Buitenles THEMA-handleiding Koning Poes Groep 1 en 2

BuitenWijs samen sterk in NME BuitenWijs brengt mensen actief met het buiten in aanraking, zodat zij wijs omgaan met hun eigen leefomgeving

Buitenles THEMA-handleiding

Koning Poes Groep 1 en 2

Dit is een NME – product van BuitenWijs. BuitenWijs is een samenwerkingverband, waarbij de gemeenten Houten, Lopik, Nieuwegein en IJsselstein samen sterk in NME zijn. BuitenWijs brengt mensen actief met het buiten in aanraking, zodat zij wijs omgaan met hun eigen leefomgeving. BuitenWijs Houten NME Houten Postbus 30 3990 DA Houten [email protected] BuitenWijs IJsselstein Gemeente IJsselstein Postbus 21 3400 AA IJsselstein [email protected] BuitenWijs Lopik Gemeente Lopik 3411 CH Lopik [email protected] BuitenWijs Nieuwegein Gemeente Nieuwegein Postbus 1 3430 AA Nieuwegein [email protected] Colofon Copyrights Jaar van uitgave Eindredactie Illustratie Grafische vormgeving Met dank aan

BuitenWijs – Koning Poes

BuitenWijs 2012 Erna Bod, Tjeerd Mijnster en Nicky Mertens Linda van Putten Maaike de Laat Eduniek / CED-groep

2

Inhoudsopgave


1

In het kort

4

2

Overzicht van de activiteiten

6

3

Beschrijving van de lessen

7

4

Bijlagen

14

3

1

In het kort Inleiding De leerlingen maken kennis met Koning Poes, de poes van de kinderboerderij de IJsselstee, Koning Poes is goed bevriend met alle dieren. Koning Poes neemt de bezoekende leerlingen mee tijdens een tocht over de kinderboerderij. Zo ontmoeten de leerlingen ook de dieren en doen zij allerlei leuke spelletjes en opdrachten, waar zij veel ontdekken en beleven. De leerlingen leren over gedrag, uiterlijk en voedsel en de producten van de kippen, geiten, konijnen etc. Ook kunnen zij door met de dieren kennis te maken hun angst voor de dieren overwinnen.

Doelgroep Groep 1 en 2

Leerdoelen Leerlingen raken vertrouwd met de dieren van de kinderboerderij en leren op juiste wijze met de dieren om te gaan. Deze les draagt bij aan waardering en respect voor de dieren in de eigen leefomgeving van het kind. Aan het eind van deze lessen: » kennen de kinderen minimaal vijf boerderijdieren. » en kennen zij daarvan minimaal twee kenmerken of eigenschappen of typische gedragingen. » kunnen de kinderen uit 10 dierenplaten kiezen welk dier zij het leukst vinden en kunnen ze verwoorden waarom ze dat vinden.

Aansluiting kerndoelen 40 De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. 41 De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.

Duur van het thema De activiteiten zijn zo ontworpen dat ze gedurende een periode van drie weken gelijkmatig verdeeld over de week aandacht vragen van de leerlingen.

Structuur Het thema is opgezet volgens een vaste structuur 1. Introductie 2. Voorkennis ophalen 3. Vooruitblik met lesdoelen 4. Onderzoeken en verwerken volgens doe denk doe model 5. Afsluiten/ evalueren

Overzicht van de geleverde materialen (in de bijlage) » » » » »


Verhaal Koning Poes Info aan hulpouders Opdracht waaiers Dierenplaten Vragenlijst voor thuis

4

Overzicht van de materialen waarvoor de school zelf zorgt: » » » » » » » » »

knutselmateriaal dierenboekjes kopiëren dierenplaatjes voor iedere leerling één doos met alle dierkenmerken er in ( om ‘blind’ uit te pakken) platen van 10 boerderijdieren ruime variëteit aan tekenmateriaal kleurplaten samenwerkende spelen; earthgames en ander materiaal voor de belangstellingstafel

De volgende sites sluiten goed aan op deze les www.kleutergroep.nl/dieren (Veel kralenkaarten, lotto’s, memorie, leesrupsen, woordkaarten, werkbladen taal en rekenen over dieren) » www.leerkracht.nl (Activiteiten voor groep 1 en 2, thema mens en dier) »

Omgang met levende materialen De leerlingen van groep 1 en 2 moeten attent gemaakt worden op de wijze, waarop je om gaat met levende dieren die zij in de kinderboerderij of elders ontmoeten.


