“Bruggen bouwen voor de Jeugd”
Actieplan voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid West Brabant 2009 - 2011
Een samenwerking van gemeenten, UWV WERKbedrijf, onderwijs, de kenniscentra, werkgevers- en werknemersorganisaties, jeugdzorg, provincie Noord-Brabant en andere partijen en stakeholders in de regio
Versie Breda, 27 juli 2009
Auteurs Natasja van Meer-Dingenouts, gemeente Breda Karin Gangelhof, SES West Brabant 1
Inhoudsopgave 1. Inleiding
3
2. Situatie in West Brabant 2.1. Arbeidsmarktanalyse 2.2 Netwerkstructuur en bestaande instrumenten
4 10
3. Regionale visie en ambitie 2009-2011
12
4. Actieplan
13
5. Projectorganisatie
19
6. Monitoring
21
7. Middelen
23
Bijlagen: 1. Hoofdpunten uit het landelijke actieplan 2. Stage/leerbanenoffensief kenniscentra 3. Projectdoelstellingen 2009 – 2010 meerjarenprogramma West Brabant werkt door! 4. Projectorganisatie uitvoering meerjarenprogramma West Brabant werkt door! 5. Format uitwerking actie
24 25 26 27 30
2
1. Inleiding De jeugdwerkloosheid in West Brabant is sinds december 2008 flink opgelopen. Deze ontwikkeling moet worden gestopt. Hiervoor is een extra gezamenlijke inzet nodig bovenop de bestaande activiteiten. Het kabinet wil voorkomen dat jongeren thuiszitten zonder werk of opleiding. Voorkomen moet worden dat jongeren aan hun lot worden overgelaten. Dit is slecht voor de jongeren zelf, maar ook voor de samenleving nu en op lange termijn. Het kabinet heeft daarom eind mei haar actieplan jeugdwerkloosheid afgegeven. Hierin wordt via vijf actielijnen in totaal € 250 miljoen over de jaren 2009, 2010 en 2011 verdeeld. Het actieplan jeugdwerkloosheid moet vooral in de regio’s uitgevoerd worden. Voor dit regio-offensief is € 153 miljoen voor drie jaar beschikbaar voor 30 regio’s, waarvan de regio West Brabant kan rekenen op € 2,1 miljoen voor 2009. De staatssecretaris van sociale zaken en werkgelegenheid sluit vóór 1 september met alle 30 voortrekkersgemeenten waar een werkpleinplusvestiging zich bevindt een convenant. De gemeente Breda heeft een werkpleinplusvestiging en is voor het afsluiten van het convenant coördinerend gemeente voor de regio West Brabant. De basis voor dit convenant is voorliggend regionaal actieplan “Bruggen bouwen voor de jeugd” dat in samenwerking met direct partijen/ en stakeholders in West Brabant tot stand is gekomen. Voorwaarde om de gelden in te kunnen zetten is dat in de regio in het actieplan duidelijk vermeldt: 1.welke concrete resultaten de regio wil behalen conform de ambities van het kabinet; 2. welke acties daarvoor in gang worden gezet; 3. wanneer resultaten moeten zijn behaald; 4. wat er gedaan wordt voor kwetsbare jongeren. Het moet gaan om extra inzet en ambitie waarbij vooral aandacht besteed worden aan zaken als selectieve inzet van middelen, het voorkomen van ongewenste verdringingseffecten en wie voor welke resultaat en actie verantwoordelijk is. De leden van het regionaal platform arbeidsmarktbeleid (rpA) West Brabant en de overige bij dit actieplan betrokken partijen onderschrijven de ambitie van het kabinet en willen activiteiten ontplooien in de regio West Brabant om de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Dit actieplan sluit aan bij het landelijke Actieplan Jeugdwerkloosheid en het regionale Meerjarenprogramma West Brabant werkt door! Vastgesteld door het rpA. Ook het advies van SER Brabant is verwerkt in dit actieplan. In dit actieplan gaan wij eerst in op de situatie op de arbeidsmarkt in West Brabant. We presenteren onder meer werkloosheidscijfers, werkgelegenheid in sectoren en informatie over stageplaatsen. Vervolgens leest u hoe we de problemen in de regio te lijf te gaan, wat onze ambitie is en hoe we dit uitwerken in drie actielijnen. Hier kunt u per actielijn lezen welke acties worden ondernomen en welke actoren hierbij betrokken zijn. Daarna wordt de projectorganisatie beschreven, ingegaan op de monitoring en de middelen om dit actieplan uit te voeren. Zoals het convenant voorschrijft bevat dit actieplan informatie over regionale problematiek en wordt er aangegeven wat er specifiek wordt gedaan voor “kwetsbare jongeren”.
3
2. Situatie in West-Brabant 2.1 Arbeidsmarktanalyse Tengevolge van de financiële en economische crisis is de economische groei omgeslagen in een krimp. Het aantal faillissementen, aanvragen voor ontslag, werktijdverkorting en deeltijd WW neemt in een snel tempo toe. In eerste instantie worden vooral personen uit de uitzendbranche geconfronteerd met werkloosheid. Daarnaast verslechtert vooral in de sectoren transport, bouw, chemie en metaalindustrie de situatie aanmerkelijk. De werkloosheid onder jongeren (<27 jaar) groeit snel. Ook de werkloosheid onder middelbaar opgeleide personen en personen in de leeftijd van 27-45 jaar groeit bovengemiddeld. Het aantal werklozen met een korte werkloosheidsduur stijgt sterk. De instroom van werklozen neemt toe, terwijl de uitstroom naar werk stagneert. Het aantal personen dat een beroep doet op een WW werkloosheidsuitkering stijgt snel. Het aantal personen dat een beroep doet op de WWB loopt in lichte mate op. De omvang van de vacaturemarkt krimpt in snel tempo. Het aantal moeilijk vervulbare vacatures neemt af en de arbeidsmarkt kan nu worden getypeerd als ruim. Alleen de zorg, het onderwijs en overige dienstverlening biedt op korte termijn perspectieven. De verwachtingen op korte en middellange termijn Prognoses zijn met veel onzekerheden omgeven. In deze regionale arbeidsmarktprognose wordt uitgegaan van het basisscenario van het Centraal Plan Bureau. Het CPB verwacht dat de economie in 2009 met -3,5% krimpt en in 2010 licht met -0,25%. Er zijn aanwijzingen dat de economische krimp nog groter zal zijn. Evenals vorige jaren is dan ook voorzien in een hoog en laag scenario, voor het geval de realiteit teveel gaat afwijken van het middenscenario. In deze prognose wordt vooralsnog uitgegaan van het voor Nederland leidend basisscenario. Tabel 1
Prognose ontwikkeling banen, bevolking, vacatures en werkloosheid in de regio West Brabant banen toe/afname absoluut (*1000) (*1000) % 6.330,5 7.828,8 7.981,5 152,8 2,0% 7.811,1 -170,5 -2,1% 7.661,1 -150,0 -1,9% 241,0 306,6 313,2 6,6 2,2% 307,6 -5,7 -1,8% 302,6 -5,0 -1,6% Aantal
Regio's Nederland
Perioden 1995 2007 2008 2009 2010 West-Brabant 1995 2007 2008 2009 2010
beroepsbevolking (15-64) Vacatures toe/afname aantal toe/afname participatie absoluut absoluut (*1000) (*1000) % graad (*1000) (*1000) % aantal
7.714,0 7.733,0 7.715,4
320,1 320,7 319,3
19,0 0,2% -17,5 -0,2%
0,6 0,2% -1,4 -0,4%
Werkloosheid (nww) toe/afname in %van absoluut beroeps (*1000) (*1000) % bevolking
Aantal
1.127,2 70,3% 1.030,0 70,4% 669,7 70,2% 746,4
-97,2 -8,6% -360,3 -35,0% 76,7 11,5%
416,9 551,8 725,8
134,9 174,0
32,4% 31,5%
5,4% 7,1% 9,4%
43,9 40,1 25,8 28,5
-3,8 -8,6% -14,3 -35,6% 2,7 10,6%
13,9 18,3 24,3
4,4 6,0
31,6% 32,9%
4,3% 5,7% 7,6%
71,8% 71,9% 71,8%
Bron: Arbeidsmarktinformatie juni 2009 Zuid-West Nederland UWV
Voor de eerstkomende 2 jaar zal de werkgelegenheid in de regio West Brabant met 10.700 banen dalen, waarvan 5.700 in 2009 (-1,8%) en 5.000 in 2010 (-1,6%). Jeugdwerkloosheid De geschiedenis leert ons dat in tijden van crises jongeren extra kwetsbaar zijn.
4
Jongeren komen nieuw op een arbeidsmarkt waar weinig vacatures beschikbaar zijn, terwijl ze minder werkervaring hebben dan hun concurrenten. Hierdoor is het lastig een baan te bemachtigen. Hebben ze wel werk dan is dit dikwijls een tijdelijk contract, zodat ze, wanneer er minder werk is, vaak als eerste aan bod komen voor ontslag. Dit geldt specifiek voor jonge, laagopgeleide werkzoekenden. Voor hen zal het steeds moeilijker worden om werk te vinden vanwege verdringing op de arbeidsmarkt door middelbaar en hoger opgeleiden. Ontwikkeling jeugdwerkloosheid Vooral jongeren profiteerden de afgelopen jaren van de gunstige arbeidsmarkt. De werkloosheid onder jongeren (tot 27 jaar) daalde in 2007 en de 1e helft van 2008 fors. In het 3e kwartaal van 2008 stagneert deze daling en begint vanaf het 4e kwartaal van 2008 duidelijk op te lopen. Figuur 1 Ontwikkeling jeugdwerkloosheid SES West-Brabant 2006-2009
2000 1600 1200 800 400 0 dec 06
mrt 07
jun 07
sept 07
dec 07
mrt 08
jun 08
sept 08
dec 08
april 09
werkloosheid < 27 jaar Bron: UWV werkbedrijf
Het aantal niet werkende werkzoekende jongeren in de arbeidsmarktregio West Brabant bedraagt eind mei 2009 1.928 jongeren. Ten opzichte van een jaar eerder is dit een toename van 80%. Dit is meer dan de landelijke toename van 48%. In de komende maanden wordt verwacht dat het aantal jongeren verder zal stijgen. De toename van de jongeren is vooral groot bij de mannen (+132%) en bij de mbo-ers (+127%) en de hoger opgeleiden (+213%). De instroom van jongeren in de maand mei bedraagt 352 personen. Dit is 82% meer dan een jaar eerder. Ondanks de toename van de werkloosheid onder de mbo-jongeren staan de meeste jongeren ingeschreven voor de elementaire beroepen (beroepen waarvoor geen specifieke opleidingseisen worden gesteld), de lagere administratieve en commerciële beroepen, gevolgd door de middelbare administratieve en commerciële beroepen en de lagere transportberoepen. De meeste werkloze jongeren staan ingeschreven in de gemeenten Breda, Roosendaal en Bergen op Zoom. De aanzienlijke toename van de jeugdwerkloosheid bevestigt het beeld dat jongeren momenteel zwaarder dan andere doelgroepen door de economische crisis worden getroffen.
5
Van de werkloze jongeren in West-Brabant heeft, net als de andere Brabantse werkloze jongeren, ruim 60% maximaal een vmbo-niveau. Er is hierin vrijwel geen verschil tussen mannen en vrouwen. In West- Brabant is ‘slechts’ 18% van deze jongeren sinds 0 tot 3 maanden werkloos. Werkende jongeren zonder startkwalificatie Het aantal werkende jongeren zonder startkwalificatie bedraagt in West-Brabant bijna een derde deel (6.000 jongeren) van het totaal aantal werkende jongeren. Hoewel het vaak jongeren zijn die over een prima vakkennis beschikken, zijn het deze jongeren vaak met een tijdelijk contracten of uitzendwerk die als gevolg van de crisis werkloos worden. Tabel 2: Werkende jongeren, niet onderwijsvolgend, zonder en met startkwalificatie, West-Brabant, (vierjaarsgemiddelde 2004-2007, 18 tot en met 24 jarigen) Werkende jongeren West-Brabant
Geen startkwalificatie Opleidingsniveau lager
Werkende jongeren naar wel /geen startkwalificatie
6.000
Met startkwalificatie Opleidingsniveau Middelbaar hoger
10.000
3.000
Totaal
19.000
Bron CBS, Enquête Beroepsbevolking
Schoolverlaters Vanuit preventief oogpunt is het van belang dat ervoor wordt gezorgd dat de schoolverlaters van het schooljaar 2008 - 2009 niet tussen wal en schip komen te vallen. Vooral de schoolverlaters uit het beroepsonderwijs (vmbo, mbo) verdienen extra aandacht, omdat hun doorlopende leerweg direct afhankelijk is van perspectief op een stage of leerbaan bij een bedrijf. Op basis van informatie van het COLO gebaseerd op gegevens uit het schooljaar 2007-2008 zijn er naar verwachting de volgende schoolverlaters te verwachten. Tabel 3: Aantal schoolverlaters Regio
Havo/vwo
Vmbo
mbo
West-Brabant
3.137
4.454
6.830
Bron: Colo
Daarnaast verlaten nog veel jongeren het Voortgezet Speciaal Onderwijs (vso) of het Praktijkonderwijs (pro). Een groot deel van alle schoolverlaters kiest voor een vervolgopleiding, maar de overige jongeren komen terecht op de arbeidsmarkt. De schoolverlaters van het HBO en WO hebben in normale omstandigheden een goede uitgangspositie voor de arbeidsmarkt en dat geldt zeker voor de technici. Maar ook voor deze groep is de actuele situatie zeer moeilijk en uitzonderlijk. Niet alleen voor de jongeren zelf maar ook voor de bedrijven is het van groot belang dat deze jong- afgestudeerden worden behouden voor de regio. Aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters Het kabinet wil het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters halveren naar maximaal 35.000 in 2012. De schooluitval is in 2007-2008 versterkt afgenomen en gedaald tot 48.800 nieuwe vsv-ers. De regio West-Brabant heeft hiervan 2250 vsv-ers en Breda 575 vsv-ers. Het gaat hierbij om nieuwe vsv-ers die er in schooljaar 2007-2008 zijn bijgekomen.
