Buurtopbouwwerk in Mechelen Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie
Situering Sinds 2001 zet Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie (verder Samenlevingsopbouw genoemd) in enkele Mechelse buurten buurtopbouwwerkers in. Dit gebeurde in eerste instantie op eigen initiatief 1 in de Gandhiwijk , en later op vraag van het stadsbestuur in de wijken Oud-Oefenplein en Bethaniënpolder. Tot eind 2009 (en mogelijks langer indien de subsidiering verlengd wordt) zijn er binnen Mechelen drie buurtopbouwwerkers actief. Zij werken zeer nauw samen met de opbouwwerker van het project sociale huurders (naam) van Samenlevingsopbouw. Met deze tekst willen we onze ervaringen van acht jaar buurtopbouwwerk in Mechelen, verrijkt met expertise van andere projecten, bundelen en verspreiden. We geven onze visie op de taak en de kernkwaliteiten van het buurtopbouwwerk weer en doorspekken dit met concrete Mechelse voorbeelden. We hopen op deze manier de lezer te overtuigen van het belang van buurtopbouwwerk. We willen aantonen dat buurtopbouwwerk een methodiek is die een antwoord kan geven op de problemen die zich in bepaalde buurten voordoen. Deze tekst is een verkorte versie van de basistekst die groeide vanuit samenlevingsopbouw en werd aangevuld en herwerkt met behulp van advies van vele relevante betrokkenen. In deze tekst focussen we ons specifiek op de Mechelse situatie.
1.
Wat is een behartenswaardige buurt?
In overleg met de betrokken Mechelse actoren en beleidsmakers werd overeengekomen dat buurtopbouwwerk in de eerste plaats in twee wijken (Oud Oefenplein en Betaniënpolder) noodzakelijk was. Deze buurten werden gekenmerkt door de aanwezigheid van een of meerdere collectieve noden of problemen in relatie tot achterstelling en/of samenleven. De buurten waarin we begonnen te werken werden echter redelijk arbitrair gekozen. De keuze was weliswaar ingegeven op basis van belangrijke signalen en terreinkennis maar we vertrokken niet van een vergelijkend onderzoek. In de toekomst kunnen we meer gefundeerde keuzes maken door ons b.v. te baseren op de indicatoren uit het knipperlichtmodel, ontwikkeld door professor L. Goossens en L. Warmenbol. In dit model wordt met verschillende achterstellingkenmerken rekening gehouden. Achterstelling kan zich voordoen ten aanzien van de inwoners van een buurt. Het kan gaan om kansarmoede, laag inkomen, uitsluiting… Anderzijds kan achterstelling zich voordoen ten aanzien van de fysieke omgeving van een buurt. We spreken dan over infrastructurele verwaarlozing, gebrek aan noodzakelijke openbare voorzieningen, een slechte woonsituatie, onveiligheid… Tenslotte wordt in dit model ook rekening gehouden met mogelijke problemen op vlak van samenleven. Die kunnen erg uiteenlopend zijn. Vaak zijn er slechts beperkte of geen netwerken tussen bewoners. Mensen hebben weinig met elkaar te maken. Er is weinig sociale cohesie of sociale samenhang. De wijken worden vaak bevolkt door een zeer divers publiek. Dit kan problematisch zijn als dit gepaard gaat met spanningen tussen de verschillende bewonersgroepen. Dit is al te vaak oorzaak van een groeiend onveiligheidsgevoel dat leeft in sommige buurten. Op middellange termijn willen we de keuze van buurten bepalen aan de hand van dit ‘knipperlichtenmodel.’ Om echter op kortere termijn aan de slag te gaan, baseren we ons op de realiteit in de Mechelse sociale woonwijken. De Mechelse goedkope woning (MGW) is immers bezig met een renovatie 1
Samenlevingsopbouw was met eigen middelen actief in de Gandhiwijk van 2001 tot oktober 2007. In 2008 volgden we het initiatief ‘Onthaalburen’ verder op in het kader van nazorg.
Buurtopbouwwerk in Mechelen
2/11
Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie
van meer dan 50% van haar patrimonium. Deze grondige renovaties zijn ingrijpende gebeurtenissen voor bewoners. Vaak moeten ze (tijdelijk) hun woning verlaten, er komen nieuwe buren, het openbaar domein wordt aangepakt… Buurtopbouwwerk is daar dan ook nodig om bewoners te ondersteunen en om het hernieuwde samenleven na de verhuis direct een goede start te geven. De ervaringen op het Oud Oefenplein tonen de meerwaarde van een begeleiding door buurtopbouwwerk aan. Vandaar ook dat we opteren om buurtopbouwwerk gedurende de eerstkomende jaren in te zetten in die wijken waar de renovatie het meest ingrijpend is, met name Oud Oefenplein, M. Gandhistraat en Otterbeek.
