Scholing het puberbrein 21-1-2015 Grensverleggend of out of control? Korte inleiding: puberteit heftige tijd met veel mogelijkheden maar ook veel gevaren. Impulsief en creatief. Kan veel dingen aanleren, kan ook veel misgaan. Hoge mortaliteit: ongelukken, suicide. Van 9 t/m 23-25 jaar (puberteit 9-14, adolescentie tot 23-25 jaar). Wordt al eeuwenlang als speciale fase gezien: Romeo en Julia Achtergrond deelnemers: ha/poh/da/elp? Herinner je je eigen puberteit nog? 2 minuten Deel met je buurman/buurvrouw een grensverleggend moment van jezelf 3 onderdelen: 1. Theorie over het puberbrein, 10 minuten Werkvorm: 4 quizvragen ja/nee (rood-groen) Romeo en Julia: 1500 Shaekespeare Romeo en Julia werden verliefd, mocht niet. Roekeloze daden om aan verliefdheid toe te geven Julia doet net alsof ze dood is om met Romeo te kunnen vluchten Romeo denkt dat ze echt dood is en vergiftigt zichzelf Ondoordachte gedrag van adolescenten is van alle tijden, meer kenmerk van een ontwikkelingsfase dan van een maatschappelijke ontwikkeling. Tijd waarin unieke veranderingen plaats vinden in intellectuele capaciteiten, emotionele uitspattingen en gevoeligheid voor de mening van leeftijdsgenoten in de naaste omgeving. Adolescere (latijn): opgroeien 10-22 jaar 10-14 jaar puberteit, seksuele volwassenwording, vooral hormonale veranderingen Massale veranderingen in structuur hersengebieden en communicatie tss hersengebieden. Continue jetlag: slaaphormoon melatonine wordt laat afgegeven, vaak pas rond 11-12 uur terwijl ze door groeispurt meer slaap nodig hebben (9-9,5 uur). Slaaptekort, weekend bijslapen. Ontwikkeling in cognitieve vaardigheden, veranderingen in executieve functies: Informatie vasthouden in gedachten Flexibel kunnen wisselen tussen regels Op tijd handelingen kunnen stoppen Toenemende vaardigheid om zich in anderen te kunnen verplaatsen, argumenten tegen elkaar afwegen Impulsieve stadium: impulsief, afhankelijk, volgzaam; 8-12 jaar Zelfbeschermende stadium: zelfredzaamheid, opportunisme; 12-14 jaar Conformistische stadium: aanpassing, gelijkheid, wederkerigheid; 14-16 jaar Zelfbewuste stadium: eigenheid, tolerantie; vanaf 16e jaar Hersenen van jongeren reageren actiever op het krijgen van stimulans en bevestiging, reageren minder op straffen en afkeuring, dus positieve signalen werken beter dan negatieve.
Bepaalde vaardigheden kunnen in bepaalde periodes beter worden aangeleerd. Emoties: jongeren kunnen in een niet-emotioneel prikkelende omgeving risico’s goed inschatten en redeneren over mogelijke uitkomsten. Als er een vooruitzicht is op een beloningsgevoel worden emotiecentra hyperactief: zoeken nieuwe uitdagende situaties Bij gevaarlijke situaties ervaren ze niet meteen het waarschuwingsgevoel dat volwassenen wel kennen, dit rijpt heel langzaam, zij moeten lang nadenken over die situaties, niet te complex maken. Sociale brein: nog veel onderzoek nodig Strijd tussen: Emotionele hersengebieden: groepsacceptatie, samenwerking, angst buitensluiting Rationele hersengebieden: lange termijndoelen, eerlijkheid, samenwerking Mediale frontale cortex: nadenken over perspectieven van anderen Creatieve brein: Bedrijfjes oprichten, muzikale en sportieve talenten, hersengebieden zijn nog heel goed vormbaar, hele goede periode voor ontwikkeling van talenten.
