No.6
8e Jaargang.
BULLETIN Nederlandschen Oudheidkundigen Bond. Beschermvrouw H. M. de Koningin. December 1907.
op
het
end
vande
vande
De
Het
Bulletin Ned. Oudh. Bond verschijnt onbepaalde tijden, in nummers van één tot drie vel. Zes nummers vormen een deel. De prijs per deel bedraagt ƒ 2.50. leden Bond correspondenten ontvangen Bulletin kosteloos. Uitgever: JOHANNES MULLER, Amsterdam.
Dr.W
51,
26,
ofMr.N
Dr.W
Stukken voor de redactie te zenden aan : Mr. J. C. OVERVOORDE, Plantsoen 43, Leiden, voorzitter, MARTIN, Emmastraat 's-Gravenhage, VOGELSANG, Utrecht BEETS, Joh. Verhulststraat Amsterdam, secretaris.
Officieele Berichten.
in
het
vande
te
enmt
vande
en
De
het
met
Met ingang van den negenden jaargang zal het Bulletin in een grooter formaat verschijnen, grootere letter rijkere illustratie, overeenkomstig besluit algemeene vergadering Kampen Juli 1.1. Met de nieuwe serie wordt de abonnementsprijs tot vier gulden per jaar verhoogd. leden correspondeerende leden Bond blijven Bulletin op de oude voorwaarden ontvangen.
de
enDr.C
van
Door het bestuur van den Bond is besloten om omstreeks Februari te Amsterdam eene buitengewone ledenvergadering uit te schrijven, waar voorstellen gedaan zullen worden tot enkele niet ingrijpende, doch wenschelijk gebleken statutenwijzigingen en waar verder overeenkomstig de door de H.H. Haverkorn Rijsewijk Hofstede Groot geuite wenschen. gelegenheid zal bestaan tot gedachtenwisseling over eenige onderwerpen van algemeen oudheidkundig belang.
184
te
te
F.
Dr.L
de
Tot correspondeerende leden van den Bond zijn door het bestuur benoemd H.H.: Prof. Bolk Amsterdam. A. A. van Rynbach, assistent bij de Rijksmonumenten-commissie, te Oegstgeest, Dr. Xav. Smits, Rijksarchivaris 's-Hertogenbosch, Van Suchteren van de Haer, burgemeester te Hasselt, P. D. de Vos te Zierikzee.
om
inde
ofbij
van
en
H.H. leden correspondeerende leden worden dringend verzocht bij verandering woonplaats onjuiste opgave ledenlijst hiervan bericht te zenden aan den secretaris van den Bond, Mr. J. C. Overvoerde te Leiden.
Staatsbegrooting 1908.
te
het
het
is
—dat
met
nu
ten
anhet
Mr.Vde
van
van
het
bijden
to
het
als
de
enht
te
te
en
den
vande
te
deN.H
der
Tot
te
ten
bijhet
Voor de monumentencommissie wordt ƒ 900 meer gevraagd om den architect-teekenaar uitwerken zijner opmetingen doen terzijde staan door een bouwkundig teekenaar. De subsidiën behoeve Broerenkerk Bolsward, Gothische Huis Kampen, kerk Medemblik, toren Soest huis Zoudenbalch te Utrecht zijn afgeloopen. voortzetting reeds aangevangen door Kamers toegestane werken worden dezelfde bedragen gevraagd voor 1907 werden toegestaan. Voor de verplaatsing van het orgel der groote kerk te /Mtfen naar middenschip toren, welke verplaatsing gewenscht voor doorzicht in de kerk, is een bedrag van ƒ4500 noodig. Aan het rijk, dat in de jaren 1902—1904 voor de inwendige restauratie telkens een bedrag van /2ooo boven gewone subsidie gaf, wordt gevraagd hiervan ƒ2500 in eens bij te dragen. Het artikel onderhoud enz. Rijksmonumenten moet ƒ15000 worden verhoogd wegens noodzakelijke herstellingen van drie monumenten, die onder dezen post nog niet voorkwamen: i°. Het gedeelte van de voormalige Abdijkerk te Aduard — een allermerkwaardigst overblijfsel onze middeleeuwsche bouwkunst aan de burgerlijke gemeente toebehoorde en aan het Rijk in eigendom is overgedragen. 2°. Het Schotsche Courthuis (het »Lammetje") te Veere, in het begin van 1907 door Jhr. Stuers Rijk geschenke gegeven, een juweel van gothische burgerlijke bouwkunst uit het laatst der i 5 e e e u w . 3°. Het gebouw van het kantongerecht te Hoorn, waarvan de prachtige
i8 5
te
te
van
Vande
der
De
de
vande
De
en
met
van
te
van
vane
van
vanhet
het
met
vande
vandt
omhet
de
het
metƒ
te
zal
ge-
vande
met
vane
De
zal
der
De
te
ten
van
de
te
okm
als
todie
en
van
der176
te
inde
het
der
ƒ750
van
De
ƒ
to
uitde
b.Het
5
dit
zalde
te
derN.H,
a.De
—
geheel uit hardsteen opgetrokken voorgevel in desolaten toestand verkeert, doch welks herstelling het Departement van Justitie — waaronder het gebouw ressorteert geen vrijheid vindt zijnen laste brengen. Voor nieuwe subsidiën worden voorgedragen: Toren kerk Doesburg. toestand toren, die onder de fraaiste kerktorens in Gelderland behoort, is slecht; die van de spits hoogst gevaarlijk. De totale kosten der herstelling zijn geraamd °P / 53000. Allereerst spits moeten worden vernieuwd, waarvan kosten ƒ 15000 zullen bedragen. Daar de gemeente daarvan de helft zal bekostigen, wordt jaar /7$oo gevraagd. kosten verdere herstelling zullen over jaar verdeeld kunnen worden. daarvoor noodige ƒ 38000 stelt de gemeente ƒ 2000 per jaar beschikbaar, terwijl het Rijk voor het resteerende bedrag zou moeten zorgen. Raadhuis Graft, fraai staal onzen nationalen renaissancebouw eerste helft eeuw, wordt, wanneer niet spoedig voorziening staat verval wordt overgegaan, slooping bedreigd. De gemeente kan van de daartoe benoodigde ƒ 12000 slechts 3000 opbrengen. Gevraagd wordt rijkssubsidie /"gooo, waartoe een termijn van ƒ 3000 werd uitgetrokken. c. Toren i>de. Oldehoeve" te Leeuwarden. De herstelling zal ƒ 25000 Kosten. gemeente verklaarde zich bereid herstelling over gaan, als het Rijk de helft der kosten bijdraagt. Aangevraagd wordt dus een bedrag /45oo eerste termijn totaal subsidie ƒ 12.500, te verdeelen over 3 jaren. Voor het Mauritshuis wordt de post »Kosten van onderhoud enz." met verhoogd, daaruit bestrijden kosten voor verbetering brandbluschmiddelen, herstelling schilderijen, opplakken photographieën enz. Aan reeds vorigen jare gedaan verzoek directeur Rijksprentenkabinet Amsterdam personeel kabinet twee assistenten uit te breiden werd bij de begrooting van 1907 slechts gedeeltelij k voldaan door op de aanstelling van één nieuwen assistent te rekenen. Thans wordt /i200 gevraagd om nog een tweeden assistent aan te kunnen stellen. Het bedrag, bestemd voor den dienst van het Rijksmuseum^ is te gering. prijzen brandstoffen zijn belangrijk gestegen; d$ nieuwe uitbouw »Drucker" geldelijke lasten zich brengen; kapgordijnen in de tentoonstellingszalen eischen dringend vernieuwing enz. Een verhooging van /40oo blijkt noodzakelijk. ventilatieinrichting bovenzalen van het Rijksmuseum laat, vooral 's zomers, veel te wenschen. Het tot verbetering daarvan aanbrengen kunstmatige door electriciteit dreven ventilatie zal ƒ 7500 moeten kosten. Daar echter wegens het in 1907 tot stand komen van de verbetering en uitbreiding der brandbluschleiding voor 1908 78855 minder noodig zijn, behoeft artikel »Kosten van onderhoud enz." slechts worden verhoogd 2645.
186
van
in
en
en
in
vanhet
van
end
metalvn
te
en
Onder het artikel »Uitgaven en subsidiën voor ondernemingen van Wetenschap Kunst" wordt nieuw aangevraagd subsidie eens / I 5 o o voor de uitgave van een werk »/ƒ/ Boerenhuis en zijne bewoners" door J. H. Gallce. Het ligt in de bedoeling de uitgave, die ongeveer/6000 zal kosten, op onbekrompen wijze te doen plaats hebben en het werk op luisteren afbeeldingen typische kleederdrachten enz. eraan toe te voegen een atlas, bevattende teekeningen en afbeeldingen van de grondvormen ontwikkeling boerenhuis Nederland. N. BEETS.
Uittreksel uit het Voorloopig Verslag over de Staatsbegrooting voor 1908. van
datmen
en
en
der
in's
en
date
van
te
endatmbij
;inde
van
te
te
an
tohen
en
der
van
inde
enopd
ten
ophet
de
date
menht
de
en
van
te
en
Onderhoud instandhouding monumenten. Art. 185 vermeldt, dat verscheiden leden met groote waardeering spraken van 's Ministers bereidwilligheid om de herstelling en instandhouding onzer monumenten bevorderen. Betoogd werd de noodzakelijkheid, dat er op worde gelet, dat door de belanghebbenden trouw de voorwaarden worden nageleefd, aan het toekennen subsidies verbonden eerste plaats, niet overga tot de werkzaamheden der restauratie, voordat de plannen door den Minister zijn onderzocht goedgekeurd uitvoering zich aan die plannen houde; voorts dat een behoorlijk toezicht worde geoefend op het beheer van de aan de werken bestede gelden, hetgeen blijken moet uit door belanghebbenden over leggen rekening verantwoording. Voorts werd nog gewezen op twee zaken : In de eerste plaats achtte zeer noodig, Minister aandacht gemeentekerkbesturen opnieuw vestige groote gevaar, monumenten bedreigt gevolge onvoorzichtigheid zorgeloosheid werklieden. Daarbij werd gewezen op den brand van het academiegebouw te Groningen brand toren cathedraal Hertogënbosch. Een scherp toezicht strenge veiligheidsmaatregelen werden noodzakelijk geoordeeld. In de tweede plaats werden wenschelijk geacht maatregelen, om te zorgen dat de burgemeesters zich houden aan de herhaaldelijk van Regeeringswege gerichte aanschrijving, tijdig kennis geven alle werkzaamheden, welke oude gebouwen staan uitgevoerd worden. Gevraagd werd, hoe het staat met de herstelling van den toren en de kerk te Rheden. Rijksmonumenten, Art. 186 begint met de vermelding, dat aan Jhr. Mr. V. de Stuers hulde werd gebracht voor het nieuwe blijk van zijne warme belangstelling in onze oude nationale architectuur, gegeven door het schenken aan het
i87 alshet
enht
van
vanhet
te
het
alshet
het
aneoud
te
datwel
van
vane
het
tode
vanezo
Rijk merkwaardig gebouw Schotsche Courthuis (»Het Lammetje") te Veere. De mededeeling in de Memorie van Toelichting omtrent de herstelling van den voorgevel van het kantongerecht te Hoorn, gaf sommigen leden aanleiding opmerking, dient worden onderscheiden tusschen aanbrengen herstellingen gebouw oprichten nieuw gebouw naar model oude. Naar aanleiding van het niet noemen der kosten van de herstelling merkte men, tegen de aanmerkingen van enkele leden, op, dat, wat de kosten ook mogen zijn, het onverantwoordelijk zou zijn, een zoo buitengewoon fraai monument oude gebouw Gecommitteerde Raden van Noorderkwartier laten verloren gaan.
vandei
vanhet
de
van
en
de
dathe
het
der
W.M
op
de
is.
uit
elk
an
het
Bij art. 187, Nieuwe subsidicn voor herstellingen, werd bij verscheidene leden bezwaar geopperd tegen plan, rijk helft totaal van ƒ 35.000 der kosten van herstelling van »de Oldehove" te Leeuwarden zou bijdragen. Zij vonden den toren meer oud dan uit artistiek oogpunt belangrijk, en vonden 't voorstel bovendien onbillijk tegenover de gemeente Groningen, welke indertijd voor herstelling geval veel fraaieren toren Martinikerk Rijksbijdrage werd geweigerd. Andere leden steunden het regeeringsvoorstel krachtig, omdat »de Oldehove" kunsthistorisch oogpunt belangrijkste monument Friesland Opnieuw werd aandacht gevestigd verschillende monumenten, waarvoor reeds sinds vele jaren hulp is gevraagd. In het bijzonder werden genoemd: de Nederduitsch Hervormde kerken te Geertruidenberg, Maastricht en Vlissingen, de Roomsch-Katholieke kerk te Hoensbroek. de toren te Sprang en het raadhuis te 's Heerenberg.
Collectie-Six.
de
van39
to
uitde
die
ande
van39
to
der
Het
inde
het
Het Voorloopig Verslag der Verhooging en wijziging van hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor het dienstjaar lpo7 (stuk n°. 68 van de zitting 1907—08) geeft onder art. 200 een overzicht der »breedvoerige gedachtenwisseling", welke voorstel aankoop schilderijen uit, collectie-Six afdeelingen Tweede Kamer heeft tengevolge gehad. Wij nemen het in zijn geheel over. Art. 200. voorstel aankoop schilderijen collectieSix gaf aanleiding tot eene breedvoerige gedachtenwisseling. Sommige leden hadden dit voorstel met groote ingenomenheid ontvangen en brachten hulde aan den minister, die de hem geboden gelegenheid om het behoud dezer kunstschatten voor ons land te verzekeren, niet heeft laten voorbijgaan, alsmede Vereeniging »Rembrandt",
188
het
en
van
kan
dieht
er
dan
en
vanhet
zou
konme
ons
wel
nut
hetun
van
Inelk
date
van
zou
en
de
het
het
er
op
vande
het
het
dat
te
en
zijok
vande
dathe
van
ten
den
ande
de
Watdi
door een zeer belangrijke gift daartoe de behulpzame hand heeft geboden. laatste betreft vond gesprokene alom weerklank; maar bij hulde, Minister gebracht, verklaarden vele leden zich niet zonder voorbehoud te kunnen aansluiten. In de eerste plaats waren er enkele leden, die niet konden goedkeuren, dat, terwijl zoovele practische behoeften, welke den oeconomischen toestand van ons volk konden verbeteren, onbevredigd blijven, omdat daarvoor geen geld heet beschikbaar te zijn, thans meer dan een half millioen zou worden uitgegeven voor aankoop eenige schilderijen, weeldeuitgaaf behoeve museumbezoekers. Van verschillende zijden werd hiertegen opgemerkt, tentoonstellen van schilderstukken uit onze gouden eeuw krachtig de ontwikkeling bevordert kunstzin Nederlandsche volk tevens bijdraagt tot veredeling van onze hedendaagsche schildersschool, welke, hoe verdienstelijk reeds moge zijn. toch niet anders winnen door de studie van de kunstjuweelen van ons roemrijk voorgeslacht. Maar ook onder de leden, die in het tentoonstellen van kunstschatten gewichtig volksbelang zagen, waren verscheidene, niet zonder bedenking achtten het aanbod der erfgenamen van wijlen Jhr. Six van Vromade aanvaarden. Sommigen hunner meenden te moeten betwisten, dat, zooals in de Memorie van Toelichting staat geschreven, onze nationale waardigheid niet toelaat, »het melkmeisje" Delftschen Vermeer land verlaat. Mocht dit al waar zijn voor het geval wij geen andere stukken van dezen meester hadden, welke met deze schilderij op eene lijn konden staan, nu Mauritshuis kostelijk »gezicht Delft'' herbergt, niet inzien, waarom onze nationale waardigheid mede gemoeid zijn, wanneer buitenland zich »het melkmeisje" meester maakte. Integendeel, kwam dezen leden voor, vereering onze oude Hollandsche schilderschool niet anders dan toenemen kan, wanneer hare werken over geheele wereld verbreid worden. geval scheen niet te verantwoorden, een bedrag van ƒ 551400 uit te geven ter bevrediging van wat zij moeilijk anders konden noemen dan nationale ijdelheid. Voor dergelijk bedrag waarschijnlijk veel meer voor onze nationale kunst kunnen worden gesticht dan zal geschieden door den aankoop van
der
de
39
deze schilderijen, over welker waarde meeningen kunstkenners merkelijk uiteenloopen.