2.
Opdrachten van het buurtopbouwwerk
2.1. Opdrachtstelling Het buurtopbouwwerk heeft als taak te werken rond achterstelling van buurten en haar bewoners en het samenleven. Het buurtopbouwwerk geeft een stem aan bewoners en treedt op als ondersteuner en pleitbezorger van bewonersgroepen. Bijzondere aandacht gaat hierbij uit naar de kwetsbare bevolkingsgroepen. Grosso modo zien we drie taken voor het buurtopbouwwerk: 1 - Een eerste belangrijke taak is het ondersteunen van de doelgroep in de interactie met anderen. 2 Het buurtopbouwwerk wil het aanwezige sociaal kapitaal versterken en mensen in de mogelijkheid stellen om sociaal kapitaal uit te bouwen. Met sociaal kapitaal bedoelen we een vorm van sociaal vertrouwen en netwerken tussen mensen. In de buurten in Mechelen werken we aan de ontwikkeling van verschillende vormen van sociaal kapitaal. Op het Oud Oefenplein bijvoorbeeld leren buurtbewoners elkaar kennen door hun vrijwillige inzet tijdens de activiteiten. Ondertussen ontmoeten zij elkaar ook buiten de activiteiten om (‘bonding’ kapitaal = binnen de eigen groep). Een groep Marokkaanse jongeren wordt in Bethaniënpolder begeleid zodat zij hun geschonden relatie met de andere inwoners uit de buurt kunnen herstellen (‘bridging’ kapitaal = buiten de eigen groep). In de Gandhiwijk ontmoetten de leden van de huurderskern regelmatig de directie van de MGW. De afstand tussen de bewoners en de organisatie wordt kleiner en ze 3 kunnen met elkaar in dialoog gaan (‘linking’ kapitaal = netwerk met actoren) Deze verschillende vormen van netwerken of sociaal kapitaal zijn erg belangrijk aangezien netwerken tussen bewoners essentiële factoren zijn voor het eigen welbevinden en voor de sociale samenhang in een wijk. 2 - Buurtopbouwwerk wil problemen of obstakels uit de leefomgeving die bewoners van een buurt zelf ervaren, aanpakken. Ook mogelijke oplossingen komen in het ideale scenario vanuit de bewoners zelf. We zien de mensen als ervaringsdeskundigen en willen hen dan ook een stem geven in het oplossen van knelpunten. Buurtopbouwwerk vangt signalen op en zet dan samen met bewoners de sporen uit.
2
De term sociaal kapitaal komt van P. Bourdieu. Met sociaal kapitaal bedoelt men het sociaal netwerk en maatschappelijk aanzien dat men daar uit verwerft. Bourdieus familiale kapitaalstheorie gaat er vanuit dat ieder gezin een globaal kapitaalsvolume ter beschikking heeft. Binnen dit volume onde rscheiden we drie componenten die elkaar beïnvloeden: de economische component (inkomen en bezit), de sociale component (sociaal netwerk en maatschappelijk aanzien) en de culturele component (kennis en cultuur). 3
De termen ‘bonding, bridging en linking’ kapitaal ontleenden we aan een artikel van Gerard Hautekeur: ‘Vrijwilligersorganisaties versterken sociaal kapitaal in de buurt’
Buurtopbouwwerk in Mechelen
3/11
Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie
In de Gandhiwijk ontstond er een conflict tussen inwoners uit de bejaardenflats en kinderen die op het grasveldje achter deze flats kwamen voetballen. De buurtopbouwwerker bezocht alle betrokkenen en zocht samen met hen naar de meest geschikte oplossing. Nu is er een speelpleintje voor de kinderen aangelegd op een afstandje van de bejaardenflats en houden enkele bewoners toezicht op het plein. In Bethaniënpolder was een klein bosje met een groot sluikstort een gevaar voor de kinderen en een doorn in het oog van vele bewoners. Samen met het buurtopbouwwerk hielden bewoners, kinderen en verschillende wijkactoren een grootschalige opruimactie om het sluikstort en het zwerfvuil in de buurt op te ruimen. Bij zulke initiatieven worden steeds actoren en beleidsinstanties ingeschakeld en in de kijker gezet. Dit draagt ertoe bij dat het effect van beleidsvoering verbetert en dat de dialoog tussen instanties en bewoners hersteld wordt. 