2. Communicatie met pubers, 10 minuten
· Communicatie is meer dan alleen luisteren of alleen praten. Versta ook wat er gezegd wordt,
waardoor je elkaar beter begrijpt. · Blijf met elkaar in gesprek (dialoog). Een dialoog is niet hetzelfde als twee monologen (eenrichtingsverkeer). Er is sprake van eenrichtingsverkeer wanneer de zender verteld en de ontvanger niets anders kan dan luisteren (of weglopen). · Zorg voor zo min mogelijk ruis (storende factoren) tijdens de communicatie. · Denk niet voor de jeugd! · Het is belangrijk de puber regelmatig rechtstreeks aan te spreken, op het matje te roepen en bovenal aan te moedigen. Dit vergroot de kans van slagen. Regelmatig een compliment geven en aanmoedigen is noodzakelijk voor de ontwikkeling van een positief zelfbeeld! · Vermijd zoveel mogelijk een waarom-vraag, hierin zit meestal een beschuldiging en de puber zal zich ogenblikkelijk gaan verdedigen. ‘Waarom heb je dat gedaan?’ Begin zo’n vraag liever met ‘wat’ of ‘hoe’ · Een suggestieve vraag is ook niet zo handig, hierin zit vaak het antwoord al, wat moet de puber dan nog zeggen. ‘Vind je zelf ook niet dat je meer moet studeren?’ · Probeer woorden als ‘altijd’ en ‘nooit’ zoveel mogelijk te vermijden. Deze woorden maken het vaak voor jezelf en de ander erger. ‘Je luistert nooit’ of ‘ je kamer is altijd een puinhoop’. · Controleer met name bij ADHD–ers en bij pubers met een autistische stoornis of de opdracht begrepen is. Maak onderscheid tussen onvermogen en onwil.
Aandachtspunten: ·
Tijdens de puberteit komen de zwakke plekken in ontwikkeling van de jaren ervoor naar boven.
·
Aandachtspunten tijdens de puberteit zijn; het belang meningen uit te wisselen en gehoord te worden, aansluiting bij leeftijdsgenoten; risicogroepen, drugs en alcohol, depressie, zelfdoding.
·
Piek van criminaliteit ligt rond de 16, 17 jaar.
·
Jongeren die voor de puberteit geen crimineel gedrag vertoonden zullen dat waarschijnlijk na de puberteit ook niet vertonen
·
Geen enkele opvoeding beschermt tegen conflicten tijdens de puberteit.
·
De generatiekloof is niet zo groot als men vaak denkt.
·
Afspraken moeten wederzijds zijn en niet eenzijdig opgelegd.
·
Gedragveranderingen kunnen slechts via de drie regels: stoppen, belonen, negeren.
·
Pubers protesteren tegen regels, maar dat betekent niet dat ze deze niet op zullen volgen.
·
De meeste problemen tijdens de puberteit gaan alleen om het conflict en niet om de inhoud en betekent later niets meer
·
De jongere lijkt rond 14 jaar zijn verstand te verliezen en psychisch te vertrekken, maar komt na de puberteit gerijpt en krachtig terug.
·
Het risico van kindermishandeling is hoog tijdens de puberteit.
·
Jongeren hebben last van de scheiding van hun ouders.
·
De schoolloopbaan vertoont breuken als gevolg van de scheiding van de ouders.
·
Kinderen hebben een aantal taken te vervullen bij echtscheiding, hun recht op bestaan terug te vinden.
·
Stiefouderschap is risicovol voor alle betrokkenen.
·
Tijdens de puberteit krijgen oude trauma’s hernieuwde kans verwerkt te worden.
·
Tijdens de puberteit wordt gezocht naar eigen ouders als deze niet bekend zijn bij de jongere.
· Vooral meisjes ondergaan vaak gedwongen seks tijdens de puberteit.