5

2

Overzicht van de activiteiten

WEEK 0 Voorbereiding voor de leerkracht

WEEK 1 1. Introductie 2. Voorkennis activeren 3. Vooruitblik met leeractiviteiten

WEEK 2 4. Lessen 4.1 Namenlesje dieren 4.2 Op bezoek bij de boerderij

WEEK 3 4.3 Wat hoort bij mij? 4.4 Favoriet dier tekenen 4.5 Thuis laten horen Wat je hebt geleerd?


6

3

Beschrijving van de lessen Voorbereiding Tijdens de voorbereidingsweek is het nodig: » om de dierenplaten te kleuren en te lamineren; twee sets » verkleinde dierenplaten of andere dierenplaatjes te verzamelen » de belangstellingstafel in te richten » daarvoor een dierenboekenset bij de bibliotheek te bestellen » dierenspellen te kopen (b.v. van Earthgames max de kat, Harley de hond en Wilde paarden).

1. Introductie Doel: Kinderen enthousiast maken voor het thema. Voorbereiding U heeft een eigen knuffeldier mee en vraagt de kinderen ook een knuffeldier mee te nemen Activiteit De kinderen nemen hun knuffeldier mee en hebben dat in de kring op schoot. U heeft uw knuffeldier op schoot en vertelt: » Hoe die heet. » Wat voor soort dier het is. » Waarom nu juist dát uw knuffel is. » Wat u nog meer wilt vertellen over uw dier. Daarna vertelt u het vraag voor vraag nog eens en vraagt de kinderen per vraag datzelfde uit te wisselen met hun buurkind. U vertelt dus dat uw dier ‘Bommel’ heet en dan vertellen de kinderen ook aan elkaar hoe hun dier heet; u vertelt dat Bommel een hond is en de kinderen vertellen elkaar……….enz.. Voordoen, nadoen. Daarna vraagt u de kinderen die een gelijk dier hebben elkaar op te zoeken. Wie ‘alleen’ is vormt samen met andere ‘alleners’ een groepje. In het groepje vergelijken de kinderen hun dier; de grootste, de kleinste, de zachtste, de bruine, de gele, etc..

2. Voorkennis ophalen Doel: Het doel van de voorkennis activeren is dat kinderen betrokken raken bij het onderwerp en voor de leerkracht is het doel dat de aanwezige voorkennis van de kinderen gepeild kan worden. Voorbereiding U heeft de gekleurde gelamineerde dierenplaten paraat en voor elke leerling een dierenplaatje in ’t klein. Dat mogen behalve de dieren van de dierenplaten ook nog andere boerderijdieren zijn. U heeft het verhaal van Koning Poes (bijlage 1 ) al een keer doorgelezen. Activiteit U zegt de kinderen dat u een verhaal gaat voorlezen/vertellen en dat zij allemaal een plaatje van een dier krijgen. Als dat dier in het verhaal voorkomt, mogen zij dat op de grote plaat leggen. » U vertelt het verhaal en laat de kinderen hun dier leggen. Er blijven dieren over. Wie kent deze ?( U houdt de kaartjes op.) » En deze… » Enz. “Jullie kennen er al veel, knap!!”