3 - Bewoners worden ondersteund en gemotiveerd om zelf het heft in handen te nemen, om tot oplossingen te komen of een positieve bijdrage te leveren. We doen daarbij een beroep op de burgerschapszin van bewoners. Op die manier groeit hun kracht en zelfvertrouwen en leren ze daadwerkelijk aan oplossingen te werken. Zo ambiëren we oplossingen die aansluiten bij hun probleemervaring. Dit biedt optimale kansen voor gedragen (en hopelijk ook duurzame) oplossingen. In Bethaniënpolder werd in mei 2007 de Mechelse burendag aangegrepen als eerste moment om bewoners aan te sporen met elkaar in contact te komen. In een van de straten waren de bewoners zodanig enthousiast dat zij dit vaker wilden doen. De taak van de buurtopbouwwerkster bestond erin om enkele bewoners te ondersteunen om in de zomermaanden maandelijks een burendag te organiseren en tijdens de vakanties zijn er speelstraten. Bewoners nemen steeds grotere delen van de organisatie op zich. In de Gandhwijk brachten huurders uit eigen ervaring aan hoe belangrijk het eerste onthaal was toen zij in de wijk kwamen wonen. Door het initiatief van buurtopbouwwerk gingen vrijwillige ‘Onthaalburen’ op pad om nieuwe bewoners in de wijk welkom te heten en wegwijs te maken.
2.2. In drie fases 2.2.1.
De analysefase
Het vooronderzoek om te bepalen welke buurt aandacht verdient, geeft een eerste blik op de problematiek van de buurt. Die willen we in deze eerste fase verfijnen met een activerend bewonersonderzoek. Dit houdt contacten in met bevoorrechte getuigen en met alle actoren uit de buurt en uiteraard met bewoners. Dit activerend bewonersonderzoek doen we door het leggen van intense contacten in de buurt en door het organiseren van kleinschalige initiatieven, al dan niet met een feestelijk karakter. De aandachtspunten uit de wijk worden nadien afgewogen tegen de drie opdrachten van het buurtopbouwwerk (zie 2.1). We leggen, in overleg met de belangrijkste wijkactoren, de ‘ervaringen uit het bewonersonderzoek naast de mogelijkheden van de methodiek buurtopbouwwerk. Deze eerste fase moet ons in staat stellen om gericht keuzes te maken voor concrete buurtacties. Omdat iedere buurt anders is begint de buurtspecifieke aanpak al bij de methodiekkeuze van het vooronderzoek. In de Gandhiwijk kozen we voor een uitgebreide enquête omdat we nog maar weinig specifieke informatie over de wijk en zijn bewoners hadden. In Bethaniënpolder leende de grootte en het type van de buurt zich eerder tot huisbezoeken. In Oud oefenplein kozen we dan weer voor een combinatie van blokvergaderingen en huisbezoeken. Ook de organisatie van kleine buurtgerichte activiteiten of deelname aan bestaande initiatieven leent zich uitstekend om mensen te leren kennen en een beeld te krijgen van de situatie.
Buurtopbouwwerk in Mechelen
4/11
Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie
2.2.2.
De activerings- en actiefase
Na een actieve verkenning kan het buurtopbouwwerk volledig van start gaan. Enerzijds werken we aan de wijkspecifieke aandachtspunten zoals de renovaties op het Oud Oefenplein of de kloven tussen verschillende bewonersgroepen in Bethaniënpolder. Na de analysefase werden specifieke keuzes gemaakt. De grootste knelpunten die de wijk typeren en die met buurtopbouwwerk aangepakt kunnen worden, zetten we, in samenspraak met alle betrokken partners, om in een actieplan. Anderzijds zal de buurtopbouwwerker een aantal taken op zich nemen die inherent zijn aan het buurtopbouwwerk en die in elke wijk aan de orde zijn: De buurtopbouwwerker zal bewoners laten voelen dat hij steeds nabij en betrokken is. Door veel rond te lopen in de wijk, aanwezigheid in het wijkhuis en op activiteiten is hij voor alle wijkbewoners een bekend gezicht en gemakkelijk aanspreekbaar. Om de negatieve spiraal die in sommige wijken aanwezig is te doorbreken, zal de buurtopbouwwerker leuke, ontspannende activiteiten opzetten. Samen feesten en kansen bieden tot ontmoeting is een wezenlijk element van het buurtopbouwwerk. Rommelmarkten, buurtfeestjes, enz... werden in alle wijken waar we aanwezig zijn een belangrijke plek voor ontmoeting. In de wijken waar het buurtopbouwwerk actief is wordt er steeds een wijkwerkersoverleg opgestart. Van hieruit worden samen initiatieven gepland om de leefbaarheid te verbeteren. De organisatie ligt bij de wijkmanager, de buurtopbouwwerker neemt hier actief aan deel. In Bethaniënpolder heeft het wijkwerkersoverleg ertoe geleid dat alle wijkwerkers actief