Deze laatste overweging deed zich ook gelden bij verscheidene leden, die het met de Regeering in hooge mate zouden betreuren indien »het de
te
vande
in
melkmeisje" handen vreemdeling kwam vallen. Onder
van
de
aangeboden schilderstukken mogen er. zooals de Memorie van Toelichting zegt, behalve Vermeer, verschillende zijn Europeesche vermaardheid, het was toch niet te ontkennen, dat ons land van de meesters, van wie die schilderijen afkomstig zijn, betere stukken bezit dan juist deze. Bij den
189 kon
wel
te
het
zij
in
zou
inos
diean
Ook
bij
der
de
die
er,di
het
Dit
te
zij
toen
's
vande
vande
som
om
dat
de
zoudane
de
De
vanhet
in
van
dan
met
de
diewl
dan
datokzij
de
het
Het
van
het
de
ten
vandet
der
date
inde
der
van
die
en
het
isde
en
daten
an
vande
metdnakr
vandit
aankoop geheele gedeelte collectie-Six dus. meende men, moeilijk van een nationaal belang worden gesproken. De leden hier aan het woord zouden daarom gaarne hebben gezien, dat de Regeering had getracht familie Six, zich zijn aandeel collectie wil ontdoen, tot overeenstemming te komen over den aankoop van »het melkmeisje" alleen Zij gaven in overweging hiertoe alsnog de noodige stappen te doen. De verklaring Regeering, waarde koopen stukken het daarvoor te besteden bedrag verre overtreft, had aan verscheidene leden niet de overtuiging geschonken dat het financieele ofter, dat van het Rijk gevraagd wordt, niet te hoog is. Zij zouden gaarne de berekening zien overlegd, welke deze meening Regeering grondslag ligt. De gevraagde som kwam hun zeer hoog voor en zij meenden er aan te moeten herinneren, objectieve maatstaf voor waardebepaling van schilderstuk, vooral wanneer stukken zekere vermaardheid geldt, niet is aan te geven; ook, en vooral, bij de waardeering van de oude schilderkunst mode krachtige factor. feit, dat, zooals men had vernomen, de tegenwoordige eigenaars »het melkmeisje' niet aan Rijk wilden verkoopen, tenzij Rijk tevens overige stukken overnam, bewees, meende men, niet onduidelijk, zich bewust zijn, dat die overige stukken, wanneer zij alleen in publieke veiling kwamen, veel minder zouden opbrengen wanneer tegelijktertijd »het melkmeisje" onder den hamer kwam. Eenige leden, begrepen, stappen »het melkmeisje" alleen te bemachtigen vruchteloos zouden zijn, vroegen of niet mogelijk zou zijn, dat de rollen werden omgekeerd en dat de Vereeniging »Rembrandt" collectie voor door eigenaren gevraagde aankocht, subsidie Rijk. vereeniging stukken tweeden rang weder van de hand kunnen zetten. De opbrengst daarvan zou hetzij mindering kunnen komen door Rijk betalen prijs, hetzij kunnen worden aangewend voor den eventueelen aankoop andere stukken, welke voor Rijks museum eene werkelijke aanwinst zouden zijn. Bij andere leden ontmoette dit denkbeeld bestrijding. Dat de Vereeniging »Rembrandt" zich dergelijke transactie leenen, achtten zeer weinig waarschijnlijk. Die zou trouwens niet noodig zijn, want, als er verkocht moest worden, zou er geen enkele reden zijn, waarom het Rijk dit niet zelf zou doen. Maar veel beter dan de bedoelde schilderijen te verkoopen achten het, andere musea land bruikleen af staan. laatste denkbeeld vond vele leden bijval. onder degenen, die tegen voorstel Regeering overwegende bezwaren hadden, waren over bezwaren zouden willen heenstappen, indien zoowel stukken uit de thans te koop geboden collectie, welke niet in het Rijks-
190 museum passen, als diegene, welke met andere en betere van denzelfden
dus
en
indat
meester museum hangen daaruit zouden kunnen worden gemist, in bruikleen aan andere musea werden gegeven. Op die wijze vande
toch zouden verscheidene verzamelingen tegenwoordigen aankoop
het
profijt trekken en zou dientengevolge een veel talrijker publiek van de voortbrengselen onzer oude schilderkunst genieten, terwijl tevens Rijksmuseum zou worden ontlast van een aantal stukken, welke daarin niet worden vereischt. In antwoord op de bezwaren over den prijs, werd door sommige leden opgemerkt, dat de ervaren kunstkenners de bedongen som volstrekt
som
als
date
zou
wel
of
zou
het
niet te hoog achten. Wel is door een enkele beweerd, dat de marktwaarde lager zou zijn, doch tegelijkertijd moest worden erkend, dat in eene openbare veiling zeer mogelijk zijn, gevraagde worden bereikt zelfs overtroffen. Eene schilderij »het melkmeisje" ontsnapt bovendien aan elke schatting; de prijs hangt af van wat een
ment
wel
van
én
vande
de
en
enmt
date
er
schatrijke kunstminnaar voor geven wil. Maar behoorde bedenken, prijzen, voor stukken onze groote meesters besteed, voortdurend merkbare snelheid stijgen, hetgeen zich laat verklaren door algemeen toenemende ontwikkeling kunstzin, dat
de
én
den
door toenernenden rijkdom, eindelijk door omstandigheid,
voortdurend schilderijen door de steeds talrijker geworden musea worden verworven, zoodat het aantal stukken, dat nog ter markt komt, merkbaar inkrimpt. Als gevolg van deze omstandigheid meende men veilig te mogen
dat
te
—wat
welƒ
alzou
ten
te
—date
zou
vande
is
nog
het
de
de
verzekeren, dat, zelfs al zou de thans te betalen som de tegenwoordige waarde'van stukken boven gaan, binnen weinige jaren niemand daaraan meer die waarde zou ontzeggen. De aankoop zou daarom kunnen worden beschouwd als een zeer solide geldbelegging, te meer solide omdat vrijgevigheid Vereeniging »Rembrandt" gevolge heeft, Rijk geen schade hebben, blijken door geen deskundige beweerd aankoopsom 200.000 hoog was. Het denkbeeld, alleen het meesterstuk van Vermeer aan te koopen, scheen den leden hier aan het woord zeer weinig aanbevelenswaardig, de
te
indien althans, zooals verwachten scheen, eigenaren naar onder-
handschen verkoop van dit stuk alleen geen ooren hadden. Het stuk zou dan in publieke veiling moeten worden aangekocht, voor zoover ten minste
bod
enzo
ande
de
gelegenheid daartoe niet mocht worden afgesneden doordien misschien al andere liefhebbers eigenaren aannemelijk deden, heto
vane
dat publieke veiling werd afgezien Kwam eene veiling,
datme
de
danokgp
tode
zou
vanhet
het
okp
nogdate
date
zoude
dan wetenschap, Nederlandsche Staat gadingmakende behoorde, vermoedelijk wel ten gevolge hebben, dat de prijs nog aanzienlijk werd opgedreven, daargelaten veilingskosten den prijs zouden worden gelegd. Met nadruk kwamen deze leden tegen meening, aannemen voorstel onze nationale waardigheid niet zijn
an
der
het
menht
vanos
in
het
dan
nu's
endit
dathe
dan
toe
wel
het
had
de
dathe
het
het
zou
Zij
gemoeid. achtten krenkend voor nationaal gevoel, indien Nederland kunnen worden verweten, voor behoud kunstschatten, welke zuiverste roem volk uitmaken, minder over gehad eene willekeurige vreemdeling. Wanneer door de Regeering aangevraagde crediet vergeleek met de sommen, door andere landen besteed voor den aankoop van enkele kunstwerken, dan scheen toch niet twijfelachtig, onverantwoordelijk ware dat crediet niet staan, meer lands geldmiddelen gunstiger omstandigheden verkeeren sedert jaren geval was/'
Nederlandsche Musea. en
Nederlandsch Museum voor Geschiedenis Kunst. — Aanwinsten.
de
vanhet
enaht
De
vande
ande
Zo
ofvan
hijut
is
end
van
en
Hijzagde
hemt
;watde
en
is
de
tode
be-
van
jivande
na
deinht
Opén
endusiht
Bij uiterste wilsbeschikking van Jhr. J. H. E. F. de Stuers kwamen in onze verzameling eenige beeldhouwwerken, waarvan er twee een langgevoelde leemte aanvullen bijzonder aandacht verdienen. Ik bedoel een hoog-relief in albast, voorstellende den heiligen Augustinus in zittende houding (85 cM. hoog en 45 cM. breed) en een. insgelijks in hoog-relief, uitgesneden figuur, in lindenhout, van den aartsengel Michaël (hoog 1.24 M.), beide dagteekenend uit het eerste kwartaal der i6de eeuw. uitzondering (n°. catalogus beeldhouwwerken) behoorden Nederlandsch Museum zich vindende Duitsche beeldhouwwerken Rijnsche school. kunst uit die school heeft, in vergelijking althans met de Zuid-Duitsche school, iets schraals. In de aan de Vlaamsche school ontleende draperie wordt de gebroken plooi overdreven en nog eens bijzonder geknakt; de koppen hebben meestal iets spichtigs, de gelaatsuitdrukking iets verwrongens. De werken uit Zuid-Duitschland daarentegen vertoonen wel dezelfde kleine gebroken plooien, maar draperie toch ruimer heeft meer zwier, terwijl de gezichten eene ronding hebben waarin de breede, goed bestudeerde trekken, bij alle Duitsche gemoedelijkheid, toch niet zonder deftigheid zijn. in Franken, in Beijeren heeft in dien tijd de invloed der Italiaansche Renaissance zich nagenoeg niet laten gevoelen kunstenaar natuur tegenover weten gekomen, heeft zichzelf eigen rasgenooten geleerd. natuur innig burgerlijk aan. maakte hij van de majesteit der heiligheid iets kinderlijk ontzagwekkends dat niet tot grootheid kwam. De twee nieuw verkregen beelden, en hierin ligt hun belang voor onze verzameling, laten ons dit alles gevoelen. De Augustinus zou, zonder den straffen blik der wijd opengespalkte oogen, goedmoedig priester zijn Michaël ontleent uitsluitend vorstelijken zwier zijn mantel gebaar opgeheven
bijden
uiten
te
vane
men
en
dan
enals
mentod
Bij
te
de
wijnhet
kandus
is
vanhet
inde
te
te
zo
als
ena
is
Ik
de
het
te
der
vande
het
isen
der
hemt
date
dan
dat
de
inhet
hetin
de
te
te
en
vandie
en
weln
vandie
wijop
al
vanhet
wijbden
ofinhet
de
de
te
de
zwaard het schrikwekkende van zijn karakter. Al staat de artist niet meer geheel vreemd tegenover anatomie lichaam, valt Michael reeds een tot handelen synthetisch samenwerken van alle ledematen waar nemen, toch staan eersten blik welken kunst bezuiden Alpen werpen, Frankrijk dagen, verbaasd over de achterlijkheid van de Duitsche meesters en moeten wij tot de overtuiging komen, dat zij sedert het midden der i5 d e eeuw slechts weinig vorderingen maakten. Inderdaad, hier scheen krachtige inwerking der Italiaansche kunst noodig te zijn. Komen wij, na deze twee Duitsche beeldhouwwerken bezichtigd te hebben, voor nieuw aangekochte bronzen groep staan Italiaausche werkplaats tijden, zoude denken ongeveer eeuw verder zijn. Toch hier slechts verschil tien of vijftien jaren denken. bedoel eire perdue" gegoten bronzen groep (hoog 28 cM.), voorstellende Pegasus, ontspringende uit het bloed van verslagene Medusa; Medusa-figuur dienende voetstuk stut voor het steigerende, opwaarts vliegende ros. Het breede, schetsmatige modelc, beeld brengen eener phantastische gedachte hebben mij er eerst toe gebracht aan den paarden-bestudeerenden fantast Andrea Briosco (gen. Riccio) als maker van dit kunstwerk te denken; eenige gedeelten, bijv. den kop, vond ik eender behandeld op een klein relief (stallende paarden) Dogenpaleis Venetië. nader onderzoek echter, in het bijzonder na het beschouwen van het bekende ruiterbeeldje in verzameling George Salting, Londen, komt overtuiging, Riccio veel minder anatomie paard doorgedrongen onze meester moet geweest zijn. Riccio's naam niet genoemd worden. Wij zien, typen paarden welke quattrocento aantreffen, vrijwel alle teruggaan, hetzij op de paarden aan de San Marco te Venetië, hetzij op het ruiterbeeld van Marcus Aurelius, te Rome. Donatello voor zijn Gattamelata, te Padua, Verrocchio voor zijn Colleone, te Venetië, mengen met eigen natuurstudie beide typen dooreen, Bertholdo, van allen zeker de meest spontane paardenkenner, kijkt nu eens naar het eene type dan weder naar het andere, Filarete en Sperandio, voor zoover wij na kunnen gaan, baseeren zich onmiddelijk op de paarden der San Marco. Maar degeen die, naar zijn teekeningen te oordeelen, het diepst in de kennis der anatomie en der bewegingen van het paard doordrong, was de onvermoeide natuurvorscher Leonardo da Vinci en de antieke voorbeelden welke liefst schijnen zijn geweest, zijn groote marmeren paarden Dioscuren Monte Cavallo Rome. Zeer gedetailleerde teekeningen naar deze kolossen zijn van zijn hand voor ons bewaard gebleven, teekeningen welke als studies gediend hebben voor zijn ruiterstandbeeld ter eere van Francesco Sforza, te Milaan, beeld dat nooit uitgevoerd waarvan model verwoest werd.
193
der
elk
en
is,
en
in
da
datons
der
der
te
vande
dezin
methogpd
vane
date
bijde
dat
de
te
hetmij
zin
in
der
Met
ofinhet
opde
het
te
mijertoan
datvn
vanos
date
was
de
de
25
de
inde
wat
de
nog
kan
van
van
hijet
okpen
der
met
dan
ons
te
Wanneer wij nu nagaan welk prototype in ons bronzen paard is terug vinden, komen wij, uitsluiting andere, der paarden van Monte Cavallo en dan valt er een onmiskenbaar verband op te merken tusschen de spierbehandeling op de teekeningen van Leonardo en het brons van het Rijksmuseum. En overweegt men dan nog, dat Leonardo, zooals uit de vele bewaard gebleven schetsteekeningen blijkt, steeds zoekende is geweest hoe hij zijn opspringend ros zou kunnen laten stutten door eene menschelijke figuur, dan bemerkt men, dat den maker van brons eene zelfde gedachte voorschemerde, toen lijk verslagene Medusa aanbracht als steun voor den Pegasus. Ik wil hier volstrekt geen toeschrijving wagen; waar tot dusver geen enkel beeldhouwwerk Leonardo Vinci bekend ontbreekt zeker punt aanknooping, maar, brons zijne omgeving uit eene, op zijn minst genomen, door hem geïnspireerde gedachte moet ontstaan zijn, moeilijk betwijfeld worden. Modelé bronsbehandeling, welke niet verfijnde tradities latere i6 de eeuw verraden, werken mede groep eerste jaren eeuw plaatsen. Dit betreft drie merkwaardigste aanwinsten afdeeling beeldhouwwerken. Thans afdeeling meubelen. Bij het samenstellen van den catalogus der meubelen waren eenige leemten voor den dag gekomen. In de eerste plaats werd getracht ontbrekende typen van oude Hollandsche meubelen te verkrijgen. Zoo werden aangekocht een tafelkastje, van eiken-, palissander- en ebbenhout, met twee deuren, op onderstel met geslingerde pooten, uit het midden der iy de eeuw en een eikenhouten kastje met twee deurtjes, bestaande uit gladde paneelen, gevat in eenvoudig geprofileerde lijsten met toog, uit de eerste helft der iyde eeuw. Maar bij het opmeten en aandachtig beschouwen der i8 de eeuwsche Hollandsche meubelen tevens opgevallen, goede smaak, voor weloverwogen verhoudingen, welke iy de eeuwsch meubel een behagelijk ding hadden gemaakt, dat de vergelijking met het buitenlandsche fabrikaat kon doorstaan, in de i8 de eeuw zeer was gedaald. Daarbij kwam, verschillende zijden, hedendaagsche meubelmakerij, ons naar behoorlijke Fransche modellen in den stijl van Lodewijk XV en Lodewijk XVI gevraagd was. Een en ander bracht onze verzameling dien eene nieuwe uitbreiding geven. behulp mijner Fransche collega's gelukte eene kleine verzameling fauteuils en stoelen bijeen te brengen, welke althans de voornaamste typen te zien geeft. Rijk gesneden meubelen, zooals die in Louvre museum »arts décoratifs'' Parijs tentoongesteld zijn. zal men daaronder niet vinden. Een toeval kan eens zoo'n voorwerp markt brengen, tijd zulke zaken, zelfs grootste handelaren, te koop waren, is reeds lang voorbij. Maar buitendien begrijpe men, verdiensten meubel volstrekt niet alleen bestaan in het rijke snijwerk. De beroemde chaise-longue van Marie
I94 Antoinette in de verzameling Camondo, te Parijs, vertoont maar heel
weinig versiering. De verdiensten moeten hier uitsluitend gezocht worden der
het
in onberispelijk harmonieuse samenspel zacht golvende lijnen.
