Bron: Regionaal Archief Leiden, SA I, inv.nr. 386. Vroedschapsboek 1564-1572.
Verantwoording transcriptie Voor deze transcripties uit het Vroedschapsboek geldt dat het gebruik van hoofdletters, u/v- en i/j-spelling is aangepast aan het moderne gebruik. Ook ‘u’ als bezittelijk voornaamwoord is herspeld tot ‘uw’. Wat de ij/y betreft: overal waar in het moderne gebruik de ij wordt gehanteerd, is de ij gebruikt; in alle overige gevallen de y. Afkortingen worden in de transcriptie gecursiveerd weergegeven. Woorden worden los of aaneengeschreven, conform hun huidige spelling. Een moderne interpunctie en alinea-indeling zijn ingevoerd. Romeinse cijfers zijn in Arabische cijfers weergegeven. Toevoegingen van de tekstbezorger staan tussen vierkante haken.
13-07-1566 [fol. 26r] Den 13en Julii anno 1566 hebben de burgermeesteren deser stede tot heurlieder assistentie doen convoceren: Claes Adriaensz., mr. Frans Adriaensz., mr. Niclaes de Wilde, Claes Lambrechtszoon ende Jan van Adrichem, als representerende die van den secrete vroetschappe. Ende es ten zelven daghe bij monde van mr. Pouwels Buys, pensionarys deser stede, geproponeert hoe dat nyet alleen den adel van dese Nederlanden in ’t generael, met [leer: mer?] oock de Staten van Brabant, Vlaenderen ende meer andere landen elcx in heur regardt - aen de Hoocheyt van der Hertoginne van Parma, Plaisance etc., Gouvernante over dese Nederlanden, in den name des Co[nincx] onsen g[henadighen] Heere hadden gedoleert [= zich beklaagd] ter oorsaecke van den placaten opt faict van der religie ende van onser heyligen cristen gelove bij hooger memoriën den Keyser Carolo in dese Nederlanden doen publiceren ende bij den Coninck doen renoveren, mitsgaders over ’t pretens gebruyck van de Inquisitie van Spaengnyen, ende dat de gouvernante den voorschreven dolentiën respectivelick hadde belooft ende voorgehouden zeeckere moderatie, blijckende bij verscheyden requesten ende apostillen bij den advocaet ’s lants van Hollandt, volgende zijn expresse last gerecouvreert ende alhier gesonden ende gelesen met zeeckere missive in den jaere 1524, bij de Regente doen indertijt aen den Stadthouder van Hollant geadresseert. Inhoudende onder andere in effecte dat diezelfde Regente volcomelicken was geïnformeert dat die secte van Broeder Martyn Luther, augustijn in Duytschlant, oorspronck hadde genomen door oorsaecke van de abusen van de geestelicheyt, vercopende de sacramenten, verbiedende niet te houwen ofte zeeckere spijse te eeten binnen zeeckeren tijden ende daerjegens dispenserende alom gelt, ende zoe verde opter waerheyt geüsurpeert hebbende dat alle menschen, ’tzij ten tijde van haer geboorte in ’t midden ende eynde van haer leven, denzelfden moeten requireren ende obediëren. Ende alsoe bij lange experiëntie was bevonden dat zeeckere secten, heresiën ende erreuren - nietjegenstaende de rigoreuse executiën van den voorschreven placaten – haeren wasdom hadden gecregen ende dat geschapen was dat dezelve, indien de voorschreven Inquisitie (eerst jegens de joden ende marranen geüseert) in dese Nederlanden werde toegelaten, noch meer voortgangs zoude hebben, soe men deurdien in andere landen, ende bijsonder in Vlaenderen, dagelicx bevint [fol. 26v] dat de predicatiën van de sectarisen met groot gevolch van heure adherenten ten platten lande tot veele plaetsen werden gedaen ende gecontinueert.
Waerdeur bevreest wert dat ter commotiën, beroerten ende andere mutatiën aldaer ende alhier bij consequentie zouden mogen oprijsen, ende dat mede die voorschreven placaten zoewel aengaende de jurisdictie ende executie van ’t schependom deser stede als de confiscatie van allen goeden zijn directelicken contrarie die privilegiën ende gerechticheyden deser stede, ende van noode es in de vergaderinge van de Gemeene Staten van Hollant eyntlicke antwoorde te brengen hoe ende bij wat manieren ende middelen men die voorschreven zaecke haere Hoocheyt bij requeste te kennen zal geven ende versouck zal doen tot ruste, vrede ende onderhoudt van ’t welvaren van den landen van Hollant ende tot extirpatie van den gewesten, soe es up ’tgunt voorschreven es eendrachteliken geresolveert dat die gedeputeerden, reysende in Den Hage ter dachvaert aengaende de conservatie van de voorschreven privilegiën opte onderhoudenisse ende executie van de jurisdictie van ’t voorschreven schependom in als ende in allen zaecken ende bijsonder opt stuck van den heresiën ende van de confiscatie van goeden, anders dan tot tzestich ponden toe, oock in ’t voorschreven stuck ende voorts omme de gemeente ende die landen van Hollandt in ruste, vrede enwelvaren te houden bij alle bequame middelen mitten Gemeene Staten van Hollandt sullen tracteren, handelen ende adviseren, zulx als naer gelegentheyt van zaecken ende in ’t respect van den jegenwoordigen tijt bevonden zal werden te behooren ende bijsonder dat men aen de Hoocheyt zal versoucken datter bij advys van den Gemeene Staten van desen Nederlanden bequamelick op ’t stuck van de placaten van den heresiën gedisponeert mach werden. In kennisse van mij J. van Hout
26-08-1566 [fol. 29v] Vroetschappe gehouden den 26en Augusti anno 1566 Niclaes van Berendrecht Joost Jacobszoon Geryt Roelofszoon Mr. Cornelis van Veen Mr. Frans van Duysseldorp Jan van Adrichem Geryt Franszoon Due Huych Claeszoon Gael Dirck Gerytszoon Smaling Jacob van Loo Mr. Florys van Tol Dirck Willemszoon van der Burch Adriaen Dirck Ottenzoon Claes Adriaenszoon Mr. Frans Adriaenszoon Mr. Claes de Wilde Claes Lambrechtszoon Cornelis van Noorde Claes Janszoon de Goede
Oude Pieter Paets Anthonis Franszoon Arent Geryt Ewoutszoon Adriaen Pieter Garbrantszoon Claesoom Janszoon Mouryn Claeszoon Quyrijn Claes Garbrantszoon Jan van Brouchoven Mees Aelwijnszoon Joost Willemszoon
Mr. Pouwels Buys Meester Geryt van Hogeveen Jan van Hout
