1
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 8 – augustus 2014
Bulletin van Vragen en Antwoorden augustus 2014
INHOUDSOPGAVE
I. SCHRIFTELIJKE VRAGEN I.1. Vragen van de provincieraadsleden en antwoorden van de gouverneur of gedeputeerden
Guido Decorte, gedeputeerde van bestuurlijke organisatie, algemene en ondersteunende dienstverlening, gebiedsgerichte werking en milieu, landschap en natuur Franky De Block, gedeputeerde van toerisme en recreatie, ruimtelijke ordening (m.u.v. stedenbouwkundige beroepen) en mobiliteit en weginfrastructuur Carl Vereecke, gedeputeerde van algemene financiering, budget en administratieve beroepen (o.a. de stedenbouwkundige beroepen omtrent bouw- en verkavelingsvergunningen), personeel, informatietechnologie, sport en provinciaal onderwijs Bart Naeyaert, gedeputeerde van landbouw en visserij, integraal waterbeleid, infrastructuur en juridische aangelegenheden (o.a. milieu- en omgevingsvergunningen) Myriam Vanlerberghe, gedeputeerde van cultuur en welzijn
I.2. Vragen waarvan de reglementaire termijn verstreken is en waarop nog niet werd geantwoord
2
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 8 – augustus 2014
I. SCHRIFTELIJKE VRAGEN I.1. Vragen van de provincieraadsleden en antwoorden van de gouverneur of gedeputeerden
GUIDO DECORTE GEDEPUTEERDE VAN BESTUURLIJKE ORGANISATIE, ALGMENE EN ONDERSTEUNENDE DIENSTVERLENING, GEBIEDSGERICHTE WERKING, MILIEU, LANDSCHAP EN NATUUR Vraag nr. S/2014/28 van 19 juni 2014 van de heer Maarten Tavernier (Groen) Waterzuivering provinciale infrastructuur in de provinciale domeinen In december 2012 vroeg ik naar de situatie rond de waterzuivering van provinciale infrastructuur in de provinciale domeinen. Na het nodige aandringen ontving ik een lijst met daarin een overzicht van de toenmalige situatie. Er werd benadrukt dat de aanpak van deze problematiek lopende was en dat een aantal oplossingen op stapel stonden. Na anderhalf jaar wil ik dan ook graag de bijgewerkte lijst ontvangen die een volledig overzicht geeft over de huidige situatie. Antwoord Uit het verslag van onze milieucoördinator (dd. eind maart 2014) kunt u opmaken dat de waterzuiveringsproblematiek ter harte wordt genomen. De tijd staat echter niet stil. Sindsdien zijn er alweer wat evoluties. De lozingspunten in het domein Tillegem zullen op riolering worden aangesloten. Het studiebureau Plantec is aangesteld om te onderzoeken hoe deze problematiek best aangepakt wordt. Op 20 juni werd bevel van aanvang gegeven voor de opdracht. Het studiebureau start nog voor het bouwverlof met de inventarisatie en opmetingen. Voor het domein Bulskampveld (kasteel + cafetaria waar de disfunctionele biorotor werd afgekoppeld) wordt eveneens een aansluiting op riolering voorzien. Uit de verschillende keuzescenario’s die door een ingenieur van de provincie werden opgesteld berekent een studiebureau de beste keuze. Een technisch uitvoeringsplan (incl. tracé) en aanbestedingsdossier zijn in opmaak zodat voor eind dit jaar de bouwvergunningsaanvraag kan worden gedaan. Het studiebureau dat werd aangesteld voor het domein Raversyde opteerde eveneens voor aansluiting op riolering. Een historische interne riolering kan hierbij nog dienstig zijn. Cameraonderzoek moet dit nader bevestigen. Eigen aan de domeinen is dat de meest kwalitatieve oplossing (doorgaans aansluiting op riolering omdat lozingeffluent van een eventuele IBA in natuurgebied niet gewenst is) vaak op grote afstand gelegen is. Dit vergemakkelijkt de realisatie uiteraard niet. Bijkomend wordt de complexiteit van het dossier verhoogd doordat meestal meerdere, verspreid liggende, lozingspunten moeten verbonden worden en er steeds met restricties vanuit natuuroogpunt dient rekening gehouden. Nog moeilijker wordt het wanneer we als initiatiefnemer ook externe lozingen (van aanpalende derden) die het oppervlaktewater in onze domeinen belasten, mee in het dossier willen betrekken. Daarnaast moet de voorgestelde oplossing ook steeds kaderen binnen het zoneringsplan. Omwille van dit element ging op 22 april 2014 een overleg door tussen de provincie en de VMM. Op dit overleg werden onder meer onderstaande domeinen besproken:
