De bibliotheek van het Regionaal Archief Alkmaar
Het Regionaal Archief in Alkmaar beheert de gemeentearchieven van dertien gemeenten in noordwestelijk Noord-Holland. Ook familie-, bedrijfs-, verenigings- en kerkelijke archieven, en een grote verzameling foto's, kaarten, prenten en tekeningen vormen een rijke bron van informatie voor iedereen die geïnteresseerd is in de historie van dit gebied. De bibliotheek van het Regionaal Archief heeft een collectie van circa 50.000 boeken en tijdschriften. Bijzonder is dat, behalve literatuur over Alkmaar en de omliggende gemeenten, ook boeken aanwezig zijn over de algemene geschiedenis van Nederland. Daarnaast is informatie te vinden over onder meer genealogie,
familiewapens, topografie, cartografie, godsdienstgeschiedenis en boekdrukkunst. Behalve de recentste uitgaven over deze onderwerpen bevat de bibliotheek een grote collectie oude drukken en enkele bijzondere verzamelingen, zoals de grotendeels zestiende-eeuwse Alkmaarse Stadslibrije, de collectie almanakken waaronder de Enkhuizer Almanak vanaf 1701 en drie pastoorsbibliotheken van de roomskatholieke parochies Akersloot, Heiloo en Limmen met boeken uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw. In 2006 werd gestart met het beschrijven van ruim 2.700 Nederlandse oude drukken in de STCN, een onderneming die in 2009 werd voltooid.
1605: Venator
De in Duisburg geboren broers Adolphus (1565-1619) en Johannes Venator (1569-1598) waren allebei predikant, Johannes in Nijmegen, Adolphus in Alkmaar. Beiden hadden gereformeerde opvattingen. Johannes behoorde in theologisch opzicht tot de middenstroming tussen rooms-katholiek en protestant: hij vond dat de roomskatholieke kerk vernieuwing nodig had, maar achtte kerkscheuring een verkeerd middel. Hij liet als enige geschrift het Enchiridion na, een handboek over belangrijke geschilpunten betreffende het geloof. Hierin verdedigde hij een aantal gereformeerde standpunten die
door de rooms-katholieke kerk werden veroordeeld. Adolphus, ook Tectander genoemd, was als remonstrant een van de leidende figuren in de controverse tussen remonstranten en contraremonstranten. Enkele jaren na de dood van Johannes liet Adolphus het Enchiridion drukken door de Alkmaarse drukker Jacob de Meester. Hij schonk een exemplaar aan de Alkmaarse Stadslibrije, voorzien van een gouden opschrift op de band: Bibliothecae Alcmarianae donat a Tect Venator 1605.
1626: Adriaan Metius
Adriaan Adriaansz. Metius werd in 1571 in Alkmaar geboren als tweede zoon van de beroemde vestingbouwkundige Adriaan Anthonisz. (1543-1620). Na de Latijnse School in Alkmaar bezocht te hebben studeerde hij in Franeker en Leiden. Hij verbleef ook enkele jaren in Denemarken waar hij ondermeer werkte bij de Deense astronoom Tycho Brahe. In 1598 werd hij hoogleraar in de mathematische wetenschappen in Franeker. Tot zijn dood in 1635 bleef hij verbonden aan de Franeker Hogeschool. Zijn colleges werden door tal
van buitenlanders gevolgd, waaronder René Descartes. Hij schreef verschillende leerboeken over wiskunde en astronomie, zoals de hierbij getoonde Maet-constigh Liniael ofte proportionalen ry, in 1626 gedrukt in Franeker. De STCN vermeldt nog één andere editie van deze uitgave. De titelpagina daarvan bevat een toevoeging die in het Alkmaarse exemplaar ontbreekt: Men vintse te koop tot Leyde, by Bonaventura ende Abraham Elzevier.