XIVhadmen
van
vande
het
Aan einde regeering Lodewijk reeds de behoefte gevoeld de gestrengheid, het zware der vormen te verlichten.
het
en
en
de
van
der
De
rechte pooten stoelen kabinetten krijgen lichte s-vormige buiging, welke de kunst onder het Regentschap nog zal accentueeren. De zitting-regels stoelen, pooten krijgen zwenkingen, welke aantrekkelijke van het meubel moeten uitmaken en waarbij, meer dan vroeger,
Dit
vande
den
aan persoonlijken smaak maker eischen worden gesteld. persoonlijke element komt onder de regeering van Lodewijk XV hoe langer hoe meer op den voorgrond. Bij zijn constructie maakt de meubel-
antode
XV
van
den
van
maker zich geheel vrij architectonische motieven; door deze, zijne vrijheid, gaat hij feitelijk boven het architectonische uit. Een fauteuil uit tijd Lodewijk past zich volmaakt menschelijke
vormen, is dan ook voor een bepaald mensch gemaakt en krijgt in zijn buikigheid, in zijn verhouding van rug- en armleuning, in het min of
met
te
van
inhet
dat
diehtanok
isen
te
bij
de
en
vande
in
en
Bij
met
der
meer uitstaan pootjes eigen karakter noch vroeger, noch later ooit in een meubel te vinden is. In zoover zou men kunnen zeggen, dat de stoelenmakerskunst haar hoogtepunt bereikt heeft. Wanneer 'men aandacht »bergére", thans Nederlandsch Museum tentoongesteld, beschouwt, zal men zich hiervan kunnen doordringen. allen ornamentalen eenvoud, alle soberheid profiel spreekt uit dat meubel een buitengewone verfijning van zeden, welke men zich moet denken, om ook het hooge intellectueele peil van die tijden, waaruit nieuwe toekomst stond geboren worden, begrijpen. Niet minder voortreffelijk zijn gevoelde vormen kleine fauteuil, origineele leder-bekleeding meubelmaker Lavisse, moeite waard achtte zijn meubel te teekenen. Meer vrijheid dan in deze Louis XV-meubelen kon de kunstenaar, als meubelmaker, zich moeilijk veroorloven. Het was dan ook te verzou
en
datopie
wachten, uitingen onmiddellijk periode volgen, waarin,
als terugslag, de rechte lijn, het architectonische motief zich lieten gelden, menka
en
alsdt
welzó
en sterk sedert paar honderd jaar, zeggen
Hetis
was
het
de
sedert gothiek, niet geval geweest. daarbij merkwaardig te zien, hoe in denzelfden kunstenaar de omslag plaats greep, hoe hij van den eenen stijl in den ander kon overgaan. Van denzelfden Lavisse,
dien ik boven noemde (het is mij ten minste niet bekend dat er meerdere meubelmakers van dien naam geweest zijn) bezitten wij ook een lagen fauteuil, een hoogst elegant voorbeeld van Lodewijk XVI-stijl, waar de kolonet, het akantusblad en de eierlijst toepassing vinden.
metn
XVen
van
uithe
te
vanlde
Beschrijvingen zonder afbeeldingen aangekochte zetels geven, zou hier de moeite niet loonen. Het zij gezegd, dat een vijftal typen tijdperk Lodewijk canapé achttal
Tot
deri8
van
vaneop-
uitden
en
bij
en
is.A
en
van
vande
e
fauteuils en stoelen uit den tijd van Lodewijk XVI reeds een vrij goed begrip geven Fransche zetels bloeitijd eeuw. dusver is de tafel nog slechts door twee exemplaren vertegenwoordigd: een klein Lodewijk XV gemarquetteerd dames schrijftafeltje, met een laadje voor berging papier inkt voorzien neer beweegbaar vuurschermpje, een. alle soberheid versiering, toch zeer fraaie half cirkelvormige penanttafel van mahonie- en citroenhout, afgezet met buitengewoon fijn geciseleerde, verguld bronzen lijstjes, een meubel dat, hoewel niet geteekend, ongetwijfeld van een allereersten maker afkpmstig PIT.
De Nachtwachtzaal.
de
In
der
den
van
op
wel
opden
inde
uitde
G.H
vande
was
dr.Jan
dr.J
bijde
te
enN.
als
op
als
de
van
C.Gt
W.Fvan
Zaterdag is in het Rijks-Museum een bijeenkomst geweest van de zoogenaamd kleine Nachtwacht-commissie, bestaande uit de heeren : Jhr. B. Riemsdijk, Prof jhr. Six, Veth, Breitner, Hooft Bastert Deze commissie gedelegeerd groote Nachtwacht-commissie met de bijzondere opdracht om den. bouwmeester advies dienen inrichting zalen uitbouw. Bij bespreking werd ernstige critiek gevoerd, niet bouw en nog minder op de verlichting van de schilderij, welke laatste de commissie zeer geslaagd beschouwde, maar tegen tegenwoordige inrichting der localiteiten. Naar het eenstemmig oordeel der commissieleden was die inrichting niet op de hoogte van de waardigheid der bestemming. Elk der leden drong zijn beurt positieve verbetering aan. verband hiermee zullen waarschijnlijk voorstellen aan de groote commissie worden voorgelegd. De bijeenkomst werd bijgewoond door den heer Jos. Th. J. Cuypers, plaatsvervanger zijn vader, architect Rijksmuseumgebouwen, dr. Cuypers. De Bouwwereld, 25 Oct. 1907.
Museum te Nijmegen. en
ine
van
het
vande
I.A
27
N.R
en
de
de
De
gemeenteraad heeft aangenomen voorstel burgemeester wethouders om voor het gemeente-museum aan te koopen (voor ƒ 600, den gevraagden prijs) inrichting z.g. Canisiuskamer perceel aan de Broerstraat. Onder aangekochte voorwerpen zijn geschilderd houten plafond, schoorsteenschouw met ijzeren plaat, 2 koperen lusters, 2 engelbeeldjes en een geschilderd schoorsteenstuk. Die voorwerpen hebben voor Nijmegen een bijzondere waarde, niet alleen om de voorwerpen zelf (welke dagteekenen van + 1700), maar ook omdat ze afkomstig zijn uit het huis, waarin volgens de overlevering en de betrouwbaarste gegevens de Z. Petrus Canisius geboren is. Ct., Oct. 1907.
196
Monumenten. Aanteekeningen over Goeree en Overflakkee. Bij de korte beschrijving der Zuid-Hollandsche eilanden in dit Bulletin moest ik het eiland Goeree en Overflakkee voorloopig buiten bespreking laten. Aan de daarbij gegeven belofte om daaraan later enkele bladzijden te wijden, voldoe ik thans, waarbij het meer beperkt zijn der stof mij vrijheid geeft tot eene eenigszins uitvoeriger bespreking, waarbij echter op den voorgrond staat een slechts even aantoetsen van het belangrijkste, zonder in verdere details te treden l).
en
okin
enF.O
enht
J.vd
zie
2de
en
van
de
Voor lokale geschiedenis m e n : Waal Vervoorn, Beschrijving Goeree Overflakkee, druk 1896 grootendeels hierin verwerkte boek van B. Boers uit 1843. i)
in
dein
de
is
In
anhet
en
nog
is
en
Het
en
en
isal
De
metna
»de
die
en
den
is
in
en
in
en
met
dantoe156
okde
inde
die
en
van
De
reeks eilandjes platen, later Overflakkee vormden, zijn deels reeds vroeg bewoond geweest, doch werden eerst 156 16e eeuw voor goed bedijkt, zoodat oudste monumenten hier niet verder teruggaan eeuw. Slechts Ouddorp Goeree, eerst laat Overflakkee verbonden, hebben ouder brieven vertoonen menig opzicht afwijkend type. Goeree stad aangelegd. wordt reeds 1065 vermeld, verkreeg stadrecht vóór 1312 marktrecht 1339 werd 1428 ommuurd. hoofdbebouwing langs sierlijk beplante havenkom, met enkele recht hierop aanloopende straatjes. Het stadje, dat tot 1609 onder de Hollandsche steden beschreven werd, was reeds in het laatst van de 156 eeuw in verval geraakt door het verzanden van de haven en is steeds meer afgedaald tot een plattelandsdorp. Sinds in Juni van dit jaar de Hoofdpoort, de laatste herinnering aan het vroegere stadsbestaan, vrijwel onnoodig weggebroken, getuigt slechts 1895 zoo deerlijk verminkte kerktoren van eene vroegere glorie. Het lieflijke Ouddorp, dat door zijn prachtige omgeving het lustoord van het eiland mag heeten, moet nog ouder zijn dan Goeree, daar deze laatste plaats tot 1450 kerkelijk onder Ouddorp ressorteerde. Het is echter door Goeree overvleugeld en heeft nooit naar een stadstype gestreefd. Het vertoont in aanleg geheel den rondom bebouwden kerkbrink met enkele straalsgewijs hierop uitloopende aanbouwen. Een geheel ander type vertoonen de dorpen in Overflakkee. Zij zijn langs dijk gebouwd beide zijden bebouwde dijkstraat recht hierop uitmondende vrij breede Voorstraat, einde waarvan de oude dorpskerk is gebouwd. In de grootere plaatsen is de kerk met het kerkhof door een sloot en deze weder door een bebouwde gracht omgeven, algemeen Ring" wordt genaamd. Sommelsdijk later
197 alsin
is
en
eni
en
in
inhet
den
achter Ring »Dubbelde Ring" gebouwd hier, zoowel Middelharnis en Oude Tonge, is evenwijdig aan de Voorstraat bijgebouwd. Zelfs eerst 1765 bedijkte 1782 bebouwde Stellendam
te
omhet
eni
en
deri6
uithe
en
in
inde
de
isen
in
te
het
en
Ook
der
nade
uit
De
end
vanhet
Een
vande
isde
in
de
en
is
Te
ante
van
't
de
deze dorpsvorm gevolgd; alleen het kleine Herkingen heeft een afwijkend type met bebouwden dijk en hieraan gelegen kerk; de aanbouw langs de haven vervangt hier Voorstraat. Op het gebied der kerkelijke bouwkunst zijn als niet onbelangrijk te vermelden de kerken te Ouddorp, met nog een tufsteenen koor uit 1348, te Goeree met den ouden toren en een fragment van den kerkbouw uit 1453, Middelharnis vóór 1467, Sommelsdijk 1464—1499, Dirksland c. 1483, Oude Tonge eind 156 eeuw, Nieuwe Tonge begin i6e en Stad aan Haringvliet begin eeuw 1898 grootendeels verbrand, doch op de oude muren herbouwd. Den Bommel heeft een aardig 8-kant kerkje 1647 Ooltgensplaat alleen meubilair noemen, grootendeels modern gebouw. De torens op het eiland zijn thans alle zonder spits; alleen Dirksland heeft nog een achtkant spitsje bewaard. Van het klooster te Melissant zijn in de school nog een deel van de oude muren wijzen. Ouddorp toren kerk gescheiden. deel schip reeds 1490 door Jonker Frans verwoest rest onderging verschillende wijzingen; alleen het tufsteenen koor bleef nog behouden van den ouderen bouw van 1348. De toren dateert van 1508 en verloor in 1857 zijn spits. In den toren is, gelijk bij de meeste oude torens op het eiland, gevangenhok. oude gewelfschilderingen kerk zijn 1743 verdwenen. Van Goereesche kerk 1453, die brand oudere Sinte Catharinakerk tot parochiekerk werd verheven, is sinds 1708 nog slechts een gedeelte van de muren bewaard gebleven. In een ernaast gelegen gebouw, dat thans als bergplaats dienst doet, doch dat blijkens de blindtraceering eerst tot de kerk behoorde, vindt men in den Noordmuur en in den Oostmuur zoogenaamde Schalltöpfe aangebracht. hier staat toren geheel los van de kerk en werd reeds in 1490 een gedeelte van het aan den toren sluitend schip verwoest. De toren (1456 — 1512) was rijk versierd met zandsteenen bogen en nissen en pinakels aan de steunbeeren, doch bij slecht geleide verbouwing 1894 werden deze versieringen moedwillig vernietigd. Slechts aan het ingrijpen van het Rijk is het te danken, dat althans de oostzijde van dien toren voor dergelijk vandalenwerk werd bespaard. Van de reeds vóór 1467 gebouwde kerk van Middelharnis zijn schip, transept en koor na den brand van 1904 op de oude muren herbouwd. Bij dezen brand werd van het meubilair slechts een leuning van den preekstoel, uit 1794, en wat koperwerk gered. In den volgens de overlevering naar dien van Sint Michaelsklooster Antwerpen gebouwden toren kruisgewelf.
198
van
van
okhet
Ook de kerk te Sommelsdijk, tusschen 1464 en 1499 gebouwd, bleef niet voor brand gespaard. Zij is in 1632 en 1799 gedeeltelijk afgebrand, waarbij bekende monument Francois Aerssen werd verwoest. Het is een kruiskerk, waarvan het koor niet is herbouwd. Een
de
en
bij
isophet
van
dat
De
en
isande
in
en
en
met
en
nog
met
XVI
Lod. portaal goede lantaarnijzers Noordzijde bijgebouwd. De tegenwoordige toren werd in de jaren 1632—1633 naar dien van Middelharnis gebouwd. Dirksland behield vrij ongewijzigd kerk toren, waarvan laatste, blijkens opschrift, 1483 werd gebouwd. kerk heeft schip zijbeuken, hiertegen aansluitend smaller koor, gesloten wordt door halven tienhoek. Deze wijze koorsluiting eiland de oude kerken
algemeen regel. is
den
In toren
en
kruisgewelf rustende op versierde draagsteenen
met
isan
het
figuren en legen schip de Noordzijde een Lod. XV portaal aangebouwd. De kerk
en
der
uithe
te Oude Tonge, eind i5 d e eeuw, heeft een koor
schip m et slechts één breederi
te
indeN.I
en
Preekstoel doophek Kerk Ooltgensplaat.
noorder zijbeuk op gelijke hoogte met het schip en in het oosten recht isn
De
van
en
gesloten, aangebouwd zuider portaal 1742, toren 1898
met
mend
opgelapt, waarbij oude roode steen geele baksteen heeft bijgewerkt. De uit het begin der i6 de eeuw dateerende kerk te Nieuwe Tonge is in 1831 enmt
met
Hetisn
en 1832 inwendig vernieuwd; slechts één oude balkneut met druifversiering bleef hierbij behouden. schip zonder zijbeuken, transept een koor, dat na den brand van 1723 boven door een recht plafond is afgedekt.
De kerk heeft een doopkapel aan de zuidzijde, waarvan de toegang tot de
XV
De
isen
vanhet
is
Inde
kerk thans is dichtgemetseld en een portaal van 1777 aan de Noordzijde. In den zuidermuur van het koor vindt men nog een thans door zandsteenplaten gedichte piscina. toren steenen stergewelf. Lod. kerkpoort afkomstig buiten Langendam onder Sommelsdijk.
bij
opde
isde
Ook
hier toren reeds Oude Tonge vermelde onsmakelijke wijze in 1904 bijgelapt.
199
het
enoud
die
te
vane
is
van
de
te
inde
en
en
met
te
en
uit
vanhet
enid
meth
den
met2
vande
end
uit
in
eniht
te's
te
te
met5
uit
is.Een
inde
te
de
te
de
isokvanhemd
vol
metn
van
in
De
inde
metn
enmat
en
vande
en
en
te
Den
vande
het
te
Ookde
uitde
en
De
te
o.a
opde
van
der
er
nade
Men
met
ishet
c.
enht
der
uit
op,enih
te
te
en
der
Het eenvoudige eenbeukige kerkje te Stad aan het Haringvliet, uit het begin i6 de eeuw, werd brand 1898 oude muren herbouwd. " De kerkjes wijken weinig af van het gewone type uit het eind der I5 d e begin i6 de eeuw. vindt enkele goede zerken, Oude Tonge 1492 begin i5 d e eeuw, Nieuwe Tonge uit 1529 en latere jaren uit de i6de eeuw, te Middelharnis van 1532 en te Dirksland uit de ijde eeuw. Van de preekstoelen wijs ik op die te den Bommel c. 1647, Oude Tonge (2de helft i7de), Ouddorp (eind i7de), en dien Ooltgensplaat 1700, rijk gesneden trappaneelen. doophekken, hier »tuin" genaamd, leveren behalve te Ooltgensplaat, weinig belangrijks algemeen snijwerk eenvoudig zonder bijzonder cachet. De meeste kerkjes hebben eenig koperwerk, meest i7 de eeuw, kroontjes vindt men te den Bommel en Ooltgensplaat en Oude Tonge (eind i7de), Dirksland (1776), Stad aan 't Haringvliet (i8 de ) en Herkingen (1788). katholieke kerk Sommelsdijk bezit kroontje. Van het verder koperwerk wijs ik slechts op den koperen doopbekkenhouder Dirksland, afwijkenden vorm, zoowel voor doopbekken als voor het deksel een steunsel biedt. Het zilverwerk is eenvoudig; gedateerde bekers vindt men te Ouddorp 1657, met gegraveerde afbeelding van kerk en toren en vermelding van jaar bouw toren, Sommelsdijk 1669, Nieuwe Tonge 1674 en 1766, Bommel 1705, Herkingen 1711 Ooltgensplaat 1737. Eigenaardig is de voorstelling van een gegraveerden i7 de eeuwschen beker Goeree, waarop glas eene pijp andere hand vrouw bloem. bekers Nieuwe Tonge en te Sommelsdijk zijn deels met jachtscènes gegraveerd, hetgeen doet vermoeden dat deze bekers oorspronkelijk eene profane bestemming hadden en eerst later door schenking aan de kerk zijn gekomen. Sommelsdijk bezit zilveren doopbekken, waarop 1774 doop Johannes gegraveerd door Martinus Stapele Gravenhage. Van de oudere klokkengieters vinden wij J. Waghevens te Goeree mooie klok 1518 goede medaillons opschrift zijn adres »Ghegooten Maechlin Sinte Katherine strate". wellicht kleine klok Middelharnis, 1521, medaillon en wapen van Mechelen. Het opschrift is slechts gedeeltelijk te ontcijferen, daar klok torenmuur hangt buitenzijde zonder besteigering niet bereiken ander Mechelsch kunstenaar, Pieter Gheyn. goot klok Oude Tonge medaillons, 1574, verder vinden wij C. Ouderogge uit Rotterdam vertegenwoordigd door de klokken te Goeree (1642), Bommel (1647) toren raadhuis Middelharnis 1677, toepasselijk randschrift: »Adcste iudex quique ius requiritis", — Johannes Burgerhuys met een klok te Ouddorp uit 1642,— 13
2OO
en
metn
JenP,.
