Bulletin van Vragen en Antwoorden november 2014
INHOUDSOPGAVE
I. SCHRIFTELIJKE VRAGEN I.1. Vragen van de provincieraadsleden en antwoorden van de gouverneur of gedeputeerden
Guido Decorte, gedeputeerde van bestuurlijke organisatie, algemene en ondersteunende dienstverlening, gebiedsgerichte werking en milieu, landschap en natuur Franky De Block, gedeputeerde van toerisme en recreatie, ruimtelijke ordening (m.u.v. stedenbouwkundige beroepen) en mobiliteit en weginfrastructuur Carl Vereecke, gedeputeerde van algemene financiering, budget en administratieve beroepen (o.a. de stedenbouwkundige beroepen omtrent bouw- en verkavelingsvergunningen), personeel, informatietechnologie, sport en provinciaal onderwijs
I.2. Vragen waarvan de reglementaire termijn verstreken is en waarop nog niet werd geantwoord
II. MONDELINGE VRAGEN Verslag van de mondelinge vraagstelling tijdens de provincieraad dd. 04 november 2014
2
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
I. SCHRIFTELIJKE VRAGEN I.1. Vragen van de provincieraadsleden en antwoorden van de gouverneur of gedeputeerden
GUIDO DECORTE GEDEPUTEERDE VAN BESTUURLIJKE ORGANISATIE, ALGMENE EN ONDERSTEUNENDE DIENSTVERLENING, GEBIEDSGERICHTE WERKING, MILIEU, LANDSCHAP EN NATUUR Vraag nr. S/2014/47 van 16 oktober 2014 van de heer Maarten Tavernier (Groen) Wegvallen samenwerkingsovereenkomst
In de budgetwijziging geagendeerd op de provincieraad van september stond bij diverse budgetverminderingen als motivatie vermeld dat dit project niet uitgevoerd werd door het wegvallen van de samenwerkingsovereenkomst milieu met de Vlaamse overheid. Omdat niet alle initiatieven noodzakelijkerwijs een weerslag vertonen bij een budgetwijziging, wil ik graag een overzicht vragen van alle geplande beleidsinitiatieven die in 2014 door het wegvallen van de samenwerkingsovereenkomst geschrapt werden. Antwoord Inderdaad werd lange tijd door de Vlaamse administratie in overleg met gemeenten, provincies en intercommunales (via werkgroepen) gewerkt aan de opvolger van het milieuconvenant 2008-2013. Het zag ernaar uit dat dit een kader zou vormen voor stimulering en betoelaging van projecten. Budgetmatig had de Provincie daarop geanticipeerd met een aantal projecten die pasten binnen de klemtonen die Vlaanderen wenste te leggen en tegelijk ook invulling gaven aan de doelstellingen van van het meerjarenplan. Volgende acties zullen niet meer uitgevoerd worden: -
-
Opzetten en ondersteunen van projecten rond selectief slopen Ontwikkeling van een koepelcampagne waarmee de bevolking wordt gesensibiliseerd voor een duurzamere levensstijl + uitbouwen van netwerk met relevante actoren: Sensibiliseren rond en opzetten en ondersteunen van campagnes: duurzame voeding (duurzaam consumeren) (aandacht voor Fairtrade en lokale producten (voedselkilometers), duurzame vis, korte keten, tegengaan voedselverspilling…) Hierbij dient opgemerkt dat duurzame voeding in de brede zin wel nog wordt opgevolgd en aangestuurd vanuit de provinciale fairtrade-trekkersgroep, waaraan wordt meegewerkt vanuit de sector ‘milieu’. Sensibiliseren rond en opzetten en ondersteunen van projecten rond hersteleconomie / hergebruik /ruilen/consumanderen/delen/ enz. Sensibiliseren rond en opzetten en ondersteunen van projecten rond afvalpreventie en selectieve inzameling van afval bij specifieke doelgroepen Sensibiliseren rond en opzetten en ondersteunen van projecten rond stadslandbouw (ecologisch moestuinieren, volkstuintjes, gemeenschappelijke tuinen, relatie landbouwer-consument, microfarming, enz.) Het luik ecologisch moestuinieren wordt wel nog opgenomen: cfr. opleiding lesgevers ecologische moestuin schooljaar 2014-2015 i.s.m. Velt)
Ook rond onderstaande thema’s zal de Provincie minder middelen kunnen inzetten en wordt de inspanning binnen het partnerschap met gemeenten en afvalintercommunales beperkt:
3
-
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
aanbieden van op maat gemaakte communicatie-instrumenten voor kustgemeenten (kustafvalgids, kustapps, digitale ophaal kalender, selectieve inzameling strand, ...) Coördinatie provinciaal zwerfvuilbeleid (Nieuwe provinciale actieweek 'proper West-Vlaanderen', Let's do it in de vuilbak, afstemming verschillende initiatieven en overleg met diverse partners,...)
Samengevat betekent het dat de Provincie noodgedwongen een bescheidener rol opneemt binnen de thema’s ‘duurzaamheidstransitie’ (met uitzondering van duurzaam bouwen) en ‘afval’. De uitgaven worden overeenkomstig de wegvallende subsidies verminderd en/of toegewezen aan die doelstelling waar wel nog voluit wordt op ingezet. Vraag nr. S/2014/48 van 03 november 2014 van de heer Luc Coupillie (N-VA) Provinciale domeinen Is het mogelijk me de lijst te bezorgen van de provinciedomeinen van de provincie West-Vlaanderen, met het aantal hectaren vermeld? Dit voor de jaren 2011, 2012, 2013 en 2014. Antwoord Als bijlage sturen wij u de door u gevraagde gegevens, met betrekking tot de provinciedomeinen en hun grootte, respectievelijk voor de jaren 2011, 2012, 2013 en 2014. (zie bijlagen 1 – 2 – 3 - 4) Vraag nr. S/2014/49 van 05 november 2014 van de heer Maarten Tavernier (Groen) Rondleidingen in de provinciale gebouwen Naar aanleiding van de promotie die gemaakt wordt voor de rondleidingen in de provinciale gebouwen, wil ik graag de volgende vragen stellen: -
Hoeveel groepen maakten van deze mogelijkheid gebruik in de voorbije 2 jaar? Hoeveel personeelsuren werden aan deze bezoeken besteed (zowel rondleiding zelf als organisatie ervan)?
Antwoord Graag hadden wij u onderstaand antwoord bezorgd op uw schriftelijke vraag betreffende de rondleidingen in de provinciale gebouwen. Hoeveel groepen maakten van deze mogelijkheid gebruik in de voorbije 2 jaar? 2013 Boeverbos Provinciaal Hof Tolhuis 2014 Boeverbos Provinciaal Hof Tolhuis
9 rondleidingen 7 rondleidingen 7 rondleidingen 14 rondleidingen 7 rondleidingen 35 rondleidingen (waarvan 29 scholen voor Stem op West-Vlaanderen, het educatief programma nav de verkiezingen)
Hoeveel personeelsuren werden aan deze bezoeken besteed (rondleiding + organisatie)? De personeelsuren per rondleiding variëren tussen 2 en 3 werkuren.
4
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
De rondleidingen in de ambtswoning van de Gouverneur worden opgevolgd door de diensten van de Gouverneur; wij beschikken niet over deze gegevens.