Henrick Floryszoon van Wassenaer Cornelis Adriaenszoon [marge:] Beeldestorminge Is geproponeert bij monde van Mr. Pouwels Buys, pensionarys, hoe dat bij de gemeen faem ende genouch zeeckere tijdinge, godbetert, eenen yegelijcken kennelicken was dat eenighe dagen geleden in Vlaenderen ende Brabandt binnen verscheyden steden ende vlecken, ende namentlick binnen der stadt van Antwerpen daeraff hier te lande de meeste fame was, ende daernaer oock in eenige steden ende vlecken van Hollandt als: tot Delft, in Den Haeghe, Amsterdam ende zoe geseyt wert tot meer plaetsen, indien men nochtans in ’t seecker niet en wiste te specificeren, alle de beelden, ornamenten ende andere chieraegiën van der kercken eensdeels met eene furie ende oproer van een gemeen, onseecker ende onbekent volck, zoe men verstaet: oock van cleynder ende verwerpen conditie, gedestrueert ende vernielt waren geweest ende eensdeels bij andere middelen uuyt sommige kercken gedaen dragen ofte geruymt waren omme alle oorsaecken van al sulcke faictelicke destructie te schuwen ofte voorcomen, zoedat deurdien te beduchten stont dat binnen deser stede mede sulcke destructie zoude mogen gebeuren indien daertegens geen [fol. 30r] goede middelen en werden gebruyct, dat mitsdien de burgermeesteren terstont, naer zijluyden ’tgunt voorschreven is hadden verhoort, als op gisteren voor de noen mit aller diligentie ende zorchvuldicheyt dese zaecke met den schout ende schepenen hadden gecomuniceert. Ende daernaer als ten zelven dage naer noen ter oorsaecke van dien wederomme ten huyse van mr. Cornelis van Veen, heuren medebroeder, mit beyde de pensionarysen deser stede waren vergadert geweest omme eenighe bequame middelen te adviseren daerbij alle oproer ende inconveniënten als vooren verhaelt binnen deser stede zouden mogen werden ontgaen ende afgeweert, dat geduyrende dezelve vergaderinge was hemluyden bij den coster van S. Pieterskercke gedenuncieert datter eenighe in dezelve kercke waeren met roode sloyers [= sluiers] die - als hem dochte niet goets in de sinne en hadden, zulx dat zijluyden burgermeesteren ende pensionarysen hem terstont in dezelve kercke vindende ende ziende aldaer een quaet beginsel van twee manspersonen mit geweer op de beelden slaende ende eenige afwerpende, hadden zijluyden zoevele gedaen dat ’tselve was gecesseert ende dezelve personen genouch mit crachte uuyter kercke waren gedreven. Ende was mitsdien dezelve kercke gesloten ende den coster bevolen ende belast dezelve kercke wel scherpelicken gesloten te houden daerinne bij den kercmeesteren zeeckere bewaerders waren gestelt, als daernaer mede die andere costers gelijcke bevel was gedaen, ende hadden de burgermeesteren omme vordere ende apparente inconveniëntie te schuwen terstont den voorschreven schout ende schepenen doen vergaderen ende bij heurluyder advys de deeckens, hooftmans, rotmeesters ende gemeen schutters van beyde de schutterijen op ’t stedehuys doen comen ende voorhouden de sorge van ’t voorschreven quaet ende periculen - zoewel generael als particulier - daerinne dese stede ende eenen yegelijcken geschapen was deur ’t gecomuniceerde, ende al sulcke faictelicke afwerpinge van den beelden ende anders te comen zulcx dat aen hemluyden was versocht dat zij alle ’tselve zouden helpen beletten ende afweren omme de stede te houden in goede gerusticheyt als ’t behoorde, ten minsten totdat bij advyse van de gemeene vroetschappe dierzelver stede (dewelcke de burgermeesteren op huyden tot dien eynde ende om dese zaeck alleenlicken hadden doen vergaderen) hierinne voorsien ende geordonneert zoude wesen, zulcx als men tot conservatie van den gemeenen welvaeren zoude bevinden te dienen.
Daerop de voornomde hooftmans - naer particuliere comunicatie bij hemluyden onder den heuren gehouden - den schout, burgermeesteren ende gerechte geantwoort ende uuyt monde van den rotmeesteren elcx in den zijnen hadden gerelateert in effecte dat de gemeene schutterije tot [fol. 30v] ’t voorschreven versouck gaerne wilden verstaen ende ’tzelve volcomen zonder haere overicheyt daerinne te willen verlaeten ofte afgaen ende zulx in allen gevalle alle assistentie totten uuyttersten toe wilden doen, dat die altaren, beelden ende andere chieraegien van den kercken behouden ende mitte minste quetse uuyter kercke gedaen ofte gehaelt ende diesaengaende geen overdaet ofte pillaegie gedaen en zoude werden. Mer dat dien nietjegenstaende op huyden in de morgenstont was gebeurt dat eenige vile ende insolente personen, mannen ende vrouwen, jonc ende out, met menichte in Onser L[ieve] Vrouwenkercke doer de noortdeure van dien gecomen waren ende met grooter onmanierlickheyt begonst hadden d’afwerpinge van den beelden te doen, waerdeur de schout, burgermeesteren, pensionarysen ende secretarys mit eenige van den schutteren hem in oft omtrent de voorschreven kercke hadden gevonden ende de demolitie ende destructie van ’tgunt in de voorschreven kercke noch in ’t geheel mochte zijn, zooveel doenlick was hadden belet ende doen cesseren, hoewel niet zonder periculen ende vreese van haer lijven. Waeromme zeer van noode was daerjegens eenighe ordre te stellen ende bequame middel van prompte remedie te vinden jegens die jegenwoordige beroerte van den volcke ende mede tot conservatie ende bescherminge van den kercken, ornamenten ende chieraegiën van dien. Soe es geresolveert dat, aengesien de circumstantiën van der zaecken als de conditie ende qualiteyt van den principaelsten ende meest hantdadigen in de voorschreven destructie ende afwerpinge van den beelden in Onser L[ieve] Vrouwenkercke, de groote insolentie, furie ende verwoestheyt aldaer getoont, zonder vreese (als ’t scheen) van Godt ofte de justitie, de zaecke mitsdien zoude mogen verloopen tot arger, indien met gewelt ende gewapenderhant yet vorder daerjegens werde gedaen dan bij den voorschreven