de
is
2eni
ok
J. Parys met een zwaar gebarsten klok te Nieuwe Tonge uit 1657, waarop zijn gietersteeken geplaatst, hetwelk gevormd wordt door schildje met ster geflankeerd door letters Oostens metn
uit
enJ.
uit
te
klok Dirksland 1668 Specht Rotterdam Middel-
van
te
waste
ophet
met3
ane
te
der
inhet
der
inhet
zij
dieals
en
den
uit
uit
harnis 1752. Hierbij sluit zich sierlijk gegoten tafelschel Petrus Gheineus 1592 raadhuis Goeree, vrouwenfiguren aan steel eene voorstelling Annunciatie plat. Van den luister der katholieke kerken vóór de Hervorming zijn ons slechts twee kasuifels bewaard, die volgens de overlevering nog gedragen zijn door Paus Adriaan, Adriaan Florisz eerst pastoor Goeree; zijn thans bezit katholieke kerk Oude Tonge, als
in
en
ophet
nade
de oudste statie Hervorming eiland reeds 1759
zoodanig bekend. Zij zijn echter iets te
jong
om nog
met
Vande
door den beroemden Goereeschen pastoor gedragen te zijn. rijk geborduurde gaffelkruizen voorisde
van
stellingen heiligen oudste uit omstreeks 1 5 2 5 óp moderne stof en
uit
de andere uit omstreeks 1540 op rood fluweel het begin der i7de eeuw. De zeer fraaie eeuw, doch
te
Raadhuis Ooltgensplaat,, 1620.
inde
van
de
kruizen vertoonen sporen eene restauratie i7de zijn in het algemeen nog goed bewaard.
der
uithe
en
vandeH.
gedreven zilveren monstrans beeldjes Willibrordus met
en
noge
Deze kerk bezit verguld zilveren kelk begin I7 de eeuw en een zilveren monstrans uit 1772 en de kerk te Sommelsdijk Bonifacius uit het 3 de kwart der I7 de eeuw.
de
te
met3n
de
en
met
de
Onder burgerlijke openbare gebouwen vallen vermelden raadhuizen te Ooltgensplaat, Middelharnis en Nieuwe Tonge en de gasthuizen te Sommelsdijk en Ouddorp, waarbij zich aansluit de Doelen te Sommelsdijk. Het sierlijke raadhuis te Ooltgensplaat dateert van 1619. Boven een onderbouw bordes waagpoort verheft zich hoofdetage 2 vensters, waartusschen de deur is geplaatst. De rechte kroonlijst, waarachter het schuin oploopend dak, wordt in het midden over J / 3 der breedte doorbroken
2Of
De
In
en
wij
van
met8
washet
het
en
en
hetkmd
menog
enis
die
nog
ophet
en
de
Op
met
dakis
van
de
metn
eniht
enht
vandit
opde
is
der
uitde2
de
het
het
Her
metna
deopht
het
met
met
en
enopht
de
en
de
den
en
van's
met
van
en
te
isde
vande
vande
het
De
en
in
watinde
en
het
en
inde
isde
met
met
door een renaissance trapgevel met dubbel gezwenkte zandsteenen rollaag en versieringen toppyramide, enz. hoeklijnen baksteenen hoofdgevel zijn door blokken zandsteen gemarkeerd en het geheel is door 18 fraaie ankers en 5 verschillende desseins versierd. De zijgevels hebben trappen en behielden nog deels de oude kruiskozijnen. Boven de waagpoort is een steen met tijdvers geplaatst. Het bordes leeuwtjes werd 1896 vernieuwd door verhoogen dijk ondergevel verdrukking gekomen. Overigens gevel nog vrij goed bewaard en met betrekkelijk weinig kosten zoude deze weder ouden toestand zijn herstellen. eenvoudige doch sierlijke gevel verdient dit ten volle. Van het meubilair wijs ik op een paar goede oude banken stoelen aardig koperwerk. Niet minder belangrijk is het raadhuis te Middelharnis, in 1639 gebouwd naar ontwerp Arent Gravesant, bekenden Leidschen fabriekmeester, die daar o.a. de Lakenhal en de Marekerk ontwierp. Op zandsteenen onderstuk bordes doorgang verheft zich eerste verdieping van baksteen met vlakke zandsteenblokken in de hoeklijnen. De deur en de groote vensters (aan elke zijde een) zijn door een driehoekig fronton afgesloten en de geheele gevel wordt boven de kroonlijst door een groot driehoekig fronton bekroond, waarin cartouche wapen. hoeken midden fronton prijken beelden Justitia, Charitas Prudentia schuin oploopend versierd twee pijnappels makelaars midden achtkant open torentje koepeldak, peervormige bekroning windwijzer. oorspronkelijk ontwerp, waarvan hier eene reproductie geven naar raadhuis bewaarde teekening, groot fronton versierd drie punten opgenomen guirlande wapenschildjes. raadhuis later vergroot door aanbouwen twee aanbouwen en is in 1834—1839 inwendig gemoderniseerd. Waarschijnlijk is ook toen bordes gewijzigd toen lantaarns geplaatst. Restauratie is ook hier zeer gewenscht en gemakkelijk uitvoerbaar, daar alle gegevens nog aanwezig zijn. De toestand van het torentje eischt spoedig herstel. In raadhuis vindt eenige oude stoelen banken, muurkastje, een goed Marinestuk van S. de Vlieger en een zilveren zegelstempel helft i6 de eeuw. Het raadhuis te Nieuwe Tonge is alleen merkwaardig door het groot Justitiabeeld, uit 1776, in den gevel en door een kastje met foltertuigen in den corridor. In Goeree worden raadhuis enkele belangrijke voorwerpen bewaard. Men vindt er een zeer mooi gesneden zilveren zegelstempel uit het begin der I5 d e eeuw, een stempel eind I7de, een zilveren gaai van schutterij begin i6 de grooten koewachters hoorn, buiten
2O2
van
te
met
te
isonge
de
te
het
uit
ishet
ine
de
met
nog
de
Te
en
ande
en
metn
te
te
te
opde
te
de
en
Goeree gevonden werd volgens overlevering zoude afkomstig zijn het door de Noormannen in 837 verwoeste Witlam. De hoorn, die veel overeenkomst vertoont met den in het Museum te Groningen bewaarden torenwachtershoorn, schijnt mij echter op verre na niet op zoo'n eerbiedwaardigen ouderdom te mogen aanspraak maken. In Sommelsdijk bevat het raadhuis nog een paar oude stoelen en een kast uit 1585. Onder stichtingen valt alleen wijzen gasthuizen Ouddorp en Sommelsdijk. Dat Ouddorp, 1596. is belangrijk, daar hier nog de oude inrichting is • bewaard, groot vertrek met schouw aan den achterwand twee rijen bedsteden lange zijden spiltrap bij den ingang. Sommelsdijk inwendige grootendeels gewijzigd, doch is goed geproportioneerde fraaie breede trapgevel, uit 1604, vrij ongeschonden bewaard. De gevel is door cordonbanden, togen en een cartouche inschrift versierd en wordt nog verlevendigd door de oude luikjes. De top is weg en gevel, achterstraat van het Ontwerp voor raadhuis Middelharnis. dorp, vertoont alle sporen van onvoldoend onderhoud. Ook hier ware een tijdig ingrijpen zeer gewenscht om verder verval tegen gaan. Van oude doelens bewaard Sommelsdijk, zware hardsteenen versiering met wapens uit 1768 en eenig binnenwerk. Deze doelen is nog als sociëteit in leven en bezit een groot vaandel uit 1766, een verguld zilveren gaai uit de i6 de eeuw met een schildje uit 1652 met de twee gekruiste haakbussen en het devies »Vive la busse" en een prachtigen keten, waarop wij aan het slot van dit artikel nog even
203 detopvanh
en
In
uit
zijnog
die
uitde
der
te
op
nog
en
opde
wijnutode
was
ande
te
uitvoeriger hopen terug komen. Middelharnis wordt slanke trapgeveltje Voorstraat 222, 1660, door trom bekroond. Of dit nog in verband staat met eene schutterij bleek mij niet; bij de ingezetenen zelf hiervan niets bekend. Voor behandeling burgerhuizen overgaan, gewezen oude vischbank Herkingen, waarschijnlijk ijde eeuw, eenvoudig houten afdak vier hardsteenen kolommen, niettegenstaande herhaalde vernieuwingen vrij-
wel het oude type
en
Het
der
behouden heeft. De beschouwing oude burgerhuizen levert weinig belangrijks. zijn meest lage trap- en tuitgevels,waarbij uitspringende toppilastertjes versierde ankers eenige afwisseling^ geven. Enkele malen vindt men ook bij geveltjes in gele
der
uitde
bij
na-
A
te
in
ent
(o.ate
te
en
de
baksteen eenige versiering aangebracht door voor hoeklijnen, banden eggen roode steen gebruiken Uirksland Middelharnis) of in het metselwerk zelfs figuren roode steen metselen (Oude Raadhuis te Middelharnis, 1639. Tonge 199). Deze versiering komt genoeg uitsluitend voor kleine gevels iste helft i7 de eeuw. men
het
der
van
met
van
Huizen vóór eind i6 de eeuw vindt slechts vertegenwoordigd door een herberg aan de Haven n°. 6 te Goeree, volgens overlevering het geboortehuis van Paus Adriaan, waarvan de gevel is gemoderniseerd en de moerbinten, kinderbalkjes en laat-gothisch versierde sleutelstukken op de eerste helft der i6 de eeuw wijzen. Een stoeppaal aan de Haven aldaar, gothisch niswerk, dateert 1528. Bij de latere gevels is het gebruik van sierankers vrij groot, doch
2O4
menogbij
der
der
uithe
en
ophet
te
en
met
uit
ande
het
metd
de
toui
der
is
en
uithe
de
bij
en
te
enmt
der
wel
debij
ante
met
ent
bijzonder fraaie ankers zijn zeldzaam. Hierbij valt te wijzen op de rijke ankers in het raadhuis te Ooltgensplaat (1619), mooie ankers te Ouddorp (A 8), Sommelsdijk (n°. 170 en 171), Middelharnis, Goeree (n°. 46 uit 1613) Dirksland, waar vooral fraaie kruisankers eind i6 de eeuw in n°. i) en de boogankers uit het begin der ij eeuw in n°. 250 te vermelden vallen. Ankers jaartallen zijn legio zelfs 1837 zijn voorbeelden hiervan wijzen. Merkwaardig echter vooral in Ouddorp gevolgde plaatsing der jaarankers op verschillende hoogten en eene boerderij Ooltgensplaat aangebrachte sierankers initialen van de stichters van de hoeve. De ook in andere visschersplaatsen voorkomende ijzers voor drogen netten vindt vele kleinere visschershuisjes dijk Middelharnis. Onder de weinige gevelsteenen verdienen de aandacht een mooi steentje met reliëf in een tuinmuur te Ouddorp A 11 uit het eind der i6 de eeuw, scheepje 1598, thans bewaard raadhuis Sommelsdijk, twee steenen metselaars- timmermansgereedschap uit 1683 1701, beiden aldaar, steen begin i7 d e eeuw met een lam boven een wolf en het opschrift:
Die het verstaet t' goet is boven t' quaet. metop-
an
A45.
n°.35e
te
te
Ooltgensplaat Hierbij sluiten zich twee steentjes schriften Dirksland 249:
»Wie gaet God blijft 1617." :
en:
» ' t i s voor menighe een grot besware dat sy en ander wel sien varen Anno 1611."
bak
a),en
met
is
de
die
de
de
de
en
toen
en
2
Van de interieurs wijs ik nog op twee goed gesneden bedsteden uit de i helft der i7 eeuw in Sommelsdijk, een eenvoudigen schouw en een bedstede uit 1678 te Stad aan het Haringvliet A 107 en een goed gesneden balkneut te Dirksland n°. 15. Als eigenaardige typen vallen nog te vermelden een topgeveltje uit de i7 de eeuw met waaiervormig gemetselde topbekroning te Dirksland n°. 36. twee sy metrische naar elkander toegewende gevels aan de Voorstraat n°. 18 en aldaar, waarvan gevel over halve breedte boven grondverdieping door rechte kroonlijst wordt afgesloten, terwijl over andere helft tuitgevel opgetrokken gebogen fronton, steenen rollaag zandsteenen voluten (i8 de eeuw overhoeks
2O5
dit
endva
met
ophet
en
der
nogp
ten
Ik
te
en4
met
A165
de
De
en
met
is
ande
der
uitde2
de
uithe
ernog
an
(c.
uit
Ookhet
van
te
metn
bij
van
te
enadN.H
de
te
menog
toén
gemetselde top op een trapgevel uit 1613 te Goeree n°. 46 en het eenig voorbeeld op dit eiland van een gevel van het Dordtsche type met geprofileerde togen en banden uit c. 1625 te Sommelsdijk Voorstraat n°. 17, later huis vereenigd gevel 1729. Van de gevels met in de breedte over de straat uitspringende bovenverdieping vindt voorbeeld Dirksland. thans verdwenen ronduit Middelharnis, 1622, vertoonde type. Rijke buitenverblijven zijn op het eiland te vergeefs te zoeken. Slechts hekposten Boom vliet Dirksland 1675) verdwenen buitens afkomstige Lod. XV hekposten .aan de R. K. kerk te Sommelsdijk kerk Nieuwe Tonge herinneren vroegere weelde. Oude hoeven zijn genoeg eiland, doch slechts enkele kunnen op eene bijzondere vermelding aanspraak maken. Ik noem hier de boerderij B 199 onder Ooltgensplaat uit 1648 met rijke ankers, en B 202 aldaar midden i7 de eeuw. boerderijgevel termijntogen en vlechtingen uit 1651 onder Nieuwe Tonge, Akkersleven bij Dirksland helft i7 de eeuw vooral boerderij onder Ouddorp uit 1659, een goed type met vensters met luikjes, gepijpte deur en mooien getorseerden ring kling. goed geproportioneerde gevel, schuin afloopend dak, trapje in den top als bekroning, en vlakke toogvelden, versierd drie sierankers, verschillende staafankers jaarankers. Ook inwendig is het oude type nog goed bewaard. De groote meestoven, die in den bloeitijd der meekrap veel welvaart brachten, beginnen thans verdwijnen. wijs slotte daarom de oude stoven onder Stad aan het Haringvliet en onder Ouddorp, als vertegenwoordigers van een bijna verdwenen type. l ) is,metd
te
en
is
van
Opelkdr
metn
B'sen3
van
isn
enop
De
of
de
de
De
vande
op
de
met
of
en
nog
én
het
en
de
ande
te
wathe
Het belangrijkste eiland kunstgebied bezit kasuifels Oude Tonge, ringkraag schutterij Sommelsdijk. Eene nadere beschouwing van dit belangrijke stuk sluite thans dit overzicht. De kraag wordt gevormd door twee groote en twee kleinere smalle gebogen platen, die onderling door schalmen verbonden zijn en waarvan de oude sluiting voorzijde thans ontbreekt. twee grootere platen vormen voor- borstzijde, kleinere achter- rugzijde. platen zijn boven onder rijk gedreven gekrulde randen versierd hiertusschen liggende veld verguld eene versiering aangebracht en wel op de groote (voor) stukken van twee maal twee door een koord verbonden afgewende gothische B's en 3 violen en op de kleinere (achter) stukken slechts stel deze violen. voorplaten hiertusschen aangebracht schildje wapen email champlevé aan de sluiting hangt een ruitvormig vrouwelijk wapenschild. Er zijn nog twee
i) Reeds in 1436 wordt te Dirksland van het verbouwen van meekrap gewag gemaakt.
