. De komende jaren staan in het teken van bezuinigingen. In het voorjaar van 2011 heeft het AB van de VNOG besloten minimaal 10% te bezuinigen. BAW levert haar deel aan de gemeentelijke bezuiniging door in 2013 € 74.169,terug te laten vloeien naar de gemeenten. Daarnaast levert BAW nog een bezuiniging van €75.000,- door een herijking van het materiaalplan. BAW garandeert de huidige brandweerzorg voor hetzelfde geld. In 2013 zal de bijdrage van alle gemeenten €19,90 per inwoner bedragen. Dit komt overeen met het prijsniveau van de gemeente Oude IJsselstreek in 2010, dat het laagste is van de deelnemende gemeenten. In 2012 is er gestart met het project MOED (Masterplan Optimalisering Effectuering Doelmatigheid) dat als doel heeft de brandweer beter in te richten. In 2013 worden de resultaten gepresenteerd.
Actualiteit
BAW is per 1 januari 20111 officieel van start gegaan. Aan de hand van het Beleidsplan 2011 – 2015 is de koers voor de komende jaren uitgestippeld. BAW heeft negen ambities uitgesproken voor 2015 die zij, ondanks de bezuinigingen, zoveel mogelijk wil verwezenlijken. De ambities variëren van het ondersteunen en faciliteren van de vrijwilligers, onder andere door middel van oefeningen, tot het in kaart brengen van de risico’s van Achterhoek West en het verder investeren in brandveilig leven.
Rapportages
Het beleidsplan wordt vertaald in jaarplannen. Verantwoording wordt afgelegd 106
aan de Bestuurscommissie. Daarnaast wordt ook terugkoppeling verzorgd aan de burgemeester van Doetinchem. Regio Achterhoek Programma
Organisatie van de toekomst, diverse producten
Doel
Op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regeling werken acht gemeenten in de Achterhoek samen. Vanuit de strategische Agenda Regio Achterhoek wordt samengewerkt aan vier programma’s; duurzame economie, mobiliteit, vrijetijdseconomie en regiomarketing/externe betrekkingen en lobby. Daarnaast voert de Regio een aantal termijngebonden taken uit.
Partijen
De gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Montferland, Oude IJsselstreek en Winterswijk.
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen Bestuur: de burgemeester voorzitter / wethouder economie lid Dagelijks Bestuur: de burgemeester voorzitter.
Financieel belang
De inwonerbijdrage in de begroting 2013 bedraagt afgerond € 315.000.
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van een opheffing (liquidatie) van de verbonden partij.
Actualiteit
Op dit moment is er veel beweging in de samenwerking. De gemeenteraden van de acht deelnemende gemeenten hebben eind 2011 ingestemd met de Achterhoek Agenda 2020 en het hierbij behorende inhoudelijk en bestuurlijke kader. Op 30 november 2011 hebben de drie O’s in de Achterhoek (Overheden, Ondernemers en Maatschappelijke Organisaties) een convenant ondertekend, waarin de samenwerking voor de Agenda 2020 is bekrachtigd. De uitvoering hiervan gebeurt in vier Werkplaatsen: Duurzame en innovatieve economie, Vitale leefomgeving, Slim en snel verbinden en Kansrijk platteland In relatie daarmee ondersteunt de Regio zes gemeentelijke portefeuillehoudersoverleggen: Duurzame economie, Ruimtelijke Ordening en Volshuisvesting, Mobiliteit, Vrijetijdseconomie, Sociale samenhang en Externe betrekkingen. Ook voert de Regio nog een aantal termijngebonden taken uit op basis van externe gelden, zoals Regionale archeologie en Externe veiligheid. In 2012 is een nieuwe secretaris/directeur benoemd.
Rapportages
Begroting en jaarrekening/ -verslag worden door de gemeenteraad vastgesteld.
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers Programma
Centrum van de Achterhoek, product 5410 cultuurhistorie en monumentenzorg 107
Doel
Op grond van een gemeenschappelijke regeling werken gemeenten en provincie samen in het Erfgoed centrum Achterhoek en Liemers. Het Erfgoedcentrum is tot standgekomen door een samenvoeging van het Achterhoeks Archief en het Staring. Het Erfgoedcentrum kent verschillende taken: enerzijds gaat het om archieftaken, anderzijds om de overige erfgoedtaken die in elkaars verlengde liggen en elkaar aanvullen. De archieftaken, die tot 1 juli 2011 uitgevoerd werden door het Streekarchivariaat Achterhoek, vloeien voort uit de Archiefwet – 1995 en vormen een verplichte activiteit voor de deelnemende gemeenten. Naast de wettelijke worden ook andere taken uitgevoerd om als centrum voor cultureel erfgoed te kunnen functioneren zoals documentatie- en onderzoekstaak en de publieksfunctie .
Partijen
De betrokken overheden zijn: - de gemeenten: Aalten, Berkelland, Doetinchem, Oude IJsselstreek, Oost Gelre, Montferland, Winterswijk, Bronckhorst (taken en activiteiten voormalig Streekarchivariaat en de taken van voormalige Stichting Staring Instituut); - de gemeenten: Doesburg, Rijnwaarden, Lochem, Zutphen, Westervoort, Zevenaar, Duiven; de provincie Gelderland (de taken van de voormalige Stichting Staring Instituut).
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen Bestuur: portefeuillehouder cultuur Dagelijks Bestuur: portefeuillehouder cultuur (plv. voorzitter).
Financieel belang
De inwonerbijdrage in de begroting 2013 bedraagt afgerond € 155.000
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van een opheffing (liquidatie) van de verbonden partij.
Actualiteit
De definitieve besluitvorming door de gemeenteraden is op 1 juli 2011 notarieel beklonken. Inmiddels hebben de oprichtingsvergaderingen van AB en DB plaatsgevonden, is een algemeen directeur benoemd en is de verhuizing naar ’t Brewinc achter de rug.
Rapportages
Begroting en jaarrekening/ -verslag
108
Vennootschappen Amphion NV Programma
Centrum van de Achterhoek, product 5400 Kunstzinnige vorming
Doel
Het in stand houden van een cultureel centrum in de gemeente Doetinchem ter bevordering van het culturele leven in oostelijk Gelderland.
Partijen
Gemeente Doetinchem, gemeente Aalten, gemeente Bronkhorst en de gemeente Oude IJsselstreek.
Bestuurlijk belang Deelname in: Algemene Vergadering van aandeelhouders: Wethouder van de Meijs als vertegenwoordiger van de gemeente Doetinchem Financieel belang
De lasten in de begroting 2013 zijn per saldo afgerond € 1.842.000 De boekwaarde van 461 aandelen Amphion bedraagt € 209.192 De aandelen in % van de deelneming ca. 75%
Risico’s
Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde van de aandelenportefeuille.
Actualiteit
De leden van de raad van commissarissen worden niet meer door de gemeentebesturen van de aandeelhouders worden geleverd.
Rapportages
Begroting, tussentijdse en jaarverslagen
BNG Programma
Organisatie van de toekomst, product 9130 beleggingen en deelnemingen
Doel
De N.V. Bank Nederlandse Gemeenten is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecificeerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. De strategische doelstelling van de bank is het behoud van substantiële marktaandelen in het Nederlandse publieke en semipublieke domein en het behalen van een redelijk rendement voor de aandeelhouders. Voorwaardenscheppend hiervoor zijn het handhaven van de excellente kredietwaardigheid, het behoud van een scherpe inkooppositie en een zo effectief en efficiënt mogelijke bedrijfsvoering.
Partijen
De Staat is houder van de helft aandelen, de andere helft is van gemeenten, provincies en hoogheemraadschap. 109
Bestuurlijk belang Deelname in: Algemene vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder financiën Financieel belang
Het begrote dividend in de begroting 2013 bedraagt € 110.000,-. De boekwaarde van 62.634 aandelen BNG à € 2,50 bedraagt € 156.585 De aandelen in % van de deelneming 0,11% De aandeelhouders hebben zeggenschap in BNG via het stemrecht op de aandelen die zij bezitten (een stem per aandeel van EUR 2,50).
Risico’s
Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde van de aandelenportefeuille en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting.
Actualiteit
Over 2012 wordt een licht hoger renteresultaat verwacht dan over 2011. De ontwikkeling van het nettoresultaat 2012 kan afwijken van de relatief gunstige ontwikkeling van het renteresultaat. Het resultaat financiële transacties kan nog verder onder druk komen, afhankelijk van de wijze waarop de Europese schuldencrisis wordt opgelost. Tevens dient BNG rekening te houden met nieuwe regelgeving die de winstgevendheid van de bank raakt. Zo wil de regering medio 2012 de bankenbelasting invoeren en zijn er diverse discussies gaande over andere lastenverzwaringen voor banken. Vanwege de vele onzekerheden acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de hoogte van de nettowinst 2012.
Rapportages
Begroting, tussentijdse en jaarverslagen
Alliander Programma
Organisatie van de toekomst, product 9130 beleggingen en deelnemingen
Doel
Het netwerkbedrijf Alliander is verantwoordelijk voor een groot deel van de energieleidingen in Nederland. Haar kernactiviteit is het aansluiten van klanten op de energienetwerken en het distribueren van gas en elektriciteit. Deze taken zijn wettelijk bepaald omdat onze maatschappij sterk afhankelijk is van een betrouwbare aanvoer van energie.
Partijen
De grootste aandeelhouders van Alliander zijn de provincies Gelderland en Noord-Holland, BV houdstermaatschappij Falcon en de gemeente Amsterdam. Zij houden gezamenlijk ruim driekwart van de aandelen Nuon in bezit. Het overige deel wordt gehouden door 55 andere gemeentelijke aandeelhouders.
Bestuurlijk belang Deelname in: Algemene vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder financiën Financieel belang
Het begrote dividend in de begroting 2013 bedraagt € 386.000. 110
De boekwaarde van 787.348 aandelen Alliander bedraagt € 49.068 De aandelen in % van de deelneming 0,58% Risico’s
Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde van de aandelenportefeuille en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting.
Actualiteit
Alliander bereidt zijn netten voor op verdere duurzame ontwikkelingen. Alliander investeert flink in de digitalisering van verdeelstations. Dit verhoogt veiligheid en kwaliteit en houdt de infrastructuur op hoog niveau voor de duurzame ontwikkelingen. In 2012 is ook gestart met de kleinschalige uitrol van de slimme meter in Nederland. Slimme meters worden dan aangeboden in nieuwbouw, bij renovatie en reguliere vervanging en op aanvraag van individuele klanten.
Rapportages
Begroting, tussentijdse en jaarverslagen
Nuon Energy Programma
Organisatie van de toekomst, product 9130 beleggingen en deelnemingen
Doel Na de splitsing van NV Nuon in een netwerkbedrijf (NV Alliander) en het commerciële productie- en leveringsbedrijf NV Nuon is besloten om de aandelen in het commerciële deel te verkopen aan Vattenfall De verkoop van in totaal 787.348 aandelen verloopt in tranches. De laatste aandelen zullen worden geleverd en betaald in 2015
jaar 2009 2011 2012 2015
Partijen
levering aantal 49% 385.801 15% 118.102 15% 118.102 21% 165.343 787.348
Vattenfall heeft nu 79% van de aandelen in bezit. De overige aandelen zijn nog in handen van de provincies Gelderland en Noord-Holland, BV houdstermaatschappij Falcon ; de gemeente Amsterdam en 55 andere gemeenten.
Bestuurlijk belang Deelname in: Algemene vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder financiën 111
Financieel belang
Het begrote dividend in de begroting 2013 bedraagt € 238.000. Het betreft een vergoeding voor de uitstaande koopsom. Doordat de koopsom in tranches wordt ontvangen zal dit dividend uiteindelijk verdwijnen Het effect hiervan is meegenomen in het financieel meerjarenperspectief.
Risico’s
Financieel risico is door de verkoop aan Vattenfall eigenlijk niet meer aanwezig.. De per 1 januari 2013 nog te ontvangen verkoopsom bedraagt €11,9 mln. Er zijn geen aanwijzingen dat Vattenfall niet aan deze laatste financiële verplichtingen jegens ons zou kunnen voldoen..
Actualiteit
In 2012 heeft Vattenfall verzocht om vervroegde levering en betaling van de derde tranche in 2012. Deze was oorspronkelijk voorzien in 2013. Wij hebben met dit verzoek ingestemd.
Rapportages
Begroting, tussentijdse en jaarverslagen
Vitens Programma
Organisatie van de toekomst, product 9130 beleggingen en deelnemingen
Doel
Vitens is het grootste drinkwaterbedrijf van Nederland en levert drinkwater aan 5,4 miljoen mensen en bedrijven in de provincies Flevoland, Friesland, Gelderland, Utrecht, Overijssel en een aantal gemeenten in Drenthe en Noord-Holland. De aandeelhouders van Vitens ondersteunen de maatschappelijke doelstellingen van Vitens, met (mede) verantwoordelijkheid voor gezondheid (door veilig en betrouwbaar drinkwater) en een duurzame samenleving met zorg voor de bescherming van natuur en milieu. Voor de aandeelhouders wil Vitens een financieel krachtig bedrijf zijn en een marktconform dividend uitkeren bij een gezonde solvabiliteit.
Partijen
114 aandeelhouders bestaande uit gemeenten en regionale overheden
Bestuurlijk belang Deelname in: Algemene vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder financiën Financieel belang
Het begrote dividend 2013 bedraagt afgerond € 110.000,--. De boekwaarde van 58.752 aandelen Vitens bedraagt € 58.752. De aandelen in % van de deelneming 1,170%
Risico’s
Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde van de aandelenportefeuille en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting. 112
Actualiteit/beleids Vitens is nauw betrokken bij de ontwikkelingen die te maken hebben de voornemens Natura-2000 gebieden en met de Europese Kaderrichtlijn Water, inzake de beschikbaarheid en kwaliteit van het water als grondstof voor drinkwater, dit om ervoor te zorgen dat de drinkwatervoorraad op de lange termijn veiliggesteld kan worden. Vitens heeft in 2011 met de provincie Gelderland een aanvullende overeenkomst Duurzame Drinkwatervoorziening Gelderland 2008-2015 gesloten. In deze overeenkomst staan de maatregelen die Vitens tot en met 2015 zal nemen om tot een reductie van de vergunningsruimte voor het onttrekken van grondwater te komen. Deze maatregelen vloeien voort uit het beleid voor het tegengaan van verdroging en de bescherming van het grondwater. Voor de gemeente Doetinchem betekent dat de vergunning voor drinkwaterpompstation de Pol op termijn zal worden aangepast. Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportages, jaarverslag
Sportcentrum Rozengaarde b.v. Programma
Toekomstverantwoordelijk, product 9130 beleggingen en deelnemingen
Doel
Op 1 januari 2009 is Sportcentrum Rozengaarde bv opgericht. Met het oprichten van de besloten vennootschap wordt beoogd een flexibeler geëxploiteerd Sportcentrum Rozengaarde neer te zetten. Rozengaarde bv wil een sportcentrum zijn dat een vorm van sociale recreatie en maatschappelijke dienstverlening combineert binnen een gebouw. Een sportcentrum dat verschillende marktgroepen bedient met een kwalitatief goed product en daarmee een belangrijke bijdrage levert aan het sociale leefmilieu in Doetinchem en omstreken.