3
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 8 – augustus 2014
Voor wat betreft het Sterrebos is de VMM vragende partij om het domein te kunnen gebruiken als bufferzone voor regenwater bij piekdebieten. Vanuit de provincie kan dit enkel als de afvalwaterproblematiek bovenstrooms wordt aangepakt (volledig loskoppelen afval- en hemelwater). De VMM werkt de komende jaren aan het wegwerken van de enkele lozingspunten die er nog zijn. Van zodra de loskoppeling een feit is neemt de VMM contact met de provincie ivm de buffering. De VMM staat niet weigerachtig tegenover een wijziging van het zoneringsplan (van collectief naar individueel) ter hoogte van het kasteel in het Sterrebos. De provincie formuleerde deze vraag in het openbaar onderzoek dat startte op 9 juli 2014. Door recente werken zou het overstort ter hoogte van de parking van ’t Veld volgens de VMM niet langer actief zijn. De afspraak wordt gemaakt dat de provincie bij zware regenval nagaat of dit inderdaad het geval is. Als het overstort niet langer functioneert biedt dit perspectieven voor het uitbaggeren van de vijvers in ’t Veld. Voor wat betreft de cafetaria ’t Veld is de beste oplossing volgens de VMM en de provincie de opvang in een gesloten put. Ook dit vereist een wijziging in het zoneringsplan. Een vraag hiertoe werd vanuit de provincie geformuleerd in het openbaar onderzoek dat startte op 9 juni 2014. De lozingstoestand van beide kastelen in het domein Wallemote-Wolvenhof is voor de provincie niet volledig duidelijk. Enkel kasteel Wolvenhof is in provinciaal eigendom. De VMM deelt mee dat er een gescheiden systeem wordt aangelegd in de nabijgelegen Leenstraat. Het is wenselijk dat beide kastelen (en diffuse lozingen vanuit woningen in de omgeving) aangesloten worden op deze voorziening. De VMM geeft mee dat een mogelijke oplossing voor de afvalwaterproblematiek in het domein D’Aertrycke inhoudt dat de afvalwaterstromen uit het domein (o.a. hotel, restaurant) door middel van een persleiding aangesloten worden op de nieuw aan te leggen collector in de nabijgelegen ‘viswijk’. Deze persleiding wordt best aangelegd door Wijnendale dreef (kort traject waarmee het bos en de omliggende landbouwgronden volledig kunnen worden ontzien). De provincie stelt een studiebureau aan om af te wegen welke oplossing het meest aangewezen is voor de waterzuivering. Aansluiting op de viswijk via Wijnendaledreef wordt hierin meegenomen als af te wegen scenario. De provincie beschikt over een inventaris van achterwaartse lozingen vanuit de viswijk in het domein. Deze wordt overgemaakt aan de VMM. In het Fort van Beieren is een wijziging van het zoneringsplan (van individueel naar collectief) wenselijk voor hoeve Strubbe. De Provincie formuleerde dit in het openbaar onderzoek dat startte op 9 juni 2014. Een goede zuivering van afvalwaterstromen in de provinciedomeinen vereist niet enkel het voorzien van de nodige basisinfrastructuur. Ze vereist eveneens dat deze infrastructuur goed opgevolgd en onderhouden wordt (bijvoorbeeld: ledigen septische tanks, reinigen KWs afscheiders…). Om dit mogelijk te maken werd in het voorjaar 2014 vanuit de