3. Puberspreekuur: Werkvorm PP met casus, wat zou de zaal doen, PP met tips (max 5), 5 min per pt · Snijden · Stemmen horen · Teveel afvallen · Teveel gamen
Casus 1: Marieke, 16 jaar, komt voor controle van haar ADHD medicatie. Ze zegt dat het goed met haar gaat. Ze komt uit een kwetsbaar gezin, haar ouders zijn gescheiden, moeder heeft zelf ook ADHD. Bij meten van de bloeddruk zie je op de onderarm een aantal littekens en een verse wond. Wat doe je? Tips Zelfbeschadiging, ook wel 'automutilatie' genoemd, kent vele verschijningsvormen en kan vele oorzaken hebben. In dit artikel beperk ik mij tot zelfbeschadiging bij pubers. Wat is zelfbeschadiging? Bij zelfbeschadiging gaat het vaak om snijden, waarbij vooral de armen bekrast worden, en in mindere mate de benen en de buik. Andere vormen zijn: brandwonden toebrengen en pijnlijke bewegingen moeten maken.Je zou zelfbeschadiging kunnen vergelijken met het aderlaten uit de middeleeuwen. Aderlaten, oftewel 'bloed aftappen door het openen van een ader', werd in de middeleeuwen als een probaat middel gezien om spanning in het lichaam (veroorzaakt door een ziekte) te verminderen en het bloed te zuiveren. Zelfbeschadiging neemt toe Zelfbeschadiging onder pubers neemt toe. Het gaat daarbij vooral om meisjes. Gelukkig neemt het niet zó sterk toe dat het merendeel van de meisjes het inmiddels zou doen; het gaat nog steeds om een kleine groep. Wat dat betreft is er dus geen reden tot grote ongerustheid want de meeste pubers doen het gewoon niet.We moeten dan wel de tatoos en de piercings buiten beschouwing laten, want dat neemt wel degelijk grote vormen aan. Ook tatoos en piercings zijn een vorm van beschadiging. En net als automutilatie worden ze ook wel gebruikt voor 'de kick van de pijn'. Maar ze zijn toch van een andere orde dan echte automutilatie omdat ze uiteindelijk bedoeld zijn als een verfraaiing van het lichaam. Functies van zelfbeschadiging Zelfbeschadiging heeft als belangrijkste functies: · · · ·
spanning laten wegvloeien; straffen vanuit zelfhaat; aandacht krijgen; het stimuleren van natuurlijke pijnstillers (endorfinen). Schreeuwen om aandacht Het is niet voor niets dat zelfbeschadiging vooral voorkomt bij meisjes. Een van de functies die zelfbeschadiging kan hebben, is namelijk het schreeuwen om aandacht. Jongens proberen vaak om de aandacht op zichzelf te vestigen door een publieke prestatie neer te zetten; door stoer gedrag, wat anderen moet imponeren. Hun probleem is dan ook vaker een verkeersongeluk door het uithalen van gewaagde toeren in het verkeer. Meisjes doen het anders. Die proberen soms de aandacht op zich te vestigen door zichzelf neer te zetten (én te ervaren) als slachtoffer. Dat betekent niet dat ze zich aanstellen, maar dat ze in de knoop zitten en dat ze geen andere weg zien om het op te lossen. Besmettelijkheid Zelfbeschadiging is besmettelijk. De besmettelijkheid ligt vooral in de aandacht die men erdoor krijgt. Het kan alleen besmettelijk worden als het voor anderen zichtbaar is. Bij meisjes gaat het vooral om
aandacht voor hun persoonlijke verdriet en problemen. Bij jongens gaat het vaak om aandacht voor hun durf en weerstand tegen pijn. Bij pubers kan zelfbeschadiging ook spelen wanneer er sprake is van verwarring omtrent hun seksuele identiteit. Zeker bij jongens kan zelfbeschadiging dan een rol gaan spelen. Kenmerken van zelfbeschadiging Bij de zelfbeschadiging van pubers spelen er voornamelijk drie dingen: 1. Er is een individueel proces en een groepsproces, met ieder zijn eigen dynamiek: · ·