officier ende burgermeesteren in der voorschreven kercke getenteert ende besocht was, zoe wel te verstaen ende grootelicx was te beduchten dat - mits de groote onsinnicheyt ende verwoetheyt alreede gepleecht - ’t volck, niet hebbende te verliesen, gebrocht zoude mogen werden in al sulcker vertwijfeltheyt (die deur armoede te meer wert verwect) dat zij contrarie wapenen zouden aennemen ende hem lichtelijcken begeven tot vorder direptie ende pillagie, daertoe zij buyten alle twijfel te meer assistentie zouden gecrijgen, overmits hier ter stede veel arm volcx ende van volders, wevers, steenplaetsers, turfdraegers ende diergelijcke sorte van menschen groote meenighte es. Ende dat in ’t generael de [31r] declinatiën van der neringhen alhier ende de druyve tijden eenige voorleden jaeren groote armoede onder den gemeenen man hebben innegebrocht, dat men daeromme – overmits de nootlicheyt ende periculen anders te verwachten – zal gedoogen alle de gildens ende ambachten heuren beelden ende chieraegiën van heuren altaren ende insgelijcx eenen yegelijcken zijne epitaphiën uuyter kercken te mogen draegen omme die te conserveren ende bij den voorschreven schutters, jegenwoordich in wapenen zijnde, alle officie zal doen doen omme alle vordere destructie ende berovinghe van de kercken ofte chiraegiën van dien met ’tgunt daeraen cleeft, te beletten bij alle wegen ende middelen die daertoe gebruyct zullen mogen werden omme ’t volck ende heure furie te beleyden, daervan te bedwingen ende oock te deteneren van yet vorder te attenteren mit toesegginge – indien ’t noot zij – van alle ’tgunt daervan eenighe afgoderije gepretendeert mochte werden mit bequamer manieren mitten eersten wech te doen nemen. Ende dit alomme t’appaiseren de jegenwoordige beroerte ende verwoestheyt van den volcke, de
quaetwillige van heure t’samenloopingen te scheyden ende voor dese tijt van de voet te brengen - zoeveel doenlick zij - zonder nochtans in gevalle van grooten aenval ofte presse van den volcke uuyterlicken tot bloetstortinge te comen, teneynde deurdien geen meerder oploop tot ruïne deser stede en werde geconciteert, protesterende de voornomde officier, burgermeesteren, gerechte ende vroetschappe van dese resolutie bij hemluyden nootshalven ende omme quader te schuwen alleenlick genomen te zijn, zonder de voorschreven sublatie van den beelden ende andere chieraegiën van der kercken ende veel min de destructie van dien geadvoyeert ofte daerinne geconsenteert te hebben ofte alsnoch die te advoyeren ofte daerinne te consenteren in eeniger wijs. In kennisse van mij, J. van Hout. 28-08-1566
[fol. 31v] Vroetschappe gehouden den 28en Augusti anno 1566. Joost Jacobszoon Mr. Cornelis van Veen Jan van Adrichem Geryt Franszoon Due Huych Claeszoon Gael Dirck Gerytszoon Smaling Jacob van Loo Mr. Florys van Tol Dirck Willemszoon van der Burch Claes Adriaenszoon Mr. Frans Adriaenszoon Florys van Oy Claes Lambrechtszoon Cornelis van Noorde Willem Jan Reyerszoon Henrick Franszoon van Wassenaer Cornelis Huygenzoon Cornelis Adriaenszoon
Anthonis Franszoon Oude Pieter Paets Adriaen IJsbrantszoon Arent Geryt Ewoutszoon Claesoom Janszoon Adriaen Pieter Garbrantszoon Jan Adriaenszoon de Wilde Mouryn Claeszoon Quyrijn Claes Garbrantszoon Jan van Brouchoven Jan Claeszoon Houtcoper Joos van Zonnevelt Mees Aelwijnszoon Joost Willemszoon Mr. Geryt van Hogeveen Jan van Hout
[marge: geboden over de beeldestorminge] Es geproponeert bij minde van mr. Geryt Meliszoon, pensionarys, hoe dat eenen yegelijcken kennelicken was dat - godbetert – opten 26en Augusti lestleden doer de raserye ende ongeschictheyt van de gemeente in de drie parochiekercken ende andere cloosteren ende gewijde plaetsen binnen ende buyten deser stede de beelden ende altaren aen stucken geslagen ende ommegeworpen waren ende dat eenige hem daeronder vougende ofte vindende uuyt derzelfder kercken ende plaetsen hadden gedragen ende naer hem genomen verscheyden beelden ende andere chieraet ende dat het geschapen was, indien daerinne in tijts niet en werde versien dat vele van der gemeente ende bijsonder van der schamele die niet ofte zeer weynich te verliesen hebben hen vervorderen zouden in eenige cloosteren ende huysen binnen deser stede te comen ende aldaer te leven naer heuren appetyte zonder te aensien ende te vresen
God almachtich ende Zijn weth, dienst ende justitie, ende dat het bij erectie van een galge voor het stedehuys ofte omtrent de blauwe steen ende doer zeeckere vermaning den schutters deser stede te doen, geprovideert zoude mogen werden [marge: galge gerecht]. Dat voorts aen de justitie gevreest ende de apparente predicatiën ende sermoenen van vreemde lopende predicanten binnen deser stede afgeweert ende belet zouden werden, waerop bij die van de vroetschappe eerst eendrachtelicken es geresolveert dat men terstont zal doen publiceren dese naervolgende ordonnantie. 1 Die van de gerechte gebieden eenen yegelijck, wie dat hij zij, dat zij van stonden aen ende zonder vertreck sullen openbaeren ende brengen ofte doen brengen in SinctJacobsgasthuys alle de goeden, geen uuytgesondert, die gehaelt zijn uuyt eenighe kercken, cloosteren ofte diergelijcke, ofte andere plaetsen binnen, buyten ende omtrent deser stede gelegen daer eenighe destructie, berovinge ofte pillagie met fortse gedaen es, op lijfstraffinge ofte andere arbitrale correctie naer gelegentheyt van zaecken. 2 Verbieden voorts dat hem een yegelijck wachte van vorder gewelt afdwingen ende berovingen te doen van ende in kercken, cloosteren conventen ende diergelijcke ofte andere plaetsen, ’tzij geestelicke ofte waerlicke personen binnen ofte buyten deser stede toebehoorende, op peyne van de galge ofte anders aen den lijfve arbitralick bij den gerechte gecorrigeert te werden. 