5
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
FRANKY DE BLOCK GEDEPUTEERDE VAN TOERISME EN RECREATIE, RUIMTELIJKE ORDENING, MOBILITEIT EN WEGINFRASTRUCTUUR Vraag nr. S/2014/50 van 03 oktober 2014 van de heer Herman Lodewyckx (Groen) Impact luchthavven Brugge-Oostende Tijdens de provincieraad gisteravond gaf deputé F. De Block mee dat de impact van de luchthaven BruggeOostende zich laat voelen tot in Gent. Graag had ik hierover (effecten in Brugge, Oostende, Gent, ... ) enkele cijfers gekregen van de afgelopen jaren/maanden. Antwoord Binnen het kader van de VZW Toeristische Ontsluiting West-Vlaanderen betoonde de stad Gent en meer specifiek de Dienst voor Toerisme steeds een grote interesse voor de ontwikkelingen op de luchthaven van OostendeBrugge. Dit betekent dat deze Oost-Vlaamse partner omwille van mobiliteitsproblemen vanuit de nationale luchthaven van Zaventem er een belangrijke opportuniteit in zag en nog steeds ziet om incoming toeristen aan te trekken via de luchthaven van Oostende-Brugge. We hebben het kenniscentrum van Westtoer gevraagd of er hiervoor een cijfermatige onderbouw zou kunnen bestaan maar het antwoord was negatief. We weten wel uit het verleden dat het kortstondig bestaan van de lijn Londen-Oostende voor 90 % voor overnachtingen zorgde in Oostende en in Brugge. Het effect voor Gent lijkt dus relatief bekend. De discussie over incoming toerisme gaat dus vooral over potentialiteiten. Vanuit Brugge wordt aangegeven dat volgende markten potentieel belangrijk zijn : - UK: Liverpool, Manchester, Edinburgh, Glasgow - Spanje: Barcelona, Madrid - Noord-Italië: Milaan - Rusland: Moskou en Sint-Petersburg Aangezien de kunststeden op deze buitenlandse markten als één geheel worden gepromoot, kunnen we aannemen dat het ontwikkelen van vluchtlijnen vanuit deze bestemmingen naast een effect voor Oostende zelf en Brugge, ook een beperkter effect zal ressorteren voor Gent. De beslissing van Jetairfly om op Barcelona te vliegen zien we dan ook als een eerste, maar beperkte stap in de goede richting. Op ecologisch vlak geeft Jetair in zijn persbericht aan dat op deze lijn zal gevlogen worden met een Embraer-Jet E190, één van de modernste en meest comfortabele regionale jets die zich kenmerkt door een lage ecologische voetafdruk. Inzake outgoing toerisme hebben we geen cijfers. Er wordt hier vanuit deze luchthaven uitsluitend op Middellandse Zee-bestemmingen gevolgen door Jetairfly: - Spanje: Alicante, Malaga, Palma de Mallorca, Tenerife en Las Palmas - Griekenland: Heraklion, Rhodos en Kos - Turkije: Antalya, Bodrum en Izmir - Tunesië: Enfidha en Djerba Dit outgoing aanbod is vooral interessant voor West-Vlamingen gezien de relatief makkelijke bereikbaarheid en de ruime parkeerfaciliteiten van deze luchthaven. Niettemin kan dit aanbod ook van belang zijn voor OostVlaamse reizigers die het verkeer op de Brusselse ring willen vermijden.
6
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
Hierbij dient opgemerkt dat de ontsluiting van de betrokken luchthaven via het openbaar vervoer voor optimalisering vatbaar is.
7
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
CARL VEREECKE GEDEPUTEERDE VAN ALGEMENE FINANCIERING, BUDGET EN ADMINISTRATIEVE BEROEPEN, PERSONEEL, INFORMATIETECHNOLOGIE, SPORT EN PROVINCIAAL ONDERWIJS Vraag nr. S/2014/51 van 26 september 2014 van de heer Alex Colpaert Bouwberoep mestverwerkingsinstallatie gelegen te Poperinge Betreft: Verslag van de deputatie van 04/09/2014 Titel 44. Bouwberoep 33021/416/B/2014/194 stedenbouwkundige vergunning verlenen voor het bouwen van een mestverwerkingsinstallatie, gelegen te Poperinge De behandeling van het bouwberoep met bovenvermelde referenties gebeurde op vermelde datum door de deputatie. Dit kon ik vinden via de toepassing Cobra@home. Ik kon echter geen verdere info vinden . Graag had ik volgende vragen beantwoord gezien: -
Welke is de beslissing van de deputatie? Om welke reden is de bouwvergunning niet uitgereikt door de stad Poperinge ? Welk advies werd verstrekt door de administratie van de Provincie? Welke zijn de argumenten die tot de beslissing van de deputatie hebben geleid?
Antwoord 1. De deputatie heeft op 4/9/2014 het beroep gegrond verklaard en de stedenbouwkundige vergunning verleend. 2. De motivering van de weigeringsbeslissing van stad Poperinge luidt als volgt: Overwegende dat Duurzame Landbouwontwikkeling te Brugge op 14 februari 2014 een ongunstig advies formuleerde in onderhavig dossier aangezien de mestverwerkingsinstallatie op meer dan 40 meter afstand van de bestaande bedrijfsgebouwen/varkensstallen wordt opgericht, hetgeen volgens de Afdeling niet getuigt van zuinig ruimtegebruik; dat verder eveneens vragen werden gesteld bij het beschikbaar inputmateriaal gelet op de capaciteit van de installatie; Overwegende dat de architect in reactie op dit ongunstig advies in een bijkomende verklaring argumenteerde dat de voorziene inplanting vooral ingegeven is om sanitaire redenen; dat hij verder bevestigde dat de rest van de drijfmest zou worden aangevoerd van varkens- en rundveehouderijen uit de onmiddellijke omgeving zonder deze evenwel bij naam te noemen; Overwegende dat ADLO bijkomend intern overleg pleegde over voormelde nota; dat het ongunstig advies desondanks opnieuw werd bevestigd op 17 maart 2014 omdat de bouwheer geen uitsluitsel geeft over de te verwachten mobiliteitsdruk ten gevolge van de bijkomende mest aangevoerd vanuit de verder gelegen bedrijven; dat de gevraagde afstand tussen de varkensstallen en de mestverwerkingsinstallatie uiteindelijk een nieuwe op zichzelf staande inplanting creëert, hetgeen echter alleen kan aanvaard worden voor een professioneel volwaardig landbouwbedrijf (t.t.z. een bedrijf voor het kweken van planten en/of dieren voor de reguliere markt) en niet voor een mestverwerkingsinstallatie; Gelet op het afwijkende milieuvergunningsplan ten opzichte van het ingediende bouwplan; Overwegende dat om voormelde redenen onderhavige aanvraag moet geweigerd worden;
8
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