Partijen
De gemeente Doetinchem is 100% aandeelhouder
Bestuurlijk belang Enig bestuurder is de directeur bedrijfsvoering van de gemeente Doetinchem Financieel belang
De bijdrage in de begroting 2013 bedraagt afgerond € 1.457.000. De boekwaarde van de 1.800 aandelen Sportcentrum Rozengaarde bedraagt € 18.000.
Risico’s
Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde van de aandelenportefeuille. De aan Rozengaarde verstrekte lening is gekoppeld aan de boekwaarde van de activa, waarvoor de lening is verstrekt.
Actualiteit/beleids De activiteiten van Rozengaarde zijn gericht op een verdere verbetering van de voornemens belevingswaarde voor bezoekersvan het sportcentrum door gerichte investeringen. 113
Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportages, jaarverslag
GEM Hamburgerbroek Noord Programma
Centrum van de Achterhoek, product 8300 bouwgrondexploitaties
Doel
De ontwikkeling en realisatie van het project Hamburgerbroek; Intermeco en Oude IJsseloevers door middel van een Grondexploitatiemaatschappij (GEM). De GEM is verantwoordelijk voor het in exploitatie brengen van gronden in het exploitatiegebied en de uitgifte van bouwrijp gemaakte kavels aan ontwikkelaar.
Partijen
Gemeente Doetinchem en Kondor Wessels Projecten BV (KWP)
Bestuurlijk belang
Gemeente is voor 50% aandeelhouder in de GEM. Algemene Vergadering van Aandeelhouders: Wethouder Drenth als vertegenwoordiger van de gemeente Doetinchem
Financieel belang
Gemeente neemt voor 50% deel in risico en resultaatverdeling van de grondexploitatie. De gemeente en KWP zijn ieder voor 50% aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van een voortijdig opheffing van de GEM.
Risico’s
De gemeente is voor 50% verantwoordelijk voor een tegenvallend resultaat op de grondexploitatie.
Actualiteit/ In juni 2011heeft de raad ingestemd met een herziene samenwerkingsbeleidsvoornemens overeenkomst tussen gemeente en KWP. Er zijn afspraken gemaakt over gedeeltelijke deelname in de opstalontwikkeling, inbreng Eigen Vermogen, eerder inbrengen van gronden, financiering en garanties. Rapportages
Jaarlijks verslag omtrent de zaken van de vennootschap en gevoerde bestuur. Jaarrekening. Jaarlijkse actualisatie grondexploitatie waarin de financiële stand van zaken van de GEM en het aandeel van de gemeente daarin worden toegelicht.
114
Paragraaf 6a
Onderwijsinstellingen met toezicht
In paragraaf 6 Verbonden partijen, beschrijven we organisaties waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als financieel belang heeft. Daarnaast heeft gemeente Doetinchem in nog twee organisaties een bestuurlijke en toezichthoudende rol. Van een financieel belang is in principe echter geen sprake waardoor ze niet thuis horen in de paragraaf Verbonden partijen. Mochten beide organisaties in financiële problemen komen, dan kan onze gemeente hierop wel aangesproken worden. Daarom vinden wij het belangrijk onze relatie met deze twee organisaties te benoemen en kiezen we ervoor ze op te nemen in deze paragraaf 6a. Gemeenschappelijke regeling Stichting IJsselgraaf Programma
4 Opgroeien en je talenten ontwikkelen
Doel
De Gemeenschappelijke regeling openbaar primair onderwijs IJsselgraaf coördineert en oefent de bevoegdheden van de raad uit als bedoeld in artikel 48 WPO, alsmede in de statuten van de stichting IJsselgraaf, met uitzondering van het goedkeuren van voorgenomen statutenwijzigingen, het vaststellen van ernstige taakverwaarlozing en het in verband daarmee nemen van maatregelen, het opheffen van de scho(o)l(en) en het ontbinden van de stichting.
Partijen
De gemeenten Bronkhorst, Doetinchem en Doesburg
Bestuurlijk belang Deelname in: Algemeen bestuur: portefeuillehouder onderwijs Financieel belang
Geen
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn in geval van ernstige taakverwaarlozing door het schoolbestuur of functioneren in strijd met de wet bevoegd zelf te voorzien in het bestuur van de scholen en zonodig de stichting te ontbinden. De mogelijke financiële gevolgen van een opheffing (liquidatie) van het schoolbestuur komen dan in principe voor rekening van de deelnemende gemeenten. Het openbaar onderwijs wordt gefinancierd door de rijksoverheid.
Actualiteit
Bij IJsselgraaf hebben de drie deelnemende gemeenten de vormgeving van het toezicht kritisch bekeken. Om de samenwerking tussen de partijen goed te borgen en slagvaardiger te kunnen handelen binnen een juridisch kader is besloten tot de instelling van een gemeenschappelijke regeling Openbaar Primair Onderwijs.
Rapportages
Begroting, jaarrekening en jaarverslag van de Stichting IJsselgraaf en begroting en jaarrekening van de gemeenschappelijke regeling openbaar primair onderwijs IJsselgraaf. 115
Stichting Achterhoek VO Programma
4 Opgroeien en je talenten ontwikkelen
Doel
Het toezicht vanuit de grondwettelijke positie van het openbaar onderwijs uitoefenen en de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs bewaken overeenkomstig de bepalingen in de wet en de statuten van de stichting.
Partijen
De gemeenten Zutphen, Berkelland, Winterswijk en Doetinchem
Bestuurlijk belang Deelname in het overlegorgaan: portefeuillehouder onderwijs Financieel belang
Geen
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn in geval van ernstige taakverwaarlozing door het schoolbestuur of functioneren in strijd met de wet bevoegd zelf te voorzien in het bestuur van de scholen en zonodig de stichting te ontbinden. De mogelijke financiële gevolgen van een opheffing (liquidatie) van het schoolbestuur komen dan in principe voor rekening van de deelnemende gemeenten. Het openbaar onderwijs wordt gefinancierd door de rijksoverheid.
Actualiteit
Stichting Achterhoek VO is ontstaan uit een bestuurlijke fusie tussen COVOA en Orchidee Scholengroep.
Rapportages
Begroting, jaarrekening en jaarverslag van de Stichting Orchidee Scholengroep
116
Paragraaf Grondbeleid 2013 1. Inleiding De paragraaf grondbeleid is het beleidsmatige kader van ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente Doetinchem. Het beleidsmatig kader omvat onder meer de grondbeleidsinstrumenten om deze ruimtelijke ontwikkelingen te kunnen verwezenlijken. Alle ruimtelijke ontwikkelingen worden financieel vertaald in een grondexploitatie of in een privaatrechtelijke overeenkomst met een ontwikkelende partij. Een grondexploitatie is aan de orde bij gemeentelijke ontwikkelingen dan wel bij een samenwerkingsverband tussen gemeente en ontwikkelaar waarbij de gemeente verantwoordelijk is voor de vervaardiging van bouwrijpe grond. In een grondexploitatie worden ruimtegebruik, kosten, opbrengsten, planning en fasering van een ontwikkeling vertaald naar de financiële consequenties daarvan voor de gemeente. Bij een privaatrechtelijke ontwikkeling sluit de gemeente een (anterieure) exploitatie-overeenkomst met de betreffende ontwikkelaar waarbij de gemeente de kosten die zij maakt ten behoeve van het private project verhaalt op de ontwikkelaar. Alle grondexploitaties in de gemeente Doetinchem worden op een uniforme wijze opgesteld zodat vergelijking tussen exploitaties en het optellen van exploitaties mogelijk wordt. De financiële crisis en de actuele inzichten in de gevolgen van de demografische krimp zijn van grote invloed op ruimtelijke projecten. Voor veel projecten geldt dat een groot deel van de investeringen zijn gedaan. De financiële crisis zorgt er nu voor dat de verwachte opbrengsten tegenvallen. De kaveluitgifte door de gemeente en de woningbouwverkoop door ontwikkelaars blijven sterk achter. Projecten worden heroverwogen en of aangepast. Marktpartijen krijgen steeds vaker projectfinancieringen niet rond waardoor betalingsverplichtingen aan de gemeente niet altijd op tijd kunnen worden nagekomen. De gemeente Doetinchem heeft momenteel 20 projecten waarvoor een grondexploitatie is vastgesteld. Voor vier private ontwikkelingen is een anterieure exploitatieovereenkomst gesloten.
2. Grondbeleid en spelregels grondexploitaties Grondbeleid De gemeente Doetinchem gaat sinds medio 2011uit van een passief grondbeleid. In het kort betekent dit dat nieuwe projecten in principe niet door de gemeente worden opgestart indien er sprake is van een voorzienbaar tekort of een te groot financieel risico. Hiermee wordt voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen leiden tot nieuwe, verliesgevende exploitaties en of grote financiële risico’s. Een passief grondbeleid sluit nieuwe locatieontwikkelingen niet uit. Ruimtelijke ontwikkelingen die op grond van het bovenstaande aanleiding geven om als gemeente af te zien van realisatie, bieden wellicht ruimte voor ontwikkeling en realisatie op basis particulier initiatief, zoals door aannemers en ontwikkelaars. De gemeente zal in het kader van een faciliterend grondbeleid dan uitsluitend een kaderstellende en toetsende rol vervullen. Naast onze planologische bevoegdheden in het kader van de Wro, beschikt de gemeente over wettelijke mogelijkheden voor kostenverhaal bij private ontwikkelingen. 117
De gemeente Doetinchem is terughoudend geworden als het gaat om nieuwe woningbouwinitiatieven. Omdat de planvoorraad van woningbouw niet in overeenstemming is met de vraag moeten nieuwe woningbouwinitiatieven tot een minimum worden beperkt. Tenzij er vanuit maatschappelijk- of stedenbouwkundig belang goede redenen zijn om daar van af te wijken. Ook in 2012 is weer fors gestuurd op reductie van de planvoorraad door onder andere het saneren van een aantal projecten. Ook zijn er middelen ingezet voor het herprogrammeren en faseren van woningbouwprogramma’s om daarmee het risicoprofiel en de boekwaarde van grondexploitaties te verlagen. Spelregels De spelregels over hoe we omgaan met grondexploitaties zijn in 2006 vastgesteld en de afgelopen jaren verder aangescherpt. De belangrijkste spelregels zijn: - De boekwaarde van strategische gronden wordt afgewaardeerd naar een grondwaarde van €7 per vierkante meter. - Er wordt een spaarrisico reserve gevormd van € 29 mln. op contante waarde voor het opvangen van risico’s van sanering, herprogrammering en fasering van projecten. Waarvan bij de jaarrekening 2011 een bedrag van € 15 mln. is ingezet voor enkele specifieke projecten. - Resultaten van afgesloten grondexploitaties worden toegevoegd aan de reserve bouwgrondexploitaties. De hoogte van de reserve moet gelijk zijn aan de hoogte van de risico’s op de grondexploitaties conform de risicokaarten. - Winsten worden genomen zodra ze gerealiseerd zijn. Daarbij bestaat de mogelijkheid om voorafgaand aan het afsluiten een project in een aantal gevallen en onder voorwaarden tot gedeeltelijk winstneming over te gaan. - Tekorten (voorzienbare verliezen) worden genomen zodra ze bekend zijn. Voor elk voorzienbaar tekort (verlies) wordt een voorziening getroffen ten laste van de reserve bouwgrondexploitaties. - Kredieten worden jaarlijks bij de actualisatie van alle grondexploitaties bij de raad aangevraagd. Een actuele grondexploitatie dient daarbij als onderbouwing. - Grondexploitaties worden jaarlijks geactualiseerd en door de raad vastgesteld. Ook wordt financiële verantwoording afgelegd bij de jaarrekening. Daarnaast wordt er tweemaal per jaar gerapporteerd door de Taskforce ruimtelijke projecten. Daarbij worden de te nemen maatregelen om risico’s te verminderen en de planvoorraad van woningen terug te dringen gepresenteerd. Deze taskforce rapportages worden ter vaststelling aan de raad voorgelegd.
3. Actualisatie Grondexploitaties Algemeen Grondexploitaties worden jaarlijks op een uniforme wijze geactualiseerd. Dat houdt in dat voor alle grondexploitaties gelijke parameters (kostenstijging, opbrengstenstijging, rente) worden gehanteerd. Voor de opbrengsten is het grondprijzenbeleid het uitgangspunt. Het 118
grondprijzenbeleid wordt jaarlijks door het college vastgesteld. Boekwaarden van kosten en opbrengsten komen overeen met de gepresenteerde jaarcijfers uit de jaarrekening van 2011. Voor elke geactualiseerde grondexploitatie wordt een verschillenanalyse met de grondexploitatie van het jaar daarvoor gemaakt. Verschillen worden benoemd, toegelicht en verantwoord. In veel van de gemeentelijke grondexploitaties zijn een groot deel van de kosten (verwervingen, bouwrijpmaken, onderzoek en procedures) al gerealiseerd. Bij de meeste projecten is de uitgifte van kavels gestart, maar verloopt vaak moeizaam. De economische crisis heeft grote gevolgen voor het realiseren van de opbrengsten. De markt is drastisch veranderd en er is een grote terughoudendheid op de kavel- en woningmarkt waarneembaar. De financiering van een woning is veel moeilijker geworden en bestaande woningen staan lang te koop. De verlaging van de overdrachtsbelasting heeft vooralsnog niet geleid tot een duidelijke toename van het aantal verkopen. In de grondexploitaties is rekening gehouden met de verslechterde marktomstandigheden door bij de meeste projecten de fasering sterk aan te passen. Doordat kosten al zijn gemaakt en de opbrengsten later worden ontvangen heeft dit een negatief effect op het rentesaldo. Voor een aantal projecten houden we rekening met het herprogrammeren van het woningbouwprogramma. Daarbij vindt vaak een verschuiving plaats van het duurdere naar het goedkopere segment, zonder toevoeging van extra woningen. Goedkopere woningen hebben een lagere grondprijs en dat leidt tot een financieel nadeel. Om het financiële nadeel van sanering, herprogrammering en fasering op te kunnen vangen wordt er een bedrag van € 29 mln. gespaard als spaarrisicoreserve. Ondanks de aanhoudende crisis zien we bij een aantal projecten ook positieve ontwikkelingen. In Doetinchem wordt nog steeds gebouwd. De kavels op het Veemarktterrein zijn op een vijftal na allemaal verkocht. Wehl Heideslag heeft in 2012 een zeer goede start gehad en voor het project Norman Belvealstraat moet alleen de laatste kavel nog worden verkocht. Ook de bedrijventerreinen en kantorenmarkt zijn conjunctuur gevoelig en merken de gevolgen van de verslechterde marktomstandigheden. Voor de kantorenlocatie Hamburgerbroek Zuid (Stationspoort) is momenteel vrijwel geen belangstelling. Het uitgiftetempo op het A18 bedrijventerrein hebben we naar beneden bijgesteld. Resultaten 2012 Per 1 januari 2012 bedraagt de boekwaarde van alle grexen (inclusief de boekwaarde van de strategische verwervingen) € 80,2 miljoen. Met de realisatie van alle ruimtelijke plannen, waarvoor een grex is opgesteld, is voor de komende jaren nog een investering gemoeid van in totaal € 80,4 miljoen. De nog te realiseren opbrengsten (inclusief subsidies en bijdragen) ramen wij op in totaal € 147,2 miljoen. Hiervan heeft € 44,5 miljoen betrekking op de grondopbrengsten voor het realiseren van circa 820 woningen, € 66,6 mln. heeft betrekking op niet-woningen (o.a. A18 Bedrijvenpark fase 1) en de rest bestaat uit overige verkopen, exploitatiebijdragen en subsidies. De geactualiseerde grondexploitaties 2012 genereren een negatief totaalresultaat van circa € 3,2 miljoen op netto contante waarde per 1 januari 2012.