6
Kwetsbare jongeren Onder kwetsbare jongeren verstaan we in dit plan: de jongeren die door allerlei redenen een afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Het kan gaan om jongeren met bijvoorbeeld een beperking, langdurig detentieverleden, verslaving, schulden, gedragsproblemen, schulden etc. Jongeren die speciale aandacht krijgen in dit plan, in de regio en in de provincie Noord Brabant, zijn jongeren met een beperking/Wajongers en schoolverlaters Pro en VSO. Ook voor zwerfjongeren en jongeren uit detentie is specifieke aandacht nodig. Doordat het gaat om jongeren met zeer uiteenlopende problemen, die niet allemaal staan geregistreerd, zijn aantallen moeilijk te geven. De “overbelasten” waar het WRR-rapport “Vertrouwen in de school” over schrijft, maakt geen deel uit van de groep “kwetsbaren”in dit actieplan. Het kabinet heeft een aparte regeling voor overbelasten. Stageplaatsen Op dit moment is er op basis van informatie van de regionale ROC’s in West-Brabant nog geen significant tekort van stageplaatsen. De verwachting is dat dit met ingang van het schooljaar 20092010 snel kan veranderen in een groot tekort. Daarnaast wordt verwacht dat het vinden van een leerbaan voor het volgen van reguliere BBL- opleiding erg moeilijk zal worden. Ook het VMBO geeft aan nog geen problemen te ondervinden bij het verkrijgen van voldoende stages. Dit is het gevolg van jarenlang investeren in goede contacten tussen ondernemers, onderwijs en overheid. De werkgelegenheid in sectoren in West-Brabant In 2008 zijn in de regio West Brabant 313.200 banen. De grootste sectoren met een aandeel van rond de 15% zijn de industrie met 50.900 banen, de IT en zakelijke diensten (49.400 banen) en de gezondheid- en welzijnszorg waarin 47.000 banen aanwezig zijn. Op de vierde plaats komt de detailhandel met 36.800 banen (12%). In de groothandel is 8% van het aantal banen (23.500) geconcentreerd. Grote sectoren in de regio West Brabant zijn verder het openbaar bestuur (19.100), vervoer en telecom (18.300), bouw en bouwinstallatie (17.500) en onderwijs (16.100). Tabel 4: sectorale verwachtingen werkgelegenheid West-Brabant
Banen (*1000) West Brabant sector Landbouw en visserij Industrie Bouw en bouwinstallatie Detailhandel Groothandel Horeca en catering Vervoer en telecom Financiële diensten IT en overige zakelijke diensten Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheidszorg en welzijnszorg Toerisme en overige diensten Totaal
Stand 2008 6,4 50,9 17,5 36,8 23,5 10,0 18,3 8,3 49,4 19,1 16,1 47,0 9,8 313,2
2009
toe/afname Gem. groei/krimp 2010 Totaal 2009-2010 0,2 0,1 0,3 2,6% -1,7 -2,0 -3,7 -3,6% -1,1 -0,5 -1,6 -4,7% 0,1 -0,5 -0,4 -0,5% -0,9 -0,3 -1,3 -2,7% 0,0 0,0 0,0 0,0% -0,4 -0,8 -1,2 -3,4% -0,1 -0,4 -0,5 -3,1% -3,2 -1,8 -5,0 -5,0% 0,0 0,0 0,1 0,2% 0,0 0,0 0,0 0,0% 1,3 1,3 2,6 2,7% 0,2 -0,2 0,0 0,1% -5,7 -5,0 -10,6 -1,7%
7
Vacatures Door de grote economische groei van de afgelopen jaren en de daarmee samenhangende groei van de werkgelegenheid is in West Brabant het aantal vacatures in 2004 van 27.800 vacatures tot en met het jaar 2007 toegenomen tot 43.900. In 2008 is de totale vacaturemarkt gedaald met 9% tot ruim 40.100. In 2009 zal de vacaturemarkt met 14.300 vacatures (-36%) dalen tot 25.800. Voor 2010 is de verwachting dat de vacaturemarkt bij een economische krimp van -0,25%, tengevolge van een toenemende vervangingsvraag een omvang van 28.500 vacatures zal bereiken (+11%). Tabel 5 vacatures West-Brabant naar sector
Vacaturemarkt West Brabant sector Landbouw en visserij Industrie Bouw en bouwinstallatie Detailhandel Groothandel Horeca en catering Vervoer en telecom Financiële diensten IT en overige zakelijke diensten Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheidszorg en welzijnszorg Toerisme en overige diensten Totaal
Toe/afname (in %) stand (*1000) Toe/afname (aantal*1000) 2008 2009 2009 2010 2009 2010 1,2 0,5 -0,7 0,5 -57% 97% 4,6 2,7 -1,9 -0,6 -41% -21% 2,2 1,5 -0,8 0,5 -34% 36% 7,1 3,5 -3,6 0,5 -51% 14% 3,4 2,1 -1,4 0,2 -40% 12% 2,4 1,7 -0,8 0,5 -31% 29% 2,0 1,3 -0,8 -0,5 -38% -41% 1,2 0,8 -0,4 0,3 -36% 40% 6,5 3,8 -2,6 0,8 -41% 21% 1,2 1,1 -0,1 0,1 -11% 7% 1,4 1,2 -0,2 0,1 -16% 8% 5,0 4,5 -0,5 0,3 -10% 7% 1,7 1,2 -0,5 -0,0 -30% -2% 40,1 25,8 -14,3 2,7 -36% 11%
De qua omvang grootste vacaturemarkt in West Brabant met een aandeel van 16% is de sector gezondheids- en welzijnszorg. In deze sector ontstaan in 2009 naar verwachting 4.500 vacatures. In de IT en overige diensten zullen 3.800 vacatures ontstaan waarvoor werkgevers extern naar personeel zullen gaan werven. Op de derde plaats komt de detailhandel met 3.500 vacatures. Met een aandeel van 11% zullen in de industrie naar verwachting 2.700 vacatures ontstaan. Voor 2009 zijn in West Brabant qua vacatureomvang belangrijke sectoren verder de groothandel (2.100), horeca en catering (1.700), bouw en bouwinstallatie met 1.500 vacatures en toerisme en overige diensten (1.200). In het onderwijs en bij het openbaar bestuur zullen respectievelijk 1.200 en 1.100 vacatures ontstaan. In 2009 zal de grootste daling van het aantal beschikbare vacatures zich voordoen in de detailhandel. In totaal zullen in 2009 in vergelijking met vorig jaar 3.600 vacatures minder ontstaan. In de IT en zakelijke diensten wordt een daling van 2.600 vacatures verwacht. Een daling van meer 1.900 vacatures wordt in de industrie en van 1.400 vacatures in de groothandel verwacht. Ondanks de tijdelijke afname van de werkgelegenheid als gevolg van de economische recessie is algemeen de verwachting dat op middellange termijn weer een toename van het aantal banen en vacatures wordt verwacht. Conclusie Op korte termijn zal de werkloosheid in West-Brabant scherp oplopen. De jonge schoolverlaters, werkende jongeren zonder startkwalificatie en oudere mannen en alle groepen met een grote afstand tot de reguliere arbeidsmarkt worden hard getroffen. Het Regionaal Platform Arbeidsmarkt West-Brabant heeft hier haar activiteitenplan op aangepast: meerjarenprogramma West-Brabant
8
werkt door!. Enerzijds gericht op het bestrijden van de economische crisis en anderzijds het voorkomen van de schaarste op de arbeidsmarkt op de lange termijn. Voor jongeren geldt nu dat eind mei 2009 meer dan 1900 jongeren werkloos zijn. Hierbij komen nog veel schoolverlaters bij in de tweede helft van 2009. Op de korte termijn moeten we ons zoveel mogelijk richten op het voorkomen van uitval uit het onderwijs en uitkeringsafhankelijkheid. Het hebben van een goede opleiding en/of werk is voor alle jongeren de basis voor hun verdere leven. Het inkomensperspectief, de gewenste wooncarrière, de groei naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid zijn alle sterk afhankelijk van het hebben van een goede opleiding en bijpassend werk. Zodra dit werk wegvalt, slaat het fundament onder de ambities weg. Uit de praktijk blijkt dat jongeren die werkloos worden moeilijk instromen. Ze zijn vaak voor langere tijd voor de arbeidsmarkt verloren. Bovendien bestaat er een verband tussen het niet hebben van werk en zaken als openbare orde en veiligheid, gezondheid en opvoedingsproblemen. Jongeren hebben het zwaar bij een teruglopende economie; voor starters is het moeilijk om voor de weinige banen in aanmerking te komen en bij ontslagen verliezen zij in hun leeftijdscohort, onder het principe ‘last in, first out’ het eerst hun baan. Bovendien werken relatief veel jongeren in flexibele werkrelaties zoals jaarcontracten en uitzendwerk. Wanneer bedrijven hun personeel terugbrengen zijn het juist deze flexibele werkrelaties die worden beëindigd. Werkgevers hebben bij een ruimere arbeidsmarkt meer keus. Zij zullen eerder kiezen voor jongeren met een afgeronde opleiding. Jongeren die eenmaal de school de rug hebben toegekeerd zijn moeilijk terug naar de schoolbanken te leiden. We zullen dit dan ook zoveel mogelijk moeten proberen jongeren het maximale uit hun opleiding te laten halen. Werkgevers gaan zeer verschillend om met stage- en leerwerkplaatsen in tijden van crisis. Daar waar de één vanwege de lage loonkosten juist extra gebruik maakt van jongeren, ziet de ander de begeleiding als kostenpost en schrapt de plaatsen. Door een werkgeversorganisatie in de regio is expliciet aangegeven dat werkgevers graag willen meewerken aan de aanpak van jeugdwerkloosheid en leerwerkplaatsen beschikbaar willen stellen. Werkgevers lopen echter hierbij op dit moment tegen financiële grenzen aan. Zij hebben verzocht vanuit de enveloppe jeugdwerkloosheid middelen voor loonkostensubsidie beschikbaar te stellen om deze plaatsen te creëren en het plaatsen van jongeren ook binnen hun bedrijf naar de andere collega’s (ontslagen/ in deeltijd WW geplaatste medewerkers) te kunnen motiveren. Onder actielijn 2 Kwalificeren van jongeren en toeleiden naar werk is hiervoor een aparte actie opgenomen. Het beroepsonderwijs merkt nu nog weinig van terugloop. Deze is alleen licht waarneembaar bij de BBL Opleiding (beroeps begeleidende leerweg: leren en een betaalde baan) en op het laagste opleidingsniveau (AKA). We willen in het najaar meer inzicht in de cijfers met betrekking tot stages, BBL-trajecten e.d. binnen de verschillende sectoren. Op de lange termijn zal de economie weer aantrekken en in combinatie met de voorschrijdende ontgroening en vergrijzing weer tot een (zeer) krappe arbeidsmarkt leiden. De regio kan zich niet permitteren dat jongeren langdurig aan de kant staan. Iedereen is straks weer hard nodig. De activiteiten moeten gericht zijn op het arbeidsfit houden en het verder kwalificeren van de jongeren, zodat zij meer kans maken op duurzame arbeidsparticipatie als de arbeidsmarkt weer aantrekt. Het is van groot belang om een goede aansluiting te behouden tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Voor de groep “kwetsbare” jongeren, jongeren die te kampen hebben met meervoudige problematiek en een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt zijn weer aparte acties noodzakelijk. We willen dat iedereen in West-Brabant meedoet naar vermogen, want “iedereen is nodig”!. Aan deze doelgroep geven wij extra aandacht. Samengevat: er is een extra gezamenlijke inzet nodig, door verschillende partijen, bovenop de bestaande investeringen. Hier zijn de extra acties opgenomen in dit actieplan dan ook op gericht. 9
