Wim Vanmaele
16/06/2012
Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek !
Gedurende de 30 jaar die ik in Brussel werk, heb ik op geregelde tijdstippen de stad beetje bij beetje verkend. Hierbij viel, valt me steeds op dat menigeen deze stad aanziet als een donkere, niet-betekende stad waar het nutteloos is even wat vrije tijd door te brengen. Helaas, niets is minder waar. In deze 26 jaar heb ik deze grootstad leren proeven en smaken en groeide bij mij het idee om deze subtiele rijkdom te delen met anderen. Van hieruit ontsproot de gedachte om een FWD te organiseren. Helaas, al vrij spoedig bleek dat Brussel smaken tijdens één enkele FWD helemaal niet te doen is. De diversiteit is dusdanig dat je zelfs na 26 jaar, dagelijks nieuwe, interessante en leuke plaatsen vindt. Het is de bedoeling om gedurende meerdere thematische FWD’s de stad te laten proeven, waarbij de toegereikte informatie verre van volledig of in bepaalde situaties zelfs overcompleet is. Het is de bedoeling en mijn wens dat aan de hand van de komende PDF’s men opteert om naast de FWD’s, ook nog eens Brussel te bezoeken. Brussel is geen stad waar je op het eerste gezicht verliefd wordt. Brussel heeft niet de middeleeuwse schoonheid van Gent of Brugge. Het is eerder een chaotische, nogal versplinterde stad waarin je snel het spoor bijster raakt. Toch wemelt het er van de leuke, mooie, gekke, knusse en ontroerende plekjes en na een tocht langs de schitterende kroegen, de volkse vlooienmarkten en de chique winkels val je uiteindelijk toch voor de charmes van deze stad. En plotseling, plotseling besef je dat je verkocht ben: “Brussel heeft jou, mij te pakken” en dat is mijn bedoeling. de In een eerste FWD benaderde ik eerder de roots van deze eigenzinnige stad terwijl in de 2 FWD we eerder naar toonvoorbeelden van architectuur keken vanaf de jaren 1830 en eveneens naar de aandacht naar een groen karakter van de stad. Deel drie bracht ons naar de maatschappelijke de krachtladder. In een 4 deel bezochten we een eerder ‘verloren’ geachte, maar hoog-mondaine hoek die tussen twee trekpleisters (Grote markt met kunstberg en De Marollen en het justitiepaleis, gelegen is. de
In deze 5 wandeltocht maken we kennis met één der meest aansprekende hoeken van Brussel, De Marollen. Nog steeds binnen de stadswallen maar dan wel een plaats met een volkomen eigen ziel Deze begeleidende PDF zal deze maal wel iets dunner uitvallen evenals de afgelegde weg, maar dat betekent dan weer dat we langer op een site verblijven. Laat ook duidelijk zijn, dat iedere aangeboden FWD als functie heeft te gelden als een leidraad en dat bij verre na niet alle aangehaalde plaatsen kunnen bekeken worden in het voorziene tijdsbestek. Eveneens is de opsomming van
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 2 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
onderwerpen verre van volledig en is er inderdaad nog heel wat meer te zien, te bezien, maar dat is dan een taak voor de wandelaar. Het is wel de bedoeling een geheel aan te bieden dat zo gesloten mogelijk is. de In deze 5 folder en dus wandelroute zal je ook merken dat bepaalde items uit vorige delen worden overgenomen en hier iets grondiger of beknopter worden uitgelegd, kwestie van de wandeling volledig gedocumenteerd te hebben. Noodzaak hiervoor is dat de cijferreeks uit vorige delen behouden blijft. De cijferreeks wordt daarom daar waar nodig herhaald en eventueel aangevuld.
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 3 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 4 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
Brussel is een versterkte stad en tijdens onze trip(pen) worden we daar sporadisch mee geconfronteerd. Welke de betekenis heeft van deze schets weet ik niet, maar merk op dat ze tussen de 100° à 120° is gekanteld. Linksonder is in werkelijkheid linksboven. Het grote hulpmiddel daartoe is de viskade die we linksonder zien en in feite linksboven dient te staan. Deze tekening dient er als volgt te staan, maar dan is de leesbaarheid van de tekst moeilijker.
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 5 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
Op deze tekening zien we heel duidelijk dat de Zenne van linksonder naar rechtsboven, Brussel doormidden snijdt. Een kleiner linkerdeel en een groter rechterdeel. Je kan eigenlijk ook stellen dat het linkere deel iets lager gelegen is dan het rechtse. Tijdens onze wandeltochten zal je dat nog wel merken. Middenin merken we een soort “meanderen” waar er enkele “eilanden” in de stromingszone van de Zenne liggen … Hier zou de basis van de stad liggen. De meanders van de Zenne vormden een soort beschutte plaats voor de bewoners en mede door het moerassige karakter was dit de plaats to be. Nu nog spreekt men van “’t groot eiland”, een site die we in deel één hebben aangedaan. In oude archieven is er sprake van “bruocsella”, lees “broek sella”. "bruocsella" lijkt mij een soort (gebrekkige) verlatijnsing typisch voor de middeleeuwen. "Broek" betekent moeras. Zele, sele, betekent "zaal", plaats, ruimte, nederzetting (dit heeft volgens mij ongeveer dezelfde Indogermaanse insteek als cella; kamer, cel) volgens mij uit het oudfrankisch, gelijkend op zele, of Zellik, andere Zuidnederlandse toponiemen. Broek bestaat overigens ook in het Engels (brook); het is een waterachtig gebied, of een afwateringsgebied...
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 6 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
Zuiver historisch gezien is de herkomst van de naam van minder belang, Gent, zou afkomstig zijn van het gallo-romeinse Ganda (Gandaham of ham uit het Gentse), wat samenvloeiing zou betekenen, maar precies de stedelijke ontwikkeling; in Brussel was die wel erg Nederlands (Brabants)... Het dialect dat men er sprak lag ondermeer aan de basis van het huidige algemeen Nederlands!!! Pas veel later in de stedelijke ontwikkeling werd Brussel van bovenuit verfranst... maar ook dat is een deel van de geschiedenis van Brussel... dus ook die gemeenschap is een historische gemeenschap, zij het misschien minder oud... De verfransing van de stadsnaam dichter bij de originele uitspraak dan de hedendaagse Nederlandse... Als je de omwalling bekijkt merkt je daar precies de huidige kleine ring is. Voor een stuk is dit correct. Voor diegenen die het wensen, via maps.google.be en/of maps.live.com kan je de geduidde plaatsen mooi weer vinden. De laatste link verdient de grootste pluim en geeft, toont ons de mooiste beelden. Kies daar eens voor vogelvlucht of Bird’s eye wanneer je kan. Ook zo kan je al op treffende wijze de stad verkennen. De Boulevards: Een ring van boulevards geeft de oude kern van Brussel de vorm van een vijfhoek.Zes de van de zeven poorten die toegang gaven tot de stad, zijn al in de 18 eeuw gesloopt. Alleen de Hallepoort is gespaard gebleven. Deze zuidelijke toegang bleef gespaard omdat zij in deze periode diende als gevangenis. Een ingrijpende restauratie gaf de Hallepoort het aanzien van een middeleeuws verdedigingswerk. De namen van de toegangswegen van de stad herinneren nog steeds aan de verdwenen poorten. Op deze manier blijven ze toch aanwezig. Maar … Eerst nog een korte beschrijving van deze trip
…
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 7 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