gebouwendienst een raamcontract opgesteld voor het onderhoud van deze infrastructuren. De domeinbrigade kijkt de installaties regelmatig na. Wanneer nodig contacteren zij de firma voor het vereiste onderhoud. Vraag nr. S/2014/29 van 28 juli 2014 van de heer Maarten Tavernier (Groen) Deontologie communicatie Tijdens de afgelopen verkiezingscampagne voor de nationale verkiezingen van 25 mei kreeg ik enkele opmerkingen binnen van mensen die vonden dat officiële informatiekanalen gebruikt werden voor politieke propaganda of waar het vermoeden rees dat fracties gebruik maakten van adressenbestanden van het provinciebestuur. Ik wil dan ook graag vragen of er deontologische regels vastgelegd zijn: -
In het algemeen voor communicatie als mandataris, al dan niet uitvoerend
Daarnaast specifiek voor:
4
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 8 – augustus 2014
-
Het gebruik van nieuwsbrieven van de députés voor het promoten van partijgenoten tijdens verkiezingscampagnes
-
Het gebruik van adressenbestanden beschikbaar bij het provinciebestuur door fracties
Antwoord Op 25 juni 2009 werd door de Provincieraad een deontologische code goedgekeurd. Deze vindt u als bijlage. Wat betreft het gebruik van nieuwsbrieven van gedeputeerden voor het eventueel promoten van partijgenoten tijdens verkiezingscampagnes lijkt er ons op basis van wat u aan informatie aanbracht geen probleem, aangezien de nieuwsbrieven waarvan sprake ten persoonlijke titel worden verstuurd en geen formeel communicatieorgaan zijn van het provinciebestuur. Dit is duidelijk te merken trouwens ook aan de titel en de opmaak (geen gebruik provinciale stijl). Dat er vanuit de functie van gedeputeerde ook provinciegerelateerde items in de nieuwsbrieven komen, lijkt me logisch. Dat er in verkiezingstijd aandacht is voor programma’s en kandidaten mag ook niet verrassen, maar schendt in geen geval de deontologie of politieke moraal. Van de dienst griffie heb ik vernomen dat er geen adressenbestanden zijn opgevraagd bij het provinciebestuur door de fracties of door individuele provincieraadsleden voor het geschetste doeleinde. Dit zou trouwens terecht vraagtekens oproepen. Indien u op de hoogte zou zijn van dergelijke onregelmatigheden die niet zouden stroken met voornoemde deontologische code zou ik het appreciëren ons hierover te informeren.
5
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 8 – augustus 2014
FRANKY DE BLOCK GEDEPUTEERDE VAN TOERISME EN RECREATIE, RUIMTELIJKE ORDENING, MOBILITEIT EN WEGINFRASTRUCTUUR Vraag nr. S/2014/30 van 28 juli 2014 van de heer Maarten Tavernier (Groen) Ontwikkeling bedrijventerrein In februari 2014 werd het Provinciaal Ruimtelijk structuurplan door de Vlaamse Overheid goedgekeurd. Doordat de categorie herlocalisatiehoofddorp wegvalt, hebben een aantal kernen in het nieuwe provinciaal structuurplan minder mogelijkheden dan voorheen tot het ontwikkelen van een lokaal bedrijventerrein. Leiedal wil in een dergelijke kern toch overgaan tot het nieuw ontwikkelen van een lokaal bedrijventerrein. Bovendien is er de intentie om de oorspronkelijke randvoorwaarden geldend in een herlocalisatiehoofddorp naast zich neer te leggen. Ik wens dan ook de volgende vragen te stellen: -
In hoeverre is het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan direct bindend is voor de betrokken gemeentebesturen? Op welke termijn dient het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan herzien te worden en zich te conformeren aan de plannen op hoger niveau? Over welke instrumenten beschikt de provincie om gemeentes die de bepalingen uit het provinciaal ruimtelijk structuurplan naast zich neer leggen te corrigeren?