7

3. Vooruitblik met doelen Doel: De vooruitblik geeft kinderen overzicht over wat ze gaan leren. Het richt hen op wat belangrijk is om te onthouden en laat hen zien dat de opdrachten die ze gaan maken, de proeven die ze gaan doen, de onderzoeken allemaal gericht zijn op het bereiken van de leerdoelen. Kinderen worden zich bewust van wat ze gaan leren en hoe ze dat gaan doen. Ze zullen hierdoor de informatie beter verwerken en beter in staat zijn verbanden leggen. “Jullie kennen er al veel, knap!” “We gaan in dit project nog meer leren over de dieren” Een u vertelt wat de kinderen gaan leren; zie leerdoelen.(bijlage 4)

Activiteiten 4.1 Namenlesje Doel De kinderen leren de naam van (de) dieren (op de dierenplaten) kennen. Voorbereiding Twee sets dierenplaten of een dierenmemory (zelf te regelen). Uitvoering Alle kinderen hebben een dierenkaart(je). Van elk zijn er twee, opdat er paren gevormd kunnen worden. De kinderen mogen op een willekeurig plekje in de klas op de grond gaan zitten. U vertelt welke dieren er op deze manier in de klas verstopt zitten…”nog niet laten zien!!..hou ‘m verstopt!!.” U vraagt nu steeds, als u de naam noemt, aan het dier zich te laten zien. Er zullen er steeds twee op staan. Als de kinderen nog niet alle dieren kennen zal de ene die ‘m wel kent en opstaat de uitnodiging zijn voor ander. Blijft het dier verstopt, dan gaat u gewoon verder met een ander dier. Steeds als een kind gaat staan, dan noemt u nog eens de naam van het dier en laat dat door de kinderen herhalen wijzend naar de twee kinderen met de kaart. “Dat is een… !” “ Allemaal geweest…nee, er bleef misschien wel een enkel dier verstopt, kom nu eens te voorschijn….o ja, dat is een….zeg eens na “dit is een…”, onthouden!” Verwerking U laat de kinderen (levend) memory met de dierenplaten spelen. Inoefenen en controle Vraag met enige regelmaat “Kijk eens hier en vertel even aan je buurkind welk dier dit is?”

4.2 Op bezoek Op bezoek bij de kinderboerderij IJsselstee.. Voorbereiding Maak groepjes van 4 tot maximaal 6 leerlingen. Hoe kleiner de groepjes, hoe groter de leeropbrengst! Vertel de groepsindeling. Regelen van begeleidende ouders wat noodzakelijk is bij deze les. Zo kunt u vrij rondlopen en begeleiden waar dat nodig is.


8

Het is belangrijk dat de hulpouders weten: » wat het onderwerp van de les is. » hoe de groepjes zijn ingedeeld. » hoe de les is opgebouwd. » dat zij met de plattegrond, een tasje met materialen en een opdrachtenwaaier de opdrachten en de spelletjes uitvoeren. » welke tijdafspraken er zijn en welke regels op kinderboerderij de IJsselstee gelden. Kopieer daarvoor de handleiding voor de begeleidende ouders en geef de kopieën van tevoren mee, zodat de ouders zich kunnen inlezen! Opdrachten (45 min.) Er zijn 10 opdrachten in een circuit uitgezet op het terrein van de kinderboerderij. Elke opdracht is te herkennen aan een opdrachtbordje in de vorm van Koning Poes, de poes. De locaties hiervan staan op de plattegrond. De opdrachten zijn genummerd. Het opdrachtencircuit is door de medewerker van de kinderboerderij uitgezet. . De opdrachtenwaaier geeft per opdracht een kort verhaaltje over Koning Poes en een bijbehorende illustratie. Ook staan er duidelijke instructies op voor de begeleiders. Start (10 min.) Laat elk groepje bij een andere opdracht beginnen en laat ze daarna de opdrachten in volgorde afwerken. Laat één opdracht vrij tussen elk groepje, zodat de kans op wachten minimaal is. Voorbeeld Als u zes groepjes hebt, werkt u als volgt: Groepje 1 begint bij opdracht 1 Groepje 2 begint bij opdracht 3 Etc. Wachtopdracht ( 5 minuten) Als een groepje toch op een ander groepje moet wachten, houdt de hulpouder voldoende afstand en doet een wachtopdracht met de leerlingen. Deze staat beschreven in de opdrachtenwaaier. Het is niet erg dat niet elk groepje alle opdrachten heeft kunnen uitvoeren. Beter 6 opdrachten met aandacht uitvoeren, dan proberen alle 10 opdrachten met een sneltreinvaart af te krijgen. Gedragsregels Bespreek de gedragsregels van de IJsselstee met de leerlingen. » Er wordt niets geplukt of kapotgemaakt. » De leerlingen blijven bij de groepjes en begeleiding, niemand rent vooruit. » Wees rustig bij de dieren, om zo beter te kunnen kijken en te knuffelen. Dus niet schreeuwen en rennen, want daar schrikken de dieren van. » Geen dieren oppakken zonder toestemming van de medewerkers van de kinderboerderij. » Plastic zakjes, pakjes drinken en ander afval in de prullenbakken gooien, dieren kunnen het per ongeluk opeten en er erg ziek van worden.