Beschrijving wandeltocht: Tijdens de vorige FWD’s bezochten we de vallei van de Zenne en dan nog voornamelijk de “roots” van deze eigenzinnige stad. Reeds daar merkten we dat er een enorme diversiteit aan gebouwen was en dat men toch geprobeerd heeft om het verleden niet zomaar van de kaart te vegen. Niettegenstaande die pogingen hebben de jaren 1830- … duidelijke sporen nagelaten. De Zenne werd overwelfd, verlegd, … en er verschenen lange banen, avenues gedagzoomd door eigentijdse gebouwen. Rond de jaren 1960 expandeerde de stad tot buiten haar oorspronkelijke verstevigingswallen (de kleine ring) en doemde hoogbouw op. Let er maar eens op, maar de meeste hoogbouw treffen we vanaf daar aan, gelukkig maar. Een paar jaar terug (zo’n 10 jaar, mens wat word ik oud) werd door het College van Burgemeester en Schepenen van de Stad Brussel beslist dat hoogbouw in het centrum verboden wordt en dat men van op de Grote Markt nergens hoogbouw wil zien opdoemen aan de einder (skyline voor anderstaligen). Geen slechte beslissing. de In de 2 FWD probeerden we in een kleine notendop de diverse architectuur en kunst naar voren te brengen. Eveneens was dit de gelegenheid om even kennis te maken met wat ooit de Oost-Zuidkant van deze versterkte stad. Niet dat we veel hebben gezien van deze oude versterking, maar het geeft ons toch het idee hoe het vroeger er moet hebben uitgezien. Een laag gelegen stadsdeel en een hoger gelegen deel. Raar, maar op die oude vestigingswallen vonden, vinden we ook de merkwaardigste kunst, gebouwen aan. Niet dat het een echt thematische tocht is, maar toch, geheel divers van de eerste. We zetten die trend door. de In de 3 aflevering probeerden we de eigenzinnigheid te vinden aan de hand van de machthebbers. We vertrokken vanuit het oude centrum waar we bij de gewone brusselaar zaten om zo via een beklimming hogerop te komen op de ladder en tenslotte bij de monarch te komen, onze Koning. de In een 4 wandeltocht stapten we eerder door het hoog-mondaine verleden van Brussel. Waar de gewone Brusselaar vertoefde nabij de grote Markt, verbleven de meer gegoeden in de nabijheid van de Zavelkerk. Weg van het lager gelegen Brusselse centrum op een hoger niveau maar toch nog binnen de oude stadswallen. Nu nog, getuigen de aanwezige winkeltypes van de ooit tierende weelde. de
Met de nieuwe 5 wandeltocht bezoeken we een andere Brusselse stadsgeest. Naast de Brusselse niche in de omgeving van de Sint-Gorikshallen, het centrale dagelijkse economische centrum rondom de Grote Markt, de politieke wereld nabij het koningsplein en het hoog-mondaine verblijf nabij de Zavel, bezoeken we nu een eerder verpauperde bevolkingsgroep die echter over meer rijkdom beschikt dan velen vermoeden. We blijven de leidraad van “Brussel als vestiging” wel enigszins volgen, maar we hebben deze maal ook oog voor wat er leeft bij de rasechte Brusseleir en waar kunnen we die beter vinden dan in een oeroude volksbuurt, de marollen en in het bijzonder de rommelmarkt op het Vossenplein. Hiermee is eveneens de reden gegeven om welke redenen deze FWD het best op een zondag wordt georganiseerd en niet op een zaterdag en dit zeker in tijdens de zomer. De marollen zijn ontegensprekelijk verbonden met de derde machtszuil waar we in FWD-Brussel, hogerop niet zijn toe gekomen, namelijk de Gerechtelijke macht. Deze komt nu dubbel en dik in de kijker. De marollen hangen immers met hun lip tegen het immense Justitiepaleis geplakt en eveneens hielpen vele “marolliens” met de opbouw van dit majustueuze complex. Zo, en op deze wijze is de richting uitgezet. Onthoud hierbij één zaak. Veel zaken zijn pas interessant of tonen pas hun schoonheid als je er ook daadwerkelijk naar kijkt of binnen stapt. Vragen kost geen geld en een neen heb je altijd al, een ja kan je vaak krijgen. Als je iets leuk vindt en je wilt er het fijne van weten, neem de moed op en vraag naar uitleg, of vraag gewoon of je eens binnen kijken mag en eventueel foto’s kan nemen. En neen, niet denken, maar DOEN. Het jusititiepaleis is gelegen op een hoge heuvel en wees gerust, er is een lift beschikbaar om het hoogteverschil zonder probleem te overbruggen. Om een duidelijk beeld te hebben kan ik alleen maar aanraden om de trip inderdaad in beide richtingen af te stappen, Houd eveneens de opgedane beelden en indrukken van de FWD’s-Brussel in gedachten. Ze zijn een waardevolle aanvulling. Suc6
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 8 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
FWD – Brussel: “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” Neen, om zomaar een wandelroute uit de mouw te schudden is geen sinecure en daarom geven we slechts enkele van de oh, zoveel mooie hoekjes die je her en der in deze omgeving kan weer vinden. Waar je vaak gepassioneerd naar interessante, prachtige linkerkanten van een straat loert, stap je vaak zonder het te weten, te beseffen even interessante en prachtige zaken aan de rechterkant voorbij. Indien je tijd hebt raden we dan ook aan bepaalde straten, plaatsen in alle mogelijke richtingen te bewandelen. Zoals je merkt, is de loopafstand weer binnen het haalbare gehouden maar er is wel een groot hoogteverschil. Alweer geldt dat hoe verder van het centrum, hoe meer verspreid de beoogde plaatsen liggen. Belangrijk: Op diverse plaatsen zijn er striptekeningen te zien op gevels. Dit is niet zomaar. Daar waar een strip is afgebeeld, kan men die gevel, omgeving terug vinden in het stripverhaal waarvan op de gevel de illustratie is overgenomen. Tijdens deze trip zien we er wel een heel pak. We doorlopen nu nummerisch het parkoers:
109) 110) 111) 112) 113) 115) 116) 117) 118) 119) 120) 121) 122) 123) 124) 125) 126) 127) 128) 129) 130) 131) 132) 133) 134) 135) 136) 137) 138) 139) 180) 181) 182)
Kapellekerk Brigittinenkerk Station Brussel-Kapellekerk Anneessenstoren Villerstoren Hallepoort Nieuwe ingang “Sint-Pietersgasthuis” Hoogstraat Sint-Pietersgasthuis Cité Moderne Cité Hellemans Blaesstraat Pieremansstraat Zijstraat hoek Pieremansstraat-Blaesstraat Vossenplein Kapucijnerkerk Buurthuis “Het huizeke” Oude brandweerkazerne Baden-Bains Reebokstraat Kapucijnenstraat, nr 13 Kapucijnenstraat, straatverbreding Vossenstraatje Palais Minerva Michiels en Polakkengang Pieter Brueghel de Oude Koffiebranderij Jacqmotte Brueghelplein Toots Thielemans Poelaertplein en Justitiepaleis Sint-Gisleinsstraat Nancystraat 6-8 Huidevetterstraat
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 9 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 10 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 11 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 12 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 13 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 14 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 15 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 16 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 17 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
FWD – Brussel: “De marollen rollen den schieven arsjitekt” 109) Kapellekerk
(terug)