bij een individueel proces gaat het om een puber die in de knoop is en de spanning probeert weg te leiden via snijden of branden, of die geen andere weg meer weet om aan aandacht te komen; bij een groepsproces gaat het erom een uitlaatklep te vinden voor je spanningen of een manier om erbij te horen. 2. Het gaat vaker om meisjes dan om jongens, omdat slachtofferschap zich eerder bij meisjes ontwikkelt dan bij jongens. Jongens zullen eerder stoerheid als overlevingsstrategie gebruiken. 3. Meestal is er een ernstig probleem in het leven van de puber, dat grote spanningen oplevert. De zelfbeschadiging wordt dan gebruikt als uitlaatklep. Bij problemen als anorexia en seksueel misbruik bestaan er risico's voor zelfbeschadiging vanwege de enorme zelfhaat die met deze problemen gepaard gaat. Risico-factoren voor zelfbeschadiging De volgende omstandigheden vergroten de kans op zelfbeschadiging:
· · · · · · · ·
een zeer laag zelfbeeld; ernstige problematiek die effect heeft op het zelfbeeld, zoals anorexia en seksueel misbruik; onzekerheid over de seksuele identiteit; de leeftijd van 14 tot 17 jaar; slechte aansluiting bij leeftijdgenoten; dwangmatig gedrag; ongezien verdriet; verdoofd zijn van verdriet. Signalen voor zelfbeschadiging Zelfbeschadiging is herkenbaar aan de volgende signalen:
· · · · ·
plotseling bedekkende kleren gaan dragen; terloops de beschadigde huid laten zien; verdrietige grondtoon; opeens verdwijnen er scherpe voorwerpen; zich opsluiten op de wc. Wat moet je doen? Wanneer een puber zichzelf beschadigt, komt het erop aan om goed met hem of haar te communiceren. Communiceren met pubers betekent dat men het denken van de puber op 'aan' zet en niet tegen de puber 'preekt'. En wat het voorkómen van zelfbeschadiging betreft: het geven van
aandacht en het tonen van oprechte belangstelling levert al een belangrijk tegenwicht tegen zelfbeschadiging. Martine Delfos Casus 2: stemmen horen Joris van 17 komt op het spreekuur. Je kent hem al jaren als een wat verlegen jongen. Hij komt nu omdat hij al langere tijd moe is, zijn moeder heeft hem gestuurd. Hij vertelt dat hij slecht slaapt. Hij gaat overdag wel naar school maar het kost hem steeds meer moeite. In zijn vrije tijd zit hij veel te gamen. Hij zegt af en toe stemmen te horen…
Helft Nederlandse pubers heeft regelmatig milde psychotische ervaring 8 september 2011 Milde psychotische ervaringen, zoals waanachtige ideeën of lichte gevoelens van paranoia, komen regelmatig voor bij adolescenten. Van de bijna 7700 ondervraagde Nederlandse jongeren tussen 12 en 16 jaar, rapporteert ongeveer 40% dat ze vaak zo’n ervaring hebben. Dat stelt NWO-onderzoeker Hanneke Wigman op basis van haar promotieonderzoek. Ze promoveert op vrijdag 16 september aan de Universiteit Utrecht. 'Milde psychotische ervaringen' zijn volgens de onderzoekster op te delen in vijf vormen: hallucinaties, wanen, paranoia, grootheidswaan en paranormale overtuigingen. Hieronder vallen bijvoorbeeld het horen van stemmen, het gevoel dat gedachten uit je hoofd gehaald worden, of het gevoel dat mensen zich anders voordoen dan ze zijn. Deze ervaringen zijn milder van aard dan in het geval van een psychose, een van de zwaarste psychiatrische aandoeningen. Hanneke Wigman vergeleek via zelfrapportages de mate waarin dit soort psychotische ervaringen voorkomen onder pubers (12-16 jaar) met die onder volwassen vrouwen (18-45 jaar). Hieruit bleek dat zo’n 40% van de jongeren regelmatig tenminste een van de vijf vormen van een psychotische ervaring heeft, tegenover slechts 2% van de volwassenen. Tevens merkte de onderzoekster verschillen op tussen adolescente jongens en meiden wat betreft de soort ervaringen. Zo werd bij jongens grootheidswaan vaker gerapporteerd dan bij meisjes. Hallucinaties, waanbeelden, paranoia en paranormale overtuigingen kwamen meer voor bij meisjes. Typisch adolescentie De onderzoeksresultaten suggereren dat milde psychotische ervaringen typisch lijken te zijn voor de adolescentie. 'De adolescentie is een periode waarin gevoelens van onzekerheid een rol spelen. Jongeren zijn zich meer bewust van zichzelf en zijn vaak gevoelig voor hun