119
4. Ontwikkelingen Risicomanagement vraagt in deze crisis continue aandacht en zal indien nodig verder worden doorontwikkeld. De belangrijkste speerpunten voor 2013 zijn de oplopende boekwaarde en de voorraad van de gronden die niet in ontwikkeling zijn genomen. In 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders een methodiek (de beslisboom) vastgesteld waarmee restgronden van de gemeente kunnen worden getoetst op het strategische belang daarvan. Voor niet strategische gronden zal een voorstel worden gedaan hoe daar mee om te gaan. Ook in 2013 zal het gaan om het in financiële zin sturing geven aan de ruimtelijke projecten waarbij het accent zal liggen op beheersing van de meest risicovolle projecten zoals Iseldoks (GEM) en A18 Bedrijvenpark. Maar ook Vijverberg Zuid en Wehl Heideslag waarbij de kavelverkoop centraal staat vraagt extra aandacht op het gebied van herprogrammering en fasering. Er zal een bijdrage worden geleverd aan de totstandkoming van de Oostelijke randweg, de stationsomgeving en een aantal vastgoedtransacties zal worden afgerond. Taskforce ruimtelijke projecten In het licht van de financiële crisis en de gevolgen daarvan voor de projectontwikkeling en grondexploitaties wordt halfjaarlijks een rapportage Taskforce Ruimtelijke Projecten ter vaststelling aan de Raad voorgelegd. Deze Taskforce analyseert en rapporteert over de totale planvoorraad in relatie tot de afzetmogelijkheden en de hiermee samenhangende risico’s (sanering, herprogrammering en fasering). De effecten van de inhoudelijke sturing op risico’s worden hierin aangegeven. De uitkomsten van de jaarlijkse actualisatie van de grondexploitaties betrekken we bij de voorbereiding van de eerstvolgende rapportage van de Taskforce om projectrisico’s verder te reduceren. De in maart 2012 vastgestelde taskforcerapportage ging voor een belangrijk deel over het saneren, herprogrammeren en faseren van woningbouwprojecten en de financiële consequenties daarvan. Maatregelen die naar aanleiding van de laatste Taskforcerapportage zijn genomen: -
Het boekhoudkundig saneren van een drietal projecten (Wijnbergen-Oosten, Ruimzicht en Heelweg-midden).
-
Er is een besluit genomen om een deel van de spaarrisicoreserve van €29 mln. in te zetten voor de boekhoudkundige sanering en het mogelijk maken van herprogrammeren en verder faseren van een aantal projecten (Iseldoks, Lookwartier, Vijverberg Zuid en Heideslag).
De voor de lopende regiekamerinitiatieven gestelde deadlines blijken te werken. Projecten worden beëindigd of voortvarend voortgezet. Vanwege het ‘nee’-tenzij principe worden er nauwelijks nieuwe woningbouwinitiatieven toegevoegd. Woningmarkt In het kwalitatief woonprogramma 2010-2019 dat provincie en de Regio Achterhoek hebben vastgesteld is de woningbehoefte in de regio tot 2020 bepaald op een netto toevoeging van 5.900 woningen (exclusief vervangende nieuwbouw). Hiervan moet 43% in de huursector en 52% in het betaalbare segment (huurprijs tot €664,66 of koopprijs tot €170.000) worden toegevoegd. Daarnaast moeten er 4.700 woningen als nultredenwoning (zonder trap van 120
buitenaf bereikbaar en alle functionele ruimtes op één woonlaag) worden toegevoegd. Dit laatste kan ook (deels) in de bestaande voorraad worden gerealiseerd door middel van ‘opplussen’. In de vastgestelde regionale woonvisie zijn afspraken gemaakt over de verdeling van de nieuwbouwwoningen. Het aandeel van Doetinchem is bepaald op 2.185 nieuwbouwwoningen. Een regionale monitor van de woningmarkt (bestaand en nieuwbouw) moet uitwijzen of de verdeling bijdraagt aan een sterke regio. Deze monitor wordt momenteel in regioverband opgesteld. In eerste instantie is er voor gekozen om regionaal afspraken te maken die betrekking hebben op het terugbrengen van de kwantiteit. Dit betekent onder meer dat alle gemeenten gelijktijdig acties ondernemen om de planvoorraad terug te brengen tot een aantal dat hoort bij hun opgave. Tot op heden werd bij het bij het bepalen van de opgave in de planning gerekend met een standaard uitvalpercentage van 35%. De vraag is of het hanteren van een standaard uitvalpercentage van 35% in deze tijd nog wel realistisch is. We moeten er ernstig rekening mee houden dat veel meer dan 35% van de woningen die thans in de planning zitten, niet wordt gerealiseerd. In maart 2012 zaten in de gezamenlijke projecten nog circa 3150 woningen, die in aanbouw of in ontwikkeling waren. Afhankelijk van de uitval kan een verdere bijstelling van de planvoorraad noodzakelijk zijn. Grondprijzenbeleid De grondprijzen zijn voor het jaar 2012 geactualiseerd en door het college vastgesteld op 24-04-2012. De grondprijzen zijn op onderdelen bijgesteld. Voor een aantal ‘niet woningbouw’ categorieën is de minimumprijs met 1% verhoogd. Vanwege de huidige marktomstandigheden en financiële crisis is het niet reëel de grondprijzen van woningbouwcategorieën nu te laten stijgen. Kaveluitgifte Momenteel zijn de volgende projecten in uitgifte: Veemarkt, Vijverberg Zuid, Wehl- Heideslag, Norman Belvealstraat, Lookwartier, een enkele kavel aan de Onstein (De Huet), Oude Doetinchemseweg en in plan Heelweg. De huidige stand van zaken met betrekking tot de kaveluitgifte is als volgt: Kavelverkoop PO status augustus 2012 startdatum uitgifte 27-11-2008 12-03-2009 15-06-2010 15-06-2010 2010-2011 2008 2011 17-11-2009 27-06-2011
plan aantal in verkoop 43 kavels Veemarkt 34 kavels Vijverberg-zuid 84 kavels Heideslag Koksgoed 26 kavels Heideslag Motketel 21 kavels Norman Belvealstraat 10 kavels Heelweg 4 kavels Lookwartier 1 kavel Onstein 123 1 kavel Oude Doetinchemseweg 18
kavels vrij 5 26 43 20 0 1 4 1 1
optie 1e verlenging I- optie 3 maanden 6 maanden definitief 0 0 0 4 0 0 4 0 0 4 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
kavels verkocht 38 4 37 2 20 9 0 0 0
(Aantallen zijn exclusief een aantal kavels die al wel in de planvoorraad zitten maar om planologische redenen nog niet in verkoop zijn genomen.)
Erfpacht Als gevolg van de financiële crisis is door een aantal gemeenten, waaronder Doetinchem, gezocht naar alternatieven voor het uitgeven van kavels. Het uitgeven in erfpacht is opnieuw geïntroduceerd. Erfpacht heeft als voordeel voor de koper dat de grond niet gefinancierd hoeft 121
te worden. De grond blijft in eigendom bij de gemeente. De erfpachter betaalt een jaarlijkse canon voor de grond. Sinds 9 maart 2010 biedt ook de gemeente Doetinchem de mogelijkheid tot het in erfpacht nemen van een kavel. Deze mogelijkheid, vooral bedoeld als crisismaatregel, wordt geboden tot 01-01-2015. Daarna wordt de erfpachtconstructie opnieuw tegen het licht gehouden. Aangegane erfpachtverplichtingen blijven dan van kracht. Tot op heden (augustus 2012) is van de erfpachtconstructie in een tweetal situaties gebruik gemaakt. Plankosten Een belangrijke kostenpost binnen een grondexploitatie is de post ‘plankosten’. Plankosten bestaan uit de planvoorbereidingskosten en de voorbereiding- en toezichtskosten op de uitvoering. Door dat projecten vanwege stagnatie in de uitgifte een langere looptijd kennen nemen ook de plankosten toe. Bij de meeste projecten staat het budget aan plankosten dan ook onder druk. Voor een aantal projecten is het budget verhoogd ten laste van de spaarrisicoreserve omdat dit deel uitmaakt van de faseringsmaatregel. Aan de hand van de geactualiseerde grondexploitaties is beoordeeld welke budgetten voor plankosten voor de komende jaren beschikbaar zijn. De plankostenbudgetten zullen afnemen door het voltooien van projecten en het niet (verder) ten uitvoer brengen van projecten. Daarnaast geldt dat nieuwe grootschalige ontwikkelingen niet waarschijnlijk zullen zijn. Dit leidt tot de conclusie dat het onvermijdelijk is dat dit consequenties heeft voor de organisatie t.a.v. formatieomvang en de omzettaakstelling. De effecten daarvan zijn uitgewerkt door bureau Berenschot. Deze rapportage is één van de onderleggers bij de ombuigingen en het strategisch personeelplan. Fonds Bovenwijkse Voorzieningen. Sinds de invoering van de nieuwe Wro wordt de nota bovenwijkse voorzieningen conform de nieuwe Wro geactualiseerd. Dat betekent dat fondsafdrachten worden berekend op basis van de wettelijk vastgestelde criteria profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit. Dit kan leiden tot verschillende fondsafdrachten per project. Voorwaarde hierbij is dat de toerekening van fondsafdrachten nauwkeurig moeten worden onderbouwd. Dit geldt voor nieuwe projecten van na de invoering van de nieuwe Wro (01-07-2008). Het fonds bovenwijkse voorzieningen wordt eens per twee jaar geactualiseerd, voor het laatst 2011-2012 en vastgesteld op 26 mei 2011. De volgende actualisatie van het fonds bovenwijks vindt plaats in 2013.
5. Risicomanagement Ruimtelijke ontwikkelingen brengen risico’s met zich mee. Dat is inherent aan projectontwikkeling. Het is belangrijk om deze risico’s in beeld te brengen, zoveel mogelijk te voorkomen, te monitoren en te beheersen. Risico’s kunnen het geraamde exploitatieresultaat behoorlijk beïnvloeden. Hoofdzakelijk gaat om twee soorten risico’s; Algemene risico’s en Planspecifieke risico’s. Algemene risico’s zijn risico’s die ontstaan door veranderingen in de markt. Deze hebben een projectoverstijgend karakter en doen zich vaak ook landelijk voor. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om wijziging van parameters en verslechterde marktomstandigheden die van invloed zijn op de grondopbrengsten. Planspecifieke risico’s Deze kunnen per project verschillen. Een moeilijk afzetbaar woningbouwsegment, tegenvallende 122
kosten voor archeologisch onderzoek, onvoorziene bodemverontreiniging, planologische procedures en planschade zijn daar enkele voorbeelden van. Fasering-, herprogrammering- en saneringssrisico In de huidige marktomstandigheden is de afzetbaarheid van de kavels en de verkoop van woningen het grootste risico. Vertraging in de uitgifte heeft een langere doorlooptijd van het project tot gevolg. De rentekosten nemen toe en de renteopbrengsten zijn lager en laten langer op zich wachten. Vertraging (faseringsrisico) leidt ook tot een toename aan plankosten. Bij langdurige stagnatie kan herprogrammering naar een couranter segment een optie zijn. Courantere kavels leiden wellicht tot snellere verkoop, maar wellicht ook tot lagere opbrengsten (herprogrammeringsrisico). Nieuwe planologische procedures en extra ureninzet die herprogrammering met zich meebrengen leiden tot vertraging en extra kosten. Risicokaart De risico’s per project worden op en uniforme wijze berekend door middel van de risicokaart. Deze risicokaarten worden jaarlijks bij de actualisatie van de grondexploitaties geactualiseerd. Op basis van de ramingen uit de grondexploitatie worden de risico’s, maar ook de kansen, geïnventariseerd en gekwantificeerd. Vervolgens wordt aan de hand van de waarschijnlijkheid dat een risico of kans zich voordoet de hoogte van het risico bepaald. De uitkomsten van alle risicokaarten wordt gebruikt om de hoogte van de reserve bouwgrondexploitaties te bepalen. Bij een gelijkblijvende portefeuille neemt in de toekomst de hoogte van de risico’s af. Dat komt doordat de risico’s werkelijkheid zijn geworden en vertaald in de grondexploitatie. Maar ook doordat na verloop van tijd er meer duidelijkheid is over de risico’s (vervallen/achterhaalde risico’s). Als het om risicomanagement gaat moet de focus liggen op enerzijds het beheersen van bestaande risico’s en anderzijds het zoveel mogelijk voorkomen van nieuwe risico’s. Dat laatste kan tot op zekere hoogte door goede heldere afspraken te maken over afname, garanties en het verleggen en of delen van risico’s. Daarnaast lopen we echter nog een overallrisico. In onze grondexploitaties gaan we ervan uit dat onze projecten uiteindelijk allemaal tot stand komen en geld gaan opleveren. Maar is dat wel realistisch? Wanneer de woningbouwplannen van gemeentelijke grondexploitaties worden opgeteld kunnen we de komende jaren al voorzien in de gewenste bouwproductie. Daarnaast zijn er ook allerlei ontwikkelaars actief in deze markt. Alle partijen vissen in dezelfde vijver. Vanaf het inzetten van de bouw- en kredietcrisis zijn al onze inspanningen gericht op ‘damage control’ en heeft het college een Taskforce-werkgroep in het leven geroepen die analyseert wat er aan gedaan kan worden om ons leed binnen de perken te houden.
6. Weerstandsvermogen en ontwikkeling reserve bouwgrondexploitaties Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet-begrote kosten te dekken die onverwachts en substantieel zijn. Hiervoor heeft de gemeente een algemene reserve, een reserve bouwgrondexploitaties en een spaarrisicoreserve. De reserve bouwgrondexploitaties wordt gevoed met de positieve 123
resultaten (“winst”) en belast met de negatieve resultaten (“verlies”) uit de grondexploitaties. En met ingang van 2011 worden de spaarbedragen van in totaal € 29 mln. (ncw) toegevoegd aan de spaarrisicoreserve. De gespaarde bedragen worden bij het nemen van specifieke maatregelen weer ingezet en financieel vertaald in de specifieke grondexploitatie. Voor de samenhang tussen de hiervoor genoemde reserves hanteert de gemeente Doetinchem het zogenaamde Cascademodel. Dit model zorgt voor de overheveling tussen de algemene reserve en de reserve bouwgrondexploitaties. Waarbij de reserve bouwgrondexploitaties afhangt van de hoogte van het totaal van de risicokaarten. Reserve bouwgrondexploitaties In de onderstaande meerjaren prognose van de reserve bouwgrondexploitaties zijn de gegevens van de jaarrekening 2011 en de actualisatie van de grondexploitaties 2012 verwerkt. Per ultimo van het jaar 2012 verwachten we een saldo van ca € 6,4 mln. welke voor de komende vier jaren stabiel zal blijven. En gelet op de hoogte van de risicokaarten ook voldoende zal zijn. Hierbij merken we wel op dat dit natuurlijk komt door de spaarrisicoreserve (oorspronkelijk ncw € 29 mln.). In de meerjaren begroting 2013 worden middelen gespaard. De werkgroep Taskforce woningbouwprojecten doet voorstellen over de besteding van deze middelen. En na goedkeuring worden deze middelen financieel verwerkt in de desbetreffende projecten. Meerdere malen per jaar (jaarrekening/begroting/actualisatie) zullen we een uitgebreid meerjarenoverzicht maken. En deze informatie ter kennisgeving voorleggen.