Een kerk met een complexe (bouw)geschiedenis. De huidige kerk gaat in oorsprong terug tot een kapel die in 1134 door hertog Godfried I gesticht werd buiten de eerste stadsomwalling en met vrijleen geschonken aan de abdij van het Heilig Graf te Kamerijk. De Kapellekerk was het eerste religieuze gebouw dat buiten de eerste stadsomwalling gebouwd werd: de Onze-Lieve-Vrouwkapel werd reeds in 1134 opgericht in een toen nog onbewoond gebied, dat later bevolkt werd door opstandige wevers, leerlooiers en groenteboeren die uit de stad verdreven waren. Pieter Brueghel de Oude de de In de 13 en 14 de eeuw breidde de Kapellewijk sterk uit door de aanzienlijke ontwikkeling van de lakenindustrie. De wijk, vanouds ook bekend als de Marollen, werd opgenomen in het de de de stedelijke gebied, begrensd door de 2 omwalling uit de 2 helft van de 14 eeuw. Later werd dit stukje Brussel vooral bekend door schilder Pieter Brueghel de Oude. Een gedenkteken in de Kapellekerk herinnert eraan dat Brueghel er begraven werd in 1569. In 1210 wordt ze verheven tot zelfstandige parochiekerk, de Onze-Lieve-Vrouw- terKapellekerk, kortweg de Kapellekerk, zeer tegen de zin van het kapittel van SintGoedele, bang als ze waren om hun inkomsten als hoofdkerk gedeeltelijk kwijt te spelen. De bouw van een Romaans schip begin de 13 eeuw gaf de aanzet tot de huidige kerk. Het transept met kapellen en vieringtoren werd omstreeks 1250 in Romaans-gotische overgangsstijl voltooid, een kwarteeuw later gevolgd door het vroeg-gotische koor. Een ruim, driebeukig schip (1421-1483) in Brabantse laat-gotiek vervangt het Romaanse schip. In 1405 wordt de kerk grotendeels vernield tijdens de enorme brand die vrijwel alle 2.000 houten huizen van de wijk in de as lag. De vernielde delen worden daarna zeer langzaam weer opgebouwd, iets groter en in een gotische stijl maar met een zeer rudimentaire klokketoren. Ze wordt een eerste maal gesloten door de Calvinisten en gebruikt als Hervormde Protestantse Kerk van 1579 tot 1585. Dat gebeurde trouwens met verschillende kerken in Brussel en de zuidelijke Nederlanden. In 1585 - de Spanjaarden onder Alexander Farnese hadden Brussel toen heroverd op de troepen van Willem van Oranje - werd zij opnieuw opengesteld voor de rooms-katholieke godsdienst. Het bombardement van 1695 vernielt op zijn beurt een deel van de kerk. Ze wordt gerestaureerd door de bekende Antoine Pastorana. de De begin 16 eeuw onvoltooid gelaten westertoren kreeg kort na de Franse beschieting in 1695 (tijdens de Negenjarige Oorlog) zijn karakteristieke barokke bekroning dank zij Antoine Pastorana. Deze architect wist eveneens op een fantasierijke manier het Schippers- en Schrijnwerkershuis op de Grote Markt te herstellen. De kerk wordt nogmaals gesloten in 1797, deze keer door de Fransen, maar ze wordt opnieuw opengesteld als parochiekerk in 1803. De Kapellekerk werd verscheidene malen gerestaureerd: begonnen in 1866, voortgezet in de ste dertiger jaren van de 20 eeuw, en nog een laatste maal in 1989. Daarbij werd een archeologische reconstructie van de verschillende bouwfasen in hun oorspronkelijke toestand nagestreefd. Het interieur valt op door het contrast tussen het lage, duistere transept en koor, en het wijde, luchtige schip. Het bevat fraaie beeldhouwwerken o.m. van Hiëronymus Duquesnoy de Jonge en Lucas Faydherbe.
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 18 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
In deze kerk liggen zeer belangrijke figuren begraven. Zo ziet men in de vierde nis aan de rechterkant de gedenksteen van Pieter Brueghel de Oudere, een van de grootste Vlaamse schilders, die trouwens in de nabijgelegen Hoogstraat woonde en werkte: zijn woning in het nummer 132 van de Hoogstraat is volledig gerestaureerd en eveneens een bezoekje waard. Het schilderij is van de hand van zijn zoon Jan, beter bekend als de Fluwelen Brueghel; de lijst rond het schilderij werd gemaakt door David Teniers. In de winterkapel, links van het hoofdaltaar, vindt men de grafsteen van Frans Anneessens, vrijheidsstrijder en deken van het gilde der "Vier Gekroonden". Als wij door de kerk wandelen, moeten wij even de teksten bekijken onder de apostelbeelden die tegen de zuilen aangebracht de zijn. Zij dateren uit het midden van de 17 eeuw. Op één na zijn zij in het Nederlands of in het Latijn gesteld, wat eens te meer bewijst dat Brussel zeer lang een Nederlandssprekende stad was.
110) Brigittinenkerk
(terug)
Op ons parkoer treffen we dit gebouw aan, maar heel vermoedelijk bezoeken we het niet. Wie dat wel eens wil doen kan best gedurende de weekdagen even binnen springen. Het loont echt de moeite. Deze zeer oude straat die voorheen doorliep tot aan de Waalseplaats werd eertijds de Buckborrestraat genoemd, naar een minstens tot de 14 eeuw opklimmende fontein bij de kruising met de Kapellestraat. De benaming Brigittinenstraat kwam er na de vestiging van het brigittinenklooster in de 17de eeuw. De straat werd ingekort voor de aanleg van de NoordZuidverbinding en de huidige Brigittinenstraat, tussen de Kapellestraat en de Spiegelstraat, en werd bijgevolg "Kort". Van de bebouwing rest slechts de ontmantelde Brigittinenkerk, waarnaast het sociaal woonblok "Brigittinen" oerlelijk staat te wezen. Van de oorspronkelijk straat blijft er niets over, behalve de benaming. De Brigittinen, een contemplatieve orde afkomstig uit Dendermonde, kwamen naar Brussel in 1621 en verstigden zich oorspronkelijk in de Lollepotstraat. Een eerste klooster werd opgericht in de Hoogstraat in 1625, een tweede op deze plaats in 1652. De bouw van de kerk nam een aanvang in 1655 en ze werd ingewijd in 1672. Oorspronkelijk werd ze vervolledigd door een toren, die echter tijdens het bombardement van 1695 verwoest werd. Nadat de gebouwen in 1784 buiten gebruik werden gezet, deden ze dienst als gevangenis, magazijn voor bier en hout, beenhouwerij en zelfs als balzaal. Tussen 1964 en 1975 was de buitenkant van de kerk het onderwerp van een "energieke" restauratie. Vandaag wordt de kerk, enig overblijfsel van het voormalige klooster, gebruikt als theaterzaal of tentoonstellingsruimte. Het blijft een juweeltje van elegantie in een toch wel desolate omgeving.
111) Station Brussel-Kapellekerk
(terug)
Station Brussel-Kapellekerk is een spoorweghalte in de Brusselse wijk de Marollen. Het station ligt aan de noord-zuidtreinverbinding, die de spoorwegstations Brussel-Noord en Brussel-Zuid met elkaar verbindt. Station Kapellekerk bevindt zich bovengronds, net vóór de ingang van de tunnel van de noord-zuidverbinding, en is genoemd naar de Kapellekerk, die pal naast het station staat. Het stationsgebouw werd vermoedelijk ontworpen door Maxime Brunfaut en bevindt zich volledig onder de sporen. Er is geen loket meer aanwezig. Sinds 2000 is de vzw Recyclart, een centrum voor creatie en vernieuwing, gevestigd in het stationsgebouw. De ruimtes in het gebouw werden omgebouwd tot polyvalente ruimtes, werkateliers, een café-restaurant en een secretariaat. Muren en gevels zowel binnen in het stationsgebouw als boven op de perrons werden voorzien van kleurrijke graffititekeningen.
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 19 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
Dit is een heel specifieke omgeving waar graffitie hier het hoofdwoord is. Rondom op alles wat maar bekladbaar is zijn deze vaak prachtige zaken te zien. Indien open loop je best even het station binnen. Het is helemaal bewerkt met graffiti. Voor een keer is dit ook de bedoeling: het is een van de projecten van Recyclart. Graffitikunstenaars kunnen hier hun ei kwijt. Zodoende is er minder kans dat ze elders illegaal gaan spuiten. Je hoort ook het resultaat van een auditief project, ‘de geluidsmuur’ Spijtig is het stationnetje niet altijd toegankelijk tijdens het weekend, maar wie het ziet zitten, moet dit zeker eens bezoeken. Het station doet verder dienst als eindpunt van acht buslijnen van De Lijn, veelal naar de westen zuidwestrand van Brussel. De ligging van dit eindpunt is waarschijnlijk veeleer te danken aan het nabije Sint-Jan-Berchmanscollege dan aan het station zelf, waar maar weinig treinen stoppen. Door de uit de hand gelopen graffiti, het gebrek aan toezicht en de beperkte treindienst is het station weinig aantrekkelijk voor de reizigers.