veranderende sociale omgeving. Dat maakt hen meer vatbaar voor bijvoorbeeld paranoïde gedachtes en waarnemingen,' verklaart Hanneke Wigman. Voor adolescenten is het lastiger dan voor volwassenen om onderscheid te maken tussen belangrijke en onbelangrijke prikkels van binnen- en van buitenaf. Dit zorgt er onder meer voor dat ze gevoeliger zijn voor hallucinaties. Wigman toont tevens aan dat het ondergaan van milde psychotische ervaringen gedurende de adolescentie kan veranderen. 'Er zijn jongeren die aan het begin van de adolescentie veel overkomt en geleidelijk steeds minder, maar ook jongeren voor wie het tegenovergestelde geldt,' vertelt de onderzoekster. Aanhoudend Voor de meeste jongeren zijn milde psychotische ervaringen van voorbijgaande aard. Als jongeren zoiets meemaken, hoeven ze volgens de onderzoeker dus niet in paniek te raken. 'Maar,' stelt Wigman, 'houden je klachten aan, of krijg je er nog andere klachten bij, dan is het verstandig om wel aan de bel te trekken.' De onderzoekster ontdekte namelijk dat onder bepaalde omstandigheden, zoals bij cannabisgebruik, het opkroppen van problemen, erfelijke kwetsbaarheid of een traumatische gebeurtenis, psychotische ervaringen kunnen voortduren. Aanhoudende ervaringen vergroten bij jongeren het risico op een psychose of depressie op latere leeftijd. Nieuwe groep in het vizier Met haar onderzoek heeft Wigman meer zicht gekregen op de groep adolescenten die aanhoudende milde psychotische ervaringen heeft, maar wel tot de normale populatie behoort (ze zijn bijvoorbeeld niet opgenomen in een kliniek). Deze groep is in eerder onderzoek naar psychose onderbelicht gebleven. Dit omdat de aandacht van onderzoekers tot nu toe vooral is uitgegaan naar personen die een 'ultrahoog risico' lopen op het krijgen van een psychose, of naar personen die al een of meer psychosen hebben gehad. Meer aandacht voor interventie binnen de groep met aanhoudend psychotische ervaringen kan zorgen voor het uitstellen, verzachten of mogelijk zelfs voorkomen van een psychose op latere leeftijd.
Casus 3: teveel afvallen Suzanne van 13 komt op je spreekuur. Ze is samen met haar moeder. Haar moeder maakt zich zorgen omdat Suzanne de laatste tijd erg aan het lijnen is. Ze had iets overgewicht maar is nu 10 kg afgevallen en moeder is bang dat ze vitamine tekort of bloedarmoede heeft. Ze wil graag bloedonderzoek. Suzanne voelt zich goed en maakt zich geen zorgen. Ze wil gewoon graag gezond leven. Je meet een gewicht van 50 kg bij 1.80 m. BMI 15,4 (ondergrens deze leeftijd 16,4). Wat doe je? www.proud2beme.nl
(aan Marinda tips vragen uit haar workshop eetproblemen) Casus 4: teveel gamen De moeder van Mark van 18 komt op het spreekuur. Zij maakt zich zorgen over zijn game gedrag en vraagt zich af of het een verslaving is. Mark zit op het MBO en haalt matige cijfers. Al zijn vrije tijd gaat op aan gamen, hij doet spellen op internet, hij heeft geen andere hobby’s meer. Vaak zien zijn ouders tot diep in de nacht licht op zijn kamer branden. Omdat hij 18 is hebben de ouders niet veel meer over hem te zeggen, hij heeft computer, tv en mobiel op zijn kamer. Wat doe je? En als Mark nou 13 zou zijn?
