Buiten leren, binnen valideren Een beknopte omschrijving van de opbrengsten van een driejarig SLOA / R&D-project
©KPC Groep Februari 2011 AV1.11DK.0028 (VO11982)
Inhoud
1 INLEIDING
3
2 WAAROM BUITENSCHOOLS LEREN
4
3 WAT IS BUITENSCHOOLS LEREN
5
4 OPBRENGSTEN VAN BUITENSCHOOLS LEREN
6
5 VISIEONTWIKKELING OP BUITENSCHOOLS LEREN IN
7
HET ONDERWIJS 6 VALIDEREN EN REFLECTEREN
11
7 ORIËNTATIE OP DE TOEKOMST: DE REIS IN PLAATS
12
VAN DE RACE
Februari 2011 AV1.11DK.0028 (VO11982)
8 AANDACHTSPUNTEN VOOR VERDERE ONTWIKKELING
13
9 LITERATUUR
14
1 INLEIDING In de hierop volgende pagina’s wordt verslag gedaan van de belangrijkste opbrengsten van het project ‘Buiten leren, binnen valideren’. Dit project heeft zich gericht op het werken aan bewustwording en visievorming bij docenten over de effecten van buitenschools leren. Daarnaast is er concreet gekeken naar werkwijzen voor het reflecteren op en het valideren van buitenschools leren. Hoe organiseer je feedback en reflectie op buitenschoolse leerprocessen met alle betrokkenen? Welke methodieken zijn er om buitenschools leren te borgen (in te bedden) in de organisatie (curriculum, leerorganisatie)? In dit project hebben 12 scholen actief geparticipeerd. We kunnen hierbij drie verschillende groepen onderscheiden: -
vier vmbo-scholen met een intersectoraal programma. In de oorspronkelijke visie op intersectorale programmering in het vmbo wordt, in het kader van een brede oriëntatie, aan buitenschools leren een prominente plaats toegekend. De scholen met een intersectoraal programma zijn betrokken bij dit project om na te gaan of het buitenschools leren in intersectoraal programma ook daadwerkelijk een meer prominente plaats inneemt, dan wel anders beschouwd wordt dan in de reguliere sectorprogrammering van vmboscholen;
-
twee vakcolleges. Het vakcollege als speciale zesjarige leergang binnen het vmbo/mbo is een opleiding tot vakman of vakvrouw met veel aandacht voor beroepstrots, respectvolle relatie tussen leermeester en leerling en verbintenis met het bedrijfsleven. Ook voor deze scholengroep was de verwachting dat buitenschools leren een prominente plaats in zou nemen maar dan meer gericht op ontwikkeling van het vakmanschap;
-
de laatste groep scholen betreft zes reguliere vo-scholen, waarbij op voorhand niet per se duidelijk is welke rol ze toekennen aan het buitenschools leren en hoe dit vorm krijgt in de school, maar die wel een brede groep scholen in het veld vertegenwoordigen.
Bij de deelnemende scholen is in beeld gebracht wat de rol van het buitenschools leren is in het onderwijs. Hierbij is gekeken naar de visie die de school heeft op de rol van buitenschools leren in het onderwijs, de buitenschoolse activiteiten die worden verbonden met het schools leren en de manier waarop in de school reflectie op en validering van buitenschools leren plaatsvindt. Met een aantal scholen is op basis hiervan een verbeteragenda opgesteld. Deze scholen hebben zich hierbij gericht op één van de volgende thema’s:
Pagina 3/14 Februari 2011 AV1.11DK.0028 (VO11982)
-
visieontwikkeling ten aanzien van buitenschools leren;
-
versterking van de reflectie op en wijze van validering van het leren tijdens de stages;
-
validering van het informele buitenschoolse leren.