en constructief deelnamen aan de opkuis van de wijk wanneer dit door de bewoners als een probleem werd ervaren. Ook op Oud Oefenplein worden knelpunten zoals problemen met een jeugdhonk snel en efficiënt aangepakt via dit overleg. Een belangrijke kracht van dit overlegorgaan is het samenbrengen van de know-how van verschillende partners en de brede gedragenheid van de oplossing. In de Gandhiwijk vormde het wijkwerkersoverleg een belangrijk forum bij de voorbereidingen van het jaarlijkse grote wijkfeest Global Fiesta, dat dankzij buurtopbouwwerk tot stand kwam. De buurtopbouwwerker zal knelpunten die hij ervaart, signaleren naar de betrokken instanties en samen met de bewoners nadenken over een geschikte aanpak hiervan. In één specifieke appartementsblok uit de Gandhiwijk voelden bewoners zich erg onveilig omdat de deuren niet altijd goed sloten en er veel niet-bewoners rondhingen in de blok. Door een intensieve reeks huisbezoeken werd het probleem in kaart gebracht. Een campagne rond veiligheid, opgezet samen met de buurtbemiddelaar en MGW, leidde tot meer rust in de blok. Door de problemen door te geven aan MGW en de politie konden zij eveneens de nodige maatregelen nemen om de appartementsblok weer veiliger te maken. Alle initiatieven die er worden genomen zijn gericht op het activeren en versterken van de bewoners. Dit doen we om drie redenen: Zo versterken we het kapitaal van meerdere bewoners, We vergroten het probleemoplossend vermogen van de bewoners, We realiseren oplossingen vanuit de bewoners zelf. In eerste instantie probeerden we in Bethaniënpolder een zo groot en divers mogelijk publiek te bereiken. Na enkele activiteiten zijn er meer bewoners die zich ook inzetten bij de organisatie van de activiteiten en zelf ideeën aandragen. Er zijn ondertussen zowel jongeren als ouderen, allochtonen als autochtonen, mannen als vrouwen die helpen bij het opzetten van de activiteiten. We zullen steeds proberen het engagement van deze mensen te versterken met extra aandacht voor de groepsbinding tussen vrijwilligers en deelnemers.
Buurtopbouwwerk in Mechelen
5/11
Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie
Om bewoners te betrekken bij de initiatieven is het nodig hen te organiseren in groep. Deze groepen zijn dynamisch en situatiegebonden. De buurtopbouwwerker is hier steeds een procesbegeleider. De werkgroep Global Fiësta die jaarlijks het buurtfeest in de Gandhiwijk organiseert heeft een heel ander karakter en werkvorm dan de huurders uit Bethaniënpolder die regelmatig samenkomen om te spreken over hun woonsituatie en de relatie met MGW. De vrijwilligers van het Oud Oefenplein kozen ervoor om na een jaar werken te evolueren naar een formeel buurtcomité. Hoe een groep er ook uitziet en of zij tijdelijk is of blijvend, ze geven mensen een kans om zich te engageren.
2.2.3.
De afrondings- of verzelfstandigingsfase
Een buurtopbouwwerk project kan vele jaren lopen en de duur van een project is steeds afhankelijk van de concrete situatie en van de vooropgestelde doelen. Toch is het de bedoeling dat een project op termijn wordt afgerond. Het afronden van een buurtopbouwwerkproject (of onderdelen ervan) kanprincipieel op drie manieren: door het (deel)project te stoppen, er blijft dan geen permanente werking. door het (deel) project over te dragen aan derden. door het (deel)project over te laten aan de bewoners die het project al dragen. De afronding moet sowieso op een zeer degelijke manier gebeuren, daarom moeten we al vanaf de analysefase nadenken over de afrondingsfase. De diverse partners zullen hierbij betrokken worden. De afrondingsfase start met te bepalen welke elementen van het buurtopbouwwerk verzelfstandigd kunnen / moeten worden. We gaan er niet vanuit dat alles verzelfstandigd moet worden. Het is niet evident om dingen die onder professionele begeleiding opgezet zijn te verzelfstandigen zonder de doelstelling te verliezen. Daarom willen we hier zeer omzichtig mee omgaan en de tijd nemen om de aanwezigheid af te bouwen. Waar nodig zal een blijvende ondersteuning gezocht worden, ingebed in een bestaande structuur of langer ondersteund door buurtopbouwwerk.