9

De opdrachten bij de dieren (maximaal 60 min.) Tijdens de kennismaking met dieren voeren de leerlingen opdrachten uit, waarbij alle zintuigen aan bod komen en beleving en ontdekking centraal staan. Opdracht 1 Even knuffelen Kleuters mogen een konijn of cavia aaien. Opdracht 2 Van klein naar groot Plaatjes van dieren op volgorde leggen: van klein naar groot. Opdracht 3 Koning Poes snuffelt Op de kinderboerderij kun je veel geurtjes ruiken. Leerlingen ruiken aan drie geurpotjes en raden de geuren. Opdracht 4 Miaaauw Dieren maken allemaal een eigen geluid. De kleuters doen een stilteoefening met de ogen dicht om de boerderijgeluiden heel goed te kunnen horen. Opdracht 5 Met oren kun je… Konijnen hebben lange oren. De leerlingen doen een test of ze meer kunnen horen met grotere oren. Opdracht 6 Koning Poes droomt Koning Poes droomt over de geitjes en de schaapjes. Wat is eigenlijk het verschil tussen deze twee diersoorten? Opdracht 7 Koning Poes slaapt Dieren slapen, eten, spelen en liggen. Kleuters kijken om zich heen naar wat elk dier aan het doen is. Opdracht 8 Lapjes en vachtjes In een grote voelkist zitten vier verschillende dierenvachtjes. Van welke dieren zijn deze vachtjes? Opdracht 9 Stapje voor stapje De poten van dieren zijn heel verschillend. In een memoriespel zoeken de leerlingen de juiste poot bij het juiste dier. Opdracht 10 Wat ziet Koning Poes? Koning Poes vindt een kippenei. De leerlingen doen een puzzel om het proces van ei tot kip tot ei te leren. Wachtopdracht Zing samen een liedje dat gaat over een dier. Einde circuit Na ongeveer 60 minuten wordt de activiteit afgesloten. U kunt dit ook laten afhangen van de concentratieboog van de leerlingen.


10

4.3 Wat hoort bij mij? Deze activiteit vindt op school plaats Doel De kinderen leren van de dieren enkele eigenschappen kennen; zie schema:

Dier

Kenmerk

Koe

Melk, kaas, uier, kort harig

Kip

Veren, snavel, ei

Cavia

Kort harig, klein

Paard

Hoeven, kort harig, sterk

Bok

Sik, kaas en melk,lang harig

Poes

Lang harig, nagels, snor

Konijn

Grote oren, springpoten

Varken

Vlees, krulstaart

Schaap

Wol

Eend

Snavel, gekleurde veren

U kunt het schema natuurlijk naar eigen goeddunken aanpassen. Voorbereiding Van elk kenmerk is een voorbeeld nodig. Dus een pak melk, een ei, een groot uitgeknipt oor, een pluche beest (langharig) enz. En de twee sets dierenkaarten zijn weer nodig. Activiteit U vertelt ‘kris kras’ over de kenmerken van de dieren. De kinderen hebben allemaal weer een dierenkaart gekregen. Denkt het kind dat het past…dan houdt - ie de kaart op. Actieve voorkennis van de een is nieuwe kennis voor de ander in deze activiteit. Na een eerste ronde ruilen de kinderen van kaart en kunt u het herhalen als inoefening. Verwerking Paraat: » Dierenkleurplaten( bijlage?) » Kleurpotloden » Doos met alle dierkenmerken er in ( om ‘blind’ uit te pakken)


11

Activiteit 1. De dierenplaten als kleurplaat te gebruiken. De kinderen pakken een willekeurig voorbeeld van een dier, zoeken de dierkleurplaat er bij en kleuren dat deel van het dier dat zij pakten. De kinderen kunnen kiezen wanneer zij dit werkje in de week doen. 2. De kinderen gaan in een tweetal aan het werk. Om en om pakken de kinderen een voorwerp uit de doos, de ander moet zeggen bij welk dier het hoort. Ben je het eens??