2 WAAROM BUITENSCHOOLS LEREN In beleidsmatige zin wordt de noodzaak van het verbinden van het leren in de school met buitenschools leren al in 2003 benadrukt in het rapport ‘Leren in een kennissamenleving’ van de Onderwijsraad. De Onderwijsraad gaf hierbij aan dat het onderwijsstelsel in zijn afgebakende vorm niet op adequate wijze aansloot op de nieuwe leerbehoeften in een kennissamenleving. Om te voorzien in de nieuwe kennis- en leerbehoeften (van schoolse kennis naar bredere competenties) zouden, in aanvulling op bestaande traditionele schoolse leerarrangementen, andere leerarrangementen nodig zijn waarbij schools en buitenschools leren nadrukkelijker met elkaar in verband worden gebracht. Recent bleek uit de jaarlijkse foto van de kennisinvesteringsagenda ‘Bouwen op talent’ (KIA, 2010) dat vormen van werkplekleren in de afgelopen jaren weliswaar een meer structureel onderdeel zijn gaan vormen van leerarrangementen, maar dat een verdere investering in het meer benutten van het leren buiten de muren van de school wenselijk is als Nederland als kenniseconomie bij de top van de wereld wil blijven aansluiten. Hernieuwde aandacht voor het verbinden van het schoolse leren met het buitenschoolse leren is wenselijk. Buitenschools leren biedt een betekenisvolle context voor het leren van de leerling. Het buitenschools leren kan daarmee voor de leerling inzichtelijk maken wat het belang is van wat hij/zij leert in school en hoe dit toegepast kan worden in de praktijk. Uit onderzoek blijkt ook dat buitenschools leren bijdraagt aan het versterken van de leermotivatie van leerlingen (Nelen et al., 2010). Het verbinden van het schoolse leren met het buitenschoolse leren kan daarnaast op twee manieren een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van het onderwijs voor de leerling: 1
buitenschools leren in de vorm van stages in het bedrijfsleven zorgt voor een afstemming tussen wat er in school geleerd wordt en de eisen die het bedrijfsleven aan vakmensen stelt. Het verbinden van schools en buitenschools leren is van belang omdat het onderwijs op die manier afgestemd blijft op de continu veranderende eisen die in de praktijk aan vakmensen gesteld worden;
2
het buitenschools leren biedt een betekenisvolle context om met de leerling te reflecteren op wat hij/zij kan en wil. Reflectie in de school op buitenschools leren kan bijdragen aan het ontwikkelen van leer- en loopbaancompetenties (Nelen, Poortman, de Grip, Nieuwenhuis & Kirschner, 2010). Hierdoor kan de leerling betere keuzes maken tijdens zijn schoolloopbaan waardoor schooluitval voorkomen en op de lange termijn een betere aansluiting op de arbeidsmarkt bevorderd kan worden. Bovendien biedt de reflectie op het buitenschools leren de mogelijkheid voor de school om beter aan te sluiten op de leerbehoefte van de leerling.
Pagina 4/14 Februari 2011 AV1.11DK.0028 (VO11982)
3 WAT IS BUITENSCHOOLS LEREN In onderzoeken naar buitenschools leren worden verschillende definities gehanteerd voor buitenschools leren. Een eenduidige definitie lijkt niet te bestaan. In dit project hebben we het buitenschoolse leren gedefinieerd aan de hand van het onderscheid dat de Onderwijsraad (2003a, 2003b, 2003c) maakt tussen drie verschillende vormen van leren: -
formeel leren is het leren dat zich in de school afspeelt en waarbij het gaat om intentionele en systematische overdracht van kennis, vaardigheden en attituden (doorgaans met de nadruk op kennis), waarbij een leraar als kennisoverdrager optreedt en lerenden kennisontvanger zijn. Dit alles binnen vaste, institutionele gestructureerde grenzen van leeromgeving en tijd;
-
non-formeel leren is een vorm van buitenschools leren waarbij wel sprake is van intentioneel georganiseerd, gestructureerd leren maar dat zich in een ander institutioneel verband afspeelt dan de school;
-
informeel leren is een vorm van buitenschools leren die min of meer spontaan ontstaat en zich in contexten voordoet die niet expliciet rond leren georganiseerd zijn.