3.
Acht kernkwaliteiten van het buurtopbouwwerk
3.1. In het teken van verbondenheid Buurtopbouwwerk kan beschouwd worden als het werken aan verbondenheid. Wanneer we streven naar wijken waar het goed is om te wonen, en waar mensen zich goed voelen, heeft dit immers veel met verbondenheid te maken. Verbondenheid moet hier breed geïnterpreteerd worden, het gaat om verbondenheid van mensen met zichzelf, met de leefomgeving, met anderen, met een groep en met de eigen zingeving. Pas wanneer mensen zich ruim verbonden voelen zullen ze de kracht hebben om in open dialoog met de ander te gaan, om respect op te brengen voor verschillen, om zich mee te engageren voor een dynamische wijk. Deze verbondenheid moet de buurtopbouwwerker stap voor stap opbouwen. Maar ook andere diensten en instanties kunnen hiertoe bijdragen. Tenslotte moet er een leefomgeving gecreëerd worden die verbinding maken (opnieuw in de brede zin) stimuleert. In het kader van de week van de smaak verzorgen vrijwilligers met een heel diverse achtergrond een maaltijd voor niet wijkbewoners. Dit kan pas een succes worden, wanneer er eerst verbondenheid tussen de vrijwilligers gecreëerd wordt. Verschillende voorbereidingsmomenten waren daarvoor nodig. Enkel wanneer mensen zich goed voelen met de ander en een eigen plaats krijgen, kunnen ze zich volledig inzetten.
Buurtopbouwwerk in Mechelen
6/11
Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie
Een gebrek aan verbondenheid wordt vaak terecht naar voren geschoven als oorzaak van delinquent gedrag maar ook van vereenzaming en een groeiend onveiligheidsgevoel. Buurtopbouwwerk wil investeren in verbondenheid tussen de bewoners onderling maar ook tussen de bewoners en de buurt, tussen bewoners en de stad, tussen bewoners en ander sleutelactoren. Het werken, aan verbondenheid is geen monopolie van het buurtopbouwwerk. Ook andere actoren (waaronder ook stedelijke diensten zoals de dienst diversiteit, de gemeenschapswachten, de dienst wijk- en dorpzaken…) hebben dit als doel. De meerwaarde van buurtopbouwwerk ligt erin dat we actief op zoek gaan naar mensen die anders weinig of niet bereikt worden, dat we tijd kunnen maken voor de bewoners en dat we werken aan verbondenheid, ook daar waar de relatie nog niet op springen staat.
3.2. Diversiteit Mechelen is een stad met een grote diversiteit onder zijn inwoners. Ook in de wijken waar buurtopbouwwerk actief is vinden we tussen de bewoners een kleurig palet aan culturen, religies, nationaliteiten, leeftijden, sociale klassen enz. Deze diversiteit stelt iedereen voor de uitdaging een nieuwe thuis te vinden in hun buurt en een eigen identiteit te ontwikkelen in heel dit gebeuren. Buurtopbouwwerk wil deze diversiteit zien als een uitdaging en een kracht die de motor kan zijn voor het ontwikkelen van een levendige en kleurrijke gemeenschap in de buurt. We willen ons daarom niet enkel focussen op de verschillen maar op de gemeenschappelijke waarden en normen die ons binden als mens, als Mechelaar, als buur. In de activiteiten die het buurtopbouwwerk organiseert, in de thema’s die we kiezen willen we steeds rekening houden met de realiteit van de diversiteit in de buurt. In het algemeen is het ons streefdoel de diversiteit die we terugvinden in de buurten te weerspiegelen in de deelnemers en vrijwilligers die we bereiken met onze activiteiten. Soms kan het toch nodig zijn om een bepaalde groep met een specifieke achtergrond bijeen te brengen. Dit doen we echter altijd met de bedoeling om daarna een brug te kunnen slaan tussen deze groep en de andere bewoners in de buurt. In de wijk Oud Oefenplein is een grootschalige renovatie aan de gang. Een twintigtal gezinnen die in de planning geselecteerd stonden om te verhuizen kregen hierover weinig informatie en geen ondersteuning. Het buurtopbouwwerk besloot dit thema op te nemen en samen met deze mensen werd er op zoek gegaan naar antwoorden op hun vragen en een rechtvaardige verhuisregeling. Zelfs deze kleine groep bewoners bestond uit verschillende nationaliteiten, leeftijden en culturen. Door dit verhuisproces samen met de buurtopbouwwerkers in groep door te maken leerden zij elkaar al voor de eigenlijke verhuis kennen als buren in dezelfde situatie. De hele verhuisbeweging werd afgesloten met een barbecue tussen de nieuwe woningen waar de mensen samen aten als buur zonder dat de andere verschillen van