Antwoord Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen worden gemaakt binnen het kader van een gemeentelijk ruimtelijke structuurplan. Deze gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen worden opgemaakt binnen het kader van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Dit betekent dat het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan dwingend is voor gemeentelijke planinitiatieven. De provincie kan gemeenten niet dwingen om hun gemeentelijk ruimtelijke structuurplan te herzien. Dit is een gemeentelijke keuze. Er kunnen dus gemeentelijk ruimtelijk structuurplannen blijven bestaan met tegenstrijdigheden met hogere structuurplannen. Dit betekent niet dat deze tegenstrijdige elementen kunnen uitgevoerd worden door de gemeente. Dit laatste moet evenwel genuanceerd worden. Indien de gemeente, voor de goedkeuring van de herziening van het PRS, reeds bezig was met een aantal voorbereidingen te treffen voor een planinitiatief om een lokaal bedrijventerrein in te richten bij een herlokalisatiehoofddorp, wordt dit verder toegelaten om dit uit te voeren. Voorwaarde is dat de uitvoering zal gebeuren conform het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, dat door de deputatie werd goedgekeurd. Aanvullend dient er op gewezen te worden dat de herziening van PRS ook mogelijkheden creëert om verlaten sites aan te pakken. In deze reconversiegebieden, in geselecteerde kernen en in niet geselecteerde dorpen, kunnen er potenties zijn voor lokale bedrijvigheid. Dit hangt af van de ligging, de grootte van het gebied, de ontsluiting, enz… In die zin is het vooraf niet uitgesloten dat er een lokaal bedrijventerrein kan komen in een reconversiegebied in een niet geselecteerd dorp. Naar instrumenten toe kan de provincie gemeentelijk ruimtelijke uitvoeringsplannen schorsen indien de plannen strijdig zijn met een structuurplan, dus ook het provinciaal ruimtelijk structuurplan (decreetswijziging van kracht op 25 april 2014). Bij schorsing dient de gemeenteraad het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan binnen 60 dagen te hernemen en aan te passen conform de opmerkingen van het schorsingsbesluit.
6
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 8 – augustus 2014
Indien de gemeenteraad dit niet binnen 60 dagen doet (vanaf het opsturen van het schorsingsbesluit), vervalt het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De deputatie is ook nog steeds bevoegd voor de goedkeuring van gemeentelijk ruimtelijke structuurplannen.
7
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 8 – augustus 2014
CARL VEREECKE GEDEPUTEERDE VAN ALGEMENE FINANCIERING, BUDGET EN ADMINISTRATIEVE BEROEPEN, PERSONEEL, INFORMATIETECHNOLOGIE, SPORT EN PROVINCIAAL ONDERWIJS Vraag nr. S/2014/31 van 28 juli 2014 van de heer Herman Lodewyckx (Groen) km-vergoeding Ik lees in de g@zet van 15 juli 2014 nr. 1401 Aanpassing bedrag kilometervergoeding Vanaf 1 juli 2014 is de kilometervergoeding gewijzigd van 0,3389 euro naar 0,3401 euro per kilometer. Deze berekeningswijze vindt haar basis in het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het provinciepersoneel. Dit tarief geldt tot 30 juni 2015 en wordt ook gebruikt voor schuldvorderingen van derden gericht aan de provincie. Gelieve uw sjablonen in die zin aan te passen. Bedankt De dienst Boekhouding Graag had ik vernomen of de kmvergoeding van de fietsers dan ook op dezelfde automatische wijze geïndexeerd wordt voor de personeelsleden van de provincie. Of moet dit telkens onderhandeld worden? Antwoord In artikel 156§3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het provinciepersoneel, wordt bepaald dat de kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen jaarlijks wordt aangepast aan