2OÓ
nog
van
en
die
inhet
en2
van
van
enht
van
van
met
het
wasder
date
vane
ien4
eng-
ditophe
Het
meth
ge-
van
van
dathe
als
dat
hetog
deb-
hadbe-
duste
de
en
van
enmth
enmt
vande
de
met
de
schildjes met de gegraveerde wapens van Zeeland en van Sommelsdijk op voorstukken bevestigd later zijn hier drie gegraveerde schildjes aangehangen wapens, waarschijnlijk vroegere dekens afkomstig zijn. Aan binnenzijde keten zijn enkele keuren ingeslagen, waaronder ontcijferd kunnen worden lelie en wapen Mechelen onder Bourgondische kroon. Waarschijnlijk is keten Mechelen vervaardigd. Het werk wijst op het begin der i6 de eeuw, een tijdstip toen te Mechelen de goud- en zilversmeedkunst haar hoogsten bloei reikt. Eene nadere bepaling wordt mogelijk door studeering der oude geëmailleerde wapenschildjes, waarbij in valt zeer gecompliceerde eerste wapen in het i°. en 4°. kwartier geheel overeenkomt met het wapen Philips Bourgondië, bisschop Utrecht, gevoerd heeft kwarteleerd Utrechtsche bisschoppelijk kruis. wapen waarmede schildje is gekwarteleerd wordt gevormd door vierendeeld schild, waarvan gevleugelde punt tournooilans 3 een klimmende rechtsche leeuw. De keten is dus uit den Halsketen van de schutterij te Sommelsdijk. tijd heerlijkheid bezit Bourgogne's. Na sinds geruimen tijd in het geslacht der van Borssele's te zijn geweest, kwam Sommelsdijk door huwelijk Adriaen Borssele Anna Bourgondië, bastaarddochter hertog Philips vóóroverlijden van Adriaen aan de Bourgogne's. Door Adriaen's weduwe kwam de heerlijkheid aan haren bas,taardbroeder Philips en na diens dood
2O/
van
indt
in
van
nu
Hijwas
Vande
van
an
van
to
in
te
De
het
van
van
van
van
oken
an
zijn bastaardneef Karel Bourgondië, zoon Boudewijn Bourgondië, bastaard hertog Philips. Deze Karel wordt eerst 1528 als heer Sommelsdijk vermeld. heerlijkheid bleef daarna geslacht, totdat zij in 1611 werd verkocht aan Francois van Aerssen, om in 1825 over gaan David Weel. Bourgogne's komt als schenker wel in de eerste plaats in aanmerking de bekende bastaard van hertog Philips van Bourgondië, Jr. Philips van Bourgondië, heer van Blaton, die in 1464 werd geboren, in 1498 tot admiraal werd benoemd en 1517 bisschop Utrecht werd gekozen. ridder
te
vande
Halskcten schuiterij Sommelsdijk.
metda
mij
als
wel
hij
date
vanhet
endat
ishet
na
en
van
het
en
van
dathe
als
in
het
het gulden vlies en overleed in 1524. Hij was heer van Sommelsdijk en wordt eerst 1511 zoodanig vermeld. Wij zagen reeds wapen overeenkomt hetwelk door Philips Bourgondië werd gevoerd stijl werk zich niet tegen de toewijzing verzet. Wij kunnen hierdoor den tijd beperken tot 1507, het laatste jaar waarin Anna van Bourgondië wordt vermeld, 1524 sterfjaar Philips. Zelfs niet waarschijnlijk keten uit 1507—1511 stamt, daar wij in die jaren Philips nog niet als heer vermeld vinden niet 1517, daar anders zijn wapen bisschop van Utrecht zoude gevoerd hebben. Hoogstwaarschijnlijk is de keten dus te dateeren 1511 a 1517. De beide andere wapens geven geen nader licht. Voor heraldici,
208
de
ik
die hierover nader licht mochten kunnen verspreiden, verwijs naar hierbij gevoegde afbeeldingen.
Voor wie was de keten bestemd? De tegenwoordige sociëteit is opvolgster van de oude schutterij en van de in 1515 gestichte rederijkerskamer, zoodat de keten van beide zoude kunnen afstammen. Het is echter al zeer onwaarschijnlijk, dat dit geschenk aan een nog nauwelijks
de
vande
het
der
de
die
te
bestaande rederijkerskamer zoude zijn vereerd, minder daar naast talrijke schutterskragen ons geen dergelijke sierstukken van rederijkers bekend zijn. Veel waarschijnlijker is de gift van den admiraal aan de manhafte schutterij, reeds lang vóór oprichting rederijkerskamer ( 1 5 1 5 ) bestond en ook toen nog in leven was blijkens de bepaling in het privilege van de kamer uit 1515, waarbij de leden der kamer werden vrijgesteld van schutterlijke diensten 1). De keten is nog vrij goed bewaard, al is hieraan niet steeds zooveel zorg besteed als dit belangrijk stuk verdient. Thans heeft de Provinciale Zuid-Hollandsche Archeologische Commissie bestuur Doelen op het belang van dit kunstwerk gewezen, zoodat wij mogen vertrouwen dat dit bestuur, dat terecht trotsch is in zijn bezit, alle maatregelen zal nemen om verdere beschadiging te voorkomen. C.
J.
OVERVOORDE.
Muurschilderingen in de N. H. kerk te Noordbroek.
vanhet
te
inte
en
om
het
uit
der
dathe
Bij het aanbrengen van een houten raam ter bevestiging van een gordijn, koor Ned. Herv. kerk Noordbroek overige gedeelte moet afsluiten, zijn tegen het gewelf sporen van muurschilderingen ontdekt, bestaande kleine opeengedrongen ornamenten. Heeren kerkvoogden deden werk staken, later nauwkeurig onderzoek stellen. Dit onderzoek heeft plaats gehad en. geleid door deskundige aanwijzing, werden binnen eenige uren belangrijke schilderijen blootgelegd.
Aan de noordzijde van het eenige koorgewelf (het gewelf der koorte
vreemd muziekinstrument (een soort mandoline) bespelende, van
en
afsluiting is verdwenen) werd een schoon en goed bewaard vrouwenfiguur, voorschijn gebracht en daarnaast een heiligen-figuur, gekleed in een rijk
inde
Ophet
gewaad en met den bisschopsmijter op het hoofd. tegenover gelegen gewelfsschild verschenen duivels metdin
dien
en
van
vorm monsters draken, wreed spel speelden
i) Deze kamer ging in schutterij.
het
de
zou
en
op
der
kan
dat
van
het
isvan
Het
inde
hunne macht zijnde zieltjes vorm kleine naakte figuren. gevondene beteekenis, want bewijst, onder kalklaag menige merkwaardige voorstelling aanwezig zijn, zoodat ontdoen kalk andere gewelven loonend werk zijn.
1632 te niet, waarna de bezittingen overgingen op de
209
om
van
te
zal
die
te
inde
en
Denog
ons
het
Heeren kerkvoogden, die geen vrees gevoelen voor paapsche voorstellingen, zijn voornemens geheele gewelf onderzoeken, niet het te voorschijn gebrachte opnieuw over te witten, maar om het te behouden, zoodat land weder voorbeeld rijker zijn vroegere kerkpolychromie. niet onderzochte gewelfschilderingen kerk Zuidbroek zullen hoogstwaarschijnlijk zijn uitgevoerd door denzelfden persoon, schilderingen te Noordbroek heeft vervaardigd. A. M.
De St. Victorkerk te Xanten en de kerk en prypta van Rolduc. der
Dr.PJMvan
die
an
de
van
der
de
toande3
in
enht
de
de
met3
enht
der
daterm
de
de
te
dan
met
den
mijweldn
het
ofer
als
date
nude
—
te
Dr.van
en
de
3en4
en
ten
te
de
In »Eenige opmerkingen over middeleeuwsche boekenlijst Abdij Rolduc" (uit de Handelingen van het 56 Nederlandsche Philologencongres Amsterdam, April 1907) doet Gils, die deze merkwaardige lijst in het eind der XII 6 of het begin der XIII 6 eeuw plaatst, slotte mededeeling welke voor geschiedenis onzer middeleeuwsche bouwkunst van belang zou kunnen zijn. In de boekenlijst n.l. wordt als schenker van eenige bijbelboeken een »magister Bertolphus Xanctensis" genoemd terwijl er bovendien gesproken wordt van eene »summa magistri Bertolphi''. In gelijktijdige Xantener oorkonden komt magister Bertholdus i) voor als bouwer van het westelijk deel, d i. torens en facade, van St. Victor. Gils waagt gissing, Xantensche bouwmeester eenigen tijd te Rolduc zou hebben vertoefd en, na daar in kerk en crypta modellen voor Xanten hebben gevonden, bewijs dankbaarheid boeken zou hebben geschonken. Op de aan Dr. P. J. H. Cuypérs — die kerk en crypta van Rolduc restaureerde gedane vraag, overeenkomst tusschen twee bouwwerken bestaat, kwam volgend bevestigend antwoord. »Het bezoek Xanten heeft indruk gegeven, Rolduc verwantschap bestaat, wanneer nien zich oorspronkelijken toestand Rolducsche kerk voor den geest brengt. Ik vind den aanleg vrijwel overeenstemmend Rolduc, evenzoo hoofdindeeling grondplan torens (dieper breed); Xanten zijn westzijde arcaturen, Noorden Zuidzijde met /\ arcaturen. Ook de toepassing van ronde half cirkelvormige nissen in de zware torenmuren wijst op gelijken oorsprong. Volgens Wolff zouden torens Westfront eerst 1213 afsnijding zijn voltooid geworden; in Rolduc heeft men ook de geheele Xll e eeuw
p.
vanEmoe
p.
is:
im
te
Die
und
—
l) In een noot geeft schrijver als plaatsen waar over een — waarschijnlijk zelfden Magister Bertoldus iets vinden Kronieken Menko 79! Binterim Mooren, Erzdiöcese Köln Mittelalter 565, Dusseldorf 1892;
ilXIV
Is.
Joh. Pontanus, Hist. Gelricae (Hardervici 1639) pag. 109.
2IO
de
vanhet
der
de
datmen
gewerkt om de kerk te bouwen, terwijl de torens nooit voltooid werden. De verschillende afmetingen der muren aan oen Westbouw loonen te Rolduc duidelijk, eerst zeer laat voornemen twee torens op te bouwen is afgegaan. Het stelsel van half cirkelvormige nissen te bouwen is te Rolduc in het transept toegepast voor het plaatsen van altaren. De profileering te Xanten heeft ook overeenkomst met Rolduc. e ven zoo vorming voorvensters." N. B-
Zalt-Bommel. vande
—Het
van
te
vande
is,date
inde
in
de
De
end
én
Omhet
de
en
ran
Huis Maarten Rossum. opknappen Oostdijken gevel, na het afbreken van het belendend pand, is geschied. Ontdekt werd raam, uitkomende kamer gelijkvloers, waarschijnlijk aangebracht bij verbouwingen 1613. Eigenaardig beide eggen niet evenveel wijken. gewelf kamer niet doorsnijden, moest aan egge eene andere richting gegeven worden. Een kleine bakoven, die voor den dag kwam, werd dichtgemetseld; evenzoo werd een dichtgemetselde uitgehakte opening, tot verbinding van de beide huizen, geopend en in verband dichtgemetseld. De gedeeltelijk gedichte ramen op de eerste verdieping werden geopend, stijlen en dorpels vernieuwd ijzeren staven weder aangebracht. zandsteenen waterlijsten zijn vernieuwd, ontbrekende ankers bijgemaakt. Delft. D. W. v. D.
Achtste „Tag für Denkmalpflege" te Mannheim.
en
in
).is
te
is
is
de
en
en
de
vanzo
opdit
l
van
hoed
mij
toen
Het
te
is
nog
dit
okuitns
1.te
19en20
Onder de talrijke groep van 273 deelnemers aan deze bijeenkomst, die September Mannheim gehouden werd, waren slechts twee Hollanders. Toch verdienen deze bijeenkomsten land grootere belangstelling, al ware het slechts om meer bekend te worden met het vele wat in Duitschland op het gebied van de zorg voor het behoud van monumenten wordt verricht en het beschamend vele wat bij ons in opzicht valt doen. trof vooral belangstelling Duitschland doorgedrongen grooten kring bouwkundigen, wier medewerking gebied overwegend belang achten Bij eene vergelijking met de reeds vroeger in dit Bulletin door mij besproken bijeenkomst te Dusseldorp blijkt, dat het veld van werkzaamheid zich allengs heeft uitgebreid. Waar vroeger direkte monumentenzorg, de beschrijving en bescherming, het leeuwenaandeel had in de besprekingen, vormde deze thans onderdeel, niet omdat belangstelling hiervoor verminderd, maar omdat hierover communis opinio gevormd, zoodat
i) Met genoegen wijs ik op het van veel belangstelling getuigend artikel van den architect Jan Stuyt in het Octobernummer van Van Onsen Tijd.
211
de
van
en
met
30a
gafen
per
date
vande
ter
isok
wij
uit
opns
Talvn
uit
kan
te
de
dat
of
om
van
talvn
hij
het
dewt
ditkanzj
Het
dean
an
ok
diebj
opde
nog
der
enht
de
de
toden
en
dien
ofvanp
de
algemeen het belang hiervan wordt erkend en ook algemeen van overheidswege in het belang hiervan wordt gewaakt. Thans is het meer het nog minder algemeen gevoeld belang van het behoud van eene passende omgeving bij monumenten zich zelf minder kunstrijke, doch typische eigenaardige bouwwijzen, eigen cachet omgeving drukken, dergelijke belangen, waarvoor gevochten moet worden, bespreking op den voorgrond dringen. Hierdoor nadert de Denkmalpflege Heimatschutz slot bijeenkomst werd daar geleverd door den feestmaaltijd, waar naast de Denkmalpflegers broederlijk de leden van tegelijkertijd vergaderende vereeniging voor Heimatschutz tafel zaten. Onder behandelde onderwerpen vallen hier, naast Mannheim en aan het na de vergadering te bezoeken Wimpfen gewijde besprekingen, de navolgende punten te noemen. De bekende burgemeester Struckmann. aan wien Hildesheim zooveel te danken heeft voor het behoud van zijn kunstschatten, behandelde de nieuwe Pruisische wet. gevaar, nieuwe bouwwerken omgeving van het monument bederven, is al even erg als de beschadiging van het monument zelf en in dit opzicht geeft de nieuwe wet een krachtig wapen tot behoud en afweer. Zij schiet echter te kort waar de eigenaar wil afbreken; niet verhinderen daar anders kwestie schadevergoeding naar voren zouden komen, doch als de eigenaar wil medewerken biedt gelegenheid door rijk gemeente tegemoet komen in de* extra kosten verbonden aan het behoud van den ouderen bouw. Men kan dan ook eischen, dat de eigenaar zelf zich eenige opoffering getroost om schending van zijn stad te voorkomen. Door den Landes baurat Rehorst uit Merseburg werd een zeer belangrijke voordracht gehouden over het behoud van mooie stadsgezichten in verband met de eischen van het moderne verkeer. Hij wees er op hoe overdreven soms die eischen zijn, wanneer men die vergelijkt bij de verhoudingen en drukke verkeerscentra, waar de beperkte breedte geen bezwaar oplevert, en op de voor oude gebouwen ontstaande gevaren bij vaststellen overdreven nieuwe rooilijnen. Toch hier dikwijls met behoud van het belangrijkste aan de billijke eischen worden voldaan, gelijk door voorbeelden Brussel, Freiburg, Nürnberg, München enz. aantoonde. onnoodige »opruimingen" »opknappingen'' werden hierbij aan een pittige kritiek onderworpen, waarbij ook menig land toepasbaar voorbeeld. De architekt Probst Zürich overzicht Denkmalpflege in Zwitserland, welk overzicht echter voor dat doel wel wat rooskleurig was gesteld. Het klinkt toch wel wat eigenaardig als wij met ophef hooren spreken over de subsidies door de regeering voor bet behoud van monumenten verleend, wanneer zien état zelf jaar slechts 60.000 franks bedraagt. Toch hierbij weder iets goeds navolging, name de bij het verleenen van subsidies hieraan verbonden voorwaarde, dat de
212
mag
ande
te
van
en
ande
tohe
uitde
de
zo
Ookdit
inheta
zalin
ante
vane
De
die
de
de
het
men
bij
Bij
der
de
van
Dr.J
de
welat
den
ok
eigenaar later niets bouw wijzigen zonder goedkeuring van subsidiegever. De beschrijving van monumenten is in Zwitserland reeds begonnen en er zijn reeds 3 deelen hiervan verschenen, waarbij men zich de taak echter gemakkelijk heeft gemaakt door niet verder gaan dan i6 de eeuw. Een interessante voordracht hield Brinckmann, directeur het Museum te Hamburg, over restauratie van voorwerpen van kunstnijverheid, ook in verband met de inventarisatie. Hij wees op de gevaren bij restauratie door niet deskundigen, waardoor zoo dikwijls belangrijke gegevens over den oorspronkelijken toestand beschildering enz. verloren gaan. wilde daarom restauratie uitsluiting zien opgedragen deskundige beambten musea. elke restauratie beperke zich hoognoodige en make men tevens een uitvoerig protokol op van den ouden toestand en van wat bij de restauratie werd ontdekt. Voor een geheel ander gebied vroegen Prof. J. Meier uit Brunswijk en Dr. Stübben uit Berlijn de aandacht door eene belangrijke bijdrage over de ontwikkeling van de plattegronden der steden. Tot de i2 d e eeuw ontwikkelde zich meer toevallig plan dorpsagglomeraties, doch met de 2 de helft der i2 de eeuw komen de volgens een vastgesteld plan door landheeren gestichte steden. Aan hand groot aantal plattegronden toonde spreker vijf hoofdtypen, hierbij zijn wijzen oorspronkelijk plan is een deel der stadshistorie en het is daarom gewenscht om bij de verdere stadsuitbreidingen zooveel mogelijk aan te passen bij het historisch gewordene. volgende bijeenkomst 1908 stadsschoen rijke Lübeck worden gehouden. Wij hopen dat dan meer landgenooten door deelneming blijk van belangstelliug zullen geven. J. C.
OVERVOORDE.
De nieuwe Pruisische wet. be-
te
ok
met
benikd
te
derwt
in
diemjn
vanhet
de
Dr.
en
Opden
laatsten Denkmalpflegetag Mannheim werd uitvoerig sproken de onlangs in Pruisen uitgevaardigde wet tegen de ontsiering van plaatsen schoone landschappen. Door de welwillendheid van den burgemeester uit Hildesheim, Struckmann, tekst toezond, gelegenheid lezers Bulletin kennis brengen deze, voor de monumentenzorg zeer belangrijke, bepalingen:
was
der
des
Wir Wilhelm, von Gottes Gnaden König von Preuszen, verordnen, Zustimmung beiden Hauser Landtags Monarchie, folgt: der
mit
(Nr. 10843). Gesetz gegen die Verunstaltung van Ortschaften und landschaftlich hervorragenden Gegegenden. Vom 15 Juli 1907.