4.4 Favoriet Doel De leerlingen leren een dier te verbeelden met tekenmaterialen. Voorbereiding Klaarleggen: » platen van 10 boerderijdieren. » ruime variëteit aan tekenmateriaal. Kringgesprek Houdt op school een gesprek over de dieren die ‘geweest zijn’ en stel waarderende vragen aan de kinderen zoals: » Welk dier vond jij het leukst en het minst leuk en waarom? » Welk dier zou jij wel willen zijn? » Wat vind jij een dier voor een koning? Activiteit De kinderen kiezen de kleurplaat van hun lievelingsdier en kunnen die meteen of later op de dag of in de week kleuren met het gekozen kleurmateriaal. Naam bedenken Als de tekeningen klaar zijn, kunnen de leerlingen nog meer eigenschappen van hun dier verzinnen. Spreek hun fantasie aan door de volgende vragen te stellen: » Hoe heet jouw dier? (Verzin een leuke naam voor je eigen dier.) » Hoe oud is jouw dier? En waar woont hij? » Hoe voelt jouw dier zich nu? (blij, verdrietig, boos) » Wat is zijn lievelingseten? » Wie is zijn beste vriendje? En hoe heet zijn baasje? Alle antwoorden zijn goed. De naam van het dier schrijft u er bij (eventueel vouwt u vooraf een reep van het blad om daar de naam op te kunnen schrijven).

4.5. Thuis Doelen De leerlingen leren onder woorden brengen wat zij geleerd hebben. Voorbereiding Kopieer bijlage 3 voor elke leerling. Thuisopdracht De leerlingen evalueren de lessen door thuis, samen met hun ouders, de lessen over de dieren van de kinderboerderij te bespreken. Laat de leerlingen hun eigen tekening en een exemplaar van de bijlage meenemen. In de bijlage staat een instructie voor de ouders.


12

Verwoorden Het samen bespreken van de vragen op het werkblad helpt de kleuters bij het thuis vertellen over wat ze hebben beleefd tijdens het bezoek aan de kinderboerderij. Ook met deze opdracht oefenen de leerlingen dus in het verwoorden van hun ervaringen. Algemene verwerkingsopdrachten Deze activiteiten vinden plaats aan de belangstellingstafel die u heeft ingericht. Daarop niet alleen materiaal dat passief gebruikt wordt zoals boekjes, maar ook spellen, andere kleurplaten, dierenlegwerkjes, memory e.d.