Menig ouder roept wel eens naar zijn of haar Oost-Indisch dove puber achter de computer of game-box: "Volgens mij ben je verslaafd aan dat ding." Gamen is een van de meest populaire bezigheden onder jongeren. Uren kunnen ze spelen wanneer ze de kans krijgen. En bij veel ouders rijst dan de vraag of het gamegedrag van hun kind nog onder het 'normale' valt of dat er toch echt een probleem aan het ontstaan is. Gelukkig vormt het gamen voor de meeste jongeren geen groot probleem. Wat overigens niet inhoudt dat er geen grenzen gesteld moeten worden en afspraken gemaakt moeten worden. Bijna alle jongens gamen en spelen dan vooral agressieve spelletjes. Van de meisjes gamet ongeveer de helft. Zij spelen veel meer 'casual games': spelletjes met een redelijk eenvoudig spelconcept die snel aan te leren zijn en geen speciale vaardigheden vragen. Deze spelletjes hebben over het algemeen een korte speelduur en een snel oplopende moeilijkheidsgraad Voor zo'n 3% van de jongeren is het spelen op de computer wel een dusdanig probleem dat we kunnen spreken van een verslaving. Ongeveer de helft van de gameverslaafden is tussen de twaalf en achttien jaar oud. En dit blijken toch met name jongens te zijn. Wanneer is een puber gameverslaafd? Wanneer een jongere vele uren per dag bezig is met gamen, hoeft dit nog niet te betekenen dat er sprake is van een verslaving. Het kan dat de ouders geen duidelijke regels gesteld hebben of deze onvoldoende handhaven. Wanneer pubers de kans krijgen om veel tijd te besteden achter de computer, is de kans groot dat ze dit ook doen. Deze jongeren gaan minder spelen wanneer de grenzen duidelijker aangegeven worden, wanneer er minder tijd is om te spelen (b.v. omdat de vakantie voorbij is) of wanneer ze weer meer andere activiteiten krijgen. Dit kan best samen gaan met gemopper en wat verzet, maar het lukt wel.
Een gameverslaafde jongere speelt ontzettend veel en slaagt er niet in dit te minderen. Ook niet wanneer hij zelf ervaart dat het gamen tot problemen leidt, bijvoorbeeld omdat vriendschappen verbroken worden, schoolresultaten achteruit hollen of vermoeidheid toeslaat. De door de jongere zelf voorgenomen speeltijd wordt bijna altijd overschreden en ook na twee of drie uur extra spelen lukt het nog maar moeilijk te stoppen. In plaats van te minderen, wil hij steeds meer gamen. En wanneer er niet gespeeld wordt, zijn zijn gedachten vaak wel bij het spel. Wanneer deze jongeren begrensd worden in hun mogelijkheden om te gamen,
raken ze hiervan erg overstuur en kunnen agressief reageren. Een kind dat veel spelletjes doet op de computer hoeft dan ook echt niet meteen tot zorgen te leiden. Wanneer hij/ zij nog andere activiteiten heeft, sociale contacten onderhoudt buiten het spel om, nog naar school gaat, huiswerk maakt, nog aan tafel komt bij het eten en een beetje bijtijds naar bed gaat, zijn zorgen niet nodig. We spreken van een gameverslaving wanneer een jongere tenminste een half jaar lang meer dan drie uur per dag (dit kan oplopen tot acht uur per dag) speelt. We zien dat deze jongeren steeds meer tijd achter de computer gaan doorbrengen en steeds minder tijd hebben voor andere zaken (school, sport, vrienden etc.). Ze maken amper nog deel uit van het gezinsleven en school en sociale contacten moeten wijken voor het spel of worden afgeraffeld. Wanneer het gamen onmogelijk is (b.v op school, tijdens de maaltijd, in de nacht etc.) reageert de puber hier gestrest of agressief op. Het gamen kan leiden tot flinke conflicten zowel thuis als op school. Hierdoor kan soms de tijd achter de computer nog meer toenemen, omdat ouders het zat worden steeds deze strijd aan te moeten gaan of bang worden voor de reactie van hun kind. Schoolresultaten kunnen enorm te lijden hebben onder de gameverslaving. Door het spelen kan ook een slaapgebrek ontstaan omdat de jongere om twee uur 's nachts nog achter de computer zit. Bij sommige jongeren zien we ook dat ze zo opgaan in hun spel dat ze regelmatig een maaltijd overslaan. Om het gamen lange tijd achter elkaar te kunnen volhouden nemen ze soms hun toevlucht tot stimulerende middelen zoals koffie, energiedrankjes, maar ook softdrugs. Een gameverslaving gaat dan ook regelmatig samen met een andere verslaving. Er speelt bij het verslaafd raken overigens ook een lichamelijke factor mee. Tijdens het spelen van een computerspel worden verschillende hersenfuncties gestimuleerd, zoals het geheugen, de aandacht en het probleem-oplossend vermogen. Dit zorgt voor een aanmaak van meer dopamine, endorfine en adrenaline. Deze stoffen kunnen een gevoel van plezier en beloning geven, waardoor de jongere zich extra goed voelt tijdens het gamen.