2.2. Netwerkstructuur en bestaande instrumenten Voorkomen van voortijdig schoolverlaten Voorkomen van voortijdig schoolverlaten is nu nog belangrijker dan voorheen. Jongeren zonder diploma hebben immers de geringste kans op werk. Met een startkwalificatie hebben de jongeren meer kans op duurzame arbeidsparticipatie. Dat is ook de reden dat door het kabinet en ook in de regio West-Brabant fors wordt geïnvesteerd in het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Gemeenten hebben een convenant Voortijdig Schoolverlaten met het Ministerie van OC en W en de schoolbesturen afgesloten om de jaarlijkse uitval terug te dringen met 10 %. Voor elke schooluitvaller minder ontvangt de school € 2.000 met een totale vergoeding die maximaal het aantal jaarlijks afgesproken vsv-ers bedraagt. Daarnaast worden nog onderwijsprogrammagelden ingezet die scholen kunnen aanvragen. Speerpunten in de regio zijn: zijn de aansluiting “VMBOROC” en de “Zorg op school” met nadruk op MBO. Belangrijke activiteiten zijn: de loopbaanoriëntatie en- begeleiding in het VMBO en VO, vraagombuiging bij een verkeerde keuze op het ROC en opvangklas voor twijfelende of verkeerd kiezende leerlingen om te voorkomen dat ze uitvallen en ongediplomeerd de arbeidsmarkt op gaan. Wanneer jongeren onverhoopt toch uitvallen worden zij door “trajectbegeleiders” terug naar school begeleid. Daarnaast kunnen voorzieningen worden ingezet om problemen en belemmeringen weg te werken en de jongeren te activeren. Wanneer dit niet lukt worden de jongeren “warm “overgedragen” naar de werkpleinen ( het jongerenloket). Centrum voor jeugd en gezin(CJG) In alle gemeenten komen Centra voor Jeugd en Gezin. Ouders, kinderen, jongeren tot 23 jaar en professionals kunnen bij de centra terecht met hun vragen over opvoeden en opgroeien. De centra bieden advies, ondersteuning en hulp op maat. Bij zwaardere problemen of een meer ingewikkelde hulpvraag coördineren de centra: ze nemen contact op met de jeugdgezondheidszorg of de jeugdzorg. Het centrum is een inlooppunt en daarmee een locatie om jongeren in beeld te krijgen. In dit centrum wordt intensief samengewerkt met allerlei maatschappelijke organisaties, onderwijs en andere partijen. Wet Wij De Wet Investeren in Jongeren (WIJ) treedt in werking per 1 oktober 2009. Deze wet verplicht gemeenten jongeren tot 27 jaar die zich melden voor een uitkering een aanbod te doen. Dit kan een baan zijn, een vorm van scholing of een combinatie van beide, afgestemd op de situatie van de jongeren. Als zij werk accepteren krijgen ze salaris van de werkgever. Bij acceptatie van het werkleeraanbod krijgen ze waar nodig een inkomen dat even hoog is als de bijstandsuitkering (inkomensvoorziening). Als zij het aanbod niet accepteren dan krijgen zij ook geen uitkering van de gemeente. Het kabinet wil jongeren stimuleren hun school af te maken, werken en leren te combineren of een baan te aanvaarden. Het doel van deze wet is het bevorderen dat jongeren duurzaam aan de slag komen en te voorkomen dat ze afhankelijk worden van de bijstand. Hoofddoel is duurzame arbeidsparticipatie. Door de invoering van de WIJ wordt de verantwoordelijkheid van de gemeente voor jongeren nog meer benadrukt. Integrale dienstverlening In de regio West-Brabant zijn samen met het UWV WERKbedrijf vijf Werkpleinen ingericht: Breda, Oosterhout, Etten-Leur, Roosendaal en Bergen op Zoom. In deze Werkpleinen zijn momenteel uitzendbureaus, re-integratiebureaus, leerwerkadviseurs en de werkcoaches van het UWVWerkbedrijf en casemanagers Sociale Zaken van de gemeenten ondergebracht om de onderlinge 10
samenwerking en integrale dienstverlening naar werkzoekenden, werknemers en werkgevers te versterken. Werkplein Breda is een plusvestiging waarin ook het Mobiliteitscentrum West-Brabant is gepositioneerd. In de komende periode worden ook brancheserviceteams gevormd in de verschillende werkpleinen. In twee werkpleinen is de regio is een jongerenloket aanwezig, waarbij door werkcoaches van het UWV WERKbedrijf en klantmanagers van de gemeente intensief wordt samengewerkt aan de begeleiding van jongeren naar school en/of werk. Meerjarenprogramma West-Brabant werkt door! Ter uitvoering van het meerjarenprogramma West-Brabant werkt door! zijn sectorwerkgroepen opgericht. In deze werkgroepen zijn de volgende partners vertegenwoordigd: werkgevers- en brancheorganisaties, de gemeenten, UWV-Werkbedrijf, onderwijs en kenniscentra. Door een sectorale benadering worden vraagstukken snel herkend en kunnen aangedragen oplossingen worden herhaald en zodoende geoptimaliseerd. Vraagsturing staat voorop; werkgevers bepalen de koers. De sectorwerkgroepen werken nauw samen met de Werkpleinen. In het programma West-Brabant werkt door! staat de integrale benadering van de dienstverlening aan werkgevers, werknemers en werkzoekende voorop. Dit betekent onder andere: - HRM advisering aan werkgevers; - het bevorderen van (boven) sectorale mobiliteit; - het bevorderen van instroom van nieuwe medewerkers en doorstroom van huidige medewerkers; - het aanbieden van leerwerktrajecten; - het bevorderen van de instroom en het rendement van de opleidingen; - het profileren van de sector via imagoactiviteiten. De ontstane netwerkstructuur en deze integrale benadering wordt ingezet in het kader van de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Regionaal platform Arbeidsmarktbeleid (rpA) West-Brabant Een belangrijk element in de regionale samenwerking op het terrein van arbeidsmarktbeleid is het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid (rpA ) West-Brabant. In dit platform, opgericht in 2001, werken gemeenten, onderwijs, bedrijfsleven, UWVWERKbedrijf en werknemersorganisaties samen aan het ontwikkelen van regionaal arbeidsmarktbeleid en het oplossen van knelpunten op de regionale arbeidsmarkt. Het rpA West-Brabant wordt voorgezeten door de wethouder Sociale Zaken van de centrumgemeente Breda. Bij de acties die ingezet worden tegen de jeugdwerkloosheid wordt gebruik wordt gemaakt van deze bestaande structuren, die hun werking en kracht al hebben bewezen. Regionaal Bestuurlijk Overleg Jeugd De wethouders Heerkens en Vaes, beiden vertegenwoordigd in het rpA, maken tevens deel uit van het Regionaal Bestuurlijk Overleg Jeugd. Zij zullen in dit overleg regelmatig de vorderingen op dit actieplan jeugdwerkloosheid melden en zorg dragen voor een adequate terugkoppeling over en weer.
11
3. Regionale visie en ambitie 2009 - 2011 Wanneer we de actielijnen van het kabinet vertalen naar de regio West Brabant is de conclusie dat er al erg veel gebeurt wat in lijn loopt met wat het kabinet nastreeft. Toch is het nodig om op een aantal onderdelen nog meer dan nu de krachten te bundelen en extra acties te ondernemen en ambities te formuleren. Hierbij willen we zoveel mogelijk gebruik maken van de bestaande netwerkstructuur, samenwerking met partijen versterken en activiteiten en dienstverlening intensiveren. We willen een sluitend aanbod op het terrein van scholing, werk en zorg voor jongeren onder de 27 jaar. Bij de ambities en acties wordt aangesloten bij de actielijnen van het kabinet en de ambities geformuleerd in het regionale meerjarenprogramma West Brabant werkt door!. In dit regionale actieplan worden ook nuggers en WAJONG-ers onder de 27 jaar betrokken.
Doelgroep A: Schoolgaanden en dreigende uitvallers: Ambitie: • extra stageplekken (BOL/BPV) en BBL plaatsen; • jongeren langer op school houden (school Ex programma); • meer jongeren verlaten gecertificeerd de school; • schoolverlaters terug naar school begeleiden ; • verbeteren aansluiting vmbo/vso naar vervolgonderwijs; • in beeld krijgen van jongeren die niet werken en leren (nuggers) en deze jongeren begeleiden naar school/werk; • verbeteren aansluiting school/jeugdzorg – arbeidsmarkt voor kwetsbare jongeren (o.a. WAJONG); • meer kwetsbare jongeren activeren naar vermogen (o.a. WAJONG); • beeldvorming werkgevers over kwetsbare jongeren veranderen. Doelgroep B (Dreigend) werklozen Ambitie: • aantal jongere werklozen mag niet boven de 2.850 uitkomen (2011); • zelfstandig ondernemerschap stimuleren bij jongeren; • voorkomen werkloosheid bij met werkloos bedreigde jongere werkenden; • duur werkloosheid zo kort mogelijk houden; • werkgevers stimuleren om jongeren aan te nemen; • kwalificeren van werkenden en werkloze jongeren zonder startkwalificatie. We gaan ons extra inzetten voor de doelgroep “kwetsbare jongeren” . Deze jongeren maken onderdeel uit van beide doelgroepen. Bovenstaande leidt tot 3 actielijnen: -
Actielijn 1: Preventie: jongeren langer op school houden, voorkomen van voortijdig schooluitval Actielijn 2: Kwalificeren van jongeren en toeleiden naar werk Actielijn 3: Speciale aanpak kwetsbare jongeren
12
4. Actieplan Uit de regionale ambitie en het onderscheid naar doelgroepen heeft de regio de volgende actielijnen vastgesteld: Actielijn 1: Preventie: jongeren langer op school houden, voorkomen van voortijdig schooluitval Actielijn 2: Kwalificeren van jongeren en toeleiden naar werk Actielijn 3: Speciale aanpak kwetsbare jongeren Onderstaand treft u de hoofdlijnen aan.
Actielijn 1 Preventie: jongeren langer op school houden, voorkomen van voortijdig schooluitval Voorkomen van voortijdig schoolverlaten is nu nog belangrijker dan voorheen. Jongeren zonder diploma hebben immers de geringste kans op werk. Het kabinet heeft de ambitie dat een deel van de schoolverlaters doorleren. Doorleren is vooral van belang voor mbo-jongeren die zonder diploma de school verlaten of wel een diploma hebben maar weinig perspectief op een baan. Om jongeren langer op school te houden is landelijk het School Ex programma gestart. Het School Ex Programma beoogt examenkandidaten die nog geen reëel toekomstbeeld hebben of minder kansen maken op werk, snel te begeleiden naar een vervolgopleiding met een beter arbeidsmarktperspectief. Het kabinet vindt het daarnaast belangrijk dat er voldoende stageplaatsen voor jongeren zijn, in zowel de beroepsopleidende leerweg (BOL) als in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Zonder stage- of leerwerkplaats kan een jongere de beroepsopleiding niet starten of afronden. Zie actielijn twee voor meer informatie. Op basis van huidige informatie (juni 2009) van de ROC’s in West-Brabant is er nog geen tekort aan stageplaatsen. De verwachting is dat dit tekort met ingang van het schooljaar 2009-2010 snel kan ontstaan. Daarnaast wordt verwacht dat het vinden van een leerbaan voor het volgen van reguliere BBL- opleidingen in bepaalde sectoren erg moeilijk cq. onmogelijk zal worden. Een nadere analyse wordt in het najaar verwacht. In West-Brabant zijn over de acties in kader van het School Ex Programma afspraken gemaakt tussen gemeenten, UWV WERKbedrijf en ROC’s. Ook in kader van het “Voorkomen van voortijdig schoolverlaten” worden veel activiteiten gericht op preventie in de regio ondernomen. De jongeren die tussentijds zijn gestopt met hun opleiding worden begeleid om een juiste opleidings/beroepskeuze te maken, zodat zij zo snel mogelijk kunnen starten met een vervolgopleiding. Dit geldt ook voor de leerlingen van het hoger onderwijs. Ook voor deze doelgroep is specifieke aandacht nodig. Resultaten tot en met eind 2011: 300 stageplaatsen (BOL) en 500 leerbanen (BBL) voor jongeren extra; 190 extra stageplaatsen voor jongeren bij de 19 gemeenten in West-Brabant en Tholen; per einde schooljaar leert 30% van het aantal schoolverlaters van het MBO langer door (nu 20 %); per schooljaar zijn er 50 uitvallers uit MO,VO of ander onderwijs tussentijds opgevangen (na instroomdatum) en doorgeleid naar een vervolgopleiding.
13
Acties: • regionale organisatie en uitvoering School-ex offensief; • beroepenoriëntatie en loopbaanbegeleiding : trajecten om uitvallers uit MO,VO, hoger onderwijs te begeleiden (overbrugging aantal instroommomenten); • community- coaching: coachen begeleiden van jongeren (ook voor kwetsbare jongeren, zie actielijn 3); • extra inschrijfronden opleidingen; • diverse activiteiten uitgevoerd door COLO: o.a.stage- en leerbanenoffensief en verbeteren van de beroepenoriëntatie (zie Bijlage 1); • vraaggestuurd en praktijkgevormd vmbo: contextrijke leeromgeving; • regionale organisatie en uitvoering van het Stageoffensief van het Colo; • realiseren van 190 extra stageplaatsen bij de 19 gemeentelijke organisaties in West Brabant en Tholen; • verbeteren aansluiting vmbo/vso naar vervolgonderwijs; • voorlichting op scholen door UWV Werkbedrijf gericht op beroepenvoorlichting en de dienstverlening van het Werkplein; • verkrijgen van meer inzicht in tekort aan stageplaatsen, BBL-plaatsen in verschillende sectoren.
Andere initiatieven 6 ROC’s in Brabant hebben met Avans en Fontys Hoge School een intentieverklaring ondertekend voor het aanbieden van een verbredend (mbo) dan wel verdiepend (hbo) opleiding-aanbod dat voorkomt dat de afgestudeerde mbo-4 student straks werkloos of studieloos thuis zit; diverse projecten in het onderwijs ter voorkomen van voortijdig schoolverlaten, gefinancierd uit middelen van ministerie van OCW; Termijnen Start 1 september 2009 tot eind 2011 Betrokken partijen COLO, Onderwijs (ROC West-Brabant, ROC De Rooi Panne, NHTV), RMC West-Brabant, UWV WERKbedrijf en gemeenten.