7. Voorzieningen Zoals eerder in deze paragraaf omschreven wordt voor een verwacht tekort (verlies) op een project een voorziening getroffen. Deze voorziening dient als een soort ‘’spaarpotje” om het verlies op te kunnen vangen. Per 31-12-2012 is een voorziening benodigd van circa € 11 mln. ter dekking van de exploitatie tekorten op deze projecten (grondexploitatie). Op dit moment is een voorziening getroffen van totaal €28,2 mln. Dit bedrag is inclusief de voorziening van ad € 15 mln. die vanuit de spaarrisicoreserve bij de jaarrekening 2011 beschikbaar is gesteld. Dit bedrag samen met de voorziening van Wijnbergen Het Oosten ad € 3,5 zijn bij de actualisatie van de grondexploitaties in 2012 ten gunste van het desbetreffende project gebracht. Dit om het financiële effect van de Taskforcemaatregel voor de specifieke projecten zichtbaar te maken. Dit zal in de jaarrekening 2012 worden verwerkt. Na deze mutaties is er nog een saldo van €9,7 mln. 124
De laatste actualisatie van de grondexploitatie (2012) geeft aan dat een aanvulling van ongeveer € 1,4 mln. noodzakelijk is voor de resterende grondexploitaties. Dit zal bij de jaarrekening worden verwerkt en komt ten laste van de reserve bouwgrondexploitaties. In bovenstaande prognose van de reserve bouwgrondexploitatie is dat ook verwerkt. De voorzieningen worden pas ingezet als een project wordt afgesloten, zo zal op enig moment het saldo nul zijn.
8. Kredieten Doordat wij jaarlijks de grondexploitaties actualiseren kunnen we een goede inschatting maken van de verwachte investeringen. De projectinvesteringen laten zich echter niet altijd vangen binnen de jaarbegrotingen, door het soms naar voren halen dan wel naar achteren schuiven van deze investeringen. Toch is gebleken dat deze geraamde investeringen samen met de al verstrekte kredieten een goede basis vormen voor de jaarlijkse kredietaanvraag die deel uitmaakt van de besluitvorming over de actualisatie van de grondexploitaties. De basis voor de kredietaanvraag zijn de ramingen van het lopende jaar en daarop volgende jaar.
9. Tot slot De financiële crisis heeft grote impact op de bouw- en vastgoedsector. Daardoor staan grondexploitaties zwaar onder druk. We zien bij tal van gemeenten dat enorme afwaarderingen van gronden noodzakelijk zijn. Ook Doetinchem heeft met haar relatief grote projectenportefeuille maatregelen moeten treffen om het verlies te beperken. De effecten van de taskforce, het sturen op programma, risicoreductie, saneren en herprogrammeren beginnen zich dankzij de spaarrisicoreserve van € 29 mln. langzaam af te tekenen. Het aantal projecten met een grondexploitatie is verminderd, de planvoorraad is verlaagd, de boekwaarde neemt af en risico’s zijn inzichtelijk en beheersbaar. We zijn er nog niet en de crisis is nog niet voorbij dus we blijven alert. We kunnen concluderen dat de genomen maatregelen van de afgelopen jaren er wel toe hebben bijgedragen dat de projectportefeuille van de gemeente Doetinchem meer in control is.
125
Hoofdstuk 5 Financiële bijlagen Overzicht financiële hoofdfuncties Overzicht van baten, lasten en saldi Overzicht vervangingsinvesteringen Overzicht reserves en voorzieningen
126
Hoofdfunctie 0 Algemeen bestuur Meerjarenbegroting
rekening 2011
bestaand beleid structureel
11.560
bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief
begroting 2012 voor wijziging
begroting 2012
10.740
10.694
28
279
2
2
nieuw beleid structureel ombuigingen
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
10.702
10.541
10.144
10.144
2
-1
0
0
0
118 Doetinchemmen
-35
-35
-35
0
0
0
513b Doorontw. dienstverlening
0
0
-3
-3
0
0
513c Ondersteuning man.info
0
0
-13
-13
0
0
513d Benchmark publiekszaken
0
0
-18
-18
0
0
514e Efficiëncy proces. en org
-14
-14
-14
0
0
0
531a Externe representatie
-19
-19
-24
-5
0
0
532 Regio Achterhoek
16
16
16
0
0
0
-22
-22
-47
0
0
0
0
0
-25
0
0
0
11.560
10.696
10.901
10.541
10.501
10.144
10.144
1.446
850
850
850
864
864
864
545 Reisdocumenten
3
3
3
0
0
0
545 Rijbewijzen
6
6
6
0
0
0
545b Leges burgerlijke stand
5
5
5
0
0
0
864
864
864
864
864
864
533 Stedenb. en int. betrekk. 534a Financ. raadsopvolgers Totaal lasten bestaand beleid structureel bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief nieuw beleid structureel ombuigingen
Totaal baten
1.446
Poductoverzicht
Lasten
Baten
Saldo
001
Bestuursorganen
H. Kaiser
3.018
1
-3.016
002
Bestuursondersteuning college van burgemeester en wethouders
H. Kaiser
2.151
4
-2.147
003
Burgerzaken
L. van der Meijs
2.830
96
-2.734
004
Baten secretarieleges burgerzaken
L. van der Meijs
185
763
578
005
Bestuurlijke samenwerking
H. Kaiser
195
006
Bestuursondersteuning raad en rekenkamer(functie)
H. Kaiser
864
-9.677
Totaal
2.162 10.541
Hoofdfunctie 1 Openbare orde en veiligheid Meerjarenbegroting
rekening 2011
bestaand beleid structureel
begroting 2012 voor wijziging
4.004
begroting 2013
begroting 2014
4.418
4.416
4.683
-26
-26
-31
211 Expeditieverk. binnenstad
0
0
211c Graafschap regelt verkeer
0
0
211d Gem. inzet evenementen
0
221 Halt levert meer maatwerk
begroting 2015
begroting 2016
4.337
4.079
4.031
0
-25
-25
0
0
-10
-10
0
0
0
-12
-13
0
-5
-5
-5
0
0
0
231 Brandweerkazerne
0
0
0
-136
0
0
232 Brw West Achterhoek
0
0
-270
0
0
0
233 Brw minder naar OMS-en
-25
-25
-25
0
0
0
234 Inwonerbijdrage VNOG
-46
-46
-46
0
0
0
0
0
0
-75
0
0
0
0
0
0
0
bestaand beleid eenmalig ombuigingen
begroting 2012
236 Materieelplan brandweer 234 Inwonerbijdrage VNOG Totaal lasten bestaand beleid structureel
4.004
4.316
4.314
4.306
4.079
4.031
4.031
127
153
128
129
254
279
314
70
70
125
25
35
0
127
223
198
254
279
314
314
Lasten
Baten
Saldo
3.552
54
-3.498
bestaand beleid eenmalig ombuigingen
342 Reclame in de openb.ruimte
Totaal baten
Poductoverzicht 120
Brandweer en rampenbestrijding
H. Kaiser
140
Openbare orde en veiligheid
H. Kaiser
Totaal
754
200
-555
4.306
254
-4.053
Hoofdfunctie 2 Verkeer, vervoer en waterstaat Meerjarenbegroting
rekening 2011
bestaand beleid structureel
10.928
bestaand beleid eenmalig ombuigingen
211f Verk.maatreg. in wijken
begroting 2012
begroting 2013
begroting 2014
11.312
10.392
10.429
-51
-165
-52
begroting 2015
begroting 2016
10.491
10.616
10.619
0
0
0
-25
-25
0
-75
-75
-150
-18
0
0
0
0
0
0
-40
0
532 Regio Achterhoek
-7
-7
-7
0
0
0
121 Mobiliteitsprojecten
75
75
225
250
291
0
-7
-82
-223
312
341 Openb. ruimte 514h Efficiëncy proces. en org
investeringen
begroting 2012 voor wijziging
inv. Agenda infrastructuur Totaal lasten bestaand beleid structureel
10.928
11.254
10.220
10.439
10.616
10.619
10.931
4.256
4.541
4.331
4.364
4.414
4.414
4.414
50
50
50
0
0
0
4.591
4.381
4.414
4.414
4.414
4.414
bestaand beleid eenmalig ombuigingen
545c Leges kabels en leidingen
investeringen Totaal baten
4.256
Poductoverzicht
Lasten
Baten
Saldo
210
Wegen, straten en pleinen
P. Drenth
6.180
484
-5.696
211
Verkeersmaatregelen te land
P. Drenth
781
0
-781
212
Openbaar vervoer
P. Drenth
301
214
Parkeren
P. Drenth
3.177
215
Baten parkeerbelasting
P. Drenth
Totaal
3.930 10.439
4.414
-6.025
Hoofdfunctie 3 Economie en cultuur Meerjarenbegroting
rekening 2011
bestaand beleid structureel
9.133
begroting 2012 voor wijziging
begroting 2012
8.540
begroting 2013
8.306
bestaand beleid eenmalig
begroting 2015
begroting 2016
8.294
8.056
7.679
7.679
1
0
0
0
116
meerjaren perspectief ombuigingen
begroting 2014
112a Amphion
0
0
-40
-44
0
0
112b Bibliotheek
0
0
-200
-150
0
0
112c Gruitpoort
0
0
-60
-58
0
0
112d Muziekschool
0
0
-100
-125
0
0
114a Staringinstituut
-11
-11
-11
0
0
0
114b Stadsmuseum
-4
-4
-4
0
0
0
4
4
-24
-24
-24
0
0
0
119 Gebeidsmakelaar M 532 Regio Achterhoek 546 Financ. monumentencie
-15
-15
-15
0
0
0
investeringen
111 Economisch contract
200
200
200
0
0
0
voorjaarsnota
niet realiseren omb. Cultuur
15
0
0
0
Totaal lasten bestaand beleid structureel
9.133
8.689
8.572
8.056
7.679
7.679
7.679
2.753
1.263
1.350
1.350
1.350
1.350
1.350
1.350
1.350
1.350
1.350
Lasten
Baten
Saldo
bestaand beleid eenmalig
-77
meerjaren perspectief ombuigingen investeringen voorjaarsnota Totaal baten
2.753
1.263
1.273
Poductoverzicht 310
Handel en ambacht
S. Kroon
311
Baten marktgelden
S. Kroon
510
Openbaar bibliotheekwerk
L. van der Meijs
1.480
60
-1.420
511
Vormings- en ontwikkelingswerk
L. van der Meijs
1.223
2
-1.222
540
Kunst
L. van der Meijs
3.747
1.053
-2.694
541
Oudheidkunde/musea
L. van der Meijs
754
99
-655
8.056
1.350
-6.706
Totaal
851 137
Hoofdfunctie 4 Onderwijs Meerjarenbegroting
rekening 2011
bestaand beleid structureel
9.509
begroting 2012 voor wijziging
begroting 2012
9.792
bestaand beleid eenmalig
investeringen
9.098
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
9.241
9.223
9.323
9.423
102
0
0
18
104
meerjaren perspectief ombuigingen
begroting 2013
281
281
413 bredeschoolnetwerk
-17
-17
-17
0
0
0
418 Schooladviesdienst
-144
-144
-144
0
0
0
419 Godsdienstonderwijs
-5
-5
-5
0
0
0
411 Onderwijshuisvesting
43
43
143
100
0
0
-100
0
100
0
inv. Agenda onderwijshuisv. Totaal lasten
9.509
9.950
9.361
9.220
9.323
9.423
9.441
1.363
1.916
1.236
1.291
1.291
1.291
1.291
1.363
1.916
1.236
1.291
1.291
1.291
1.291
Lasten
Baten
Saldo
5
-210
bestaand beleid structureel bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief ombuigingen investeringen Totaal baten
Poductoverzicht 421
Openbaar basisonderwijs, onderwijshuisvesting
L. van der Meijs
1.205
423
Bijzonder basisonderwijs, onderwijshuisvesting
L. van der Meijs
1.594
431
Openbaar (voortgezet) speciaal onderwijs, onderwijshuisvesting
L. van der Meijs
576
433
Bijzonder (voortgezet) speciaal onderwijs, onderwijshuisvesting
L. van der Meijs
831
441
Openbaar voortgezet onderwijs, onderwijshuisvesting
L. van der Meijs
215
443
Bijzonder voortgezet onderwijs, onderwijshuisvesting
L. van der Meijs
1.375
480
Gemeenschappelijke baten en lasten van het onderwijs
L. van der Meijs
3.401
1.256
-2.146
482
Volwasseneneducatie
L. van der Meijs
22
30
8
9.220
1.291
-7.929
Totaal
Hoofdfunctie 5 Sport en recreatie Meerjarenbegroting
rekening 2011
bestaand beleid structureel
11.561
begroting 2012 voor wijziging
begroting 2012
11.101
11.325
bestaand beleid eenmalig ombuigingen
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
11.328
10.958
11.676
10.576
317
115a Huntenpop
-7
-7
-7
0
0
0
115b Winterfeest
-2
-2
-2
0
0
0
115c Evenementen in tennishal
-10
-10
-10
0
0
0
115d Straattheater Buitengew.
-6
-6
-6
0
0
0
115e Evenementenkalender
-10
-10
-10
0
0
0
115f Schoonmaak na evenementen
-20
-20
-20
0
0
0
116 VVV en ABT
-6
-6
-16
-10
0
0
117 RAL
-6
-6
-16
-10
0
0
211 Kapvergunningen
0
0
0
-3
-4
0
-75
-75
-150
-18
0
0
355 Adv. milieu, groen en nat.
0
0
-40
0
0
0
421 Deelnamesubsidies Sport
0
0
0
-55
0
0
-20
-20
-40
-15
0
0
425 Sportcentr. Rozengaarde BV
0
0
0
-75
-75
0
514g Efficiëncy proces. en org
0
0
0
0
-57
0
-23
-23
-23
0
0
0
-65
-65
0
0
0
0
-12
0
0
0
15
0
0
0
0
903
-964
0
341 Openb. ruimte
422 Accomm. beheerders
532 Regio Achterhoek corr 8e wijz team acco compensaties
427 Sporten in de wijk
voorjaarsnota
investeringssubs. Clubacc.
