Bulletin van Vragen en Antwoorden september 2014
INHOUDSOPGAVE
I. SCHRIFTELIJKE VRAGEN I.1. Vragen van de provincieraadsleden en antwoorden van de gouverneur of gedeputeerden
Carl Vereecke, gedeputeerde van algemene financiering, budget en administratieve beroepen (o.a. de stedenbouwkundige beroepen omtrent bouw- en verkavelingsvergunningen), personeel, informatietechnologie, sport en provinciaal onderwijs Bart Naeyaert, gedeputeerde van landbouw en visserij, integraal waterbeleid, infrastructuur en juridische aangelegenheden (o.a. milieu- en omgevingsvergunningen)
I.2. Vragen waarvan de reglementaire termijn verstreken is en waarop nog niet werd geantwoord
II. MONDELINGE VRAGEN Verslag van de mondelinge vraagstelling tijdens de provincieraad dd. 25 september 2014
2
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
I. SCHRIFTELIJKE VRAGEN I.1. Vragen van de provincieraadsleden en antwoorden van de gouverneur of gedeputeerden
CARL VEREECKE GEDEPUTEERDE VAN ALGEMENE FINANCIERING, BUDGET EN ADMINISTRATIEVE BEROEPEN, PERSONEEL, INFORMATIETECHNOLOGIE, SPORT EN PROVINCIAAL ONDERWIJS Vraag nr. S/2014/34 van 05 augustus 2014 van de heer Maarten Tavernier (Groen) Kaart trage wegen Het provinciebestuur stelt via de eigen website en andere heel wat informatie beschikbaar voor het grote publiek. Er worden hiervoor verschillende soorten software gebruikt. Ik kreeg de melding dat niet alle publieke informatie echter beschikbaar is voor mensen die gebruik maken van vrije software (zoals Linux). Het voorbeeld dat gegeven werd, ging over de website http://www.giswest.be/trage-wegen, waar voor het raadplegen van de kaart wordt gevraagd het closed-source-programma Silverlight van Microsoft te installeren. Ik ben zelf geen ervaringsdeskundige, maar dat is blijkbaar niet mogelijk op een linux-machine, waardoor niet iedereen deze informatie kan raadplegen. (zie screenshot hieronder) Graag wil ik dan ook vragen: - Is het mogelijk om deze toepassing aan te passen zodat dit ook door free-software gebruikers toegankelijk is? - Is dit een alleenstaande situatie of zijn er nog toepassingen die gebonden zijn aan het gebruik van Microsoftprogramma’s? Zo ja, kan hieraan verholpen worden? Antwoord Vanaf het jaar 2000 publiceert het provinciebestuur van West-Vlaanderen geografische informatie via de site www.giswest.be. Wij hebben daarbij steeds gepoogd voor het maximaal open stellen van deze data voor iedereen. Zo waren wij de eerste overheid in Vlaanderen die een gebieddekkende luchtfoto publiceerde. Voor het ter beschikking stellen van deze gegevens maken wij zo veel mogelijk gebruik van open standaarden. Zo was de provincie West-Vlaanderen een van de eerste besturen die geoloketten in WMS publiceerde. WMS is een manier om kaarten te publiceren volgens een standaard opgesteld door het OGC. De vooruitschrijdende technologie en de steeds hogere eisen die gesteld worden aan functionaliteit en beveiliging zorgde er voor dat wij een ingrijpende vernieuwing van de software op onze website hebben moeten doorvoeren. De keuze van deze software hing af van diverse factoren. De nieuwe technologie moest onder andere toekomstgericht, betaalbaar en gebruiksvriendelijk blijven. Wij zijn ervan overtuigd dat de komende jaren HTML5 de standaard zal worden voor het publiceren van websites. Uit ons onderzoek bleek echter dat het momenteel nog veel te vroeg is om deze standaard nu al te implementeren. De belangrijkste redenen hiervoor zijn dat er te veel bestaande functionaliteiten nog niet beschikbaar zijn en dat heel wat oudere webbrowsers (nog) niet overweg kunnen met deze nieuwe standaard. Heel wat van onze bezoekers blijken daarnaast nog dergelijk oudere webbrowsers te gebruiken. Vandaar dat wij beslist hebben om onze nieuwe geoloketten te bouwen met software van Geocortex. Die laat, voor een aanvaardbare kostprijs, toe dat we nieuwe geoloketten publiceren met Silverlight van Microsoft. Later kunnen we die dan op een eenvoudige manier vervangen door HTML5-loketten wanneer er voldoende
3
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
functionaliteiten beschikbaar worden. De HTML5-ontwikkeling gaat dermate snel dat we verwachten tegen eind 2014 de eerste geoloketten in deze standaard in test te kunnen laten draaien. Silverlight is een technologie van Microsoft die gratis te downloaden is. Het is vergelijkbaar met Adobe Flash. Silverlight is enkel beschikbaar voor Windows en Mac, dus niet voor Linux. Volgens Wikipedia draaide wereldwijd in juni van dit jaar op slechts 1,68% van de pc’s het besturingssysteem Linux. Gebruikers ervan kunnen in de plaats van Silverlight de (gratis) applicaties Moonlight of Pipelight gebruiken. De enige gebruiker die ons hierover een vraag heeft gesteld, heeft bevestigd dat de website na de installatie van een van die programma’s werkt. De mogelijkheid om dit te gebruiken wordt ondertussen vermeld in de toelichting bij elk geoloket op Giswest. Dus is er in principe voor deze gebruikers ook een oplossing voorhanden en kunnen zij de www.giswest.be, zoals iedereen, vrij raadplegen. Samengevat: als bestuur proberen wij maximaal gebruik te maken van de open standaarden zonder echter de functionaliteit uit het oog te willen verliezen. De website www.giswest.be is vandaag al toegankelijk voor “freesoftware” gebruikers. Wij streven er dan ook naar om de komende jaren over te schakelen op de nieuwe HTML5standaard zonder echter aan functionaliteit in te boeten. Uiteraard wordt daarbij ook rekening gehouden met de beschikbare middelen.
4
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
BART NAEYAERT GEDEPUTEERDE VAN LANDBOUW EN VISSERIJ, INTEGRAAL WATERBELEID, INFRASTRUCTUUR EN JURIDISCHE AANGELEGENHEDEN Vraag nr. S/2014/35 van 11 augustus 2014 van de heer Kurt Himpe (N-VA) Wateroverlast – evaluatie waterbeheersing (bufferbekkens) Tijdens de zomermaanden werd de provincie opnieuw getroffen door wateroverlast. De voorbije jaren werden investeringen gedaan in de waterlopen en op het vlak van waterbeheersing. Bepaalde steden en gemeenten werden toch zwaar getroffen en kampten met wateroverlast met veel schade bij particulieren en (landbouw)bedrijven. Hierbij enkele vragen: -
Is er door de provinciale diensten een evaluatie opgemaakt naar aanleiding van de wateroverlast in de provincie? Waar hebben de investeringen van de voorbije jaren vruchten afgeworpen en waar zijn er nog pijnpunten? Specifiek wat Ardooie betreft: begin juli werd het langverwachte spaarbekken in de Berlingmolenstraat geactiveerd. Dat bekken moet ervoor zorgen dat er bij hevige regen geen wateroverlast meer is in het centrum van de gemeente. Toch werd Ardooie zwaar getroffen. Uit persberichten blijkt dat er grote onduidelijkheid is over de precieze werking van het spaarbekken en het manipuleren van de af- en toevoer van het overtollige regenwater. Kan er duidelijkheid verschaft worden over deze omstandigheden?
Antwoord -
Is er door de provinciale diensten een evaluatie opgemaakt naar aanleiding van de wateroverlast in de provincie? Er is van de wateroverlast van juli en augustus een evaluatie gemaakt die voorgesteld werd op de 4e commissie van 16 september.
-
Waar hebben de investeringen van de voorbije jaren vruchten afgeworpen en waar zijn er nog pijnpunten? De getroffen regio was rond het driebekkenpunt in Lichtervelde/Egem/Koolskamp. De maatregelen die reeds genomen zijn in die drie bekkens hebben zeker hun nut bewezen. Op bepaalde plaatsen was er amper overlast waar we andere jaren wel last hadden (vb. Beveren - - Roeselare; Meulebeke; Kortemark; …) Andere pijnpunten liggen hoofdzakelijk op waterlopen die tot 1 juli 2014 niet tot de bevoegdheid van de provincie behoorden. (Meer uitleg staat in het evaluatierapport.)
-
Specifiek wat Ardooie betreft: begin juli werd het langverwachte spaarbekken in de Berlingmolenstraat geactiveerd. Dat bekken moet ervoor zorgen dat er bij hevige regen geen wateroverlast meer is in het centrum van de gemeente. Toch werd Ardooie zwaar getroffen. Uit persberichten blijkt dat er grote onduidelijkheid is over de precieze werking van het spaarbekken en het manipuleren van de af- en toevoer van het overtollige regenwater. Kan er duidelijkheid verschaft worden over deze omstandigheden? JA, ook dit is vermeld in het rapport. In het kort komt het er op neer dat er in Ardooie 2 waterlopen samen komen in het centrum. Op één ervan is een bufferbekken voorzien van 85.000 m³, met een debietsbegrenzer. Op de andere is geen enkele buffering voorzien. Het was de ongebufferde waterloop, in combinatie met een te kleine koker onder het centrum, die in eerste instantie voor de wateroverlast zorgde. Door het volledig dichtdraaien van de schuif op het bufferbekken, raakte die te snel vol en liep over.
5
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
Vraag nr. S/2014/36 van 20 augustus 2014 van de heer Kurt Himpe (N-VA) Jachtrecht bufferbekken Izegem In 2011 werd het bufferbekken in Izegem aan de Bosbeek in gebruik genomen. Dit bufferbekken werd aangelegd om de wateroverlast in de buurt te vermijden en wordt ook als aanzuigpunt voor water voor de landbouwers gebruikt. De buffer ligt in landbouwzone en is zelf ook ingekleurd als landbouwzone. Buurtbewoners en landbouwers melden dat er heel wat wild zit en dit zorgt voor overlast. Blijkbaar werd er door een jager al een jachtrecht aangevraagd, maar is er nooit een antwoord geformuleerd. Hierbij de volgende vragen: -
Valt dit bufferbekken onder de provinciale bevoegdheid? Is er bereidheid om deze situatie te bekijken en een jachtrecht toe te kennen?
Antwoord Het bufferbekken werd inderdaad door de provincie aangelegd op de Bosbeek, die een waterloop is van tweede categorie. De Provincie is bevoegd voor wat betreft de waterbeheersing, maar de grond is eigendom van de stad Izegem. Bijgevolg komt het de stad Izegem toe om zich uit te spreken over een al dan niet toekenning van de jachtrechten.