Overwegende dat het college de oprichting van een mestverwerkingsinstallatie gelegen in agrarisch gebied zeker niet in vraag stelt, doch dat enkel een nieuw aangepast bouwplan/dossier met de noodzakelijke bewijsstukken alle twijfel die in dit project is ontstaan zal opheffen. 3. Door de provinciaal stedenbouwkundig ambtenaar werd voorgesteld om het beroep ongegrond te verklaren en de vergunning te weigeren. In het dossier ontbrak een mobiliteitsstudie alsook een indicatieve lijst van mogelijke leveranciers van dierlijke mest naar deze mestverwerkingsinstallatie. Aangezien slechts 8% afkomstig is van het eigen bedrijf betekent dit een mobiliteitstoename. Bijgevolg ontbreken essentiële gegevens om het dossier met kennis van zaken te beoordelen. Bovendien stemt het bouwplan niet overeen met de afgeleverde milieuvergunning. 4. Tijdens de hoorzitting wordt gesteld dat er in de regio Poperinge ruimte is voor bijkomende mestverwerkingscapaciteit, dit geldt des te meer nu er ingevolge een verlaging van de bemestingsnorm van 1 januari 2015 een bijkomende vraag voor mestafzet zal zijn. Na de hoorzitting wordt door de aanvrager nog een lijst van mogelijk cliënteel neergelegd, het betreft landbouwers waarvoor de aanvrager ook reeds instaat voor het invullen van de mestbankaangifte en die een uitbreiding van hun bedrijf hebben gerealiseerd door het aanvragen van NER‘s. Tevens is er ook nog de mogelijkheid tot het overnemen van NER’s van andere landbouwers wat resulteert in een bijkomende mestproductie van de overgenomen NER’s die eveneens moeten worden verwerkt. Het betreft allen landbouwers uit de regio Groot-Poperinge. Het verschil tussen de plannen in de milieuvergunningsaanvraag en deze stedenbouwkundige aanvraag zal het voorwerp uitmaken van een mededeling kleine verandering. Wat de inplanting van de installatie betreft wordt aangevuld dat de aanvrager in de toekomst nog een bijkomende stal wil oprichten tussen de bestaande stallen en de mestverwerkingsinstallatie, hierdoor zal er een compact geheel ontstaan waarbij de beschikbare ruimte maximaal wordt benut en er voldoende ruimte is om gebruik te maken van de nieuwste verwerkingstechnieken. De afgevaardigde van de gemeente stelt dat er zekerheid moet zijn over de inplanting van de installatie en clustering daarbij aangewezen is. De deputatie stelt vast dat kort na de hoorzitting een mededeling kleine verandering werd ingediend, de plannen stemmen overeen met de plannen van voorliggende stedenbouwkundige vergunningsaanvraag. In aansluiting hierbij stelt de deputatie vast dat de gekozen inplanting van de installatie ook voldoende wordt verduidelijkt, zowel bedrijfstechnisch, hygiënisch en qua toekomstperspectief is de inplanting aanvaardbaar. De aanvraag maakt voor 92% gebruik van aangevoerde mest, in dit opzicht is het noodzakelijk dat voldoende informatie wordt verschaft inzake de aanvoer van mest. De bijkomende nota van aanvrager toont aan dat het potentieel cliënteel zich binnen de regio Groot-Poperinge situeert, de aanvraag zal dan ook een link hebben met het plaatselijk landbouwgebeuren. Inzake mobiliteit wordt na de hoorzitting een lijst neergelegd met het mogelijk cliënteel van aanvrager. De deputatie stelt vast dat dit cliënteel allen landbouwers betreft uit de regio Groot-Poperinge, ook de noodzaak aan bijkomende verwerkingscapaciteit wordt cijfermatig op gedetailleerde wijze toegelicht en dit rekening houdend met de toekomstige verlaging van de bemestingsnormen. Het cliënteel situeert zich binnen de regio Groot-Poperinge en dus op vrij beperkte afstanden van de mestverwerkingssite, hierdoor zal er geen sprake zijn van bovenmatige mobiliteitshinder. De Kleine Grasdreef is een vrije smalle weg, doch het aan- en afvoertraject beslaat slechts ca. 220m van deze weg alvorens er wordt aangesloten op de Abeelseweg waarvan het profiel deze verkeersbewegingen kan opvangen. De deputatie stelt vast dat de aanvraag redelijkerwijze geen onaanvaardbare mobiliteitsdruk zal genereren. Dit was ook reeds het oordeel van de deputatie in het kader van de afhandeling van de corresponderende milieuvergunningsaanvraag. Op 8/8/2013 heeft de deputatie de milieuvergunning verleend. Hiertegen hebben enkele omwonenden vruchteloos beroep ingesteld bij de minister van Leefmilieu. Die heeft op 24/4/2014 de afgeleverde milieuvergunning (en het positief oordeel over het mobiliteitsvraagstuk) bevestigd. Vraag nr. S/2014/52 van 03 oktober 2014 van mevrouw Sigrid Vandenbulcke Dienstreizen provincie West-Vlaanderen Is het mogelijk om me de lijst (met concrete info) te bezorgen van alle dienstreizen (door ambtenaren en/of politici) naar het buitenland van de provincie West-Vlaanderen van 2013 en 2014 te bezorgen?
9
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
Antwoord Hierbij vindt u een overzicht van alle dienstreizen uitgevoerd door ambtenaren en politici voor de jaren 2013 en 2014. Zie bijlagen 5 en 6
10
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
I.2. Vragen waarvan de reglementaire termijn verstreken is en waarop nog niet werd geantwoord
GUIDO DECORTE GEDEPUTEERDE VAN BESTUURLIJKE ORGANISATIE, ALGEMENE EN ONDERSTEUNENDE DIENSTVERLENING, GEBIEDSGERICHTE WERKING, MILIEU, LANDSCHAP EN NATUUR van dd. 28 oktober 2014 van de heer Jan Van Meirhaeghe (N-VA) Criteria aanleg fietspaden West-Vlaanderen met specifieke aandachtspunten We stellen als N-VA-fractie vast dat bij aanleg van fietspaden waar de provincie West-Vlaanderen voor bevoegd is en provinciale diensten zoals de Groendienst bij betrokken zijn, er gekozen wordt voor beton, asfalt of ternair zand. Ook is er sprake van bepaalde criteria. Algemeen: - Welke criteria hanteren de provinciale diensten om de keuze van verharding tussen asfalt, beton of ternair zand (dolomiet?) te bepalen? -
Welk beleid past de deputatie toe bij de aanleg van fietspaden? Kan dit beleidsdocument bezorgd worden en wordt dit op regelmatige tijdstippen geëvalueerd? Kunnen de politieke partijen hierin betrokken worden?
Specifiek: - Joggers en wandelaars die gebruik maken van de fiets- en wandelpaden van de oude spoorwegbedding Brugge-Sijsele-Maldegem reageren bezorgd over deze route. Er is sprake van een verharding met betonlaag. Is dit zo? Is ternair zand niet eerder aangewezen? -
Vraag om een looppad van 35 cm te voorzien naast asfaltering van Groene As “Groene 62” (spoorweg) tussen Warande en halfweg Wijnendale in Torhout. Er is begrip dat asfaltering er komt: fietsverbinding voor vele kinderen en inwoners van Wijnendale naar Torhout moet ook in winter berijdbaar zijn. Maar dit wordt ook gebruikt vele lopers. De 2 loopclubs van Torhout hebben reeds hun ongenoegen laten blijken bij het voornemen van de provincie West-Vlaanderen hieromtrent.
11
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
BART NAEYAERT GEDEPUTEERDE VAN LANDBOUW EN VISSERIJ, INTEGRAAL WATERBELEID, INFRASTRUCTUUR EN JURIDISCHE AANGELEGENHEDEN van dd. 27 oktober 2014 van de heer Kurt Himpe (N-VA) Renovatie kasteel Wolvenhof Tijdens de plenaire zitting van 23 oktober 2014 polste ik naar de stand van zaken van het renovatiedossier voor het kasteel Wolvenhof. Een jaar geleden werd aangekondigd dat er tijdens deze bestuursperiode een studie zou opgemaakt worden voor de renovatie. In 2010 werd het kasteel Wolvenhof in erfpacht aan de provincie gegeven om er een streekhuis voor de regio Roeselare-Tielt in onder te brengen. -
Is er al een studie opgemaakt?