213
§ I. und
von
zur
das
der
Die
baupolizeiliche Genehmigung Ausführung Bauten baulichen Anderungen ist zu versagen, wenn dadurch Straszen oder Platze Ortschaft oder Ortsbild gröblich verunstaltet werden würden.
der
die
dem
des
soitvnder
zur
dem
densi
der
zudenm
die
der
kan
und
von
zur
die
von
und
für
Durch Ortsstatut kann bestimmte Straszen Platze geschichtlicher oder künstlerischer Bedeutung vorgeschrieben werden, dasz baupolizeiliche Genehmigung Ausführung Bauten baulichen Anderungen zu versagen ist, wenn dadurch die Eigenart des Orts oder Straszenbildes beeintrachtigt werden würde. Ferner durch Ortsstatut vorgeschrieben werden, dasz die baupolizeiliche Genehmigung zur Ausführung baulicher Anderungen an einzelnen Bauwerken von geschichtlicher oder künstlerischer Bedeutung und zur Ausführung von Bauten und baulichen Anderungen in der Umgebung solcher Bauwerke zu versagen ist. wenn ihre Eigenart oder Eindruck. hervorrufen, durch Bauausführung beeintrachtigt werden würde. Wenn Bauausführung nach Bauentwurfe Gepriige Umgebung der Baustelle im wesentlichen entsprechen würde und die Kosten der trotzdem auf Grund des Ortsstatuts geforderten Anderungen in keinem angemessenen Verhiiltnisse Bauherrn Last fallenden Kosten Bauausführung stehen würden, Anwendung Ortsstatuts abzusehen.
S 3-
der
den§i
und
zu
zu
2die
zu
von
Durch Ortsstatut kann vorgeschrieben werden, dasz die Anbringung Reklameschildern, Schaukiisten, Aufschnften Abbildungen Genehmigung der Baupolizeibehörde bedarf. Die Genehmigung ist unter den gleichen Voraussetzungen versagen, unter denen nach und Genehmigung Bauausführungen versagen ist.
wie
das
fürdie
§ 4Durch Ortsstatut können Bebauung bestimmter Flachen Landhausviertel, Badeorte, Prachtstraszen besondere, über sonst baupolizeilich zulassige Masz hinausgehende Anforderungen gestellt werden.
der§2
hatinde
4
das
S 5Der Beschluszfassung über Ortsstatut Pallen und eine Anhörung Sachverstiindiger vorauszugehen. § 6.
der
vor
Sofern in dem auf Grund des § 2 erlassenen Ortsstatute keine anderen Bestimmungen getroffen werden, sind Erteilung oder Versagung Genehmigung Sachverstandige und der Gemeindevorstand zu horen. Will
zu
der
des
aus
zu.
der
in
den
indem
andie
in
andie
sohatiem
die Baupolizeibehörde die Genehmigung gegen den Antrag des Gemeindevorstandes erteilen, dieses durch Bescheid mitzuteilen. Gegen den Bescheid steht dem Gemeindevorstand innerhalb zwei Wochen die Beschwerde Aufsichtsbehörde In Gemeinden denen Gemeindevorstand nicht einer Mehrheit von Personen besteht, und der Gemeindevorsteher (Bürgermeister) zugleich Ortspolizeiverwalter ist, tritt Stelle Gemeindevorstandes, sofern nicht Ortsstatut etwas anderes bestimmt wird. Gemeindebeamte, welcher Gemeindevorsteher Behinderungsfallen vertreten hat.
diem
Für
selbstandige Gutsbezirke können Ortsstatute vorbehaltenen Vorschriften nach Anhörung des Gutsvorstehers von dem Kreisausschusz erlassen werden. Der Beschlusz des Kreisausschusses bedarf der Bestatigun£ Bezirksausschusses. Bestimmungen § Abs. § § finden sinngemasz Anwendung. Ö
6
5und
2,
2
des
Die
des
O
der
des
underG-
J.K
zu
andie
der
Vor
die
und
Der Regierungsprasident ist befugt, mit Zustimmung des Bezirksausschusses für landschaftlich hervorragende Teile des Regierungsbezirkes vorzuschreiben, dasz die baupolizeiliche Genehmigung zur Ausführung von Bauten baulichen Anderungen auszerhalb Ortschaften versagt werden kann, wenn dadurch das Landschaftsbild gröblich verunstaltet werden würde und dies durch die Wahl eines anderen Bauplatzes oder eine andere Baugestaltung oder Verwendung anderen Baumaterials vermieden werden kann. Versagung Genehmigung sind Sachverstiindige meindevorstand zu horen. In Gemeinden, in denen der Gemeindevorstand nicht aus einer Mehrheit van Personen besteht, und der Gemeindevorsteher (Bürgermeister) zugleich Ortspolizeiverwalter ist. tritt Stelle Gemeindevorstandes, sofern nicht durch Ortsstatut etwas anderes bestimmt wird, der Gemeindebeamte, welcher den Gemeindevorsteher in Behinderungsfallen vertreten hat.
van
Ontvreemding Kunstvoorwerpen.
van
te's
die
van
C.FLde
te's
Zooals uit de nieuwe uitgaaf van den Catalogue raisonné van Smith blijkt, is de schilderij van Jan Steen, die zich vroeger in het Gereformeerd Weeshuis te Enkhuizen bevond, thans in het bezit van den Heer D. F. Scheurleer, Gravenhage, haar ongeveer vijf jaren geleden kocht den Heer Wild, restaurateur schilderijen Gravenhage. Deze zegt tusschenpersoon geweest te zijn, doch herinnert zich niet van wien.
215
de
vane
en
en
b.het
a.en
Nog heb ik, den 26 en Augustus 1899, geconstateerd, dat uit het Weeshuis ook de volgende schilderifen verdwenen waren : klein vrouwenportret. Noord-Hollandsche kleeding. portret meisje, merkwaardig wegens rijke kleeding. c. een H. Magdalena, borstbeeld. d, brood- Iruitstuk.
te
vanhet
de
van26
met
en
van
die
van
en
vande
anhet
te
was
uit
hen
en
de
te
als
enals
metn
het
te
hij
te
hij
en
als
vande
de
metd
die
het
in
te
vanhet
van
ento
ernogt
vande
en
vanhet
het
der
van
en
en
het
ofan
of
en
te
de
der
van
het
ikhet
het
Wat
betreft zilverwerk voormalig Vleeschhouwersgilde Dordrecht vernam volgende: In laatst XVIII 6 eeuw boekhouder Nicolaas Vooght, zich later schrijvende de Voogd; van hem ging het zilverwerk over onder berusting zijn zoon Jacobus Voogd, scheepsreeder Dordrecht. Deze verzuimde gevolg geven Koninklijk besluit July 1820. houdende bepalingen omtrent de liquidatie en vereffening der overgebleven fondsen verdere bezittingen voormalige gilden. Krachtens art. i moesten »de provisionele commissarissen of zoodanige andere administrateuren, personen, onder dewelken zich overgeblevene fondsen verdere overgeblevene bezittingen van voormalige gilden bevinden, binnen drie maanden na de dagteekening dez"es aan het plaatselijk bestuur hunner gemeente, eene commissie hetzelve, verantwoording doen beheeren administratie door over fondsen bezittingen uitgeoefend, voorts geldelijk saldo hunne rekening alle bezittingen eigendommen voormalig gilde, mitsgaders alle bewijzen eigendom, boeken, papieren aanteekeningen, zonder onderscheid, het gewezene gilde betreffende, ter dispositie van het plaatselijk bestuur stellen, daarbij voegende eenen specifieken staat schulden, die ten laste van het gewezene gilde mogten loopen." Art. 2 zegt: »Het plaatselijk bestuur z a l . . . . eene liquidatie en vereffening tot stand laten brengen, betaling doende plaats hebben, van hetgeen betalen staat, zooveel voorhanden zijnde kontanten zulks gedoogen, afbetaling verdere, zooveel goederen eigendommen, welke het gewezene gilde nog bezitten mogt, bij publieken verkoop doende gelde maken, noodig mogt zijn, enz. Dij een schrijven van 9 Augustus 1859 schreef Jacobus de Voogd aan zijn neef, den heer Cornelis van der Straaten Aartzoon, dat bij het ophouden van het Vleeschhouwersgilde een groot te kort bestond, dat door zijn vader (Nicolaas de Voogd) was voorgeschoten en ten behoeve waarvan de gildevoorwerpen waren pand gegeven gebleven, doordien inkomsten van fonds opheffing waren opgehouden. Voorts verzocht zijn neef voorwerpen over nemen geschenk aanvaarden, voor zoover (Jacobus) recht heeft onderpand zoodanig handelen." Uit dit laatste meen ik te mogen afleiden, dat hij zich bewust was dat het in pand houden dier voorwerpen onrechtmatig was; immers zij H
210
S.Ovan
anhet
de
C.
de
kon
het
de
de
te
anhet
inhet
bij
van
van
en
te
van
het
in
het
diezo
bijde
hadden liquidatie 1820 afgegeven moeten worden plaatselijk bestuur, hetwelk noodig publieken verkoop hadden moeten gelde maken, om uit de opbrengst het eventueel aan Jacobus de Voogd toekomend saldo uit te keeren. Bij de scheiding van de nalatenschap van den Heer van der Straaten in 1890 kwam zilverwerk bezit zijner drie dochters; toen laatste dezer 1905 overleden was, stelde haar broeder, kolonel der Straaten, die toen eerst van den brief van 1859 kennis kreeg en wien Kon. Besluit 1820 onbekend was, voor, zilverwerk Dordtsch Museum schenken. Doch daarmede zich Heer Bosman, zoon en vertegenwoordiger van een der zusters van den kolonel, niet vereenigen; het zilverwerk werd hierop aan diens moeder door het lot tegen uitkeering ƒ200 toegewezen; kort daarna bracht Heer C. Bosman het in veiling en maakte er naar ik meen ƒ 2000 van.
15 October 1907.
in
ishetr
in
het
het
is.
Het
uit
hetanJ.d
en
van
van
quo
zou
des
uitde
bijde
het
vanhet
te
hader
en
uite
dat
zou
en
het
van
date
te
anhet
te
De
den
het
mij
zou
de
en
het
i°.Het
heb
dus
omhetin
het
en
vande
metdn
van
het
enkodus
inde
C.
den
in
de
het
som
en
Het bovenstaande was reeds geschreven toen mij onder de oogen kwam artikel door heer Bosman geplaatst Nieitwe Courant van 14 October. Daarin zegt hij: »bij de opheffing van genoemd gild was er een voor dien tijd belangrijk te kort, een honderd gulden, in de kas van het gilde en zuiverde de vader van J. de Voogd dit bedrag aan. Hij kreeg daarvoor als onderpand de genoemde gildestukken. De gemeente Dordrecht heeft de door Voogd voorgeschoten niet willen terugbetalen niet zilver ontvangst nemen, waardoor door verjaring eigendom kwam van den heer de Voogd". »Op tentoonstellingen oudheden Dordrecht opluistering ingezonden naam eigenaar wist gemeentebestuur van Dordrecht zeer goed waar zich bevond, doch nimmer deed eenige moeite bezit krijgen. »De door heer Stuers zijdelings gedane insinuatie adres van mijn familie mist dus allen grond en is bezijden de waarheid."' Ik hierop volgende antwoorden: komt voor Heer Bosman niet goed ingelicht Tenzij mij authentieke bewijsstukken worden vertoond, neem ik niet aan dat gemeentebestuur Dordrecht Kon. Besluit 1820, hetwelk regelmatige liquidatie voorschreef, casu publieken verkoop gilde eigendommen gelastte, hebben overtreden, zoozeer zijn plicht hebben vergeten 'het geweigerd hebben Voogd toekomende betalen, noods penningen welke openbaren verkoop gildezilver verkregen zouden zijn. gemeentebestuur niet minste belang voorgeschreven liquidatie weigeren. Om zoo iets te gelooven, moet ik officieele bescheiden zien.
217
isen
te
kan
ok
in
J.de
de
die
van
ik
het
Dit
de
in
het
inde
van
October 1907.
VICTOR STUERS. DE
16
De
en
ande
in
opte
en
van
dathe
vande
De
te
Dat
als
2°. De bewering van den heer Bosman dat iemand voorwerpen, welke hij pand bezit, door verjaring eigendom verkrijgen, juridische ketterij. schijnt heer Voogd zelf gevoeld hebben, want toen hij 9 Augustus 1859 het zilverwerk aan zijn zoon Cornelis van der Straaten schonk, schreef hij erbij: ^voorzoover ik het recht heb met een onderpand als zoodanig te handelen". Ware hij omtrent zijn transformatie van pandhouder in eigenaar gerust geweest, dan had hij deze restrictie niet behoeven maken. 3°. opmerking heer Bosman, gemeentebestuur Dordrecht het gildezilver, schoon het wist waar het zich bevond, niet heeft opgeëischt, bewijst geenszins dat de houding van Jacobus de Voogd in 1820 en volgende jaren correct is geweest; want wij weten niet of dat gemeentebestuur voor zijn onthouding redenen heeft gehad, welke redenen zijn geweest, noch of het eenvoudig uit onkunde of onoplettendheid verzuimde handelend treden. laatste acht vrij waarschijnlijk. 4°. Hen zijdelingsche insinuatie aan het adres van de familie van den heer C. Bosman heb ik niet gedaan. Ik heb enkel de vraag gesteld hoe het Dordtsche gildezilver in het bezit gekomen is van de familie Van Straaten en van den heer C. Bosman, die in den auctie-catalogus als de laatste bezitters waren vermeld. Gelijke vraag zal ik altijd stellen, als ik voorwerpen van ambachtsgilden particulier bezit aantref, omdat Kon. besluit 1820 beval dat zoodanige voorwerpen gemeente-besturen moesten afgegeven worden, deze besturen regel zilverwerk bewaard hebben. aanwezigheid zulk zilverwerk particulier bezit wettigt praesumtie, dat er indertijt een onregelmatige of onrechtmatige daad gepleegd is; zij impliceert niet dat die door de laatste bezitters gepleegd is. Maar het is geen insinuatie te vragen dat de zaak opgehelderd worde.
wij
inde
vande
wij
vande
om
vande
van
inde
den
of
vane
isdater
onstde
vanhet
Naar aanleiding artikel heer Bosman wendden archivaris Dordrecht nadere inlichting, waarop het volgend bericht mocht ontvangen : »Noch papieren commissie Gilden, noch resolutiën van B. en W. heb ik van 1820 tot 1830 iets gevonden. Wel een missive in 1820 van sommige gilden aan Burgemeesteren, waarin zij berichten, dat zij geen vrijheid vinden om de privatieve eigendommen van anderen ter beschikking te stellen van Burgemeesteren, maar onder die gilden Vleeschhouwers niet. Eenigen tijd daarna (1822) leveren sommige gilden hunne eindrekening in. en worden de batige sloten gesteld onder beheer paar commissarissen, onder .secretaris der Gemeente, maar ook hieronder zijn de vleeschhouwers niet. »In het laatste notulenboek van 1787—1822 wordt het laatst in 1805
218
eni
en
in
van het gildezilver nog melding gemaakt, waardoor blijkt, dat het bij de opvolgende boekhouders bewaard werd. »N. de Voogd was boekhouder 1803—05, 1807—2 Febr. 1809. commissaris 1810, overleed tusschen Nov. 1810 Februari 1811, toen zijn vleeschstal werd getransporteerd aan K. Kruymel." RED.