6
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
I.2. Vragen waarvan de reglementaire termijn verstreken is en waarop nog niet werd geantwoord: nihil
7
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
II. MONDELINGE VRAGEN Verslag van de mondelinge vraagstelling tijdens de provincieraad van donderdag 25 september 2014 Mondelinge vragen aan de gouverneur (Jaarverslag gouverneur – 4 september 2014) Vragen nr. M/2014/53 Van de heren Kurt Himpe (N-VA), Immanuel De Reuse (Vlaams Belang), Axel Weydts (sp.a), Simon Bekaert (sp.a), Rik Soens (CD&V) en Maarten Tavernier(Groen) Eventuele te verwachten stroomuitval De heer Kurt Himpe, N-VA-raadslid, deelt mee dat naar aanleiding van de problemen in de nucleaire centrales in ons land voorbereidingen werden getroffen voor het oplossen van energieproblemen in de komende winterperiode. Eén van de maatregelen die voorgesteld wordt, is het tijdelijk afschakelen van steden en gemeenten: ook in onze provincie is dit het geval. Het raadslid wenst de heer gouverneur te bedanken voor de goede communicatie met de steden en gemeenten - men is omzichtig te werk gegaan– in dergelijke situaties is paniek een slechte raadgever. Sinds gisteren is er duidelijkheid omtrent dit afschakelplan. Komt het effectief tot een stroomtekort, dan zullen bepaalde zones slechts 3u worden afgeschakeld. West-Vlaanderen komt niet voor in die 1e afschakelactie. Het opmaken van zo’n plan is geen makkelijke opdracht: uiteraard moet er rekening gehouden worden met diverse criteria. Grote steden worden niet afgeschakeld, ook Sevesobedrijven zijn meestal vrijgesteld. De volgende 5 West-Vlaamse gemeenten zullen in geval van nood in een 2e afschakeling betrokken worden: Gistel , Ichtegem, Jabbeke, Oudenburg en Middelkerke. Dan zijn er nog 23 gemeenten waar een deel van de cabines zou uitvallen bij een 3e afschakeling. Het afschakelplan is bekend gemaakt, maar toch wenst de heer Himpe nog een bedenking en suggestie formuleren bij de gehanteerde criteria: kan er geen rekening gehouden worden met grondgebieden waar er windturbines staan? In de gemeenten waar er turbines staan, worden de inwoners in de loop van het jaar al genoeg geconfronteerd met klachten als slagschaduw en lawaaihinder. In Izegem, waar het raadslid woonachtig is, stromen de klachten toe i.v.m. deze windturbines. Met windturbines op uw grondgebied hebt u reeds al deze lasten, zo stelt het raadslid, en daar komt dan bovenop nog de problematiek van het afschakelen. Kan de gouverneur deze bezorgdheden meenemen? Zouden de gemeenten en steden in dit geval kunnen gespaard worden? Het zou hier gaan om de gemeenten Gistel, Middelkerke , Nieuwpoort, Oudenburg, Stene, Waregem en Zedelgem. De heer Immanuel De Reuse, Vlaams Belang-raadslid, stelt dat wat we de laatste weken hier gezien hebben, een triest schouwspel, ja, zelfs sabotage is. Dit zorgt ervoor dat we deze winter voor het eerst rekening zullen moeten houden met een afschakelplan, aldus het raadslid. Gisteren was er overleg op het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In de pers werd uitvoerig verslag gebracht hierover en de heer De Reuse vernam dat er overleg is gepland volgende maandag met de West-Vlaamse burgemeesters. Hij begrijpt dat de heer gouverneur om communicatieredenen wil wachten tot maandag, maar misschien kunnen al de grote lijnen weergegeven worden over wat het overleg opgeleverd heeft. Daarnaast stelt de heer De Reuse nog een vraag naar de gevolgen van het afschakelplan voor de betrokken gebieden. Ongetwijfeld zal er nadien economische en materiele schade zijn in deze gebieden. Werd hierover gesproken gisteren? In de pers wordt bericht dat de Belgische staat verwijst naar de electriciteitsbedrijven om hierin hun verantwoordelijkheid te nemen. Concreet vraagt de heer De Reuse of de diensten van de gouverneur zullen worden ingeschakeld zoals bijvoorbeeld bij de dossiers van noodweer. Kan dit een denkpiste zijn en hoe staat de gouverneur daar tegenover? De heer Axel Weydts, sp.a-raadslid, stelt dat het probleem voldoende geschetst is door zijn voorgangers en gaat onmiddellijk over tot het stellen van zijn vragen. Hij vraagt zich af of de heer gouverneur van plan is om preventieve maatregelen te nemen. Door voldoende te sensibiliseren kan een black-out misschien voorkomen worden. Welke basis en welke criteria werden gehanteerd om dit plan op te stellen? Is daar gisteren meer info over gegeven bij binnenlandse zaken? Op welke basis heeft men deze keuze gemaakt en wanneer zullen we de details kennen op niveau van de straat, dit houdt toch de West-Vlaming bezig: zal mijn straat erbij zijn of niet? Wanneer zullen daar meer details over gekend zijn? Het is niet onbelangrijk om de mensen daar tijdig van in te lichten. De heer Weydts begrijpt dat de gouverneur liever afwacht tot na het
8
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
gesprek met de burgemeesters dat hij maandag zal hebben. Kan de gouverneur beknopt meedelen welke maatregelen hij zal nemen de komende weken ivm deze problematiek? De heer Simon Bekaert, sp.a-raadslid, deelt mee dat op vandaag ook vragen gesteld worden van bedrijven of zij nu al noodgeneratoren moeten huren of kopen. Sommige bedrijven vragen al direct welke compensatie zij hiervoor krijgen. Indien afschakeling een reëel risico is, dan zijn dat kosten die vandaag al moeten gemaakt worden. Bedrijven die vlak voor de afschakeling nog noodgeneratoren moeten huren, zullen er wellicht door de grote vraag geen meer vinden op dat moment. Een andere mogelijkheid is uiteraard het stilleggen van de productie met alle concurrentiële benadeling vandien. Men kan dan misschien gaan aankloppen bij de stroomleverancier, maar preventieve maatregelen kosten ook geld. Het raadslid krijgt zelfs de vraag van particulieren of de inhoud van een diepvries zou worden gecompenseerd. De vragen van de heer Bekaert zijn dan ook de volgende: Hoe is de lijst van 21 steden tot stand gekomen? Worden grotere steden ontzien ten koste van plattelandsgemeenten? In november 2013 heeft de arrondissementscommissaris de oprichting aangekondigd van een beperkte werkgroep voor de concrete uitwerking van het “provinciaal bijzonder nood- en interventieplan stroomonderbreking”. Zijn hier al interessante resultaten uitgekomen? Zijn er geen andere opties om het stroomtekort op te vangen? Sensibilisering kan uiteraard altijd. Maar misschien is het interessanter om een algemeen verbod uit te vaardigen op bepaalde gebruikerspieken voor specifieke doeleinden: openbare verlichting, klimaatregeling, elektrische verwarming, niet-essentiële koeling enz. Mochten er toch geen andere opties zijn, dan heeft de heer Bekaert een vraag naar de deputatie toe: welke financiële kost moet de gemeente zelf dragen en zal er een solidariteitsmechanisme voorzien worden? De provincie is belangrijk om de belangen te verdedigen van kleinere steden en gemeenten. Zijn er al contacten geweest tussen provincie, Vlaamse en federale overheid? De heer Rik Soens, CD&V-raadslid, zal niet alles herhalen, maar wenst toch nog volgende zaken te vermelden: hij denkt aan een soort opgelegde solidariteitsactie, zodat we van die afschakeling kunnen afgeraken, bijvoorbeeld door sfeerverlichting in de kerstperiode te beperken. Hij is ervan overtuigd dat sensibilisering minder nodig zal zijn in de zones waar zal afgesloten worden. In de zones waar niet zou afgesloten worden, zullen de inwoners minder bewust zijn van het probleem. Daarnaast haalt de heer Soens ook aan dat bij een evaluatie misschien een nieuw plan zou kunnen opgemaakt worden voor de winter van 2015-16 met een beurtvorm. Als het iedere keer dezelfde gemeenten zijn die getroffen worden, dan wordt het toch wel moeilijk om te blijven sensibiliseren. Kunnen de lasten niet meer verdeeld worden? Dit alles zonder evenwel paniekvoetbal te spelen. De heer Maarten Tavernier, Groen-raadslid, stelt dat er voornamelijk gefocust wordt op het aanbodprobleem, maar we kunnen het ook omgekeerd bekijken. Als we erin slagen de vraag te beperken, over alle grenzen heen, zodat het mindere aanbod toch voldoende zou zijn, dan zullen we het afschakelplan misschien niet nodig hebben. De uitdaging ligt dus vooral in het beperken van de vraag. Dit vraagt een meer structurele aanpak – is met dit aspect rekening gehouden? Antwoord De gouverneur dankt de vraagstellers en stipt aan dat dit wel een belangrijk onderwerp is. Toch zit hij wel wat verveeld met de vragen, gezien de bijeenkomst die volgende maandag gepland is met burgemeesters, noodplanningsambtenaren en andere betrokkenen. Vandaar dat hij in zijn antwoorden vrij algemeen zal zijn uit respect voor de burgemeesters die geen provincieraadslid zijn, zodat er geen situatie gecreëerd wordt waarbij de ene meer info krijgt dan de andere. Het is belangrijk dat deze vragen worden gesteld en de boodschap moet zijn dat er geen reden is tot paniek. We moeten met dit dossier rustig omgaan, zo stelt de gouverneur. In november 2012 was er een moeilijke winter en op basis van het noodplan toen, hebben we al gevraagd aan de gemeentebesturen wat de cruciale punten als dusdanig zijn. Er zijn al veel voorbereidingen gedaan en veel burgemeesters hebben niet stilgezeten: men denkt mee naar oplossingen en probeert al zoveel mogelijk voor te bereiden, wat zeer positief is. Die sensibilisering is zeer belangrijk - de gouverneur doet een oproep om de mensen erop te wijzen in moeilijke periodes verstandig met energie om te gaan. Dat kan het verschil maken voor de West-Vlaming. Hij doet een warme oproep tot sensibilisering binnen de gemeentebesturen . Het zal de nieuwe minister van binnenlandse zaken zijn die dit zal op zich nemen. De gouverneur verwijst naar de website van de FOD Economie voor gedetailleerde kaarten.
9
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
Hij heeft de vraag al gesteld aan Eandis en Infrax West om zo snel mogelijk nog meer gedetailleerde gegevens te bezorgen. Dit zal de grootte-orde aangeven waar we voorstaan. Als er een afschakeling moet gebeuren (en hopelijk is het niet nodig), zal dit meestal in de vooravond tussen 17u en 20u gebeuren. Het is onmogelijk op voorhand te voorspellen, gezien een aantal indicatoren nog niet gekend is. Men werkt met een roterend systeem met een indeling in 6 zones. West-Vlaanderen valt in de zones 4 en 5. Doordat eerst de zone 6 zal afgeschakeld worden - hopelijk is er maar 500 megawatt te kort – is er een grote kans dat West-Vlaanderen er niet bij is de 1e keer. Bij een 2e en een 3e keer afschakelen zal men diegenen nemen die nog niet afgeschakeld werden. Nooit zal twee keer na elkaar dezelfde zone getroffen worden. Gouverneurs en burgemeesters hebben geen rechtstreekse rol bij het oplossen van electriciteitspannes, ze hebben een rol inzake noodplanning en crisisbeheer. Het is de Belgische netbeheerder Elia die advies moet geven aan de bevoegde ministers van Energie en Economie, die de beslissing tot afschakeling zullen moeten nemen. Men gaat 7 dagen op voorhand signaleren dat er mogelijk een probleem kan komen. Men zal pas de dag voordien kunnen weten hoe zwaar het probleem zal zijn. Als het zo ver is, zal de sensibilisering op gemeentelijk vlak van zeer groot belang zijn. Vervolgens gaat de heer gouverneur in op de vraag van raadslid Kurt Himpe i.v.m. de windmolens. Spijtig genoeg bieden die geen oplossing – als men in een zone afkoppelt, vallen ook alle windmolens stil en ook de zonnepanelen omdat de omzetting van energie stilvalt. De aanwezigheid van windturbines is niet van belang in het afschakelplan. Qua sensibilisering is men volop aan het werken op federaal en Vlaams niveau. Provincies en gemeenten moeten er alles aan doen om hierin mee te gaan. Vandaar zijn alle gemeenten uitgenodigd om dit te bespreken. Alle andere mogelijkheden op vlak van energiebesparing, bijvoorbeeld doven van lichten op autosnelwegen, moeten bekeken worden met alle nodige instanties. Een algemene blackout kan geen optie zijn. De burger kan allerlei tips tot besparing vinden op de federale website economie. Betreffende schade in de industrie, zal het crisiscentrum van de federale regering optreden. Iedereen moet wel zijn verantwoordelijkheid nemen, het kan niet zijn dat de gemeente moet betalen voor noodgenerators. De gouverneur raadt aan om zeer waakzaam te zijn en niet te panikeren en te overdrijven. Voor de gewone consument zal het wellicht allemaal nog meevallen. De gouverneur stipt aan dat het 28 gemeenten zijn die op de lijst staan: dit is puur technisch tot stand gekomen – dit heeft te maken met de stabiliteit van het net. Dit werd op het federaal niveau uitgewerkt met de netbeheerders. De rol van de gouverneur bestaat erin om met de activering van de provinciale crisiscentra de implementatie te waarborgen van de beslissingen op federaal niveau. Er zal interactief samengewerkt worden om alles onder controle te houden , ook naar de problematiek van veiligheid op de weg en vele andere voorbeelden die in de media naar voor komen We gaan daar goeie afspraken rond maken met de burgemeesters volgende week maandag. De heer gouverneur dankt de raadsleden voor hun vragen en hun inbreng omtrent deze problematiek. Vraag nr. M/2014/54 van de heer Wouter Vanlouwe (N-VA) Evaluatie van de sluiting van parking Westkerke langs E40 De heer Wouter Vanlouwe, N-VA-raadslid, stelt dat begin juni de sluiting van de parking langs de E 40 richting Calais op grondgebied Westkerke een feit werd. Eind augustus werd op uw initiatief hieromtrent een tussentijds evaluatie opgemaakt met een aantal betrokken actoren, zijnde agentschap Wegen en verkeer, politiediensten en transportsector. Deze tussentijdse evaluatie werd als positief onthaald, hierbij wordt verwezen naar een persbericht van 25 augustus 2014. Helaas werden niet alle actoren bevraagd. De overlast mag dan wel opgelost zijn op deze parking, maar er ontstond enkel een verschuiving van het probleem even verder langs de E40. In de afgelopen 3 maand kende men een verdubbeling van illegalen op grondgebied Veurne, wat deze morgen nog maar eens werd bevestigd. Burgemeester van Veurne en provincieraadslid Peter Roose liet hierover reeds zijn ongenoegen blijken. Ook het aantal parkerende vrachtwagens in de buurt van de afrit Oostduinkerke en ter hoogte van de bestaande tankstations in Veurne nam zienderogen toe. Een simpele en zelfs lucratieve oplossing voor de Vlaamse overheid is gelukkig voorhanden. Een private speler is namelijk bereid om de parking van Westkerke beveiligd, omheind en gecontroleerd open te houden mits een parkeervergoeding.