het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen. Deze indexering betreft zowel de vergoeding voor dienstverplaatsingen met gemotoriseerde voertuigen als dienstverplaatsingen met de fiets. Mijn diensten verrekenen sinds 01 juli 2014 € 0,3401/km voor dienstverplaatsingen met een gemotoriseerd voertuig en € 0,1735/km voor dienstverplaatsingen met de fiets. In het kader van het woon- werkverkeer bepaalt artikel 164 van hetzelfde besluit dat het bedrag van de fietsvergoeding minimaal gelijk is aan € 0,15 per kilometer en maximaal gelijk is aan het bedrag dat op grond van de fiscale wetgeving en socialezekerheidswetgeving is vrijgesteld van belasting en sociale bijdragen. In het wetboek van inkomstenbelasting werd bepaald dat het fiscaal vrijgestelde basisbedrag geïndexeerd wordt volgens een specifieke methode die afwijkt van de normale indexeringsmechanismen. Die specifieke indexering komt er op dit ogenblik op neer dat de fiscale vrijstelling op 1 januari 2013 gewijzigd werd van € 0,21/km naar € 0,22/km. Dit bedrag kan jaarlijks geïndexeerd worden. De eventuele aanpassing wordt jaarlijks opgenomen in het document "Bericht in verband met de automatische indexering inzake inkomstenbelastingen" van de FOD Financiën, Administratie van Fiscale Zaken. Vandaag is het bedrag nog steeds vastgelegd op € 0,22/km.
8
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 8 – augustus 2014
BART NAEYAERT GEDEPUTEERDE VAN LANDBOUW EN VISSERIJ, INTEGRAAL WATERBELEID, INFRASTRUCTUUR EN JURIDISCHE AANGELEGENHEDEN Vraag nr. S/2014/32 van 14 juli 2014 van mevrouw Sigrid Vandenbulcke (N-VA) Procedure gunning deputatie Naar aanleiding van de ontevredenheid van één van de indieners van de offerte voor de toekenning van aankoop van 20 picknicksets t.b.v. de provinciedomeinen, besloten in de deputatie van 08/05/2014: 186. COOP 31505 - 0200/2014/001 CDD Goedkeuren van het bestek, de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking en de opdracht van levering: aankoop van 20 picknicksets t.b.v. de provinciedomeinen Beslissing: Goedgekeurd En op basis van artikel 43 van het provinciedecreet: § 1. Behoudens bij uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid als vermeld in artikel 2, derde lid, aan de provincieraad, kan de provincieraad bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan de deputatie. § 2. De volgende bevoegdheden kunnen niet aan de deputatie worden toevertrouwd : … 11° het vaststellen van de wijze van gunning en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten, behalve als het gaat om één van de volgende opdrachten : a) een opdracht die past binnen het begrip dagelijks bestuur als vermeld in punt 9°, waarvoor de deputatie bevoegd is; b) een opdracht die nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen; Artikel 57, § 3 Provinciedecreet: § 3. De deputatie is bevoegd voor : 4° het voeren van de gunningsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten; 5° de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip dagelijks bestuur vermeld in artikel 43, § 2, 9°; 6° de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als de opdracht nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen en de provincieraad de wijze van gunning en de voorwaarden niet zelf heeft vastgesteld; Vragen & opmerkingen: Heb ik als provincieraadslid volgende vragen: -
Op basis van welke procedure beslist de deputatie autonoom (en niet de provincieraad) in de aanbesteding van dossiers? Kan deze procedure bezorgd worden? Met andere woorden, wanneer ze nominatief wordt vastgesteld in het budget?
-
Welke opdrachten worden toegewezen aan het dagelijks bestuur van de deputatie, zodoende ze autonoom kan beslissen over de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten?