3 Verbieden voorts eenen yegelijcken dat hem niemant en zal vervorderen buyten consent van den conventualen in dezelfde conventen, cloosteren ende andere plaetsen, zoewel binnen als buyten deser stede gelegen, te comen ofte hem te vinden op gelijcke peyne ende correctie. Noch es eendrachtelicken geresolveert dat men die schutters deser stede zal voorhouden ende vragen of zij niet van meeninge en zijn den bugermeesteren ende gerechte alle hulpe ende assistentie te doen omme alle vordere berovinge van [32v] allen kercken ende huysen, mitsgaders alle predicatiën ende sermonen van alle vreemde ende loopende predicanten binnen deser stede in ende omtrent die kercken ende andere plaetsen, af te weren ende beletten, ende dat men denzelfden schutteren tot dien eynde eenen bequamen eet zal afnemen ende zoo lange metter erectie van den voorschreven galge sal surcheren. Noch es eendrachtelicken geresolveert dat men de drie parochiekercken deser stede mitten eersten zal doen reynigen ende spreecken met eenige capellanen omme ’t woort Gods ende de predicatiën zonder eenige schempinge ofte schieten te vercondigen ende te doen tot t’appaysemente van de gemeente ende dat men voor ’t erste bij den capellanen in alle de kercken zal doen predicken ende, indien diezelfde capellaenen daertoe niet en begeerden te vacheren, dat men alsdan zal doen in denzelfde kercken predicken bij andere geestelicke personen die men daertoe zal verwilligen. [marge: belet van predicatiën]. Voorts es eyntelick bij gemeene stemmen gereolveert dat men die predicatiën die eenige vreemde loopende predicanten binnen deser stede in ofte omtrent der kercken ofte in andere plaetsen zouden poogen te doen, mits sluytende de poorten ende bij alle andere bequame middelen binnen deser stede zal afweren ende beletten, zonder eenige commotie te laeten geschieden, ende indien ’tzelve niet afgeweert en mach werden, dat men ’tzelve zal toelaten onder proteste voor nu, gelijck dan dat ’tzelve geschiet jegens de meeninge ende intentie van de schout, burgermeesteren, schepenen ende vroetschappe. In kennisse van mij, J. v. Hout. 6-9-67. 06-09-1566
[fol. 33r] Vroetschappe gehouden den zesten Septembris anno vijftienhondert zes ende tzestich. Joost Jacobszoon Geryt Roelofszoon Mr. Cornelis van Veen Mr. Frans van Duyseldorp Jan van Adrichem Geryt Franszoon Due Huych Claeszoon Gael Dirck Gerytszoon Smaling Joris van Loo Mr. Florys van Tol Dirck Willemszoon van der Burch Ameliszoon Adriaen Dirck Otten
Anthonis Franszoon Oude Pieter Paets Adriaen IJsbrantszoon Claesoom Joriszoon Adriaen Pieter Garbrantszoon Quirijn Claes Garbrantszoon Jan van Brouchoven Mees Aelwijnszoon Joost Willemszoon Mr Geryt van Hogeveen Jan van Hout
Claes Adriaenszoon Mr. Frans Adriaenszoon Mr. Claes de Wilde Cornelis van Noorde Henrick Floryszoon Wassenaer Claes Janszoon de Goede Cornelis Huygenzoon Cornelis Adriaenszoon [marge: Brederode gevoert] Is geproponeert bij monde van mr. Geryt Meliszoon, pensionarys, dat de burgermeesteren deser stede verstaen hadden hoe dat Mijnheere van Bederode van meeninge zouden zijn zijn passagie doer deser stede naer Utrecht ofte Vianen te nemen ende dat zij beducht waren, overmits dat hemluyden aengegeven was dat hij in zijn geselschap zeeckere paerden ende knechten ende vele aenhangers van geusen ende beeldestormers zoude hebben onder decsel van zijn passagie eenige nieuwicheyt ofte veranderinge binnen deser stede zoude mogen gebeuren hoewel dat zij verhoopten dat hij als metten adel jegens [33v] de hoocheyt van de Hertoginne van Parma, Regente deser Nederlanden, in den namen van de C. Mt. zeeckere accord in Augusto lesleden gemaect hebbende, niets quaets in den sinne en hadde, als men breder zoude mogen verstaen uyt Jacob, Heer van Wijngaerden, Jan Paets van Zanthorst ende Willem Jan Reyerszoon, die van Haerlem terstont gecomen zijn ende in de Doelen waren, mits ’twelcke naer verscheyden deliberatiën eendrachtelicken bij die van der vroetschappe waeren gecommiteert: mr. Frans Janszoon van Duyseldorp, burgermeester, Jan van Adrichem, schepen, ende de voorschreven pensionarys, dewelcke gerapporteert hebbende dat Mijnheere van Brederode in zijn geselschap hadde zijn huysvrouwe ende twee zesteren van der Excellentie van den Prince van Oraengnyën ende mitsdien meer treyn ende gevolchs dan naer gewoonte hadde, ende dat hij omme den goeden wech wille zijn passagie doer dese stede naer Utrecht ofte Vianen hadde genomen. Soe es bij den meeste stemmen van der vroetschappe geresolveert dat men de Excellentie van Mijnheere van Brederode logys ende passagie ninnen ende doer deser stede zal verleenen ende zijn gecommiteert: joncheeren Jacob
van der Does ende Vincent van Lochorst (die men requireren zal), Joost jacobszoon, burgermeester, ende die voorchreven Jan van Adrichem, omme metten voorschreven mr. Geryt als pensionarys Zijne Excellentie buyten deser stede te gemoeten ende hem met zijn compangnye wellecome te heeten ende dat men denzelfden tot coste deser stede zal tracteren. In kennisse van mij, Jan van Hout. 6-9-67. 05-10-1566