112) Anneessenstoren
(terug)
Een zandstenen toren met aansluitende muurgedeelten van de de de eerste stadsomwalling, daterend uit de 11 -12 eeuw. Hij wordt ook de Pijntoren genoemd, omdat hij lange tijd dienst deed als gevangenis. Onder andere Frans Anneessens (1660-1710) zat opgesloten in de iets lager gelegen Steenpoort tot hij onthoofd werd op de Grote Markt. Daarom kennen de Brusselaars deze toren als de Anneessenstoren. Eigenlijk werd hij in de verdergelegen en ondertussen verdwenen Steenpoort gevangen gehouden. Deze vrijheidsstrijder wordt nu nog geëerd in Brussel: als deken van het gilde van de Vier Gekroonden (metselaars, leidekkers, steenkappers en beeldhouwers), leidde hij het verzet van de Brusselse gilden tegen de inkrimping van hun privileges. De grafsteen van Frans Anneessens vinden we weer in de Kapellekerk. In 1992 werd de toren beschermd als monument. Oorspronkelijk was de toren niet overdekt; het puntdak werd toegevoegd bij een restauratie. In 1957 werden stukken van de muur ontmanteld voor de verbreding van de keizerslaan. Een deel van die stenen werden nadien gebruikt om de Villerstoren te renoveren. Deze toren werd o.a. in 1967 door stadsarchitect Jean Rombaux en 2005 gerestaureerd en in 1992 beschermd Tegenover deze getuige uit de middeleeuwen treffen we het PS-gebouw aan.
113) Villerstoren
(terug)
Een zandstenen toren met aansluitende muurgedeelten van de eerste stadsomwalling, daterend uit de 11de-12de eeuw. Het geheel werd "ontdekt" in 1958 tijdens uitbreidingswerken van het aanpalende Sint-Jorisinstituut. Deze school werd oorspronkelijk opgericht ter plaatse van het vroegere "Gulden Hof" van de Kruisboogschuttersgilde van Sint-Joris, dat in 1388 eigenaar werd van een groot gedeelte van de zuidelijke verdedigingsgrachten. In de loop der tijden werd de toren echter aangepast als
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 20 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
woning. Na de ontmanteling ervan werden de resten ervan op het nippertje bewaard en "gerestaureerd" door de stadsarchitect, Jean Rombaux. Hij gebruikte onder meer gerecupereerd materiaal afkomstig van de Anneessenstoren en van gesloopte panden in de Cellebroersstraat. Spijtig genoeg valt bijna niet meer te onderscheiden wat origineel is en wat niet… Het geheel werd geklasseerd bij K.B. van 30 maart 1962.
115) Hallepoort
(terug) de
Dit gebouw is het enige dat nog overblijft van de acht kilometer lange stadsomwalling uit de 14 eeuw die het tracé van de huidige vijfhoek heeft bepaald. De schietgaten, torentjes en kantelen de werden in de 19 eeuw toegevoegd. Tegenwoordig wordt het door het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis als expositieruimte gebruikt. Merk op. Dit is één der weinige plaatsen in het Brusselse met een openbaar toilet. Eerst en vooral: waarom "Halle"-poort? Eenvoudigweg omdat de reeds in de 14 eeuw een weggetje van deze poort naar Halle liep, een toen al door de Brusselaars druk bezocht bedevaartsoord. Het gebouw is de enige bewaarde stadspoort van de tweede stadsomwalling, alle andere poorten moesten er aan geloven bij de aanleg van de ringboulevards, die vandaag ons studiegebied, de Brusselse "Vijfhoek" bepalen. Deze tweede stadsomwalling, die werd opgetrokken vanaf 1356, was een indrukwekkend militair bouwwerk, met zijn 8 km muren, 7 poorten, 72 grote torens, 127 kleinere torens en grachten in de vorm van de tanden van een zaag en die op sommige plaatsen meer dan 10 meter breed waren. De Hallepoort was dan nog een buitenbeentje omdat ze op moerasachtige grond lag en omringd de werd door grote vijvers, drooggelegd in de loop van de 18 eeuw. In 1759 werd de Hallepoort als gevangenis ingehuldigd en werd ook nog in die hoedanigheid gebruikt door de Fransen die er als overwinnaars doortrokken op 11 juli 1794. Rond 1824 werd beslist om de Hallepoort te slopen, net zoals alle andere poorten. Waarschijnlijk omwille van het feit dat ze als gevangenis dienst deed, werd dit echter vermeden en de Stad besliste in 1843 om er een wapenmuseum in te richten. Eind jaren 1860 dan werd besloten om de oude, logge en compacte poort "op te frissen". De beroemde architect Henri Beyaert tekende de plannen en in 1870 ontdekten de Brusselaars hun Hallepoort "new look". Niks meer te maken met het vroegere, puur militaire gebouw. Het werd volledig "herdacht" volgens de romantische visie van hoe een middeleeuws gebouw er moest uitzien, namelijk met torentjes, machicoulis, kantelen, schietgaten en allerhande ornamenten en motieven (ook de Zavelkerk moest in die tijd een gelijkaardige metamorfose ondergaan). Na afloop was het gebouw zowaar een derde hoger geworden ! Gevolg, het gebouw refereert helemaal niet meer aan het oorspronkelijke gebouw van in de middeleeuwen. 116) Nieuwe ingang “Sint-Pietersgasthuis”
(terug)
Eerst vlug even via de “Héger-Bordetstraat” tot aan de Wolstraat. De Wolstraat is een oude straat die in de middeleeuwen leidde naar de Wollendries waar de wol te drogen werd gelegd. Hier bevindt zich nu een vernieuwde ingang van het Sint-Pietersgasthuis. Buiten staat een beeld van een ernstige man met in zijn hand een chirurgenmes. Dit is dokter Seutin, de uitvinder van “het gipsen verband”. We keren terug om via de Halletoren de Hoogstraat binnen te stappen
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 21 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
117) Hoogstraat
(terug)
Dit is één der oudste wegen in het Brusselse. Al meer dan duizend jaar is deze straat “DE STRAAT” van de marollen en verbindt ze de Hallepoort met de Kapellekerk. Waar we in FWD-2 “Via Horta naar de Kruidtuin” de Trukse en Marokaanse gemeenschap vonden in de omgeving van Schaerbeek, vinden we in deze omgeving de niche aan van de Spaanse gemeenschap in brussel. Diverse Spaans-luidende namen bij restaurants en/of cafés verwijzen hier naar toe, maar helaas, ook deze sfeer boet stilaan in. “La Villa Rosa” is nagenoeg nog het enige goede restaurant met Spaanse roots en de Valenciaanse paella is hier om van te smullen.
118) Sint-Pietersgasthuis
(terug) de
Sint-Pietersgasthuis met het oude toegangsgebouw. In de 12 eeuw werd hier de eerste steen gelegd voor wat later één der populairste ziekenhuizen zou worden van België. Ver van het centrum en buiten de eerste stadsomwalling werd hier een leprozenhuis opgericht. Deze behekste ziekte was nagenoeg niet te bestrijden en was een godsstraf. Gezien het grote besmettingsgevaar werden deze zieken buiten de woonkernen verbannen naar de meest onvruchtbare en waardeloze gronden.
119) Cité Moderne
(terug)
Deze woonblokken, bijgenaamd “les nouveaux blocs”, dateren uit het jaar 1958 en waren in die tijd het toonbeeld van modern, goedkoop en comfortabel wonen. Op deze plek moesten in de jaren vijftig de wirwar van steegjes en gangen plaats ruimen voor dit moderne betonproject. Deze omgeving doet echt onmenselijk en kil aan en nodigt helemaal niet uit tot bezoeken. Fotografisch hebben deze desolaat uitziende betonblokken wel nog wat in petto. Merk op wanneer je op het kleine pleintje komt via de grote ingang, je rechts een smal weggetje hebt met trappen naar beneden. Het hierlangs dat je moet wil je verder doorstappen. Om dit hier recht te zetten hebben menig marolliens hun woning moeten verlaten. Een voor hen warm nest moest plaats maken voor een kilte waar de oorspronkelijke marolliense geest helemaal niet welkom was. Een Marollien wiens huis moest worden afgebroken voor een dergelijk modern project had de volgende commentaar: “Nen impasse wo de huizen nevenien stoan, dá mag niet, van de higiène, mo as ge den impasse recht zet en mensen bovenien stoempt, dan mag dá wel”. En dit zegt ons voldoende of de teloor gegane sfeer. Via de trap tussen de bouwblokken 361a en 363 stapen we naar beneden. De dichtgemetselde ingangen van het gebouw en het parkje beneden waar niemand wandelt, geven het complex een nog troostelozere indruk.