Ten aanzien van buitenschools leren kan er dus onderscheid gemaakt worden tussen non-formeel buitenschools leren en informeel buitenschools leren. De scheidingslijn tussen non-formeel en informeel leren is niet altijd strikt te trekken en het beoordelen van de categorie waarin verschillende leersituaties thuishoren is niet altijd eenduidig. In dit project hebben we met de scholen geïnventariseerd welke vormen van buitenschools leren zij kenden aan de hand van de in figuur 1 weergegeven tabel. Hierbij hebben we ook onderscheid gemaakt tussen buitenschoolse activiteiten die wel gevalideerd hebben en buitenschoolse activiteiten die niet gevalideerd werden. Er was een grote overlap in de soort activiteiten die per cel door de scholen werden genoemd. In onderstaande figuur wordt een aantal verhelderende voorbeelden gegeven. Hieruit blijkt ook dat de vorm van buitenschools leren die door alle scholen het meest duidelijk verbonden wordt met het onderwijs in de school, het leren tijdens de stages en andere vormen van werkplekleren betreft. Vormen van non-formeel leren die minder duidelijk direct verband houden met het leren in de school (het leren bij een sportvereniging, muziekschool et cetera) worden niet gevalideerd en voor de school is vaak niet bekend dat de leerling betrokken is bij deze activiteiten. Dat geldt ook voor vormen van informeel leren. Gevalideerd
Niet gevalideerd
Non-formeel buitenschools
Leren tijdens de stages
Leren bij bijvoorbeeld de
leren
en vormen van
sportvereniging, muziekschool,
Intentioneel, georganiseerd
werkplekleren
weekendschool of tijdens door de schoolgeorganiseerde maar niet
en gestructureerd leren
gevalideerde buitenschoolse activiteiten (excursies, reizen et cetera) Informeel buitenschools
In het mbo: EVC’s
Leren in bijbaantjes,
leren
vrijwilligerswerk, zelfstandig leren
Leren dat min of meer
door een hobby (bijvoorbeeld ICT-
spontaan ontstaat in een
vaardigheden, sleutelen aan een
context die niet op leren is
brommer/auto et cetera)
gericht Pagina 5/14 Februari 2011 AV1.11DK.0028 (VO11982)
Figuur 1 Validering van non-formeel en informeel buitenschools leren
4 OPBRENGSTEN VAN BUITENSCHOOLS LEREN Een belangrijke reden om te zoeken naar manieren om het buitenschoolse leren te verbinden met het schoolse leren komt voort uit de veronderstelling dat deze buitenschoolse leeromgevingen vaak rijker en krachtiger zijn dan de schoolse. Door het leren in de school te verbinden met het buitenschools leren zou de motivatie voor schools leren moeten toenemen en zou de aangeboden lesstof in de school ook beter moeten beklijven doordat de relevantie ervan duidelijker is. Bovendien moet het buitenschools leren er toe leiden dat hetgeen de leerling in school en tijdens de opleiding leert, goed aansluit bij de praktijk in het bedrijfsleven. Zijn deze aannames terecht? Onderzoek naar de opbrengsten van buitenschools leren richt zich vrijwel uitsluitend op de opbrengsten van werkplekleren en stages. Nelen et al. (2010) hebben op verzoek van de PROO-NWO recentelijk een reviewstudie gedaan naar het rendement van combinaties van leren en werken bijvoorbeeld in de vorm van stages. Hierbij hebben ze gekeken naar de directe en indirecte opbrengsten van combinaties van leren en werken in het beroepsonderwijs. De directe opbrengsten waar in deze studie naar gekeken is zijn: leermotivatie, cognitieve competenties (bijvoorbeeld probleemoplossend vermogen, denkvaardigheden), sociale en communicatieve competenties, beroepsspecifieke competenties, leer- en loopbaancompetenties, werkproceskennis en persoonlijke ontwikkeling. Bij de indirecte opbrengsten ging het om: loon gedurende en na afronding van de initiële opleiding, mobiliteit van mensen met een afgeronde opleiding en trainingsparticipatie na afronding van de opleiding. Op basis van de geanalyseerde onderzoeken concluderen Nelen et al. (2010) dat de directe opbrengsten van het combineren van leren met werken (waaronder stages) overwegend positief zijn voor alle genoemde opbrengsten met uitzondering van de leer- en loopbaancompetenties Voor deze laatste geven de onderzoeksresultaten een wisselend beeld. Ten aanzien van de indirecte opbrengsten zijn de resultaten van onderzoek minder eenduidig maar wijzen de resultaten overwegend op een gelijk of positief effect van combinaties van leren en werken (zoals stage) in vergelijking met opleidingen waarbij geen sprake is van werkplekleren. De opbrengsten van het combineren van leren en werken in de vorm van stages zijn dus zowel op de korte als op de langere termijn overwegend positief. Nelen et al. (2010) geven hierbij wel aan dat de begeleiding die de school biedt en het reflecteren op het werkplekleren een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het versterken van de opbrengsten. Dit geldt voor alle soorten opbrengsten, maar voor de ontwikkeling van leer- en loopbaancompetenties in het bijzonder. Al met al kan men op basis hiervan concluderen dat het goed is dat scholen het leren tijdens de stages verbinden met het schoolse leren. Voor het leggen van de verbinding tussen schools leren en informeel leren kunnen we deze conclusie helaas niet onderbouwen met onderzoeksresultaten. Wel blijkt uit onderzoek dat voor het verbinden van het schools leren met het buitenschools leren het reflecteren in de school essentieel is. Goed reflecteren lijkt er bovendien aan bij te dragen dat de opbrengsten van het leren tijdens de stages worden versterkt en dat leer- en loopbaancompetenties worden ontwikkeld (Meijers, Kuijpers & Bakkers, 2006; Kuijpers, Meijers & Gundy, 2011).