10
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
Graag had het raadslid het volgende vernomen van de heer gouverneur: Bent u reeds op de hoogte van dit initiatief van deze private speler en zo ja, bent u bereid dit initiatief ten volle mee te ondersteunen bij het agentschap wegen en verkeer, want zo helpt u om de verkeersveiligheid en leefbaarheid in het Veurnse drastisch te verbeteren. Antwoord De heer gouverneur dankt het raadslid voor de vraag – het is interessant dat provincieraadsleden deze problematiek ook opvolgen. Dit dossier is permanent in evolutie. Vanzelfsprekend is de gouverneur op de hoogte van de diensten van de private speler – zijn diensten hebben op 7 juli 2014 kennis gekregen van het voorstel van de heer Mattheeuws, bedrijfsleider van tankstation Romac Fuels te Veurne, waarin hij voorstelt om een concessie te nemen in de parking Westkerke – Noord. De gouverneur heeft het voorstel doorgestuurd naar de wegbeheerder; hijzelf is hiervoor niet bevoegd. Dit voorstel heeft de gouverneur ook laten bespreken op de evaluatievergadering van 25 augustus 2014 waar de betrokken afdeling Wegen en Verkeer aanwezig was. Het zit natuurlijk wel complex in elkaar- vooraleer een concessie voor een parking te Westkerke kan worden uitgeschreven, dienen er enkele wettelijke regels nageleefd te worden. Zo mag een nieuwe concessie een bestaande nabije concessie (concreet : Jabbeke en Mannekensvere) niet direct beïnvloeden. Vooral het verkopen van brandstof op korte afstand van de huidige concessies kan de concurrentiepositie van de bestaande concessiehouders beïnvloeden, ze hebben er een prijs voor betaald. Dit is al een eerste probleem als dusdanig. De correcte voorwaarden worden vermeld in de verschillende verleende concessies. Op de vergadering werd beslist dat Romac Fuels eerstdaags door het Agentschap Wegen en Verkeer zal uitgenodigd worden voor een gesprek naar de concrete invulling toe: wat wil men concreet, welke functies wenst men aan het terrein geven, wat is hun visie? Indien hun visie de bestaande concessies niet zou hypothekeren, dan kan dit dossier geagendeerd worden op de commissie nevenbedrijven met de vraag een concessie in de markt te plaatsen. Stel dat dit doorgaat, dan moet dit moet toch in de markt geplaatst worden en dan zal de betrokkene kunnen meedoen met de anderen. De heer gouverneur is bereid alle voorstellen te bekijken en ideeën te ondersteunen. In de media waren berichten over grote verschuivingen hier en daar, in werkelijkheid blijkt dit niet zo: er zijn minimale verschuivingen - belangrijk zal zijn de volgende tellingen, men moet ook rekening houden met het voorbije verlof. Bepaalde politiezones hebben verhoogde controles gedaan, wat zeer positief is, daardoor kunnen meer illegalen gevat worden. De voorvallen in Veurne en drama’s in Calais bewijzen dat dit mensonterend is voor een moderne westerse maatschappij: mensen vechtend om op een vrachtwagen of een bootje te geraken naar het beloofde land. Hoe meer internationale conflicten, hoe moeilijker het probleem in te dijken is. Dit dossier wordt constant opgevolgd met de Britse en Franse autoriteiten. De gouverneur zegt dat de parking gesloten blijft tot en met 2 december 2014 en dat dan een evaluatie moet gebeuren. Het is dan uiteindelijk de minister van openbare werken en mobiliteit, de heer Weydts, die zal moeten beslissen over verdere sluiting of openstelling. Vraag nr. M/2014/55 van mevrouw Tania Janssens (sp.a) Kitesurfen op zee Mevrouw Tania Janssens, sp.a-raadsli, geeft aan dat op 28 augustus 2014 de heer gouverneur op Radio 2 liet weten “roekeloze” kitesurfers harder te willen aanpakken. Concreet: na een waarschuwing van de politie, een boete, stelt de gouverneur thans voor het materiaal van “hardleerse” kitesurfers in beslag te laten nemen. Dit is volgens verschillende kitesurfers toch een stap te ver, zo stelt mevrouw Janssens. De limiet van 7 Bft wordt gehanteerd in een zeilomgeving. Op andere plaatsen (o.a. Fuerteventura en Tarifa) worden lessen aangeboden bij +7 Bft. Ook op het strand met kleine land kites (2 of 3 m2) lukt dit zeker. Mevrouw Janssens vraagt waarom de limiet van 7 Bft vooropgesteld werd. Kitesurf materiaal is tegenwoordig enorm veilig. Vanaf 2006 zijn zo goed als alle merken uitgerust met een safety /quick release systeem. Kitesurfen is tegenwoordig ook niet meer een oud-surfer of oud-zeiler die eens iets anders wil.
11
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
Een 5-tal jaar terug waren er amper kitescholen en werd kitesurfen van kitesurfer op kitesurfer of op zichzelf aangeleerd. Dit verhoogde zonder meer de risico’s. Nu er meerdere scholen zijn, gaan mensen hier naartoe om het kitesurfen veilig aan te leren. Enkel diegenen die denken deze sport op zichzelf te kunnen aanleren, lopen een risico. Er gebeuren ongevallen. Maar niet alleen met kitesurfers. Recent werden er nog drie zeilers vanop hun gekapseisde boot door de Seaking “kosteloos” gered. Ook het gebruik van niet grondig gecontroleerd 2de handsmateriaal vormt een gevaar. Gebrek aan kennis en ondersteuning door een club waardoor het verkeerde materiaal wordt gekozen door de kitesurfer kan tot ongevallen leiden. Jan Bourgois, professor inspanningsfysiologie aan de UGent, heeft een wetenschappelijk artikel geschreven over de risico’s van het kitesurfen. Hieruit blijkt dat de risico’s per beoefend uur lager is dan bij voetbal. Kitesurfen is de laatste jaren geëvolueerd naar een veiliger sport. “Aan welke andere risico’s had u gedacht bij het voorstellen van de limiet?” vraagt het raadslid. Op sommige plaatsen is er een “clubreglement”. Dit omvat landing and launching area, een kleine vergoeding/verzekering voor de rescue service indien nodig. Een aantal interne regels welke de kitesurfers ten aanzien van elkaar en andere watersportbeoefenaars respecteren. Kitesurfen bij +7 Bft kan af te raden zijn voor beginners doch vanaf intermediair niveau is het zeker geen probleem. Mensen die les hebben gevolgd voelen dit ook zelf aan. Daarnaast zijn er opnieuw de clubs die zich hiervoor willen engageren. Geen overreglementering doch een consensus omtrent het veilig beoefenen van deze vrije sport. Kan er via overleg met de bestaande clubs en/of hun vertegenwoordigers gewerkt worden aan een code voor een bij een club aangesloten kitesurfer? De provincie West-Vlaanderen promoot zich immers als watersportprovincie. En dit hoeft niet enkel via zeilers en surfers. Via het kitesurfen wordt de provincie West-Vlaanderen eveneens op de wereldkaart gezet. Christoph Tack, Oostendenaar, is absolute top in zijn sport. Ook hij is voorstander van veilig kitesurfen in clubverband zodat er voldoende garanties zijn dat de kitesurfers het juiste niveau behalen om zich voorals nog niet als “roekeloze en hardleerse” wildebras te gedragen. Antwoord De gouverneur verwijst naar zijn verduidelijking hieromtrent in de provincieraad van 22 mei waarbij hij stelde dat het art. 37 bis van het politie- en scheepvaartreglement van 4 augustus 1981 is dat een verbod oplegt aan surfers en kitesurfers om bij 7 Beaufort in zee te gaan. Dit is een nationale wetgeving waar hij als gouverneur niet kan van afwijken. Als gouverneur is hij bevoegd voor de bestuurlijke politie en is het zijn taak om de wetten en reglementen te doen naleven. In 2011 werd deze nationale bepaling overigens gewijzigd door de FOD Mobiliteit en Vervoer, afdeling Maritiem Vervoer en dit in overleg met de surfclubs, omdat er voor de kitesurfers of plankvliegers geen bepaling voorzien was, enkel voor de surfers of plankzeilers. Toen is het verbod van 7 Beaufort behouden. In het voorjaar heeft de gouverneur het initiatief genomen om een overleg te organiseren met de surfclubs en verschillende betrokken overheden over de problematiek van de brandingssporten. Na dit overleg heeft hij de bevoegde minister voorgesteld om, onder bepaalde strenge voorwaarden, een derogatiemogelijkheid op dit verbod te voorzien. De FOD Mobiliteit en Vervoer liet echter weten dat dergelijke derogatie juridisch niet haalbaar is. Het is wachten tot de nieuwe federale regering om alsnog een wijziging van of derogatiemogelijkheid op de huidige wetgeving aan te kaarten bij de nieuwe federale regering en de bevoegde Minister. De gouverneur is voorstander van een wijziging van deze wetgeving, bijvoorbeeld door het surfen vanaf 7 Beaufort toe te laten in bepaalde afgebakende zones voor de ervaren watersporters onder strenge voorwaarden. Surfclubs zouden meer verantwoordelijkheid kunnen krijgen. Zolang het politie- en scheepvaartreglement echter niet gewijzigd wordt, is het nu eenmaal zo dat de geldende wetgeving in België door iedereen moet nageleefd worden.
12
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
Hij wil nog eens herhalen dat de huidige nationale bepaling in overleg met de surfclubs door de FOD Mobiliteit werd gewijzigd en dat hij zelf ook met de surfclubs in overleg is geweest om de mogelijkheid tot derogatie te onderzoeken. Nu is het wachten op een nieuwe federale Minister die bevoegd is om het politie- en scheepvaartreglement te wijzigen.
13
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
ACTUALITEITSDEBAT over provinciale bufferbekkens bij wateroverlast Vragen nr. M/2014/56 van de heren Maarten Tavernier (Groen), Kurt Ravyts (Vlaams Belang), Luc Coupillie (N-VA), mevrouw Kaat De Waele (Open Vld), de heren Gunter Pertry (sp.a), Marc Vanwalleghem (CD&V), Kristof Dejaegher (CD&V), Piet Vandermersch (Open Vld) De heer Maarten Tavernier, Groen-raadslid, stelt dat er elk jaar vaste items zijn die kortstondig de media overspoelen. Bij de eerste vorstperiode zijn dat de daklozen die ’s nachts buiten moeten overnachten en wel elke zomer staan de kranten vol over mensen die met hun voeten in het water staan. De uitdaging is om de aandacht voor deze problematiek, ook nadat het water weggetrokken is, levendig te houden en er consequent naar te handelen. Op dat vlak is er nog heel wat werk, zo meent hij. De heer Tavernier merkt op dat de provincie sinds de overname van de waterlopen van derde categorie een heel belangrijke waterbeheerder geworden is. Dat biedt zeker een pak kansen om de zaken meer integraal en grensoverschrijdend aan te pakken, maar er zijn ook risico’s aan verbonden. De provincie zag in deze rol als waterbeheerder een mogelijkheid om de eigen bestaansreden op te krikken en de gemeenten zijn uiteraard gretig op dat aanbod ingegaan. De keerzijde van de medaille is wel dat zwarte piet bij wateroverlast naar de provincie toegeschoven wordt. De heer Tavernier geeft daarbij het voorbeeld van de beruchte sleutel of zwengel die in Ardooie vermist was. In de eerste mediaberichten was dat ook al de schuld van de provincie. Het gevaar bestaat dan ook dat lokale beleidsverantwoordelijken wateroverlast zien als een probleem dat de provincie maar moet oplossen. De heer Tavernier vindt evenwel dat precies die lokale besturen een sleutelrol hebben in het aanpakken van het probleem aan de bron. Dat ze die rol niet altijd spelen, wil hij illustreren met een heel recent voorbeeld. De heer Tavernier hoorde dat een aannemer van wegenwerken zijn grondoverschotten stapelt in een afgelegen weide. Na enkele dagen is de weide plots een stuk hoger geworden. De lokale bevoegde schepen ziet er geen graten in om positief te staan tegenover een regularisatievergunning voor deze illegale ophoging. De heer Tavernier stelt dat zo’n houding onbegrijpelijk, kortzichtig en onverantwoord is. De aanpak aan de bron is de meest efficiënte en de goedkoopste aanpak, zo vervolgt de heer Tavernier. Bij elke bouwvergunning, elk terras, elke ophoging, elke ingebuisde gracht is er een effect op het waterbeheer. Allemaal afzonderlijk bekeken lijken het peanuts, maar vele kleintjes maken wel één groot. Bufferbekkens installeren, maar tegelijkertijd niets doen aan de oorzaak van het probleem is misschien een goede methode om regelmatig in de krant te komen, maar het is dweilen met de kraan open en geen efficiënte besteding van de schaarse overheidsmiddelen. De historische fouten zijn bekend, zo merkt de heer Tavernier op. Hij somt een aantal voorbeelden van zo’n fouten op, met name bouwen in overstromingsgebied, betonneren van waterlopen, gemengde rioolstelsels, lokale problemen aanpakken door snelle afvoer waardoor stroomafwaarts nieuwe problemen ontstaan, schaalvergroting in de landbouw, enzovoort. Dit is uiteraard niet allemaal de schuld van de provincie, maar men moet wel leren uit deze fouten, zo meent hij. De heer Tavernier wenst ook enkele positieve zaken te vermelden. Zo is er een evolutie in het denken naar een meer integrale benadering bij de mensen die over dit soort problematiek beslissen. Als de voorliggende nota vergeleken wordt met de nota’s omtrent wateroverlast van zo’n tien jaar geleden, dan zijn deze toch heel verschillend van opvatting en dat is toe te juichen. Bufferbekkens worden tegenwoordig maar als één mogelijk element gezien in de totaalaanpak van een waterloop. Er moet maximaal gebruik gemaakt worden van meandering en natuurlijk overstromingsgebied, zo stelt hij. Ook de strikte eisen die opgelegd worden aan verkavelaars en projectontwikkelaars zijn positief. De heer Tavernier geeft het voorbeeld van de eis om te werken met open buffers en niet meer met gesloten, ondergrondse, moeilijk te controleren constructies. De heer Tavernier stelt dat er zeker nog verbeterpunten zijn. Infiltratie krijgt nog lang niet het belang in het waterbeheer dat het verdient. Hij wijst op de strengere Vlaamse verordening op dat vlak. De provincie heeft bepaald waar infiltratie al dan niet mogelijk zou zijn, en dat wordt gebruikt in de adviesverlening door zowel provincie als gemeenten om af te wijken van die plicht tot infiltratie. Er is geconcludeerd dat infiltratie niet hoeft in een heel groot gedeelte van de provincie, maar de heer Tavernier vindt dat een foute strategie. Er is een mentaliteitswijziging nodig, zo meent hij. Mensen moeten het normaal gaan vinden dat men water niet zoals vroeger zo snel mogelijk onder de grond stopt en afvoert. Met wat creativiteit kan men water ter plaatse verwerken, en hoe dichter bij de bron men daarmee begint, hoe beter.