0
rbs nov 2011 topsporthal zuid Totaal lasten bestaand beleid structureel
11.561
10.915
11.392
10.924
11.676
10.576
10.576
1.925
1.594
1.732
1.722
1.742
1.742
1.742
10
10
20
0
0
0
1.604
1.742
1.742
1.742
1.742
1.742
Lasten
Baten
Saldo
4.369
852
-3.517
bestaand beleid eenmalig ombuigingen
423 Verh. verg.zalen en horeca
compensaties voorjaarsnota Totaal baten
1.925
Poductoverzicht 530
Sport
P. Drenth
531
Groene sportvelden en terreinen
P. Drenth
828
218
-611
560
Openbaar groen en openluchtrecreatie
P. Drenth
5.480
671
-4.808
580
Overige recreatieve voorzieningen
P. Drenth
1.742
-9.183
Totaal
247 10.924
Hoofdfunctie 6 Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Meerjarenbegroting
rekening 2011
bestaand beleid structureel
59.597
begroting 2012 voor wijziging
begroting 2012
53.166
bestaand beleid eenmalig
51.505
-660
nieuw beleid structureel
52.186
52.769
52.369
51.769
-660
448
-151
0
5
1.600
1.600
0
0
-150
-300
-300
0
321 Voormalige AWBZ subsidies
0
0
-50
0
0
0
-28
-28
-62
0
0
0
-3
-3
-3
0
0
0
0
0
-41
0
0
0
-42
-42
-42
0
0
0
329 GGD 331 Best.kstn. Wedeo 414 Wijkveiligheidsteam 416 Peuterspeelzalen
0
0
-159
0
0
0
417 Maatschappelijke stages
-66
-66
-66
0
0
0
547 Financ. SVB/ besp. PGB
-60
-60
-60
0
0
0
548 Uren tlv Rijksb. reintegr.
-200
-200
-200
0
0
0
-20
-20
0
0
0
20
20
0
0
0
200
200
200
0
0
0
50
50
50
0
0
0
501
501
501
0
0
0
0
0
414 Wijkveiligheidsteam corr 9e wijz 222 Wijkwachten 312 Vluchtelingenwerk 324 WMO 427 Sporten in de wijk
-12
0
0
0
loonsom WWB tlv comp.agenda
300
0
-300
0
loonsom wwb tlv comp.agenda wmo
-51
51
0
0
326 Ouderenontmoetingspunt 415 Mfa jeugd
voorjaarsnota
begroting 2016
311 Welzijn Nieuwe Stijl
323 Flankerende voorz. Wmo
investeringen
begroting 2015
357
trendnota
compensaties
begroting 2014
383
meerjaren perspectief
ombuigingen
begroting 2013
0
0
125
0
0
0
250
250
250
0
0
0
-357
0
0
0
inttr. motie verruiming kwijtschelding uitkering WWB
Totaal lasten bestaand beleid structureel
1.000 59.597
54.708
53.787
53.806
52.369
51.769
51.774
33.127
28.827
27.408
27.406
27.406
27.406
27.406
33.127
28.827
27.408
27.406
27.406
27.406
27.406
bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief nieuw beleid structureel trendnota ombuigingen compensaties investeringen voorjaarsnota Totaal baten
Poductoverzicht
Lasten
Baten
Saldo
610
Bijstandsverlening en inkomensvoorzieningen
O. van Dijk
14.068
12.939
-1.129
611
Werkgelegenheid
O. van Dijk
12.783
9.909
-2.875
60
-3.268
50 614
Gemeentelijk minimabeleid
O. van Dijk
3.328
620
Maatschappelijke begeleiding en advies
O. van Dijk
4.212
621
Vreemdelingen
O. van Dijk
50
98
48
622
Huishoudelijke verzorging
O. van Dijk
8.821
925
-7.896
623
Participatiebudget
L. van der Meijs
343
343
0
Poductoverzicht 623
Participatiebudget
O. van Dijk
630
Sociaal-cultureel werk
L. van der Meijs
650
Kinderdagopvang
L. van der Meijs
652
Voorzieningen gehandicapten
O. van Dijk
O. van Dijk
Totaal
Lasten
Baten
Saldo
2.361
2.524
163
3.564
100
-3.464
745
82
-663
3.223
427
-2.796
53.806
27.406
-26.400
259
Hoofdfunctie 7 Volksgezondheid en milieu Meerjarenbegroting
rekening 2011
bestaand beleid structureel
22.130
begroting 2012 voor wijziging
begroting 2012
14.245
begroting 2013
14.614
bestaand beleid eenmalig
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
14.757
15.529
15.533
15.501
966
-71
-32
-4
555
meerjaren perspectief nieuw beleid structureel ombuigingen
211b Toez. en handh.algemeen
-45
-45
-45
0
0
0
327 Lokale versl.zorg OGGZ
-67
-67
-67
-23
0
0
329 GGD
-82
-82
-82
0
0
0
343 Automa. grondwatermeetnet
-20
-20
-20
0
0
0
0
0
102
-102
0
0
412 Maatwerk JGZ
-46
-46
-46
0
0
0
514f Efficiëncy proces. en org
-25
-25
-50
0
0
0
532 Regio Achterhoek
-15
-15
-15
0
0
0
100
200
0
0
49
0
0
0
354 NME
voorjaarsnota
Reg. Uitvoeringsdienst RUD toev. Voorz. Dub. Deb
Totaal lasten
22.130
13.945
14.869
15.649
15.533
15.501
15.497
15.461
12.426
12.436
13.010
13.135
13.135
13.135
btw component afvalstoffenheffing
100
0
0
0
btw component rioolrecht
150
0
0
0
btw verhoging naar 21% afvalstoffenheffing
120
0
0
0
-294
0
0
0
49
0
0
0
13.135
13.135
13.135
13.135
bestaand beleid structureel bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief nieuw beleid structureel
294
ombuigingen voorjaarsnota
inttr. motie verruiming kwijtschelding toev. Voorz. Dub. Deb Totaal baten
15.461
12.426
12.730
Poductoverzicht
Lasten
Baten
Saldo
714
Openbare gezondheidszorg
O. van Dijk
2.338
82
-2.255
715
Centra voor jeugd en gezin (jeugdgezondheidszorg)
L. van der Meijs
1.980
774
-1.206
716
Centra voor jeugd en gezin (onderdeel WMO)
L. van der Meijs
0
721
Afvalverwijdering en -verwerking
S. Kroon
5.651
1.062
-4.589
722
Riolering (gecombineerd)
P. Drenth
4.347
44
-4.303
723
Milieubeheer
S. Kroon
906
724
Lijkbezorging
P. Drenth
429
148
-281
725
Baten reinigingsrechten en afvalstofheffing
S. Kroon
5.820
726
Baten rioolheffing (gecombineerd)
P. Drenth
4.931
732
Baten begraafplaatsrechten
P. Drenth
Totaal
273 15.649
13.135
-2.514
Hoofdfunctie 8 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Meerjarenbegroting
rekening 2011
bestaand beleid structureel
55.094
begroting 2012 voor wijziging
begroting 2012
37.248
37.217
bestaand beleid eenmalig
begroting 2014
29.143
begroting 2015
26.823
begroting 2016
22.768
22.768
314
trendnota ombuigingen
begroting 2013
500 546 Financ. monumentencie
Totaal lasten bestaand beleid structureel
500
15
15
15
0
0
0
55.094
37.763
38.046
29.158
26.823
22.768
22.768
34.904
35.075
35.196
27.163
24.843
20.788
20.788
15
15
15
0
0
0
35.090
35.211
27.178
24.843
20.788
20.788
Lasten
Baten
Saldo
1.213
120
-1.093
140
-2.293
bestaand beleid eenmalig trendnota ombuigingen
546 Financ. monumentencie
Totaal baten
34.904
Poductoverzicht 810
Ruimtelijke ordening
P. Drenth
821
Stads- en dorpsvernieuwing
O. van Dijk P. Drenth
220
822
Overige volkshuisvesting
P. Drenth
2.433
823
Bouwvergunningen
P. Drenth
830
Bouwgrondexploitatie
S. Kroon
Totaal
0
2.133 25.293
24.785
-507
29.158
27.178
-1.980
Hoofdfunctie 9 Financiering en algemene dekkingsmiddelen Meerjarenbegroting
rekening 2011
bestaand beleid structureel
54.496
begroting 2012 voor wijziging
begroting 2012
begroting 2013
begroting 2014
8.287
10.140
10.767
137
1.255
82
3.571
3.571
-4.100
-4.100
131 Inkrimping fte afname proj
-70
522 Inhuur derden
-40
begroting 2015
begroting 2016
13.804
13.145
17.220
-1.405
-607
633
1.381
-70
-140
0
0
0
-40
-100
0
0
0
-3.700
-3.700
-3.200
250
1.250
0
5410 Verzekeringen
-50
-50
-50
0
0
0
545 Perceptiekosten
25
25
25
0
0
0
6.904
6.904
8.506
1.258
1.075
0
65
65
0
0
0
3.700
0
0
0
-3.700
0
0
0
-25
0
0
0
bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief nieuw beleid structureel trendnota ombuigingen
541 Opplus. en afrom. alg. res
999 vjn bezuinigingen corr 8e wijz team acco 5411 Risicoreservering 999 vjn grondexploitaties intr. Ombuiging toeristenbelasting compensaties
5411 Risicoreservering
249
249
399
150
345
0
-1.000
-1.000
-1.125
-150
-345
0
comp.agenda ris.res. Tbv loonsom wwb
-249
-51
300
0
risicores. Comp.agenda van 2013 naar 2014
-125
125
0
0
-943
-350
-291
0
-250
-750
0 0
999 vjn comp.spec.uitk.
investeringen voorjaarsnota
999 vjn invest.agenda
-568
5411 Risicoreservering 999 vjn grondexploitaties
-568
3.700
3.700
-3.700
-3.700
ABP-premie
350
betreft verlaging toevoeging ris.res. Grexen
-500
beveiliging webappl.
20
0
0
loonsom investeren In talent
50
100
150
0
professionalisering ICT
60
0
0
-60
reservering tbv vervangingsinvesteringen
-7
10
-4
126 50
reservering vrijval inv.lst onderwijs
0
0
0
-1.350
-964
964
0
saldo wijz structureel
614
-74
696
-208
toev. Voorz. Dub. Deb
178
0
0
0
60
30
30
-220
saldo wijz eenmalig
vrijval afschrijving Totaal lasten bestaand beleid structureel bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief
54.496
9.645
12.680
11.958
13.282
17.198
18.289
152.650
82.308
83.228
84.245
87.232
86.063
88.426
-15
3.021
3.194
3.194
114
-830
601
1.400
nieuw beleid structureel
63
trendnota ombuigingen
-2.000
-2.000
131 Inkrimping fte afname proj
0
0
170
0
0
0
511 Ambtelijke organsatie
0
0
0
0
800
0
172
172
240
0
0
0
0
0
50
50
0
0
40
40
100
0
40
0
511 Het Nieuwe Werken 512 Huisvesting gem. org. 514a Efficiëncy proces. en org
Meerjarenbegroting
ombuigingen
rekening 2011
begroting 2012 voor wijziging
514i Efficiëncy proces. en org
begroting 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
0
0
0
0
500
0
140
140
240
100
300
0
0
0
100
0
0
0
542 Rente en afschrijving
800
800
800
0
100
0
544 Ozb en woonlasten totaal
345
345
345
0
0
0
90
90
100
2
1
0
5
5
5
5
0
0
-100
-2
-1
0
-63
0
0
0
78
0
0
0
86.424
86.557
88.404
89.826
Lasten
Baten
Saldo
595
3.095
2.500
521 Personeel.gerel. budgetten 523 Intergem. samenwerking ICT
545a Toeristenbelasting 549 Reclame op huisvuilauto's intr. Ombuiging toeristenbelasting compensaties investeringen voorjaarsnota
inttr. motie verruiming kwijtschelding toev. Voorz. Dub. Deb
Totaal baten
152.650
85.079
89.098
Poductoverzicht 911
Geldleningen en uitzettingen korter dan 1 jaar
S. Kroon
913
Overige financiële middelen
S. Kroon
998
1.630
631
914
Geldleningen en uitzettingen langer of gelijk aan 1 jaar
S. Kroon
1.960
4.748
2.788
921
Algemene uitkering gemeentefonds
S. Kroon
-22
56.412
56.434
922
Algemene baten en lasten
S. Kroon
1.420
424
-995
930
Uitvoering Wet WOZ
S. Kroon
933
931
Baten onroerende-zaakbelasting gebruikers
S. Kroon
932
Baten onroerende-zaakbelasting eigenaren
S. Kroon
934
Baten baatbelasting
S. Kroon
936
Baten toeristenbelasting
S. Kroon
0
937
Baten hondenbelasting
S. Kroon
350
938
Baten reclamebelasting
S. Kroon
163
939
Baten precariobelasting
S. Kroon
940
Lasten heffing en invordering gemeentelijke belastingen
S. Kroon
15
79
64
960
Saldo van kostenplaatsen
S. Kroon
3.598
3.999
401
970
Saldo van de rekening van baten en lasten voor bestemming
S. Kroon
-1.263
980
Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfunctie 0 tot en met 9
S. Kroon
Totaal
2.108 8.557 0
112
111
49
3.723
4.699
976
11.958
86.424
74.467
Programmabegroting 2013
bedragen x 1.000 euro
Programma Omschrijving
Functie Functie omschrijving
0 Algemeen bestuur
Lasten
Baten
Saldo
001 Bestuursorganen
3.018
1
-3.016
002 Bestuursondersteuning college van burgemeester en wethouders
2.151
4
-2.147
003 Burgerzaken
2.830
96
-2.734
004 Baten secretarieleges burgerzaken
185
763
005 Bestuurlijke samenwerking
195
006 Bestuursondersteuning raad en rekenkamer(functie) Totaal
2.162 10.541
1 Openbare orde en veiligheid
120 Brandweer en rampenbestrijding 140 Openbare orde en veiligheid
Totaal 2 Verkeer, vervoer en waterstaat
210 Wegen, straten en pleinen
-9.677
3.552
54
-3.498
754
200
-555
4.306
254
-4.053 -5.696
6.180
484
781
0
212 Openbaar vervoer
301
Totaal
10.439 310 Handel en ambacht
2
-1.222
3.747
1.053
-2.694
754
99
-655
8.056
1.350
-6.706
421 Openbaar basisonderwijs, onderwijshuisvesting
1.205
-1.205
423 Bijzonder basisonderwijs, onderwijshuisvesting
1.594
-1.594
431 Openbaar (voortgezet) speciaal onderwijs, onderwijshuisvesting
576
-576
433 Bijzonder (voortgezet) speciaal onderwijs, onderwijshuisvesting
831
-831
441 Openbaar voortgezet onderwijs, onderwijshuisvesting
215
443 Bijzonder voortgezet onderwijs, onderwijshuisvesting
1.375
480 Gemeenschappelijke baten en lasten van het onderwijs
3.401
1.256
22
30
8
9.220
1.291
-7.929
4.369
852
-3.517
828
218
-611
5.480
671
-4.808
10.924
1.742
-9.183
610 Bijstandsverlening en inkomensvoorzieningen
14.068
12.939
-1.129
611 Werkgelegenheid
12.833
9.909
-2.925
614 Gemeentelijk minimabeleid
3.328
60
620 Maatschappelijke begeleiding en advies
4.212
531 Groene sportvelden en terreinen 560 Openbaar groen en openluchtrecreatie 580 Overige recreatieve voorzieningen Totaal
621 Vreemdelingen
-210 -1.375
247
-2.146
-247
-3.268 -4.212
50
98
48
8.821
925
-7.896
623 Participatiebudget
2.704
2.867
163
630 Sociaal-cultureel werk
3.823
100
-3.723
652 Voorzieningen gehandicapten Totaal
745
82
-663
3.223
427
-2.796
53.806
27.406
-26.400
714 Openbare gezondheidszorg
2.338
82
-2.255
715 Centra voor jeugd en gezin (jeugdgezondheidszorg)
1.980
774
-1.206
716 Centra voor jeugd en gezin (onderdeel WMO)
-0
0
721 Afvalverwijdering en -verwerking
5.651
1.062
-4.589
722 Riolering (gecombineerd)
4.347
44
-4.303
723 Milieubeheer
906
724 Lijkbezorging
429
-906 148
-281
725 Baten reinigingsrechten en afvalstofheffing
5.820
5.820
726 Baten rioolheffing (gecombineerd)
4.931
4.931
732 Baten begraafplaatsrechten Totaal 810 Ruimtelijke ordening 821 Stads- en dorpsvernieuwing 822 Overige volkshuisvesting
273
273
15.649
13.135
-2.514
1.213
120
-1.093
2.433
140
-2.293
2.133
2.133
25.293
24.785
-507
29.158
27.178
-1.980 -74.467
220
823 Bouwvergunningen 830 Bouwgrondexploitatie Totaal 8 Subtotaal t/m 8 = A
-220
152.101
77.634
Lokale heffingen
948
11.417
10.469
Algemene uitkeringen
-22
56.412
56.434
Dividend Saldo financieringsfunctie Saldo BTW-compensatiefonds Overige algemene dekkingsmiddelen Subtotaal algemene dekkingsmiddelen = B Onvoorzien = C Resultaat voor bestemming = A+B+C = D Reserves = E Resultaat na bestemming D+E
5
622 Huishoudelijke verzorging
650 Kinderdagopvang
9 Financiering en algemene dekkingsmiddelen
-1.420
1.223
530 Sport
8 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
137
60
540 Kunst
Totaal
7 Volksgezondheid en milieu
-851 137
511 Vormings- en ontwikkelingswerk
482 Volwasseneneducatie
6 Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening
-6.025
1.480
Totaal
5 Sport en recreatie
3.930
4.414
510 Openbaar bibliotheekwerk
541 Oudheidkunde/musea 4 Onderwijs
-3.177 3.930
851
311 Baten marktgelden
-781 -301
3.177
215 Baten parkeerbelasting 3 Economie en cultuur
-2.162 864
211 Verkeersmaatregelen te land 214 Parkeren
578 -195
0
1.015
1.015
3.554
8.458
4.905
0
0
0
4.888
4.423
-465
9.368
81.726
72.358
130
0
-130
161.599
159.360
-2.239
3.723
4.699
976
165.321
164.059
-1.263
nr.