-
indien ja: wat zijn de conclusies van deze studie?
-
Tijdens de plenaire zitting van 23 oktober werd gemeld dat er een andere locatie zal gezocht worden voor het streekhuis in Kortrijk. Daarom ook deze vraag: is de deputatie nog altijd van plan om het streekhuis van Roeselare naar Izegem over te brengen nadat het kasteel Wolvenhof gerenoveerd is?
12
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
MYRIAM VANLERBERGHE GEDEPUTEERDE VAN CULTUUR EN WELZIJN van dd. 17 oktober 2014 van de heer Peter De Roo (N-VA) Senegalees bunkertje in Oudekapelle (Diksmuide-Frontzate) Graag had ik het afhandelingsdossier rond de restauratie van het Senegalees bunkertje in Oudekapelle (Diksmuide - Frontzate) opgevraagd. Dit zou op de deputatie van 26 juni 2014 behandeld zijn geweest volgens het verslag van de provincieraad van 26 juni (blz 13 bulletin vragen en antwoorden; zie bijlage). Deputatie 26 juni 2014: http://www.west-
vlaanderen.be/overwvl/beleid_bestuur/provincieraad_deputatie/Documents/Deputatie%2026%20juni %202014%20%20Lijst%20besluiten.pdf Graag hadden we digitaal de offerte ontvangen van aannemer die de werken heeft uitgevoerd en of dit uiteindelijk binnen het vooropgestelde budget is gebeurd.
13
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
II. MONDELINGE VRAGEN Verslag van de mondelinge vraagstelling tijdens de provincieraad dd. 4 november 2014. Vraag nr. M/2014/72 van de heer Herman Lodewyckx (Groen) Luchthaven Oostende De heer Herman Lodewyckx, Groen-raadslid, vernam via een persbericht dat Jetairfly haar activiteiten op de luchthaven Oostende met 30% wil uitbreiden vanaf april 2015 met vluchten naar en van Barcelona. Gedeputeerde De Block stuurde meteen na die aankondiging ook een persbericht de wereld in om te melden dat de vzw Toeristische Ontsluiting West-Vlaanderen samen met toerisme Oostende – zonder de stad Brugge te vermelden – een duit in het zakje zal doen om een nieuwe verbinding naar Oostende en Brugge promotioneel te ondersteunen. De heer Lodewyckx wenst de aandacht te vestigen op de subtiele verschuiving die plaats heeft. Jetair spreekt van vluchten van Oostende naar Barcelona, terwijl de gedeputeerde het – in naam van de vzw Toeristische Ontsluiting – heeft over inkomende vluchten naar Oostende en Brugge. Toch is het niet zo subtiel, omdat de eigen toeristische sector uiteraard geen steun zal verlenen om naar andere oorden te reizen, maar logischerwijze focust op inkomende reizigers. De eerste vraag van de heer Lodewyckx gaat over de manier waarop die promotie gevoerd zal worden. Kan men wel een duidelijk onderscheid maken tussen inkomende en vertrekkende toeristen, of is het de bedoeling om de voorziene 100.000 euro voor 2014 als nominatief toegekende subsidie vanuit de provincie enkel in Barcelona uit te geven, zo vraagt hij. Ook vraagt hij of het misschien gaat om hogere bedragen die ook van andere deelnemers komen zoals de stad Brugge, de stad Oostende of Toerisme Vlaanderen. Tijdens een parlementaire vraag van 14 juni 2011 in het Vlaams Parlement gaf toenmalig minister van toerisme Geert Bourgeois te kennen dat Toerisme Vlaanderen ondersteuning biedt voor de promotie die vanuit de inkomende bestemmingen zou worden gevoerd. Doet Toerisme Vlaanderen dan ook nu een duit in het zakje om het budget te verhogen, zo vraagt de heer Lodewycks. Groen is een koele minnaar van deze vzw omwille van het gebrek aan transparantie. Is het wel de rol van de overheid om deze regionale luchthavens zo te promoten nu meer duurzame vervoermiddelen meer onder druk komen te staan, zo vraagt de heer Lodewyckx zich af. Hij vraagt hoe het staat met de promotie van de toeristische stromen via trein, bus en havens en welke inspanningen geleverd werden om mensen uit Frankrijk via Lille en Adinkerke naar West-Vlaanderen te krijgen. Vervolgens vraagt de heer Lodewyckx welke elementen in dit dossier garanderen dat het niet om een kortstondige campagne gaat van deze luchtvaarmaatschappij. Hij vraagt of er beloftes zijn om ook andere bestemmingen aan te bieden en welke campagne gevoerd zal worden om toeristen uit Barcelona naar WestVlaanderen te halen. De heer Lodewyckx merkt op dat het persbericht als het ware uit de lucht kwam vallen na drie jaar stilte. Hij citeert uit de nieuwjaarstoespraak van de regiovoorzitter van Voka: “Ik kan alvast op de steun van de toeristische sector rekenen om via de vzw Toeristische Ontsluiting West-Vlaanderen incoming traffic voor de regio te regenereren en misschien kan ook Franky De Block als gedeputeerde van toerisme hierbij een handje helpen.” Hij vraagt hoe de gedeputeerde concreet geholpen heeft en wat er allemaal gebeurd is na de mislukte poging in 2010 om Ryanair naar Oostende te halen. Is wat hier nu voorligt het gevolg van de procedure van aanbesteding van 10 februari 2011 waarbij vijf kandidaten werden ontvangen waaronder Jetairfly uit Zaventem, zo vraagt hij. Tot slot vraagt hij waar deze vzw de laatste jaren mee bezig geweest is om een jaarlijkse subsidie van 100.000 euro te verdienen. Antwoord De heer Franky De Block, gedeputeerde, licht toe dat de vzw Toeristische Ontsluiting opgericht is in 2010 op het moment dat er sprake van was om Ryanair naar Oostende te halen. De provincie West-Vlaanderen, Westtoer, Toerisme Oostende, stad Brugge waren de partners en zelfs ook de stad Gent kwam er later bij.