belang waren. Ook in de wijk Oud Oefenplein wordt een groepje Marokkaanse vrouwen bij elkaar gebracht om Nederlandse lessen te volgen. Het is voor hen niet evident om de stad in te gaan en samen met mannen les te gaan volgen. Door hen samen te brengen in de wijk wordt de drempel verlaagd. Vrouwen die elkaar kennen kunnen elkaar ondersteunen. Door Nederlands te leren wordt het voor hen gemakkelijker om contacten te leggen met anderen en wordt op termijn de stap kleiner om lessen te volgen in het reguliere circuit. Bij iedere activiteit wordt er aandacht besteed aan de toegankelijkheid en aantrekkelijkheid ervan voor een zo breed mogelijk publiek. Op een activiteit als de buurtsportcoctail voor kinderen worden stoeltjes en drank aangeboden om ook de volwassenen aan te trekken, enz. Bij de paasactie of het wensfeest van de kinderwerking richt het buurtopbouwwerk zich op het aantrekken van volwassenen terwijl de kinderwerking zorgt voor animatie op activiteiten van het buurtopbouwwerk.
Buurtopbouwwerk in Mechelen
7/11
Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie
Open staan voor diversiteit vereist kracht van de bewoners. We moeten leren omgaan met de diversiteit en complexiteit in onze moderne samenleving en dat vergt voldoende flexibiliteit en openheid tot dialoog. Daarom is het belangrijk samen met mensen op zoek te gaan naar hun rol in de diversiteit. Het buurtopbouwwerk moet mensen een nieuwe manier bieden om de eigen identiteit te zien en te aanvaarden en van daaruit kracht te vinden om met de ander in interactie te gaan. Tijdens de vele huisbezoeken gaat de buurtopbouwwerker in op de contacten die de bewoners hebben met hun buren. Ze bespreken de redenen waarom de contacten niet altijd lopen zoals ze dat verlangen en zoeken samen naar een positieve omgangsvorm. Hierbij verstrekken ze van de leefwereld van de bewoners. Ze helpen hem begrip op te brengen voor de leefwereld van de andere (de jongere, de allochtoon, de minder begaafde …)
3.3. Vertrekken vanuit kansen Buurtopbouwwerk wil de krachten en sterktes van de buurt en zijn bewoners in het licht zetten en ondersteuning bieden om die krachten zo goed mogelijk aan te wenden ten voordele van de eigen leefomgeving. Werken vanuit deze positieve invalshoek vergroot de kans op slagen van een project en draagt bij tot meer respect en zelfvertrouwen voor de betrokken bewoners. Dit heeft dan weer onrechtstreeks een gunstig effect op de buurt. Het kookboek ‘De pollepel van Mahatma Gandhi’ is een initiatief van het buurtopbouwwerkproject uit de Gandhiwijk waarin de kookkunst van de bewoner in de kijker werd gezet. In de Gandhiwijk wonen vele culturen samen in kleine appartementjes dicht bij elkaar. In de gangen geeft dit vaak een heerlijk aroma van allerhande kruiden en gerechten. Dit bracht de buurtopbouwwerker op het idee om al deze eetculturen op een positieve manier in de kijker te zetten. Het kookboek bestaat uit traditionele recepten van bewoners uit hun land van herkomst samen met het verhaal van de kok. Op deze manier kunnen de bewoners hun talenten en hun achtergrond aan elkaar tonen en worden ze een beetje minder vreemd voor elkaar.
3.4. Voor alle bewoners Het buurtopbouwwerk vertrekt steeds vanuit gemeenschappelijke noden of problemen die bewoners van een buurt zelf ervaren en formuleren om zo de situatie voor alle bewoners te verbeteren en zo veel mogelijk mensen uit de diverse deelgroepen te bereiken. In de wijk Bethaniënpolder is er sinds jaren een hangplek voor jongeren op een pleintje tussen de huizen. Er komen veel auto’s af en aan gereden, er wordt afval achtergelaten en er is tot laat in de nacht gepraat. Dit wekt uiteraard ergernis op bij de bewoners. De jongeren hebben echter geen kwade bedoelingen en willen gewoon het recht om samen te komen op straat. In de loop der jaren werd hun imago bij de bewoners alleen maar slechter. Na vele gesprekken met de buurtopbouwwerkers bleek dat de jongeren niet blij zijn met dit imago en de band met de buren willen verbeteren. Ondertussen houden zij zelf het pleintje proper en staat er een vuilnisbak. De jongeren steken vrijwillig mee een hand uit de mouwen tijdens activiteiten in de wijk en zullen in de toekomst zelf iets voor de buurt organiseren. Op deze manier leren de buren de jongens op een andere manier kennen en kunnen problemen op een rechtstreekse manier besproken worden.