Omschrijving
doel
1-01-13
31-12-13 voeding
onttrekking
benodigde omvang
voorstel
Algemene reserves 1
2
algemene reserve grex
Algemene reserve voor afdekking tekorten verliesgevende grondexploitaties en overige bedrijfsrisico’s binnen het taakveld grondexploitatie.
algemene reserve voor algemene risico's Het dienen als financieel weerstandvermogen (buffer) voor het opvangen van in principe onvoorziene financiële tegenvallers.
6.336.167
14.641.000
20.977.167
Totaal algemene reserves
6.422.528 Voordelige exploitataie-saldi van grondexploitaties Afdekking tekorten verliesgevende grondexploitaties
13.074.000 Positieve saldi begroting/jaarrekening
Negatieve saldi begroting/jaarrekening
De omvang van deze reserve moet minimaal 10% van de Reserve handhaven boekwaarde van de grondexploitatie bedragen (Cascademodel). De minimum norm is vastgesteld op € 11 miljoen.
Reserve handhaven
19.496.528
Bestemmingsreserves reserves onderhoud 3
reserve kl. Invest. fac. dienst en huisvesting
4
reserve huisvesting inrichting kantoren
5
reserve speelvoorzieningen
Opvangen van schommelingen in de kosten van vervanging en renovatie van speeltoestellen
17.488
17.488 Het verschil tussen het jaarlijks beschikbare budget Het verschil tussen het jaarlijks beschikbare budget Aan deze reserve ligt een speelruimteplan ten grondslag. en de uitgaven. en de uitgaven
Reserve handhaven
6
reserve waterplan
Reserve ten behoeve van afdekking eenmalige kleinere projecten binnen het in 2004 vastgestelde waterplan. Regionale deelname
91.327
91.784 Jaarlijkse dotatie
7
reserve streekarchivaat de Liemers
8
reserve verbouw Havenstraat 78-80 en herinrichting gemeentewerf
Het egaliseren van de kosten van de investeringen van de facilitaire dienst, betreffende huisvestingskosten en repro. Middelen voor inrichting kantoren
65.206
241.000
37.000 2.019.833
TOTAAL RESERVES ONDERHOUD
78.814 De reserve wordt van oorsprong gevoed vanuit de Volgens vervangingsplanning kleine investeringen. In overeenstemming met meerjaren vervangingsplan budgetten uit de kostenplaatsen. huisvesting en repro 241.000 De projectkredieten huisvesting voorzien niet in de Bij de inrichting van het (ver)nieuwde inrichting van de kantoren. Om te beschikken over huisvestingslocaties. financiele mogelijkheden voor de inrichting van de kantoren en vervanging van het meubilair wordt bij een positief jaarrekeningresultaat op de overhead budgetten huisvesting, ict, facilitair en repro voorgesteld dit toe te voegen aan deze reserve.
37.000 Gevoed vanuit regionaal budget 1.953.976 Bijdragen vanuit div. reserves en voorzieningen
2.471.854
2.420.062
16.368.203
15.956.954 Bij de vaststelling van de notitie reserves en voorzieningen in 2002 is een bedrag afgezonderd voor dekking investeringslasten van een aantal grote projecten. Daarnaast is tot en met het jaar 2005 is de eenmalige vrijval van de investeringslasten van de nieuwbouw Amphion en het integraal huisvestingsplan onderwijs (IHP) toegevoegd aan deze reserve. Ook wordt jaarlijks rente bijgeschreven op deze reserve.
Niet bepaald
Reserve handhaven
Reserve handhaven
Afdekking kosten kleine maatregelen obv vastgesteld waterplan.
Opgenomen in meerjarenplanning waterplan, relatie met GRP/rioolrecht
Reserve handhaven
Ontrekking uit regionaal budget
Niet van toepassing
Reserve handhaven
Afdekking investeringslasten nieuwbouw Gelijk aan af te dekken deel van totaal investering Havenstraat 78-80 en herinrichting gemeentewerf
Reserve handhaven
Gedurende 40 jaar (miv 2003) wordt jaarlijks een De reserve moet toereikend zijn om de jaarlijkse bedrag onttrokken ter afdekking van afschrijvingslasten op te kunnen vangen. investeringslasten. De onttrekking is gebaseerd op 8% van het investeringsbedrag en loopt jaarlijks af met de vrijval van de investeringslasten.
Reserve handhaven
Jaarlijkse investeringslasten.
Reserve handhaven.
RESERVES KAPITAALLASTEN 9
reserve dekking investeringslasten grote Deze reserve is bestemd voor de jaarlijkse dekking Projecten van de investeringslasten van een aantal grote projecten (o.a. het Brewinc, nieuwbouw schouwburg Amphion)
10
reserve afschrijving brandweerkazerne
Dekking investeringslasten brandweerkazerne.
185.863
168.585 Rentebijschrijving
Aflopend met investering.
nr.
Omschrijving
doel
11
reserve bovenwijkse voorzieningen
12
reserve afschrijving herinrichting wegen Dekking kapitaallasten voor de komende jaren voor de investeringen in wegen. reserve parkeerfonds Het instandhouden en uitbreiden van parkeervoorzieningen in en rond het centrum, het terugdringen van het autogebruik door het fietsgebruik en het openbaar vervoer te bevorderen.
13
Financiering “bovenwijkse grote infrastructurele voorzieningen”: werken met bovenwijkse functies, die functioneel dienstbaar zijn aan de wijken.
1-01-13 2.194.637
138.644 4.062.684
31-12-13 voeding
134.263 rentebijschrijving
reserve evenementenhal
Een door de stichting evenementenhal belegde reserve die bedoeld was voor de verbetering, aanpassen dan wel de uitbreiding van de Houtkamphal. Een deel is aangewend ter dekking van verbetering avn de tennishal in zuid.
55.716
43.142 Geen
15
reserve nieuwbouw het Timpaan
1.186.285
1.173.531 Geen
16
reserve onderwijshuisvesting
Reserve ter gedeeltelijke dekking van de investeringslasten van de nieuwbouw in 2006 van de Timpaan in de voormalige gemeente Wehl. Dekking van toekomstige investeringen onderwijshuisvesting.
17
Reserve dekking kap.lasten nieuwb.school de haven
Dekking investeringslasten school de Haven
2.268.094
18 25
reserve afschrijving kunstwerk Wehl reserve bonusuitkering aandelen BNG
Dekking investeringslasten kunstwerk Wehl. Deelname in de NV Bank Nederlandse Gemeenten.
26 27
reserve deelneming Kondor Wessels reserve aandelen vitens
Betreft deelneming Kondor Wessels Deelname in waterbedrijf Vitens
19
reserve herontwikkeling vastgoed (verkoop panden de schil)
Reserve is bestemd voor het afdekken van een tweetal kredieten tbv verplaatsen instellingen Brewinc en herontwikkeling vastgoed.
TOTAAL RESERVES KAPITAALLASTEN
23.663 156.585 45.000 58.752
347.398
27.348.463
Dekking jaarlijkse investeringslasten
benodigde omvang
179.637 Middels structurele vrijval van kapitaallasten huisvesting onderwijs, incidenteel met specifieke toevoegingen aan het gemeentefonds en rentebijschrijving. 2.240.716 Eenmalige voeding vanuit algemene reserve
14.914 Rentebijschrijving 156.585 Geen 45.000 Bij jaarrekening 2009 overeenkomstig BBV 58.752 Geen
363.899 Deel verkoopopbrengsten div. panden
voorstel
Van deze reserve wordt periodiek een planning met Reserve handhaven betrekking tot de toevoegingen en onttrekkingen opgezet.
Aflopend met hoogte investering
3.684.825 Van het voordelig saldo op het product parkeren Conform meerjarenporgnose van het parkeerfonds Conform meerjarenporgnose van het parkeerfonds wordt jaarlijks een bedrag van afgerond € 1,3 mln toegevoegd aan de algemene middelen. Het restant wordt toegevoegd aan deze reserve.
14
256.939
onttrekking
2.480.599 Via afdracht per verkochte m2 grond; € 25 per m2 Conform jaarlijks vast te stellen nota voor de voor woningbouw en € 15 per m2 voor komende 10 jaar. Betreft investeringslaste van in bedrijventerreinen. nota opgenomen investeringen vnl in de infrastructuur.
Reserve handhaven Reserve handhaven
Een krediet voor tennishal-Zuid moet ten laste van Niet van toepassing deze reserve gebracht worden. Voor het overige wordt de reserve betrokken in de afwikkeling met Stichting evenementenhal.
Reserve handhaven
Jaarlijkse onttrekking gelijk aan de jaarlijkse lasten Loopt af met de hoogte van een deel van de investering van een deel van de investering.
Reserve handhaven
Ten behoeve van aanvragen voor een voorziening in onderwijshuisvesting..
Basis is het integraal huisvestingsplan onderwijs, welke periodiek wordt bijgesteld of geevalueerd.
Reserve handhaven
Jaarlijkse investeringslasten van genoemde investering
De reserve moet gelijk zijn aan de boekwaarde en Reserve handhaven vermindert parallel aan de boekwaarde van de investering.
Jaarlijkse investeringslasten Geen
Aflopend met investering Deze reserve is de tegenhanger van onze aandelen. De rente komt ten goede aan de exploitatie. Overeenkomstig BBV Deze reserve is de tegenhanger van onze gewone aandelen in Vitens. De inbreng van de gemeente Doetinchem bestaat uit 58.752 gewone aandelen met een boekwaarde van € 1,00 per aandeel. De rente komt ten goede aan de exploitatie.
Reserve handhaven. Reserve handhaven
Gelijk aan nog te verwachten uitgaven bij genoemde kredieten
Reserve handhaven
Overeenkomstig BBV Geen
Afdekking kosten genoemde kredieten
Reserve handhaven Reserve handhaven
26.701.402
RESERVES OVERHEIDSTAKEN 20
reserve bijzondere bijstand
Inkomensondersteunend beleid via schuldhulpverlening, de bijdrageregeling en overige inkomensvoorzieningen.
21
reserve WWB
Reserve is bestemd voor de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB)
0
22
reserve WMO
Reserve is bestemd voor de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.
0
23
reserve maatschappelijke opvang lokaal Middelen bestemd voor de lokale taak die Doetinchem heeft i.h.k.v. maatschappelijke opvang/huiselijk geweld, OGGz en verslavingszorg
410.224
295.224 Bij bestemming resultaat jaarrekening 2007.
Uitgaven overeenkomstig doelstelling.
Niet nader bepaald
Reserve handhaven voor maatschappelijke opvang, huiselijk geweld, OGGZ en verslavingszorg
24
reserve maatschappelijke opvang regionaal
553.537
553.537 Regionale gelden
Regionale gelden
Niet nader bepaald
Reserve handhaven voor maatschappelijke opvang, huiselijk geweld, OGGZ en verslavingszorg
Afhankelijk van het aantal verkiezingen in een jaar
Reserve herbenoemen tot reserve burgerzaken
Conform financieel kader in jeugdagenda
Reserve handhaven
Middelen bestemd voor de regionale taak die Doetinchem heeft i.h.k.v. maatschappelijke opvang/huiselijk geweld, OGGz en verslavingszorg
TOTAAL RESERVES OVERHEIDSTAKEN
207.637
1.171.398
207.637 Voeding vindt plaats via voordelen op de bijzondere bijstand ten opzichte van de “fictieve” vergoeding door het rijk via de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
Onttrekking vindt plaats bij nadelen op de Ten behoeve van minimabeleid bijzondere bijstand ten opzichte van de “fictieve” vergoeding door het rijk via de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
Reserve handhaven
0 Voeding vindt plaats via voordelen op het inkomensdeel van de WWB.
Onttrekking vindt plaats bij nadelen op het De bovengrens ivan de reserve WWB is bepaald op 10% inkomensdeel van de WWB danwel ten behoeve van het jaarbudget. van werkgelegenheids-projecten. 0 Voeding vindt plaats via voordelen op de Onttrekking vindt plaats bij nadelen op de Niet nader bepaald uitkeringen WRV, hulp bij huishouding en subsidies uitkeringen ten opzichte van de “fictieve” voormalige AWBZ ten opzichte van de “fictieve” vergoeding door het rijk via de algemene uitkering vergoeding door het rijk via de algemene uitkering uit het gemeentefonds. uit het gemeentefonds.