120) Cité Hellemans
(terug) In tegenstelling van de grijze betonblokken uit de jaren 50-60 komen we nu in een wijk terecht van uit de jaren 1914. Wie dit niet weet acht deze kern jonger dan de voorgaande en helaas, niets is minder waar. Doorloop deze zone en bekijk even de vensterbanken, de doorsteken, de niveauverschillen, de opslagruimtes … Dit complex met zijn karakteristieke rode, okergele en witte bakstenen is de Cité Hellemans uit 1914, ook wel “les vieux blocs” genoemd. Ook hier werden woonpanden afgebroken voor een totaal nieuwe wijk. De parallelle straten werden verbonden door een grote dwarshal. Door deze logische structuur kon de overheid gemakkelijker controle uitoefenen op de arbeidersbevolking. Kijk vooral naar de fijne gietijzeren zuiltjes op de bovenste terrassen, het subtiele gebruik van blauwe hardsteen voor de vensterbanken, de zwarte kelderdeuren met ventilatiegaatjes, … Alles werd tot in de fijnste details afgewerkt.
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 22 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
Alleen is het spijtig te moeten vaststellen dat ook deze omgeving stilaan aan verloedering toe is; Afval blijft rondslingeren en vaak is er hier een soort verzamelpunt voor datgene wat naar de rommelmarkt vertrekt of ervan terug keert.
121) Blaesstraat
(terug) de
De Blaesstraat werd in de 19 eeuw dwars door de tuinen en boomgaarden getrokken, parallel aan de Hoogstraat. In het café “In de blauwen lemmen” hield één van de eerste flaminganten, de Jakob Kats, in het midden van de 19 eeuw politieke meetings. Deze actievoerder van bescheiden komaf kwam op voor meer inspraak van de ingeweken Vlaamse proletariërs die het platteland waren ontvlucht en hun heil waren komen zoeken in het toen nog industriële centrum van Brussel. Een soort “Vlaamse invasie”
122) Pieremansstraat
(terug) ste
Wanneer we naar het Vossenplein kijken, keren we ons om en stappen terug tot aan de 1 straat. Links hebben we Pieremansstraat en we kijken recht op de stripmuur van “De beverpatrouille”. Dit is een reeks van Mitacq die startte in het midden van de jaren 1950. Mitacq was in zijn jeugd actief bij de scouts en hier vond hij de inspiratie voor de zowat dertig verhalen van de reeks.
123) Zijstraat hoek Pieremansstraat-Blaesstraat
(terug)
Mits wat zoeken en enkele meter doorstappen vind je de muurschildering van Jojo, de bekendste reeks van André Geerts. Deze reeks werd gestart in 1983. Jojo werd opgevoed door zijn grootmoeder en daar uiteindelijk de hele reeks over. Soms is de humor subtiel, dan weer is het pure slapstick. Onderaan de tekening staat Mamy, de grootmoeder, bovenaan staan Jojo en zijn vriend Dik Lowietje. Wie goed kijkt, ontdekt drie elementen die verwijzen naar de stad Brussel: het logo van Sint-Michiel op de kalender, de Brusselse tram op de vloer van de jongenskamer en een maquette van het Atomium op het boekenrek.
124) Vossenplein
(terug) de
Het Vossenplein is al sinds het einde van de 19 eeuw het economische hart van de Marollen. Elke dag van het jaar, vanaf 6 uur ’s ochtends tot 14 uur ’s middags, stallen verkopers hun tweedehandse spullen op het plein uit. Afdingen en onderhandelen over de prijs is hier de boodschap. Als je je slag wil slaan, moet je vroeg uit de veren; wil je gewoon wat goedkope rommel kopen, dan kan je hier nog wel wat vinden als de marktkramers bij het opruimen alles voor een prikje van de hand doen. In principe mag je hier met een leurderskaart alles verkopen wat niet nieuw is. Elke leurder krijgt een vaste plaats toegewezen: die plaatsen kan je gemakkelijk terugvinden want tussen de beroemde kasseien van het plein zitten her en der ook genummerde stenen. Boven het café Le Fafoel hangt een bordje waarop je kan lezen hoe het plein in de volksmond wordt genoemd. “Hirsch par terre” slaat op de Joodse familie Hirsch die in de Nieuwstraat een heel sjieke winkel uitbaatte. Hier wordt dus duur spul verkocht maar het staat wel op de grond (par terre). Merk op: Alhoewel deze rommelmarkt 7/7 open is, is het toch raadzaam deze tijdens de zomer op een zondag te bezoeken. De sfeer is er dan nog warmer en dan zijn er naast de vaak compleet nutteloze items ook nog groenten en kruitventers te treffen. Om 14 uur wordt alles opgeruimd en wat dan nog blijft liggen is bedoeld voor het stort.
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 23 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
125) Kapucijnerkerk
(terug) De oude Kapucijnerkerk is vandaag nog altijd een Spaanse parochiekerk die Spaanse kerkgangers uit het hele gewest aantrekt. Het loont echt de moeite om deze kerk even door te lopen. In tegenstelling met heel wat ander Brusselse katholieke kerken is deze veel armer van inhoud, maar daarom niet warmer. Fotografisch biedt ze niet echt veel uitzonderlijks, maar ze vormt wel hier en daar een ware uitdaging om het onderste uit de kan, euh fototoestel te halen. Hier geen beeldenrijkdom maar wel vaak een oeverloze zee aan bloemen. De tweede zijkapel links is gewijd aan de maagd van Covadonga, de patroonheilige van alle Asturianen. Deze nagenoeg ongekende kerk won aan populariteit toen prins Laurent hier na zijn huwelijk in de kathedraal een dankmis organiseerde.
126) Buurthuis “Het huizeke”
(terug)
Voor 1983 was hier een oud pijpsteelfabriekje gehuisvest, dat uiteindelijk werd omgevormd tot een buurthuis. Hier kunnen daklozen terecht voor een kop koffie en een luisterend oor. Fotograferen is niet altijd evident, maar mits een leuke babbel en een paar munten kan je hier wel knappe zaken doen.
127) Oude brandweerkazerne
(terug)
Tegenover de kerken het Vossenplein domineert de voormalige brandweerkazerne. Van hieruit vertrokken in 1967 alle brandweerwagens om de hevige brand te blussen van de Innovation in de Nieuwstraat. In de jaren 1980 verhuisden de pompiers naar de Noordwijk en ging de kazerne dicht. Het werd in de jaren 1980 geheel gerenoveerd tot wooncomplex met 65 duplexappartementen en 24 winkels.