14
Actielijn 2 Kwalificeren van jongeren en toeleiden naar werk In deze actielijn sluiten we aan bij het de actielijnen van het kabinet: - matching-offensief - extra banen, leerwerkplaatsen, stageplaatsen en vrijwilligerswerk voor jongeren Gemeenten en UWV WERKbedrijf moeten de vraag van werkgevers en aanbod en de kwantiteiten van werknemers bij elkaar brengen. Bijzondere aandacht gaat uit naar jongeren die al lang van school zijn maar die als gevolg van de crisis werkloos worden of werkloos geworden zijn. Voor deze groep is niet alleen begeleiding en bemiddeling een optie maar ook scholing bij voorkeur gericht op de vraag van werkgevers. De verwachting is dat vanwege het tekort aan stageplaatsen (BBL) ook steeds meer jongeren hun opleiding niet met een diploma kunnen afronden. In de met de regio’s af te sluiten convenanten wil het kabinet met de gemeente met een werkplein-plusvestiging afspraken maken over de door werkgevers en werknemers te vervullen aantallen vacatures, leerwerkplaatsen, stage- en vrijwilligersplaatsen. Het UWV WERKbedrijf en het kenniscentrum voor onderwijs Colo zorgen ervoor dat landelijk 150.000 stage of leerwerkplaatsen beschikbaar komen voor jongeren om hun opleiding af te kunnen laten ronden. Sociale partners hebben landelijk in maart 2009 al de afspraak gemaakt om jongeren die langer dan drie maanden werkloos zijn een stageplaats aan te bieden. Daarnaast worden nog landelijke afspraken gemaakt m.b.t. de verschillende sectoren. Voor het generen van extra banen doen we een groot appel op de werkgevers in de regio: het slaagt niet zonder hun inzet. Werkgevers hebben groot belang bij de aanpak van werkloosheid. Zij hebben nu minder werk maar straks weer voldoende gekwalificeerde arbeidskrachten nodig als de economie herstelt. Het is dus slim om juist nu jongeren aan je te binden. Zij zitten wat dat betreft nu in een spagaat. Zij willen graag de jeugd perspectief bieden door leerwerkplaatsen beschikbaar te stellen, maar zij lopen hierbij tegen financiële grenzen aan. In de regio West-Brabant wordt voor de werkgeversbenadering intensief samengewerkt tussen gemeenten, UWV Werkbedrijf en COLO op de werkpleinen. Hierbij wordt vraaggericht gewerkt. De vacatures van de werkgever staan centraal. Vanuit de werkpleinen willen we extra inzetten op matching en begeleiding (kwantitatief en kwalitatief) van jongeren op een baan. Vanuit de mobiliteitscentra willen we extra jongeren begeleiden van werk naar werk. We willen afspraken maken met werkgevers en/of sectoren (arrangementen/ loonkostensubsidies) voor het aanbieden van werkervaringsplaatsen, banen om te zorgen dat jongeren arbeidsfit blijven of worden. Daarnaast willen we jongeren verder kwalificeren zodat zij meer kans maken op duurzame arbeidsparticipatie wanneer de arbeidsmarkt weer aantrekt. Resultaten tot eind 2011 De voorspelde verdubbeling van het aantal werklozen < 27 jaar in West- Brabant (peildatum april 2009) wordt gehalveerd. Met andere woorden: de jeugdwerkloosheid (NWW) wordt maximaal 2850 jongeren; dit houdt in dat er meer jongeren geplaatst worden op een baan/werkervaringsplaats en meer jongeren starten als ondernemer. Acties: - loonkostensubsidies/begeleidingspremies voor werkgevers; - extra inzet jobhunters om in samenwerking met kenniscentra : (leer) banen, stageplaatsen en vrijwilligerswerk te acquireren (zie ook bijlage 1 toelichting Stage- en leerbanenoffensief door Colo). Hierbij wordt aandacht besteed aan de gecoördineerde werkgeversbenadering om te voorkomen dat werkgevers overvallen worden door verschillende partijen; 15
-
-
-
-
extra inzet op matching en bemiddeling (kwantitatief en kwalitatief) van jongeren op een baan/werkervaringsplaats (intensiveren dienstverlening jongerenloketten/jongerencoaches); extra coaching en begeleiding (begeleiden bij het bezoeken van werkgevers); extra maatwerktrajecten om jongeren naar school of werk te begeleiden of ter ondersteuning van startende jonge ondernemers; oriëntatie opzetten opleidingpool en arbeidspool gericht op verschillende sectoren bijvoorbeeld bouw, proces-, metaal, installatie- en electrotechniek; ontwikkelen van regionale en sectorale arrangementen met werkgevers; jongeren arbeidsfit houden/krijgen door inzet van bijv. arbeidstrainingcentra/leerwerkbedrijf;Extra inzet CTC tests en aansluitend sollicitatietraining en/ of sociale vaardigheidstraining voor jongeren, inzet EVC’s; organiseren van een scholing/bedrijven/oriëntatiemarkt voor jongeren i.s.m. kenniscentra, ROC’s en werkgevers (regie Leerwerkadviseurs); thema-avonden voor m.n. jongeren op de beursvloer van het werkplein; koppeling werkgevers die deeltijd WW aanvragen aan werkervaringplaatsen jongeren leermeester/gezel; duobanen; bedrijfsbezoeken; stimuleren van zelfstandig ondernemersschap. Met name allochtone jongeren zijn snel geneigd om als zelfstandig ondernemers aan de slag te gaan. Opzet startersloket ter ondersteuning van o.a. jongeren die willen starten als ondernemer, met hulp van EZ en de KvK;extra ondernemerstesten, coaching; realiseren van werkervaringsplaatsen ; nadere analyse tekorten leerbanen in verschillende sectoren; gezamenlijke E-intake/ voorlichting bij UWV WERKbedrijf in najaar.
Andere initiatieven • afgesloten convenant voor meer leerlingenbouwplaatsen in West-Brabant; • UWV WERKbedrijf heeft voor 2009 en 2010 100 fte aan trainees beschikbaar. De trainees worden ingezet voor de dienstverlening aan jongeren op het Werkplein.
Termijnen Start 1 september 2009 tot eind 2011 Betrokken partijen UWV WERKbedrijf, gemeenten, COLO, Werkgevers en Werkgeversorganisaties als Werk en Vakmanschap en Alles van Groene Arbeid, sociale partners, BZW en MKB.
16
Actielijn 3 Investeren in kwetsbare jongeren Wij verstaan in dit plan onder kwetsbare jongeren : de jongeren die door allerlei redenen een afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Het kan gaan om jongeren met bijvoorbeeld een beperking, langdurig detentieverleden, verslaving, schulden, gedragsproblemen, schulden, psychische problemen of problemen thuis. Onder deze doelgroep vallen o.a. de jongeren die in aanmerking komen voor een WAJONG uitkering, ook jonge mantelzorgers vallen hieronder. Deze groep neemt de laatste jaren aanzienlijk toe. Deze jongeren hebben vaak geen startkwalificatie. Zij dreigen langdurig aan de kant te komen staan. We verwachten dat deze doelgroep de komende periode gaat toenemen, zeker in deze tijd van toenemende werkloosheid. Voor de jongeren zelf betekent dit maatschappelijke uitsluiting. We willen dat iedereen in West-Brabant meedoet naar vermogen, want “iedereen is nodig”!. Dit betekent: geen jongeren langdurig aan de kant en inzetten op de kwaliteiten van de jongeren. We willen enerzijds deze jongeren activeren, intensiever begeleiden en verder ontwikkelen/kwalificeren en anderzijds de werkgevers stimuleren om (kwetsbare) jongeren een baan of werkervaringsplaats aan te bieden. Dit doen we door de kwetsbare jongeren zoveel mogelijk te laten meeprofiteren bij de verschillende acties eerder vermeld in dit plan. Maatwerk voor de individuele jongere staat voorop. De jongeren die vallen onder deze aandachtsgroep zijn vaak in contact met verschillende (zorg) netwerken/ organisaties die in veel gevallen nauwelijks met elkaar in contact staan, of in contact staan met onderwijs en de arbeidsmarkt. Dit leidt ertoe dat voorzieningen en inspanningen voor deze jongeren versnipperd zijn en de jongeren niet maatschappelijk participeert. Daarom willen we de samenwerking met jeugdhulpverlening, jeugdzorg, onderwijs (praktijkscholen en speciaal voortgezet onderwijs) en andere maatschappelijke (belangen) organisaties intensiveren, zodat een sluitende aanpak en warme overdracht van jongeren plaatsvindt en dat ze geactiveerd worden, zodat geen jongeren langdurig aan de kant staan. Allochtone jongeren worden in het plan van het kabinet genoemd onder kwetsbare jongeren. Lang niet alle jongeren behoren tot deze doelgroep. Allochtone jongeren worden meegenomen in de verschillende actielijnen van dit plan. Resultaten tot eind 2011 • 100 extra jongeren zijn intensief begeleid en geactiveerd door inzet van een voortraject gericht op bijvoorbeeld gedragsverandering, sociale en werknemersvaardigheden en oplossing van andere problemen; • 70% van het aantal jongeren dat een traject heeft gevolgd stroomt door naar een vervolgtraject gericht op scholing en of werk, dan wel naar vrijwilligerswerk of een (gesubsideerde) arbeidsplaats; • sluitende aanpak (onderwijs, jeugdzorg, Gemeenten, UWV WERKbedrijven) kwetsbare jongeren (incl. WAJONG ); • 70 % van de jongeren die bij aanvang van een nieuwe (leer) baan intensief zijn begeleid door een jobcoach hebben gedurende 6 maanden hun baan behouden; • 10 werkgevers als ambassadeur voor kwetsbare jongeren Acties: • integrale en intensieve dienstverlening gericht op jongeren : activeren, begeleiden en verder laten ontwikkelen/kwalificeren van jongeren (inzet o.a. (regionale) schuldhulpverlening, leer/werktraject, opvoedingsondersteuning, lifecoach etc.); • realiseren extra begeleid werken trajecten voor WAJONGERS, PrO en VSO; • activeren wachtlijst SW;
17
•
• • •
•
•
vormen van een regionale Taskorce “Kwetsbare jongeren” bestaande uit: Jeugdzorg, Onderwijs, UWV WERKbedrijf, gemeenten en maatschappelijke organisaties zoals woningbouwcoöperaties etc; inzetten op nazorg voor jongeren die (net) klaar zijn voor de arbeidsmarkt en de eerste periode tijdelijk ondersteuning nodig hebben (jobcoach); community coaching (zie ook actielijn 1); aansluiten bij projecten genoemd in het landelijke actieplan jeugd onder de actielijn kwetsbare groepen. Dit kan gaan om plusvoorzieningen maar ook deelname aan project MKB/MO groep Jeugdzorg; specifieke werkgeversbenadering voor (kwetsbare) jongeren: opzetten van een pool van werkgevers die als ambassadeur voor deze jongeren kan fungeren. Voorbeelden bij defensie, grootwinkelbedrijf en zorg laten zien; outreachende aanpak. De kwetsbare jongeren die nu niet in beeld zijn bij de werkpleinen actief benaderen en begeleiden naar werk en/of school.
Andere initiatieven • er zijn door het kabinet extra middelen in kader van armoedebestrijding bij kinderen aan gemeenten beschikbaar gesteld. De gemeenten in de regio stellen alles in in het werk om armoede onder gezinnen met kinderen te voorkomen. Er wordt bij de aanpak jeugdwerkloosheid een link gelegd met deze jongere ouders; • de dienstverlening van de Kredietbank Breda wordt al regionaal aangeboden. Een groot aantal gemeenten in de regio West-Brabant maakt al gebruik van schuldhulpverlening en budgetbeheer; • bij de uitwerking van de activiteiten worden aangesloten bij de inhoudelijke beleidslijnen van de provincie Noord-Brabant: o preventie jeugdzorg: kwetsbare groepen binnen het onderwijs houden (zie ook actielijn 1). o meer aandacht voor arbeidstoeleiding als onderdeel van de te leveren jeugdzorg; o nazorg; • in het Regionaal Bestuurlijk Overleg Jeugd (West-Brabant) wordt ook specifiek aandacht besteed aan het thema jeugdwerkloosheid. De ingebrachte aandachtspunten zijn in dit plan verwerkt.
Termijnen Start 1 september 2009 tot eind 2011 Betrokken partijen Jeugdhulpverlening, Jeugdzorg, Bestuurlijk overleg Jeugd, Provincie Noord Brabant, Onderwijs (waaronder praktijkscholen, scholen voor VSO), UWV WERKbedrijf, gemeenten en andere maatschappelijke (belangen) organisaties.
18
5. Projectorganisatie De Gemeente Breda is voor de aanpak Jeugdwerkloosheid coördinator. Zij tekent ook namens de regio het convenant met de staatssecretaris SZW. Hiermee is Breda verantwoordelijk voor de voortgang van het project, bewaakt dat de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen worden gehaald en volgt daartoe het verloop van het proces. Voor de uitwerking van de activiteiten worden met verschillende partijen prestatieovereenkomsten gemaakt. Breda zal tevens in samenwerking met de regio het initiatief nemen voor het aanvragen van ESF middelen en voor deze cofinanciering als budgethouder optreden. Daarnaast is Breda verantwoordelijk voor de tussenrapportages aan begeleidingsgroep en stuurgroep en cofinanciers. Breda zal eveneens de eindverantwoording verzorgen, inclusief afrondende verslaglegging en accountantsverklaring. De projectleider jeugdwerkloosheid zal intensief samenwerken met de projectleider van Leren en Werken. De bestaande infrastructuur rondom het meerjarenprogramma West-Brabant werkt door! zal worden gebruikt voor de uitvoering van dit activiteitenplan. Stuurgroep Het rpA West-Brabant fungeert voor dit project als stuurgroep. Binnen het rpA is mevrouw Heerkens, wethouder van de gemeente Breda aangewezen als bestuurlijk verantwoordelijke voor het regionaal actieplan Jeugdwerkloosheid. Samenstelling Deelnemers rpA West-Brabant: wethouder gemeente Breda, mevrouw Heerkens, voorzitter wethouder gemeente Bergen op Zoom, de heer Van Eekelen wethouder gemeente Etten-Leur, de heer Vaes wethouder gemeente Oosterhout, mevrouw Bode wethouder gemeente Roosendaal, de heer Van Overveld wethouder gemeente Moerdijk, mevrouw Vissers UWV/WERKbedrijf, mevrouw van Haren Bestuurder UNIE/MHP, de heer Van Loon Bestuurder CNV, de heer Van Gool Bestuurder MKB, de heer Seeuwen Bestuurder BZW, de heer Rommers Voorzitter raad van bestuur ROC West-Brabant, de heer Franken ROC West-Brabant, directeur Kellebeekcollege, de heer Zacht Bestuurder ZLTO, de heer De Wijs Taken/bevoegdheden en verantwoordelijkheden In het rpA West-Brabant werken gemeenten, onderwijs, UWV/WERKbedrijf, werkgevers- en werknemersorganisaties samen aan het ontwikkelen van regionaal arbeidsmarktbeleid en het oplossen van knelpunten op de regionale arbeidsmarkt. Het rpA West-Brabant wordt voorgezeten door de wethouder Sociale Zaken van de centrumgemeente Breda. De stuurgroep ziet toe op de goede doorloop van het proces teneinde de gestelde resultaten allen tijdig te behalen. In voorkomende gevallen zal de stuurgroep (het rpA) een beroep kunnen doen op de partners in het project om actief bij te sturen in het proces. Projectgroep Jeugdwerkloosheid Samenstelling: Gemeenten; UWV WERKbedrijf; ROC West-Brabant; 19
-
Werkgeversorganisatie; Colo; Werk en Vakmanschap.