14
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
Ook de link tussen natuurbeheer en water wordt nog lang niet maximaal ingezet, zo vervolgt de heer Tavernier. Natuurgebieden kunnen ingezet worden om water vast te houden. Natuurverbindingen realiseren langs waterlopen kan zowel ecologisch als voor het water een meerwaarde betekenen. Als er dan toch een bufferbekken gebouwd moet worden, dan moet de vraag gesteld worden hoe dit een maximale waarde voor de natuur kan krijgen in plaats van vooral te kijken naar waterbevoorrading voor de landbouw. De heer Tavernier stelt vast dat de klimaatverandering voor de deur staat of al bezig is. De gevolgen van die regenbuien zoals afgelopen zomer zullen alleen maar groter worden. Gedeputeerde de Bethune gaat er prat op dat efficiënt lobbywerk ervoor gezorgd heeft dat er straks Europese subsidies zullen zijn voor de bufferbekkens, maar de heer Tavernier hoopt dat de ambitie om iets te doen aan de oorzaak van het klimaatprobleem even groot is. Naar zijn mening is daar nu nog niet veel van te merken. De heer Tavernier hoopt dat de provincie een belangrijke taak kan spelen in het voorkomen van wateroverlast, maar hij hoopt vooral dat de provincie zich zal inzetten om ervoor te zorgen dat het niet nodig is om bufferbekkens te graven. De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter, stelt dat de provincie als waterprovincie bij uitstek een integraal waterbeleid hoog in het vaandel voert. De strijd tegen wateroverlast wordt gecombineerd met ecologische en recreatieve doelstellingen. De reeds aangelegde en toekomstige bufferbekkens vormen het uithangbord van dit beleid, al zijn ze niet beperkt tot dat aspect. De bufferbekkens zijn vaak ook spaarbekkens en dus multifunctioneel. Er kunnen grote watervoorraden ter beschikking gesteld worden van de landbouw in periodes van grote droogte. Het maatregelenpakket van het provinciaal waterbeleid omvat veel meer dan die bufferbekkens, zo stelt de heer Ravyts. Hij denkt daarbij aan het hermeanderen van waterlopen en aan de periodieke onderhoudswerken. Bij de bevolking leeft de perceptie dat de bekkens de belangrijkste oplossing zijn. Daar heeft de bevoegde gedeputeerde zelf voor gezorgd door steeds, terecht, met trots en bombarie de opening van een zoveelste nieuw bekken aan te kondigen in de pers, zo meent hij. De heer Ravyts merkt op dat de concrete feiten al door raadslid Tavernier aangehaald werden. Eind juli kregen een aantal West-Vlaamse gemeenten andermaal te kampen met grote wateroverlast en er viel op sommige plaatsen tot 150 liter waarde per vierkante meter in 24 uur tijd. Lichtervelde, Pittem, Ardooie en Wingene werden het zwaarst getroffen. In Lichtervelde en Pittem was zelfs even het rampenplan van kracht. De heer Ravyts stelt dat het uiteraard niet de eerste keer is dat belangrijke delen van de provincie met wateroverlast te kampen hebben. Hij denkt aan de bijzonder grote wateroverlast van 2005, waarna de toenmalige deputatie een prioritering heeft aangebracht in de provinciale actieradius rond waterbeheer. Er kwam een ambitieus actieplan tot stand dat tijdens de voorbije legislatuur, met zelfs uitlopers in deze legislatuur, geconcretiseerd werd in de vorm van onder meer heel wat nieuwe spaar- en bufferbekkens met vaak een multifunctioneel karakter, zodat het hier eigenlijk gaat over gecontroleerde overstromingsgebieden. De heer Ravyts somt een aantal belangrijke investeringswerken van de voorbije en komende jaren op, met name de bufferbekkens voor de Vleterbeek in Poperinge, het gecontroleerd overstromingsgebied voor de Roobeek in Ardooie, het overstromingsgebied voor de Heulebeek in Dadizele en voor de Mandel in Oostnieuwkerke, het uitbreiden van het bestaande spaarbekken voor de Harelbeek in Sint-Eloois-Winkel, het overstromingsgebied voor de Landetbeek in Poelkapelle, het overstromingsgebied met heraanleg van het waterreservoir voor de Maalbeek in Anzegem, de geplande verbetering van het waterbeheer in de Moeren in Veurne-De Panne en de waterbeveiligingswerken op de bovenlopen van de Koebeek en de Gaverbeek. Daarnaast zijn er uiteraard ook nog de jaarlijkse onderhoudswerken zoals maaiwerken, rijtwerken, ruimingswerken en oeverherstellingen. De heer Ravyts vindt het jammer dat er net op het ogenblik dat de provincie meer dan ooit het aanspreekpunt voor waterbeheer geworden is, kritiek kwam op het provinciale optreden inzake waterbeheer. Hij stelt vast dat er in de communicatie blijkbaar één en ander fout gelopen is, waardoor bij een aantal getroffenen minstens de perceptie is gecreëerd dat de provinciale investeringen van de voorbije jaren ondoeltreffend blijken te zijn. Hij staat ervan te kijken dat bepaalde burgemeesters daar een jammerlijke rol in gespeeld hebben. Wat is de reactie van de deputatie en hoe zal men dit remediëren, zo vraagt de heer Ravyts. Hij haalt het citaat aan van de betrokken gedeputeerde bij de overname van de gemeentelijke onbevaarbare waterlopen, dat “dit substantiële voordelen met zich meebrengt” en “dat de provincie nu meer bovenstroomse maatregelen kan nemen die vaak grote effecten hebben op het vlak van waterbeheersing in de lagergelegen gebieden. En ipso facto zullen er minder grootschalige, dure projecten nodig zijn en dan hebben we het onder andere over buffers”.
15
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
De heer Ravyts merkt op dat het de bedoeling was van de betrokken gedeputeerde om met elke gemeente in de provincie een samenwerkingsovereenkomst te sluiten en dat men begin augustus bekend heeft gemaakt dat men samen zou zitten met de gemeenten die getroffen werden door de hevige regenval. De provincie zou de situatie analyseren en de pijnpunten in kaart brengen, en het was de bedoeling om tegen begin september een actieplan per gemeente klaar te hebben. Hij vraagt naar de stand van zaken en wil weten hoe één en ander accordeert met die geplande samenwerkingsovereenkomsten. De heer Ravyts stelt als politieke slotconclusie dat het duidelijk is dat een aantal maatregelen die her en der over de provincie genomen werden uiteraard positief zijn, maar dat ze nog steeds onvoldoende blijken te zijn. Hij kijkt met veel verwachting het antwoord van de betrokken gedeputeerde tegemoet. De heer Luc Coupillie, N-VA-raadslid, stelt dat water een grondgebonden materie is die dus heel duidelijk onder de bevoegdheid van de provincie valt. Ook hij wijst op de waterproblemen van de afgelopen zomer. Dat waren schrijnende toestanden, zo merkt hij op. Hij vraagt af wat men eraan kan doen. Eeuwenlang houdt dit de mensheid al bezig en zeker in deze lage landen. Nederlanders zijn gekend om hun waterbeheer, maar ook de polderbesturen zijn zeer vermaard. Hij vindt het opvallend dat er meer wateroverlast is buiten dan binnen die poldergebieden. Ligt het aan de deskundigheid van de polderbesturen of aan een minder goed beheer daarbuiten, heeft het te maken met hellingen, met verhardingen van oppervlakken, met aanleg van verkavelingen, zo vraagt hij zich af. De heer Coupillie merkt op dat de provincie, door de overname van het beheer van de waterlopen van 3e categorie, eigenlijk een overkoepelende rol kan gaan spelen zoals een polderbestuur dat doet. Er is een goede start genomen, zo heeft hij in de 4e commissie vastgesteld. Vele knelpunten werden – onder meer op vraag van de N-VA-fractie – opgelijst en er zijn al plannen gemaakt en voorstellen gedaan om de gevarenzones aan te pakken. Hij vernoemt Hooglede-Gits, Lichtervelde, Kortemark, Pittem, Meulebeke, Ardooie, Koolskamp, Wingene, Zonnebeke, Torhout, Ichtegem. Die gemeenten werden in het rapport van de provinciale dienst waterlopen opgenomen. Het zijn allemaal gemeenten met waterbeheerproblemen en er zijn al praktische voorstellen geformuleerd om aan die problemen tegemoet te komen. De heer Coupillie verduidelijkt dat de voorstellen vooral gaan over het goed onderhouden van de waterlopen en de rioolstelsels, en over het herwaarderen van een fijnmazig netwerk van grachten. Ook het in ere herstellen van gedempte grachten is een optie. Andere maatregelen zijn het optreden tegen erosie, snelheidsremmers inrichten, het aanleggen van gecontroleerde overstromingsgebieden, het aanleggen van bufferbekkens en de nodige aandacht besteden aan de watertoets bij verharding, nieuwbouw, verkavelingen. De heer Coupillie stelt vast dat de provincie dus niet op zich laat wachten en vanuit de N-VA-fractie is er dan ook een welgemeende proficiat voor dat beleid en voor de dienst waterlopen. Het enige minpunt, zo vervolgt de heer Coupillie, is dat de werken die in het vooruitzicht gesteld worden een aardige duit zullen kosten. Wellicht zal hetgeen begroot is niet voldoende zijn. De fractie van N-VA had dat bij de begrotingsbespreking in november 2013 eigenlijk al voorspeld. Dergelijke werken verdienen voorrang, meerjarenplan of niet, zo meent hij. De heer Coupillie wil van de gelegenheid gebruik maken om ook op het probleem van watertekort te wijzen. Hij heeft het dan niet over een droge zomer, maar wel over het leegzuigen van de waterlagen op grotere diepte. Het waterpeil van sommige watervoerende lagen neemt af. De grondwaterlagen krijgen te weinig kans om aangevuld te worden met nieuw regenwater. Hierdoor is de waterbalans uit evenwicht en spreekt men van een algemene verdroging. Sommige grondwaterlagen in West-Vlaanderen drogen op omdat er te veel grondwater wordt opgepompt. De belangrijkste reden daarvoor is het gestegen waterverbruik door economische activiteiten. WestVlaanderen droogt ook op omdat het regenwater onvoldoende in de grond kan sijpelen door de aanleg van meer verharde oppervlakken, door gewijzigd landgebruik, door rechtgetrokken of uitgediepte waterlopen. Ook drainages zorgen voor een snelle afvoer van regenwater. De gevolgen op lange termijn zijn desastreus, zo stelt de heer Coupillie. Sommige geologen voorspellen het ergste en zien hele stukken van West-Vlaanderen als een toekomstig woestijngebied. De heer Coupillie stelt dat het water zonder overlast in zee moet geraken. Dat is prioritair, maar dat mag niet gelijkgesteld worden aan zo snel mogelijk. Retentie van water is minstens zo belangrijk. In die zin gaat de N-VAfractie de werkzaamheden die door de provincie gepland zijn zeker goed opvolgen. Mevrouw Kaat De Waele, Open Vld-raadslid, deelt mee dat ze in Pittem woont, één van de zwaarst getroffen gemeenten. Meer dan 100 huizen hebben waterschade opgelopen. Er was tussen 5 cm en 1 m. opkruipend vocht. Ze heeft met eigen ogen vastgesteld welke ravage vuil en vooral stinkend water aanricht.