128) Baden-Bains
(terug)
Links van het hotel “Hotel Galia”, in de Reebokstraat, zie je op de gevel de woorden “Baden/Bains” staan. Aangezien heel wat arbeiders vroeger niet beschikten over een eigen badkamer kwamen zij hier gebruik maken van een ligbad. Sommigen doen het nog steeds ! Het gebouw uit 1954 heeft ook twee grote zwembaden boven elkaar waar vooral scholen uit de buurt komen zwemmen. Naast het zwembad kan je op het terrasje van het restaurant “Brasserie Nicolas” zorgvuldig geserveerde broodjes en quiches eten. Hier mikken ze op het nieuwe publiek dat de Marollen komt ontdekken. Het restaurant is mooi ingericht met meubels die wellicht allemaal afkomstig zijn van het plein ertegenover. Iets hoger op het Vossenplein kan je in “La Clef d’Or” terecht voor een kop verse ajuinsoep of een authentieke geuze. Let ook op de koperen plaatjes die aangebracht werden op de tafeltjes waaraan ooit prins Filip en prinses Mathilde een typische Marollenlunch nuttigden …
129) Reebokstraat
(terug) Waar de straat breder wordt, zie je achter je de muurschildering van “Bollie et Billie”, de bekende reeks van de Brusselse tekenaar Roba. Van “Bollie et Billie” verschenen inmiddels meer dan duizend gags en ook één lang verhaal: “Globetrotters”. Typisch voor de reeks zijn de levensvreugde en de tederheid die uit de gags spreken. Op deze tekening komt Bollie met zijn ‘stuutkeir’ (Brussels dialect voor een stootkar) terug van de Rommelmarkt. Ook de hond Billie heeft een koopje
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 24 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
gedaan. Als je op een bepaalde plaats gaat staan (even zoeken) dan zie je in de tekening dezelfde gevel met uitsprongen als in werkelijkheid. Knap
130) Kapucijnenstraat, nr 13
(terug)
Op huisnummer 13 zie je een muurschildering van “Govert Suurbier”, een reeks van scenarist Yann en tekenaar Verron, die het niet al te nauw nemen met de geschiedenis en de officiële leer van de katholieke kerk. Op de tekening redden pater “Govert Suurbier” en zijn assistent “Reinier Kneppelhout” “Josephine Baker” uit de klauwen van een luipaard. Het afgebeelde Justitiepaleis kun je van in het midden van de straat ook echt zien. Let op het bovenste deel van de muurschildering: de tekening sluit perfect aan bij de architectuur van het huis.
131) Kapucijnenstraat, straatverbreding
(terug)
Loop een stukje omhoog. Wanneer de straat breder wordt, zie je achter je de muurschildering van “Blondie en Blinkie”, een reeks van Jijé (of Joseph Gilain). Hij werkte mee aan enkele boeken van Robbedoes. Jijé is momenteel enkel nog gekend bij stripliefhebbers en het Jijémuseum in Brussel moest onlangs zelfs de deuren sluiten wegens geldgebrek. Toch is hij zeker een van de grote namen uit de geschiedenis van de Belgische strip, alleen al om zijn invloed op tekenaars als Morris (Lucky Luke) en Franquin (Guust Flater). Het geel-zwart gevlekte diertje op de tekening is overigens niet de Marsupilami, want die heeft een lange staart. Een geschikt prentje voor een niet-alledaagse quiz.
132) Vossenstraatje
(terug)
Dit oude middeleeuwse straatje werd al in 1974 verkeersvrij gemaakt. Vroeger werden hier vooral paraplu’s verkocht, vandaag zijn het eerder restaurants, kunstgalerijtjes en antiekzaken die voor wat beweging zorgen. Tussen de tafels en de stoelen door, kan je op de hoek een verborgen fonteintje vinden. Niet eenvoudig te fotograferen maar wel mooi. Ter hoogte van nummer 25 vind je “‘t Werm Woeter”, een eetcafé waar ook politiek cabaret in het Brusselse dialect wordt opgevoerd. De naam van het eetcafé is ontleend aan een oud gebruik waarbij de huisvrouwen met hun waterkan kwamen aanschuiven voor warm water. Op de hoek van de Vossenstraat met de Hoogstraat staat de herberg “Le Renard” die vermoedelijk de naam aan de straat gaf. Het is vandaag nog een van de weinige volkse cafés waar het begin van het weekeinde uitbundig wordt gevierd met zang, dans en drank. Voor het café staat een Brussels monument: een karikollenkarretje. Hier kan je proeven van die typische Brusselse zeewulkjes.
133) Palais Minerva
(terug)
De Hoogstraat is de langste winkelstraat van Brussel. Ter hoogte van nummer 205 staat de enorm imposante façade van Palais Minerva, aanvankelijk een groot feestzalencomplex, later één van de vele buurtbioscopen en nu een brocantezaak. De meeste winkels, cafés en feestzalen werden vanaf de jaren 1980 antiekzaken. In dat verband spreekt men over de verzaveling van de Marollen, omdat die trend zich vanuit de nabijgelegen antiekmarkt op de Zavel over een groot deel van de Marollen heeft verspreid. De Marollen die bij origine een verpauperde omgeving was wordt stilaan ingepalmd door het hoog-mondaine Zavel (FWD-4: Brussel Waar zavel net iets meer is dan zand).
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 25 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
134) Michiels en Polakkengang
(terug)
Deze kledingzaak “Michiels” is een van de oudste: mannen die een chic kostuum zoeken kunnen hier al sinds 1856 terecht. Tussen de nummers 186 en 188 ligt de ingang van de “Impasse de Varsovie” of “Polakkengang”. Tot halverwege de 20e eeuw hokten arbeiders in uiterst armoedige omstandigheden samen in dergelijke steegjes. Deze impasse is niet altijd open, maar als je er de kans toe krijgt moet je het zeker even doorstappen. Het weerspiegelt nog steeds de ellendige sfeer van vroeger. Boven de ingangsdeur is een gedenksteen een stille getuige van dit harde verleden. Tegenover deze winkel is de stripmuur van “Kwik en Flupke”, een reeks van Hergé. Hoewel deze reeks altijd in de schaduw van “Kuifje” heeft gestaan, verdient ze zeker beter. “Kwik en Flupke” zijn twee Brusselse ‘ketjes’ die kattenkwaad uithalen en het geregeld aan de stok krijgen met agent 15. Geen grote avonturen met de wereldpolitiek op de achtergrond, maar een (Brusselse) straat of braakliggend terrein als decor en agent 15, huisvrouwen en toevallige voorbijgangers als gedroomde slachtoffers. De reeks heet overigens niet “De avonturen van Kwik en Flupke” maar “De guitenstreken van Kwik en Flupke”.
135) Pieter Brueghel de Oude
(terug)
Hoogstraat 132: huis van Pieter Brueghel de Oude. De laatste jaren van zijn leven woonde Pieter Brueghel de Oude in de Hoogstraat in Brussel, waar hij in 1569 stierf en in de Kapellekerk begraven ligt. Vaak trok hij te voet naar de Pedevallei in Dilbeek. Hij schilderde er meesterwerken die we ons alleen al bij het horen van de titel zo voor de geest kunnen halen.
136) Koffiebranderij Jacqmotte
(terug)
Ter hoogte van nummer 139 staat de imposante directeurswoning van de vroegere de koffiebranderij Jacqmotte. De familie Jacqmotte begon hier in het begin van de 19 eeuw met een kleine winkel gespecialiseerd in koloniale waren. Later legden ze zich toe op koffie. Dankzij de geuren van de koffiebranderij konden de Brusselaars weten uit welke richting de wind waaide. Als de poort openstaat, kan je binnenlopen tot aan de achtertuin en dat moet je zeker doen. Het gehele complex werd zeer smaakvol opgeknapt door de architectengroep “Jaspers-Eyers & partners” die er ook zijn bureau heeft. Indien open, zeker even binnen stappen. Gelukkig hebben we voor vandaag een pen deur, niet overal, maar toch voldoende.
137) Brueghelplein
(terug)
Tegenover Espace Jacqmotte komen we aan het Brueghelplein. Dit plein is ontstaan uit de afbraak van het perceel tussen de Zwaardstraat en de Onze-Lieve-Vrouw van Gratiestraat. In de jaren zeventig wilde men immers het stadscentrum ontsluiten door een miniringweg aan te leggen rond de Grote Markt. Die ring moest dan verbonden worden met de Kleine Ring door een afrit dwars door de Marollen. Gelukkig werd het plan nooit gerealiseerd maar de huizen werden wel gesloopt. In 1975 werd het perceel tussen de twee straatjes omgevormd tot een plein en werd het genoemd naar de beroemde Brusselse volksschilder die hier in de buurt woonde. Sinds 2002 domineert een lift het gezellige plein. Wie niet goed te been is gebruikt best de lift om het grote hoogteverschil tussen het Poelaertplein en de Miniemenstraat te overbruggen. Wie dit te voet probeert te doen moet wel ernstig nadenken over de zware klim die volgt. Wanneer het zomert, groeit het Brueghelplein uit tot één van de aangenaamste terrasjespleinen van Brussel. Voor een lekkere salade of een hartige pannenkoek kan je terecht bij Quartier
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 26 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
Gourmand. Tegenover de “Espace Jacqmotte” staat de palaverboom, een moderne bankconstructie rond een 13 meter hoge moeraseik. Het idee ontstond toen jongeren hun beklag deden over de heraanleg van het plein, waarbij hun vertrouwde banken dreigden te verdwijnen. Kunstenaar Jozef Legrand ontwierp een moderne bankconstructie waarop voorbijgangers op alle mogelijke manieren kunnen plaatsnemen. Een van de initiatiefnemers noemde de palaverboom een jeugdhuis dat zichzelf runt. Rechts merk je halfweg een moderne gevelschilderij. Links, op de hoek met de Hoogstraat is een prachtige “tromp l’oeil” te zien. Een gewone gevel met geverfde vensterbanken, vensterramen en vensterblinden. Subtiel.