1645: Erasmus
In 1524 verscheen De libero arbitrio, een verhandeling van de humanist Desiderius Erasmus (1469-1536) over de vrije wil. Erasmus betoogt hierin dat de mens op eigen kracht voor het goede kan kiezen. Kerkhervormer Maarten Luther reageerde in 1525 met De servo arbitrio (Over de gebonden wil) en stelde daarentegen dat de menselijke natuur altijd naar het kwade neigt. Hoewel Erasmus kritiek had op de misstanden bleef hij trouw aan de rooms-katholieke kerk.
Van de Nederlandse vertaling, getiteld Van de vrije wil, verschenen verschillende edities. De STCN kent vier uitgaven uit 1645 die identiek zijn, hoewel van verschillende uitgevers. Van de uitgave van Pieter Robijn uit Amsterdam, met het prachtige portret van Erasmus op de titelpagina, is slechts één exemplaar bekend. Een aandachtige lezer heeft belangrijke passages in de tekst gemarkeerd met handjes.
1646: De Grote Figuurbijbel
Een belangrijk hulpmiddel om de verhalen uit de Bijbel dichter bij de mensen te brengen, in een tijd dat lang niet iedereen kon lezen, was het illustreren van historiebijbels en later het verspreiden van bijbelprenten met een korte verklarende tekst. De afgebeelde voorstellingen waren voor iedereen herkenbaar, gebaseerd als ze waren op in de loop der eeuwen ontstane tradities. Ze werden veelvuldig herdrukt. Tot de kostbaarste werken uit bibliotheek van het Regionaal Archief behoren twee exemplaren van de Grooten figuer-bibel, in 1646 uitgegeven door de
doopsgezinde Jan Philipsz. Schabaelje (1592-1656) en gedrukt in Alkmaar door Simon Cornelisz. Brekegeest. Zij bevatten in verschillende samenstellingen korte teksten en een groot aantal prenten, afkomstig van verschillende series en makers. De hier afgebeelde prent werd gegraveerd door Claes Jansz. Visscher, en verbeeldt Lucas 6 vers 41: Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt? (De Nieuwe Bijbelvertaling).
1649: De kroniek van Leeghwater
Jan Adriaensz. Leeghwater (1575-1650) werd vooral bekend door zijn in 1641 verschenen Haerlemmermeerboek waarin hij pleitte voor drooglegging van dit 'groot, bederfelijk en schadelijk water'. Daarnaast schreef hij een kroniekje over Graft en De Rijp, waarin hij ook gebeurtenissen uit zijn leven vermeldt. De eerste druk verscheen in 1649, het enige bekende exemplaar bevindt zich in het Regionaal Archief Alkmaar. Leeghwater maakte zelf de tekeningen waarnaar de prenten werden vervaardigd die in het
boekje zijn afgedrukt: een gezicht op Graft en een gezicht op De Rijp. Deze laatste afbeelding is uniek, want in een heruitgave uit 1654 werd Leeghwaters verhaal bewerkt en ingekort door Jan Philipsz. Schabaelje, die ook een beschrijving toevoegde van de grote brand in De Rijp in datzelfde jaar. Hij verving de afbeelding van De Rijp door een nieuwe tekening waarmee hij het ontstaan en de gevolgen van de brand illustreerde. De heruitgave werd verschillende keren herdrukt.
1673: Het Beleg en Ontzet van Alkmaar
Natuurlijk mag in deze expositie een belangrijk onderwerp uit de Alkmaarse geschiedenis niet ontbreken: het Spaans beleg, gevolgd door de Alkmaarse overwinning in 1573. De bekende leuze "Van Alkmaar begint de victorie" is in menig geschiedenisboek te vinden. Nadat de Alkmaarse burgers zeven weken lang moedig weerstand hadden geboden trokken de Spanjaarden zich op acht oktober terug, ernstig gehinderd als zij werden door het water dat door geopende sluizen en
doorgestoken dijken het gebied rond de stad binnenstroomde. Honderd jaar later, in 1673, beschreef Cornelis Schoon de gebeurtenissen opnieuw in een 'kleyn hand-Boekjen', daarmee gehoor gevend aan de 'ernstige begeerte' van velen om de 'zonderlinge geschiedenisse' nog eens na te lezen. Hij besluit zijn inleiding met een jaarvers: de Romeinse cijfers in hoofdletters vormen bij elkaar opgeteld het getal 1573. Een soortgelijk jaarvers, maar dan in het Latijn, is door iemand met pen toegevoegd.