De projectgroep schrijft de genoemde activiteiten verder uit in concrete projectvoorstellen en definieert de opdracht voor de uitvoerende partners. De projectleider is voorzitter van de projectgroep en is linking pin naar de stuurgroep en de eventueel in te stellen werkgroepen. Werkgroep Kwetsbare jongeren Samenstelling: Gemeenten; jeugdzorg, jeugdhulpverlening; UWV WERKbedrijf; SW bedrijf; ROC West-Brabant (Kellebeekcollege/ praktijkschool); Voortgezet speciaal onderwijs. Samenwerking met Project West-Brabant werkt door! De projectleider jeugdwerkloosheid neemt deel aan de begeleidingsgroep leren en werken WestBrabant om de samenhang met het programma “West-Brabant werkt door!” te waarborgen. Daarnaast maken wethouders Heerkens en Vaes deel uit van het Regionaal Bestuurlijk Overleg Jeugd. Zij zullen in dit overleg regelmatig de vorderingen op dit actieplan melden en zorg dragen voor een adequate terugkoppeling over en weer.
20
6. Monitoring In het landelijke convenant is vastgelegd hoe de regio de ontwikkelen en resultaten in het kader van de Jeugdwerkloosheid moeten monitoren. Deze monitoring bestaat uit de volgende 9 elementen: a. b. c. d. e. f. g. h. i.
aantal jongeren zonder startkwalificatie geplaatst op baan; aantal jongeren met startkwalificatie (uitgesplitst naar niveau*) geplaatst op baan; aantal jongeren zonder startkwalificatie geplaatst op stage; aantal jongeren met startkwalificatie (uitgesplitst naar niveau*) geplaatst op stage; aantal jongeren langer op school; aantal jongeren in het mbo dat is geplaatst op een BOL-plaats per sector (techniek, economie, zorg en welzijn, groen) ; aantal jongeren in het mbo dat is geplaatst op een BBL-plaats per sector (techniek, economie, zorg en welzijn, groen); aantal jongeren in het vmbo dat is geplaatst op een leerwerktraject; aantal jongeren in een traineebaan.
Onderstaand voorstel is opgemaakt door COLO om de monitoring binnen Brabant op dezelfde wijze te doen Nr. 1
Onderdeel Aantal jongeren zonder startkwalificatie geplaatst op stage
Hoe vaak 1 keer per 3 maanden
Bron Stagemarkt/IB groep
Opmerking Vullingsgraad is nu rond 80%
2.
Aantal jongeren met startkwalificatie (naar niveau) geplaatst op stage
1 keer per 3 maanden
Stagemarkt/IB groep
Vullingsgraad is nu rond 80%
3.
Aantal jongeren langer op school
1 keer per jaar
Cfi
Twee indicatoren: • Groei doorleren in nieuwe opleiding • Langer over bestaande opleiding
4.
Aantal jongeren in het mbo dat geplaatst op een Bol -plaats per sector (techniek, economie, zorg en welzijn en groen)
1 * keer per 3 maanden/ 1 keer per jaar
Stagemarkt of Cfi
5.
Aantal jongeren in het mbo dat geplaatst op een BBL -plaats per sector (techniek, economie, zorg en welzijn en groen)
1 * keer per 3 maanden/ 1 keer per jaar
Stagemarkt of Cfi
6.
Aantal jongeren in het vmbo dat is geplaatst op een leerwerktraject
1 keer per jaar
Colo/Cfi
7.
Leerbedrijven per branche
1 keer per 3 maanden
Stagemarkt
Idem
21
Nr. 8.
Onderdeel Aantal actieve leerbedrijven per branche
Hoe vaak 1 keer per 3 maanden
Bron Stagemarkt
Opmerking Geëxtrapoleerd naar 100%
9.
Gebruiksindicator per branche
Stagemarkt
10.
Aantal bpvo's per branche
Geëxtrapoleerd naar 100% Geëxtrapoleerd naar 100%
11.
Aantal mbo-deelnemers per branche per leerweg en per niveau
1 keer per 3 maanden 1 keer per 3 maanden 1 keer per jaar
12.
Aantal vmbo deelnemers in leerjaar 3,4
1 keer per jaar
Colo/Cfi
13.
Aantal geslaagden vmbo naar richting
1 keer per jaar
Colo/Cfi
14.
Aantal uitvallers
15.
Aandeel allochtonen
Stagemarkt Colo/Cfi
22
7. Middelen Tot en met 2011 wordt door het kabinet 153 miljoen euro uitgetrokken voor de 30 convenanten. In 2009 is landelijk 60 miljoen euro beschikbaar, waarvan voor de regio West-Brabant € 2,1 miljoen. Deze middelen worden na beoordeling van het convenant en het actieplan jeugdwerkloosheid door het ministerie beschikbaar gesteld. De beschikbare middelen in 2010 en 2011 zijn afhankelijk van de resultaten die wij boeken in 2009. De beschikbare middelen in 2009 worden voor een deel bestemd aan kosten voor coördinatie van de uitvoering van de activiteiten opgenomen in het actieplan, administratie, monitoring en het opstellen van een ESF aanvraag en de verantwoording hiervan. De komende periode wordt in overleg met partijen een detailbegroting voor de inzet van het overige deel van de middelen vastgesteld. De genoemde acties in dit actieplan worden met de betrokken partners uitgewerkt in concrete projectplannen. Deze projectplannen vormen de basis van te sluiten prestatieovereenkomsten waarin wordt omschreven hoe, binnen welke tijd, met wie en met welke middelen de extra acties worden gerealiseerd. De voortgang hiervan wordt bewaakt in de projectgroep jeugdwerkloosheid. Onderdeel van de afspraak is dat elk kwartaal de projectpartner een voortgangsrapportage indient bij de projectleiding. De rapportages worden vervolgens besproken in de projectgroep. Om maximale benutting te maken van de potentieel beschikbare middelen zal zoals eerder vermeld ook een beroep worden gedaan op de middelen voor ESF. Hiervoor komen alleen die activiteiten in aanmerking die zich vooraf goed laten beschrijven in tijdsplanning, middeleninzet en beoogde resultaten. Alle onderdelen van dit integrale programma die een innoverende en meer creatieve aanpak vereisen en daarmee een grote flexibiliteit vragen voor de aanwending van de beschikbare middelen kunnen gelet de aard van de ESF regeling hier niet onder gebracht worden. De reguliere extra inzet die geheel of gedeeltelijk onder het ESF regime worden gebracht zijn onder andere: outreachende aanpak jongeren; de extra capaciteitsuitbreiding ten behoeve van de begeleiding/ bemiddeling van jongeren zoals die bij de diverse activiteiten staat vermeld; maatwerktrajecten om jongeren naar school of werk te begeleiden; maatwerktrajecten ter ondersteuning startende jonge ondernemers; loonkostensubsidies/begeleidingspremies voor werkgevers; deskundigheidsbevordering van begeleiders; vrijwilligersbijdrage ten behoeve van werk in cultureel en/of maatschappelijke instellingen.
De uitvoering van het actieplan zal worden gefinancierd uit een mix van de volgende middelen: het participatiebudget/ I- deel van gemeenten, provinciale cofinanciering, middelen VSV convenant (onderwijs), aan te vragen ESF middelen, re-integratiemiddelen UWV en de middelen uit de enveloppe jeugdwerkloosheid.
23
Bijlage 1 Hoofdpunten uit het landelijke actieplan 1. Jongeren langer op school houden, School Ex programma Het kabinet streeft ernaar om 10.000 mbo jongeren met een slecht arbeidsmarktperspectief niet van school te laten gaan maar langer door te laten leren. Jongeren worden hiervoor op school actief benaderd en zullen ook worden gevolgd. 2. Convenanten met dertig regio’s Het actieplan Jeugdwerkloosheid moet vooral in de regio’s uitgevoerd worden. Het kabinet gaat daarom op korte termijn met dertig regio’s convenanten sluiten. In deze convenanten wordt omschreven welke maatregelen de regio onderneemt om de jeugdwerkloosheid te bestrijden. Basis voor dit convenant is een regionaal plan van aanpak. 3. Matching offensief Jongeren zoeken banen, ondernemers en bedrijven zoeken werknemers als ze vacatures hebben. Dat gaat niet altijd vanzelf. Gestreefd wordt naar een “matching-offensief” om de vraag van werkgevers en de kwaliteiten van jongeren beter bij elkaar te brengen. Ook moet er meer aandacht komen voor stages en vrijwilligerswerk. De uitvoering ligt bij de Werkpleinplus vestigingen van het UWV en de gemeenten. 4. Leerbanen/stages Sociale partners maken zich sterk voor dat iedere schoolverlater die langer dan drie maanden thuis zit een stageplaats krijgt. Sociale partners in de sectoren maken daarbij zo mogelijk afspraken dat jongeren na afloop van de stage bij het bedrijf mogen blijven werken. UWV en Colo zorgen er voor dat landelijk 150.000 stage- of leerwerkplaatsen beschikbaar komen om jongeren hun opleiding af te kunnen laten ronden. Ook wordt bekeken of oudere werknemers die deeltijd WW hebben gedurende de tijd dat ze niet werken hun vakkennis kunnen overdragen aan jongeren. 5. Kansen voor kwetsbare jongeren Jongeren met problemen moeten ook kunnen profiteren van de ingezette maatregelen. Daarnaast is het kabinet van mening dat er voor deze groep jongeren extra voorzieningen nodig zijn. Onderdeel van deze voorzieningen vormen de Plusvoorzieningen (samenhangend aanbod van onderwijs, zorg, ondersteuning en toeleiding naar de arbeidsmarkt) de 24-uurs opvang voor leerlingen (project internaat voor Veiligheid en Vakmanschap) en het verbinden van jeugdzorg, onderwijs en arbeidsmarkt (project MKB/MO groep jeugdzorg). Het kabinet stelt extra middelen beschikbaar om bovengenoemde punten uit te voeren.
24
Bijlage 2 Stage/leerbanenoffensief Trekker: Colo Het stage/leerbanenoffensief van de Kenniscentra wil de mogelijkheden verbeteren voor de stage en leerbanen van betreffende groepen. Het pakket van maatregelen is gebaseerd op drie pijlers: 1) nauwgezet volgen van de ontwikkelingen per bedrijfstak en per beroepsgroep, 2) gerichte acties voor behoud van noodzakelijke stage - leerbanencapaciteit, actieve werving stage/leerbanen in sectoren en regio’s waar tekorten dreigen te ontstaan. afstemmen met onderwijsinstellingen over bpv-knelpunten, bv anders inrichten/organiseren theorie en bpv, gecoördineerde werkgeversbenadering voor mn vmbo-stages, ondersteunen van sociale partners, op verzoek zullen een aantal Kenniscentra inhoud en uitvoering geven aan sectorale plannen, afstemming en bundeling krachten met UWVwerkbedrijf, preventief en curatief aanpakken van de jeugdwerkeloosheid. 3) initiatieven om de beschikbare capaciteit beter te benutten. verbeteren van de beroepenoriëntatie, eind 2009 een portal beroepeninformatie in woord en beeld, voorlichting vmbo-ers over kansen op werk in de vorm van leaflets, campagne: stagemarkt.nl, lancering juni jl. bevorderen match tussen leerling en leerbedrijf dmv leer-bedrijfprofielen opgenomen in stagemarkt.nl, voorlichting onderwijsinstellingen over stagemarkt.nl vacatures zullen eind 2009 daar waar mogelijk per erkend leerbedrijf kunnen worden aangegeven op stagemarkt.nl meer bekendheid aan “Kom in het leerbedrijf”en vmbo carrousel, mogelijkheden voor oriëntatie op het beroep.
25
Bijlage 3 Projectdoelstellingen West-Brabant werkt door! 2009 – 2010 1.
2.
3. 4. 5. 6. 7.
8.