16
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
Via een website konden getroffen gezinnen reageren en dat heeft toch tot een aantal zaken geïnspireerd. Ze is drie weken na datum opnieuw bij de mensen langsgeweest en een aantal van hen woonde nog steeds in de garage. Niemand betwist de grote inspanningen van de provincie en de gemeente, maar juist daardoor dachten velen dat het nooit meer kon gebeuren. Mevrouw De Waele stelt vast dat er in haar gemeente meer huizen onder water gelopen zijn dan de vorige keren. Er was een vals gevoel van veiligheid. De regen was overvloedig groot, maar misschien niet uitzonderlijk. Niemand zal durven of mogen beweren dat het in de eerste jaren niet opnieuw zal gebeuren. Er is bijgevolg veel onrust bij de mensen. Mevrouw De Waele stelt zich vragen bij de vele studies die gemaakt worden. Ze vraagt waarom men niet altijd uitgaat van een worst-case-scenario. Ze vraagt zich af of er fouten gemaakt zijn en wie wat zal betalen. Ze deelt mee dat de mensen echt hopen op nieuwe spaarbekkens. Vervolgens formuleert mevrouw De Waele een aantal suggesties, met name het opnieuw openen van grachten op openbaar domein, het evalueren van privégrachten in de gemeenten, zelf iets ondernemen op plaatsen waar de burgers niets doen, erosieplannen, enzovoort. Water stopt niet aan de gemeentegrenzen, zo merkt Mevrouw De Waele op. Ze heeft in haar regio gezien dat de ene gemeente de zwarte piet gemakkelijk doorschuift naar de andere gemeente. Mevrouw De Waele zit ook met heel wat concrete vragen. Ze vraagt zich af of de capaciteit van de waterafvoer verhoogd kan worden en wie de bekkens op defecten controleert. Er waren geruchten dat er defecten waren en dat bepaalde kleppen niet werkten. Ze vraagt zich ook af hoe hoog het water in een waterbekken mag staan. Ze wil weten wie de bevoegdheid heeft om aan de schotten te werken, want daar was veel om te doen. Mevrouw De Waele heeft er weet van dat er momenteel firma’s op pad zijn die waterdichte schotten leveren die aangebracht kunnen worden bij overstroming. Dat lijkt haar bijzonder interessant. Ze heeft contact opgenomen met die firma’s en die zouden al zeer afdoende middelen hebben tussen de 540 en 1.400 euro. Kunnen daarvoor subsidies toegekend worden of kan er een groepsaankoop georganiseerd worden voor dergelijke zaken, zo vraagt ze. Het mag immers geen sociaal onrechtvaardige maatregel zijn waarbij de mensen met de meeste centen de beste schotten kunnen kopen. Ze wijst in dat verband op haar vaststelling dat wie de beste verzekering had ook de beste service gekregen heeft. De burgers vragen blijvend informatie en ook daar heeft de provincie een verantwoordelijkheid, zo meent mevrouw De Waele. Ze vindt het belangrijk dat er een onafhankelijk onderzoek kan gebeuren. Mevrouw De Waele drukt haar appreciatie uit voor de inzet van gedeputeerde Naeyaert. Hij was erg betrokken en heeft de burgemeesters van de betrokken gemeenten geïnterpelleerd en geïnformeerd. Ze verwacht dat hij de provincieraad zal kunnen inlichten over wat er op korte en langere termijn mogelijk is. Ze wil graag een antwoord op de vraag wat de diagnose en vooral de remedie is, en wil weten wat er gedaan kan worden om aan al die mensen een nieuw gevoel van veiligheid te geven. De heer Gunter Pertry, sp.a-raadslid, mist in de tussenkomsten van de andere raadsleden de opmerking dat hetgeen eind juli laatstleden gebeurd is, zeer uitzonderlijk was. In de 4e commissie hebben de leden een overzicht gekregen in een uitvoerige bundel. Hij leest daarin dat er 150 liter water gevallen is per vierkante kilometer op 24 uur tijd, wat heel intensief is. Het was heel uitzonderlijk, met uiteraard zware gevolgen voor de betrokken gemeenten. De heer Pertry vraagt zich af wat je daartegen doet, of je er sowieso iets kan aan doen en of je het kan voorkomen. Hijzelf kan getuigen, samen met andere collega’s uit de vorige deputaties, dat er ook in het verleden reeds zware inspanningen zijn gebeurd door de provincie wat het voorkomen van wateroverlast betreft. Hij geeft het voorbeeld van Vlamertinge bij Ieper. Vroeger overstroomde de Kemmelbeek vaak. Sinds het ingrijpen van de provincie en het aanleggen van een waterbuffenbekken en een sluizensysteem stroomopwaarts blijft het daar droog. Hij vraagt zich wel af of het met een neerslag zoals eind juli ook zo zou geweest zijn. Vervolgens wijst de heer Pertry op de serieuze budgetten die voorzien zijn. De raadsleden hebben die hier allemaal samen goedgekeurd. Voor de rest van de legislatuur is er nog een investeringsbudget van 2,2 miljoen euro per jaar, dus nog 8,8 miljoen euro in het totaal. Ook wijst hij op de aanwezige expertise.
17
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
De provinciale diensten hebben heel wat expertise kunnen opbouwen in de ruime periode voorafgaand en hebben ook zeer snel gereageerd, wat niet evident was in de verlofperiode. Dit verdient een pluim, net als het optreden van gedeputeerde Naeyaert, zo meent hij. In de commissievergadering van de vorige week hebben de leden een goed overzicht gekregen, samen met een analyse van de problemen die zich gesteld hebben en van mogelijke acties. De heer Pertry stelt zich de vraag hoe je die mogelijke acties koppelt aan concrete ingrepen en aan het beschikbare budget. Hij vraagt zich af of dat voldoende zal zijn. Hij vermoedt dat er in samenwerking met de gemeenten een concreet plan zal worden opgemaakt van wat precies moet gebeuren en hoeveel geld dat allemaal moet kosten. Hij verwacht dat het plan daarna aan de commissie, aan de raad en aan de bevolking zal worden voorgelegd. De bevolking is immers ongerust, zo vervolgt de heer Pertry. Hij vindt het nodig dat de provincie op korte termijn duidelijkheid kan geven. Hij maakt daarbij de opmerking dat het probleem van wateroverlast zich de volgende keer op een andere plaats in de provincie kan voordoen. De beschikbare budgetten voor de komende legislatuur mogen dan ook niet enkel besteed worden aan de gemeenten die nu extra getroffen zijn. Er moet oog voor zijn dat zich andere problemen kunnen voordoen op andere plaatsen in de provincie, zo meent hij. De heer Pertry stelt dat het in de nabije toekomst belangrijk is om effectief problemen op te lossen en zegt dat de sp.a-fractie daar uiteraard voor de volle 100% achter staat. Alles moet op alles gezet worden om problemen te voorkomen. Het gaat dan niet alleen over het opvangen en gecontroleerd laten afvloeien van water, maar bijvoorbeeld ook over de watertoets bij het ontwikkelen van nieuwe woongebieden. Hij is van mening dat dit probleem niet alleen de bevoegdheid, de opdracht en de taak is van gedeputeerde Naeyaert, maar ook van de ganse deputatie en de hele raad. De heer Pertry concludeert dat de sp.a-fractie graag betrokken blijft bij de problematiek en vooral bij de oplossingen die worden voorgesteld via de 4e commissie en via de openbare zittingen. Hij kijkt uit naar concrete acties. De heer Marc Vanwalleghem, CD&V-raadslid, merkt op dat er al veel gezegd is over die fameuze 27 en 28 juli, maar toch wil ook hij zijn visie geven over het gebeuren. Hij wijst op de massale regenval in midden WestVlaanderen, op de paniek en onzekerheid, op de vele overstromingen die voor miljoenen euro schade aanbrachten en op de machteloze en zwaar ontgoochelde inwoners die na alle ellende opnieuw moeten beginnen. Bij grote paniek gebeuren er ook fouten, zo merkt hij op. Hij wijst daarbij op het verhaal van de sleutel die niet vindbaar was en dan toch plots opdook. Met die bepaalde sleutel werd het bufferbekken op de Roobeek dichtgedraaid, wat fout was. Een bufferbekken moet niet helemaal dichtgedraaid worden. Dat was een foute inschatting. De heer Vanwallegem wijst op het rapport opgesteld in 2005 en op de ingrepen die sedertdien gebeurd zijn. Daardoor zijn bepaalde gebieden zelfs gevrijwaard van wateroverlast. Hij geeft het voorbeeld van Beveren, waar het bufferbekken goed gewerkt heeft. Op 4 juli 2005 overstroomde de hele dorpskom van Beveren; nu werd dat gebied gevrijwaard. Toch blijkt ook dat in de getroffen gebieden de waterbeheersmaatregelen maximaal gewerkt hebben, maar onvoldoende blijken te zijn. Op integraal waterbeheer mag er niet bespaard worden, zo meent de heer Vanwalleghem. Het samenbrengen van alle waterlopen en de overname van de waterlopen van 3e categorie zal er zeker voor zorgen dat er een betere coördinatie en aanpak van de problemen komt. Hij wil wel onderstrepen dat waterbeheersing een zaak van velen blijft. Zowel burgers als de gemeenten, de steden, de provincies, het gewest zijn betrokken. De heer Vanwalleghem merkt op dat ook de jaarlijkse onderhoudswerken, zoals maaiwerken, rietwerken en ruimwerken, en ook de debietbegrenzende maatregelen heel belangrijk zullen zijn in het totale plaatje van het voorkomen van wateroverlast. De heer Vanwalleghem stelt dat de provincie de werkelijke sleutel in handen moet hebben om de inwoners van de provincie te verzekeren van droge voeten. Water is evenwel onmisbaar voor de land- en tuinbouw en voor de natuur. Dit is pas waterbeheersing, zo merkt hij op. Hij is er van overtuigd dat de provincie op de ingeslagen weg zal verdergaan. De CD&V-fractie geeft de volle steun aan de maatregelen op het gebied van waterbeheersing. De provincieraadsvoorzitter dankt de raadsleden voor hun inleiding en geeft het woord aan de heer Naeyaert.
18
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
De heer Bart Naeyaert, gedeputeerde, stelt dat de nacht van 28 op 29 juli een ramp was voor de gemeenten Hooglede, Lichtervelde, Pittem, Ardooie en Wingene. Als er 70 liter water valt in één uur, dan werkt de infiltratie hoe dan ook niet meer. 150 liter water op 24 uur is bijzonder veel. Het is dan ook een ramp waartegen men zich zo goed mogelijk moet beschermen, maar waartegen een 100% bescherming voor heel West-Vlaanderen niet mogelijk is. De heer Naeyaert wil eerst zijn meevoelen betonen aan de mensen die het ondervonden hebben. Hij beseft dat het verschrikkelijk moet zijn om zoiets mee te maken. De individuele schade is groot en het herstellen van de vaak grote schade achteraf is geen evidente oefening. De provincie is onmiddellijk ter plaatse gegaan om te kijken wat de wateroverlast was en wat men daar op korte termijn eventueel kon aan doen, zo licht de heer gedeputeerde toe. Er was evenwel niet veel aan te doen op korte termijn. Men is wel onmiddellijk begonnen met de analyse, gemeente per gemeente, van wat precies de wateroverlast was, waar de oorzaken in die specifieke gemeente lagen en welke maatregelen genomen moesten worden. De betrokken dienst heeft intussen een nota van 26 bladzijden voorbereid, samen met de gemeenten. Per gemeente worden de maatregelen besproken. Die nota wordt ook toegelicht op de gemeenteraad en aan de bevolking, als de gemeenten dat wensen. De heer Naeyaert verduidelijkt dat de wateroverlast er niet zomaar gekomen is. Het probleem heeft een historiek. Hij verwijst in dat verband naar bijkomende bebouwing en naar het inkokeren van beken die onder stadscentra lopen. Het kan voor de mensen belangrijk zijn om te zien wat de oorzaak is en zo beter te begrijpen hoe de provincie werkt aan oplossingen. Nu de provincie beheerder is van de waterlopen van 2e en 3e categorie is het gemakkelijker om te bepalen welke maatregelen genomen moeten worden. Er kan veel beter van bron tot monding gewerkt worden om wateroverlast te proberen vermijden, zo licht de heer gedeputeerde toe. De efficiëntiewinst kan er echter alleen maar zijn op voorwaarde dat de gemeenten ook effectief blijven meewerken met de provincie. Hij stelt dat de provincie samen met de gemeenten moet blijven zoeken naar de daar ter plaatse meest concrete oplossingen. Het probleem is overigens ruimer dan de waterlopen, zo licht de heer Naeyaert toe. Riolen spelen ook een heel belangrijke rol in het beheersen van het water, en die zijn niet overgenomen door de provincie. Die vaststelling heeft geleid tot een aantal generieke maatregelen. De provincie beseft meer dan ooit dat het heel belangrijk is om voldoende bergingscapaciteit in de waterlopen te creëren. Onderhoud is heel belangrijk, net als het kalibreren op de reële breedte van een bepaalde beek. In de toekomst moet er zoveel mogelijk naar de werkelijke breedte en diepte van de beek gewerkt worden. Er hoeft daarvoor niet meer uitgegeven te worden, maar het moet wel onderzocht worden. Daarnaast heeft het geen zin om een snelweg voor water te creëren als er niet voor gezorgd wordt dat het water waar nodig ook vertraagd kan worden. Ook dat moet de provincie bovenstrooms meer kunnen doen. Er lopen momenteel in een aantal gemeenten proefprojecten met stuwen in de waterlopen waar geprobeerd wordt om het water te vertragen door het tijdelijk op te vangen en dan vertraagd af te voeren. Dit soort systemen moeten nog meer veralgemeend worden in verschillende waterlopen. De heer Naeyaert zal niet de volledige lijst van alle gemeenten met de verschillende concrete maatregelen overlopen. Hij geeft wel verder toelichting bij enkele ingrepen. Zo gebeurt het dat een deel van een beek opnieuw opengelegd wordt om zo bijkomende bergingsruimte en wat expansiemogelijkheid voor de beek te creëren. Ook belangrijk is erosiebestrijding en dat is niet gemakkelijk. Voor de landbouwer is het van belang dat die vruchtbare laag aarde niet verdwijnt. En voor het waterbeheer is het belangrijk dat de beek niet dichtstroomt op het moment dat er wateroverlast of hevige waterval is. Erosiebestrijding en de algemene richtlijn dat men op één meter van de beek moet blijven bij het ploegen en dat men de vegetatie moet laten staan op één meter van de oever zijn heel belangrijk. Rond die erosiebestrijding zal de provincie in de toekomst intensiever moeten werken en samenwerken met de gemeenten en de landbouwsector. De nieuwe omschrijving voor bufferbekkens is gecontroleerde overstromingsgebieden, zo deelt de heer Naeyaert mee. Hij stelt een evolutie vast. De provincie zal niet altijd gaan voor een volledig ingericht bufferbekken. Er zal nog meer dan vroeger gewerkt worden met bermen. Daarbij wordt in een bestaande vallei een bepaalde hoogtelijn aangehouden. Hij geeft het voorbeeld van de gemeente Wingene waar bij de heraanleg van een weg de weg of het fietspad hoger aangelegd wordt om een bepaalde hoogtelijn aan te houden en het natuurlijke overstromingsgebied dat voor die weg komt te gebruiken. Op alle mogelijke manieren zal er geprobeerd worden om de natuurlijke valleigebieden nog meer aan te spreken. Dat betekent niet dat de provincie geen bufferbekkens meer zal moeten aanleggen op bepaalde plaatsen.