Buurtopbouwwerk in Mechelen
8/11
Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie
3.5. Projectparticipatie Het buurtopbouwwerk vertrekt vanuit de inzichten van de buurtbewoners. Buurtbewoners worden betrokken bij onze projectkeuzes en bij de projectuitvoering. De keuze om in Bethaniënpolder de burendag tijdens de zomervakantie twee keer te herhalen kwam van de bewoners zelf. Omdat dit een eigen keuze was, was het engagement ook groot. Ze organiseerden dit met een minimale inzet van het buurtopbouwwerk. Op Oud Oefenplein is er een comité gegroeid op uitdrukkelijke vraag van bewoners. Dit comité beslist zelf over de ontmoetingsactiviteiten die ze opzet. De keuze om op Oud Oefenplein in te zetten op de renovatie en in Bethaniënpolder op de hoge energiefacturen was evident na de huisbezoeken waarbij de mensen zich konden uitspreken over wat hun bezig hield.
3.6. Laagdrempelig werken en moeilijk bereikbare groepen Om zo veel mogelijk verschillende doelgroepen en ook de moeilijkst bereikbare te bereiken is het van groot belang dat de initiatieven die het buurtopbouwwerk opzet zo laagdrempelig mogelijk zijn. De moeilijkst bereikbare groepen in de buurt zijn vaak ook de zwakste, en hebben het meest nood aan ondersteuning. Het is daarom steeds onze betrachting om deze groepen te betrekken in de projecten. We kozen bewust om een divers team in te zetten. In Mechelen bestaat het grootste deel van de migrantengemeenschap uit Marokkanen. Onze Marokkaanse collega spreekt Marokkaans, Berbers en Arabisch. Zijn bekendheid met de cultuur en ook de mogelijkheid om mensen in hun eigen taal aan te spreken, werkt drempelverlagend. Om dezelfde reden kozen we ook voor een gender – gemengd team. Aanwezig zijn in de buurt is de meest bruikbare manier om zwakkere groepen te bereiken. Door huisbezoeken en, indien nodig, individuele ondersteuning kan er een vertrouwensband groeien en kunnen we ook de stem van sommige mensen die niet naar vergaderingen of activiteiten komen meenemen.
3.7. Netwerkvorming In Mechelen werken de buurtopbouwwerkers steevast samen met andere actoren in de wijk. De wijkmanagers, wijkagent, kinder- en tienerwerking, stadswacht, MGW enz. zijn vaste partners in onze projecten. Kennis en know-how van actoren en plaatselijke verenigingen zijn niet alleen onontbeerlijk voor de slaagkansen van een project maar vergroten ook de verbondenheid tussen de bewoners en de naaste omgeving. Daarnaast willen we aansluiting zoeken bij de armoedegerichte projecten in de stad Mechelen. Sommige mensen die wij bereiken, sluiten aan bij het doelpubliek dat de Keeting, de Lage drempel of het straathoekwerk beoogt. Samenwerking kan zowel door het doorverwijzen van deelnemers naar mekaars werking als op inhoudelijk vlak. In iedere wijk in Mechelen waar het buurtopbouwwerk actief is, is er ook een wijkwerkersoverleg. Dit overleg is een aanvulling op de samenwerking tussen de actoren die er op het veld al is. Knelpunten worden hier aangepakt en mogelijke oplossingen worden samen uitgewerkt, activiteiten worden samen opgezet. Soms springt het buurtopbouwwerk mee op de kar van een initiatief van de stad. Op Oud Oefenplein is er een frequent overleg met het straathoekwerk. Wij verwijzen mensen door naar straathoekwerk, terwijl het straathoekwerk signalen van de mensen doorgeeft waarmee het buurtopbouwwerk dan naar de beleidsinstanties kan stappen.