Pagina 6/14 Februari 2011 AV1.11DK.0028 (VO11982)
5 VISIEONTWIKKELING OP BUITENSCHOOLS LEREN IN HET ONDERWIJS Bij de in dit project participerende scholen hebben we de huidige situatie ten aanzien van de rol van buitenschools leren in het onderwijs in beeld gebracht. Hieruit kwam naar voren dat alle vmbo-scholen actief zijn in het vormgeven van het buitenschools leren in de vorm van stages. De organisatie van het buitenschools leren wordt op de scholen ook als belangrijk gezien, maar niet als een apart item benaderd. Dat wil zeggen: men laat dit vaak afhangen van beschikbare formatie, informele contacten, organisatie vanuit het verleden, een persoon of afdeling. Een meer formele aanpak en het formuleren van visie en beleid zou tot een meer structurele en overdraagbare uitvoering van het buitenschools programma kunnen leiden. Docenten geven daarbij aan dat zij het buitenschools leren erg belangrijk vinden, maar eigenlijk niet goed weten hoe ze dit beter kunnen inbedden in het programma en wat ze er precies mee willen of kunnen doen. Zij geven aan dat het hen aan tijd en randvoorwaarden ontbreekt om dit naar behoren op te zetten. De in dit project participerende scholen erkenden deze uitkomst van het in beeld brengen van de huidige situatie. Een aantal scholen heeft naar aanleiding hiervan in het kader van dit project een eerste stap gezet door het expliciteren van hun visie op buitenschools leren. Voor het ontwikkelen van een visie op buitenschools leren hebben we gebruik gemaakt van het model van de Ambitiebox VMBO (ontwikkeld door adviesgroep VMBO, www.ambitiebox.nl ). Hierbij worden twee dimensies onderscheiden: -
gerichtheid op arbeidsoriëntatie versus gerichtheid op oriëntatie op de toekomst – deze dimensie heeft betrekking op het doel dat men nastreeft met het buitenschools leren dat verbonden wordt met schools leren;
-
aanbodsturing versus vraagsturing – deze dimensie heeft betrekking op de bredere onderwijsvisie en de mate waarin daarin het onderwijsaanbod van de school centraal staat of de leerbehoefte van de leerling.
Als we deze twee dimensies in een schema zetten, volgen hieruit vier verschillende scenario’s. Deze vier scenario’s zijn hieronder omschreven waarbij de tekst van de ambitiebox is aangevuld met specifieke invullingen ten aanzien buitenschools leren.
Pagina 7/14 Februari 2011 AV1.11DK.0028 (VO11982)
Scenario 1(blauw): Op weg naar een beroep! Vmbo is het fundament voor goed beroepsonderwijs. De vmbo-school heeft de sfeer van de werkplaats waar leerlingen zich grondig voorbereiden op hun toekomstige beroep. Die soepele weg naar de arbeidsmarkt wordt bereikt door hoogwaardig vakonderwijs en doorlopende leerlijnen. Leerlingen weten waar ze aan toe zijn en wat er van ze verwacht wordt. Het buitenschools leren is met name van belang voor het ontwikkelen van beroepscompetenties die direct aansluiten op de wensen van het bedrijfsleven in de praktijk. Het buitenschools leren krijgt vorm in de stages die een vast onderdeel zijn van het curriculum.
Scenario 2 (groen): Leren voor het leven! Vmbo is de plek waar leerlingen zich breed oriënteren op de wereld van arbeid en beroep. Uitgangspunt is dat mensen hun hele leven leren. De school zorgt er voor dat de leerling zich oriënteert op diverse sectoren en mogelijke beroepen. Deze oriëntatie vindt ook plaats door de leerling buitenschools te laten leren. Hierbij krijgt het buitenschools leren vorm in de stages die een vast onderdeel zijn van het curriculum. Er wordt gereflecteerd op de ervaringen die de leerling opdoet en wat deze ervaringen voor hem of haar betekenen. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de relevantie voor de beroepskeuze, maar speelt ook de persoonlijke ontwikkeling en de plaats van werk en opleiding in het leven een belangrijke rol.
Scenario 3 (rood): Volg je interesse! Vmbo biedt een waaier aan mogelijkheden voor zeer verschillende doelgroepen leerlingen. Leerlingen leren op verschillende manieren. Terwijl de ene leerling vooral leert door de stof toe te passen, heeft de ander een meer reproductieve of betekenisgerichte leerstijl. De leerstijl van een leerling is leidend in het onderwijs. De school volgt met het onderwijs de interesse van de leerling en richt zich op het ondersteunen van de leerling in het worden van een goede professional in een door hem/haar gekozen richting. Buitenschools leren krijgt met name vorm in het leren in praktijksituaties die aansluiten bij de interesse van de leerling en die de beroepscompetenties van de leerling versterken. Het kan hierbij gaan om stages die de leerling volgt in het kader van de opleiding, maar ook om ervaringen die de leerling buiten de school op doet bij verenigingswerk, bijbaantjes, hobby’s et cetera.