19
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
De heer Naeyaert geeft mee dat in de nota en de powerpointpresentatie die in de 4e commissie werden uitgedeeld een overzicht wordt gegeven van alle verschillende maatregelen die samen met de gemeenten zijn uitgewerkt. Hij benadrukt het belang van samenwerking met de gemeenten. De heer Naeyaert wil vervolgens reageren op de tussenkomsten van de verschillende fracties. Als reactie op de interpellatie van Groen antwoordt hij dat de geschiedenis inderdaad meespeelt. De beken in Lichtervelde die onderkokerd zijn en door het centrum lopen kunnen niet ongedaan gemaakt worden. De woonwijken in Pittem in zones waar er problemen zijn met wateroverlast kan je niet meer wegdenken. Toch moet men ook daar proberen remediëren. Hij geeft de heer Tavernier gelijk dat daar in het verleden niet voldoende aandacht voor was, in geen enkele gemeente en door geen enkele overheid. De heer Naeyaert stelt dat de watertoets in de toekomst zeer belangrijk wordt. Daarom ook worden er in het kader van de bekkenbeheersplannen signaalgebieden aangeduid. Dat betekent dat men daar volgens bepaalde gewestplannen in principe mag bouwen, maar dat het gebied toch problematisch lijkt. Voor die gebieden moet dan verder onderzocht worden of er op een aanvaardbare manier geremedieerd kan worden of dat dat niet het geval is en er niet meer gebouwd mag worden. Dat zijn zaken die moeten bekeken worden op niveau van een groter gebied, maar ook bij elke bouwaanvraag van een zekere omvang. Infiltratie is uiteraard belangrijk, zo vervolgt de heer gedeputeerde. Met zo’n hevige regen als in juli laatstleden werkt infiltratie evenwel niet. Het werkt ook niet overal. Bij kleigronden bijvoorbeeld is er bijzonder weinig infiltratie en dan is infiltratie als maatregel veel minder belangrijk. Ook in natuurgebied is het niet altijd zo efficiënt. Als het water in een vijver of gebied vrij hoog staat, dan kan je dat soms niet meer bufferen. De heer Naeyaert wil meteen ook meegeven dat baggeren ook niet de oplossing is. Het is niet langs onder dat de buffercapaciteit zit. De buffercapaciteit zit langs de bovenkant, daar waar er geen water staat of waar het water laag staat. Dat belet niet dat het nuttig kan zijn om te kunnen bufferen in sommige natuurgebieden. Ten aanzien van het Vlaams Belang benadrukt de heer Naeyaert dat hij bij zijn weten nooit ergens gezegd heeft dat er een oplossing was die 100% garandeert dat er nooit meer wateroverlast zal zijn. Dat betekent niet dat je niet alle mogelijke middelen moet aanwenden om het probleem op te lossen. Daar kaderen ook de gecontroleerde overstromingsgebieden of bufferbekkens in. Er is nooit gezegd dat de wateroverlast in een bepaalde gemeente opgelost is met de aanleg van een bufferbekken. Er is nooit 100% zekerheid. De heer Naeyaert beaamt dat er heel wat te doen was om die sleutel in Ardooie. Het is eigen aan de media dat zij op dat verhaal gesprongen zijn. Dat die sleutel helemaal niet de oplossing voor de wateroverlast was, speelt dan geen rol meer en dat is frustrerend. De kern van de zaak is dat het bufferbekken wel gewerkt heeft en dat de afstelling wel goed was. Intussen heeft de betrokken burgemeester wel toegelicht in de gemeenteraad dat de provincie geen fout heeft gemaakt. De heer Naeyaert denkt dat het ook te maken had met de paniek van dat moment. De heer Naeyaert stelt vast dat de bufferbekkens op vele plaatsen gewerkt hebben. Op de Devebeek hebben de verschillende vormen van buffering gewerkt. In Meulebeke zijn er geen problemen geweest. Ook in Roeselare was het spannend met het bufferbekken op de Onledebeek, maar het heeft gewerkt en de situatie was onder controle. Wat de interpellatie van N-VA betreft, kan de heer Naeyaert alleen maar bevestigen dat heel wat polderbesturen goed werk verrichten. Hij heeft ze ook altijd heel sterk verdedigd, ook als er bepaalde stemmen waren die vonden dat zij niet meer van deze tijd zijn. Polderbesturen zijn wel van deze tijd op voorwaarde dat ze voldoende groot zijn, zodat ze voldoende slagkracht en professionele ondersteuning hebben. Ze hebben vooral ook mensen van ter plaatse die langs die beken lopen en heel erg begaan zijn met het waterbeheer. Het is daar ook misschien iets gemakkelijker beheersbaar omdat het in de polders per definitie nogal vlak is. Men kan er relatief gemakkelijk anticiperen op hoge en lage waterstand. Wat de financiën betreft, licht de heer gedeputeerde toe dat er in de meerjarenplanning een aantal maatregelen voor die verschillende gemeenten toegevoegd zijn. Hij vraagt voorlopig geen bijkomende middelen en zal proberen om binnen de voorziene middelen te werken. Als dat niet lukt, dan zal hij uiteraard een vraag om bijkomende middelen voorleggen aan de provincieraad. De heer Naeyaert treedt de heer Coupillie bij wat betreft het probleem van watertekort. Er zijn diepgrondwaterlagen die uitgeput geraken of waarvan de kwaliteit ondermijnd wordt. De provincie is daar al heel lang mee bezig. Er wordt gestreefd naar een afbouw tot 25% van wat vroeger opgepompt werd.
20
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
Het is wel nodig om bedrijf per bedrijf na te gaan welke alternatieven er zijn om water binnen te halen. Dat kan dan bijvoorbeeld regenwater of ondiep grondwater zijn. Er moet dus per bedrijf een wateraudit zijn. Hij licht toe dat de provincie daar samen met de Vlaamse overheid vrij stringent in is. Er kan wel gewerkt worden met een proefperiode waarbij het bedrijf bijvoorbeeld twee jaar de tijd krijgt om het oppompen af te bouwen. Ten aanzien van de Open Vld-fractie stelt de heer gedeputeerde dat het jammer is dat er een vals gevoel van veiligheid ontstaan is. Men is nooit 100% veilig voor wateroverlast, maar dat belet niet dat de provincie toch maximum moet proberen te doen wat kan. Het is ook belangrijk om te communiceren met de mensen, zodat zij weten wat je aan het doen bent. Ook het aanhouden van de timing om tot maatregelen te komen is heel belangrijk. Wat betreft de stelling dat er fouten gemaakt werden, merkt de heer Naeyaert op dat niemand zonder fouten is. Het gaat hier over een ramp en het is niet mogelijk om op dat vlak alles te voorkomen. Men kan steeds meer maatregelen nemen en ingrepen doen, maar het moet uiteindelijk ook realiseerbaar blijven. Wat betreft de subsidies voor schotten moet alvast de financiële haalbaarheid onderzocht worden. Ook de efficiëntie moet nagegaan worden. De sp.a-fractie benadrukte terecht de uitzonderlijkheid van de situatie, zo meent de heer Naeyaert. Hij vindt dat de heer Pertry gelijk heeft als hij stelt dat de analyse die nu gemaakt wordt voor het getroffen gebied, ook gemaakt moet worden voor de rest van West-Vlaanderen. Vandaar ook het belang van die samenwerkingsovereenkomsten, repliceert hij op de tussenkomst van Vlaams Belang. De provincie heeft bijna alle overeenkomsten ontvangen. Het belang van de gemeenten kan niet voldoende onderstreept worden. De provincie geeft aan de burgemeester het recht om de onderhoudsaannemer van de provincie op te vorderen wanneer er zich een ramp voordoet of wanneer er bijvoorbeeld een opstopping is. De provincie zit minstens één keer per jaar samen om de situatie in de gemeenten te bekijken en zo te vernemen wat de pijnpunten zijn. Zo houdt de provincie voeling met de gemeente en wat daar leeft omtrent water. De heer Naeyaert verwijst naar de interpellatie van CD&V. Hij beaamt dat waterbeheersing een zaak van velen is; niet enkel de gemeenten en provincies zijn betrokken. De lokale overheden krijgen heel veel vragen over ophoging, over het effen maken, enzovoort. Niet alles kan vergund worden, ook al is het vaak lastig om te weigeren. Het is evenwel belangrijk om maatregelen op te leggen in het kader van de watertoets. De overheid moet haar verantwoordelijkheid nemen op een objectieve manier. Het is ook niet de bedoeling om niets meer toe te laten, zelfs al heeft het helemaal geen effect op water. Het is niet de bedoeling om dogmatisch te zijn. Er moet gekeken worden naar het resultaat van een ingreep. Mevrouw Eliane Spincemaille, provincieraadsvoorzitter, vat het antwoord van de heer Naeyaert samen. Zo moet er voldoende overleg zijn met de partners, met de gemeentebesturen. Zowel op het vlak van investeringen als op het vlak van onderhoud zijn er tal van opties. Elke optie zal bekeken worden al naargelang de situatie. De watertoets en erosiebestrijding zijn heel belangrijk. Mevrouw Spincemaille merkt op dat de raadsleden binnen het huidige tijdsbestek niet meer op alle aspecten zullen kunnen ingegaan. Zij stelt voor om dit verder op te volgen in de 4e commissie. Ze maakt wel nog tijd voor de heel prangende reacties. De heer Ravyts bedankt voor het uitvoerig en degelijk antwoord. Hij merkt op dat hij vroeger ook al heeft benadrukt dat waterbeheersing nog veel meer prioritair op de agenda zou moeten staan en dat er dientengevolge nog meer budgetten voor vrijgemaakt zouden moeten worden. Er werd toen geantwoord dat men ook realistisch moet zijn en rekening moet houden met de situatie op het terrein en met de traagheid van de administratieve procedure. Hij blijft erbij dat daar - nu de discussie over grondgebonden en persoonsgebonden bevoegdheden in de belangstelling staat – voldoende aandacht moet voor zijn. Hij vraagt zich af waarom de provincie niet nog meer middelen inzet op waterbeheersing. Het gaat erom keuzes te maken en de provincies worden daar nu ook toe verplicht door de Vlaamse regering. De heer Christof Dejaegher, CD&V-fractievoorzitter, deelt mee dat hij wat deze problematiek betreft jammer genoeg een ervaringsdeskundige is. Er moeten geen woorden meer vuilgemaakt worden aan het verhaal van de sleutel, zo meent hij. Wat belangrijk is, is een globale aanpak. Dat is ook hetgeen de stad Poperinge, de provincie en de Vlaamse overheid in 2008 gezamenlijk in één samenwerkingsovereenkomst zijn overeengekomen, namelijk om een netwerk van bufferbekkens uit te werken. Dat heeft veel gekost, maar het loont de moeite. Hij nodigt zij die niet geloven in de aanleg van bufferbekkens uit om met hem de straat op te gaan en bij de buurtbewoners waar overstromingen waren na te vragen of zij overtuigd zijn van het nut ervan.
21
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
Hij durft daarbij het antwoord voorspellen. Vooral de globale aanpak is van wezenlijk belang. Straks wordt het sluitstuk aan het ganse netwerk van bufferbekkens gebreid om de waterdruk op de stadskern te verminderen, zo licht hij toe. De heer Dejaegher wenst ook het belang van vorming te benadrukken. Daar is wel degelijk nog een taak voor het lokale bestuur weggelegd. Het is van belang dat technische diensten, maar ook brandweerkorpsen van steden en gemeenten goed ingelicht zijn over de werkwijze van een bufferbekken. Hij deelt mee binnen enkele weken een vorming te organiseren voor zijn gemeentelijke technische diensten, brandweer en leidinggevenden. De heer Dejaegher betreurt de politieke uitspraken van de heer Ravyts in deze discussie. De heer Kurt Himpe, N-VA-raadslid, stelt dat de provincie met de regelmaat van de klok geconfronteerd wordt met zeer lokaal of meer gespreide wateroverlast. Dat is niet alleen het geval in de verstedelijkte gebieden, maar ook in de buitengebieden. Er zijn al heel wat zaken uitgevoerd, er zijn de provinciale investeringen in waterbeheer, er is een grondige evaluatie gemaakt, maar het moet gaan over een totaalplan. De aanpak van de waterproblematiek moet in overleg met verschillende diensten gebeuren. Het heeft immers geen zin om enerzijds investeringen te doen en anderzijds niets te ondernemen op bijvoorbeeld het vlak van ruimtelijke ordening. Vervolgens gaat de heer Himpe dieper in op het probleem van rioleringen. Mensen stellen zich vragen bij de gescheiden riolering. Ze vrezen geconfronteerd te worden met wateroverlast. Sinds 1996 worden de rioleringsstelsels zo ontworpen en aangelegd dat ze eens in de vijf jaar mogen overlopen. Sinds 2012 heeft men nieuwe rioleringsstelsels ontworpen die om de twintig jaar mogen overlopen. Men moet zich de vraag stellen of dat wel voldoende is, zo meent hij. Hij stelt immers vast dat zich steeds meer uitzonderlijke situaties voordoen en het is dus nodig zich daartegen te wapenen. De heer Himpe benadrukt het belang van een totaalplan dat in samenwerking met de gemeenten, maar ook met andere instanties die bezig zijn met waterbeheer, opgemaakt wordt. Door een totaalplan zal duidelijk zichtbaar worden wat er gedaan wordt om het watersysteem op orde te krijgen. Kennisoverdracht van de systemen is heel belangrijk, ook met het oog op een evaluatie van de effectiviteit van het waterbeleid en van het samenspel van de activiteiten van alle betrokken partijen. Op basis daarvan kan er waar nodig op tijd bijgestuurd worden. Met het oog op evaluatie, op monitoring van de voortgang, op kennisontwikkeling en op operationeel waterbeheer moeten alle betrokken partijen over dezelfde betrouwbare informatie kunnen beschikken. Voor deze grondgebonden materie ligt er zeker een rol voor de provincie klaar,zo besluit hij. De heer Piet Vandermersch, Open Vld-raadslid, stelt voor om de raadsleden een overzicht te bezorgen van de schadegevallen, van de werken uitgevoerd door de provincie, van het kostenplaatje per jaar en van de geplande werken en dit per gemeente. De heer Tavernier betwist niet dat er historische uitgangssituaties zijn. Het zou al een hele stap vooruit zijn mochten de fouten van het verleden vandaag niet meer gemaakt worden. Spijtig genoeg is dat niet het geval. De Vlaamse overheid is bezig om gebieden die op het gewestplan een harde bestemming hebben, maar die overstroombare gebieden zijn, aan te passen. Hij merkt dat veel gemeenten lobbyen om zoveel mogelijk bouwgrond te behouden. De gemeenten zijn niet altijd consequent. Het zou heel goed zijn mochten ze dat wel zijn. Er moet komaf gemaakt worden met die ideeën uit het verleden dat het allemaal wel zal meevallen en dat problemen vermeden en opgevangen kunnen worden met technische maatregelen. Uiteraard is infiltratie geen oplossing op het moment dat het regenwater al afgevoerd is, en als het heel veel regent dan werkt infiltratie inderdaad niet, zo vervolgt de heer Tavernier. Men kan er wel voor zorgen dat het regenwater dat op de daken van die honderdduizenden woningen stroomt, verwerkt wordt in de tuin of op de oprit bij die mensen thuis. Zo komt dat water niet in het watersysteem. Hij deelt mee dat zijn woning in een rood gebied ligt op de voornoemde infiltratiekaart. Hij heeft bijgevolg de afvoer van het dak van zijn garage niet meer naar de riolering, maar naar zijn oprit geleid. Als het hard regent, dan staat er een plas op zijn oprit, maar dat is het ergste wat er kan gebeuren. Mocht iedereen dat op die manier aanpakken, dan zou er al een stukje van het probleem opgelost zijn. Hij roept op om creatief om te gaan met water daar waar het gaat. De heer Naeyaert beaamt ten aanzien van de heer Ravyts dat de Vlaamse overheid ook een heel belangrijke rol speelt. De provincie heeft een samenwerking met de Vlaamse Milieumaatschappij en met Waterwegen en Zeekanaal. Over de signaalgebieden is er overleg, ook met de Vlaamse overheid. Hij verwijst ook naar de bekkenbeheersplannen. Alle opgesomde maatregelen komen in die bekkenbeheersplannen terecht en dit gebeurt allemaal in onderling overleg.