14
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
De bedoeling en de echte bestaansreden van de vzw Toeristische Ontsluiting West-Vlaanderen was inkomend toerisme voor West-Vlaanderen genereren. Spijtig genoeg is dan gebleken dat de samenwerking met Ryanair van korte duur was. De vzw werd onderbouwd en gemotiveerd opgericht in de provincieraad, met de bedoeling om meer toerisme uit te lokken en de tewerkstelling met uitstraling naar de kust en Brugge tot in Oost-Vlaanderen een boost te geven, zo vervolgt de heer gedeputeerde. De beperkte periode dat Ryanair in West-Vlaanderen operationeel was, bewees in de praktijk dat deze doelstelling verantwoord was. Het is niet zo dat Groen toen een koele minnaar was, zo merkt de heer De Block op. Toenmalig fractievoorzitter Marc Van Paemel zei dat hij niet a priori tegen Ryanair was, maar dat voor hem de tewerkstellingsstijging evident was. Na de snelle beëindiging van het verhaal Ryanair is door de betrokken actoren geprobeerd om nieuwe lijnen aan te trekken. Dat heeft jammer genoeg erg lang geduurd. De heer De Block meent dat de toenmalige commercieel verantwoordelijke op de luchthaven Oostende niet gegeven heeft wat ervan verwacht werd. Na al die jaren is er nu een nieuw aanbod, zo vervolgt de heer gedeputeerde. Jetairfly is geen eendagsvlieg, maar een belangrijke actor met vluchten vanuit de luchthaven Oostende en het propageren van de nieuwe bestemming Barcelona. Toerisme Oostende vindt dit positief, evenals de stad Brugge. Voor de gedeputeerde is tewerkstelling ook heel belangrijk en er volgt beraad binnen de vzw om de voorziene middelen op een efficiënte en reglementair correcte manier te besteden. De uitbreiding start in april volgend jaar. De heer gedeputeerde hoopt dat mensen die vanuit Barcelona komen een attractieve prijs zullen krijgen om te landen in Oostende. Hij haalt aan dat men brede mogelijkheden zal krijgen om hier een attractief verblijf te hebben. Hij wijst op het thema gastronomie, dat goed gepromoot moet worden. Er zal gewerkt worden binnen dat speelveld, wel wetend dat het evident is dat ook Toerisme Vlaanderen dezelfde rol zal moeten spelen. Het zal een win-win-situatie zijn en dat was de echte reden voor de opstart van het project. De middelen zijn voorzien op basis van de beslissing van de provincieraad toen en nu is er de opportuniteit om die te gebruiken op een verstandige manier, zo stelt hij. De heer De Block geeft nog mee dat er dankzij het meeraanbod van Jetairfly twintig tot dertig jobs rechtstreeks gecreëerd worden, met daarnaast ook nog onrechtstreekse jobs. Hij is blij met die nieuwe ontwikkeling. Er zijn budgetten gereserveerd en het zal het toerisme en de tewerkstelling in de provincie ten goede komen. Repliek De heer Lodewyckx wenst op twee punten te reageren. Hij begrijpt uit het antwoord dat het nog niet duidelijk is wat er concreet zal gebeuren met die vzw. Dit kan in de raad van bestuur nog verder bekeken worden. De heer Lodewyckx wil ook even terugkomen op het citaat van voormalig fractievoorzitter Marc Van Paemel. Hij citeert uit een persbericht van Marc Van Paemel en Wouter Devriendt: “De doelstelling van deze vzw is het brengen van meer toeristen naar West-Vlaanderen onder andere per vliegtuig, en het promoten van meer duurzame vervoerswijzen: trein boot , ja zelfs fiets. Met dit dossier bewijst de vzw dat ze er een andere agenda op nahoudt als wordt voorgesteld. Het is tekenend dat de verslagen van de vzw moeilijk op te vragen zijn voor provincieraadsleden en dit bewijst een duidelijk gebrek aan transparantie. Zoals Groen vreesde, dient deze vzw enkel en alleen om met belastinggeld de komst van nieuwe verbindingen te ondersteunen. Groen blijft bij haar standpunt dat bestaande initiatieven zoals Westtoer moeten volstaan om toeristische initiatieven in onze provincie te promoten”. Dit is andere taal dan het citaat dat de heer De Block heeft gegeven, zo stelt de heer Lodewyckx. Mevrouw Eliane Spincemaille, voorzitter, merkt op dat het de bedoeling is dat er vragen gesteld worden, niet dat er een statement wordt gebracht. Gedeputeerde De Block neemt akte van het statement. Hij heeft enkel de notulen van de provincieraad voorgelezen, zo stelt hij.
15
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
Vraag nr. M/2014/73 van de heer Luc Coupillie (N-VA) Defibrillator in provinciegebouwen Na de rede van de gouverneur in het provinciaal hof is er iemand onwel geworden, zo merkt de heer Luc Coupillie, N-VA-raadslid, op. Waar veel mensen samen zijn is de kans uiteraard groter dat zoiets voorvalt. Elke dag krijgt bijna 30% van de mensen in België een hartstilstand buiten het ziekenhuis, zo licht hij toe. Slechts 7% overleeft dit. De overlevingskansen lopen op tot 70% als het slachtoffer binnen de eerste drie à vier minuten een stroomstoot krijgt met een automatische externe defibrillator, kortweg een AED-toestel. In België zouden zo een zesduizend toestellen in omloop zijn. In Nederland ongeveer negentigduizend. Intussen zijn er al een honderdtal Vlaamse gemeenten hart-veilig, wat onder meer betekent dat er minstens één toestel op een publieke plaats op hun grondgebied aanwezig is. Er mogen zich in Vlaanderen al vijftig bedrijven en vijftig sportclubs hart-veilig noemen. De publiekelijk opgestelde toestellen zijn duidelijk herkenbaar aan het groene pictogram. De heer Coupillie vraagt zich af wat de provincie reeds heeft gedaan en of er in de provinciale gebouwen en domeinen dergelijke toestellen aanwezig zijn. Indien het antwoord positief is, wenst hij te weten hoeveel er zijn, waar ze zijn opgesteld en of er een intentie is om het aantal toestellen uit te breiden. Indien het antwoord negatief is, wenst hij de reden ervan te kennen. Hij wenst ook nog bijkomend te weten hoe het gesteld is met de EHBO-opleiding van het provinciepersoneel, in het bijzonder de opleiding reanimatie. Antwoord De heer Carl Vereecke, gedeputeerde, wijst op het KB van 15 december 2010, dat gaat over de eerste hulp die moet georganiseerd worden door de werkgever voor werknemers en bezoekers, en bij een overheidsinstantie ook voor de inwoners. De vorige gedeputeerde bevoegd voor personeelszaken heeft onmiddellijk na het verschijnen van dit koninklijk besluit een uitgebreide risicoanalyse gevraagd aan Arista. Daarin staat dat er bij een omvangrijke organisatie als de provincie ploegen moeten zijn die kunnen omgaan met een harstilstand, maar bijvoorbeeld ook met ademhalingsproblemen. Dit werd besproken in het BOC en HOC, het overlegplatform van de vakorganisaties. De deputatie heeft dit finaal op 22 september 2011 bevestigd. De heer Vereecke leidt uit de risicoanalyse af dat 67% van de mensen die met een hartfalen te maken hebben, dit thuis meemaken. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat de andere 30% geen aandacht verdient. Er werd ook nagegaan of het personeel en de bezoekers tot de risicogroep behoren en dit is blijkbaar niet het geval. Verder stelde men dat er best eerst geïnvesteerd wordt in opleiding, maar dat sluit niet uit dat ooit de stap gezet zal worden om die toestellen in de provinciale gebouwen te plaatsen. Het is van belang dat het voorgestelde pad vanuit de risicoanalyse gevolgd wordt, zo meent de heer gedeputeerde. Vervolgens merkt de heer Vereecke op dat zo’n toestel ook gevaren inhoudt. Het is van belang dat men het toestel op de juiste manier kan gebruiken. Bij het voorval tijdens de rede van de gouverneur waren er gelukkig dokters in de zaal die de eerste zorgen hebben toegediend. Het is van belang dat de EHBO-ploegen brede opleidingen krijgen en wellicht valt daaronder ook het leren werken met het toestel. De heer Vereecke besluit dat de deputatie er mee bezig is en hij stelt voor om dit ook voor te leggen aan de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Repliek De heer Coupillie dankt de gedeputeerde en meent begrepen te hebben dat er intenties zijn om het toestel aan te werven.