Buurtopbouwwerk in Mechelen
9/11
Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie
3.8. Autonomie Het buurtopbouwwerk wil steeds opkomen voor de belangen van de zwaksten in de buurt. Om dit op een effectieve manier te kunnen doen is naast partnerschap ook autonomie een belangrijke waarde. Belangenbehartiging van de zwaksten naar het beleid of organisaties toe vergt voldoende mate van autonomie en handelingsvrijheid. Vanuit ons geloof in de bewoners als ervaringsdeskundigen, is het bovendien belangrijk dat het buurtopbouwwerk zich niet te hard laat leiden door externe partners maar zelf de inhoudelijke, methodische en strategische keuzes van een project in handen houdt. In een partnerschap met beleid of andere organisaties is samenspraak en overleg hierover echter onontbeerlijk.
4.
Partnerschap met de dienst dorp- en wijkzaken
Naast de samenwerking met andere actoren zal buurtopbouwwerk steeds een intensieve samenwerkingsrelatie onderhouden met de dienst dorp- en wijkzaken en de wijkmanagers. Doelstellingen, acties, concrete taken en werkmethoden van buurtopbouwwerk en wijkmanagers zijn weliswaar verschillend maar liggen vaak in elkaars verlengde of beïnvloeden / ondersteunen elkaar. Dit maakt een buurtopbouwwerker en een wijkmanager tot bevoorrechte partners. In de wijken zullen zij dan ook, in de mate van het mogelijke, in tandem werken, een samenwerking die verder gaat dan met de andere partners van het wijkwerkersoverleg. Goed partnerschap steunt op goede afspraken. Daarom is het belangrijk dat de intense samenwerking vertaald wordt in afspraken die opgenomen worden in de convenant. Naast de samenwerking op het terrein stoelt het partnerschap ook op een structureel overleg tussen de dienst wijk- en dorpzaken en Samenlevingsopbouw.
Tot slot Het buurtopbouwwerk heeft in Mechelen zijn nut reeds bewezen. De voorbeelden in deze tekst geven aan dat de methodiek van het buurtopbouwwerk in de wijken waar het tot nu toe actief is geweest een bijdrage heeft kunnen leveren op vlak van samenleven en leefbaarheid. Ook in andere wijken in Mechelen zou het buurtopbouwwerk zijn doel niet voorbij schieten. Een goede samenwerking met het Mechelse beleid en met de locale actoren hebben niet weinig bijgedragen aan deze resultaten. Naast een goede samenwerking met actoren en beleid ligt de kracht van het buurtopbouwwerk in zijn nabijheid tot de bewoners. Vanuit de basis kan de buurtopbouwwerker ongebonden de stem van de bewoners meenemen en uitdragen naar het beleid. Hierbij zal er steeds extra geïnvesteerd worden in het horen van de stem van de zwaksten. Om deze functie volwaardig te kunnen vervullen, en aldus de slagkracht van het buurtopbouwwerk waar te maken, is het nodig dat het buurtopbouwwerk autonoom kan functioneren. In de Mechelse context gaan buurtopbouwwerk en de dienst wijk- en dorpzaken een partnerschap aan, een relatie van concrete samenwerking én van respect voor elkaars eigenheid.
Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie 5 juni 2009
Buurtopbouwwerk in Mechelen
10/11
Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie
Inhoud
Situering................................................................................................................................................... 2 1.
Wat is een behartenswaardige buurt? ............................................................................................ 2
2.
Opdrachten van het buurtopbouwwerk ........................................................................................... 3
2.1.
Opdrachtstelling .......................................................................................................................... 3
2.2.
In drie fases ................................................................................................................................ 4
2.2.1.
De analysefase ...................................................................................................................... 4
2.2.2.
De activerings- en actiefase ................................................................................................... 5
2.2.3.
De afrondings- of verzelfstandigingsfase ............................................................................... 6
3.
Acht kernkwaliteiten van het buurtopbouwwerk ............................................................................. 6
3.1.
In het teken van verbondenheid ................................................................................................. 6
3.2.
Diversiteit .................................................................................................................................... 7
3.3.
Vertrekken vanuit kansen ........................................................................................................... 8
3.4.
Voor alle bewoners ..................................................................................................................... 8
3.5.
Projectparticipatie ....................................................................................................................... 9
3.6.
Laagdrempelig werken en moeilijk bereikbare groepen ............................................................. 9
3.7.
Netwerkvorming.......................................................................................................................... 9
3.8.
Autonomie ................................................................................................................................ 10
4.
Partnerschap met de dienst dorp- en wijkzaken........................................................................... 10
Tot slot ................................................................................................................................................... 10 Inhoud .................................................................................................................................................... 11
Buurtopbouwwerk in Mechelen
11/11
Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie