BULLETIN 87 griendwerkershak, een trekzaag, een handzaag, een zweihaak (winkelhaak waarvan de armen ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn), twee handboren, een timmermansgereedschapskist en een oliekan.
December 2001 Contributie: minimaal € 7,-- per persoon/jaar.
In de categorie huishoudelijke zaken werd de collectie aangevuld met: een raamhor, een schilderijlijst, vier tafelkleden en -kleedjes, zes voorraadblikken, een schoorsteenloper, drie schilderijen, een koffiebus, koperwerk van een (hang) olielamp, twee koppen en schotels, een melkkannetje, een blikken cakevorm en een aardewerken tulbandvorm. Aan kleding en ander textiel werd ontvangen: een bontstola, een bontmof, een gehaakte sprei, een deken, een paar zwarte kousen, een paar wanten en enkele tientallen kaartjes stopgaren. Apart noemen wij enkele giften die betrekking hebben op het Koninklijk Huis: een bordje en een beker met het opschrift “JB 7-1-1937”, een afbeelding van prinses Juliana en prins Bernhard en een herdenkingsbeker “Koningin Wilhelmina 1898-1938”. Tot slot de groep diversen: een blokkendoos, 15 kinderboeken, een paard (op onderstel zodat het kan rijden) en wagen, een ingelijste groepsfoto van “Harpe Davids Strijen”, een partij kleine vierkante wit/paarse tegeltjes, een schoolschrift uit januari 1900, een exemplaar van het boek “Een en ander uit de geschiedenis van de gronden en de Polder Oud-Beijerland c.a.” door mr. J.D. Tresling, diverse krantenknipsels, een doos met pakjes vloeitjes (voor sigaretten) van het merk “Rokin”, een blikken bus met opschrift “1939-1945” en met de afbeeldingen van de nationale wapens van de geallieerden en een winkelblik voor keukenstroop. Van harte bedanken wij alle gevers van deze genoemde voorwerpen. R. van der Waal
Bulletin nr. 87 pagina 24
Postbank nummer: 38.70.852
Dagelijks bestuur: Voorzitter: Mr. G. Schilperoort Secretaris: P.J. Pot Penningmeester:A.J. Dekker
Redactiecommisie: Mr. G. Schilperoort Mr. R. van der Waal
Conservator:
Layout: C. Spruit
B. Kolbach
INHOUD NIEUWS VAN DE REDACTIE.......................................................................... 2 VRIENDENDAG................................................................................................. 3 WAT DE KRANTEN ZEGGEN......................................................................... 8 NIEUWE VRIENDEN........................................................................................11 DE VRAGENRUBRIEK.................................................................................. 12 GENEALOGIE.................................................................................................. 15 DE KIJK VAN PLEUNTJE OP EEN LEZEND KERSTKIND.................... 16 MUSEUM IN DE KRAAM............................................................................... 19 SPREEKWOORDEN EN GEZEGDEN IN HOEKSCHE WAARDS DIALECT (LAATSTE DEEL)............................................................................ 20 WERKGROEP ”DIALECTEN HOEKSCHE WAARD”.............................. 21 AANWINSTEN.................................................................................................. 23
Bulletin nr. 87 pagina 1
NIEUWS VAN DE REDACTIE Beste vrienden, De symbolische overhandiging van de gift van ƒ 5.000,— van het VSB Fonds ID Plan heeft op 27 september plaatsgevonden in de polderkamer van het Streekmuseum. Bas Schelling overhandigde de cheque namens Fortis aan de voorzitter van de Vriendenkring, die deze vervolgens doorgaf aan de voorzitter van de Stichting Streekmuseum Hoeksche Waard, aangevuld tot een bedrag van ƒ 11.000,—. Een kort verslag daarvan met een foto kon u in de week daarop in het Kompas vinden. De hard- en software is inmiddels aangeschaft en er is een begin gemaakt met het in de computer registreren en documenteren van de vele voorwerpen die het museum rijk is. Overigens is dit een karwei waar de vrijwilligers nog jaren werk aan hebben. Het feit dat 2001 tot jaar van de vrijwilligers is uitgeroepen, is voor het bestuur van het Streekmuseum aanleiding geweest om een avond voor de vrijwilligers en de medewerkers van ons museum te organiseren. Zo konden de vrijwilligers en de medewerkers eens met elkaar kennis maken onder het genot van een hapje en een drankje. De avond werd vrolijk opgeluisterd door een voorstelling van de Plattelandsvrouwen van het Eiland van Dordrecht, waarin de veranderingen in het plattelandsleven gedurende de twintigste eeuw aan de gasten werden getoond in verhalen, zang en dans. Een mooi initiatief en een avonf waar iedereen met plezier aan terugdenkt. De opkomst voor de Vriendendag van 13 oktober overtrof ieders verwachtingen. Het was een groot succes evenals de spek-met-peren-maaltijd in De Vijf Schelpen. Een verslag daarvan treft u elders in het bulletin aan. Heeft u de volgende vriendendag (12 oktober 2002) al in uw agenda genoteerd? De acceptgirokaart voor uw bijdrage over 2002 is bij dit bulletin gevoegd. Het bedrag is in euro’s en uw jaarlijkse bijdrage is minimaal 7 euro. Heeft u de website van het Streekmuseum (www.streekmuseumhw.nl) al eens bekeken? Het is een site met veel informatie en verrassingen. Zo kunt u een verhaal in Bulletin nr. 87 pagina 2
AANWINSTEN In de afgelopen maanden hebben weer veel mensen aan het Streekmuseum een schenking gedaan van één of meer voorwerpen. Aangezien de meeste gevers in de Hoeksche Waard wonen ligt het voor de hand dat deze voorwerpen in (lang) vervlogen tijden op een boerderij, in een werkplaats of woning in de Hoeksche Waard werden gebruikt. Ook is het niet verwonderlijk dat veel gevers tot de Vriendenkring van het museum behoren. Sommigen laten het niet bij één schenking, maar komen vaker iets bij het museum afgeven. Al deze giften zorgen er inmiddels voor, dat het soms wat moeite kost om er een plekje voor te vinden. De medewerkers en vrijwilligers doen echter hun best om alle zaken zo goed mogelijk op te stellen en tot hun recht te laten komen. Hieronder volgt een opsomming van de ontvangen voorwerpen. Aan zaken betrekking hebbend op de landbouw noemen wij: drie kleine houten wagenwielen, twee verschillende zijkanten van een boerenwagen, een aardappelmud van 70 kg. en één van 100 kg., twee korenschoppen, een palenboor, een priem voor het opzoeken van buizen, een strohaak, een houten en twee ijzeren plukladders, een plukmand, een graanmolentje, een maatplankje, een bietenspa, een hakmes, een trechter, een “schoefhaak” (rechte zeis aan lange steel voor het maaien van slootkanten), een hoefijzer met rubber demper (ca. 1945), een houten zaaiviool (zie afbeelding), een koperen sproeibus, twee grote melkbussen en een unster. Ter uitbreiding van de collecties van de ambachtslieden werd ontvangen: een Bulletin nr. 87 pagina 23
VRIENDENDAG een briefie, of dat Greet assieblieft trug wilde komme. Ze zou dan vijf gulde in de week krijge, want ze waere bang dat andere meñse d’r van zoue hore en dan konne ze hêêlemael geen maisie meer krijge. Nou m’n moeder zee tege dat maisie dat ze d’n boer en z’n vrouw maar mos bedanke, maar dat Greet niet trugkwam al betaalde ze ƒ 7,50 in de week. Dus dat was m’n eerste dieñsie. Gelukkig heb ik d’r niks an overgehouwe en heb ik met plezier in verschaiene gezinne gewerkt. Van baakster tot geweun werkster en dat beviel me ‘t beste. Maar toch denk d’r nog wel ‘s an hoe ze vroeger met de errebaiersmeñse omginge. Zôôiets kè je toch nooit vergete. En al klink’t wat vreemd nae wat hier bove staat: Al met al heb ik toch een fijne jeugd gehad. Indien er mensen zijn, die vanuit hun herinnering nog verhalen kunnen vertellen van vroeger, dan houdt de Werkgroep Dialecten zich aanbevolen. Wij kunnen zo’n verhaal wel in het dialect overzetten. Neem daarom gerust contact op met: Chris den Boer, voorzitter van de Werkgroep. Zijn telefoonnummer is 0186-57 28 92 of op e-mail adres:
[email protected]
Bulletin nr. 87 pagina 22
Vriendendag 13 oktober 2001 Drie bussen staken het Vuile Gat over naar het eiland Tiengemeten. Drie groepen kregen elk een eigen rondleiding op dit eiland van een gids van Natuurmonumenten. Het weer was op z‘n mooist: heerlijk zacht en nauwelijks wind. Het was genieten. Vóór de gids begon met zijn rondleiding ontzenuwde hij het gerucht dat Tiengemeten verboden gebied zou worden. Het eiland is en blijft toegankelijk voor bezoekers, maar wordt geen recreatiegebied. Wie wil genieten van natuur en rust blijft welkom. Tiengemeten is een eiland dat zijn naam dankt aan de oude oppervlaktemaat gemet, die ongeveer te vergelijken is met een halve hectare. Tiengemeten wil dus zeggen: eiland van 5 ha. Het zo klein begonnen eiland is door een natuurlijk sedimentatieproces uitgegroeid tot 1.050 ha. De bedrijven op het eiland werden vanouds verpacht door de eigenaar, de familie Van Brienen van de Groote Lindt. De pachtboeren hebben het land nooit in eigendom gehad, maar konden het bedrijf tot hun 65e jaar pachten, om het daarna over te geven aan hun zoon. Als zij geen directe opvolger hadden, kwam er een nieuwe pachter. Later werd Volker Stevin eigenaar van het eiland, daarna AMEV. Elke eigenaar had zijn ideeën en plannen voor het eiland (baggerdump, industriegebied, recreatieoord). In 1997 kocht het Rijk, samen met de provincie en de gemeente Korendijk, het eiland aan en droeg het over aan Natuurmonumenten. Die maakte plannen om op het hele eiland een ecologische hoofdstructuur aan te brengen, er een natuurontwikkelingsgebied van te maken. Daarin past geen cultuurgrond. De negen pachtboeren moesten verdwijnen. Drie van hen saneerden door een natuurlijk proces. Voor de zes anderen moest een vervangend bedrijf elders gezocht worden. Inmiddels zijn 5 van hen vertrokken. Voor het zesde bedrijf, dat van de gebroeders Vos, was niet zo een twee drie een vervangend bedrijf te vinden. Dit bedrijf is namelijk 180 ha. groot. Inmiddels is “Dienst Landelijk Gebied van Natuurmonumenten” er in geslaagd in een voormalig kroondomein bij Dinteloord drie naast elkaar liggende bedrijven te kopen, tezamen even groot in oppervlakte als het pachtbedrijf op Tiengemeten. Hier kunnen de gebroeders Vos hun bedrijf voortzetten. De gebroeders hebben nog vijf jaar de tijd gekregen om op Tiengemeten akkerbouw te bedrijven. Dat is dan ook te zien: velden vol aardappelen, spruiten en suikerpee. Er zijn nu vier woningen bewoond. De overige gebouwen (boerderijen, schuren en arbeiderswoningen) zijn verlaten. Natuurmonumenten is van plan twee schuren in te richten, één als informatiecentrum en één voor informatiebeheer. Voor de andere gebouwen worden financiële dragers gezocht, binnen de visie van Natuurmonumenten: Bulletin nr. 87 pagina 3
WERKGROEP ”DIALECTEN HOEKSCHE WAARD” bewoners die de gebouwen zelf (laten) opknappen en verder de natuur de natuur laten. Natuurmonumenten is van plan het eiland op te delen in drie delen: Weemoed, Weelde en Wildernis. ‘Weemoed’, is de naam voor het oostelijk deel, dat een nostalgische uitstraling krijgt: Landbouw en veeteelt als vroeger. Hier bevindt zich de quarantaineplaats. Eeuwen geleden moesten de uit de Oost terugkerende VOC-schepen gedurende een veertigtal dagen in quarantaine liggen, om te voorkomen dat besmettelijke ziekten doorgegeven werden aan het Hollandse achterland. Met behulp van infrarood-camera´s zijn graven gelokaliseerd. Er zal een museumpje worden ingericht, dat herinnert aan de geschiedenis van de quarantaineplaats. ‘Weelde’ wordt de naam voor het middengedeelte, waar een kommoeras wordt aangelegd, omringd door een dam van een meter hoogte. Over het eiland wordt diagonaal een kreek gegraven. Door regen en andere neerslag zal dit gebied water gaan bevatten dat niet wordt weggepompt. De vegetatie zal daardoor veranderen. Er zijn al veel dieren, maar het aantal zal zich uitbreiden. Wellicht komen er meer soorten, bijvoorbeeld de visarend en de zeearend. Vandaar de naam ‘Weelde’. Het derde deel is ‘Wildernis’. Dit deel zal over vijf jaar, als de laatste pachter vertrokken is, worden omgeploegd. Dan zal niet meer te zien zijn dat de ene akker met gras was ingezaaid en die ernaast met tarwe. Er moet echter goed onderzocht worden welk tijdstip voor de verwonding van de aarde wordt gekozen. Een verkeerd tijdstip betekent dat opeens alle grond bedekt wordt met distels, of met melde. Het doel is niet een eenzijdige, maar een rijke vegetatie. Bulletin nr. 87 pagina 4
Onderstaand een verhaal van één van de leden van de Werkgroep Dialecten, mevrouw G. Lammers-van Kleef, die pas dit jaar lid is geworden. M’n eerste dieñsie M’n naam is Greet en ik bin 76 jaer oud. Ik kom uit een gezin met 12 kindere, 6 bove me en 5 d’r onder. In die tijd heb ik al geleerd van me of te bijte. Voor die bove me waere was ik het booschoppemaisie en voor de klaintjies d’n oppas. Daerbij was een zussie dat ok nog verlamd was. Ik heb d’r nou nog een zere rug van. Het liefst zat ik daerom op school goed m’n best te doen. Dat kwam omdat ik naer de ambachschool wou om elektrizain te worre, want dat was m’n grôôste weñs. Toen kwam de eerste klap. Maides wiere daer niet toegelaete. De hôôfdonderwijzer vroog toen an m’n ouwers of ik naer de HBS moch, maar daer was hêêlemael gêên spraeke van. Ik mos maar gaan diene. Tussehaakies: ik had een schat van een moeder hoor, en vader die alles maar ’s ankeek, zee soms: “Denk ‘t er om dà je niet te ver gaat”. Omda’k gêên onrecht verdraege kon, zee ik soms wel ‘s iemand flink de waerhaid en dat viel netuurlijk niet altijd in goeie aerde. Toen ik bijna 15 was ging ik in een dieñsie bij een jongen boer, die met een vrouw getrouwd was, die die opgedaen had in Barendrecht. Ze hatter wel voor gezurgd, dat ze moste gaan trouwe, terwijl dien boer toen nog verloofd was met d’n dochter van de tummerman bai ons van durp. Ik mos ‘s oches om 7 uur beginne tot ‘s aeves 7 uur en dat 6 daege in de week. Sondes werkte ik van soches 7 uur tot ‘s middes 3 uur. Ik was dan wel êêns in de 6 weke sondes vrij. Maar d’r was altijd wel wat op zondag, dus toen ik 8 weke ammekaar sondes gewerkt had zee ik zaeteres: “Murrege kom ik niet, want ik neem vrij”. Die boerin zee toen, da’k maandes niet meer trug hief te komme. Maar hoe zijn ouwers: Ik mos tege m’n zin in toch trug. De boer sting in de keuke en zee: “M’n vrouw heb toch gezaid dà je niet trug hief te komme”. Daerop zee ik: “Dan gaa’k maar weer want die resdaalder die’k hier verdient ken’k overal verdiene”. Toen doch ik dattie ontplofte en begon me uit te make voor leugnaerster want hij gaf z’n vrouw iedere week ƒ 3,50 voor main. Ik was zôô brutaal om te zegge, da’k hier al twêê jaer was en da’k daerom nog ƒ 104,— vañ ze kreeg, zôôdat m’n moeder ok een goed begin van de week zou hebbe. Daernae bin’k zôô weggelôôpe. Het zel half elf geweest zijn toen de dochter van de knecht schoorvoetend het paedje in kwam bij oñs thuis. Ze had een envelop in d’r hand. M’n moeder scheurde de envelop ope en tot oñze grôôte verrassing zat daer het geld in met Bulletin nr. 87 pagina 21
SPREEKWOORDEN EN GEZEGDEN IN HOEKSCHE WAARDS DIALECT (LAATSTE DEEL). Alle tije hebbe z’n weertije. = Na moeilijke tijden komen er ook weer betere tijden. Hij praat de blaere op z’n tong. = Hij blijft maar aan één stuk doorpraten. Je ken d’r gêên touw an vastknôôpe. = Het is te ingewikkeld om het goed te begrijpen. Hij is met gêên tang om an te pakke. = Hij is voor geen rede vatbaar. Je mottum gêên voet geve. = Je moet hem zijn zin niet geven. Verschaaie is twêê en zeventig. = Verscheidene is een willekeurig aantal. Hij is nog in gêên velde of wege te zien .= Hij komt niet op tijd. Hij lôôp ‘t vier uit z’n sloffe ( vier = vuur). = Hij is zeer ijverig. Bij mense die visse en vinke, zel ‘t spek in de kuip niet stinke. = Mensen die voor hun plezier leven komen niet aan de kost. Of en an maakt vrouw en man. = Een verkering die uit is en weer aan gaat leidt tot een huwelijk. Hij heb te veul hooi op z’n vurrek genome. = Hij dacht meer te kunnen dan hij machtig was. Vinger en duim zijn niet even lang. = Men kan niet meer uitgeven dan wat men ontvangt. Z’n vier is nooit uit. = Hij is een volhouder. ‘t Is daer altijd pik en vier. = Altijd ruzie en onenigheid. Opvliege as een bosje met vlooie. = Driftig uitvaren. Hij geeft ‘r de visblaes an.= Zijn plannen niet uitvoeren. Zôô lomp as’t achterend van een verreke.= Uitermate dom. Dur is gêên vuiltie an de lucht. = Er staat niets in de weg. ‘n Veugeltie voor de poes. = In de vroege morgen fluiten en zingen moet men later op de dag bezuren. ‘n Leuge kom altijd uit, al motte de veugelties het uitzinge. Vroeg in de waai en laet vet. = Ondanks vroeg opstaan, weinig werk gedaan. Hij weet z’n waerof en waeran.= Hij maakt goede afspraken. Aste weerlander. = Zo gauw als het maar enigszins kan. Hij kreeg de wind van voren. = Zijn plannen werden sterk bekritiseerd. Zijn vuile was wier buiten gehange. = Zijn doen en laten werd in het openbaar afkeurend besproken. Bin je zestig! = Uitroep van ongeloof. Zaaile; alle zaaile bijzette.= Je uiterste best doen. D’r is gêên land mettum te bezaaile. = Hij kan niet samenwerken. Voor niks gaat de zon op. = Ik doe niets voor niets. Bulletin nr. 87 pagina 20
Vroeger was er biezen- en rietcultuur. Dat is voorbij. Het riet is verstikt door wilgenroosje en guldenroede. Aan de westelijke oever zijn twee kunstmatige rietheuvels te zien. Op die plaatsen werd vroeger het riet opgeslagen, hoog genoeg om niet door het water meegenomen te worden. Rond het eiland loopt een dijk van 24 km. De dijk wordt verlaagd naar een meter. Het gebied wordt een estuarium, een getijdengebied waar zout en zoet water elkaar ontmoeten. Onder invloed van de getijdeslag van het Haringvliet, gemiddeld 30 cm. met uitschieters naar 1,20 m. zal het water over het eiland komen. Statistisch gezien komt er 2 maal per jaar zulk hoog water voor. Vier jaar geleden zijn 40 runderen (Schotse hooglanders) naar het eiland gekomen om te grazen op de dijken en blanke slikken. Dit waren al wilde dieren, gewend om zomer en winter buiten te lopen zonder bijgevoederd te worden. Ze kwamen van de Veluwe, waar de grond schraler is dan hier. De dieren moesten zich eerst aan de vettere grond van de dijken aanpassen. De runderen zorgen voor rijkere vegetatie, doordat zij de bodem verwonden door betreding en daardoor de zaden, die in de grond zitten, kans geven te ontkiemen. De oudste stier is 19 jaar. Hij zorgt voor het nageslacht; geen enkel ander mannetje komt daaraan te pas. In de winter verliezen de koeien 20% aan lichaamsgewicht. Niet alle hooglanders redden het. Vorig jaar stierven 9 koeien. Er zit een leverbotbesmetting in het terrein, die wordt veroorzaakt door een parasiet die er uitziet als een bot (vis) en die de lever opvreet. Maar alvorens de leverbotparasieten in de lever zijn aangekomen, doen ze, als ze in groten getale zijn, al zoveel kwaad in de bloedbanen dat de aangetaste koe daaraan overlijdt. Dit gebeurt vaak als een koe moet kalven net aan het eind van de winter. Dan heeft het dier nog geen energie opgebouwd. Het jong dat geboren wordt, gaat meestal ook dood. Een keer heeft een kalf een pleegmoeder gevonden, die hem naast haar eigen kalf zoogde. Een andere keer is een kalf met de fles grootgebracht, maar dat bleek achteraf gezien een misrekening, want dit dier, dat Johnny Walker werd genoemd, was eigenzinnig en dwaalde over het hele eiland, en maakte afrasteringen kapot. Dergelijke kalveren kun je niet terugzetten, die zijn mensen gewend, hebben een ander gedrag aangewend. Ondanks alle gevaren voor de dieren is hun aantal toch in de afgelopen 4 jaar verdubbeld. Dode dieren moeten verplicht ter destructie aangeboden worden. Ligt het op een afgelegen plaats, dan blijft het kadaver er liggen. Dit eiland is niet geïsoleerd genoeg om buiten de officiële verplichtingen te valBulletin nr. 87 pagina 5
MUSEUM IN DE KRAAM len. Zou het eiland een kilometer van wal verwijderd zijn, dan zouden de dieren niet meer jaarlijks onderzocht behoeven te worden op ziekten. Nu moet dat wel. De wet schrijft voor dat jonge kalveren binnen drie dagen genummerd moeten worden. Hierin is de wet te rigide; bij wilde dieren is dat niet mogelijk, de moeder beschermt haar jong zodanig, dat geen onderzoeker bij hem komt, als hij hem al vindt. Pas na 10, 15 dagen komt het kalf met de kudde mee. Het nummeren gebeurt nu net na de winter, als de dieren gelokt kunnen worden met hooi. Kikkers hebben niet zoveel kans om de winter hier te overleven, doordat hun slijmhuid oplost in de winter, maar padden komen in groten getale voor. Er zijn natuurlijk veel vogels op het eiland: blauwborstjes en kiekendieven broeden op het eiland en jagen buiten het eiland. ‘s Nachts wemelt het van de eenden en overdag van de ganzen. Er zijn ook ongewenste dieren, namelijk muskusratten, maar die worden bestreden omdat ze schadelijk zijn voor de dijken. Lopend door de blanke slikken tussen riet, uitgebloeide guldenroede en harig wilgenroosje door, af en toe over wat modderige gedeelten (wat wil je, na zo’n regenrijke periode), wat bramen plukkend, kun je echt genieten. Aan het feit dat er heemst groeit (familie van de stokroos) is af te leiden dat er nog zout in de bodem zit. Als afsluiting van de vriendendag werd gezamenlijk de historische maaltijd gebruikt in De Vijf Schelpen in Mijnsheerenland. Wat hebben we geschranst: 55 liter groentesoep (voorgerecht), 30 kg aardappelen (Frieslanders) als bijgerecht bij de spek met peren en bij de aardappels met karnemelk, 35 kg peren, 25 kg harst, 30 kg spek, 40 liter erwtensoep (waarbij heerlijk belegde bruine boterhammen werden geserveerd), 12 liter pralinemousse (voor het dessert) en 6 flessen wijn voor het rood kleuren van de peren (voorbereidingstijd van deze maaltijd: 16 uur). Op bijna elk bord bleven heel eenzaam vier perensteeltjes achter, met her en der een pitje. Na de “spek met peren” werd de echte onvervalste “aardappelen met karnemelk” geserveerd. Maar hier deed zich het opmerkelijke feit voor dat ruim de helft van de aanwezigen voor deze traktatie bedankte. Had hun maag geen gaatje meer? Of is hun maag het arbeidersmenu al ontwend? Al met al was het een informatieve, gezellige en onvervalst Hoeksche Waardse dag. Will van Velsen Bulletin nr. 87 pagina 6
Nee, geen bevalling, maar in de marktkraam. Evenals vorig jaar stonden we in een stand op de Boerendag in Klaaswaal. De dames Van Bochove, De Bie en Van Driel- van Bochove stonden vorig jaar in de huiskamer en de heren Ampt en Van Driel in de werkplaats, uiteraard gekleed in streekdracht. Bas Ampt in de kleding welke hij ook droeg tijdens de opnamen voor de promotiefilm van het museum. Deze film werd overigens in de kraam gepresenteerd. Tijdens de markt werden demonstraties gegeven van boerengereedschappen en de dames deelden ouderwetse snoepjes uit. In september van dit jaar waren we aanwezig met een kraam welke uitgevoerd was als een oud huisje met een heel scala aan boerenhandgereedschappen en allerlei zaken die met het boerenbedrijf te maken hadden. Tevens waren naast de bekende promotiefilm twee video’s aanwezig over ‘Boeren in vroeger tijden’, een uitgave van Misset. Tijdens de markt werd regelmatig een rondje gemaakt in klederdracht met o.a. een hooivork, een dorsvlegel, een stekeltrekker en een zeis. Resultaat was wel dat door de herhaling en de afwisseling het museum meermalen ter sprake kwam, “Die is van het Streekmuseum” en “Wat zou hij nu bij zich hebben?”. Ook de speaker bij het ringsteken met de Zeeuwse paarden maakte regelmatig gewag van het museum. Een opmerking: “Het Streekmuseum heeft onze sympathie omdat wij beiden de historie en de folklore in stand houden”. Tijdens de markt stond op straat voor de kraam een stuk smeedwerk dat sinds jaar en dag in het museum is, maar nog nooit is men er achter kunnen komen waarvoor het diende. Het zou een onderdeel van een spel kunnen zijn, maar dat leek twijfelachtig. Door de vraag die erbij stond: “Kunt u ons zeggen wat dit is”, hebben de hele dag door mensen over dit artikel staan filosoferen. Het zou een soort schietschijf zijn, om je klompen of laarzen uit te trekken, je sokken te drogen, het gereedschap van een touwslager en nog veel meer, maar niet overtuigend. Totdat rond drie uur een jongen van een jaar of elf opgetogen kwam melden dat hij wist wat het was. Hij had het ringsteken gezien en volgens hem was dit soortgelijk. Je moest het ondersteboven op 4 palen zetten, er op de rug van een paard onderdoor rennen en dan proberen een van de vier smeedijzeren mannetjes te raken. Het lijkt inderdaad op mannetjes die je ook bij tafelvoetbal tegenkomt. Door het zware tegengewicht komen ze steeds weer rechtop te staan. We weten nog niets zeker, maar deze jongeman zette ons wel aan het denken. We leggen ook u, lezer, de vraag voor: “Kunt u ons zeggen wat dit is?” (zie afbeelding op pagina 18). Als u in het Hof van Assendelft komt, het staat onder de huifkar in de schuur. Wij zijn benieuwd! Bulletin nr. 87 pagina 19
Maar als ik dan na het kerstverhaal behalve mandarijntjes van onder de kerstboom ook nog een BOEK kreeg, dan was het een ‘kerstfeest-in-een-kerstfeest-in-eenkerstfeest.’ En een boek kregen we, elk jaar. Wist Pleuntje dat ik graag las? ‘Op de grote stille heide’ van Anne de Vries was een dun boekje, maar er zat zieligheid genoeg in. Wat erg, het jongetje op krukken bij wie ze thuis geen Kerst konden vieren omdat ze zo arm waren daar op de Veluwse heide. Het volgende was al wat dikker en sprak mij aan omdat het in de polder speelde: ‘Polderkinderen in de zomer’. Maar nog méér omdat de kinderen in het boek er op uit trokken in de polder, op verkenningstocht over sloten en weilanden. Véél, véél verder weg trok de jongeman in het volgende boek: ‘Een Batavenzoon gaat naar Amerika’! Dat ging m’n bevattingsvermogen te boven maar maakte me wel heel nieuwsgierig. Op reis met een Hollandse jongen naar Amerika. Pleuntje had kijk op de innerlijke verlangens van haar ‘kinderen’. Dat we voorlopig ‘Polderkinderen in de zomer’ bleven, was toen niet zo’n groot bezwaar meer. Temeer niet omdat het laatste boek van de Zondagsschool het spannendste was ‘Het geheim van de verloren gang’. En het dikste. Het werd een mooie Kerstweek. Ik ging het geheim van de verloren gang ontdekken.
Fotoimpressie vriendendag 2001
Kunt u ons zeggen wat dit is? Zie ook het artikel Museum in de kraam. Bulletin nr. 87 pagina 18
Bulletin nr. 87 pagina 7
WAT DE KRANTEN ZEGGEN In februari 1963 blikte de redacteur van het Nieuwsblad gewijd aan de belangen van de Hoeksche Waard en IJselmonde terug naar de bevrijding van Mijnsheerenland in het jaar 1813. In het eerste Bulletin van 2001 staat het eerste gedeelte van het artikel, dat in twee delen in de krant is gepubliceerd. 150 JAAR GELEDEN WERD ONS LAND BEVRIJD VAN FRANSE OVERHEERSING (vervolg) ”Bovendien moesten vier paarden geleverd worden, een paard door Jan de Jong, een door Teunis Maaskant, een door Maarten Goudswaard en een door Pleun de Geus. Verschil in paarden was er wel. Het ene paard werd getaxeerd op F 130,—, het tweede paard op F 240,—, en het derde paard op F 140,—. Maaskant had nog even de kat uit de boom gekeken met het leveren van paarden. Op de 26e november zat de president van het voorlopig gemeentebestuur (ruim een eeuw later zou men spreken van een noodraad) zijn correspondentie af te doen toen een ongewoon rumoer zijn arbeid verstoorde. Zijn ganzeveer neergelegd en zich met jas en hoed gekleed hebbende (op die dag vroor het al zo hard, dat de beurtschipper niet meer in de haven kon komen) begaf hij zich op straat. Temidden van een groepje burgers met de veldwachter als veldheer vooraan stonden vijf soldaten te kleumen. Het bleken deserteurs te zijn van de Buitensluis, weshalve zij ontwapend werden en onder geleide van de veldwachter opgezonden naar Rotterdam. Dit reisje kostte de veldwachter twee dagen en de gemeentekas vijf gulden en negen stuivers. De wapens (5 snaphanen) werden met de munitie hier gehouden. Het waren roerige tijden en men kon nooit weten. VLAG Bij dit alles bleef de vlag van de toren …. tot 28 november. Toen ontving de president bericht, weer via Heinenoord, dat de Engelschen te Scheveningen geland waren. Derhalve mocht nu worden aangenomen, dat geen moeilijkheden meer te verwachten waren van Franse zijde. De raadsleden worden wederom met spoed bij elkaar geroepen en na uitvoerige discussie (wat zijn de tijden toch veranderd) werd besloten om de vlag uit de toren te steken. Nee, niet terstond, maar de volgende morgen. Op 29 november dan gingen de vlaggen uit en dat gaf weer reden tot feestmaken. Schoolmeester Tempelaar kon niet verhinderen, dat jongelui in de toren wisten door te dringen en daar het klokketouw hanteerden op een manier, die alle perken te buiten ging. Het dorp daverde van het klokgelui en de nasleep was een reuze onderlinge ruzie in de vroedschap. Iedereen gaf iedereen de schuld. Ten leste maakte de president er een einde aan door te zeggen, dat hij wel de orde Bulletin nr. 87 pagina 8
prijkte en de Oudendijk begon- lag de bijna haakse afbuiging naar links: de Ritselaarsdijk. Of ‘de Risselaer’, zoals Rinussie Kamp het zei. Aan het begin daarvan, aan de rechterkant, woonden in een betrekkelijk laag huis tante Iefie en oom Sijm met zoon Arie. De andere kinderen waren al uitgevlogen. Oom Sijm, een broer van vader, hield net als vader een stuk of vijf, zes koeien en bewerkte een stuk grond aan de Botweg. Tante Iefie kookte de kroten en rooie kool op gas uit ‘Het Oude Land’. Dat ging niet zo snel maar was wel gratis. Eén keer, in de zomer, was ik er met moeder eens binnen geweest. Toen was mij de verzameling muggen opgevallen, geplakt op het van de zoldering afhangende, lichtbruine lint. Waren die ook verzot op het gas uit ‘Het Oude Land’? Nu, op deze Kerstavond, zaten er niet zo veel op. Vonden ze het te koud of was het lint pas vernieuwd? Wij waren niet de eersten, de ooms en tantes van de dijk waren er al. Eén en al gezelligheid was het in ‘den huis’. Op een moment nam tante Iefie achter het harmonium plaats en vroeg ons om ‘Stille Nacht’ te zingen. Het klonk heel ‘stemmig’, ook al zal het vast niet zuiver geweest zijn. Tante Iefie zelf had de meeste indruk op mij gemaakt omdat de blijheid en onbevangenheid van haar gezicht straalden. Het zal dichtbij ‘midden in de winternacht’ geweest zijn toen we elkaar Zalig Kerstfeest wensten. Moeder trok mijn jas aan en als gezin aanvaardden we de terugtocht. Toen we de deur open deden openbaarde zich een grote verrassing: het sneeuwde! Onze klompen maakten een knisperend geluid, aangenaam zacht. Na deze nacht zou een ander lied klinken: ‘Een kind is U geboren’. Zonder twijfel had een lied als dit niet pas geklonken op die Kerstavond dat tante Iefie mij bewondering inboezemde, maar hadden ook hun ouders dat al gezongen, en hun grootouders, ergens aan het begin van de eeuw, aan de Botweg of wat verder weg, in Oud-Beijerland of op Klaaswaal. Maar ook daarmee was voor mij als kind het Kerstfeest nog niet op: er was ook nog het Kerstfeest van de Zondagsschool. De Zondagsschool waar Pleuntje de Ruiter elke week haar verhaal op een innemende manier op ons overbracht. Die innemende toewijding gaf ook Leen Reedijk te zien toen hij de talrijke, echte, kaarsjes in de was-tie-inderdaad-zo-groot-kerstboom aanstak. Hij was er net mee begonnen toen we op die avond van Eerste Kerstdag de kerk binnenkwamen. Lang was de stok wel die hij gebruikte, maar zou hij echt bij het allerhoogste kaarsje kunnen komen? Ja, inderdaad, voor de hoogste drie kaarsen pakte hij een stoel uit de consistoriekamer en dáár brandde het: het allerhoogste kaarsje. Het werd vóór in de kerk een ‘lichtfeest’, een ‘kerstfeest in een kerstfeest’. Bulletin nr. 87 pagina 17
DE KIJK VAN PLEUNTJE OP EEN LEZEND KERSTKIND (een vervolg op eerdere bijdragen over herinneringen aan zijn kindertijd in Westmaas van de heer J. in ’t Veld) Eens was er een tijd dat een kerstboom aan de Munnikendijk iets bijzonders was. Daarom was het voor mij bijzonder dat we op een avond van Kerst naar tante Cor gingen. Naar tante Cor en oom Driekus, een paar huizen voorbij het onze, in de scherpe bocht waar aan de overzijde tante Co en oom Teun woonden. Ik ging daar graag naar toe, om in ‘De Boerderij’ te bladeren toen juffrouw Kloet me de eerste woorden nog niet geleerd had. Maar ook op verjaardagen was er iets bijzonders: oom Bas liet zijn sigarepeuk door z’n mond rollen. Tante Cor nodigde broers en zussen, met kinderen, uit om bij haar Kerst te vieren, bij een kerstboom. Zó bijzonder was de situatie dat ik er baldadig van werd. Bij juffrouw Leida op de kleuterschool had ik al geleerd dat niet alles mocht, ook al gaf ze voor ‘Gedrag’ geen cijfer, zoals later juffrouw Kloet wél deed. Toen ik op een gegeven moment iets te dicht bij de chocolaatjes onder de kerstboom kwam, troffen de ogen van vader de mijne. En bleek dat ook hij m’n gedrag kon corrigeren zonder een cijfer te geven. Maar voor mij kon de avond niet meer stuk want aan het eind van het feest kregen we als kinderen elk een zakje chocolaatjes en mandarijntjes mee naar huis. Diep in m’n zak verstopt voerde ik het mee terug naar ons huis en legde het op de plank in de bedstee. Nog iets bijzonders was er met Kerst in onze familie: tante Iefie en oom Sijm, aan de Ritselaarsdijk, waren op één en dezelfde dag jarig. En.. niet zó maar een dag, op de dag vóór Kerst. Dat was heel wat verder dan tante Cor, maar als jongetje van zes -of was het zeven?- mocht ik mee, aan de hand van vader en moeder, tussenin wellicht. De dag voor Kerst, dat betekende soms sneeuw, maar donker was het altijd. Spannend, de verstilde Munnikendijk, waar hier en daar een lantaarn, als waren het kaarsen, de dijk enigszins verlichtte. De eerste keer in het donker op stap, naar tante Iefie en oom Sijm! Van binnen naar buiten, de Munnikendijk uit, dat was voor mij: de wereld in. Langs huizen waar mensen woonden die ik nog nauwelijks kende, behalve de tantes en de ooms: tante Cor en oom Driekus, tante Co en oom Teun, tante Dingena en oom Bas, tante Driek en oom Gerrit. In de scherpe bocht na het huis van tante Driek - waar rechts de stee van Verhorst Bulletin nr. 87 pagina 16
zou handhaven als de heren zich maar niet onttrokken aan hun verplichtingen n.l. leveranties voor het eigen leger. Een aangelegenheid waar men zich toen zeer gaarne aan onttrok. De bewering, dat allerwegen grote vreugde heerste over de bevrijding gaat echter niet op. Sommigen hadden er veel voor over, doch anderen zeer beslist niet. Bittere woorden zijn daarover geschreven, die nu onder het stof der vele jaren in het archief liggen. Naar aanleiding van het gebeurde in Mijnsheerenland (in Westmaas trok niemand zich iets aan van de orders uit Mijnsheerenland) liet Louter van Heinenoord op 4 december weten, dat hij de bevolking graag het feestvieren gunde, maar het schenden van de Sabbath duldde hij niet. BUITENSLUIS Inmiddels was de Buitensluis bezet door Pruisische troepen en daarvoor moesten ook leveringen gedaan worden: 300 pond brood, 300 pond vlees, 50 flessen genever, 40 pond gort, 30 pond zout en 3 pond peper. Dat laatste vooral was uitermate schaars en duur. Het vlees werd besteld bij de ‘slagter’ Salomon de Vries te Heinenoord en het brood werd betrokken van Willem van Waasbergen voor de som van 21 gulden 7 stuivers. De rest werd aangekocht te Dordrecht door middel van de broer van de president. Genever was er in Mijnsheerenland ook nog genoeg. Bakker Van Waasbergen kon die hoeveelheid vlot leveren. Bij het nawegen te Buitensluis van het geleverde vlees bleek dat 277 pond was aangekomen, doch, zo verklaarde men dit, dat het vlees gewogen was naar Strijens gewicht. Merkwaardig overigens, want alleen in Westmaas werd met Strijense maten en gewichten gewerkt. Mijnsheerenland en Heinenoord gebruikten Dordtse maten en gewichten. In ieder geval werd de “Slagter” er niet slechter van. Op 10 december gaat de president in eigen persoon naar Dordrecht om met de heer Donker Curthius, regeringscommissaris voor Dordrecht en Gorinchem, de samenstelling van de gemeente en het bestuur te bespreken. Deze reis werd ondernomen met een koets en de president was onderweg van ’s morgens zes uur tot ’s avonds vijf uur. Het was zo koud, dat twee dekens nodig waren om de voeten warm te houden. Als uitvloeisel van dit alles wordt de raad weer bijeen geroepen op 11 december 1813. In deze vergadering wordt met algemene stemmen besloten om de Prins van Oranje het souverein gezag op te dragen. De ironie van het lot wilde, dat deze beslissing in dezelfde rechtkamer werd genomen, waar men achttien jaar tevoren eendrachtig gezworen had zulks nooit meer te doen! Hiermede was dan een periode afgesloten en ving een nieuw tijdperk aan. Nieuw? NIETS VERANDERD Bulletin nr. 87 pagina 9
GENEALOGIE Honderdvijfitg jaren geleden werden de aantekeningen neergeschreven waaraan het vorenstaande is ontleend. De maire, schout en burgemeester Ludovicus Kluit was geboren in de laatste jaren van het tijdperk der stadhouders. Hij heeft zijn gehele leven in Mijnsheerenland en een groot gedeelte ook in Westmaas doorgebracht onder zeer uitlopende omstandigheden. En daarvan hield hij aantekeningen, zodat we nu nog precies weten hoeveel landbouwprodukten in deze streek werden voortgebracht, hoeveel kinderen ingeënt werden met koepokstof. En we weten ook, dat loslopende honden toen een plaag waren voor de mensen. We weten ook heel nauwkeurig, de hebbelijkheden en onhebbelijkheden van de toenmalige ingezetenen. Ach, laten we die aantekeningen maar weer onder het stof der vergetelheid doen verdwijnen. Maar interessant is het zeker. Interessant om te weten, dat, alhoewel ontzaglijke veranderingen hebben plaats gehad, de mens in zijn gewonen doen toch nog maar zo weinig is veranderd. Zo goed als men de proclamaties van 1813 best in enigszins gewijzigde vorm had kunnen voorlezen in 1945, zo goed kan een raadsvergadering uit 1813 dienst doen voor een van 1963. De zucht naar macht, eer en aanzien is heden ten dage nog evenveel in trek als toenmaals. En tenslotte zijn de aantekeningen interessant om te weten hoe het komt dat de bevolking van deze twee gemeenten is zoals ze is. Geslachten zijn gekomen en gegaan. Voorheen zeer rijken behoren thans tot de minder-draagkrachtigen en vroeger “bedeelden” zijn thans welgesteld. De tijden veranderen en wij met hen, is een spreekwoord. Dat is wel waar, doch er is nog een ander gezegde: er is niets nieuws onder de zon. En ook dat is waar. De aandachtige lezer heeft dit kunnen constateren. Bovendien daarvoor nog een voorbeeld. Er is een boek: Al zwijgen de klokken te Mijnsheerenland. Dat is bekend. Die klokken (inderdaad is het meervoud) luiden weer. Ook dat is genoegzaam bekend. Nu hebben die klanken al eerder gezwegen, althans voor de kerkdiensten. Dat was in 1813. En toen heeft de president van het gemeentebestuur die order van de bezetter ongedaan gemaakt en voorgeschreven, dat de kerkdiensten weer moesten worden aangekondigd met klokgelui. Met ingang van zondag, 12 februari 1815. Daarbij werd nauwkeurig bepaald, dat de eerste maal de klok zou luiden iedere zondag voor de kerkdienst om zeven uur, daarna om acht uur en tenslotte voor de kerkdienst nog eens. De laatste maal kleppende. Bij diezelfde order werd ook bepaald, dat des avond om acht uur de klok altijd voor naar bed gaan zou aankondigen.”
Aan de bronnen die de laatste tijd bewerkt en geficheerd zijn, zijn toegevoegd: Heinenoord Rechterlijk Archief nr. 1 tot en met 33 Oud-Beijerland Rechterlijk Archief nr. 1 (deels) tot en met 10 Oud-Beijerland Notarieel Archief nr. 556, 1683-1694 In bewerking: Heinenoord Rechterlijk Archief nr. 34 Mijnsheerenland Rechterlijk Archief nr. 2 Oud- en Zuid-Beijerland Rechterlijk Archief nr. 2 Strijen Rechterlijk Archief nr. 47 Overigens treft u op de website van het Streekmuseum (www.streekmuseumhw.nl) een lijst aan van de bronnen die door vrijwilligers ooit bewerkt zijn. Het maakt een (nieuw?) bezoek misschien de moeite waard. P.W.v.Hulst.
P.J. Pot Bulletin nr. 87 pagina 10
Bulletin nr. 87 pagina 15
NIEUWE VRIENDEN Pieter Groeneweg, geb. 6-3-1909 tr. Elizabeth Anna Andeweg, geb. 2-3-1913, beiden te Zuid Beijerland. Gevraagd: het voorgeslacht van Elizabeth Anna Andeweg.
U wordt van harte uitgenodigd om uw vragen, die betrekking hebben op de Hoeksche Waard, in te sturen naar:
P.W. van Hulst Ruigoord 133 3079 XP Rotterdam e-mail:
[email protected] Vergeet niet een postzegel in te sluiten.
Peter van Hulst
Bulletin nr. 87 pagina 14
De hieronder genoemde personen zijn in de afgelopen maanden toegetreden tot onze Vriendenkring. Wij heten deze nieuwe vrienden/vriendinnen van harte welkom. HW HW HW L HW L HW L L HW L L L L L L L L HW L L
078 490 089 887 298 877 107 888 889 318 882 261 878 885 883 880 881 240 214 886 587
Rik Alebregtse Peter van Bergeijk A. de Bonte N.W. Dekker-Brouwer Sven André van Dijk C.G. van der Heiden Henk van den Heuvel L.J. de Kok en C.Z.M. de Kok-Kooi H.J. Krist H. Leijdens-Beversluis J.H. van Os A. Ritmeester Cock Rijerkerk H.J. Spanjaard-de Geus C. Scheurwater Drs. M. van der Stel Drs. A. Vervoorn Jac. Visser E. van der Vliet-Faber A.J. van Vliet-Schilperoord
Puttershoek Goudswaard Nieuw-Beijerland Barendrecht Oud-Beijerland Zwijndrecht Piershil Vlaardingen Oud-Beijerland Delfgauw Raamsdonksveer Zwijndrecht Le Lavandou (Fr.) Odijk Hendrik-Ido-Ambacht Rotterdam ‘s-Gravenhage ‘s-Gravendeel Spijkenisse Hoofddorp
Bulletin nr. 87 pagina 11
DE VRAGENRUBRIEK Antwoorden. De vraag over de familie Sneep heeft alsnog erg veel reacties opgeleverd. De vragenrubriek van bulletin 86 heeft een reactie opgeleverd op vraag 510. Deze keer veel nieuwe vragen van diverse aard. Het moet gezegd zijn dat er ook wel vragen bij zijn die heel gemakkelijk in het Streekmuseum of in een archief gevonden kunnen worden. Vragen. 513. Leendert Antonie Verschoor, geb. 9-7-1806 te Sleeuwijk tr. Sleeuwijk 21-2-1830 Geertrui van Drunen. Gevraagd: overlijden (na 1882) en plaats (vermoedelijk in Heinenoord) van Leendert Antonie Verschoor. 514. Jan Reijerkerk, geb. 2-3-1853 te Strijen tr. Maasdam 16-5-1878 Jacoba Maaskant, geb. Oud-Beijerland 3-10-1853. Gevraagd: overlijden en plaats van Jan Reijerkerk en Jacoba Maaskant (na 1883 en voor l-7-1904). Vermoedelijk in Westmaas of Puttershoek. 515. Anneke Claesdr van Driel, dr. van Claes Dirksz van Driel, geb. ca 1485. Gevraagd: was Anneke getrouwd met Arien Woutersz of Jan Huygen. En haar kinderen. 516. Hendrik Hol, geb. Maasdam 8-8-1857. Gevraagd: het nageslacht van Hendrik Hol. 517. Leendert Hoogvliet, geb. 16-6-1881, zoon van Joris Hoogvliet, geb. 29-9-1855. Gevraagd: het nageslacht van Leendert Hoogvliet.
518.
Bulletin nr. 87 pagina 12
De Van der Wulpen, aanvankelijk Timmerman geheten, waren timmerlieden en wellicht ook molenbouwers. Latere Van der Wulpen, veelvuldig getrouwd met leden van het molenaarsgeslacht Van der Giessen, waren o.a. in Dordrecht molenaar. Gevraagd: is er in ‘s-Gravendeel of omstreken in de 17e eeuw een molen “De Wulp” bekend, waarvan de familienaam Van der Wulp zou kunnen zijn afgeleid? 519. In het Streekmuseum Hoeksche Waard staat een houten “polderkist”. Deze kist zou gemaakt zijn door Reijnier Cornelissen Liefhebber in opdracht van de heren dijkgraaf en heemraden van (waarschijnlijk) de St. Anthoniepolder. Gevraagd: zoveel mogelijk gegevens over deze Reijnier Cornelissen Liefhebber en zijn familie. 520. Cornelis Hendriks de Jong tr. Charlois 26-08-1764 Cornelia Aartsdr van Ditte(n), overl. Westmaas 25-04-1822 als weduwe. Gevraagd: overlijdensplaats en -datum van Cornelis Hendriks de Jong. 521. Jan van Es, overl. Klaaswaal 28-12-1782 tr. Ariaantje Joostdr Overweel. Gevraagd: meer gegevens over dit echtpaar. 522. Arij Daniels vd Plight, geb. Heinenoord(?) tr. Jacomijntje Hendrikse Buitendijk. Zij overlijdt Sandelingen-Ambacht 24-11-1830. Gevraagd: huwelijksdatum en -plaats van dit echtpaar. 523. Zijn er meer gegevens bekend over mr. timmerman Barent Foijermans / Voijerman en Magdalena Jochems Voorbijtel. Behalve dat zij als weduwe van hem een buitenechtelijk kind kreeg genaamd Elisabeth Barensdr Voijerman. Het kind werd gedoopt 31-07-1735 maar moet van veel eerdere datum zijn.
524.
Bulletin nr. 87 pagina 13