[fol. 34v] [...] [marge: slotelen te bewaren] Noch is bij denzelven geproponeert dat de schout, burgermeesteren ende gerechte van deser stede bij verscheyden missiven van der hoocheyt van der Hertoginne van Parma als Regente van dese Nederlanden vanwegen de Co. Mt. scherpelicken belast was dese stede zulcx te bewaren gelijc men in sorgelijcke tijden ende openbaere oorlogen zoude moeten doen ende dat daeromme die van den gerechte geordonneert hadden bij wien de slotelen van de poorten ende watergaten deser stede zouden blijfven, breder blijckende bij dezelve ordonnantie die in der vroetschappe was gelesen, in manieren naervolgende: alsoe de slotelen van de poorten ende watergaten deser stede de burgermeesteren deser stede, zoe bij ’t scrijven van der Co. Mt. als in ’t ampteren van heurluyden officie zijn gelevert, ende zij die bewaernisse van den slotelen deser stede geduyrende heurluyder officie jegens de Co. Mt. zullen moeten verantwoorden ende dat die slotelen (mits dat de dachwaecke den nachtwaecke continuëlijcken niet en vervolcht ende jegenwoordelicken niet en sluet) in andere handen [35r] niet en behooren te wesen, soe hebben die van den gerechte omme de voorschreven ende andere consideratiën geordonneert ende ordonneren bij desen dat die slotelen van nu voorts aen in handen van den burgermeesteren deser stede zullen blijfven ende bij heurluyden den poorters ende andere schutters ende poorters deser stede tot bequamen tijden gelevert zullen werden ende dit al geduyrende tot dat anders bij den gerechte geordonneert zal zijn. Aldus gedaen ter presentie van den schout, Geryt Franszoon Due, Huych Claeszoon Gael, Jacob van Loo, mr. Florys van Tol ende Dirck Willemszoon, schepenen, opten 5en Octobris anno 1566. Welcke ordonnantie eenigen van den schutters, in den poorten wesende, was gelevert teneynde zij hem daernae zouden mogen reguleren, mer diennietjegenstaende hadden eenighe schutteren, considerende dat de voorschreven ordonnantie niet en was gepubliceert ende mede eensdeels zoude contrariëren zeeckere voorgaende ordonnantie, niet willen gedogen dat die slotelen in handen van den burgermeesteren zouden blijfven, zulcx dat een van den burgermeesteren dezelfde slotelen up het stedehuys hadde gebracht ende tot bewaringe van dien zekere nachte mitten capiteyn hadde gewaect, zulcx dat van noode was omme te schuwen alle beroerte ende commotie die ter cause van de bewaernisse van den slotelen geschapen es te rijsen, in der voorschreven zaecke mitten eersten te provideren [marge: nopende die slotelen deser stede]. Waerop eendrachtelicken bij die van den vroetschappe is geresolveert dat men die slotelen voorts aen des avonts ten huyse van den outsten burgermeester, present zijnde, zal brengen, geduyrende den tijt dat die dachwaecke geëynt zal zijn ende de nachtwaecke beginnen zal, ende dat men de slotelen van denzelven burgermeesteren mitten capiteyn ende eenighe schutteren halen ende opten stedehuyse brengen ende die aldaer laeten zal totdat de dachwaecke weder begint. [marge: Secretarys Van Hout leeninge gedaen]
Noch bij denzelven geproponeert dat Jan van Hout, gezworen clerck ofte secretarys deser stede, meer dan twee jaeren geleden voor den tijt van zes ofte zeven erstcomende jaeren doen eerstcomende aengenomen was bij den burgermeesteren deser stede voor jaerlicxe wedden van twaelf ponden grooten Vlaems, breder blijckende bij zijn aenneminge van date den veertienden Augusti [35v] anno1563 ende dat hij, bij requeste in den vroetschappe gelesen, onder andere hadde gedoleert dat hij opte zelfde wedden geen competent bij leven ende huyshoudinge met zijn huysvrouwe ende kinderen en mochte hebben, bijzonder overmits den duyren ende benarden tijt die lange geduyrt heeft ende apparentelicken geschapen was niet te beteren ende dat hij tevreden was hem behoorlicken in zijnen dienst te quijten, volgende zijn aenneminge ende eedt daerop gedaen, gelijck hij tot nog toe getrouwelicken hadde gedaen. Waerop bj de meeste stemmen es geresolveert dat de voorschreven jaerlicxe wedden tot laste ende uuyt de beurse deser stede met acht ende twintich gulden ’s jaers, maeckende zulcx t’samen hondert gulden ’s jaers, geaugmenteert zullen werden, ingaende ter expiratie van ’t loopende vierendeel jaers ende dat hem uuyter derzelfder stede beurse bij leeninge bij geleyt zal werden hondert gulden eens die hem van zijn wedden in vier eerstcomende jaeren bij gelijcke portie gecort zullen werden, mits dat hij caveren zal voor dezelfde hondert gulden ofte de portie van dien voor den tijt die hij niet beleeft en zal hebben ofte bij destitutie volgende zijne aenneminge niet verdient en zal hebben, te restitueren ende dat hij mede op zijne bequame tijden de camere ende zijn dienst getrouwelicken zal waernemen ende exerceren ende hem voorts volgende zijn aenneminge eet ende anders in als naer behoren zal reguleren. In kennisse van mij, J. v. Hout. 6-9-67
25-10-1566 [fol. 36r] [marge: Prince van Oraenge versocht] Upten vijf ende twintichsten Octobris anno 1566 hebben de burgermeesteren deser stede doen convoceren tot heurluyder assistentie die van de secrete vroetschappe als: Geryt Boeckelszoon Buytenwech, Claes Adriaenszoon ende mr. Niclaes de Wilde als eertijts burgermeesteren deser stede geweest hebbende, ende es aldaer bij monde van mr. Geryt Meliszoon, pensionarys, geproponeert dat de Excellentie van den Prince van Oraengnyën, stadthouder van Hollant enz., tot Utrecht gecomen was omme aldaer ordre te stellen; ’twelck in desen periculosen tijt binnen deser stede mede zeer van noode zoude zijn gedaen te werden, deurdien de justitie in deser stede, gelijck in andere steden ende plaetsen, - godbetert - niet vrijelicken mach geëxerceert werden; ende dat die beeldestormers ende andere quaetwillende dagelicx hem vanteren dat zij eenige kercken binnen deser stede zouden poogen inne te nemen; ende dat vele rotmeesteren ende schutteren een groot wanbetrouwen opten burgermeesteren hebben dat zij dese stede in handen van Hertoghe Dirck van Bruynswijck zouden overleveren ende dat zij ganselicken de slotelen deser stede in heuren handen zouden willen hebben, contrarie de resolutie van den vroetschappe van date den zevenden Octobris lestleden. Waerop naer langhe communicatie eyntelicken es geresolveert dat de burgermeesteren mitten eersten zekere gedeputeerden tot Utrecht zullen zeynden omme Zijne Excellentie als stadthouder te requireren dat dezelve, naer Den Haghe reysende, believen zoude zijn passagie doer deser stede te nemen, omme alhier door
zijn presentie ende auctoriteyt alle vorder inconveniënten ende desordre te doen cesseren ende verhoeden. In kennisse van mij, J. v. Hout. 6-9-67.