Wie zijn er gevoelig voor gameverslaving? Jongeren die gameverslaafd zijn blijken minder zelfvertrouwen te hebben. Het zijn over het algemeen jongens die sociaal onzeker of onhandig zijn, die minder tevreden zijn met hun leven en zich vaak eenzaam voelen. We zien vaak een verhoogde mate van agressief gedrag. De vraag is of deze agressie een gevolg is van de games en de verslaving of dat juist agressieve jongens eerder verslaafd raken en meer agressieve spelletjes spelen. Het is moeilijk hier een eenduidig antwoord op te geven, al heeft onderzoek wel uitgewezen dat niet iedere puber op dezelfde manier regeert op agressieve spelletjes. Het merendeel van de jongeren lijkt niet agressiever te worden van het spelen van agressieve spelletjes (al blijft hier discussie over). En als wel sprake is van een toename van agressie, dan doet zich dat evenzeer voor bij jongeren die verslaafd zijn aan een niet-agressief spel. Deze agressie kan mogelijk ontstaan door de problemen die ze ervaren doordat ze teveel tijd achter de computer doorbrengen of
door ontwenningsverschijnselen op momenten dat ze niet kunnen gamen. Jongeren die gameverslaafd raken blijken impulsiever te zijn en minder zelfbeheersing te hebben, waardoor ze steeds meer toegeven aan hun wens om veel te gamen. Vaak zien we ook dat er sprake is van een vicieuze cirkel. Door eenzaamheid, sociale problemen en weinig zelfvertrouwen gaan jongeren steeds meer hun toevlucht zoeken tot de gamewereld. Hier voelen ze zich competent, door hun prestaties binnen het spel hebben ze vaak het gevoel aanzien te krijgen en het onderhouden van contacten met de andere gamers (bij een multi-playergame) verloopt vaak veel gemakkelijker dan in het echte leven. Ze zijn hierdoor vooral met het gamen bezig en verwaarlozen de contacten die ze hebben in het echte leven nog meer, met eenzaamheid en sociale problemen als gevolg. Deze problemen zijn dus zowel de oorzaak als het gevolg van het verslaafd raken aan het gamen. Het spelen wordt soms ook gebruikt om te ontsnappen aan negatieve emoties. Computerspellen zijn in zijn algemeenheid meer verslavend dan bijvoorbeeld film of televisie. TV kijken is passief, bij een computerspel worden resultaten behaalt, hetgeen als beloning werkt. Dit stimuleert om verder te spelen, om meer resultaten te behalen. Jongeren zijn vooral gevoelig voor 'massively online multi-playergames'. Dit zijn games waarin de speler rond loopt in een online speelwereld. Door verschillende opdrachten te vervullen kan hij volgende levels halen en zo stijgen in rang. Dit versterkt het gevoel ergens goed in te zijn en geeft de speler aanzien bij de andere gamers. Een onzekere puber die zichzelf niet aantrekkelijk vindt, kan zich online heel anders voordoen dan hij is door een avatar (representatie van de speler in de virtuele wereld) te kiezen die stoer en aantrekkelijk is en zich ook stoer en zeker van zichzelf te gedragen. In deze wereld kan hij plotseling tientallen vrienden hebben, terwijl in het echte leven niemand echt interesse in hem lijkt te tonen. Deze online wereld blijft steeds bestaan en ook wanneer de jongere niet speelt kan er dus van alles gebeuren. Dit doet de drang om steeds online te gaan enorm toenemen. In veel spellen wordt ook samen gespeeld, wat de behoefte om te spelen nog eens versterkt want de jongere wil zijn teamgenoten niet in de steek laten. Dit soort spellen hebben ook geen einde. We zien dan soms dat de online wereld belangrijker wordt dan de echte wereld. Eenzaamheid en sociale problemen nemen hierdoor nog meer toe, waardoor de echte wereld beangstigend kan worden.