138) Toots Thielemans
(terug)
Hoogstraat 241: Geboortehuis van Toots Thielemans (enkel ter info) Ik ben in 1922, 29 april, op 241 d'Hoegstroate, geburen, in Briessel. Ja, oep d'Hoegstroate, ik ben een platte bourgondische briesseleir. Ma moeder was van Antwerpen, ma vader was ne echte briesseleir, hier geburen, en de Thielemans familie was van op de Zoavel, Sablon, ‘t tert van Briessel. Toen jiette kik nog "Jeanke". Mijn ouders hadden een café, een staminee, en elke zondag was er een accordeonist. Ze hebben me verteld dat als ik in mijn wiegje nog was, dat ik al die bewegingen wou namaken, op een lege doos schoenen. En een van de klanten, een van de pottepees, zei, "Mo Bernard, da joengske wilt accordeon speilen". En dan heeft mijn vader … Muziek heb ik nooit op school geleerd, ik ben een self-made man: Ik was niet van de sterkste gezondheid en "muzikant, dat is giene stiel”
139) Poelaertplein en Justitiepaleis
(terug) Het Justitiepaleis van Brussel is het belangrijkste gerechtsgebouw in België. Het is het centrum van het rechtsgebied van het of van beroep van Brussel en van het gerechtelijk arrondissement Brussel. Het gebouw is opgetrokken in eclectische stijl, in 1860 door architect Joseph Poelaert, onder de regering van koning Leopold I. Dit de gigantische gebouw werd in de 19 eeuw beschouwd als het grootste gebouw ter wereld.
Kenmerken Het paleis is gebouwd op een sterk hellend vlak (niveauverschil van 20 meter tussen de boven- en benedenstad) waardoor de ingangen zich op verschillende niveaus bevinden. Het heeft de vorm van een rechthoek waarvan de middellijnen respectievelijk 150 en 160 meter lang zijn. De totale bebouwde grondoppervlakte is 26.006 m². Het is voorzien van 8 binnenplaatsen (6000 m²), 27 grote en 245 kleine zalen of lokalen. Een monumentale koepel (24.000 ton), 104 meter hoog (142 meter boven TAW), bekroont het gebouw. De indrukwekkende “salle des pas perdus” is zo’n 3.600 m² groot met inbegrip van de galerij van de eerste verdieping en is 90 meter lang en 40 meter breed. Een windroos met zestien stralen geeft het centrum van de ruimte aan. Bouw Aan de bouw van dit prestigieuze project ging een wedstrijd vooraf (27 maart 1860) waaraan Belgische en buitenlandse architecten konden deelnemen. Er was een oppervlakte van 1 hectare 60 are voorzien voor de inplanting. De beoordelingscommissie ontving 28 ontwerpen waarvan geen enkel voldeed. Men maakte nog meer ruimte vrij (2 hectare) en de minister van Justitie Victor Tesch kreeg de opdracht een architect aan te wijzen. Het werd Joseph Poelaert, een architect die in de
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 27 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
beoordelingscommissie had gezeteld. Er volgde een lange periode van discussies over de uiteindelijke kostprijs, geraamd op 3 miljoen Euro in 1863, en de uit te voeren onteigeningen, het bedrag van de financiële tussenkomst van de stad Brussel en de provincie Brabant, enz. Opnieuw werd de oppervlakte van het bouwterrein herzien en kwam men uit bij een oppervlakte van 4,63 hectare en een extra kost van 80.000 Euro. Op 31 oktober 1866 werd de eerste steen gelegd en het paleis werd op 15 oktober 1883 ingewijd. Uiteindelijk kostte het 11 miljoen Euro, inclusief het meubilair. Poelaert is in 1879 overleden en zag dus de voleinding van zijn levenswerk nooit. Victor Horta was hard in zijn kritiek: "Cyclopische architectuur ontsproten aan de verbeelding van een dwerg, zonder kennis van de menselijke schaal." Renovatie In 2003 werd de dakbedekking vernieuwd en de ruwbouwstructuur werd hersteld en verstevigd. Op maandag 1 september 2003 werd de beschermfolie van de gouden koepel in de vorm van een kroon verwijderd, een aandachtstrekker in de skyline van Brussel. In 2004-2005 werd de onderbouw van de koepel gerenoveerd (onder andere de zuilengalerij en de onderliggende sokkel). In 2010 kondigen ministers Stefaan De Clerck, minister van Justitie, en Didier Reynders, verantwoordelijk voor de Regie der Gebouwen, in het kader van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie, een internationale ideeënwedstrijd om mogelijke toekomstige bestemmingen voor het Brusselse justitiepaleis uit te tekenen. Trivia Het Justitiepaleis is groter dan de Vaticaanse Sint-Pietersbasiliek. Het Justitiepaleis is gebouwd op de Galgenberg, waar vroeger veroordeelde misdadigers werden opgehangen. Het was ook op deze heuvel dat Vesalius, grondlegger van de moderne anatomie, ’s nachts lijken ging stelen om het menselijk lichaam te bestuderen. Een aanzienlijk deel van de Marollenwijk werd onteigend en afgebroken voor de bouw van Poelaerts project. Dit werd destijds gecontesteerd omwille van de veroorzaakte sociale drama's. Toen de Marolliens zagen welk bombastisch gebouw op de heuvel verrees, gingen ze Poelaert oneerbiedig de "Skieven Architec" noemen (Schuine pejoratief bedoeld - Architect), een uitdrukking die in het Brussels nog steeds voortleeft. Op technisch-bouwkundig vlak was het vrij vernieuwend om ijzer en metaal te combineren met steen, onder meer in de grote toegangsportiek en de imposante koepel. Hoewel een koepel ontbreekt en het gebouw veel kleiner is, lijkt het Justitiepaleis in Lima in Peru (waar het hoogste gerechtshof van Peru zetelt) zowel qua vorm als qua façade sterk op het Justitiepaleis van Brussel, iets wat niet verwonderlijk is aangezien het gebouw gebaseerd is op de plannen van deze laatste. Het Justitiepaleis werd op 3 mei 2001 als monument beschermd bij gouvernementeel besluit. Hitler was een grote fan van het gebouw en baseerde in samenwerking met Albert Speer verschillende monumentale gebouwen uit het Nazitijdperk op het ontwerp van het Justitiepaleis van Brussel. Op 3 september 1944, omstreeks 12.30 uur sloeg het noodlot toe: de Duisters staken de koepel in brand die korte tijd later instortte. In de kelders van het Justitiepaleis werden brandbommen tot ontploffing gebracht met als resultaat dat het achterste gedeelte van het gebouw werd verwoest. Reeds drie jaar later was de schade volledig hersteld en rees de koepel 2,5 meter hoger dan de oorspronkelijke. Zo werd aan de kritiek van de te laag bevonden oorspronkelijke koepel, voldaan. De uitdrukking "Skieven Architec" is niet echt duidelijk aanwijsbaar. Alhoewel Poelaert niet echt geliefd was vanwege het grote bombastische gebouw waar veel mensen hun eigendom verloren, moet wel aangeduid dat veel mensen ook hun job vonden bij de bouw van het justitiepaleis. Wetende dat Poelaert aan het hoofd stond van een groep architecten en dat de hoofdaannemer van Britse oorsprong was. De titel die Poelaert droeg was die van Chief Architect en de vraag is of de Marolliens, die het Engels niet machtig waren, hem niet als de Schief Architect en ten slotten als Schieven Architect aan spraken ? Wie zal het ons zeggen ? Merk op: Dit is een publiek gebouw dat nog dagelijks wordt gebruikt. Gevolg. Het is enkel op tijdens de normale werkdagen. Fotografie is enkel toegelaten in de grote entreehal (salle des pas perdus). Fotograferen op andere plaatsen kan enkel na goedkeuring via een schriftelijke aanvraag.