10-11-1566 [fol. 36v] Vroetschappe gehouden op Sinte Martijnsavont, den tienden novembris anno 1566 ende zijn de namen van den gerechte ende vroetschappe, alsdoen present zijnde, geteeckent in ’t register van der electie van den burgermeesteren ende thesauriers daervan gehouden. […] [marge:] Surcheantie van der keure van den harden daecke. Noch es bij denzelven [= Pouwels Buys] geproponeert dat dese stede overmits den voorleden duyren ende jegenwoordigen benauden tijt in groote schulden zoo van renthen als andere es gecomen, ende dat bij de 33.e keure in ’t anderde deel van het tweede bouck geroert zekere contributie van leyen te geven ende pannedaecken tot laste deser stede jaerlicx wert gedaen, zulcx dat naer heurluyder beduncken bij alteratie, cessatie ofte surcheantie van dien bij den schout ende acht schepenen deser stede te doen de voorschreven schulden metter tijt vermindert zouden mogen werden. Waerop bij de meeste stemmen van der vroetschappe es geresolveert dat de voorschreven keure zal blijfven ende gehouden werden. [37r] [marge:] Knechten aengenomen. Upten zeventienden Novembris anno 1566 hebben de burgermeesteren tot heurluyder assistentie doen convoceren: Jan van Adrichem, Huych Claeszoon Gael, Dirck Gerytszoon, schepenen, Claes Adriaenszoon, mr. Claes de Wilde, Joost Jacobszoon ende Willem Janszoon, als eertijts burgermeesteren geweest hebbende, ende es bij monde van mr. Pouwels Buys, pensionarys deser stede, geproponeert hoe dat vele van de gemeente deser stede doer de oeffeningen van de gereformeerde ofte nieuwe religie, die breeckinge der beelden ende altaren, hem tot ledicheyt dagelicx begeven, ende dat deurdien die onderdanicheyt van der overicheyt cesseert ende die justitie in desestime es gecomen, ende dat mede te beduchten es datter dese winter eenige invasie ofte plonderinge bij den vagabonden ende andere quaetdoenders in Den Haghe ende elders ten plattenlanden zouden mogen gedaen werden, ’twelck bij anneminge van zeeckere getal van knechten ofte mit stellinge van een roder roede belet zoude mogen werden, ende zouden die schamele arbeytsluyden van binnen Hollant daertoe gestelt mogen werden. Waerop eendrachtelicken es geresolveert dat men voor ’t eerste tot gemeenlants costen bij mijnen heere den Stadthouder van Hollandt sal aennemen zeeckere getal van binnenlantsche knechten: tot vier-, vijf-, zeshondert of meer personen toe, naer de zaecken zullen vereyschen ofte dat men tenminsten voor de twee deelen binnenlantsche knechten in Den Haege ofte elders ten plattenlande, zal vergaderen ende leggen omme voorts, naer die nootsaeckelicheyt van den zaecken geëmployeert te werden, ende dat de gedeputeerden deser stede, in Den Haeghe reysende, metten Staten die nominatie van den capiteynen ofte hoofden van den knechten aen hem zullen reserveren ende over zulcx daertoe sullen eligeren ende doen aennemen hierlantsche ofte eensdeels hierlantsche ende eensdeels uuytlandsche, zoe verde men geen hierlantsche en zal weten te becomen. In kennisse van mij, J. v. Hout. 16-11-66
17-01-1566 [fol. 42v] Vroetschappe gehouden den zeventienden Januarii anno 1567 stylo communi
Geryt Roelofszoon Mr. Frans Adriaenszoon Claesoom Janszoon Mr. Cornelis van der Hooch Johan van Adrichem Geryt Franszoon Due Huych Claeszoon Gael Dirck Gerytszoon Smaling Jacob van Loo Dirck Willemszoon van der Burch Adriaen Dirxzoon Otto Claes Adriaenszoon Florys van Oy Mr. Claes de Wilde Joost Jacobszoon Cornelis van Noorde Willem Jan Reyerszoon Claes Janszoon de Goeden Mr. Frans van Duyseldorp Mr. Cornelis van Veen
Anthonis Franszoon Oude Pieter Paets Adriaen IJsbrantszoon Arent Geryt Ewoutszoon Jan Adriaenszoon Adriaen Pieter Garbrantszoon Mouryn Claeszoon Quyrijn Claes Garbrantszoon Jan van Brouchoven Jan Claeszoon Houtcoper Mr. Florys van Tol Joost van Zonnevelt Mees Aelwijnszoon Joost Willemszoon Posman Jan van der Graft
Mr. Pouwels Buys Meester Geryt van Hogeveen Jan van Hout
[marge:] Collect van 30 tonnen gouts afgeslagen Is bij mr. Pouwels Buys, pensionarys deser stede, geproponeert dat eenighe personen van die van der nieuwer of gereformeerden religie van binnen ofte omtrent deser stede opten zestienden Januarii lestgeleden aen den bugermeesteren deser stede bij requeste versocht hebben dat zij de Excell. van mijnen heere den Prince van Oraengnyën als stadthouder van Hollandt zoude willen overseynden zeker groote requeste addresserende aen die C. Mt., daerbij onder andere vanwegen die van der religiën en van allen dese Nederlanden Zijne Ma . geoffereert zouden werden dertich tonnen gouts [fol. 43r] tot een danckbaerheyt ende concessie van het octroy ofte licentie omme binnen vrije exercitie van heurluyder religiën beveticht ende versekert te mogen werden. Ende dat dezelfde van de religie op huyden mede scriftelicken verthoont hebben dat de voorscreven danckbaerheyt mede eensdeels zouden dienen omme te mitigeren, doer bidden van remissie ende genaede Zijne Mts. toorn gecauseert door eenighe ongehoorsaeme ende rebellen, ende dat het mitsdien te besorgen zoude zijn dat de straffe van Zijne Mt. zoewel over den goeden ende onschuldigen als over den quaetdoenders zouden mogen gedaen werden.
Ende dat denzelfden van den religiën alhier - gelijck in alle andere steden van Hollandt - bij eenighe personagiën van geen cleyne authoriteyt ende aensyene zeer ernstelicken bevolen zoude zijn zonder vertreck ende in alder diligentie uuyten burgeren ende ingesetenen deser stede elcx naer zijn vermogen ende liberaliteyt - met goede vermaninge ende niet bij maniere van schattinge ofte impositie - te mogen gecrijgen ende collecteren zoeveel penningen dat het zeste paert van de voorscreven tonnen gouts in alder diligentie zal mogen bedragen. Met expresse conditiën dat niemant gehouden en zoude zijn die reste die men op vijf maenden ofte andere termijnen zouden mogen opbrengen, te furneren voor ende aleer de voorscreven versekertheyt ende communicatie van den Generale Staten bij Zijne Mt. bewillicht ende geaccordeert zoude zijn. Versouckende dat die van den vroetschappe believen soude heurluyder authoriteyt ten fyne voorscreven te interponeren ende behoorlicke assistentie te doen ende zulcx heurluyden uuyt elcke bonne te gunnen een bonnummer ende denzelfden te belasten hemluyden in’t doene ende vorderen van de voorscreven collectatie alle hulp ende assistentie te doen. Mer alsoe bij opene placaten van Zijne Mt., mitsgaders bij missive van Haere Hoocheyt van date den elfden Januarii lest geleden addresserende aen den schout, bugermeesteren ende regeerders deser stede - zulcke ofte diergelijcke collectatiën zijn verboden, ende dat die van der nieuwer religiën ’tzelfde uuyt heur privé naemen zonder nomnatie van eenige personagiën versoucken tot [fol. 43v] zeer quaden exemple ende ergere consequentie. Soe es eendrachtelicken bij die van den vroetschappe geresolveert dat men den requyranten voor apostille met expressie van alle de voorscreven ende andere bequame middelen zal geven dat hem heurluyder versouck alsnoch wert ontseyt. [marge:] Royeermeesters Noch esbij denzelven geproponeert dat Quyrijn Claes Garbrants ende Dirck Gerytszoon Smaling, als gecommitteert totten ontfang ende uuytgeven van den penningen van de leeninge ende andere tot coopinge van coorn in den lesten duyren tijt, bereyt waeren heure rekeninghe te doen ende daertoe versochten royeermeesters, ende zijn tot dien eynde bij die van den vroetschappe gecommitteert: Joost Jacobszoon, mr. Niclaes de Wilde ende Willem Jan Reyerszoon. In kennisse van mij Jan van Hout 18.1.67
23-05-1567 [fol. 50r] Vroetschappe gehouden den 23 Mey anno 1567.