1.056.398
OVERIGE RESERVES 28
Reserve verkiezingen
Jaarlijks wordt voor 1 verkiezing begroot. Om te voorkomen dat er in het jaar dat er 2 verkiezingen zijn geen budget beschikbaar is is deze reserve gevormd.
29
reserve jeugdagenda
30
reserve volkshuisvesting
Uitvoering van de doelstellingen uit de Doetinchemse jeugdagenda Reserve tbv verbeteren volkshuisvesting in de brede zin van het woord
31
reserve stimuleringsfonds volkshuisvesting
Deze reserve is even groot als de middelen die gemeente Doetinchem heeft uitstaan in het Stimuleringsfonds volkshuisvesting.
32
reserve loonsom TOTAAL OVERIGE RESERVES
Afdekken van overschrijding van de loonsom
Totaal bestemmingsreserves
624
405.228 370.879
1.747.874
528.000 3.052.605 34.044.320
624 In een jaar dat er geen verkiezingen plaatsvinden. In een jaar dat er 2 verkiezingen plaatsvinden.
297.748 Eigen begrotingsbudgetten t.b.v. punten op de jeugdagenda 388.496 Geen
1.745.356 Rentebijschrijving
528.000 Eenmalige storting van bij begroting 2007 2.960.224 33.138.086
Uitgaven conform jeugdagenda
Over de aanwending is overleg geweest, dat nog Op het saldo liggen nog een tweetal claims tbv in definitieve afspraken moet worden gegoten (bij kwaliteitsimpuls openbare ruimte en de prestatie-afspraken met Sité). monumenten/cultuurhistorie.
Reserve handhaven
In de raad van september 2009 is een verdeling gemaakt voor de inzet van deze middelen in dit fonds.
De gemeente neemt deel in het het revolving fund (RF) Reserve handhaven van de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn). De gemeente kan aanwijzingen doen voor welke projecten de middelen (leningen) uit het RF inzetten.
Overeenkomstig doel
Overeenkomstig doel
Reserve handhaven
TOTAAL RESERVES
55.021.487
52.634.614
Voorzieningen door derden beklemde middelen 33
voorziening upc-gelden
Besteding aan doelstellingen op het gebied van cultuur, welzijn, ict, sport of educatie. Invulling dient zo te gebeuren dat de herkomst en aard van de bijdrage transparant en herkenbaar is voor het publiek.
22.208
34
voorziening afvalverwerking
Het egaliseren van de uitgaven en inkomsten die in het kader van afval- inzameling en verwerking worden gemaakt met als effect dat een nagenoeg stabiel tarief afvalstoffenheffing wordt gehanteerd.
846.225
35
voorziening rioolbeheer
Het egaliseren van sterk schommelende uitgaven in het kader van onderhoud, vervanging en verbetering van het rioleringsstelsel met als effect dat een nagenoeg stabiel rioolrecht wordt gehanteerd.
36
voorziening bouwvergunningen
37 38
voorziening compensatie bomen-natuur voorziening afkoopsommen begraafplaatsen
Het egaliseren van schommelingen in de opbrengsten bouwleges Voor bomen en natuur De voorziening dient ter afdekking van de jaarlijkse kosten voor onderhoud op de begraafplaatsen
39
voorziening site
Voorziening vooruitontvangen bedragen Site tbv project Oosseld
voorzieningen door derden beklemd nr.
Omschrijving
4.209.292
197.950 73.357 1.336.686
246.020 6.931.738
doel
1-01-13
22.208 Vergoeding die we ontvingen van upc in 2005 t/m Besteding conform doel 2009
665.625 Overschotten op de jaarlijkse kosten en inkomsten Tekorten op de jaarlijkse kosten en inkomsten op op het product afval het product afval
N.v.t.
Voorziening handhaven
ondergrens niet nader bepaald, maar als wel op € 350.000 Relatie met tarief afvalstoffenheffing. Voorziening zijnde 5% van de jaarlijkse omzet handhaven.
4.397.750 Overschotten op de exploitatie- en investeringskosten voor riolering.
Tekorten op de exploitatie- en investeringskosten voor riolering.
Op basis van meerjarenplanning.
Relatie met GRP cq tarief brede rioolheffing. Voorziening handhaven.
298.424 Voordelen opbrengst bouwleges versus uitgaven m.b.t. bouwvergunningen 73.357 Derden 1.282.687 Jaarlijks ontvangen afkoopsommen in verband met onderhoudsrecht graven.
Nadelen opbrengst bouwleges versus uitgaven m.b.t. bouwvergunningen Bomen en natuur Onttrokken worden de lasten die wij hebben voor onderhoud van de begraafplaats.
Niet nader bepaald.
Voorziening handhaven.
N.v.t. Voorziening handhaven De voorziening moet toereikend zijn om jaarlijks de lasten Voorziening handhaven in de exploitatie op te kunnen vangen.
Gemeente
N.v.t.
Voorziening handhaven
onttrekking
benodigde omvang
voorstel
Op basis van meerjarenplanning.
Voorziening handhaven.
Werkelijke jaarlijkse onderhoudskosten aan schoolgebouwen.
Op basis van meerjarenplanning.
Voorziening handhaven.
246.020 Site 6.986.071 31-12-13 voeding
Voorzieningen onderhoud 40
voorziening onderhoudsfonds gem.gebouwen (pogg)
Het egaliseren van jaarlijks sterk wisselende kosten ten behoeve van het onderhoud van gemeentelijke gebouwen. (muv schoolgebouwen).
41
voorziening meerjarenplanning onderwijsgeb.mop
Het egaliseren van jaarlijks sterk schommelde onderhoudskosten van gemeentelijke schoolgebouwen.
voorzieningen onderhoud
45.902
455.511
44.791 Jaarlijks (geindexeerde) dotaties per gemeentelijk Werkelijke jaarlijkse onderhoudskosten aan gebouw. gemeentelijke gebouwen
585.511 Jaarlijks vaste dotaties per onderwijsgebouw.
501.413
630.302
1.504.917
1.840.917 Jaarlijks storting/onttrekking t.l.v. exploitatiebegroting op basis van geactualiseerde berekeningen gelijk aan de duur van 2 raadsperioden, ofwel 8 jaar
Jaarlijks storting/onttrekking t.l.v. exploitatiebegroting op basis van geactualiseerde berekeningen gelijk aan de duur van 2 raadsperioden, ofwel 8 jaar
Overeenkomstig jaarlijkse geactualiseerde berekeningen
Voorziening handhaven.
320.525
320.525 Jaarlijks storting/onttrekking t.l.v. exploitatiebegroting op basis van geactualiseerde berekeningen gelijk aan de duur van 2 raadsperioden, ofwel 8 jaar
Jaarlijks storting/onttrekking t.l.v. exploitatiebegroting op basis van geactualiseerde berekeningen gelijk aan de duur van 2 raadsperioden, ofwel 8 jaar
Overeenkomstig jaarlijkse geactualiseerde berekeningen
Voorziening handhaven.
Geen
Afgewikkeld
Voorziening opheffen
Afhankelijk van controle Belastingdienst Gebruik FLO Aanspraak gegarandeerde geldleningen
Afhankelijk van controle Belastingdienst Afhankelijk van gebruikname FLO Afhankelijk van gebruik garanties
Voorziening opheffen Voorziening handhaven Voorziening handhaven
Voorzieningen verplichtingen, verliezen en risico 42
pensioenvoorziening wethouders
De voorziening wordt gevormd voor wethouderspensioenen ingaande 2011
43
Wachtgeld/outplacement voorziening wethouders
Deze voorziening is gevormd om aan wachtgeldverplichtingen, pensioennopbouw en outplacementkosten van wachtgelders te voldoen
44
voorziening bruidschat onderwijs
Voorziening gevormd om te kunnen voldoen aan de aangegane verplichtingen bij de verzelfstandiging van het Rietveld Lyceum en de Praktijkschool Rozengaarde
45 46 47
voorziening BCF voorziening flo brandweer garantievoorziening gewaarborgde geldleningen
Voorziening BCF
200
500.000 50.000
200 Betalingen bruidschat
Verplichtingen BCF-controle 500.000 Bij 2e financële monitor 2010 50.000 Bij 2e financële monitor 2011
voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico
2.375.642
2.711.642
TOTAAL VOORZIENINGEN
9.808.793
10.328.015
64.830.280
62.962.629
TOTAAL GENERAAL RESERVES EN VOORZIENINGEN
4,750%
nr
functienummer
TOTAALOVERZICHT VERVANGINGSINVESTERINGEN PERIODE 2013-2016 benaming aanmelding afschr. totaal ann jr investeringslin bedrag (excl.) BTW
1
5 120 21 01
Mobiele data brandweer
lin
5
15.000
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48
5 200 51 01 5 200 51 01 5 200 51 01 5 300 40 10 5 300 40 19 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 5 704 10 00 6 003 04 04 6 003 21 01 6 120 14 01 6 120 14 01 6 120 14 01 6 120 14 01 6 120 14 01 6 120 14 01 6 120 14 01 6 120 14 01 6 120 14 01 6 120 14 01 6 120 14 01 6 120 14 01 6 120 14 01 6 210 08 01 6 210 09 03
ann ann ann ann ann lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin
10 10 10 5 5 10 10 10 8 10 10 10 10 8 8 10 10 10 10 10 10 10 10 8 7 10 8 8 8 8 5 5 5 10 12 10 5 6 5 10 8 5 15 5 10 10 9
7.200
1.830.000 975.000 20.000 19.000 19.000 46.000 4.500 4.500 2.500 2.500 275.000 230.000 25.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 150.000 56.000 15.000 247.000 247.000 247.000 75.000 9.000 54.100 115.000 40.000 575.000 14.000 43.000 8.000 6.000 57.000 23.000 15.000 9.000 84.000 8.000 30.000 220.000
49
6 210 09 03
vouwmachine multi 35 met onderkast vouw en rilmachine (morgana digifold) docucuiter DC 545 Ict-infrastructuur informatiesystemen Citroen Berlingo 73-BT-FN (Milieu) Zoutstrooier (klein, opzet) Zoutstrooier (klein,opzet) Iveco 36-BT-JS Aanhangwagen kip WF-NZ-75 Aanhangwagen kip WF-NZ-71 Aanhangwagen bord WB-ZF-67 Aanhangwagen WB-VJ-99 (Sport) Translift 6 Vrachtwagen 3 BR-ZB-58 Aanhangwagenstrooier Peugeot Partner 50-BZ-GS Fiat Doblo 09-BX-ZK Hyundai 83-BN-TD Reanault Kangoo 83-PD-SP Peugeot Partner 96-BP-HB Peugeot Partner 89-PJ-SJ Peugeot Partner 97-BP-HB Veegmachine Schorling gps station en apparatuur vervanging 6 scooters vervanging translift 1 vervanging translift 3 vervanging translift 4 vervanging cat kraan M313C Verv pinautomaten vervanging 2 tachymeters verbindingsmiddelen Vervanging dienstvoertuig (769) Verv. Reddingsvoertuig helmen, handschoenen, spalks verbindingsmiddelen C2000 Wehl vervanging wasinrichting brandweer Firewatch en stabiplan software vervanging persluchtapparatuur aanschaf personeels- en materiaalvoertuig pagers post Wehl inrichting commandopost verv.uitrukoveralls persluchtmaskers brandweer Wehl Vervangen afvalbakken beheer en onderhoud civieltechnische kunstwerken beheer en onderhoud civieltechnische kunstwerken
lin
9
170.000
bedrag investering 2013
bedrag investering 2014
bedrag investering 2015
bedrag investering 2016
2013 totaal
2014 totaal
2015 totaal
15.000
2016 totaal
3.713
7.200
0
921 13.300 14.800
610.000 325.000
ten laste van
610.000 325.000
610.000 325.000 20.000
1.702 1.893 140.000 75.000
19.000 19.000
140.000 75.000
140.000 75.000 2.950
0
7.935
0
2.803 2.803 46.000
4.500 4.500 2.500 2.500 275.000
664 664 369 369 47.438 230.000
39.675
25.000
3.688 20.000 20.000
0 0 2.950 2.950 2.950 2.950 2.950
20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 150.000
2.950 2.950
25.875 56.000
10.660
0 2.213 42.608 42.608 42.608 12.938
12.375
1.015
2.065 10.643 1.713 1.485
0 0 0 0 8.408 3.968 3.713 1.028 20.790 1.180
15.000 247.000 247.000 247.000 75.000 9.000
2.228 50.000
4.100
115.000 40.000
28.463 5.900 575.000
75.229 14.000 43.000 8.000 6.000 57.000 23.000 15.000 9.000 84.000 8.000
30.000 220.000
4.425 34.894 170.000
26.964
vervinv vervinv vervinv vervinv ictplan ictplan tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv
nr
functienummer
50
6 210 09 03
51
6 210 09 03
52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71
6 210 20 01 6 210 40 01 6 210 40 01 6 210 40 01 6 210 40 01 6 210 40 01 6 210 40 01 6 210 40 01 6 211 01 01 6 211 02 01 6 211 02 01 6 211 02 01 6 214 01 01 6 214 01 01 6 214 01 01 6 214 01 01 6 214 01 01 6 214 01 01 6 214 01 01 6 214 01 05
benaming aanmelding
Vervangingen/ onderhoud civieltechnische kunstwerken Vervangingen/ onderhoud civieltechnische kunstwerken Gladheidmeldsysteem Rekhemseweg vervanging OV masten vervanging OV armaturen vervanging OV masten vervanging OV armaturen vervanging OV masten vervanging OV armaturen Openbare verlichting, vervanging armaturen Vervanging verkeerstellers vervanging verkeersregelinstallaties Vervangen regelautomaten VRI's Vervangen regelautomaten VRI's Vervanging handterminals Parkeerautomaat Vergunningenbeheerprogramma Portofoons Dienstscooter Uniformen Parkeerautomaat vervanging C2000 garage het Loo totalen vervangings - investeringen 20122015 ten laste van: financieel meerjaren-perspectief vervangingsinvesteringen ICT-plan tarieven expl.rozengaarde parkeerfonds opslag/overhead afvalstoffenheffing overig
afschr. ann jr lin
lin
10
totaal investeringsbedrag (excl.) BTW 128.000
lin
10
173.000
lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin
8 40 20 40 20 40 20 20 5 10 10 10 5 10 10 5 8 10 10 5
30.000 146.000 92.000 126.000 142.000 283.000 523.000 0 80.000 156.340 103.000 103.000 150.000 11.000 75.000 18.000 3.500 20.000 242.000 150.000
bedrag investering 2013
bedrag investering 2014
bedrag investering 2015
bedrag investering 2016
2013 totaal
2014 totaal
2015 totaal
128.000
2016 totaal 18.880
173.000 30.000 146.000 92.000
0
vervinv
25.518
vervinv
5.175
0
11.890 23.985 0 4.950
8.628 27.008 0 4.950
15.193 0 37.125 1.623 11.063 4.455 604 2.950
0 15.193 0 0 0 0 0 0 35.695 37.125
vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv parkeerfonds parkeerfonds parkeerfonds parkeerfonds parkeerfonds parkeerfonds parkeerfonds parkeerfonds
10.585 8.970 126.000 142.000
20.000
ten laste van
20.000 156.340
9.135 13.845 164.000 246.000 0 20.000
119.000 277.000 20.000
4.950
4.950 23.060
103.000 103.000 150.000 11.000 75.000 18.000 3.500 20.000 242.000 150.000
8.887.140
2.107.200
2.463.340
2.161.500