13

4


Bijlagen

14

4.1

Bijlage 1: Verhaal met pantomime Het verhaal Ga maar zitten en luister goed, wie er op de kinderboerderij zijn. Dag boer! De boer duwt een kruiwagen met stenen. De kruiwagen is erg zwaar. Daarom moet hij heel hard duwen. De boer wordt moe van het duwen. Hij gaat even op een bank zitten om uit te rusten. Hij is zo moe, dat hij in slaap valt. Slaap lekker boer! Dag poes! De poes is erg lui. Ze slaapt in de zon. Zullen we haar roepen? “Poes, poes!” De poes knippert met haar ogen. Ze rekt haar voorpoten uit en dan haar achterpoten. Ze gaapt en loopt naar haar schoteltje melk. Ze likt van de melk. Mmm, lekker! Dan gaat ze lekker liggen op een warm plekje in de zon en doet haar ogen dicht. Ze slaapt alweer. Welterusten, luie poes! Dag koe! Terwijl de boer slaapt op de bank en de poes in de zon, loopt de koe in de wei. Ze heeft honger. Ze eet veel gras. Nu heeft de koe geen honger meer, maar er zitten vliegen op haar kop. Dat vindt ze niet leuk. Ze schudt met haar kop om de vliegen weg te jagen. Dan loopt ze naar de bak met water en gaat drinken. Ze drinkt heel veel en kan haast niet meer lopen. Haar buik wordt zo zwaar. “Boe, boe, boe”, zegt ze. Ze gaat in het gras liggen. Tot ziens, koe. Wij gaan verder kijken. Dag varken! Kijk, daar ligt een varken in de modder. Het varken knort, hoor maar! Ze rolt door de modder, op haar zij, op haar rug, op haar andere zij. Ze vindt het lekker en knort nog eens. Dan doet het varken haar ogen dicht en wordt het heel stil. Slaap lekker, varken. Dag vogel! Terwijl de koe in het gras ligt en het varken in de modder slaapt, zit de vogel in een boom. Hij springt van tak naar tak en kijkt rond. Is er iets te eten? Ja, daar ziet de vogel een dikke vette worm. Hij trekt met zijn snavel de worm uit de grond. Hij ziet op de grond een stukje brood. Hij pikt het op. Dat is ook lekker. Nu heeft de vogel genoeg gegeten en vliegt weg. Dag vogel, tot ziens! Dag hond! De hond komt uit de schuur. Hij zoekt de boer. Hij ziet dat de boer op de bank slaapt. Hij kwispelt met zijn staart. Zijn staart gaat heen en weer, van links naar rechts. Hij loopt naar de boer en blaft: “waf, waf!” De boer schrikt wakker. Hij aait de hond over zijn kop. De hond blaft nog eens: “Waf, waf!” De hond heeft honger. Hij heeft trek in hondenbrokken. De boer gaat hondenbrokken zoeken. De hond loopt met hem mee. Dag boer! Dag hond! Tot ziens!


15

4.2

Bijlage 2: Informatie voor ouders bij de les Koning Poes op de IJsselstee Dit is een kennismaking met de dieren van de kinderboerderij voor de groepen 1 en 2. De groep van uw kind gaat deze les doen op: ………………………………………….........van ………. tot ……………………………uur. U begeleidt een groepje van 4 tot 6 kleuters tijdens dit bezoek. Leest u van tevoren deze handleiding door, zodat u bent voorbereid op het bezoek aan de IJsselstee en de begeleiding die u kan bieden. Aan het begin van het bezoek aan kinderboerderij de IJsselstee krijgt u: Een opdrachtenwaaier met een beschrijving van de 10 opdrachten en het verhaal van Koning Poes erbij. Een plattegrond van de IJsselstee waarop staat aangegeven waar op de kinderboerderij de opdrachten plaatsvinden. Een tasje met materiaal voor twee opdrachten. De opdrachtentocht duurt 1 uur. De leerkracht spreekt met u een tijdstip af waarop alle groepjes verzamelen voor de centrale afsluiting. Houd de tijd in de gaten! Koning Poes, de boerderijpoes, neemt de kleuters mee op een avonturentocht langs 10 opdrachten. Deze zijn op het terrein aangegeven met bordjes in de vorm van Koning Poes. De opdrachten hebben nummers die ook op de plattegrond staan vermeld. Voor elke opdracht heeft u ongeveer tien minuten de tijd. Het is beter om bijvoorbeeld zes opdrachten in alle rust en met aandacht te doen, dan te proberen alle opdrachten binnen een uur af te krijgen. De nadruk ligt op beleving en ontdekking. U loopt met uw groepje naar een opdracht. U leest het verhaal en de opdracht voor aan de leerlingen en voert de opdracht samen uit. Bij sommige opdrachten is lesmateriaal nodig, bijvoorbeeld kaartjes met afbeeldingen erop. Deze zijn aanwezig op de aangewezen plekken of zit in het tasje dat elk groepje meekrijgt. Als u moet wachten, omdat er nog een ander groepje bij de volgende opdracht bezig is, kunt u de wachtopdracht uitvoeren. Deze staat beschreven in de opdrachtenwaaier. Gedragsregels Kinderen blijven bij de groep, niemand rent vooruit. Er wordt niets geplukt of kapotgemaakt. Wees rustig bij de dieren. Dus niet schreeuwen en rennen, want daar schrikken ze van. Er worden geen dieren opgepakt, tenzij ze worden aangegeven door een dierverzorger van de kinderboerderij. In de knuffelwei niet rennen, schreeuwen. Het speeltoestel is alleen bedoeld voor geiten! Het lesmateriaal wordt gebruikt waarvoor het bedoeld is en na gebruik netjes opgeruimd. Als er iets kapot is gegaan, geef het dan door aan de medewerker van de IJsselstee. Plastic zakjes, pakjes drinken en ander afval in de prullenbakken gooien. Dieren kunnen het per ongeluk opeten en er erg ziek van worden.