Geryt Roelofszoon Mr. Frans Adriaenszoon Claesoom Janszoon Mr. Cornelis van Veen Johan van Adrichem Geryt Franszoon Due Huych Claeszoon Gael Dirck Gerytszoon Smaling
Anthonis Franszoon Muys Oude Pieter Paets Adriaen IJsbrantszoon Arend Geryt Ewoutszoon Mr. Jan Adriaenszoon de Wilde Adriaen Pieter Garbrantszoon Mouryn Claeszoon
Jacob van Loo Mr. Florys van Tol Dirck van den Burch Adriaen Dircxszoon Otten Claes Adriaenszoon Florys van Oy Joost Jacobszoon Cornelis van Noorde Claes Janszoon de Goede Cornelis Huygenzoon Cornelis Adriaenszoon Mr. Frans van Duseldorp Mr. Cornelis van Veen [sic, 2 maal]
Quirijn Claeszoon Jan van Brouchoven Jan Claeszoon Houtcoper Joost van Zonnevelt Mees Aelwijnszoon Joost Willemszoon Jan van der Graft Mr Pouwels Buys Mr Geryt van Hogeveen Jan van Hout
[marge:] Ontslaeckinghe van den knechten te verzoucken. Is geproponeert bij monde van Mr. Pauwels Buys, pesionarys deser stede, hoe dat de burgermeesteren, concipiërende de requeste die men ten fyne van pardon, volgende de resolutie van den vroetschape van date den 21en mey lestleden, de Co. Mt. zoude mogen presenteren, bevonden hadden dat het oorbaerlicker zoude zijn eerst request apart te maecken ende de hoocheyt van de Hertoghinne van Parma, Playsance etc., gouvernante, te presenteren omme ontlast ofte verlicht te werden van den knechten, binnen deser stede leggende, deurdien dat die van Amsterdam, Haerlem, Delft ende van Den Briele tot dien fyne heuren gedeputeerden aen Haere Hoocheyt hadden gesonden ende dat men tot Antwerpen uuyt denzelfden gedeputeerden ende andere zoude mogen verstaen hoe de zaecken van pardoen voor den steden, begerende te intercederen voor heure gemeente, zijn gelegen ende [50v] dat men presenterende requeste ten fyne van pardon in de materie ofte communicatie van dien zoude moeten treden ende daervan niet en zoude mogen wijcken, ende datter mitsdien geen versouck middeler tijt ten fyne van ontlastinge oft verlichtinge van de voorschreven knechten gedaen en zoude mogen werden, zulcx dat de burgermeesteren twee requesten hadden doen maecken ende die van de vroetschappe hadden doen voorlesen. Waerop bij den meeste stemmen es geresolveert dat men de requeste ten fyne van de ontlastinge ofte verlichtinge van den knechten eerstdaechs Haere Ho. presenteren ende overgeven zal ende dat men die andere requeste alsnoch zal afterhouden ende dat die gedeputeerden deser stede, bevindende merckelijcke redenen omme dezelve requeste mede te mogen presenteren, in alle diligentie eenen expressen bode aen mijnen heeren van den gerechte deser stede zullen mogen seynden ofte zelfs overcomen zullen. [marge:] vrijdomme van exchijsen voor cap.n van den garnisoenen. Noch es bij denzelfden geproponeert dat de lieutenant van den Grave van Schouwenberch ende den anderen hopman ende andere hoofden van de knechten binnen deser stede - in garnisoen wesende – versocht hadden vrijdomme van exchijs van wijnen ende bieren, allegerende dat ’tzelfde allen hooftluyden van den knechten in garnisoen in de steden, zoe opte frontieren als elders leggende, zonder eenige zwaricheyt gewoonlicken es te volgen.
Waerop eyntelick bij de meeste stemmen van die van de vroetschappe es geresolveert dat men de hoofden zal laeten volgen ende genieten de voorschreven vrijdomme van wijnen en bieren ten minste quetse van deser stede. [marge:] Noepende de Boetermarct Noch es geproponeert dat die botermarct deser stede was gelegen in ende omtrent een nauwe strate ende dat die omtrent die Waeghe geordonneert ofte getransfereert zoude mogen werden omme dat die boter van hette ende andere ongetijdich weder ende doer het verde brengen ofte cruyen, niet gesmolten ofte ongesien en zoude werden ende dat die Wage, indien men het oude huys van de Meerminne mette kelder, daeromtrent staende voor den waechmeester, indertijt op zeeckere daegen ofte veel meer in pachte [51r] zoude uuytbrengen, ’twelck in toecomende tijen voor deser stede zeer profijtelijck zoude zijn. Waerop bij de meeste stemmen van den vroetschappe es geresolveert dat men de botermarct sal transfereren ende verleggen van der plaetse daer die mettertijt es tot omtrent de Wage als opte plaetse van der voorschreven huysinge ende dat men daertoe tot costen van der stede sal coopen, ofte bij schepenen schattinghe de voorschreven huysinge sal laeten afschatten [marge:] vrijdomme van exchijs afgeslagen Noch es bij denzelven geproponeert dat Joncheere Cornelis van Nieuwenrode bij die van Haerlem was geaccordeert vrijdomme van wijnen ende bieren, blijckende bij de briefven daervan zijnde, ende dat hij van meeninge zoude zijn alhier zijn woonplaetse te nemen, indien men hem alhier gelijcke vrijdomme begeerde te accorderen. Ende alsoe bij de vroetschappe van date den 28en Martii anno 1555 es geresolveert dat de renegatie van een singulier persoon van der vroetschappe het consent van alle de andere van de vroetschappe mach keren ende bij de vroetschappe, opten 5en Janaurii anno 64 gehouden, es gedecerneert dat simpelick niemant eenige vrijdomme van den voorschreven exchijsen en zoude werden verleent. Soe es bij de meeste stemmen van die van der vroetschappe ’t voorschreven versouck van den voornomde Jonchere Cornelis afgeslagen. In kennisse van mij, J. v. Hout. 18.9.67.