9
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 8 – augustus 2014
Antwoord De deputatie beslist over de aanbesteding van dossiers op basis van haar bevoegdheid geput uit art. 57 §3, 4° van het provinciedecreet. Dit artikel bepaalt dat de deputatie bevoegd is voor het voeren van de gunningsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten. Daarnaast kan de provincieraad, op basis van artikel 43 §2, 11 van het provinciedecreet, het vaststellen van de wijze van gunning en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten niet aan de deputatie toevertrouwen, tenzij het gaat om een opdracht die past binnen het begrip dagelijks bestuur waarvoor de deputatie bevoegd is, of een opdracht die nominatief in het vastgelegde budget is opgenomen. In de praktijk wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid opdrachten die nominatief in het vastgelegde budget zijn opgenomen toe te vertrouwen aan de deputatie. Van de mogelijkheid om opdrachten die binnen het begrip dagelijks bestuur passen toe te vertrouwen aan de deputatie, wordt wel gebruik gemaakt. Conform artikel 43 §2, 9° van het provinciedecreet stelt de provincieraad vast wat onder het begrip ‘dagelijks bestuur’ moet worden verstaan. In het besluit van de provincieraad d.d. 17 december 2009 werd het provinciaal reglement betreffende de omschrijving van het begrip dagelijks bestuur en delegatie van bevoegdheden vastgelegd. Artikel 2 van dit reglement bevat de omschrijving van het begrip dagelijks bestuur in het kader van het budgethouderschap en de overheidsopdrachten. Dit artikel bevat volgende tekst; Het dagelijks bestuur bij toepassing van artikel 43 §2, 9e en 11e van het provinciedecreet, toegekend aan de deputatie inzake overheidsopdrachten enerzijds, alsook binnen het kader van het budgethouderschap toegekend aan de provinciegriffier of door deze aan andere personeelsleden overeenkomstig artikel 155 §2 van het provinciedecreet en toegekend door de deputatie aan bepaalde personeelsleden van de provincie overeenkomstig artikel 155 §3 van het provinciedecreet, omvat de hiernavermelde bevoegdheden: 1. Het vaststellen van de wijze waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen, en het vaststellen van de voorwaarden ervan, voor wat betreft de opdrachten te gunnen op de kredieten van het exploitatiebudget (gewone dienst); 2. Het vaststellen van de wijze waarop de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden toegewezen, en het vaststellen van de voorwaarden ervan, voor wat betreft de opdrachten te gunnen op het investeringsbudget (buitengewone dienst) die uitgevoerd worden binnen een door het bestek of de prijsvraag omschreven termijn die in normale omstandigheden 365 kalenderdagen niet overschrijden én bovendien het bedrag bepaald als grens voor het voeren van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking ingevolge art. 17 §2, 1e a van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten of ingevolge artikel 26 §1, 1e a van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 niet overschrijden; 3. De goedkeuring van de eindafrekening en desbetreffende verrekeningen van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, levereringen en diensten die door de provincieraad werden goedgekeurd tenzij de eindafrekening en desbetreffende verrekeneningen het gevolg zijn van een conceptwijziging of wijziging van essentiële voorwaarden en bepalingen van de gunningsvoorwaarden die oorspronkelijk door de raad werden vastgesteld. De deputatie kan dus, op basis van dit artikel (punt 1 en 2), beslissen over de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten. Het grensbedrag aangehaald voor overheidsopdrachten (te gunnen op het investeringsbudget) waarvoor de deputatie bevoegd is de bestekken goed te keuren is, met verwijzing naar de thans geldende wetgeving overheidsopdrachten, bepaald op 85.000 euro (excl. BTW).