Draai het blad om BuitenWijs – Koning Poes

16

TIP 1 TIP 2 TIP 3 BuitenWijs – Koning Poes

Als het mogelijk is, laat u bij elke opdracht de leerlingen zitten en leest u de opdracht voor. Laat de vertelplaten bij de opdrachten zien en bespreek ze waar nodig. Zo komt het verhaal van Koning Poes meer tot leven.

Om de aandacht van de leerlingen te vergroten kunt u bijvoorbeeld fluisteren of gerichte vragen stellen. Stimuleer de leerlingen om over hun eigen waarnemingen, bevindingen en ervaringen te vertellen!

Neem zeker even de tijd om Koning Poes zelf te aaien! Het is een poes die zeer aanhankelijk is, maar liever niet opgetild wil worden. Veel plezier met de themales ‘Koning Poes van de IJsselstee’!

17

4.3

Bijlage 3: Hoe is het gegaan? Hallo papa en/of mama van ……………………………, Ik ben met mijn klas naar kinderboerderij de IJsselstee geweest. Koning Poes, de boerderijpoes, heeft ons veel boerderijdieren laten zien. We hebben spelletjes gedaan en veel geleerd over de dieren. Toen we terugkwamen op school mochten we allemaal vertellen wat we van ons bezoek aan de kinderboerderij vonden. Het is belangrijk, dat we leren om onze ervaringen onder woorden te brengen. Daarna mocht ik een kleurplaat kiezen van mijn favoriete dier. Ik heb ook zelf gekozen met welk materiaal ik wilde knutselen. Kijk maar naar het resultaat! Wil je samen met mij de vragen hieronder bespreken? Dan kan ik nog een keer oefenen in het vertellen over wat ik heb gedaan en hoe ik dat vond. En wat leuk is: jullie horen meteen wat ik heb gedaan op school! Vragen over het bezoek aan kinderboerderij: Welke dieren heb je gezien op de kinderboerderij? Wat vond jij het leukste dier op de kinderboerderij en waarom? Vertel eens over wat je hebt gedaan op de kinderboerderij. Wat vond je het leukste dat je hebt gedaan op de kinderboerderij? Waarom? Wat vond je spannend of een beetje eng? Vond je iets stom (of niet zo leuk). Kun je dat vertellen? Vragen over het knutselwerkje Je hebt een naam bedacht voor jouw dier. Hoe kwam je op die naam? Heb je nog meer bedacht over het dier? Wat vind je van jouw dier? Hoe vond je het om dit dier te maken? De tekening mag je thuis een mooie plek geven.


18

4.4

Bijlage 4: Leerdoelen We leren: minimaal vijf boerderijdieren kennen. over kenmerken of eigenschappen of typische gedragingen van boerderijbeesten. kiezen uit 10 dierenplaten welk dier je het leukst vinden en vertellen waarom.


19

Dierplaat: Koe


20

Dierplaat: Kip


21

dstuk Dierplaat: Cavia


22

dstuk Dierplaat: Paard


23

dstuk Dierplaat: Geit


24

Dierplaat: Poes


25

Dierplaat: Konijn


26

Dierplaat: Varken


27

Dierplaat: Schaap


28

Dierplaat: Eend


29

Buitenles THEMA-handleiding Koning Poes Groep 1 en 2

Recommend Documents