Ca. 1700: Ongebonden geesten
Soms roept een boekje alleen maar vragen op. Volgens de auteur, die in de elf pagina's van Den Thoom tegen alle ongebonden geesten Erasmus, Thomas More en veelvuldig de Bijbel citeert, moet de mens te allen tijde de overheid gehoorzamen. Zelfs een goddeloze overheid, want "die quade Overigheyt sijne instrumenten Godts, om het Volck te straffen om haer sonden" en "die de Overigheyt lastert die lastert God". Tweedracht en rebellie worden door de duivel gezaaid om de ondergang van het land te veroorzaken.
Het jaar van uitgave wordt niet vermeld, en van de Alkmaarse drukker Harck Koster is geen andere drukwerk bekend. Onderzoek in de Alkmaarse notariële en kerkelijke archieven levert slechts enkele gegevens op over een rooms-katholieke boekdrukker met die naam: een huwelijk in 1674, een testament in 1675 en de doop van vier kinderen tussen 1675 en 1680. Wie er schuilging achter de letters D.W.S.H., wat de aanleiding tot het geschrift was en welke ongebonden geesten ingetoomd moesten worden is vooralsnog onbekend.
1701: Enkhuizer almanak
De Enkhuizer Almanak is de enige almanak in zijn soort die nog steeds verschijnt. Almanakken waren in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw het meest verspreide drukwerk. Ze bevatten een aantal vaste rubrieken zoals een jaarkalender met heiligendagen en markten, zon- en maanstanden, voorspellingen en
praktische informatie waaronder dienstregelingen van trekschuiten en beurtschepen. Almanakken werden in grote hoeveelheden gedrukt, maar waren daardoor ook zeer vergankelijk. Een van de oudst bewaard gebleven exemplaren van de Enkhuizer Almanak is die voor het jaar 1701.
Tweede helft achttiende eeuw: Een Amsterdams schuiladres
Dit exemplaar van de Onderwyzing voor de eerste H. Communie behoort tot de pastoorsbibliotheek van de parochie Sint Jacobus Major in Akersloot, een collectie van ruim honderd boeken die in het Regionaal Archief Alkmaar wordt bewaard. Volgens de titelpagina is het boekje in Antwerpen uitgegeven voor H. en C. Beekman. Deze boekverkopers, vader Hendrik en zoon Cornelis, waren echter gevestigd in Amsterdam in de periode
1754-1772. Hoewel hun publicaties niet waren verboden gebruikten veel rooms-katholieke drukkers een schuiladres in hun uitgaven om in de protestantse noordelijke Nederlanden geen aanstoot te geven. De drie kruisen in het drukkersmerk verwijzen naar de naam van het pand waarin de boekverkopers hun bedrijf hadden, de Berg Calvarie (of Golgotha) in de Kalverstraat.
1794: Buizenboekje
De Doopsgezinde familie Boon behoorde tot een van de belangrijkste reders- en koopmansgeslachten uit het Noord-Hollandse De Rijp. Zij maakte samen met zo'n tien andere families deel uit van de Rijper aristocratie. De haringvisserij vormde de basis van het familiebedrijf. De familieleden bezaten parten in walvisvaarders en haringbuizen (haringschepen), en veel schepen voeren onder hun directie. Daarnaast beheerden zij een touwslagerij, een taanhuis en een zeilenmakerij. De familie bezat verder land in verschillende delen van
Noord-Holland, ondermeer in de polders de Beemster en de Starnmeer. Het familiearchief bevat een collectie zogenaamde 'buizenboekjes' uit de periode 1726-1854. Deze boekjes bevatten naamlijsten van boekhouders, schepen en stuurlieden van de haringschepen. Ze werden jaarlijks in Enkhuizen uitgegeven, in de achttiende eeuw door (de Wed.) Jan van Giessen en (de Wed.) Michaël Lub. Sommige exemplaren bevatten aantekeningen over de vangst.