16
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
Vraag nr. M/2014/74 van de heer Kurt Ravyts (Vlaams Belang) Samenwerkingsovereenkomst Vlaamse provincies en Vlaamse overheid De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter, merkt op dat het altijd nuttig is om de notulen van de deputatie te lezen, want ze bevatten heel wat zaken waarvan hij zich afvraagt waarom ze niet op de agenda van de raad komen. Hij zegt dat hij met deze opmerking doelt op zijn volgende tussenkomst en dat hij eerst een vraag heeft over een samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse overheid en de provincies. De heer Ravyts zegt dat op één van de recentste bijeenkomsten van de deputatie een samenwerkingsovereenkomst rond overheidsopdrachten is goedgekeurd tussen het Agentschap voor Facilitair Management van de Vlaamse overheid en de provincie, met als doelstelling efficiëntiewinst te realiseren. Hij wijst erop dat het onderwerp al in mei 2013 voorwerp uitmaakte van de deputatie, maar dat het dossier pas nu heel concreet wordt. Hij vraagt om toelichting te geven bij het dossier en mee te delen wat de overeenkomst precies inhoudt. Antwoord De heer Bart Naeyaert, gedeputeerde, licht toe dat het om de opstart gaat van een interprovinciaal platform en dat dit principe vanuit de provincie ook al is toegepast naar de gemeenten toe. Hij verwijst naar de vorige provincieraad, waar toen ter sprake is gekomen dat de provincie als opdrachtcentrale is opgetreden in verband met de gelijkvormige bebording bij de herdenkingssites van Wereldoorlog I. Hij geeft aan dat zowel voor de sites van de provincie als voor de sites van de gemeenten verschillende offertes werden opgevraagd om te kunnen bekijken wie het beste bod doet om de signalisatie bij de sites te realiseren. Terug verwijzend naar de samenwerkingsovereenkomst, zegt de heer Naeyaert dat hierin hetzelfde principe zou worden toegepast, namelijk één provincie of de Vlaamse overheid die optreedt als opdrachtencentrale. Hij geeft aan dat hiermee ook de wet op de openbare aanbestedingen wordt gevolgd en dat het de bedoeling is dat de opdrachtencentrale louter als lasthebber optreedt. Het contract dient uiteindelijk te worden afgesloten door diegene voor wie de dienst of goederen bestemd zijn. Hij stipt aan dat de verdere afhandeling en de eventuele betwistingen, die het gevolg zouden kunnen zijn van een niet-conforme uitvoering van de toegewezen opdracht, dan toebehoren aan degene die het contract heeft afgesloten. De heer Naeyaert beaamt dat de overeenkomst recent is afgesloten en dat het de bedoeling is om efficiëntiewinst te realiseren. Hij wijst erop dat, door gezamenlijk te werken, er slechts één dossier dient te worden opgemaakt. Ook kan er sprake zijn van schaalvoordelen, waardoor de kostprijs bij de uiteindelijke toewijzing lager kan uitvallen. Hij besluit met mee te geven dat het principe een eerste keer zal worden toegepast op het brandstofverbruik van het wagenpark van de provincie en dat samen met de andere provincies zal worden bekeken of hiervoor een betere prijs kan worden bedongen. Repliek De heer Ravyts dankt de heer Naeyaert voor zijn antwoord. Vraag nr. M/2014/75 van de heer Kurt Ravyts (Vlaams Belang) Engagementverklaring burgemeestersconvenant De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter, meldt gelezen te hebben dat er op 3 november 2014 een engagementsverklaring zou zijn ondertekend tussen de provincie, de grote streekontwikkelingscommunales en de distributienetbeheerders, in de context van het burgemeestersconvenant. Hij verduidelijkt dat dit convenant wordt aangemoedigd door Europa en duidt op het feit dat lokale besturen zouden participeren in een lokale klimaatplanning. Daarbij gaat het om een energiereductie van 20% en een verlaagde CO2 uitstoot, en dit tegen 2020. De provincie zou daarbij optreden als kennispartner en het zou ook de bedoeling zijn dat hieraan zoveel mogelijk gemeentebesturen deelnemen.
17
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
De heer Ravyts licht toe dat hij deze informatie heeft gehaald uit de notulen van de deputatie en hij vraagt of dergelijke zaken niet formeel voor de provincieraad moeten worden geagendeerd. Het gaat ten slotte om engagementsverklaringen en samenwerkingsakkoorden in het kader van het klimaat, en er vinden in de raad wel politieke debatten plaats over het transversaal toepassen van het algemeen klimaatplan van de provincie. Antwoord De heer Guido Decorte, gedeputeerde, geeft de heer Ravyts gelijk. De deputatie moet er inderdaad op toezien dat dergelijke onderwerpen, ook al is het niet verplicht, in de provincieraad aan bod komen. Hij licht toe dat de provincie al enkele maanden terug het initiatief heeft genomen om met de vijf andere partners samen te zitten. Hij verduidelijkt dat dit met inbegrip is van Eandis en van Infrax en dat al is afgesproken wie in de komende periode wat zal doen rond het versterken van het klimaatbeleid in het kader van het convenant. Daarbij zullen de provincie, de WVI en Leiedal de gemeenten ondersteunen bij de opmaak van een CO2-nulmeting en bij de opmaak en uitvoering van een actieplan duurzame energie. Ook is het de bedoeling samenwerking en kennis- en ervaringsuitwisseling tussen de gemeenten en een breed maatschappelijk draagvlak te organiseren, de communicatie te ondersteunen en de gemeenten te begeleiden. Heel wat gemeenten weten immers niet hoe hieraan te beginnen, zo merkt hij op. Wat Eandis en Infrax betreft, geeft de heer Decorte aan dat zij zullen inzetten op de opmaak van een aantal masterplannen voor de lokale besturen, verantwoordelijk zullen zijn voor het opvolgen van energieverbruiken, en hun kennis en knowhow zullen beschikbaar stellen in het kader van hernieuwbare energie, warmtenetstudies en duurzame mobiliteit. De heer Decorte besluit met aan te geven dat deze concrete afspraken ertoe moeten leiden dat niet iedereen hetzelfde doet en dat de partners naar elkaar toe een meerwaarde creëren. Daartoe zal om de drie à vier maanden een werkgroep samenkomen. Repliek De heer Ravyts dankt de heer Decorte voor zijn antwoord en meent dat het een zeer goed initiatief is om tot een rationalisatie te komen van het kennispartnerschap naar de lokale besturen toe. Hij meldt ook gelezen te hebben dat op 6 november 2014 het kennisplatform op ambtenarenniveau een eerste keer samenkomt en zegt te hopen dat deze bijeenkomsten tot resultaten zullen leiden. Tot slot zegt de heer Ravyts de belofte van de heer Decorte mee te nemen om vanuit de deputatie de agenda van de provincieraad te stofferen. Vraag nr. M/2014/76 van de heer Gunter Pertry (sp.a) Buren bij kunstenaars De heer Gunter Pertry, sp.a-raadslid, licht zijn vraag toe. Enkele weken geleden vond opnieuw Buren bij kunstenaars plaats. Tijdens dit weekend stellen West-Vlaamse kunstenaars massaal hun ateliers open en kan het publiek een kijkje nemen. Deze editie was met meer dan 2.000 deelnemende kunstenaars opnieuw een groot succes, aldus de heer Pertry. Hij stelt vast dat het aantal kunstenaars jaar na jaar toeneemt. Hij benadrukt het belang van een dergelijk project omdat dit voor sommige kunstenaars de enige gelegenheid in een heel jaar is waarop ze hun deuren kunnen openzetten en hun werken tentoonstellen. Het project is ook belangrijk voor de sociale cohesie. Heel wat mensen uit de buurt komen tijdens dit weekend samen en scherpen de contacten aan, zo stelt hij. De heer Pertry moest bij zijn bezoek aan bepaalde kunstenaars evenwel vaststellen dat er deze keer nogal wat onwetendheid en ongerustheid was over de toekomst van dit project. Heel wat kunstenaars deelden hem immers mee dat ze het jammer vonden dat het de laatste keer is geweest. Sommige kunstenaars zijn zelfs al aan het uitkijken hoe ze mogelijke alternatieven kunnen uitwerken. Deze alternatieven zullen natuurlijk minder succes kennen, zo meent de heer Pertry. De heer Pertry vraagt of er al duidelijkheid is over 2015. Zal Buren bij kunstenaars nog kunnen doorgaan zoals dit gedurende de afgelopen elf jaar het geval was, zo vraagt hij.