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 28 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
Buiten is het fotograferen toegestaan.
180) Sint-Gisleinsstraat
(terug)
Hier vind je twee opmerkelijke gebouwen. Op nr 40, het uit drie delen bestaande gebouw met het opschrift Jardin des Enfants – Kindertuin aan het pleintje is van de hand van Victor Horta. Het wijkt met zijn sierlijkheid en elegantie danig af van de strenge en stuurs uitziende schoolcomplexen die in die tijd gebruikelijk waren. Burgemeester Karel Buls vroeg Horta zelf in 1895 om de plannen uit te tekenen. Als burgemeester van een razendsnel groeiende stad, vond hij onderwijs een prioriteit. Horta’s ster als art-nouveau-architect was op dat moment bezig aan een steile klim. Hij opteerde voor een licht, ijzeren dakgebinte, met een glazen overkoepeling van de speelplaats. Let op het kleurenspel van de steenlagen van de gevel en de gotisch aandoende bogen en pijlers. De kleine maar nadrukkelijke dwarse toren refereert aan de klokkentoren van een kerk. Opvallend is ook de beglaasde luifel boven de inkomdeur. Binnen realiseerde de architect een fijn metalen gebinte om de glaspartij van de binnenplaats te dragen Het gebouw werd in 2000 grondig gerestaureerd. Aan de overkant van de straat staat een monumentaal, neoclassicistisch gebouw dat zo’n vijftig jaar ouder is: de "Berg van Barmhartigheid" één der oudste pandjeshuizen van België. Henri Partoes ontwierp dit zeven verdiepingen tellende, streng uitziende pand in 1859. de De meeste huizen in het straatje hebben een eenvoudige lijstgevel uit het begin van de 19 eeuw. Opvallend zijn de art-nouveauwinkelpui van nummer 50 en de zeventiende-eeuwse trapgevels op nummer 7 en 9. Als de schoolpoort op nummer 22 open is, kun je discreet een blik werpen op de fraaie overdekte speelplaats. Wat is de betekenis van een pandjeshuis en heeft dit toekomst ? Hier een korte samenvatting over dit geheimzinnige gebouw met open deuren: Remy Ophalvens aan het woord. De waarde van de panden in het Brusselse pandjeshuis is sinds januari met bijna 1,5 miljoen gestegen. Steeds meer mensen geven juwelen in onderpand en komen ze vervolgens niet meer ophalen. ,,Het is crisis'', zegt Remy Ophalvens van Berg van Barmhartigheid, het enige pandjeshuis in België. Ooit telde ons land twintig pandjeshuizen. Nu is er dat nog één. In pandjeshuizen kan menbezittingen in pand geven om de tegenwaarde daarvan cash in de hand te krijgen. Na een half jaar betaalt men dat geleende bedrag mét intresten terug, en krijgt men zijn pand terug. Dat pand moet minstens 30 euro waard zijn. Gemiddeld brengt men in Brussel iets binnen van rond de 200 euro. ,,Nee, er is geen bovengrens'', zegt Ophalvens. ,,Ooit namen we een pand van 85.000 euro aan. Vroeger aanvaardden we veel meer. Nu alleen nog juwelen en soms een schilderij. Van de 100.000 stukken die we hier in pand hebben, zijn er maar 500 schilderijen.'' Geen vragen Het enige overgebleven pandjeshuis in ons land is Berg Van Barmhartigheid in Brussel. Het is een publieke instelling van openbaar nut, met een sociaal karakter. ,,Als er met de veilingen winst wordt gemaakt, dan moet die terug naar de werking. Hoe meer winst we maken, hoe meer stukken we in pand kunnen nemen. Elke dag krijgen we nu 200 mensen over de vloer, die samen gemiddeld 600 stukken aanbieden. Dat is goed voor een dagelijks werkingsbudget van ongeveer 100.000 euro.'' De zaken gaan bijzonder goed in Brussel. Lange rijen mensen schuiven aan. Het systeem is simpel. Aan het ene loket wordt het stuk geschat. Komt men een prijs overeen, dan schuift men door naar het volgende loket, waar men zijn geld krijgt. Niemand stelt vragen. ,,Ook niet naar de herkomst van de stukken. Wij gaan ervan uit dat de aanbieder de eigenaar is'', zegt Remy Ophalvens. ,,We hebben vrij zelden te maken met diefstal. We schrijven de identiteit op van wie het stuk in pand geeft. Wie een stuk in pand wil geven, moet meerderjarig zijn, Belg of inwoner van een Europese lidstaat.'' Wanneer de oorspronkelijke eigenaar na zes maanden zijn lening aan 5,75 procent niet kan terugbetalen, kan hij een verlenging aanvragen aan 9,75 procent. In bijna alle gevallen (92 procent) worden de leningen vroeg of laat terugbetaald. Soms hoort het pandjeshuis niets meer van de eigenaar. Dan veilt men de panden. Wat die veiling oplevert, wordt alsnog aan de eigenaar gegeven, na afhouding van allerlei lasten.
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 29 – Wim Vanmaele (16/06/2012)
,,Mijn ex heeft mij bestolen'' Ophalvens: ,,Voor speciale veilingen maken we een boekje, waarin de panden staan afgebeeld. Dan kan het al eens gebeuren dat iemand zijn ,,gestolen'' waar herkent. Daarnet was hier een man die beweerde een stuk juweel te herkennen dat zijn ex van hem had gestolen. Die man kon geen bewijs van aankoop voorleggen. Er was dus geen reden om de politie in te schakelen. Later bleek ook dat de man zich vergiste. We vroegen hem wanneer hij die armband kwijtgeraakt was. Hij zei een datum die jonger was dan de datum waarop het stuk bij ons is binnengebracht. Tijdens heel dat gesprek hebben wij de naam van de 'in-pand-gever' nooit genoemd. Door ons beroepsgeheim mogen we dat ook niet.'' Niet iedereen gebruikt de Berg van Barmhartigheid als een bank om te lenen. Soms wil men gewoon van zijn juwelen af en laat men ze hier veilen. Dat kan ook. Dan zijn er geen bijkomende kosten. Wie op de veiling komt kopen, moet zich kenbaar maken. Ook zijn identiteitsgegevens worden genoteerd. Hij betaalt het geboden bedrag met twintig procent taksen erbovenop, cash of met een betaalkaart aan de kassa. Veilingen zijn actueel dezer dagen, maar niet altijd op de ouderwetse manier. Veel mensen nemen hun toevlucht tot internetveilingen, zoals eBay. Remy Ophalvens: ,,Voorlopig ondervinden we geen concurrentie van die internetveilingen. Wij krijgen steeds meer goederen aangeboden. Wij blijven het op onze manier doen. Al weet ik dat onze collega's in Spanje al op het internet zitten.''
181) Nancystraat 6-8
(terug)
Woonhuis en atelier van de schilder Cortvriendt. Architect Léon Sneyers. 1900. Dit ‘complex’ werd gebouwd op 3 kleine percelen. Deze drieledige structuur is terug te vinden in de gevels van geglazuurde baksteen. Uit het linkse gedeelte spreekt de invloed van Paul Hankar en van zijn persoonlijke woonhuis. De typische motieven van Léon Sneyers ontbreken ook hier niet – de dubbele bijl en de cirkel – onder meer op het smeedijzer en op de balustrades
182) Huidevetterstraat
(terug)
FWD-Brussel, “'t Werm woeter mei saan sjgieven arsjitek” - 30 – Wim Vanmaele (16/06/2012)