Scenario 4 (wit): Word wie je bent! Vmbo is een platform voor leren op het snijvlak van theorie en beroepspraktijk. De leerling is op expeditie, op zoek naar de eigen talenten en leervragen. Leerlingen voelen zich serieus genomen en genieten van onderwijs dat aansluit bij hun eigen leefwereld. De eigen verantwoordelijkheid is groot. Er is veel vrijheid, maar de school is geen speelplaats. Integendeel: de cultuur is er één van hoge verwachtingen over wat leerlingen kunnen presteren. Het buitenschools leren biedt voor de leerling een context waarin hij/zij zich kan oriënteren op verschillende beroepspraktijken die zijn/haar interesse hebben.
Figuur 2 Scenario’s visie op buitenschools leren
In het hieronder weergegeven schema hebben we de in dit project participerende scholen globaal geplaatst op de twee dimensies. Als we kijken naar dit schema valt in eerste instantie op dat de scholen zich in de bovenste helft van de figuur positioneren. Vraaggericht werken komt weliswaar op onderdelen aan bod en een enkele school streeft naar een meer structurele invulling, maar vormt – op het moment van het in beeld brengen van de situatie in de school – bij geen van de scholen de basis voor de manier waarop het onderwijs vorm krijgt. Voor de rol van buitenschools leren in het onderwijs betekent dit, dat ook het buitenschools leren, dat verbonden wordt met het schools leren aanbodgestuurd is. Dit blijkt met name uit het feit dat het buitenschools leren, dat verbonden wordt met schools leren vorm krijgt door middel van stages die door de school geïnitieerd worden. Het verbinden van het schools leren met andere vormen van buitenschools leren komt in de scholen hooguit incidenteel voor. Pagina 8/14 Februari 2011 AV1.11DK.0028 (VO11982)
De scholen verschillen wel van elkaar in de positie die ze kiezen op de horizontale dimensie. De scholen die een duidelijker onderwijsprofiel hebben, zoals bijvoorbeeld de vakcolleges of de vmbo’s met een intersectoraal programma, zijn beter in staat te expliciteren wat hun visie is op
de rol van buitenschools leren in het onderwijs en positioneren zich hierin ook duidelijker. De vakcolleges geven buitenschools leren met name een rol in het kader van de ontwikkeling van beroepscompetenties en het goed aansluiten van de leerling bij de eisen in de arbeidsmarkt. Zij lijken dus meer gericht te zijn op ‘opleiden voor arbeid en beroep’ dan op ‘oriëntatie op de toekomst’. De scholen met een intersectoraal programma richtten zich juist meer op ‘oriëntatie op de toekomst’. Bij deze scholen werd buitenschools leren dan ook gezien als een manier om leerlingen kennis te laten maken met verschillende beroepen zodat de leerling beter kan bepalen in welke richting hij/zij zich wil doorontwikkelen. Voor de ‘reguliere’ vmbo-scholen die participeerden in het project is het beeld diffuser. Dit komt enerzijds doordat elke school zijn eigen keuzes maakt, en anderzijds omdat hun visie op onderwijs meer in algemene termen geformuleerd is en minder duidelijk een profiel bepaalt aan de hand waarvan de visie op buitenschools leren bepaald kan worden. Het hebben van een specifieke onderwijsvisie die vorm krijgt in een duidelijk profiel van de school, maakt het eenvoudiger voor de scholen om de visie op buitenschools leren te expliciteren. Visie op buitenschools leren: vmbo, vakcolleges en intersectorale programma’s Aanbodgestuurd
Opleiden voor beroep
Oriëntatie op de toekomst
en arbeid
Vakcolleges
Intersectoraal programma Vraaggestuurd
‘Regulier’ vmbo
Op de website www.onderwijsinontwikkeling.nl is een aantal praktijkomschrijvingen te vinden die de positie van de scholen in het hierboven weergegeven schema illustreert: -
koppeling tussen buitenschools leren en loopbaanleren (praktijkomschrijving Stevensbeek,
-
vmbo-ers met ruggengraat, Van twaalf tot achttien, januari 2009;
-
buitenschools leren binnen twee Vakcolleges Techniek;
-
praktijkomschrijving Blariacum; visie op buitenschools leren in een ‘reguliere school’.