18
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
Indien dit wordt bevestigd, dan stelt hij voor om dit zo snel mogelijk te communiceren aan alle mogelijke kunstenaars zodat deze gerustgesteld zijn en niet starten met het nemen van eigen initiatieven. Antwoord Mevrouw Myriam Vanlerberghe, gedeputeerde, deelt mee dat de tevredenheid over dit project meer dan 100% is. Tijdens de opening in Kortrijk heeft mevrouw Vanlerberghe gecommuniceerd dat het project zal eindigen op het moment dat de bevoegdheid hiervoor eindigt. Zij geeft mee dat tijdens de opening 500 personen aanwezig waren, maar zij is van mening dat alle 3.000 deelnemers dit moeten weten. Zij stelt duidelijk dat het project doorgaat in 2015 en 2016. Vanaf 2017 is het evenwel aan Vlaanderen om te bepalen of men dit project nog waardevol en voldoende vindt. Vervolgens stelt mevrouw Vanlerberghe dat dit project zo bovenlokaal is dat het niet aan de gemeenten kan worden overgedragen. Zij denkt dat er geen twijfel over bestaat dat de verantwoordelijkheid bij de Vlaamse regering ligt. Zij geeft mee dat zolang de provincie het Buren bij kunstenaars-weekend organiseert, de provincie ermee doorgaat zoals het in het meerjarenplan en de beleidsnota werd opgenomen. Ze zal dit blijven herhalen en ze roept op om deze mededeling mee te verspreiden. Zij besluit dat getracht zal worden dit duidelijk te maken aan de kunstenaars. De promotie rond dit project wordt eventueel vervroegd. Vraag nr. M/2014/77 van de heer Bart Wenes (CD&V) Geweld binnen families De heer Bart Wenes, CD&V-raadslid, stelt vast dat de Oe ist?-campagne van de provincie op kruisnelheid zit. Hij vernam dat de reacties over deze campagne zeer positief zijn. De provincie toont met deze campagne aan dat praten over moeilijkheden en problemen de eerste, maar belangrijkste stap is om uit de ontklemming te raken van stress en depressie. De heer Wenes verwijst vervolgens naar de start van de witte lintjes-campagne. Deze campagne wil iedereen overtuigen om intrafamiliaal- of partnergeweld te doen stoppen of toch tenminste oproepen om dit geweld niet meer oogluikend toe te staan of te verzwijgen. Hij deelt mee dat een aantal steden deze witte lintjes willen linken aan een sensibilisering en een oproep om maatregelen te nemen tot het voorkomen van gezinsdrama’s. Gezinsdrama’s komen bijna wekelijks binnen en buiten de grenzen van de provincie West-Vlaanderen voor. De heer Wenes geeft een aantal voorbeelden. Hij beseft dat met de voorziene schrapping of overheveling van de provinciale bevoegdheden op het vlak van welzijn, het niet haalbaar is om rond dit specifiek fenomeen nu nog een eigen specifieke campagne op te zetten. Hij vraagt zich evenwel af of de provincie samen met andere overheden en welzijnsorganisaties een rol kan spelen in het onderzoek naar de oorzaak van dergelijke drama’s en de risicofactoren kan in kaart brengen. Vervolgens kan men nagaan welke sensibiliseringsinitiatieven of maatregelen geschikt kunnen zijn. De heer Wenes weet dat er rekening gehouden moet worden met de bevoegdheden en met de beperkingen, maar hij meent dat geen inspanningen te veel zijn om te trachten aan deze problematiek iets te verhelpen. Zelfs al is de bijdrage van de provincie niet groot, iedere bijdrage is van belang. Hij vraagt of mevrouw Vanlerberghe de mogelijkheid ziet om vanuit de provincie enig initiatief te ondernemen. Antwoord Mevrouw Myriam Vanlerberghe, gedeputeerde, wil vooreerst duidelijk maken dat de witte lintjes-campagne een echt West-Vlaams initiatief is. Ze is bijzonder blij dat heel wat organisaties deze campagne hebben overgenomen en dat de campagne veel verder leidt dan enkel West-Vlaanderen. Mevrouw Vanlerberghe deelt mee dat het thema familiaal geweld verbonden is aan de witte lintjes, maar dat het niet evident is om ook de Oe ist?-campagne met dit thema te verbinden. Ze licht toe dat de Oe ist?-campagne een zeer geplande oefening is die eigenlijk over de hele legislatuur loopt. De provincie zal deze campagnes tot de laatste dag dat het mag verder uitvoeren. Daarna is het de beurt aan Vlaanderen om na te gaan of dit ook een dergelijk sterk exportproduct kan worden. Mevrouw Vanlerberghe stelt dat de Oe ist?-campagne een gevoelige campagne is. Er moet goed worden nagedacht over hoe, wat en waarom men een taboe wil doorbreken. Ze licht toe dat zij de eerste maal geen thema heeft genoemd, maar gisteren is zij verder gegaan door zelfdoding bij jongeren op de kaart te zetten.