2.183.200
398.778
424.836
406.430
346.682
3.587.640
670.200
1.198.340
827.000
2.805.000 1.825.000 0 669.500 0 0 0 8.887.140
935.000 502.000 0 0 0 0 0 2.107.200
935.000 330.000 0 0 0 0 0 2.463.340
935.000 122.000 0 277.500 0 0 0 2.161.500
920.200
99.108
155.411
112.066
124.990
0 871.000 0 392.000 0 0 0 2.183.200
215.000 84.670 0 0 0 0 0 398.778
215.000 54.425 0 0 0 0 0 424.836
215.000 21.545 0 57.819 0 0 0 406.430
0 148.873 0 72.820 0 0 0 346.682
Hoofdstuk 6 Risicomanagement bijlagen
130
Risico-‐inventarisatielijst WMO (Individuele voorzieningen) Bedrijfsstrategie
Bedrijfsstrategie (visie, missie, strategische doelstellingen) Maatschappelijke ontwikkelingen
Stakeholders, burgers en omgeving
Overige ontwikkelingen
Gevolgen wetswijzigingen / andere beleidsvelden
Ontwikkelingen op gebied van mantelzorg (bijv. afstanden familie)
Samenwerking keten en versnippering aanbod (iedere partij wil de laagsten kosten etc. )
Jurisprudentie (bijv. interpretatieverschillen wetgeving)
Ontwikkelingen marktwerking
Verandering in werkwijze (WNS + De Kanteling + Buurtcoach)
Beheersbaarheid bedrijfsvoering aanbieders
Politieke kleur op rijks -‐en lokaalniveau
Effecten als gevolg van bezuinigingen / rijksbijdrage
Ontwikkelingen op gebied van nieuwe doelgroep / zwaardere problematiek / drankgebruik
Frictie marktpartijen. Verschillende marktpartijen als volwaardige partner zien irt verschillende belangen
Verandering van verzekerd recht naar compensatiebeginsel in combinatie met verwachtingen burgers
Ontwikkelingen op gebied van demografie en arbeidsmarkt in combinatie met grondslag huidige wetgeving
Verandering wetgeving (bijv. HH -‐-‐> zelf betalen / maatwerk wordt moeilijk, beleidsterreinen)
Sturing maatschappelijke partners wordt beïnvloed door o.a. politiek
Veranderingen voor gemeente Doetinchem als centrumgemeente door ontwikkelingen
Terugtredende overheid (zelfredzaamheid burger als uitgangspunt)
Samenwerking en het maken van afspraken met en tussen regiogemeenten
Extern
Marktontwikkelingen
Veranderingen op gebied van woningaanbod/bouw tbv doelgroep WMO
Processen
Middelen
Beleid
(Ondersteunende) processen
Personeel
Strategie en doelstellingen
Kwaliteit van contract(en). Hierdoor verschillende interpretaties tussen gemeente en aanbieder
Capaciteitstekort personeel / kortingen op personeel. Gevolgen voor de dienstverlening (kwantiteit)
Sturing op resultaten en effecten
Politieke en maatschappelijke acceptatie / klantperspectief (burger meer zelf doen en betalen)
Kennis / kunde van medewerkers in relatie tot nieuwe doelgroepen (kwaliteit)
Ontwikkeling fusietraject (andere organisatievormen/ besturingscultuur). Zelf doen / in de markt / uitbesteden
Beheersing en sturing interne werkprocessen (bijv. verstrekkingen)
Verandering in werkwijze (WNS + De Kanteling + Buurtcoach)
Beperkte regie op verantwoording door aanbieders / organisaties
Frictie tussen klantgericht -‐ zakelijk
Volledigheid / juistheid en digitalisering inhoud dossier
(Gevoel van) hoge werkdruk bij medewerkers
Beheersing indicatiestelling
Financieel
Structuur Intern
Innovatie en verbetering
Effecten van het verdeelmodel WMO
Flexibiliteit woonaanpassingen en toewijzingen (relatie Sité)
Beheersing open einde regeling
Domotica
Beheersing financiën Regiotaxi
Planningen, systematische aanpak
Intern
Samenwerking regionaal / provinciaal
-‐ Open einde regeling
ICT en informatie voorziening
Planning en Control
Nieuwe werkwijze stelt nieuwe / andere eisen op gebied van ICT. Loopt dit proces gelijktijdig?
Afstemming en controle van verantwoordingen ten opzichte van het dossier
Kwaliteit van de basis -‐en stuurinformatie
Wijze van controle (factuur, uren, EB etc.)
Huisvesting en faciliteiten
Cultuur Mismatch tussen strategie en politieke werkelijkheid
Cultuuromslag medewerkers door andere visie op werkwijze gemeente (WNS + De Kanteling + Buurtcoach) Communicatie richting burgers / cliënten
Risico-‐inventarisatielijst Wwb + Wsw Bedrijfsstrategie (visie, missie, strategische doelstellingen) Maatschappelijke ontwikkelingen
Stakeholders, burgers en omgeving
Ontwikkelingen op gebied van reïntegratie
Stijging uitkeringsgerechtigden
Ontwikkelingen aanbesteding in de toekomst
Ontwikkelingen op gebied van handhaving -‐ integratie
Afstemming tussen diverse sectoren en arbeidsmarkt
Gevolgen en effecten van verplichten tegenpresatie
Overige ontwikkelingen
Afwentelingsgevaar (verantwoordelijkheid diverse partijen
Extern
Marktontwikkelingen
Effecten als gevolg van besparing budgetten Gevolgen en effecten van oude rechten mensen Ontwikkelingen, gevolgen en effecten van product-‐ /marktcombinaties SW
Processen
Middelen
Beleid
(Ondersteunende) processen
Personeel
Strategie en doelstellingen
Niet, niet juist of niet tijdig verantwoorden (I-‐deel)
Stijging uitkeringsgerechtigden / ziekte -‐-‐> formatie afdeling W&I / Inhuur (Loonsom)
Niet, niet juist of niet tijdig verantwoorden (BB Budget)
Kwaliteit (specialismen) en kwetsbaarheid (capaciteit en continuïteit)
Niet, niet juist of niet tijdig verantwoorden (W-‐deel)
Structuur
Niet juiste inzet w-‐deel geeft kans op overbesteding I-‐ deel
Financieel Beheersen open einde regeling bijstandsuitkeringen
Afhandeling verantwoording voorziening Vluchtelingen
Budget Bbz (delen niet declarabel)
Juiste inrichting eigen administratie
BTW-‐fiscaliteiten
Volledigheid / juistheid en digitalisering inhoud dossier
Afstemming tussen bevoorschotting en declaraties
Afstemming tussen registratie en facturatie
Planning en Control Overbesteding I-‐deel voor rekening gemeente (wo onrechtmatige verstrekkingen, gemeentelijke beleidskeuzes, arbeidsmarktcriterium) Meeneemregeling van toepassing, meerdere moet terugbetaald worden (W-‐deel besteding)
ICT en informatie voorziening Sturing en beheersing KPI's en andere verantwoordingen
Ontwikkelingen op gebied van Social return
Beheersbaarheid bedrijfsvoering sociale werkvoorzieningen Inbedding risicomanagement Bevoorschotting WI besteding (resultaatfinanciering, deels verplichte doelgroep met bevoorschotting
Huisvesting en faciliteiten Structuur en beheersing huisvesting sociale werkvoorzieningen
Cultuur Cultuuromslag medewerkers door andere visie op werkwijze
Intern
Niet, niet juist of niet tijdig verantwoorden (WI)
Innovatie en verbetering
Benadering van verschillende doelgroepen
Beheersmaatregelen WMO (Individuele voorzieningen) Bedrijfsstrategie (visie, missie, strategische doelstellingen) Marktontwikkelingen Risico
Beheersmaatregel
Effecten als gevolg van bezuinigingen / rijksbijdrage
Het risico wordt beheerst door monitoring van de ontwikkelingen en indien noodzakelijk aanpassing beleid en afstemming Interne Organisatie. Indien nodig zal er reservering worden gevormd.
Ontwikkelingen op gebied van demografie en arbeidsmarkt in combinatie met grondslag huidige wetgeving
De ontwikkelingen worden continue gemonitord en indien noodzakelijk wordt het beleid aangepast, de Interne Organisatie hierop afgestemd en een reserve gevormd. Eveneens wordt contact opgenomen met de VNG.
Stakeholders, burgers en omgeving Risico
Beheersmaatregel
Beheersbaarheid bedrijfsvoering aanbieders
Om dit risico te kunnen beheersen moet voldaan worden aan een professionele, bedrijfsmatige, transparante bedrijfsvoering van aanbieders. Het is van belang om toe te groeien naar een volwaardige business partner.
Processen (Ondersteunende) processen Risico
Beheersmaatregel
Kwaliteit van contract(en). Hierdoor verschillende interpretaties tussen gemeente en aanbieder
Door middel van een goede voorbereiding ten behoeve van de contractonderhandeling, waaronder het opstellen van een checklist waarin de eisen worden vermeld worden de verschillende interpretaties geminimaliseerd en kunnen heldere / duidelijke afspraken geformaliseerd worden.
Beheersing en sturing interne werkprocessen (bijv. verstrekkingen)
Door het opzetten, inrichten en monitoren van het proces ten behoeve van de kwaliteitscontrole wordt dit risico beheerst. Inmiddels is een toetser aangesteld, een dashboard ten behoeve van de WMO processen opgezet en geïmplementeerd, zijn de productienormen vastgesteld.
Beheersing indicatiestelling
Door middel van eigen regie op toegang wordt de indicatiestelling beheerst.
Middelen Personeel Risico
Beheersmaatregel
Capaciteitstekort personeel / kortingen op personeel. Gevolgen voor Dit risico wordt in een andere paragraaf van het de dienstverlening (kwantiteit) weerstandsvermogen nader toegelicht.
Kennis / kunde van medewerkers in relatie tot nieuwe doelgroepen Nieuwe doelgroepen stellen andere eisen aan de kennis en kunde (kwaliteit) van medewerkers. Dit risico wordt beheerst door medewerkers specifieke opleidingen c.q. trainingen aan te bieden, maar ook omscholing van medewerkers.
Financieel Risico
Beheersmaatregel
Effecten van het verdeelmodel WMO
Om dit risico te beheersen worden de verhoudingen volgens het verdeelmodel periodiek gemonitord. Op basis van deze monitoring wordt indien noodzakelijk het beleid aangepast of worden eigen middelen ingezet.
Beheersing open einde regeling
Door middel van periodieke monitoring van de open einde regeling en beheersing van de budgetten wordt dit risico beheerst.
Beheersing financiën Regiotaxi
Om dit risico te beheersen zijn maatregelen genomen zoals het schrappen van de vergoeding voor de medereiziger en in het Gesprek wordt met de betrokkene de mogelijkheden bekeken om van het OV gebruik te maken. Aanvullende maatregelen die genomen worden zijn o.a. het doorberekenen van kosten voor de Regiotaxi-‐pas en het instellen van een maximering van het aantal zones (900) en minimalisering van het aantal ritten (52).
ICT en informatievoorziening Risico
Beheersmaatregel
Nieuwe werkwijze stelt nieuwe / andere eisen op gebied van ICT. Loopt dit proces gelijktijdig?
Door de nieuwe werkwijze is er ook sprake van nieuwe systemen c.q. aanpassingen in de huidige systemen. Het is noodzakelijk dat dit op elkaar is afgestemd. Om dit risico te beheersen moet er geïnvesteerd worden in de huidige ICT.
Beleid Cultuur Risico
Beheersmaatregel
Cultuuromslag medewerkers door andere visie op werkwijze gemeente (WNS + De Kanteling + Buurtcoach)
Door het opzetten van onder andere een aparte projectstructuur, volgen van diverse trainingen, het scholen van medewerkers, organiseren van intervisies, invoeren functiescheiding, tonen van voorbeeldgedrag en medewerkers veiligheid bieden wordt dit risico beheerst. Eveneens zijn de medewerkers in dialoog met ketenpartners over de nieuwe werkwijze.
Beheersmaatregelen Wwb + Wsw Bedrijfsstrategie (visie, missie, strategische doelstellingen) Marktontwikkelingen Risico
Beheersmaatregel
Ontwikkelingen op gebied van reïntegratie
Om dit risico te beheersen is het van belang dat de ontwikkelingen gemonitord worden en dat meebewogen wordt met de omgeving. Indien noodzakelijk aanpassing beleid, afstemming Interne Organisatie.
Processen (Ondersteunende) processen Risico
Beheersmaatregel
Niet, niet juist of niet tijdig verantwoorden (I-‐deel)
Aan de hand van procesbeschrijvingen juiste beheersmaatregelen benoemen. Indien noodzakelijk aanpassen beleid en/of inzet eigen middelen. Naleven procesbeschrijving en uitvoeren IC. Agenda P&C optimaliseren
Niet, niet juist of niet tijdig verantwoorden (W-‐deel)
Aan de hand van procesbeschrijvingen juiste beheersmaatregelen benoemen. Indien noodzakelijk aanpassen beleid en/of inzet eigen middelen. Naleven procesbeschrijving en uitvoeren IC. Agenda P&C optimaliseren
Niet juiste inzet w-‐deel geeft kans op overbesteding I-‐deel
Dit risico wordt beheerst door periodieke monitoring van het beleid re-‐integratie. Eveneens wordt dit periodiek geëvalueerd.
Middelen Financieel Risico
Beheersmaatregel
Beheersen open einde regeling bijstandsuitkeringen
Door periodieke monitoring van de open einde regeling voor wat betreft de inzet en uitgaven wordt dit risico beheerst.
Beleid Planning & Control Risico
Beheersmaatregel
Overbesteding I-‐deel voor rekening gemeente (wo onrechtmatige verstrekkingen, gemeentelijke beleidskeuzes, arbeidsmarktcriterium)
Dit risico wordt beheerst door monitoring uitgaven en inkomsten re-‐ integratiemiddelen en het huidige beleid. Dit wordt periodiek uitgevoerd aan de hand van het dashboard. Indien nodig aanpassen beleid en/of inzet eigen middelen
Meeneemregeling van toepassing, meerdere moet terugbetaald worden (W-‐deel besteding)
Beheersing van dit risico door strikte monitoring van de activitieiten en budgetten. Deze activiteiten en budgetten worden afgestemd met het beleid en de ingezette re-‐integratiemiddelen. Indien noodzakelijk aanpassen beleid en/of inzet eigen middelen.
Beheersbaarheid bedrijfsvoering sociale werkvoorzieningen
Om dit risico te beheersen moeten heldere en duidelijke afspraken worden gemaakt. Door middel van peridieke rapportages, evaluaties en meelopen in de organisatie wordt inzicht gekregen in de bedrijfsvoering.