Integrale dienstverlening in bedrijfsverzamelgebouwen met werkgeversservicepunten en leerwerkadviespunten en het verder vervolmaken van het Mobiliteitscentrum West-Brabant, door onder andere Leerwerkadviseurs op vijf vestigingen in West-Brabant, Transitie West-Brabantse Arbeidsmarkt door: a. Toevoegen extra capaciteit op de Werkgeversservicepunten/het Mobiliteitscentrum West-Brabant tbv goede begeleiding werkzoekenden en met ontslag bedreigden b. Binden werkgevers aan werkzaamheden WSP/MC West-Brabant door instellen Raad van Advies waarin werkgevers de medewerkers van het WSP met raad en daad bijstaan. c. Organiseren bijeenkomst met vertegenwoordigers van onderwijs, overheid en ondernemers (West-Brabant Top) d. Coördinatie crisis aanpak in de regio e. Selecteren kansrijke sectoren 1100 extra duale en/of EVC trajecten voor moeilijk bemiddelbare werkzoekenden in 2009 en 2010 door nauwe samenwerking tussen sectorwerkgroepen en WSP/leerwerkadviseurs. 200 extra duale en/of EVC trajecten voor jongeren zonder startkwalificatie in 2009 en 2010 door nauwe samenwerking tussen sectorwerkgroepen, het RMC West-Brabant en de WSP’s, 25% minder mensen afhankelijk van een WWB-uitkering of WW-uitkering in 2011 1250 extra niet uitkeringsgerechtigden aan een baan in 2011, 100 extra (MKB-)ondernemers passen actief HRM beleid toe in 2011, door: a. Een leergang voor ondernemers b. Individueel advies op maat voor ondernemers c. Toepassing Besluit Sociale Innovatie van de provincie (subsidiemogelijkheden) d. Deskundigheidsbevordering medewerkers Werkgeversservicepunten/Leerwerkadviseurs Ruime bekendheid bij werkgevers, werkzoekenden en werknemers over de integrale dienstverlening door gemeenten en UWV/WERKbedrijf (communicatie)
26
Bijlage 4 Projectorganisatie West-Brabant werkt door! Stuurgroep Het rpA West-Brabant fungeert voor dit project als opdrachtgever en als Stuurgroep. Binnen het rpA is de heer Vaes, wethouder van de gemeente Etten-Leur aangewezen als portefeuillehouder Leren en Werken en daarmee als eerst verantwoordelijke bestuurder. Samenstelling Deelnemers rpA West-Brabant: wethouder gemeente Breda, mevrouw Heerkens, voorzitter wethouder gemeente Bergen op Zoom, de heer Van Eekelen wethouder gemeente Etten-Leur, de heer Vaes wethouder gemeente Oosterhout, mevrouw Bode wethouder gemeente Roosendaal, de heer Van Overveld wethouder gemeente Moerdijk, mevrouw Vissers UWV/WERKbedrijf, mevrouw van Haren Bestuurder UNIE/MHP, de heer Van Loon Bestuurder CNV, de heer Van Gool Bestuurder MKB, de heer Seeuwen Bestuurder BZW, de heer Rommers Voorzitter raad van bestuur ROC West-Brabant, de heer Franken ROC West-Brabant, directeur Kellebeekcollege, de heer Zacht Bestuurder ZLTO, de heer De Wijs Taken/bevoegdheden en verantwoordelijkheden In het rpA West-Brabant werken gemeenten, onderwijs, UWVWERKbedrijf en werkgevers- en werknemersorganisaties samen aan het ontwikkelen van regionaal arbeidsmarktbeleid en het oplossen van knelpunten op de regionale arbeidsmarkt. Het rpA West-Brabant wordt voorgezeten door de wethouder Sociale Zaken van de centrumgemeente Breda. Het rpA West-Brabant is geen rechtspersoon en wordt daarom in rechte vertegenwoordigd door SES West-Brabant, het gemeentelijk samenwerkingsverband in West-Brabant op sociaaleconomisch terrein. De stuurgroep ziet toe op de goede doorloop van het proces teneinde de gestelde resultaten allen tijdig te behalen. De stuurgroep wordt geïnformeerd door de portefeuillehouder de heer Vaes, daarin bijgestaan door de projectleider. In voorkomende gevallen zal de stuurgroep (het rpA) een beroep kunnen doen op de partners in het project om actief bij te sturen in het proces. Begeleidingsgroep Leren en werken In deze begeleidingsgroep werken alle partners op basis van hun expertise en betrokkenheid bij het project samen. De feitelijke goede gang van zaken wordt door de begeleidingsgroep bewaakt, de begeleidingsgroep stelt daarvoor de projectleider te allen tijde ter beschikking en komt met dit doel regelmatig bijeen. Samenstelling Regionale werkgeversorganisaties, UWV/WERKbedrijf, leerwerkadviseurs van de gemeenten Breda en Bergen op Zoom, het ROC West-Brabant, Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland, P3 Transfer BV en de kennisinstellingen samen. Op ad hoc basis wordt een vertegenwoordiger van de provincie Noord-Brabant uitgenodigd. Taken/bevoegdheden en verantwoordelijkheden De begeleidingsgroep laat zich informeren over de voortgang van het project door de projectleider en bespreekt in haar vergaderingen knelpunten en oplossingen en de aangewezen
27
werkgroepcoördinatoren. De begeleidingsgroep adviseert de projectleider over de maatregelen die hij kan nemen om het project volgens plan te doen verlopen. De begeleidingsgroep richt zich op: Het structureel verbeteren van het kennisniveau van de partijen die verantwoordelijk zijn voor leren en werken in West-Brabant. De verbetering van de interne organisatie van betrokken instellingen en organisaties. Het verbeteren van de onderlinge samenwerking van de partijen. Het verbeteren van communicatie en dienstverlening naar bedrijven en scholen. Het ontwikkelen van structuren en instrumenten die er toe bijdragen dat duale trajecten en EVC duurzaam worden veranderd in West-Brabant. Bijdragen aan deskundigheidsbevordering van medewerkers ten aanzien van de EVC’s en het begeleiden van duale trajecten Het vergroten van inzicht in arbeidsmarktontwikkelingen in de diverse sectoren Het betrekken van zoveel mogelijk gemeenten in West-Brabant bij dit project Het voorlichten en involveren van relevante organisaties en instellingen met verantwoordelijkheden en taken bij leren en werken in West-Brabant Het monitoren van de aantallen en doelstellingen van dit project en het tijdig bijsturen van de resultaten De begeleidingsgroep valt onder verantwoordelijkheid van het rpA West-Brabant. De voorzitter van de begeleidingsgroep is de portefeuillehouder Leren en werken in het rpA. Sector werkgroepen Voor elke sector is in 2008 een werkgroep opgericht. In deze sector werkgroep hebben zitting: vertegenwoordigers werkgeversorganisaties, kbb’s, ROC-West-Brabant, gemeenten en UWVWERKbedrijf. Met alle partners wordt een prestatieovereenkomst afgesloten. Hierin wordt vastgelegd welke aantallen EVC/duaal gehaald moeten worden en wat daarvoor moet worden gedaan (aantal ingezette uren, aantal extra ondernemerscontacten e.d.) De sectorwerkgroepen werken nauw samen met de leerwerkadviseurs en Werkgeversservicepunten (zijn ook vertegenwoordigd in de werkgroepen). De deelnemers in de werkgroepen bezoeken de ondernemers en maken daar afspraken over (integrale werkgeversbenadering). De coördinatoren van de sectorwerkgroepen hebben zitting in de begeleidingsgroep en hebben nauw overleg met de projectleiding. Werkgroep HRM Ondernemers in West-Brabant hebben aangegeven dat kennis en informatieoverdracht over HRM beleid in relatie tot leren en werken moet groeien in onze regio. Met dat doel is in 2008 een regionale werkgroep HRM opgericht met als doel het duurzaam organiseren van één of meer kringen van maatschappelijk ondernemers die nauw betrokken zijn en actief betrokken willen blijven bij modern HRM beleid in West-Brabant. Werkgroep Leerwerkadviseurs Deze werkgroep bestaat uit de coördinatoren van de WSP’s en de leerwerkadviseurs uit de gemeenten Breda, Bergen op Zoom, Oosterhout, Etten-Leur en Roosendaal. Doel: eenduidige werkwijze leerwerkadviseur voor regio verder ontwikkelen op basis van opgestelde businessplan. Projectleiding De algehele projectleiding ligt bij SES West-Brabant. SES is verantwoordelijk voor de voortgang van het project, bewaakt dat de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen worden gehaald en volgt daartoe het verloop van het proces. SES zal voldoende fondsen verwerven en voor deze cofinanciering als budgethouder optreden. Daarnaast is SES West-Brabant verantwoordelijk voor
28
de tussenrapportages aan begeleidingsgroep en stuurgroep en cofinanciers. SES zal eveneens de eindverantwoording verzorgen, inclusief afrondende verslaglegging en accountantsverklaring.
Projectorganisatie West-Brabant werkt door! Werkgroep Zakelijke Dienstverlening Stuurgroep (rpA West-Brabant)
Begeleidingsgroep Leren en Werken West-Brabant (dagelijkse projectleiding, SES West-Brabant)
Werkgroep Loopbaancentrum WestBrabantse gemeenten Werkgroep Techniek Werkgroep Zorg
Werkgroep Logistiek Werkgroep Agrarisch Werkgroep HRM
Werkgroep WSP/ Leerwerkadviescentra
Communicatie De werkgroepen techniek, zorg, zakelijke dienstverlening, agrarische sector en logistiek zijn verantwoordelijk voor het verspreiden van de resultaten van de activiteiten van het project en de promotie van het belang van de combinatie van leren en werken. De werkgroepen adviseren ook over de stroomlijning van de Leerwerkloketten (omschrijving en verspreiding werkwijze) en de integrale benadering van werkgevers. De werkgroepen dragen elk bij aan de communicatie van het hele project. Hier wordt gebruik gemaakt van een brochure en een website. De werkgroepen zijn verantwoordelijk voor de juiste content van deze communicatiedragers. De all-over zorg voor goede externe communicatie berust bij de projectleiding, die hiervoor bij aanvang van het project een communicatieplan zal opstellen en bespreken met stuurgroep en begeleidingsgroep.
29
Bijlage 5 Format uitwerking actie: Doelgroep Korte toelichting doelgroep Omvang Resultaten (kwalitatief/kwantiatief Arbeidsmarktanalyse Acties Trekker Uitvoerders Tijdsplan Middelen/begroting
30
CONVENANT ‘REGIONALE AANPAK VOORKOMEN EN BESTRIJDEN JEUGDWERKLOOSHEID 2009 - 2011’ Partijen, DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID,mevrouw J. Klijnsma, handelend als vertegenwoordiger van de Staat en als bestuursorgaan, hierna te noemen: ‘de Staatssecretaris’; en DE GEMEENTE BREDA, [OP GROND VAN ARTIKEL 171 VAN DE GEMEENTEWET VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR BURGEMEESTER, KRACHTENS MANDAATBESLUIT VAN DE BURGEMEESTER IN DEZEN] VERTEGENWOORDIGD DOOR MEVROUW M.P. HEERKENS, WETHOUDER VAN DE GEMEENTE (PM), hierna te noemen: ‘de coördinerende Gemeente’; Overwegende dat: 1. het van groot belang is dat jongeren in de huidige economische situatie niet langdurig aan de kant staan; 2. toenemende jeugdwerkloosheid er niet toe mag leiden dat jongeren verloren gaan voor de arbeidsmarkt; 3. in een weer aantrekkende economie de behoefte aan jonge werknemers groot is; 4. er een landelijke communicatiecampagne wordt gestart om jongeren er attent op te maken waarop ze recht hebben en wat er van hen wordt verwacht; 5. het Actieplan jeugdwerkloosheid op 29 mei 2009 aan de Tweede Kamer is aangeboden en de regionale aanpak door middel van regionale actieplannen en convenanten als de meest kansrijke is gewaardeerd; 6. 30 regio’s met een werkpleinplusvestiging hierin een sleutelrol vervullen; 7. sociale partners in het sociaal akkoord van 25 maart 2009 al overeengekomen zijn te zorgen voor een stageplaats voor elke schoolverlater die langer dan drie maanden thuis zit; 8. sociale partners, de vereniging van Nederlandse Gemeenten, het UWV Werkbedrijf en het Ministerie van SZW landelijke arrangementen voor de grote sectoren tot stand willen brengen ter ondersteuning van de regio’s; 9. het maken van regionale actieplannen niet vrijblijvend is;
1
10. het regionale actieplan wordt gebaseerd op een degelijke analyse van de regionale werkgelegenheids-, en stageproblematiek van jongeren; 11. het plan samenhang vertoont met andere plannen over de bestrijding van de jeugdwerkloosheid, zoals het plan van aanpak van de kenniscentra en van het UWV WERKbedrijf, zodat de integrale werkgeversbenadering is geborgd; 12. alle regionale actieplannen conform dezelfde set randvoorwaarden, zoals afgesproken in het Actieplan Jeugdwerkloosheid en conform de bepalingen in dit convenant worden opgesteld; 13. de coördinerende Gemeente voortrekker is en samen met betrokken partijen concrete maatregelen treft om jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden; 14. de regionale partijen verantwoordelijk zijn voor de inhoud en de uitvoering van het actieplan; 15. in het regionale actieplan duidelijk moet zijn opgenomen welke concrete resultaten de regio wil behalen, welke acties daarvoor in gang worden gezet en wanneer resultaten moeten zijn behaald; 16. het inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze relevante partijen, zoals de Gemeenten en UWV Werkbedrijf, onderwijs, jeugdzorg, werkgevers, kenniscentra zijn betrokken; 17. het actieplan melding kan maken van alle relevante initiatieven ten aanzien van jeugdwerkloosheid maar dat het convenant gaat over de extra inzet en ambitie; 18. het uitwisselen van ervaring en informatie een belangrijk onderdeel is van het slagen van de regionale actieplannen om jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden en de regio’s daar zelf initiatieven in nemen, waarvoor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een platform zal bieden; 19. de coördinerende Gemeente en betrokken partijen zelf verantwoordelijk zijn voor het uitwisselen van ervaring en informatie in de regio; 20. het kabinet het overgrote deel van het geld van het Actieplan Jeugdwerkloosheid welbewust besteedt voor het creëren van extra plaatsen voor jongeren. Om goed in te kunnen spelen op de ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid en de in de regio’s behaalde resultaten zullen de bedragen gefaseerd beschikbaar komen; 21. er in totaal tot en met 2011 maximaal 153 miljoen euro beschikbaar is voor de 30 regio’s en de middelen voor 2009 aan de regio beschikbaar gesteld worden als het regionale (meerjaren)plan door het Rijk is goedgekeurd; 22. om goedkeuring te krijgen het plan in elk geval de volgende elementen dient te bevatten: een analyse van de situatie in de regio, welke deelresultaten en eindresultaten zullen worden behaald en wanneer, alle partijen betrokken, welke acties in gang worden gezet, wie verantwoordelijk is voor de acties, wat wordt gedaan voor kwetsbare groepen en de organisatie van het proces van samenwerking; 23. in 2009 60 miljoen euro beschikbaar is dat via een verdeelmodel over de regio’s wordt verdeeld. Toekenning van financiële middelen in 2010 en 2011 is mede afhankelijk van de ambities en behaalde resultaten in 2009 respectievelijk 2010; 24. nadat bekend is wat de resultaten in het voorgaande jaar zijn, wordt bezien op welke wijze de middelen voor het nieuwe jaar verdeeld worden; 25. ten behoeve van de verdeling van de middelen in 2010 en 2011 helder inzicht wordt gegeven in de behaalde extra resultaten, met specifieke aandacht voor kwetsbare jongeren, en de wijze waarop de verschillende beschikbare middelen daarvoor zijn ingezet;
2
26. de coördinerende Gemeente verantwoordelijk is voor het bijhouden hoeveel plekken gerealiseerd worden en hoeveel geld daarvoor beschikbaar is gesteld; 27. er een landelijk sponsorteam wordt ingesteld waarin in elk geval Gemeenten, UWV, onderwijs, MO-groep Jeugdzorg en sociale partners vertegenwoordigd zijn; 28. leden van dit sponsorteam fungeren als ambassadeur voor de regio’s; Komen overeen: Artikel 1. Definities In dit convenant en de daarbij behorende bijlagen wordt verstaan onder: a.
baan: een reguliere arbeidsplaats van tenminste 12 uur per week op basis van een arbeidsovereenkomst;
b.
stage: een werkervaringsplaats van bepaalde duur zonder arbeidsovereenkomst;
c.
leerwerkbaan: een arbeidsplaats die bestaat uit een component leren en een component werken met gemiddeld tenminste 1 dag scholing in de week die tenminste leidt tot een door de branche erkende kwalificatie;
d.