22
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
Ten aanzien van de heer Tavernier merkt de heer gedeputeerde op dat hij het belang van infiltratie helemaal niet in twijfel wil trekken. Ten slotte deelt de heer Naeyaert ten aanzien van de heer Vandermersch mee dat zo’n overzicht opgemaakt kan worden. Vraag nr. M/2014/57 van de heer Bernard De Cuyper (CD&V) Russisch embargo groenten en fruit De heer Bernard De Cuyper, CD&V-raadslid, wijst op het Russisch embargo op Europese landbouw- en voedselproducten. Het is bekend dat de groenten- en fruitteelt echt te lijden hebben onder het embargo. Ook andere sectoren worden evenwel zwaar getroffen, zoals bijvoorbeeld de zuivelproducenten en de varkenshouders. De varkenshouders zaten al op hun tandvlees, maar dit wordt voor hen een ware catastrofe. De prijzen zakken in elkaar. De individuele boer voelt zich in de steek gelaten. De heer De Cuyper citeert een varkenshouder die stelde dat de varkensboer naar Europa kijkt, Europa de andere kant opkijkt en het provinciebestuur dit hopelijk niet doet. De heer De Cuyper vervolgt met er op te wijzen dat er voor groenten en fruit verschillende systemen op punt worden gesteld om producten uit de markt te nemen. Maar ook de andere sectoren vragen maatregelen en initiatieven, ook van het provinciebestuur. Hij vraagt of het provinciebestuur zicht heeft op de gevolgen van het embargo voor de West-Vlaamse agrovoedingsketen. Ook vraagt hij of de provincie initiatieven kan nemen om nieuwe afzetmarkten te creëren en andere marktkanalen aan te boren. Tot slot vraagt de heer De Cuyper zich af of men niet anders moet gaan nadenken over hoe er voor de topproducten een meerwaarde gecreëerd kan worden. De federale en regionale overheden hebben een belangrijke opdracht, maar ook het West-Vlaams provinciebestuur kan in deze materie een steentje bijdragen. Antwoord De heer Bart Naeyaert, gedeputeerde, beaamt dat het water bij een aantal landbouwers en veehouders aan de lippen staat. Wat de impact van het Russisch embargo betreft, wijst de heer Naeyaert er op dat West-Vlaanderen uitkomt op een exportverlies van 36,3 miljoen euro op jaarbasis. Op nationaal niveau is fruit het meest getroffen product. In West-Vlaanderen gaat het voornamelijk over de varkenshouderij, maar ook de andere sectoren worden getroffen. De heer Naeyaert wijst er op dat de provincie niet zomaar een oplossing uit de mouw kan schudden voor de soms schrijnende situaties waarin sommige mensen verkeren. Wat de provincie wel doet is een drieledig verhaal. Er worden vanuit Inagro aan de sector haalbare en betaalbare oplossingen aangeboden om de kosten, die vaak te maken hebben met milieumaatregelen, naar beneden te halen. Hij wijst daarbij op de mestverwerking die, samen met het VCM, op poten werd gezet. Door de jarenlange investering en ondersteuning door het VCM en door het in West-Vlaanderen gevoerde vergunningenbeleid, blijkt dat West-Vlaanderen de norm die voor mestverwerking werd opgelegd kan halen. Het vergunningenbeleid werd soms gevoerd in controversiële omstandigheden, maar als objectief voldaan is aan de milieunormen moet men durven vergunnen, zo stelt hij. Vervolgens verwijst de heer Naeyaert naar het verhaal van de korte keten. Dat geldt niet alleen voor de varkenshouders, maar voor elke landbouwer. Het principe houdt in dat de landbouwer op zijn bedrijf een meerwaarde kan creëren door een eigen product te maken en het op de markt te zetten of door het thuis te verkopen. In het verleden werd steeds de kaart getrokken van het korte keten-verhaal en dit wordt in de toekomst verder gezet in samenwerking met de POM. Er worden bovendien nog andere acties ondernomen. Zo wordt er samen met het RESOC een activiteit georganiseerd waarbij restauranthouders en potentiële afnemers van hoeveproducten worden samen gebracht om na te gaan op welke manier zij nog meer producten van de bedrijven rechtstreeks kunnen verwerken. Ook werden tweemaal overbevraagde workshops georganiseerd, waarbij toprestauranthouders met producten uit eigen streek lekkere gerechten hebben gemaakt. Op allerlei manieren wordt het verhaal van de korte keten bevorderd. De heer Naeyaert wijst op het belang van de export. West-Vlaanderen is wereldleider op het vlak van diepvriesproducten. Die export is van enorm belang en ook dat moet worden gepromoot. In het verleden zijn daarvoor inspanningen gedaan.
23
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
Er zijn vanuit de provincie missies met exporteurs van groenten en fruit gefinancierd naar Sint-Petersburg en andere plaatsen in Rusland om die markt te gaan veroveren. Er is ook het verhaal van het varkensvlees, waarbij de provincie mee aan de kar heeft geduwd om varkensvlees naar China te kunnen exporteren. Tot besluit wijst de heer Naeyaert er op dat dit allemaal deeloplossingen zijn, maar dat men hier ook in de toekomst meer dan ooit zal moeten op inzetten. Hij meldt dat de POM acties zal opzetten in het Huis van de Voeding en dat er samen met gedeputeerde Jean de Bethune initiatieven zullen worden genomen om bijkomende afzetmarkten te zoeken voor de producten van de West-Vlaamse voedingsindustrie. In mei 2015 is er een voedingsbeurs in Milaan en het voorstel zou zijn om er de West-Vlaamse producten te promoten. In samenwerking met de POM worden de relaties met de keten verder aangehaald, zo verduidelijkt de heer gedeputeerde. Het gaat daarbij niet altijd om voeding. De producenten van vlas, hennep en andere producten worden in contact gebracht met KMO’s die deze producten kunnen verwerken. Misschien zorgt dit voor een betere prijs voor de producenten. De KMO’s ontdekken immers waar ze de producten kunnen vinden en willen daar een goede prijs voor betalen. De keten verkorten door samenwerking tussen KMO’s en land- en tuinbouwers kan dus ook een manier zijn om meerwaarde te creëren. De heer Naeyaert besluit met de mededeling dat er geen mirakeloplossingen zijn en hij beseft dat dit voor mensen bij wie het water aan de lippen staat een magere troost is. Repliek De heer De Cuyper dankt de heer gedeputeerde voor zijn uitgebreid antwoord. Hij blijft met de vraag zitten wat er op korte termijn kan gedaan worden. Misschien is er een mogelijkheid om via China het varkensvlees kwijt te raken in Rusland, zo stelt hij. De heer gedeputeerde antwoordt dat hij hierover voorlopig geen mening zal vormen. Vraag nr. M/2014/58 van de heer Dirk de Fauw (CD&V) Snoeien van taxushagen in de provinciale domeinen De heer Dirk de Fauw, CD&V-raadslid, meldt dat hij vorige week aanwezig was in het Streekhuis Tillegem en zag dat het eigen personeel van de groendienst bezig was met het snoeien van taxushagen. Hij vermoedt dat het snoeisel nadien op een composthoop terecht komt om het dan te laten verwijderen. Hij wijst er op dat vers gesnoeide taxus gebruikt wordt in de aanmaak van medicatie voor kankerbestrijding. De heer de Fauw stelt voor om te berekenen hoeveel meter taxushagen de provincie in bezit heeft. Aan de vereniging “Vergroot de hoop en verklein de kanker” kan dan gevraagd worden om de taxushagen te komen snoeien. Deze vereniging doet dit gratis. De heer de Fauw besluit dat dit een goeie zaak zou zijn. Enerzijds kan het een besparing inhouden omdat het eigen personeel dan kan ingezet worden voor andere taken, anderzijds wordt het snoeisel voor een bijzonder goed doeleinde gebruikt. Antwoord De heer Guido Decorte, gedeputeerde, antwoordt dat het als openbaar bestuur een plicht is om aan dergelijke initiatieven mee te werken. Een aantal jaren geleden heeft de provincie daarom deelgenomen aan de actie “Vergroot de hoop”. Het was evenwel geen positieve ervaring. Een aantal afspraken werden door de vereniging niet nagekomen. Niet alleen werden heel wat hagen niet geschoren, ook de kwaliteit van het snoeien was allesbehalve. De provincie heeft de vereniging een tweede kans gegeven en begin september zijn alle hagen rond het provinciehuis Boeverbos door mensen van de actie “Vergroot de hoop” gesnoeid. Ditmaal was het snoeiwerk kwaliteitsvol en met succes uitgevoerd. Daarom is beslist om vanaf 2015 opnieuw met de vereniging in zee te gaan en alle taxushagen opnieuw door hen te laten snoeien. Repliek De heer de Fauw dankt de heer gedeputeerde voor zijn antwoord.