28-02-1568 [fol. 66v] Vroetschappe gehouden den 28en Februarii 1568. Claes Adriaenszoon Jacob van Loo Jan Adriaenszoon de Wilde Cornelis van Noorde Claes Janszoon de Goede Huych Claeszoon Gael Dirck Gerytszoon Smaling Mr. Florys van Tol Dirck van der Burch Mouryn Claeszoon Dirck van Tgeest
Oude Pieter Paets Adriaen IJsbrantszoon Adriaen Pieter Garbrantszoon Jan van Brouchoven Jan Claeszoon Houtcoper Mees Aelwijnszoon Joost Willemszoon Dirck Janszoon van Reygersberch Mr Geryt van Hogeveen Jan van Hout
Mr. Frans Adriaenszoon Mr. Florys van Oy Geryt Roelofszoon Jan van Adrichem Willem Jan Reyerszoon Henrick Floryszoon Wassenaer Mr. Cornelis van Veen [marge: gevangen poorters belet te vervoeren] Is geproponeert bij monde van Mr. Geryt van Hogeveen, pensionarys deser stede, hoe dat de schout deser stede mijn heeren den burgermeesteren hadde aengedient dat de commissarysen van der Co. Mt., alhier wesende, doer laste van de Hoocheyt van den Hertoghe van Alva belast zouden hebben omme zeeckere poorters deser stede, bij hem ter cause van de voorgeleden beroerten geapprehendeert, in heuren handen te leveren teneynde die bij hemluyden geëxamineert ende uuyten landen vervoert zouden werden, ’twelck es directelijcken contrarie de privilegiën deser stede ende van ’t gemeenlandt van Holland, waerop eendrachtelijck es geresolveert dat men met alle bequame middelen sal diligenteren omme dezelve privilegiën voor te staen. [67r] [marge: comparitiën in vroetschap] Noch es geproponeert dat het notoir es dat de burgermeesters ende regeerders deser stede dicmaels vele ende groote zwaricheyden gemoeten ende dat zij ter dier oorsaecken raet, advys, hulp ende assistentie van mijnen heeren van den vroetschappen subitelijck vandoene hebben ende dat het tot noch toe gebeurt es dat die van den vroetschappe, niet lettende opten eet bij hemluyden gedaen ende mits heur ouderdom houdende voor geëxcuseert eensdeels afterblijven ende vele vóór of op het uyre hem nij de bode beteyckent ende bij de clocke vernieut in der burgermeesteren camere niet en compareren, waerdoer de zaecken deser stede werden verachtert ende niet gewogen ende beraden als dat wel behoren zoude, waaerop eendrachtelijck es geresolveert dat alle die burgermeesteren, schepenen, veertighe ende vroetschappe van nu voorts aen, zoe wanneer hemluyden ’s daegs te voren een wete gedaen zal werden omme op een zeecker uyr te compareren, gehouden zullen zijn voor de leste slach van der gesetter uyre binnen de voorschreven camere, mits hebbende eenen vrijen ingang, aldaer te wesen, op de verbeurte van 10 stuvers telcken reyse te exemteren bij reale afhalinghe van pande bij een bode mitte roede ende es noch geresolveert dat men voorts aen ten fyne van den voorschreven vergaderinghe geen clocke en zal luyden. In kennisse van mij, J. v. Hout. 19-4-68
09-02-1569 [Vroetschappe gehouden den 9en Februarii 1569]. [fol. 82r] [marge:] verleng voor de 50 gulden die Van Hout de stede schuldich es. [apostille:] Burgermeesters gehoert ’t advys van schepenen, ordonneren den thesauriers Johan van Hout te betalen vijff ende twintich gulden sonder eenige cortinge ende verclaeren dat de vijftich gulden in deesen begrepen op drye naestcomende jaeren betaelt zullen worden bij egale portie onder cautie souffisant. Actum den 20en Feb.rii 1569, mij present, Brouchoven.
Noch es geproponeert dat Jan van Hout, eertijts secretaris deeser stede, voor den tijt van ses ofte seven jaeren was aengenomen, ende mitsdyen dese stede - als notoir es – omme sekere sobere wedden vier jaeren lang hadde gedieent [sic], ende dat hij te eeren deser stede hem met huysinge ende habiten heeft moeten voorsien, ende in respect van dyen hem hondert gulden uuyt deser stede beurse zijn geleent omme die jairlicx van zijn wedden bij 25 gulden gecort te werden. ’t Es nu dat hem 25 gulden van een vierendeel jaers ofte daer omtrent zijn verscheenen ende dat mits het subyt verlaeten van zijn officie in zijne macht nyet en was, de resterende vijftich gulden te furneren, ende mitsdien versocht haere vrije ende gehele betalinge van den voorschreven 25 gulden ende remissie van den voorschreven vijftich gulden, ofte dat die betalinge van dien in surcheance gehouden soude mogen worden totdat hij naer purgatie tot het voorschreven officie gerestitueert ende in zijne macht soude zijn, dezelve mit zijn arbeyt te mogen verdienen ende soelanghe zijnen cautionnaris mede ongemolesteert soude blijffven, mits dat hij oock tevreden was dengeenen die bij provisie in zijn plaetse gestelt ende gesurrogeert soude mogen werden, alle hulp ende assistientie te doen, hem eenichsins mogelick zijnde. Waerop bij die van de vroetschappe eendrachtelick geresolveert es dat alle ’tgundt bij den burgermeesteren in ’tgundt voorschreven es gedaen zal worden, zijn volcomen effect sal sorteren. [marge:] Secretaris Brouchoven aengenomen. Noch es bij denselfden geproponeert dat het voorschreven officie nyet stille en mochte staen ende dat het geraeden es daervan intijds electie te doen van een bequaem persoon, seven jaeren volgende het prevelegie deeser steede poorter geweest zijnde, waerop eendrachtelicken bij dien van der vroetschappe es geresolveert dat zij deese saicke bevelen den burgermeesteren ende schepenen ende dat ’tgeene zijluyden diesaengaende sullen handelen, van waerden gehouden sal worden ende zijn volcomen effect sorteren.