10
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 8 – augustus 2014
MYRIAM VANLERBERGHE GEDEPUTEERDE VAN CULTUUR EN WELZIJN Vraag nr. S/2014/33 van 01 augustus 2014 van mevrouw Gerda Schotte (Groen) Doortrekkersterreinen in West-Vlaanderen Doortrekkersterrein voor woonwagens in centrumsteden: Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Landen waar een groep woonwagenbewoners werd weggejaagd kwam dit item terug in de belangstelling. In West-Vlaanderen is er maar één dergelijk terrein voorhanden nl. in Kortrijk. Nochtans pleitte de toenmalige gedeputeerde De fauw in 2010 reeds voor een aanbod van dergelijke terreinen in de centrumsteden in West-Vlaanderen. Graag had ik vernomen wat de provincie in deze gedaan heeft om een aanbod van doortrekkersterreinen te stimuleren in de centrumsteden en/of wat men van plan is om in de toekomst hieraan te doen. Antwoord De provincie is er steeds vanuit gegaan dat de erkenning van de woonwagen als volwaardige woonvorm ook inhoudt dat die woonvorm kansen moet krijgen. De erkenning van de cultuur van de woonwagenbewoners moet betekenen dat zij de mogelijkheden krijgen om te leven als woonwagenbewoners, in woonwagens dus. In het provinciaal ruimtelijk structuurplan voor West-Vlaanderen is bepaald dat de gemeentebesturen moeten opgeven welke plaats bestemd wordt voor een doortrekkersterrein. Het voorzien van een bestemming voor de terreinen wordt dus overgelaten aan de autonomie van de besturen van de centrumsteden. De bestemmingen liggen nog niet eens formeel vast. Op 24 november 2008 keurde de toenmalige provincieraad van West-Vlaanderen een provinciaal reglement goed houdende het toekennen van infrastructuursubsidies voor de inrichting, de renovatie en de uitbreiding van woonwagenterreinen voor woonwagenbewoners. Bovenop de 90%- subsidie van de Vlaamse overheid gaf de provincie maximaal €50.000, zodat vrijwel de volledige kost van de inrichting van een terrein gedekt werd. (de provincieraad van 23 mei 2013 schafte dit reglement samen met een aantal andere af in het kader van de interne staatshervorming) Kortrijk heeft als eerste West-Vlaamse centrumstad het initiatief genomen tot het inrichten van een doortrekkersterrein, dat geopend werd op 3 oktober 2009. Zij bleven tot hiertoe de enige centrumstad, ondanks de afspraak tussen de centrumsteden om ‘ongeveer gelijk over te steken’ en zodoende overbelasting van het terrein in Kortrijk te voorkomen. Op 29 november 2010 kwamen de vertegenwoordigers van de centrumsteden een laatste keer bijeen naar aanleiding van de evaluatie van de opstart van het doortrekkersterrein in Kortrijk-Heule en een bezoek aan het terrein zelf. Het animo om zelf een initiatief te nemen bleek bij de andere centrumsteden vrijwel onbestaande. Op woensdag 22 juni 2011 kwam het Centrum voor gelijkheid voor kansen en racismebestrijding haar brochure in de provincie voorstellen met praktische tips over de organisatie van het tijdelijk verblijf – met de nadruk op pleisterplaatsen - van woonwagenbewoners, gericht aan zonechefs van de politie en mandatarissen van de gemeenten.