Is gamen dus slecht en moet je het verbieden? Gelukkig kunnen bijna alle jongeren op een redelijke manier omgaan met games. Natuurlijk is er wel eens strijd over de computer die uit moet of wordt er in de vakantie te veel tijd achter het beeldscherm doorgebracht. Maar de meeste pubers hebben best grip op hun gamegedrag. En van het spelen van verschillende computerspelletjes valt ook een hoop te leren (zie artikel: Mam, mag ik op de computer?). Slecht een zeer kleine groep is gevoelig voor echte
gameverslaving. Het verbieden van het spelen van computerspellen is dan ook geen oplossing. Overigens geldt dit ook voor de jongeren die wel verslaafd raken. Een gameverslaafde jongeren verbieden te gamen of zeer strikte regels opleggen lost het onderliggende probleem namelijk niet op en leidt tot conflicten en agressie. Nu moeten deze conflicten de mensen om de verslaafde heen er natuurlijk niet van weerhouden grenzen te stellen aan het gamegedrag. Maar enkel deze grenzen stellen is niet voldoende. Er moet gezocht worden naar de oorzaak van de gameverslaving en hoe voor de hand dat misschien ook lijkt te liggen, dat is niet het spel zelf. Er moet bekeken worden waarom deze jongere zoveel tijd is gaan steken in het gamen, waarom hij zich beter voelt in de gamewereld en waarom hij wil ontsnappen aan de echte wereld. Wanneer iemand echt verslaafd is aan gamen is het goed om professionele begeleiding te zoeken. De begeleiding die jongeren met een gameverslaving krijgen, bestaat over het algemeen uit het aanpakken van de sociale problemen en het versterken van het zelfvertrouwen. De jongere wordt geholpen weer meer activiteiten te vinden in de echte wereld. Daarnaast wordt het gamen ingeperkt door te leren doseren. De jongere hoeft niet te stoppen met gamen, maar moet er weer grip op leren krijgen. Voorkomen is beter dan genezen. Games verbieden is dus niet de oplossing. In de huidige maatschappij is de computer een onderdeel van ons leven en spelletjes horen hier ook bij. Maar duidelijke afspraken maken, kan wel helpen voorkomen dat er te veel tijd besteed wordt aan games. Door grenzen te stellen aan hoeveel er gespeeld mag worden, wanneer en welke spellen er gespeeld mogen worden, houden ouders beter zicht op het spelgedrag. Een duidelijke boodschap moet ook zijn dat huiswerk voor gaat. Door samen een planning te maken, kan de jongere geholpen worden goed te plannen en zo tijd over te houden voor andere activiteiten, waaronder ook gamen. Door te praten over de spellen die hun kind speelt, eens mee te kijken of het spel ook eens zelf te spelen, hebben ouders ook meer inzicht in wat hun puber doet. En jongeren staan veel meer open voor een gesprek over het gamen, wanneer ze het gevoel hebben dat hun ouders weten waarover ze praten en zelf ook zien waarom het spel leuk kan zijn. Door een jongere te leren op een goede, verantwoorde manier om te gaan met games en in de gaten te houden dat er voldoende tijd overblijft voor andere zaken zoals school, vrienden en gezinsleven, kan een eventuele verslaving over het algemeen voorkomen worden.