Die vervloekte loodgieters !
der
vande
isnde
de
en
en
te
nog
open
waserind
te
isbj'
en
te
het
en
op
met
de
:het
te
danzou
de
er
ishet
dit
enbijd
de
het
vande
vanhet
vane
enht
meth
inedr
is
vande
de
te
i
zal
Ik kies met opzet een kras klinkenden titel, in de hoop dat mijn artikel inslaan. Den sten October 1.1. spits toren kathedraal van St. Jan te 's-Hertogenbosch een begin van brand ontstaan, waardoor niet alleen die toren, maar ook de wereldberoemde kathedraal gevaar hebben geloopen, verwoest worden. De oorzaak is wederom dezelfde, die reeds zoovele monumenten heeft vernield: onvoorzichtigheid loodgieter tevens nalatigheid personen toezicht beheer gebouw belast. De brand ontstaan houten pilasters klokkengalerij, welke pilasters met lood bekleed z i j n ; dit lood was hier en daar opengescheurd en moest dichtgesoldeerd worden. Dit werk werd opgedragen aan M. Kronenberg, knecht van den loodgieter Nouwens, die zonder eenig toezicht, geheel alleen het soldeerwerk met behulp van een naphtalamp uitvoerde. Wat gebeuren moest, gebeurde. De houten pilaster, die hier en daar vermolmd was, begon onder lood vuur vatten weldra sloegen vlammen uit. Gelukkig toren, lagere verdieping, een met water gevulde vergaarbak en konden eenige op straat kathedraal werkzame menschen vlam tijdig blusschen. Ware niet gelukt, niet alleen torenspits afgebrand zijn, maar zou deze op het dak der kathedraal vallende, ook deze aan de vlammen hebben prijsgegeven ! Hieruit volgende leeren werken vuur daken in zolderingen vooral van oude gebouwen (waar het hout bijzonder droog pleegt te zijn), is hoogst gevaarlijk. Als regel behoort men het streng te verbieden en dient men voor te schrijven, dat soldeerwerken moeten uitgevoerd worden met behulp van ijzeren bouten, welke in een op straat staanden vuurhaard worden gloeiend gemaakt. Alleen wanneer werk zoo hoog gelegen is, dat de bouten niet gloeiend naar boven te krijgen zijn, mag een vuurhaard naar boven gebracht worden, doch dan dient dit toestel zoo geconstrueerd te zijn, dat daaruit slechts een minimum van gevaar vreezen z i j . Zulk toestel Rijks Museum Amsterdam in gebruik. Voorts mag op die wijze nooit gewerkt worden dan bij stil weder en eindelijk moet daarbij een vertrouwd persoon toezicht houden, moeten een paar emmers water in de onmiddellijke nabijheid gereed staan,
219 te
met
vanhet
na
en
gebruik naphta- benzinelampen dient absoluut verboden van
Het
ofer
en
behoort telkens afloop werk zorg onderzocht worden nergens iets smeult.
de
het
metal
de
vandit
de
te
ok
de
;
inde
!
openht
te
te
hebal
de
en
den
in
er
met
enophti
te worden acht nemen verbod dient zorgvuldig gelet te worden; anders geeft het verbod niets, zooals ten vorigen jare te Groningen gebleken is. Daar was het op boete verboden aan het Universiteitsgebouw benzine werken, maar aannemer deed toch; opzichter lette niet geheele gebouw zijn kostbare collectiën vloog brand In Bosch heeft eerste plaats loodgieter Kronenburg schuld, die onvoorzichtig de vlam van zijn naphta-lamp in aanraking bracht met het houtwerk; deze man moest door de Justitie vervolgd en gestratt worden, als exempel voor anderen maar vervolgens zijn zedelijk aansprakelijk zij, die achteloos de gevaarvolle bewerking hebben toegelaten en die toegelaten hebben, dat de werkman zonder eenig toezicht arbeidde. Ik strek de zedelijke verantwoordelijkheid uit, zelfs tot het gemeentebestuur, hetwelk, niettegenstaande de talrijke rampen, door onvoorzichtige loodgieters veroorzaakt, verzuimt eenvoudigste voorzorgsmaatregelen treffen. Ik meermalen gewaarschuwd, maar vaderlandsche apathie blijkt moeilijk overwinnen. Indien de dagbladen mijn artikeltje overnemen en zoo de aandacht van wie het aangaat op de zaak vestigen, zullen zij een nuttig werk doen.
29 October 1907.
VICTOR DE STUERS.
Verslagen van Vereenigingen.
het
Verslag van de werkzaamheden der vereeniging „Flehite" gedurende jaar 1906. vanhet
in
van
den
A.M
kondat
den
Het belangrijkste feit voor de toekomst der vereeniging is wel de aankoop, door haar bestuurslid Heer Tromp Holst, aan de Noord-Oostzijde naast het museumgebouw staande perceel. Dooiden steun van genoemden heer, die de vereeniging reeds door vele finantieele moeilijkheden hielp, gebouw i6 den Juli gebruik worden gesteld. Het bestuur hoopt dat de vereeniging het eenmaal als haar eigendom zal kunnen beschouwen en dan daar ter plaatse een gebouw in zal
alshet
denzelfden stijl bestaande k u n n en optrekken.
ie
vanƒ10
en
metn
om
van
de
en
De stijgende uitgaven hoopt het bestuur door de door den Raad deigemeente Amersfoort verhoogde subsidie door verwachte (inmiddels toegestane) rijkssubsidie te boven te komen. Op een verzoek aan de Ridderlijke Duitsche Orde Balye Utrecht wederom som begiftigd worden, werd echter afwijzend beschikt. Het aantal bezoekers klom van 1278 tot 1320.
22O
van
enht
W.Az
W.
den
enop
van
de
»A
en
de
De
den
opde
Met
eenige mededeelingen plaatselijk belang lijstje wat in het afgeloopen jaar op oudheidkundig gebied verscheen betrekking hebbende stad Amersfoort, gouw Fléhite hunne personen, eindigt het eigenlijke jaarverslag. Daaraan zijn nog toegevoegd twee korte artikelen: »Een Zondagschool in 1568 te Amersfoort opgericht'' door den Heer O. G. H. Heidring, en »Nog eens het stokske van Johan van Oldenbarneveldt" door secretaris-conservator, Heer Croockewit laatste stelde bovendien jaarlijksche gebouwen kroniek samen. Een systematisch gerangschikte lijst geeft de aanwinsten van het museum. Onder »schilderijen teekeningen" twee schilderstukken, Stom" gesigneerd, een sepiateekening van A. Schelf hout en een potloodteekening van D. Langendijk. Onder de prenten schijnt ons een kopergravure (helaas vóór de letter), wellicht »De kuischheid die het huwelijk afwijst om zich slechts aan geloot en wetenschap te wijden" maar misschien ook wel »Het zich baan brekende Christendom" voorstellend, van niet zeer groote beeldende kracht. N. B.
het
Verslag betrekkelijk Edam's Museum over jaar 1906.
De
van
vanhet
de
en
A.N
okdit
W.JO
en
en
end
Het
vande
vande
te
en
A.van
vande
Eene belangrijke vernieuwing bekapping Museum gebouw kon op bevredigende wijze worden tot stand gebracht door de aanzienlijke schenkingen van den Heer A. N. Versteegh te Stockholm en Mej. Veen Edam zelfs wordt eene doelmatige inrichting de zolderverdieping tot expositie-ruimte in het vooruitzicht gesteld, waartoe nieuwe gift heer Versteegh gelegenheid bood. medewerking heer Nieuwenkamp waarborgt eene sierlijke en degelijke uitvoering. schilderachtig interieur trok jaar weder verschillende schilders verzamelingen ondergingen weder eenige uitbreiding door aankoop schenking, waaronder niet onverdienstelijk gesneden tabakspijp, die door het opschrift de herinnering levendig houdt aan Prins Benjamin Rohan (1583—1642), een broeder van Henri de Rohan, het bekende hoofd der Protestantsche partij onder Lodewijk XIII, wiens zoon Tancrède enkele jaren te Watergang in Waterland werd opgevoed.
van
in
to
„Rembrandt", Vereeniging behoud Nederland Kunstschatten. Jaarverslag over 1906. en
van
J.C
den
op
/
en25tal
Het
verslag vermeldt twee belangrijke legaten 10.000 5000 gulden van Mevr. douariére Janssens-Ariens en den heer J. B. A. M. Westerwoudt nieuwe leden aangebracht door heer Drucker. Van de vroeger verleende voorschotten werd ƒ 21175.62 afbetaald en 343 57.82 werd korten termijn voorgeschoten.
221
te
het
op
van
de
en
van
in
de
van
endbijht
en
van
's
vanVer
het
en
De Vereeniging verleende haar hulp voor de volgende aankoopen: een landschap van den Haarlemschen Johannes Vermeer voor het Mauritshuis, een Beleg van 's Hertogenbosch van Pieter Nolpe voor het Rijksmuseum, zeestuk door Stooter voor Sted. Museum Leiden, eene teekening »Extase" van Matthijs Maris voor Boymans, de belangrijke verzameling Nederlandsche zwarte kunst prenten Loren Themaat en enkele kleinere aanwinsten voor Rijks Prenteri-Kabinet voor Nederlandsche Museum eenige Italiaansche kunstvoorwerpen verslag afgebeelde bustes Willem Lyere Maria Reygersberg, door Rombout Verhulst, gekocht van het Seminarie te Katwijk. Bij Rembrandtherinnering 1906 verleende Vereeniging verschillende wij/.en hare medewerking.
Boekbespreking.
deb-
enJ.A
Mr.JC
H.J
W.C
der
de
Oude Gebouwen te Leiden. Samengesteld in opdracht van de Vereeniging- »Oud-Leiden" [door Commissie voor schrijving monumenten: OVERVOORDE (voorzitter), MULDER (secretaris), JESSE VERHOOG].
Leiden, G. F. THÉONVILLE, [1907].
afvn
der
Datheokmd
bij
het
en
te
enhtis
vande
der
de
De
vande
uitde
De
der
als
magdit
Als een aangenaam blijk van opgewekte belangstelling voor onze oude kunst boekje ongetwijfeld worden begroet. noodige bekwaamheid is samengesteld, worde hier al dadelijk en des te nadrukkelijker verklaard, omdat het mij nuttiger is voorgekomen in deze aankondiging wat op- en aanmerkingen te maken, dan kwistig met loftuigingen te strooien. Bij eene geïllustreerde uitgave deze, hangt veel waarde de uitvoering illustraties daarom prettig kunnen zeggen, dat de meeste der talrijke autotypieën behoorlijk zijn gedrukt en beter dunk geven van de vaardigheid van den drukker — die ook de drukker is van dit tijdschrift — dan zijn in het Bulletin gegeven proeven van clichédruk zouden doen verwachten. foto's, waarnaar cliché's werden gemaakt, voor goed deel verzameling Rijkscommissie monumenten, zijn werk Leidschen fotograaf Goedeljee. meeste zijn goed geslaagd; enkele heeft het gebruiken van een verkeerd objectief (den Weitwinkel) onaesthetische perspectiefeffecten ten gevolge gehad: zie enkele der kerkinterieurs. Om over de keuze der illustraties te kunnen spreken, zou men Leiden
222
zoo goed moeten kennen als de samenstellers van het boekje. Ik zou
meenen, dat wat veel nadruk is gelegd op de klassicistische gevels, maar
en
enom
moet, aan den anderen kant, erkennen dat men nu ook van dit, in het humanistische Leiden blijkbaar, begrijpelijke reden, zeer vaak toegepaste, type belangwekkend overzicht krijgt.
of
vanhet
in
de
met
der
Te
loven valt betrekkelijke rijkdom illustratiemateriaal (90 cliché's), doch m. i. zeer te betreuren het volkomen gemis van plattegronden. Niet alleen had men gaarne Mr. Overvoorde's overzicht van de uitbreidingen stad eenen plattegrond verschillende kleuren harceeringen toegelicht gezien, ook het recht begrip van samenstelling en bouwgeschiedenis der kerken wordt zeer bemoeilijkt, nu er geen grondplannen zijn afgebeeld.
ontwikkeling der stad
en
een
de
Mr.
datmen
an
—;
zou
—
De inhoud van het boekje bestaat uit een »voorwoord", waarin de samenstellers o. a. mededeelen, dat door den gemeenteiaad een »bescheiden subsidie" geweigerd werd gebrek inzicht, Leiden niet verwacht hebben eene »inleiding", waarin Overvoerde
kunsthistorisch
overzicht harer bouw-
en
ten
der
werken heeft geschetst; een »register van oude gebouwen", dat de beschrijving monumenten geeft; slotte chronologische lijst dier
de
vanhet
vanhet
de
gebouwen, en registers van de straatnamen en van de belangrijkste der beschreven bouwwerken. Over inrichting belangrijkst deel boekje, beschrijving der gebouwen, wordt in het voorwoord het volgende verklaard : het
in
is
in
de
in
en
In
en
rij
was
de
vanhet
de
der
en
vande
ter
het
de
«Voor volgorde beschrijving werd hoofdzaak stadsbeeld gevolgd, zooals dit door de ontwikkeling van de stad is gevormd. Alleen werd de buitenzijde van het Rapenburg met de daarbij aansluitende straten direkt na het overige deel van Rapenburg behandeld veroorloofde Commissie zich verder enkele kleine afwijkingen vergemakkelijking overzicht. elke afdeeling uitgegaan hoofdstraten, waarbij tusschenliggen.de straten stegen zijn aangepast. Op deze wijze kan de beschrijving tevens als gids strekken voor de bezichtiging van de gebouwen. Eene chronologische volgorde uitgesloten, daar Leiden, tegenstelling b.v. met Dordrecht, slechts een klein gedeelte der gevels is gedateerd, zoodat voor het grootste aantal de volgorde alleen op de altijd eenigszins willekeurige schatting zoude zijn aangewezen. Eene beschrijving in alphabetische volgorde naar de straten achtte de Commissie ongewenscht, daar hierbij oude en nieuwe stadsgedeelten in bonte dooreengemengd zouden worden, alle overzicht over stadsgedeelten zelf zoude verdwijnen. Voor het naslaan zijn aan de beschrijving chronologische en alphabetische registers toegevoegd."
an
te
van
omde
Het zij dadelijk erkend, dat het vinden van een bepaald gebouw met deze inrichting niet moeilijk is. En men kan ook wel begrijpen, dat de commissie, verkoopbaarheid haar boekje bevorderen, eene zoodanige rangschikking de voorkeur gaf, waardoor het gemakkelijk
als gids bij een bezoek aan de stad gebruikt zou kunnen worden. Maar ik zou toch niet gaarne beweren, dat er ook verder veel voor dit systeem te zeggen valt. Rangschikking der monumenten volgens de alfabetische orde
van
l'roevc illustratie-. Iloofjlandscho Kerk.
de
te
nogwelat
dan
en
er
m.i
der
straten, chronologische indeeling zijn beide door commissie, terecht, verworpen. Maar bleef toch anders kiezen dan een e groepeering in verband met de ontwikkeling der stad, die in dit geval al bizonder weinig zegt, omdat de ouderdom der thans be-
224
de
het
de
wil
Wien
van
op
l'rotvc van illustraiir. Scluidiu-nhol'.
deb-
vange-
en
vange-
end
er,
welat
vanhet
van
de
der
de
dw.zin
den
-die
uite
de
uit
van
alsde
daten
inde
!
:
staande bebouwing slechts /.eer weinig verband houdt met dien der stadsgedeelten juist oudste w i j k e n , centrum, hebben uiteraard meeste »Neubauten" plaats gehad en althans een der nu-oudste gebouwen, de Hooglandsche k e r k , staat in een betrekkelijk jonge stadsvergrooting Maar al ware dit anders, ik meen \i toch stof hier behandelde, haar eigen indeelingseischen huis meebrengt. overzicht van monumenten eener stad geven, dient gaan . . . . monumenten-zelf Hij heeft die dan eerst te groepeeren naar hunne bestemming immers hunne uiterlijkheid machtigsten invloed oefende en dan verder te rangschikken, niet chronologisch, maar genetisch, kunsthistorische volgorde: naar de evolutie hunner vormen. Het verwondert te meer, dat deze indeeling hier niet gevolgd werd, omdat Rijkscommissie voor schrijving monumenten die, eenige jaren geleden, voor ons land uitwerkte (zie bijlage haar tweede jaarverslag), terwijl de beschri]vingen van Oud-/ntfen en Oud-Deventer haar ook reeds vroeger hadden toegepast. Bij de thans gevolgde inrichting is eene geregelde lectuur boekje vermoeiend kunsthistoricus vindt inplaats ordend materiaal, schat gevens, welke hij eerst gebruiken kan, na ze opnieuw ter plaatse bewerkt te hebben. Het valt te meer te betreuren, dat ophet
de bewerkers zich verouderd
en
50
te
Zij
en
en
mij
vanmet
hun
topografisch standpunt hebben geplaatst, omdat werk overigens alle blijken draagt groote zorg liefde zijn verricht. De beschrijvingen der gebouwen, hoewel in den regel tamelijk beknopt, schijnen meestal duidelijk goed. betreffen bijna gebouwen, nemen daarvan niet alleen het uiterlijke maar zeer dikwijls ook het inwendige
225
weln
de
metnof
is.vane
zin
ditnu
Men
enmt
de
in
inos
vanhet
menid
enisd
van
Dit
de
derijvan
Het
—
en
hetisdno
mijok
anhet
zijvan
de
ent
of
en
of
den
dat
welat
De
Mij
en
diean
en
zouik
—is.Den
daten
der
of
van
hetmijb.v
de
'—
en
Zohebik
te
te
op, zoodat men wel zal mogen vertrouwen, dat deze gids aan volledigheid weinig wenschen laat. De terminologie der beschrijvingen schijnt mij over het algemeen goed gekozen. Met het oog op latere publicaties van denzelfden aard, kan het intusschen zijn nut hebben op enkele uitdrukkingen wat nader in gaan. over beschrijving beide groote kerken ander op te merken. Eene onjuiste voorstelling (verwarring tusschen lengte breedte) schijnt zeggen, choor drie traveeën »breed inplaats »lang" »diep" muur tegen een zuil geplaatste stukken steen, die dienen als dragers van schalken, gordelbogen, gewelfribben enz., steeds kraagsteen willen noemen, en dat woord niet afwisselend gebruiken met »console" (dat, naar mij dunkt, bepaalden vorm voor geest roept) »half kapiteel", uitdrukking, iets onvolkomens doet denken onrechte gedachte aan een bekronend bouwdeel opwekt. Voor de zelfstandige dragers in eene kerk gebruiken de bewerkers de woorden »kolom" »pilaar" door elkander. Zelfs spreken »ronde kolommen''. dunkt, dient vastgehouden gebruik, alleen in doorsnee ronde stut »zuil" ot »kolom" te heeten en eiken drager van andere doorsnede »pijler" of »pilaar'' te noemen. term »dubbel bladkapiteeT' schijnt niet zonder bedenking. Men begrijpt bedoeld wordt (want land meest voorkomende kapiteelvorm: gedrukt kelkkapiteel, meer bladkransen omwonden) maar »omkransd (dubbel-, driemaal omkransd) »kelkkapiteel" zou toch juister zijn. woord »triforium" wordt land velerlei toegepast. Vergis ik mij niet, dan werd het oorspronkelijk door Engelsche archeologen gebezigd voor open boogjes (boven scheidingsbogen van schip en zijbeuken), die gesteld zijn voor een in de muurdikte gespaarde gang. Men vindt die in ons land betrekkelijk zeldzaam : meestal ontbreekt gang plaats eigenlijk »tiïforium" blindbogen versierd spaarveld gekomen, dat de Engelschen »blind story" noemen. laatste ziet Leidsche kerken. moge toch »triforium" willen noemen — al te onduidelijk wordt men, naar mijn inzien, wanneer men, indien het spaarveld door twee boven elkander geplaatste rijen boogjes versierd »dubbel triforium" gaat spreken. »Steenen (lees: baksteenen ?) kruiswelven, waarin rosetten" lijkt mij ook verwarrend. Men denkt allicht aan geajoureerde gewelfschelpen (als b. v. te Milaan) en blijkbaar is bedoeld: »krniswelven met versierde sluitsteenen". Stellig onjuist is eene beschrijving als: »de vier bogen voor den triumfboog zijn van natuursteen opgetrokken doch het steenen gewelf is
220
en
de
Zo
dati
Het
der
vane
het
rug
dane
De
in
hebik
uit
vane
van
zij
ande
inhet
isokde
uitde
niet aangebracht". Voor »triumfboog" moet blijkbaar »viering'' worden gelezen (het kwadraat, ontstaan kruising schip dwarspand) en het tegenstellende »doch" is misplaatst, daar de aanwezigheid van natuursteenen archivolten, op zichzelf nog niet bewijst, dat eene gemetselde overwelving van deze ruimte in het plan lag. Onjuist naam »kruisgewelf", overkluizing vertrek universiteitsgebouw gegeven: bestaat stergewelven. Over het algemeen geeft de terminologie van de beschrijvingen der renaissance-bouwwerken tot minder bedenkingen aanleiding dan die der middeleeuwsche architectuur. Enkele bezwaren toch. zijn versieringen der geveltoppen van het raadhuis geene hermes-zuilen, doch -pilasters.. De schilderij-omlijsting, beschreven onder n°. 312, spreekt blijkbaar te onrechte van »getorseerde (lees: getordeerde van fra. tor dr e en waarom niet: gewrongen?) pilaren", waar óf voorgestelde zuilen of halfzuilen, ieder geval ronde stutten, moeten zijn bedoeld. Aan de stoep van het raadhuis vindt men pilasters, welker basementen als klauwen zijn behandeld. samenstellers verhalen, motief (het klauwenbasement) wordt herhaald onder de liggende kinderfiguren van dezelfde stoep, doch hier vergissen zij zich, want de laatstbedoelde versierinkjes zijn niet anders z.g. guttae klassieke kroonlijst. Voor een goed begrip van den tekst van meer bezwaar, is de beschrijving der Marekerk. Wie het gebouw niet kent, zal niet licht raden, dat hier eenvoudig contreforten bedoeld zijn, wier eenige bizonderheid is, dat hun volgens beloop ingezwenkten boog werd ontworpen. is eene verdienste van 's Gravesande, dat hij deze steunbeeren niet onder de bedaking heeft weggestopt en hen tot een aesthetisch effect wist te benutten, en daarom doet deze onjuiste beschrijving dubbel kwaad.