intersectoraal programma);
Gedurende het project is een aantal instrumenten ontwikkeld die scholen kunnen inzetten bij het formuleren van hun visie op buitenschools leren. Deze instrumenten zijn eveneens te downloaden op de website www.onderwijsinontwikkeling.nl . De volgende instrumenten zijn beschikbaar. 1
Wat doen we al? We maken onderscheid tussen non-formeel- en informeel buitenschools leren enerzijds en wel of geen validering van het geleerde anderzijds. Aan de hand van deze indeling kan in beeld gebracht worden welke plaats het buitenschools leren nu krijgt binnen het onderwijs.
2 Pagina 9/14 Februari 2011 AV1.11DK.0028 (VO11982)
Welk scenario past? Dit onderdeel bestaat uit twee delen: -
het eerste deel is een reeks kaartjes met stellingen die de school kan inzetten om in groepjes het gesprek over de rol van buitenschools leren in het onderwijs op gang te brengen;
-
het tweede deel bestaat uit een omschrijving van de verschillende scenario’s. Nadat er aan de hand van de discussies over de stellingen op de kaartjes een beeld gecreëerd is over de plaats van buitenschools leren in het onderwijs, kan men bepalen welk scenario het beste past.
3
Wat betekent dat voor de invulling die we geven aan buitenschools leren? De waaier van mogelijkheden brengt in beeld welke invulling het loopbaanleren kan krijgen in het onderwijs. Het laat zien op welke manier buitenschools leren een integraal onderdeel kan gaan uitmaken van de aanpak in de school. Dit instrument is een vrije vertaling van het door Law ontwikkelde en in het onderwijs in Groot-Britannië ingezette instrument ‘Cover the possibilities’ (bron: www.hihohiho.com).
Pagina 10/14 Februari 2011 AV1.11DK.0028 (VO11982)
6 VALIDEREN EN REFLECTEREN Valideren van buitenschools leren is waarde toekennen aan hetgeen de leerling buitenschools geleerd heeft. Voor het valideren is het dus wenselijk dat de school/beoordelaar goed in beeld heeft wat de leerling buitenschools heeft gedaan en wat de leerling daarvan heeft geleerd. De stages in het vmbo worden gevalideerd. Dit valideren gebeurt aan de hand van stageverslagen van de leerling en stagebegeleidingsgesprekken met de leerling. Daarnaast maken sommige scholen voor vmbo gebruik van reflectie-instrumenten als het persoonlijk ontwikkelplan en een portfolio om het geleerde gedurende de stage in beeld te brengen. Reflecteren op buitenschools leren vormt dus een belangrijke basis voor het uiteindelijk kunnen valideren van buitenschools leren. Reflecteren op buitenschools leren is niet alleen van belang om het buitenschools leren te kunnen valideren. Reflecteren kan de opbrengst van buitenschools leren versterken. Door met de leerlingen te reflecteren op buitenschools leren kunnen scholen leerlingen ondersteunen in het verbinden van de theorie die ze in de school leren met de ervaringen die ze in de praktijk opdoen (Nelen et al., 2010). Daarnaast kan de leerling door te reflecteren op buitenschools leren beter zicht krijgen op wat hij wil en kan (Meijers et al., 2006; Kuijpers et al., 2011). Naar reflecteren op buitenschools leren is door Kuijpers en Meijers al veel onderzoek gedaan (Meijers et al., 2006, Kuijpers et al., 2008; Kuijpers et al., 2011). Uit deze onderzoeken blijkt dat met name het voeren van individuele begeleidingsgesprekken waarbij sprake is van een dialoog tussen mentor/begeleidende docent en leerling een belangrijke rol kan spelen in het versterken van de opbrengsten van stages. Kuijpers (2008) maakt onderscheid tussen een regulier begeleidingsgesprek en een dialogisch reflectiegesprek. Het regulier begeleidingsgesprek focust op het bewaken van de studievoortgang en het bespreken van de manier waarop de leerling competenties moet gaan ontwikkelen die nu nog minder sterk aanwezig zijn. Het dialogische reflectiegesprek onderscheidt zich van reguliere begeleidingsgesprekken door de focus op het benoemen van kwaliteiten van de leerling, door een gerichte ervaringsanalyse, door aandacht voor kwaliteiten- en motievenreflectie, door werkexploratie en door verkenning van de manier waarop de leerling sturing kan geven aan zijn/haar toekomstige ontwikkeling. Van deze vorm van reflectiegesprek blijkt in het vmbo echter maar bij 10% van de leerlingen sprake te zijn (Meijers et al., 2006). Bovendien blijken scholen moeite te hebben met het goed vormgeven van deze dialogische reflectiegesprekken (Mittendorff, 2008; Kuijpers, 2008). Deze onderzoeksresultaten werden bevestigd door de werkwijze ten aanzien van reflecteren bij de in dit project participerende scholen. Er wordt in de scholen gereflecteerd op de stages, maar het doel en de manier waarop dit gebeurt zijn veelal afhankelijk van de specifieke insteek die een mentor kiest. Studievoortgang en het valideren van de leeropbrengsten van de stage staat veelal centraal. Op de website www.onderwijsontwikkeling.nl zijn praktijkomschrijvingen te vinden met betrekking tot valideren en reflecteren in de school: -
praktijkomschrijving van Carmel College Salland waarbij omschreven wordt hoe deze
-
illustratie van wijze van validering van non-formeel en informeel buitenschools leren.