24
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
Vraag nr. M/2014/59 van de heer Alex Colpaert (Groen) Nitraatgehalte oppervlaktewateren De heer Alex Colpaert, Groen-raadslid, wijst op het onlangs vrijgegeven rapport van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) over het oppervlaktewater. Hij vindt dat het rapport voor West-Vlaanderen ronduit beschamend, vernietigend is. Europa laat momenteel nog 16% overschrijding in het nitraatgehalte van 50 mg/liter toe. Vanaf 2018 mag dit nog slechts 5% zijn. Met 44% in het IJzerbekken en 36% overschrijdingen in het Leiebekken - aldus de cijfers in het rapport - staat West-Vlaanderen op nummer één en twee in de top tien van de slechtste waarden. De heer Colpaert merkt wel op dat de cijfers van de vorige metingen in 2012-2013 nog veel slechter waren en dat de provincie al een belangrijke inhaalbeweging heeft gemaakt. In het Leiebekken was er een daling van 18% van de overschrijdingen en in het IJzerbekken jammer genoeg een daling van slechts 5%. Volgens de heer Colpaert kan de provincie nu twee zaken doen. Ofwel haalt de provincie de schouders op omdat de opdracht, opgelegd door Europa, om de meetpunten heel meticuleus op te volgen uitgevoerd is. Ofwel probeert de provincie het probleem grondig aan te pakken door uit te zoeken op welke manier er zo snel mogelijk verbetering in de situatie kan worden gebracht. De heer Colpaert weet dat er intensief onderzoek bezig is om het probleem van de nutriënten die van de velden in de waterlopen terecht komen, aan te pakken. Hij vraagt welke maatregelen er nu reeds door de provincie genomen worden om het nitraatgehalte tot een aanvaardbaar niveau te brengen en vooral welke acties er in de volgende drie jaar nog kunnen plaatsvinden om de opgelegde 5% maximale overschrijding van het nitraatgehalte te behalen. Antwoord De heer Bart Naeyaert, gedeputeerde, antwoordt dat dit een complex probleem is. Niet de provincie, maar de landbouwers hebben gezorgd voor de betere resultaten. West-Vlaanderen telt het meeste rode MAP-meetpunten, maar ook een derde van de Vlaamse landbouw situeert zich in West-Vlaanderen. Er wordt elk jaar vooruitgang geboekt, zo licht de heer gedeputeerde toe. Op Vlaams niveau haalt de provincie 21% overschrijding op de MAP-meetpunten, dat betekent 79% op Vlaams niveau. Het Ijzerbekken komt van 75% overschrijding tien jaar geleden tot 44% op dit moment. Dat is een heel sterke vooruitgang. Er wordt dus wel degelijk heel intensief aan gewerkt. Vanuit MAP5 is er een nieuw soort flankerend beleid opgericht, zo verduidelijkt de heer Naeyaert. Er wordt samen met de landbouwers gewerkt aan het saneren van de MAP-meetpunten. Eén van de uitdagingen daarbij is de groententeelt. Voor het telen van groenten zijn bepaalde bemestingen heel belangrijk. Het is een uitdaging om met die teelten de normen te halen. Voor een aantal specifieke teelten is dit bijzonder moeilijk. De gronden spelen ook een belangrijke rol. De heer Naeyaert haalt als voorbeeld de Brugse polder aan, waar de situatie goed is. Daar is het veel gemakkelijker omdat de kleigrond voor een soort natuurlijke denitrificatie zorgt van de meststoffen. Tussen december en januari zijn er veertig vergaderingen gepland met de landbouwers bij de MAPmeetpunten om te kijken hoe het probleem daar aangepakt kan worden. West-Vlaanderen gaat vooruit, maar misschien minder vlug dan gewenst. De gebruikte methode wordt verder gezet. Zowel vanuit Vlaanderen als vanuit de provincie worden heel veel mensen en middelen ingezet. De heer Naeyaert gaat ervan uit dat er vooruitgang geboekt zal worden. De gehanteerde aanpak is al verdedigd op Europees niveau en in het Vlaams regeerakkoord wordt deze specifieke aanpak bevestigd. De provincie test innovatieve manieren uit om in de beek zelf de nitraten uit het water te halen, zo deelt de heer gedeputeerde mee. En op bepaalde plaatsen wordt er gewerkt met denitrificatiebekkens. De heer Naeyaert is van mening dat de huidige aanpak veel beter is dan vroeger, toen er normen en juridische systemen opgelegd werden die evenwel heel weinig resultaat opleverden. Repliek
25
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
De heer Colpaert dankt de gedeputeerde voor zijn antwoord. Hij is tevreden dat de provincie verder zoekt naar manieren om nog beter de nitraten te kunnen beheersen. Vraag nr. M/2014/60 van mevrouw Gerda Schotte (Groen) Groepsaankoop zonnepanelen Mevrouw Gerda Schotte, Groen-fractievoorzitter, deelt mee dat de provincie Antwerpen in het voorjaar infoavonden organiseerde voor een groepsaankoop van zonnepanelen met plaatsing. Hierop kon worden ingeschreven zoals voor een groepsaankoop voor energie. In totaal hebben zich meer dan 10.000 gezinnen ingeschreven om een offerte te ontvangen en in de eerste twee weken hebben al 650 gezinnen effectief een bestelling geplaatst. Mevrouw Schotte stelt dat West-Vlaanderen de provincie is met de meeste zonne-uren op een jaar en dat zonnepanelen dus zeker rendabel zijn. De terugverdientijd ligt rond de acht jaar en de levensduur wordt geraamd op vijfentwintig jaar. Zij is van mening dat dit een win-winsituatie is, zowel voor de inwoners als voor het milieu. Er moet geïnvesteerd worden in alternatieve energiebronnen, gelet op de energieproblematiek. Mevrouw Schotte vraagt of het provinciebestuur bereid is om een initiatief te nemen om dergelijke groepsaankoop ook voor de West-Vlamingen te organiseren. Antwoord De heer Guido Decorte, gedeputeerde, deelt mee dat de provincie momenteel heel wat energie stopt in het WestVlaamse project groepsaankoop groene stroom. Sedert 1 september is een ambtenaar aangesteld die zich specifiek bezig houdt met het klimaatbeleid. Er is immers beslist om het klimaatbeleid horizontaal toe te passen. Deze ambtenaar volgt het nieuwe initiatief van de provincie Antwerpen zeker op en er is reeds een dienstverlener op bezoek geweest om dit initiatief te komen toelichten. De vraag werd gesteld of de provincie West-Vlaanderen aan dit initiatief wilde deelnemen. Er is beslist dat de klimaatambtenaar dit alles grondig zal bekijken, het klimaatbeleid van de provincie zal uitwerken, zal kijken of de provincie dergelijk project aankan en of dit project past binnen het provinciaal klimaatbeleid. Een eventuele deelname aan het initiatief van de provincie Antwerpen moet goed voorbereid worden, zo stelt de heer gedeputeerde. De heer Decorte besluit dat de vraag van mevrouw Schotte zeker zal worden onderzocht. Als de visie van de provincie rond het klimaatbeleid klaar is, dan hoopt hij zo vlug mogelijk een antwoord te kunnen formuleren. Repliek Mevrouw Schotte deelt mee verheugd te zijn dat er een klimaatambtenaar aangesteld is om het klimaatbeleid verder uit te werken. Ze benadrukt dat dit een zeer positieve evolutie is. Vraag nr. M/2014/61 van de heer Peter De Roo (N-VA) Partner ManiFiesta 2014 Bredene De heer Peter De Roo, N-VA-raadslid, heeft vastgesteld dat de provincie West-Vlaanderen partner is van het festival ManiFiesta in Bredene. Hij licht toe wie de organisatoren van het festival zijn, met name ‘Geneeskunde voor het volk’; ‘Solidair’, het partijblad van de Partij van de Arbeid en enkele geëngageerde individuen die gelinkt zijn met de Bond voor bedienden, technici en kaderleden (BBTK) en Comac, de jongerenafdeling van de Partij van de Arbeid. De heer De Roo legt uit wat ManiFiesta is via een citaat van de website van manifiesta: “ManiFiesta, dat wil zeggen: feest. Omdat men zich moet kunnen ontspannen, er moet van kunnen profiteren. Overal in België strijden duizenden mensen voor meer rechtvaardigheid, tegen ontslagen en sluitingen van bedrijven, voor gratis gezondheidszorg, voor internationale solidariteit, tegen het nationalisme, voor de vrede”.
26
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
Hij stelt vast dat de Partij van de arbeid een platform heeft gecreëerd om met de steun van de provincie en het geld van de West-Vlaamse belastingbetaler snoeihard uit te halen naar de Vlaamse regering en de toekomstige federale regering. De Partij maakt er overigens aardig gebruik van om haar eigen ‘cactusplan’ aan de pers voor te stellen. De heer De Roo merkt op dat ManiFiesta geen feest van de solidariteit is, maar een verkapte vorm van politieke oppositievoering. Hij wenst dan ook enkele vragen te stellen over dit evenement. Hij vraagt hoeveel financiële steun de provincie dit jaar aan het festival heeft gegeven en waaruit de logistieke steun en mankracht bestond. Was de provincie ook van de partij bij de vorige editie en zo ja, welk bedrag werd er aan besteed, zo vraagt hij. Ten derde vraagt de heer De Roo zich af uit welk budget de bijdrage komt. Ook wil hij weten of het advies van de adviescommissies gevolgd wordt bij het al dan niet toekennen van een financiële bijdrage. Hij vraagt of de gedeputeerde voor cultuur zich er van bewust is dat ManiFiesta vooral een politieke uitstraling heeft en uiteraard van de gelegenheid gebruik maakt om een politiek statement te maken. Antwoord Mevrouw Myriam Vanlerberghe, gedeputeerde, antwoordt dat zij in deze zaak geen advies heeft gegeven net zoals zij dat ook niet gedaan heeft voor de 48 andere dossiers op dezelfde agenda van de onafhankelijke adviescommissie. Mevrouw Vanlerberghe wijst op de interne staatshervorming, op de nieuwe reglementen die de laatste jaren werden ingevoerd en op de opdracht die de provincie nu heeft op het vlak van welzijn en cultuur. De provincie heeft heel wat financiële middelen om via projectsubsidies te werken. De subsidieaanvragen worden beoordeeld door onafhankelijke adviescommissies en de deputatie volgt volledig deze commissies. Eén van de 48 dossiers die werden behandeld door de onafhankelijke adviescommissie betrof inderdaad de aanvraag van ManiFiesta, zo verduidelijkt mevrouw Vanlerberghe. De beoordeling is te vinden in het verslag. Bij de beoordeling van alle dossiers is de centrale vraag: ‘Wat is de meerwaarde op artistiek-cultureel vlak?’. Op basis daarvan werden 15 van de 48 dossiers positief geadviseerd voor een totaalbedrag van 126.175 euro. Daarvan was 17.000 euro voor het project ManiFiesta. Mevrouw Vanlerberghe uit haar verwondering over de vraag van de heer De Roo. De deputatie houdt zich voor alle dossiers aan het advies van de onafhankelijke commissie. Er is helemaal geen tussenkomst geweest zoals de heer De Roo misschien probeert te insinueren, zo stelt ze. Ze hoopt dat de deputatie niet telkenmale zal moeten onderzoeken wie achter welke organisatie zit. Ze benadrukt nogmaals dat alle organisaties beoordeeld worden op het cultureel-artistieke. Mevrouw Vanlerberghe merkt op dat de onafhankelijke adviescommissies door iedereen en dus ook door de raadsleden van N-VA als positief werden ervaren. Ze betreurt dat deze nu het voorwerp moeten zijn van een mondelinge vraagstelling die de adviescommissies in twijfel trekt. Repliek De heer De Roo wil heel duidelijk stellen dat hij niets insinueert. Hij is wel verrast over het feit dat de raadsleden, die vaak uitgenodigd worden op de evenementen waar de provincie partner van is, niet werden uitgenodigd voor dit evenement. Hij merkt ook op dat Radio 2 van plan was om dit initiatief te steunen, maar na protest bij de bevoegde minister heeft afgezien van verdere steun. Hij merkt op dat hij niets insinueert en enkel de feiten aanhaalt. Hij wijst nog op het festival Ten Vrede in Diksmuide, dat de voorbije jaren een subsidie kreeg en sinds vorig jaar niet meer. In verband met de interne staatshervorming merkt de heer De Roo op dat de partij van gedeputeerde Vanlerberghe tijdens de vorige legislatuur ook achter het regeerakkoord stond en dat het een bestuurlijke hervorming betreft. Het is geen liquidatieoefening. De bestaande activiteiten en instellingen zullen worden overgeheveld en worden dus niet stopgezet of opgedoekt. Tegenrepliek Mevrouw Vanlerberghe merkt op dat de heer De Roo misschien niets insinueert, maar ze stelt vast dat hij er wel één festival uitpikt. Projecten die beoordeeld worden door een onafhankelijke adviescommissie volgen niet dezelfde weg als de andere evenementen die gesteund worden door de provincie. De leden van de raad krijgen niet sowieso gratis toegang tot die evenementen
27
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
Mevrouw Vanlerberghe stelt zich vragen bij de uitspraak dat het regeerakkoord geen probleem zal vormen voor de toekomst. De provincie heeft de interne staatshervorming met glans doorstaan door een nieuwe weg in te slaan, onder meer door het steunen van projecten. De provincie heeft een zeer mooie weg afgelegd, maar het zal een verloren zaak zijn. Door de afschaffing van de persoonsgebonden bevoegdheden blijkt de interne staatshervorming een verloren werk te zijn.
28
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
REGISTER SCHRIFTELIJKE VRAGEN
Nr.
Datum
Vraagsteller
Onderwerp
Blz
CARL VEREECKE, gedeputeerde van algemene financiering, budget en administratieve beroepen (o.a. de stedenbouwkundige beroepen omtrent bouw- en verkavelingsvergunningen), personeel, informatietechnologie, sport en provinciaal onderwijs S/2014/34
05/08/2014 Maarten Tavernier
Kaart trage wegen
2
BART NAEYAERT, gedeputeerde van landbouw en visserij, integraal waterbeleid, infrastructuur en juridische aangelegenheden (o.a. milieu- en omgevingsvergunningen) S/2014/35
11/08/2014 Kurt Himpe
S/2014/36
20/08/2014 Kurt Himpe
Wateroverlast – evaluatie waterbeheersing (bufferbekkens) Jachtrecht bufferbekken Izegem
4 5
29
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 9- september 2014
REGISTER MONDELINGE VRAGEN
Nr.
Datum
Vraagsteller
Onderwerp
Blz
CARL DECALUWE, gouverneur van West-Vlaanderen M/2014/53
M/2014/54 M/2014/55
Kurt Himpe/Immanuel De Reuse/Axel Weydts/Simon Bekaert/Rik Soens/Maarten Tavernier Wouter Vanlouwe Tania Janssens
Eventuele te verwachten stroomuitval
Evaluatie van de sluiting van parking Westkerke E40 Kitesurfen op zee
7
9 10
GUIDO DECORTE, gedeputeerde van bestuurlijke organisatie, algemene en ondersteunende dienstverlening, gebiedsgerichte werking en milieu, landschap en natuur M/2014/58
Dirk de Fauw
M/2014/60
Gerda Schotte
Snoeien van taxushagen in de provinciale domeinen Groepsaankoop zonnepanelen
23 25
BART NAEYAERT, gedeputeerde van landbouw en visserij, integraal waterbeleid, infrastructuur en juridische aangelegenheden (o.a. milieu- en omgevingsvergunningen) M/2014/56 actualiteitsdebat
M/2014/57 M/2014/59
Maarten Tavernier/Kurt Provinciale bufferbekkens bij wateroverlast Ravyts/Luc Coupillie/Kaat De Waele/Gunter Pertry/Marc Vanwalleghem/Kristof Dejaegher/Piet Vandermersch Bernard De Cuyper Russisch embargo groenten en fruit Alex Colpaert Nitraatgehalte oppervlaktewateren
13
22 24
MYRIAM VANLERBERGHE, gedeputeerde van cultuur en welzijn M/2014/61
Peter De Roo
Partner ManiFesta 2014 Bredene
25