de
zouik
de
de
vanP.Az
ik,datobjhe
kan
na
vande
den
ok
op
hebrdanok
en
De samenstellers hebben bij hunne beschrijvingen meestal eene dateering gevoegd enkele malen naam bouwmeester. Voor dateeringen geven gebouwen van bekende dagteekening zoovele »points de repère", dat zij wel weinig reden tot meeningsversch.il zullen opleveren. Ik weinig acht geslagen, omdat hierover eerst langdurige plaatselijke studie geoordeeld worden. Toch willen vragen of de op blz. 32 afgebeelde gevel niet ouder moet zijn, dan uit het derde kwartaal der XVII 6 eeuw. Namen van bouwmeesters schijnen alleen te zijn vermeld, indien zij uit archivalia waren gebleken. De vraag of het raadhuis ten deele van Lieven de Key kan zijn, wordt dan ook niet besproken, hoewel het geschreeuw, indertijd door de heeren Kam en Weissman tegen deze attributie van Galland aangeheven, m. i. verre van gemotiveerd was. Minder begrijpelijk vind Rijnlandshuis Key's naam niet wordt genoemd. »Ontwerp Clocq" zeggen schrijvers, terwijl van Mieris (II, 584) dezen uitdrukkelijk »aanneemer van 't werk"
227
noemt. Heeft Galland's (S. 215 f.) archivalisch bewijs voor de Key's auteurschap de schrijvers niet overtuigd? aanmerkingen
zich tot
vandit
diean
Zooals men ziet. bepalen deze op- en kleinigheden, waarde boekje weinig afdoen.
R n u d h u i s , m i d d e n b o uw inrL trap.
wel
mag
met
en
zal
die
de
en
En
van
de
het
als
hetm.in
Anders ingedeeld, hadde grooter algemeener belang gekregen, maar, opgevat archeologische wegwijzer door stad. ongetwijfeld goedgeslaagd heeten. eenieder, zich eens beschrijving gebouwen heeft bezig gehouden, beseffen welk moeilijk werk hiermede door de samenstellers tot een goed einde is gebracht. JAN KAI.F.
228
Verschillende mededeelingen.
sur
Douetn
Une visite chez note Rembrandt. —un
un
il
de
la
A Bibliothéque royale Copenhague, existe manuscrit gros volume in 4, relié en parchemin. (Ny kgl. Samling, N°. 373^) —
du savant danois Ole Borch (1620—1690). Latiniste, médecin, chimiste
Ie
les
mon
d'y
Undeos
et
et un peu poéte, il écri\it de son écriture fine et serrée en latin un Journal, lors de son séjour en Hollande, qui se passa surtout a Leyde entre 1660 1663. écrivains plus distingués, docteur Vilhelm Andersen. a remarqué a la page 122 une note sur les peintres hollandais. et il a eu l'obligeance attirer attention.
et
aui"
de
a
Ole
e
Borch visite l'atelier Gerrit Dou. Déja siècle, au
se
de
en
un
qui
les
des
artiste avait admirateurs Danemark comme partout ailleurs. Parmi tableaux, d'après inventaire 1697 trouvaient chateau de Rosenborg, il y en avait deux de Dou, qui maintenant — depuis peu —
bons tableaux peintre nous fait voir l'intérieur d'une dec
—undes
de temps — sont exposés a la Galerie royale de Copenhague. Le meilleur cuisine, oü un petit garcon souriant montre une souriciére a une jeune un
des
a
servante, occupée hacher oignons. L'autre tableau représente
astronome, ou plutót un astrologue, qui, éclairé par la lurie, léve ses une
un
les
yeux vers étoiles pour fixer horoscope. C'est répétition d'un
tableau du musée de Brunswick, tel que me l'a indiqué Ie docteur W. Martin. Si c'est bien »l'astrologue", que l'inventaire de 1697 a appellé »un astronome, eftet de nuit", un autre tableau de Dou. désigné dans Ie même inventaire sous Ie nom d'»uu astronome au jour" n'est plus connu. — Puisque ces
de
ilme
de
de
du
tableaux ne sont mentionnés ni dans Ie beau livre du docteur Martin, ni dans l'important ouvrage docteur Hofstede Groot, faut peutêtie ajouter, que la Galerie de Copenhague en plus a tiré d'un de ses magasins une étude remarquable de Dou, une tête de négre, peinte relativement avec beaucoup franchise, visiblement sous l'influence Rembrandt. Dans l'inventaire du »Kunstkammer" en 1737 elle est désignée comme »Ein klein Gemahlde, so grosz wie ein qvart Bogen Papier, worauf
les
son
Il
de
de
quien
de
das Portrait Mahomets in klein Leben " Nous sommes trop bien renseignés sur Dou pour que la communication Borch soit grande valeur. d i t : »Le 9 novembre 1662. Nous venons de visiter l'excellent peintre de Leyde, Daw. fait miniatures cherche pareil dans Pays-Bas et même dans tout autre pays du monde. Nous avons vu chez lui son portrait de lui-même, qu'il a fini d'un travail délicat en se servant d'un miroir. Il y a un tableau d'une jeune rille. qui. vêtue d'une robe de soie bleue foncée, regarde par la fenêtre; a cóté d'elle se trouvent des raisins.
229
un
dela
quela
dec
en
par
est
les
—de
de
Ie15Mai
parIe
de
La
)
de
surne
une
—
de
de
en
du
la
est
au
son
son
fut
est
l
de
dela
queI
de
au
Ilest
de
Le
étapeu
dela
au
Le
Ie
un
vuIe
Nous avons encore tableau femme malade, assise dans fauteuil a qui une servante offre une potion. Aux pieds de la mére, la petite fille pleure; médecin examine l'urine avec attention, debout devant fauteuil. L'exécution tableau était d'une telle vérité, lumiére d'un candelabre nous permettait de compter les filets du rideau du lit." célébre tableau Louvre femme hydropique, quoique portant la date 1663, parait donc avoir pres fini déja novembre 1662. tableau Musée Turin jeune fille avec raisins date 1662. tres probable, portrait l'artiste, mentionné Borcb, celui Musée Munich. En se notant ce qu'il a vu chez Dou, Ole Borch a eu l idee d'ajouter quelques mots sur un artiste hollandais non moins célébre. Le nom de Retnbrandt connu Danemarck bonne heure. première vivant même seule note eau-forte lui, vendue hors pays, nous donnée dans liste gravures, livrees libraire Jörgen Holst prince royal Christian. Cette liste. datée 1646, est ainsi concue: Rth.
8Sk.423
Mrk.
3
2
3" 3)
a8Sk.123
2
a4Sk.7r8
149
ai
»iyo Kupfferstücken Reiahlbogen Mrk. i Rembrandt Ecce Homo Originael Allerhand boegen kunst I9OV-2 folien i Regum Daniae Icones folio
une
a
qui
et
pasvuIe
in
je
quej
(in
sidem
et
Ce que Borch nous raconte d'un tableau de Rembrandt, est tellement embrouillé erroné, serais porté croire cette note »plaisanterie", propres yeux n'avais manuscrit original. Hélas, voila ce que vaut quelquefois Ie témoignage d'un contemporain, homme sérieux et savant distingué! Mais en tous les cas c'est un document sur Rembrandt; citons l'original: »Sunt et Amstelredami duo insignes pictores: Rembrant, in magnis imaginibus reddendis occupatus, et denique Jan Livse. Rembrantis est illa imago curia Amsteli, conclave Senatorum). Curii Fabricii, rapis contenti dona Pyrrhii respuebant."
ou
etd
aux
un
de
de
Ie
de
une
deDoua
du
dela
I)La
même erreur description portrait Musée Dresde se répète dans Ie catalogue du Musée, dans Ie livre du docteur Martin et dans l'ouvrage du docteur Hofstede de Groot. Ce n'est pas un groupe »antique", qu'on voit derriére l'artiste, c'est évidemment sculpture dans genre Jean Bologne, Sainson terrassant philistin Caïn tuant Abel, sans doute l'oeuvre d'un compatriote de Dou, Adrian Fries (ou de Vries), dont on trouve des groupes analogues Musées d'Edimbourg Copenhague. 2) Rigsarkivet a Copenhague (Afregninger, gl. Signatur I, 3, ny Signatur VJ11, 87). — Public dans Gads danske Magasin, Dec. 1906.
230
ful
de
en
Ilse
et
quiy
sa
de
de
En
de
de
par
les
de
ila
du
—
qui
des
dit
»le
en
et
a
de
de
undes
que
des
—
fut
n'aps
de
Et
du
les
des
du
de
de
Le
desa
a
lesa
par
par
les
;un
pasde
Daw
un
y
Ienomd
sa
des
al
et
I,
et
mal
cequ
Iln'ya
la
des
une
des
des
de
des
les
Ie
au
de
la
la
de
iln'y
son
des
de
les
par
a
y
II est certain, que Rembrandt s'occupait en 1662 de grandes toiles. 11 finit »Staalmeesters", grand tableau Claudius Civilis place l'hótel ville d'Amsterdam. Mais avait dans salie désignée Borch, l'ancien cabinet bourgmestres, aujourd'hui chambre la Reine, certainement aucun tableau lui. trouvait 1662 (voir Fokkens) dessus cheminées deux tableaux sont encore: Fabricius dans camp Pyrrhus, Ferdinand Bol, Marcus Curius Denatus refusant cadeaux Samnites, Govaert Flinck. Quoiqu'il existe deux tableaux avec sujets différents, Borch dans mention non seulement reduit a un seul, mais aussi — ce qui peut-être est Ie moins .pardonnable pour un savant, — confus les sujets en les décrivant en un seul tableau. Il a probablement écrit sa note a Leyde quelque temps aprés avoir fait visite hative l'hótel ville d'Amsterdam; l'impression tableaux s'était échappée mémoire. plus curieux est que seul Ie nom de Rembrandt y resta. Quand Vilhelm Andersen, ignorant l'existence des tableaux nommés de Bol et de Flinck, lut Ie passage cité du manuscrit, il a cru avoir a faiie avec Ie grand tableau, auquel Ie nom Claudius Civilis a été attaché avec raison et pour toujours. Il m'a même démontré d'une maniere ingénieuse, que Borch aurait pu donner des raisons pour y voir Ie sujet en question. C'est représentation d'un repas tres frugal comme celui Curius. même navets simple vase sacrifice bois était tout Curius avait garde butin pris Pyrrhus. Curius peigné" Fabricius étaient gens simples sans faste, nous Horace, (Odes 12), Romains leur temps furent guerriers rudes forts, rappellant ceux tableau Rembrandt. font serment rester fidèles patrie. encore coïncidence singuliere Fabricius était borgne; on l'appelait C. Fabricius Luscinus. Les trois tableaux se sont ils tous confondus dans la mémoire de Borch? Il me parait plus vraisemblable, qu'il a simplement pris les deux tableaux éléves Rembrandt pour oeuvres maitre même. tout cas, note d'autre valeur celle nous faire savoir, qu'en 1662 Rembrandt encore trois noms, qu'un étranger intelligent croyait devoir retenir des artistes hollandais. — Aprês Ie passage relatif a Rembrandt, Ole Borch en revient a Dou, ajoutant renseignement rappellant traits racontés Sandrart: »Quand travaille, l'habitude mettre trois paires lunettes pour y voir plus clair." KARL MADSEN.
231
Personalia.
te
vanhet
to
Benoemd onder-directeur Nederlandsch Museum Amsterdam de heer M. van Notten, als opvolger van Prof. Dr. W. Vogelsang.
Vragen. Familieportretten De Mauregnault.
van:
Mijne vraag in de vorige aflevering van dit Bulletin, waarop nog geen antwoord inkwam, kan ik uit familiepapieren aanvullen, waardoor de kans op het terugvinden grooter wordt. Aanwijzing wordt beleefdelijk gevraagd van de in olieverf uitgevoerde portretten
bij
+1567. -f-? (dr. Jan, van
de
1. Philippina Mauregnault, geb.
datvn
vanJ
des
en
van
—+
datop
2
vande
van
Inde
van
—Het
zou
tons
inde
en
van
hij
van
als
N.Ie
de
Hij
en
Janof
A°.
N. N. de Landas) gehuwd met Michel Heldewier. — Haar portret moet gemerkt zijn geweest: »Aetatis suae 4 ^ , 1612"; haar echtgenoot: »aetatis suae 49, A°. 1612'. 2. Johan Mauregnault [(+; 1576 1639) zoon zijne eerste echtgenoote Prince] half broeder Philippina voornoemd. komt voor Heer Nieuwenhoven, kapitein, later rentmeester en commissaris generaal der monstering. Van 1609—1639 was hij baljuw van »'t marquisaet der stede van der Veer ende ressort van dien". — Tevens komt hij voor in de lijst van de »huysen ende familien dewelcke van outs gerekent sijn geweest onder het getal van den ridderschappe ende Edelen Zeeland 1624". »Noblesse Pays-Bas" wordt genoemd: »Commandant Biervliet", hetgeen bevestigd wordt in de huw. voorw. van zijne dochter Constantia [ged. te Vere 12 Maart 1610, gehuwd met i°. Maarten van de Weerde of Waerde. heer van Baersdorp, vaandrig. en 2°. met Servaas van Panhuys]. 3. Maria Vosbergen (i°. echtgenoote onder genoemden Jan of Johan de Mauregnault) geb. ±1588, -f- Vere ir Januari 1613 begraven Wandelkerk ald. grafschrift, zeldzame wijze verminkt kwam, hebben geluid: »fonkvrou Maria van Vosbergen, huisvrou van Jonker Johan de Mauregnault, bailliu
232
van't marquisaet en van de stadt van de Vere 11 J a n u a r y . . . . . oudt 25 jaeren.
en
is
te
in't
aft
is
Allerwech ick ginck, Daer door 't geloove Waer, eeuwigheyt ick aenvinck En niet sterven jonck Met Christ gaen in 't graf. Als men sond en(de) gespronck Door waer berou ligt Ses kinderen man en huys Ze laeten vleesch sijn Schijnt sijn eeuwigh kruys Maer Christ mijn gewin."
of
de
DenHaag.
of
in
dat
Haar portret moet in 1606 zijn geschilderd. Zij was de dochter van den baljuw van Vere, Kasper van Vosbergen, en van Petronella Noordhoek. Misschien door bovenstaande mededeelingen portretten terug worden gevonden eene andere publieke particuliere verzameling. M. G. WILDEMAN.