school zich een werkwijze voor validering van buitenschools leren eigen heeft gemaakt; Buitenschools leren kun je honoreren: vrije tijd telt mee, Vakblad Groen Onderwijs, september 2009.
Pagina 11/14 Februari 2011 AV1.11DK.0028 (VO11982)
7 ORIËNTATIE OP DE TOEKOMST: DE REIS IN PLAATS VAN DE RACE Reflecteren op buitenschools leren kan een belangrijke bijdrage leveren aan het ontwikkelen van leerloopbaancompetenties. Law (2006, 2008) maakt in zijn visie op loopbaanleren onderscheid tussen de metafoor van de race en de reis. Als loopbaanleren gezien wordt als een race dan ligt de nadruk in de begeleiding gedurende de opleiding op het worden van de beste, degene die de baan krijgt, status heeft, geld verdient en carrière maakt. Als loopbaanleren gezien wordt als een reis, dan gaat het om een avontuur dat je leven vormt. De begeleiding van de leerling heeft dan tot doel een inzicht te geven in de werk-levenbalans en authenticiteit en zelfrealisatie te ontwikkelen. Eén van de in dit project participerende scholen werd dusdanig geïnspireerd door de visie van Law dat zij in het begeleiden van de leerling nadrukkelijker wilden gaan kijken naar de reis. Om dit goed te kunnen doen wilde de school ook een breder beeld krijgen van het buitenschoolse leren van de leerling, temeer daar ze in de school merkten dat leerlingen buiten school vaak allerlei voor de reis relevante leerervaringen opdeden. Om dit goed te kunnen doen heeft de school in het kader van dit project gewerkt aan het ontwikkelen van een digitale leeromgeving waarin leerlingen hun buitenschoolse ervaringen kunnen delen en waarin anderen feedback kunnen geven op de ervaring van de leerling. Daarnaast biedt het instrument de docenten in de school in goede basis om met de leerlingen in gesprek te gaan over wat ze buitenschools hebben geleerd en wat dit voor hen betekent. Op de website www.onderwijsinontwikkeling.nl zijn diverse publicaties te vinden over (het ontstaan van) de digitale leeromgeving en over het leren voor de reis of de race: -
Learning for Living: een reis in plaats van een race, Profiel-Vo, december 2010; Avontuur voor het leven, loopbaanleren: het gaat om de reis, Vakblad Groen Onderwijs, nummer 15 december 2010;
-
Honoreren van buitenschool leren, Bij de Les, januari 2011;
De leeromgeving kan ook direct bezocht worden door te gaan naar www.ugrade.nl.