Lijst definities eventueel aan te vullen per gemeente.
Artikel 2. Doel van het convenant De coördinerende Gemeente Breda en de Staatssecretaris uiten in dit convenant de gezamenlijke ambitie om jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden en jongeren perspectief te bieden op de arbeidsmarkt. Gegeven de per regio uiteenlopende arbeidsmarkt- en werkgelegenheidssituatie en gegeven de noodzaak dat voorkomen en bestrijden van jeugdwerkloosheid de bijdrage en inzet van vele partijen vergt, strekt het convenant ertoe de specifieke regionale aanpak en samenwerking vast te leggen. Artikel 3. Gezamenlijke extra regionale inzet De coördinerende Gemeente verbindt zich aan de in dit convenant geformuleerde doelstellingen en is aan te spreken op: a. de regionale ambitie zoals verwoord in het regionale actieplan; b. de extra regionale inzet van de betrokken regionale partijen; c. de concreet te behalen resultaten per betrokken regionale partij gebaseerd op de regionale analyse van de arbeids- en stagemarkt in het regionale actieplan; d. de specifieke inspanning ten aanzien van kwetsbare jongeren; De coördinerende gemeente is verantwoordelijk voor: e. de rapportage over de gezamenlijke inzet van middelen en instrumenten en de behaalde resultaten; f. het bestuurlijke en administratieve beheer van de regiomiddelen. Artikel 4. Inspanningsverplichting staatssecretaris Vanuit de in het Actieplan Jeugdwerkloosheid geformuleerde ambitie van het kabinet om te voorkomen dat grote groepen jongeren thuiszitten, zonder werk of school, steunt de
3
Staatssecretaris de gezamenlijke extra inzet in de regio met een financiële bijdrage van € 2.100.000 in 2009 voor het realiseren van de gestelde ambitie. Artikel 5. In gang te zetten acties In het actieplan voorkomen en bestrijden jeugdwerkloosheid West Brabant 2009-2011 “Bruggen bouwen voor de Jeugd is aangesloten bij de acties van het actieplan Jeugdwerkloosheid van het kabinet. Uit de regionale ambitie en het onderscheid naar doelgroepen heeft de regio de volgende actielijnen vastgesteld: -
Actielijn 1: Preventie: jongeren langer op school houden, voorkomen van voortijdig schooluitval Actielijn 2: Kwalificeren van jongeren en toeleiden naar werk Actielijn 3: Investeren in kwetsbare jongeren
Zie voor meer informatie over de in gang te zetten acties Hoofdstuk 4 en Bijlage 6 van bijgaand actieplan. Artikel 6. Tijdpad en (tussentijdse) resultaten
In bijgaand actieplan zijn de te behalen resultaten tot en met eind 2011 opgenomen. Zie voor meer informatie over de resultaten Hoofdstuk 4 en Bijlage 6 van bijgaand actieplan. Artikel 7. Monitoring en evaluatie 1. De coördinerende Gemeente rapporteert mede namens de partijen in de regio over de gezamenlijke inzet van middelen en instrumenten en de behaalde resultaten zoals geformuleerd in het regionale plan van aanpak. 2. De rapportages worden per tertaal (januari - april, mei – augustus, september – december) opgesteld en zes weken na afloop van het tertaal aangeboden aan de Staatssecretaris. 3. Het parlement wordt geïnformeerd via de Monitor arbeidsmarktmaatregelen, die eveneens drie maal per jaar wordt opgesteld. 4. De rapportages sluiten zoveel mogelijk aan bij bestaande rapportages. In de rapportages wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van Sonar en het bemiddelingssysteem voor werkzoekenden van het UWV Werkbedrijf. De rapportages bevatten in ieder geval gegevens over de extra inspanning ten aanzien van kwetsbare jongeren en gegevens over de extra inzet ten aanzien van de doelgroep van jongeren tot en met 26 jaar zoals hieronder genoemd: a.
aantal jongeren zonder startkwalificatie geplaatst op baan;
b.
aantal jongeren met startkwalificatie uitgesplitst naar niveau geplaatst op baan;
c.
aantal jongeren zonder startkwalificatie geplaatst op leerwerkbaan;
d.
aantal jongeren met startkwalificatie uitgesplitst naar niveau geplaatst op leerwerkbaan;
e.
aantal jongeren zonder startkwalificatie op een stage;
f.
aantal jongeren met startkwalificatie in stage.
Artikel 8. Voortgang van de uitvoering van het convenant 1. Tenminste drie (3) maal per jaar zal door of namens de Staatssecretaris en de coördinerende Gemeenten overlegd worden over de uitvoering van de convenanten op basis van de relevante tertaalrapportages zoals genoemd in artikel 7, derde lid, van dit convenant. Daarnaast vindt
4
overleg over de uitvoering van dit convenant plaats indien een van de partijen daarom schriftelijk verzoekt. 2. De Staatssecretaris zal een (1) maal per jaar in de regio overleggen. 3. Met het oog op de toekenning van de enveloppe jeugdwerkloosheid voor 2010 en 2011 evalueert de Staatssecretaris de resultaten, zoals bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, en 7 van dit convenant. Artikel 9. Vertaling landelijke afspraken naar de regio West Brabant gaat gebruik maken van de sectorale landelijke arrangementen. We maken afspraken met de werkgevers/werkgeversorganisaties om zoveel mogelijk plekken voor jongeren af te nemen. Zie ook de acties opgenomen onder actielijn 2. Artikel 10. Financiële afspraken De coördinerende Gemeente maakt bij het uitwerken van de concrete maatregelen inzichtelijk op welke wijze gebruik wordt gemaakt van reguliere middelen en hoe gebruik wordt gemaakt van de middelen uit de enveloppe jeugdwerkloosheid. De coördinerende Gemeente dient de aanvraag in voor ESF middelen uit de nieuwe actie Jeugd. Artikel 11. Inwerkingtreding en looptijd Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door beide partijen en eindigt met ingang van 31 december 2011. Artikel 12. Wijziging 1. Elke partij kan de andere partij schriftelijk verzoeken het convenant te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle partijen bij het convenant. 2. Partijen treden in overleg binnen twee weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partij schriftelijk heeft meegedeeld. 3. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlage aan het convenant gehecht. 4. De wijziging wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Artikel 13. Tussentijds opzeggen 1. Elke partij kan het convenant met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat dit convenant billijkheidshalve op korte termijn behoort te eindigen. De opzegging moet de verandering van omstandigheden vermelden. 2. De coördinerende Gemeente geeft in dit convenant aan wat bij tussentijdse opzegging gebeurt met de financiële afspraken zoals opgenomen in artikel 10. Artikel 14. Afdwingbaarheid Dit convenant is niet in rechte afdwingbaar.
5
Artikel 15. Geschilbeslechting Indien er inhoudelijk afwijkend wordt gehandeld van de overeengekomen afspraken uit het convenant, treden partijen binnen een maand na signalering van deze afwijking met elkaar in overleg om tot overeenstemming te komen. Artikel 16. Publicatie Binnen vier weken na ondertekening van het convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant. Aldus op de laatste van de twee hierna genoemde data overeengekomen en in tweevoud ondertekend Datum 27-7-2009 locatie Breda Coördinerende gemeente Breda regio West Brabant, namens deze,
Wethouder Sociale zaken, Wmo en Grondbeleid Mevrouw M.P. Heerkens Datum, locatie De Staat der Nederlanden, namens deze.
Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mevr. J. Klijnsma Bijlage: Regionaal actieplan Jeugdwerkloosheid
6
Projectplan Leerwerkadviseur Werkplein Etten-Leur Aanleiding In het regionale activiteitenplan West-Brabant werkt door! is het realiseren van integrale dienstverlening in bedrijfsverzamelgebouwen met werkgeversservicepunten en leerwerkadviseurs als een van de speerpunten benoemd voor de periode 2008-2011. In het UWV-district Etten-Leur is medio juni 2008 reeds een werkgeversservicepunt (waarin UWV en de gemeenten Etten-Leur, Moerdijk, Rucphen en Zundert deelnemen) geopend. De ketenpartners zijn voornemens ook een leerwerkadviesfunctie binnen de Locatie Werk en Inkomen (LWI) onder te brengen. Deze leerwerkadviesfunctie vervult in de visie van UWV en gemeenten een makelaarsfunctie tussen werken en leren, tussen bedrijven en scholen/leerlingen, met als doel een goed opgeleide beroepsbevolking op korte en langere termijn, met een optimale aansluiting tussen vraag en aanbod. In het leerwerkloket wordt de verbinding gemaakt tussen leren en werken langs 2 sporen. Het eerste spoor is het ontwikkelen van mensen bij de bedrijven zelf. Het tweede is het voorzien in een matching tussen vraag en aanbod van leerwerkplekken, waarbij het aanbod wordt gezien als een aanvulling op het arbeidsmarktpotentieel in de regio. De partners in de regio hebben besloten om een leerwerkadviseur aan te stellen binnen het Werkgeversservicepunt (WSP). In dit WSP werken UWV en gemeenten samen aan een betere dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden op het gebied van het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van arbeid. De dienstverlening van een leerwerkadviseur is daarmee een goede aanvulling op de dienstverlening van het WSP. De koppeling met het scholings- en onderwijsveld kan bijdragen aan het stimuleren van een leven lang leren en kan ondernemers, werknemers en werkzoekenden daarbij faciliteren.
Functies 1. Doorverwijsfunctie Leerwerkadviseur verwijst door naar de bestaande infrastructuur op het gebied van leren en werken 2. Schakelfunctie Schakel tussen aanbieders en vragers van scholingstrajecten. Nadruk ligt op praktijkleren. Meten met behulp van EVC wordt daarin gezien als een belangrijk instrument om praktijkleren te stimuleren. 3. Adviesfunctie Advies aan burgers, werkzoekenden, werknemers, werkgevers en intermediairs over EVCtrajecten, praktijkleren, verkrijgen van subsidies om praktijkleren te stimuleren. 4. Stimulerende functie Niet afwachtend, maar actief om “leven lang leren” te promoten, leerwerkarrangementen af te sluiten, voorlichting te geven over de mogelijkheden van duale trajecten, inzet van EVC’s te stimuleren 5. Signalerende functie De leerwerkadviseur signaleert de regionale trends en behoeften op het terrein van praktijkleren en EVC.
Projectplan leerwerkadviseur
1
Locatie voor Werk en Inkomen Etten-Leur
Doelstellingen De leerwerkadviseur moet de schakel gaan vormen tussen werkgevers, werkzoekenden en onderwijsveld. Het realiseren van deze schakelfunctie is als doelstelling op genomen in het Activiteitenplan Leren en Werken West-Brabant werkt door! 2009 - 20101 en dient bij te dragen aan het realiseren van de actiepunten van het actieplan bestrijding Jeugdwerkloosheid2. De inzet van een leerwerkadviseur op ieder werkplein in de regio West-Brabant is een van de speerpunten van het Activiteitenplan West-Brabant werkt door! Specifiek dient de leerwerkadviseur zorg te dragen voor: - Het geven van voorlichting over de mogelijkheden voor leerwerktrajecten (o.a. EVC, duale trajecten, stageplaatsen) en scholingsmogelijkheden aan werknemers, werkgevers en werkzoekenden. - Het stimuleren van productontwikkeling (aanbod op maat van de behoefte van werkgevers) bij bijv. scholingsaanbieders - Het in samenwerking met de regionale sectorwerkgroepen realiseren van EVC trajecten en duale trajecten voor (moeilijk bemiddelbare) werkzoekenden, waaronder jongeren. Het actieplan Bruggen bouwen voor de jeugd, gericht op het bestrijden van de jeugdwerkloosheid, sluit aan bij de doelstellingen van het activiteitenplan Leren en Werken en kent 3 actielijnen: Actielijn 1 Preventie: jongeren langer op school houden, voorkomen van voortijdig schooluitval Activiteiten gericht op het de uitvoering van het School-Ex programma (doorleiden van schoolverlaters naar een vervolgopleiding) en het werven/creëren van stageplaatsen (BOL) en leerbanen (BBL). Voor de leerwerkadviseur zal een rol weggelegd zijn in het verkrijgen van inzicht in de behoefte en beschikbaarheid van stageplaatsen en leerbanen in de verschillende sectoren. Actielijn 2 Kwalificeren van jongeren en toeleiden naar werk Deze actielijn omvat onder andere de extra inzet van matching en bemiddeling van jongeren naar een (leer)baan of werkervaringsplaats, acquisitie van (leer)banen en stageplaatsen, het ontwikkelen van regionale en sectorale arrangementen met werkgevers en het organiseren van scholing/bedrijven/oriëntatiemarkten voor jongeren in samenwerking met kenniscentra, ROC en werkgevers. Samen met de eerste actielijn vormen deze activiteiten een belangrijk onderdeel van het leerwerkaanbod dat door gemeenten kan worden aangeboden in het kader van de Wet investeren in jongeren (WIJ). De leerwerkadviseur heeft een schakelpositie tussen de verschillende betrokken partijen (werkgevers, jongeren, WSP, kenniscentra, etc.). Actielijn 3 Investeren in kwetsbare jongeren Activiteiten specifiek voor de groep jongeren die door allerlei redenen een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben (bijv. Wajongers, VSO-ers). Afgezien van het werven van leerwerktrajecten voor deze doelgroep en de adviesfunctie over scholing en onderwijs, heeft de leerwerkadviseur geen specifieke taken ten aanzien van deze actielijn.