11
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 8 – augustus 2014
Dit naar aanleiding van de opdracht aan de provinciegouverneurs door minister voor integratie, Geert Bourgeois, in het voorjaar van 2011. De provinciegouverneurs kregen toen een bijkomende coördinerende taak betreffende rondtrekkende groepen. De brief van de toenmalige gouverneur ( Dhr. Breyne) aan de gemeenten met de vraag tot het opgeven van pleisterplaatsen voor kort verblijf, (inventarisatie) bleef toen vrijwel zonder gevolg. De Vlaamse overheid zowel als de provincies wilden van bij de aanvang de autonomie van de gemeenten in deze materie respecteren en dus wensten zij tot hiertoe geen maatregelen op te leggen. De vraag dringt zich op of het creëren van standplaatsen voor woonwagenbewoners in de praktijk nog langer kan worden overgelaten aan de ‘goodwill’ van de plaatselijke besturen. Als provinciale overheid beschikken we echter niet over drukkingsmiddelen tegenover de lokale besturen. De enige ‘incentive’, onze bijkomende ondersteuning van maximaal €50.000, is afgeschaft. Het zal wellicht Vlaanderen moeten zijn die op een bepaald moment verplichtingen of quota zal moeten opleggen om het aantal beoogde/opgelegde standplaatsen te bereiken. Daarbij komt dat de provincies niet langer bevoegd zijn omtrent de materie integratie- en minderhedenbeleid, die vorm moet krijgen in een door Vlaanderen op te richten EVA ( Extern Verzelfstandigd Agentschap), startdatum voorzien op 1 januari 2015. Voorgaande staat dan weer in schril contrast met de bepalingen in het “Strategisch Plan Woonwagenbewoners 2012-2015”, opgemaakt in de schoot van de Vlaamse overheid, Agentschap Binnenlands Bestuur, in uitvoering van het Vlaams Integratiebeleid. Daarin staan twee opvallende passages: 2.8 Provinciegouverneurs De provinciegouverneurs zijn belast met de coördinatie van de opvang van rondtrekkende families van woonwagenbewoners. Hierbij nemen de provinciegouverneurs initiatief om een inventaris op te stellen van mogelijke pleisterplaatsen in de provincie, nemen ze een bemiddelende rol op bij twistpunten omtrent het tijdelijk verblijf van rondtrekkenden in gemeenten en hebben ze een verwijzingsfunctie voor rondtrekkende woonwagenbewoners die na overleg met de gemeente geen tijdelijke standplaats toegewezen kregen. 2.9 De provincies Artikel 2 van het Provinciedecreet bepaalt dat provincies het intermediair beleidsniveau zijn tussen het Vlaamse en het gemeentelijke niveau. Via bovenlokale taakbehartiging, ondersteunende taken op verzoek van andere overheden en het nemen van initiatieven met het oog op gebiedsgerichte samenwerking beoogt het provinciale niveau bij te dragen tot de duurzame ontwikkeling van het provinciale gebied. Provincies nemen dan ook een kernpositie in het standplaatsenbeleid op.
12
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 8 – augustus 2014
I.2. Vragen waarvan de reglementaire termijn verstreken is en waarop nog niet werd geantwoord:nihil
13
Provincieraad van West-Vlaanderen Vragen en Antwoorden – Nr. 8 – augustus 2014
REGISTER SCHRIFTELIJKE VRAGEN
Nr.
Datum
Vraagsteller
Onderwerp
Blz
GUIDO DECORTE, gedeputeerde van bestuurlijke organisatie, algemene en ondersteunende dienstverlening, gebiedsgerichte werking en milieu, landschap en natuur S/2014/28 19/06/2014 Maarten Tavernier S/2014/29 28/07/2014 Maarten Tavernier
Waterzuivering provinciale infrastructuur in de provinciale domeinen Deontologie communicatie
2 3
FRANKY DE BLOCK, gedeputeerde van toerisme en recreatie, ruimtelijke ordening (m.u.v. stedenbouwkundige beroepen) en mobiliteit en weginfrastructuur S/2014/30 28/07/2014 Maarten Tavernier
Ontwikkeling bedrijventerrein
5
CARL VEREECKE, gedeputeerde van algemene financiering, budget en administratieve beroepen (o.a. de stedenbouwkundige beroepen omtrent bouw- en verkavelingsvergunningen), personeel, informatietechnologie, sport en provinciaal onderwijs S/2014/31 28/07/2014 Herman Lodewyckx
Aanpassing bedrag kilometervergoeding
7
BART NAEYAERT, gedeputeerde van landbouw en visserij, integraal waterbeleid, infrastructuur en juridische aangelegenheden (o.a. milieu- en omgevingsvergunningen) S/2014/32 14/07/2014 Sigrid Vandenbulcke
Procedure gunning deputatie
8
MYRIAM VANLERBERGHE, gedeputeerde van cultuur en welzijn S/2014/33
01/08/2014 Gerda Schotte
Doortrekkersterreinen in West-Vlaanderen
10