Pagina 12/14 Februari 2011 AV1.11DK.0028 (VO11982)
8 AANDACHTSPUNTEN VOOR VERDERE ONTWIKKELING Uit dit project komt naar voren dat de in dit project participerende scholen het belang van het verbinden van het schools leren met buitenschools leren erkennen. De betrokken scholen hebben ook veel buitenschoolse activiteiten waarvan met name de stages duidelijk verbonden worden aan het schoolse leren. De manier waarop het buitenschools leren in de school vorm krijgt en de vormen van reflectie en validering die worden gehanteerd blijken echter nog sterk afhankelijk van losse initiatieven van afdelingen en leraren binnen de afdelingen. Door het formeler organiseren van het buitenschools leren en het expliciteren van de plaats van het buitenschools leren in het onderwijs kan de opbrengst van het schoolse leren en het buitenschoolse leren worden versterkt. We noemen hieronder kort de belangrijkste aandachtspunten die hiermee verband houden. Welke visie hebben scholen op de rol van buitenschools leren? De onderwijskundige visie van de school is de basis waarbinnen de visie op buitenschools leren een plaats moet krijgen. Een stevige onderwijskundige visie maakt het eenvoudiger de plaats van het buitenschools leren in het onderwijs te formuleren. Op basis hiervan kan invulling gegeven worden aan het buitenschools leren en kunnen gefundeerde keuzes worden gemaakt ten aanzien van de vormen van buitenschools leren, de wijze van reflecteren en valideren en de samenwerking met de regio. Welke vormen van buitenschools leren worden verbonden met het schoolse leren? Het buitenschools leren dat verbonden wordt met schools leren krijgt met name vorm in stages. Het gaat dan om non-formeel buitenschools leren. Informeel buitenschools leren wordt nog vrijwel niet verbonden met schools leren. Alhoewel scholen zien wat de mogelijke opbrengsten hiervan zouden kunnen zijn, vinden ze het niet eenvoudig om deze vorm van leren mee te nemen in hun onderwijs. De belangrijkste reden hierbij is dat als men het informele leren gaat verbinden met het schools leren dit directe consequenties heeft voor het onderwijsprogramma. Dit zou dan meer vraaggestuurd en op maat vorm moeten kunnen krijgen. Dit blijkt in de praktijk voor veel scholen nog een brug te ver. Reflecteren en valideren? Scholen reflecteren op buitenschools leren en valideren de opbrengsten van de stages. De wijze waarop dit gebeurt is zeer divers en schoolbrede afspraken over doel en werkwijzen ontbreken. De leeropbrengsten van het buitenschools leren kunnen versterkt worden door hier gerichter naar te kijken. Het is hierbij van belang dat het gebruiken van een reflectie-instrument niet een doel op zich wordt om de buitenschoolse leerervaring te laten mee tellen in het curriculum, maar dat men met de leerling in gesprek gaat in de vorm van een dialoog. Het leren van de leerling tijdens dit reflectiegesprek staat centraal en is het doel, het reflectie-instrument is slechts een middel dat ondersteunend kan zijn bij het gesprek. De reis of de race? Om het loopbaanleren op basis van buitenschools leren van leerlingen te versterken blijken met name gesprekken tussen de mentor en de leerling in de vorm van een dialoog van belang te zijn. Deze gesprekken bieden de ruimte voor een bredere oriëntatie op waarden en motieven. Ofwel – in de terminologie van Bill Law – de gesprekken bieden ruimte voor het kijken naar de reis in plaats van de race. Uit onderzoek blijkt echter dat deze gesprekken in de praktijk maar weinig voor komen en dat scholen worstelen met het vormgeven van deze gesprekken.
Pagina 13/14 Februari 2011 AV1.11DK.0028 (VO11982)
9 LITERATUUR Kuijpers, M.(2008). Loopbaandialoog: over leren kiezen (en) leren praten. In Kuijpers, M. & Meijers, F.(2008). Loopbaanleren. Onderzoek en praktijk in het onderwijs. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Kuijpers, M., Meijers, F., Gundy, C. (2011). The relationship between learning environment and career competenties of students in vocational education. Journal of Vocational Behavior 78, 21-30. Law, B. (2006). Which way is forward. Fewer lists, more stories. The learning network: www.hihohiho.com Law, B. (2008). Storyboarding handbook, narratives for well-being. How we can use stories – and why we should. The learning network: www.hihohiho.com how we can use stories - and why we should Meijers, F., Kuijpers, M., Bakker, J. (2006). Over leerloopbanen en loopbaanleren. Loopbaancompetenties in het (v)mbo. Het Platform Beroepsonderwijs. Mittendorff, K. (2008). De kwaliteit van loopbaanbegeleiding in het beroepsonderwijs en de rol van het POP en Portfolio. In Kuijpers, M. & Meijers, F.(2008). Loopbaanleren. Onderzoek en praktijk in het onderwijs. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Nelen, A., Poortman, C.L., Grip, de A., Nieuwenhuis, L. & Kirschner, P. (2010). Het rendement van combinaties van leren en werken. Een review studie uitgevoerd op verzoek van de PROO-NWO. Universiteit Twente, ROA Maastricht University & Centre for Learning Sciences and Technologies. Onderwijsraad (2003a). Leren in een kennissamenleving. Verkenning. Den Haag: Onderwijsraad. Onderwijsraad (2003b). Leren in samenspel. Advies. Den Haag: Onderwijsraad. Onderwijsraad (2003c). Werkplekleren in de beroepskolom. Studie. Den Haag: Onderwijsraad.
Pagina 14/14 Februari 2011 AV1.11DK.0028 (VO11982)