1
Het Activiteitenplan West-Brabant werkt door! is in maart 2008 door de 18 West-Brabantse gemeenten vastgesteld binnen het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid. 2 Bruggen bouwen voor de jeugd is het actieplan dat voorkomt uit het convenant dat de staatssecretaris van SZW met de regio West-Brabant als één van de 30 landelijke arbeidsmarktregio’s. Dit actieplan is in augustus jl. ter vaststelling aangeboden aan de colleges van de 18 West-Brabantse gemeenten.
Projectplan leerwerkadviseur
2
Locatie voor Werk en Inkomen Etten-Leur
Werkzaamheden - Voorlichten van medewerkers WSP, UWV en gemeente over de mogelijkheden van EVC, scholing en duale trajecten en de financiering daarvan. Voorlichtingsactiviteiten dienen te worden georganiseerd in samenwerking met kenniscentra, brancheorganisaties, scholingsinstellingen en werkgeversorganisaties; -
Actieve acquisitie van deelnemers aan EVC-trajecten en duale trajecten;
-
Het tot stand brengen van regionale en sectorale arrangementen en financieringsafspraken rond EVC, scholing en duaal leren en werken.;
-
Het vertalen van de sectorale vraag naar duale trajecten naar het aanbod van kandidaten (werknemers dan wel werkzoekenden);
-
Individueel en groepsgewijs adviseren en voorlichten over de mogelijkheden van EVC, scholing en duale trajecten en de financiering daarvan;
-
Het doorverwijzen naar scholingsinstellingen;
-
Bieden van begeleiding bij het tot stand brengen van een leerwerktraject.
Naast bovenstaande werkzaamheden behoort het opzetten van een digitaal leerwerkloket en ontwikkelen van informatiemateriaal tot de taken van de leerwerkadviseur. Financiering In het kader van het project West-Brabant werkt door! zijn voor 2009 en 2010 middelen beschikbaar voor het aantrekken van een leerwerkadviseur. Vanaf 2011 zal naar verwachting de taak van leerwerkadviseur binnen de formatie van het UWV worden ondergebracht. Inhuur leerwerkadviseur (2009: 400 uur, 2010: 1500 uur) Automatisering, werkplek en ICT Communicatie (website/infomateriaal) Organisatie (totaal 40 uur a € 50,-) Totaal
Kosten 2009 € 20.000
Kosten 2010 € 75.000
€ 5.000 € 5.000 € 2.000 € 32.000
€ 5.000 € 80.000
Bij toekenning van middelen gaat SES uit van 50% cofinanciering door gemeenten3. Dit betekent dat voor 2009 en 2010 vanuit de gemeenten een bedrag van respectievelijk € 16.000,en € 40.000,- ingebracht dient te worden. Voorstel: verdeling van de kosten over de gemeenten naar rato van het nww-bestand per peildatum 1 januari 2009/2010. Etten-Leur Moerdijk Rucphen Zundert
NWW 1-1-2009 1.055 599 535 302
%-aandeel 42,35% 24,05% 21,48% 12,12%
Kosten 2009 € 6.776 € 3.847 € 3.436 € 1.940
Kosten 2010 € 16.940 € 9.618 € 8.590 € 4.849
3
Mogelijk kan het deel cofinanciering door gemeenten teruggebracht worden. Door het RPA wordt dit momenteel onderzocht. De genoemde bedragen betreffen derhalve de maximale gemeentelijke bijdragen.
Projectplan leerwerkadviseur
3
Locatie voor Werk en Inkomen Etten-Leur
Werving Voor de werving van een geschikte kandidaat wordt eerst bij de betreffende gemeenten gekeken of hiervoor mensen beschikbaar zijn. Op deze manier blijft de kennis en kunde binnen de bestaande organisatie behouden. Is er geen geschikte kandidaat beschikbaar dan zal extern een kandidaat geworven worden. Voorstel: 1. in te stemmen met het aanstellen van een leerwerkadviseur voor de UWV-regio EttenLeur, Moerdijk, Rucphen en Zundert; 2. m.b.t. de (co)financiering in te stemmen met de voorgestelde verdeling naar rato van de omvang van het nww-bestand.
Projectplan leerwerkadviseur
4
Locatie voor Werk en Inkomen Etten-Leur
Jongerenloket Werk & Inkomen
Achtergrond Enkele cijfers Niet-werkend werkzoekenden < 27 jaar UWV-regio Etten-Leur (augustus 2009) Totaal Leeftijd Opleidingsniveau < 23 jaar 23-27 jaar Vmbo en < Mbo en > Etten-Leur 163 70 93 86 77 Moerdijk 106 50 56 55 51 Rucphen 114 64 50 67 47 Zundert 48 25 23 30 18 Totaal 431 209 222 238 193
In augustus 2009 stonden er in onze UWV-regio 431 jongeren ingeschreven als niet-werkend werkzoekend (ww, bijstand en nuggers). Daarmee wordt de omvang van de stijging van de jeugdwerkloosheid duidelijk. In december 2008 waren dit er nog 208. Dit betekent een toename van 107% in een tijdsbestek van 8 maanden. Voor het totale nww-bestand is dit 37%. Waar in december 2008 jongeren nog 9% van het werkzoekendenbestand vormden, in augustus 2009 is dit opgelopen tot 14%. Jongeren zijn dus het zwaarste getroffen door de economische crisis. Dit vraagt om intensievere inzet op de re-integratie en activering van jongeren. Wet investeren in jongeren Daar komt bij dat met ingang van 1 oktober jl. de Wet investeren in jongeren (WIJ) inwerking is getreden. Bij invoering van de WIJ is uitgegaan van en snellere directe bemiddeling van jongeren naar (regulier) werk en minder aanspraak op uitkeringsmiddelen (inkomensvoorzieningen binnen de WIJ). Het inkomensdeel zal hierop dan ook neerwaarts bijgesteld worden. Tevens gaat de WIJ ervan uit dat de gemeente zich niet beperkt tot de jongeren die zich voor een leerwerkaanbod melden bij het UWV, maar ook jongeren die niet werken of leren, maar ook niet spontaan een beroep doen op de WIJ door de gemeente via een outreachende aanpak hiertoe gestimuleerd worden. Daarmee ligt er een nadrukkelijke koppeling met de Regionale Meld en Coördinatiefunctie (RMC), op grond waarvan de gemeente zich in het kader van het leerplicht- en jongerenbeleid dient in te spannen voortijdig schoolverlaten terug te dringen en ervoor te zorgdragen dat zoveel mogelijk jongeren worden uitgerust met een startkwalificatie. De WIJ vraagt dus om een intensievere aanpak en een potentieel grotere doelgroep, maar gaat niet gepaard met extra middelen voor uitvoeringskosten. Regionaal actieplan Jeugdwerkloosheid In het kader van het nationale actieprogramma bestrijding jeugdwerkloosheid zijn per arbeidsmarktregio regionale actieprogramma’s opgesteld. Voor West-Brabant zijn daarin voor gemeenten en UWV de volgende speerpunten opgenomen: - terugdringing voortijdig schoolverlaten - extra inzet op matching en begeleiding op de werkpleinen; - stage- en leerbanenoffensief (UWV in combinatie met het COLO: overkoepelend orgaan van kenniscentra); - investeren in kwetsbare jongeren (zorgtrajecten).
1
Ten behoeve van deze speerpunten worden middelen beschikbaar gesteld ter inzet op/via de Werkpleinen. Voor West-Brabant gaat het dan om middelen t.b.v. formatie (uitvoeringscapaciteit) en trajecten. Ook voor het Werkplein Etten-Leur zijn middelen geclaimd. Hoe de aanpak van jongeren binnen het Werkplein vorm te geven? Toestroom jongeren tot de dienstverlening van gemeente loopt in grote lijnen via 2 kanalen: 1. via Werkplein 2. via leerplicht/ RMC-beleid Daarnaast zullen jongeren via de instellingen op het terrein van jeugdzorg in beeld kunnen komen bij de gemeente. De grootste toestroom loopt echter via de Werkpleinen. Via landelijke reclamecampagnes van het ministerie SZW en het UWV worden jongeren voor ondersteuning bij het vinden van werk verwezen naar het Werkplein. Ook de ROC’s wijzen (aanstaande) schoolverlaters op de dienstverlening op de Werkpleinen. Er is dus een noodzaak om binnen het Werkplein een specifieke en herkenbare aanpak voor jongeren te organiseren. De overlap tussen de acties gericht op de doelgroep jongeren in het kader van de WIJ, de RMCfunctie en re-integratieinspanningen van het UWV voor deze doelgroep vraagt om een integrale en gecoördineerde aanpak. Voorgesteld wordt te komen tot een Jongerenloket voor Werk & Inkomen in onze UWV-regio. DIt jongerenloket richt zich op de doelgroep voortijdige schoolverlaters en werkloze jongeren tussen de 15 en 27 jaar. Een uitkering is voor jongeren een laatste optie. Belangrijkste doelstelling van de jongerenloketten is jongeren die geen werk hebben en geen startkwalificatie zo veel mogelijk terug te krijgen naar school of aan een (leer)baan (startkwalificatie) te helpen om ze klaar te stomen voor de arbeidsmarkt. De integrale aanpak en het werken vanuit één gezamenlijke visie staat bij de begeleiding van jongeren naar werk of school centraal. Het UWV Werkbedrijf, de afdelingen sociale zaken, leerplicht en jeugdhulpverlening van de gemeente, het Regionale Meld- en Coördinatiepunt (RMC), Regionale Opleidingencentra (ROC’s), de op te richten centra voor Jeugd en Gezin, werkgevers en werkgeversservicepunt werken in het jongerenloket nauw met elkaar samen.
Uitgangspunten Jongerenloket • Het centraalpunt is slechts regiepunt, belangrijk voor de aansturing, monitoring e.d. We zoeken de jongeren actief op, d.m.v. bezoek aan scholen, aanwezig zijn op/bij jongeren plaatsen (jongerencentra/punk festival/sport evenementen/hangplekken e.d.) • De dienstverlening wordt -rekening houden met de situatie op de arbeidsmarkt -vanuit de positie en belang van de jongeren vastgesteld (maatwerk). • Geen formele opstelling. Het maakt eigenlijk niet uit hoe jongeren binnen komen, als ze maar binnen komen. Natuurlijk wel doorleiden naar het centraalpunt (UWV Werkbedrijf) i.v.m. de regiefunctie. Het probleem moet altijd uitgangspunt zijn voor de oplossing. • De plaatselijk expertise (Soza/Leerplicht/onderwijsinstellingen/jeugdzorg/verslavingszorg) zoveel mogelijk inschakelen. Zij hebben het beste overzicht in de plaatselijk problematiek/populatie. Het moet ook hun ding blijven (motivatie) en niet op afstand worden gezet (onverschilligheid), hetgeen hoge eisen stelt aan de bemensing van het regiepunt. • Zo min mogelijk bureaucratie. De jongeren zelf zijn de norm, niet het loket.
2
Voorstel Jongerenloket Werk & Inkomen Concreet wordt voorgesteld: • Vorming van een herkenbaar jongerenloket voor werk en inkomen binnen het Werkplein; • Aanpak jongeren conform werkwijze pilot geïntegreerde dienstverlening: werkcoach jongeren voert re-integratie uit, inkomen en flankerende voorzieningen worden uitbesteed aan consulent backoffice organisatie; • Middelen vanuit regionaal actieplan benutten t.b.v. gespecialiseerde formatie voor jongeren (werkcoaches jongeren); • De aan te stellen leerwerkadviseur (gedeeltelijk) onderbrengen in jongerenloket voor de aansluiting met COLO en bemiddeling jongeren naar leerwerkbanen; • Vanuit het jongerenloket zoekt de werkcoach afstemming met alle relevante betrokken partijen. Waar mogelijk (op termijn) ook koppeling databestanden: - UWV - SOZA - Leerplicht - Schuldhulpverlening - Jeugdzorg (Centra voor Jeugd en Gezin); • Stroom route B-jongeren direct naar backoffice gemeenten; • Voor het jongerenloket dienen jaarlijks prestatiedoelen te worden benoemd, b.v. aantallen uitstroom naar werk, aantallen terug naar school/opleiding, aantallen duale duale leerwerktrajecten, aantallen stage- en leerwerkplekken, etc.
3
Werkzoekende < 27 jaar Melding bij Werkplein Leerplichtambtenaar/ RMC-medewerker
Intake Inkomen Zorg Werkcoach Jongeren
Handhaving CTC Startkwalificatie
Werkgeversservicepunt
Geen Startkwalificatie
Leerwerkadviseur
RIB’s/ Work-First Uitzendbureau’s
Regulier Werk
Leerwerkaan bod (COLO)
4
ROC