19
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
West-Vlaanderen heeft hier immers de slechtste score binnen Vlaanderen en Europa. Door de tijdsnood veroorzaakt door de hogere overheid zullen echter minder thema’s dan gepland gelinkt kunnen worden aan de campagne. Het is niet de bedoeling om maandelijks van thema te veranderen. Dit leidt tot verzwakking van het signaal. Ze meent dat nu de tijd moet worden genomen om de mensen te confronteren met zelfdoding als taboedoorbrekend thema. Ze wenst een pluim te geven aan iedereen die inhoudelijk aan deze campagne werkt en aandacht heeft voor deze evenwichtsoefening. Omwille van de tijdsnood zullen maximum twee tot drie thema’s kunnen worden gebruikt. De witte lintjes-campagne is sterk gericht op familiaal geweld en het wordt moeilijk om ook de Oe ist?-campagne daaraan te linken. De twee campagnes hebben hun waarde, zo stelt mevrouw Vanlerberghe. Tot slot deelt mevrouw Vanlerberghe mee dat rouwende families de vraag stellen om deze campagne te kunnen gebruiken op herdenkingen. Dit betekent volgens haar dat de provincie op dit vlak sterk bezig is en dicht bij de mensen staat, vandaar ook de benaming van persoonsgebonden materies. Ze benadrukt dat wordt doorgegaan met de campagne, maar evenwel met minder thema’s. Ze wil zich niet aanpassen aan de rush van de Vlaamse regering. De campagne moet zo goed worden, besluit mevrouw Vanlerberghe, dat zelfs de Vlaams minister van welzijn de uitdrukking Oe ist? heel uitdrukkelijk gebruikt in gans Vlaanderen. Vraag nr. M/2014/78 van de heer Dir De fauw (CD&V) Toekomst van de RESOC’s De heer Dirk De fauw, CD&V-raadslid, wijst op het Vlaams regeerakkoord en op de beleidsnota van minister Homans. Waar oorspronkelijk gesteld werd dat de overdracht van bevoegdheden zou gebeuren tegen 1 januari 2016 wordt nu toch gesproken over eind 2017, dat is dus mogelijks 1 januari 2018. Daaruit blijkt nogmaals, zo meent hij, dat men bij de opmaak van dat beleidsakkoord heeft gesproken zonder kennis van zaken en dat men eigenlijk niet wist wat de provincies zoal doen. Het is niet zo eenvoudig om alles zo maar over te hevelen naar Vlaanderen of – nog moeilijker – om dit op te dringen aan de gemeentebesturen die daar niet om vragen. De heer De fauw licht vervolgens toe dat er vorige week via gedeputeerde de Bethune toch weer slecht nieuws kwam. Blijkbaar wil minister Muyters de financiering van RESOC’s en SERR’s serieus aanpakken en wordt voor het jaar 2015 375.000 euro – die Vlaanderen aan RESOC en SERR West-Vlaanderen geeft – niet uitbetaald. Dit gaat niet alleen om vier arbeidsplaatsen, maar het is ook een ware aanslag op de RESOC- en SERR-werking. Hij vernam bovendien van eregedeputeerde Jan Durnez dat dit slechts een voorbode is en dat het eigenlijk het plan is om alle ondersteuning naar RESOC-SERR en zeker naar RESOC-werking stop te zetten. Hij vindt dit niet meer ernstig. De RESOC’s zijn ontstaan op vraag van de Vlaamse regering. De heer De fauw licht vervolgens toe dat de RESOC’s zich in West-Vlaanderen sterk hebben kunnen uitbouwen dankzij de financiële en inhoudelijke ondersteuning vanuit het provinciebestuur. Ze hebben stevige overlegtafels tot stand gebracht tussen werkgevers- en werknemersorganisaties, politici uit gemeenten en provincie, en ook de zogenaamde ‘de levende krachten’ uit de regio. Ze hebben streekpacten uitgetekend en een toekomstvisie voor de regio uitgewerkt. Hij verwondert zich erover dat dit nu allemaal naar de prullenmand verwezen zou worden. Hij stelt vast dat er dus geen streekbesturen komen in plaats van de provincies, zoals bepaalde excellenties dat hebben vooropgesteld. Er komt alleen één centraal uitgebouwd bestuur in Brussel. De heer De fauw vraagt aan de deputatie om sterk te protesteren tegen deze manier van werken en de minister te overtuigen om terug te komen op zijn standpunt en wel verder de RESOC- en SERR-werking in de provincie te ondersteunen. Hij hekelt het argument dat nu naar voor wordt geschoven, met name ‘mochten alle RESOC’s in Vlaanderen werken als de RESOC’s in West-Vlaanderen, dan zouden we die bevoegdheid niet afnemen’. Antwoord De heer Guido Decorte, gedeputeerde, antwoordt dat de vraag van de heer De fauw niet alleen zeer actueel, maar ook uitermate belangrijk is voor West-Vlaanderen. Hij licht toe dat gedeputeerde de Bethune verontschuldigd is voor deze provincieraad omdat hij samen met de collega’s-gedeputeerden van economie bij minister Muyters aanwezig is. Ze zijn daar geroepen om te vernemen wat de Vlaamse regering van plan is met het ERSV, de RESOC’s en de SERR. Hij is ervan overtuigd dat gedeputeerde de Bethune alles in het werk zal stellen om de RESOC’s, SERR en ERSV te verdedigen.
20
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
De heer Decorte stelt dat iedereen weet dat in het verleden dit sterk werd uitgebouwd in alle regio’s van de provincie, en dat West-Vlaanderen er tot op vandaag ook financieel heel sterk toe heeft bijgedragen. Hij merkt op dat ook binnen de provincieraad heel wat mensen daar actief aan meewerken. Hij hoopt dat de deputatie zo vlug mogelijk het verslag van de gesprekken met minister Muyters kan meedelen aan de heer De fauw en aan de raad. Repliek De heer De fauw vraagt aan de collega’s van de provincieraad die ook minister Muyters en zijn kabinet kennen dat zij ook inspanningen doen om hem te laten inzien dat de RESOC’s in West-Vlaanderen perfect werk leveren.
21
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
REGISTER SCHRIFTELIJKE VRAGEN
Nr.
Datum
Vraagsteller
Onderwerp
Blz
GUIDO DECORTE, gedeputeerde van bestuurlijke organisatie, algemene en ondersteunende dienstverlening, gebiedsgerichte werking en milieu, landschap en natuur S/2014/47 S/2014/48 S/2014/49
16/10/2014 Maarten Tavernier 03/11/2014 Luc Coupillie 05/11/2014 Maarten Tavernier
Wegvallen samenwerkingsovereenkomst Provinciale domeinen Rondleidingen in de provinciale gebouwen
2 3 3
FRANKY DE BLOCK, gedeputeerde van toerisme en recreatie, ruimtelijke ordening (m.u.v. stedenbouwkundige beroepen) en mobiliteit en weginfrastructuur S/2014/50
03/10/2014 Herman Lodewyckx
Impact luchthaven Brugge-Oostende
5
CARL VEREECKE, gedeputeerde van algemene financiering, budget en administratieve beroepen (o.a. de stedenbouwkundige beroepen omtrent bouw- en verkavelingsvergunningen), personeel, informatietechnologie, sport en provinciaal onderwijs S/2014/51
26/09/2014 Alex Colpaert
S/2014/52
03/10/2014 Sigrid Vandenbulcke
Bouwberoep mestverwerkingsinstallatie gelegen te Poperinge Dienstreizen provincie West-Vlaanderen
7 8
22
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 11 – november 2014
REGISTER MONDELINGE VRAGEN
Nr.
Datum
Vraagsteller
Onderwerp
Blz
GUIDO DECORTE, gedeputeerde van bestuurlijke organisatie, algemene en ondersteunende dienstverlening, gebiedsgerichte werking en milieu, landschap en natuur M/2014/75 M/2014/78
Kurt Ravyts Dirk De fauw
Engegamentverklaring burgemeestersconvenant Toekomst van de RESOC’S
16 19
FRANKY DE BLOCK, gedeputeerde van toerisme en recreatie, ruimtelijke ordening (m.u.v. stedenbouwkundige beroepen) en mobiliteit en weginfrastructuur M/2014/72
Herman Lodewyckx
Luchthaven Oostende
13
CARL VEREECKE, gedeputeerde van algemene financiering, budget en administratieve beroepen (o.a. de stedenbouwkundige beroepen omtrent bouw- en verkavelingsvergunningen), personeel, informatietechnologie, sport en provinciaal onderwijs M/2014/73
Luc Coupillie
Defibrillator in provinciegebouwen
15
BART NAEYAERT, gedeputeerde van landbouw en visserij, integraal waterbeleid, infrastructuur en juridische aangelegenheden (o.a. milieu- en omgevingsvergunningen) M/2014/74
Kurt Ravyts
Samenwerkingsovereenkomst Vlaamse provincies en Vlaamse overheid
16
MYRIAM VANLERBERGHE, gedeputeerde van cultuur en welzijn M/2014/76 M/2014/77
Gunter pertry Bart Wenes
Buren bij kunstenaars Geweld binnen families
17 18